Ontruiming van het bedrijf

advertisement
Fastservice
Bedrijfshulpverlening - 1
Ontruiming van het bedrijf
In fastservicebedrijven kunnen zich situaties voordoen die gevaar opleveren voor alle personen
die in het bedrijf aanwezig zijn. Voorbeelden hiervan zijn brand, een bomalarm of een
explosie/explosiedreiging in het bedrijf of de directe omgeving daarvan. In zulke gevallen is
het noodzakelijk onmiddellijk en snel te ontruimen. Dit noemt men ook wel “evacueren”. Om
een ontruiming soepel te laten verlopen, is het van belang dat men dit regelmatig in de
praktijk oefent. Het moet niet blijven bij een plan of een verzameling “papieren procedures”.
Ontruimingsplan
Bij een calamiteit zoals een brand of explosie wordt de veiligheid van de aanwezige personen
niet alleen bedreigd door de calamiteit zélf. Ook de paniekreacties, die gemakkelijk kunnen
ontstaan, kunnen leiden tot gevaarlijke situaties. Daarom is het noodzakelijk dat er van
tevoren een duidelijk plan gemaakt is voor het ontruimen van een gebouw. Zo’n plan noemt
men een ontruimingsplan. In een ontruimingsplan staat het volgende:
• de organisatorische maatregelen;
• de technische voorzieningen die zijn aangebracht;
• de manier waarop men het gebouw zo vlot en ordelijk mogelijk kan ontruimen.
Het opstellen van een ontruimingsplan is nodig voor alle gebouwen waarin regelmatig een
groot aantal personen aanwezig is zoals grote kantoorgebouwen, ziekenhuizen, warenhuizen
en grote horecabedrijven. Bij het opstellen van een ontruimingsplan moet men nagaan welke
vluchtmogelijkheden er in het gebouw zijn.
Het is verstandig om in het gebouw plattegronden op te hangen met de vluchtroutes en de
alternatieven. Op deze plattegronden staat aangegeven waar de blusmiddelen zich bevinden.
Het is belangrijk dat de bedrijfshulpverlener die delen van het plan waar hij mee te maken
heeft, goed kent en ook in de praktijk heeft geoefend.
Organisatie van de ontruiming
Bij calamiteiten zoals brand komt al gauw de vraag om de hoek: “Is ontruimen noodzakelijk?”
Eigenlijk is het antwoord heel simpel: “In het gebied waar direct gevaar bestaat voor de
gezondheid en de veiligheid moet tijdige ontruiming naar een veilig en gezond gebied
plaatsvinden”. Als men te laat besluit om te ontruimen, kan dit mensenlevens kosten. Toch
moet men ook weer niet te snel overgaan tot ontruiming. De ontruiming brengt namelijk ook
bepaalde risico’s met zich mee. Er kunnen door de ontruiming ook blessures ontstaan. Ook is
het mogelijk dat personen bij onvoldoende begeleiding juist in de gevarenzone terechtkomen.
Gevarengebied, vluchtroute en veilige plaats
Het gevarengebied is het gebied waarin direct gevaar bestaat voor de gezondheid en de
veiligheid van de mens of waarin de mens direct schade oploopt. Het gevarengebied kan zich
uitbreiden en uiteindelijk vluchtroutes belemmeren of blokkeren. Denk bijvoorbeeld aan een
brand.
De vluchtroute is de route die via gangen, trappen en andere ruimten leidt naar een veilige
plaats. In de meeste gebouwen is een goede routeaanduiding aangegeven met behulp van
groene (verlichte) bordjes met daarop in het wit de te volgen route.
Een veilige plaats is een plaats die voor voldoende lange tijd bescherming biedt tegen de
gevolgen van een calamiteit. De veilige plaats voor een gebouw is in principe buiten op de
straat. Het liefst op enige tientallen meters, veilig voor rook, vallend glas en het verkeer. Aan
een veilige plaats die gebruikt wordt voor de opvang van de vluchtenden kan men eisen
stellen, zoals:
• Er moet minimaal een veilige vluchtroute zijn.
• De plaats moet voldoende beschutting, comfort en privacy bieden.
• Op de plaats moeten EHBO-middelen en telefoon beschikbaar zijn.
Fastservice
Bedrijfshulpverlening - 2
Procedures bij ontruiming
In de bedrijven en organisaties met voldoende personeel zullen de bedrijfshulpverleners met
een of meer bedrijfshulpverleningstaken worden belast.
In organisaties met onvoldoende personeel, of in de situaties waarin de bhv'er er alleen voor
staat, moet men met een aantal zaken rekening houden.
Als het gevaar niet direct onder controle te krijgen is en wanneer de uitbreiding van het gevaar
zal leiden tot (meer) gewonden en slachtoffers, dan moet men eerst de hulpverleningsdiensten, brandweer, politie, ambulance (laten) alarmeren.
In geval van een ontruiming maken we onderscheid tussen “zelfredzame” en “niet-zelfredzame
mensen”.
Zelfredzame mensen zijn mensen die:
• 12 jaar of ouder zijn;
• niet lichamelijk of verstandelijk gehandicapt zijn;
• een loopsnelheid van 1 meter per seconde of meer hebben;
• zich naar eigen keuze kunnen en mogen bewegen.
Niet-zelfredzame mensen zijn mensen die:
• jonger dan 12 jaar zijn;
• in een rolstoel zitten en zich zonder hulp niet kunnen verplaatsen;
• een loopsnelheid van minder dan 1 meter per seconde hebben;
• lichamelijk of verstandelijk gehandicapt zijn en zonder hulp niet zelfstandig kunnen
functioneren;
• gewond zijn.
In geval van “zelfredzame mensen” is het alarmeren en het wijzen van de juiste vluchtroutes
voldoende.
In geval van “niet-zelfredzame mensen” kan een bhv'er in de situatie komen dat hij de
persoon of de personen niet alleen uit het gevarengebied kan verplaatsen. In afwachting van
hulp zal de bhv’er dan ter plekke moeten bedenken hoe hij het gevaar zoveel mogelijk kan
beperken. Bij levensbedreigende situaties moet de hulpverlener alles doen wat binnen zijn
vermogen ligt en mag nooit zijn leven riskeren in situaties waarin er geen hoop meer is voor
de slachtoffers, of om bijvoorbeeld geld of goederen mee naar buiten te nemen.
Download