De Hanze (1356 tot ongeveer 1450) Vanaf de 11 e eeuw groeide in de lage landen de bevolking. Tegelijkertijd waren er hogere opbrengsten in de landbouw door ontginningen, een verbeterde ploeg, de uitvinding van het hoefijzer en het borsttuig voor paarden en het gebruik van wind- en watermolens. In de 12 e eeuw was een groep handelaren die samenwerkten . Het was een internationaal handelsverbond, die de Hanze genoemd werd. De handelaren kwamen uit verschillende steden in Nederland, maar handelden in dezelfde p roducten. Door samen te werken konden zij goedkoper werken en veiliger reizen. De Hanze werd een machtig netwerk van handelssteden die samenwerkten. Dit netwerk strekte zich uit over Duitsland, Nederland, België, Estland, Litouwen, Letland, Noorwegen en Polen. Veel van de handelsroutes liepen over de Oostzee. Hanzesteden lagen vaak aan zee of aan een grote rivier, in Nederland bijvoorbeeld aan de IJssel. Handelsroutes Er werd druk gehandeld in producten als zout, granen, vis, hout, wijn, bier, dierenhuiden en linnen. Het vervoer ging vooral over zee en over rivieren. Daarvoor bouwden ze zogeheten koggeschepen van 15 tot 30 meter lang. Via de Ijssel en de Zuiderzee voeren de koggeschepen volgeladen naar vele windstreken. Koggeschip De Hanzesteden groeiden en bloeiden. Ze bouwden stadsmuren, waarbinnen mooie koopmanshuizen werden gebouwd. De erfenis van de Hanze is nog duidelijk te zien in steden, maar ook in kleine Hanzestadjes. Hanzestad Harderwijk Harderwijk was in de tijd van de Hanze ook een belangrijke handelsstad. In 1231 kreeg de stad stadsrechten van Graaf Otto II. Er mochten markten gehouden worden en er werd een stadsmuur om de stad gebouwd. De Vischmarkt werd de belangrijkste markt van de Zuiderzee, om vis te handelen. De oude tradities van de Hanze worden tegenwoordig nog in stand gehouden. Elk jaar zijn er verschillende feestdagen in Harderwijk die een mooie terugblik geven naar de Hanzetijd. Bronnen http://www.entoen.nu/po/hanze Bruin, R. de, M. Bosua, Geschiedenis geven, Koninklijke van Gorcum, 2004, 1e druk. Blz. 134 t/m 135