DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S20-25 Datum uitspraak: 3 mei 2013 Plaats uitspraak: Zaandam Bindend Advies In het geschil tussen: R.A. Kuntzel te: Barsingerhorn verder te noemen: Kuntzel, tegen: J. Veldboer te: Barsingerhorn verder te noemen Veldboer. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie december 2012 te laten beslechten. De vordering van Kuntzel is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Veldboer opgenomen. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 26 april 2013, welke is gehouden te Barsingerhorn. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde loods en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. Veldboer stalt beroepsmatig caravans van particulieren in zijn loods. Op deze loods is een bord geplaatst met de tekst: Stalling…op eigen risico… 2. Kuntzel stalt zijn caravan al ongeveer 4 jaar bij Veldboer. Het stallingsgeld voor het seizoen 2012/2013 (dat loopt van 1 september 2012 tot 31 augustus 2013) beloopt € 225,--. 3. Op 26 juli 2012 heeft Veldboer deze caravan, bij het met hulp van een aantal mensen verplaatsen daarvan, beschadigd. De verzekeraar van Kuntzel heeft € 3.239,86 vergoed. Het voor rekening van Kuntzel gebleven eigen risico bedraagt € 65,--. Ook is Kuntzel teruggezet op de zogenaamde bonus/malus trede. Over een periode van 3 jaar gerekend komt dat neer op een totale premieverhoging van € 112,48. 4. Op 18 februari 2013 heeft Kuntzel een bedrag groot € 48,-- aan Veldboer overgemaakt. Dat bedrag is als volgt berekend: caravanstalling 2012/2013 ad € 225,-- minus € 177,-- schade. 5. Veldboer heeft geen genoegen genomen met deze verrekening en heeft Kuntzel aangezegd dat hij per 15 april 2013 uit de loods dient te vertrekken. De vordering van Kuntzel. Kuntzel vordert volgens de bindend adviesovereenkomst kort gezegd, dat zijn caravan tot september 2013 in de loods van Veldboer mag blijven staan, althans dat hij de rest van het stallingsgeld van Veldboer terugkrijgt indien de caravan al per 3 mei 2013 al uit de stalling moet. Bij gelegenheid van de hoorzitting heeft Kuntzel laten blijken geen prijs meer te stellen op voortgezette stalling van zijn caravan tegen de wil van Veldboer. Zijn vordering voor wat betreft terugbetaling van het alsdan niet door Veldboer verdiende stallingsgeld heeft hij echter gehandhaafd. De tegenvordering vordering van Veldboer. Veldboer vordert kort gezegd dat Kuntzel zijn caravan per 3 mei 2013 uit de stalling verwijdert en het tot die datum verschuldigde stallingsgeld voldoet, zonder enige verrekening. Standpunten van partijen. Het standpunt van Kuntzel komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Volgens Kuntzel baat de hiervoor onder 1. bedoelde uitsluiting van aansprakelijkheid Veldboer niet en is laatstgenoemde dus aansprakelijk voor de door hem toegebrachte schade. Omdat de verzekering niet de hele schade van Kuntzel heeft betaald, meent hij zijn restant-schade terecht verrekend te hebben met het stallingsgeld voor het seizoen 2012/2013. Dat betekent dat het stallingsgeld voor het seizoen 2012/2013 na verrekening geheel is voldaan en dat Kuntzel daarom recht heeft op gedeeltelijke terugbetaling als hij zijn caravan eerder moet verwijderen. Het standpunt van Veldboer komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Veldboer meent niet aansprakelijk te zijn voor de door Kuntzel geleden schade. Het is de gebruikers van zijn stalling heel duidelijk gemaakt, dat zij hun caravans daar geheel op eigen risico stallen. Dat staat ook duidelijk vermeld op een bord op zijn loods. In een caravanstalling is het heel gebruikelijk dat daar gestalde caravans soms verplaatst moeten worden. Dat betekent dat Kuntzel ten onrechte de door hem bedoelde restantschade heeft verrekend met het stallingsgeld voor het seizoen 2012/2013. Daarom moet Kuntzel met zijn caravan per 3 mei 2013 vertrekken en alsnog het volledige stallingsgeld tot die datum voldoen. Beoordeling van het geschil. De tussen partijen gesloten stallingsovereenkomst is aan te merken als een overeenkomst van bewaarneming, zoals bedoeld in artikel 7.600 van het Burgerlijk Wetboek. Dat betekent dat Veldboer als bewaarnemer volgens artikel 7.605 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek de bij hem gestalde caravan in dezelfde staat moest inleveren, als waarin hij deze had ontvangen. Dat is niet gebeurd, want de caravan bleek beschadigd. Aansprakelijkheid voor die schade zou alleen ontbreken, als die schade niet aan Veldboer was toe te rekenen. Daarvan is in dit geval echter geen sprake. Kennelijk is bij het verplaatsen van die caravan een fout gemaakt, waarvoor Veldboer als bewaarnemer aansprakelijk is te houden (artikel 7.602 van het Burgerlijk Wetboek). Zo bezien was Veldboer dus wel degelijk aansprakelijk voor de schade aan die caravan. De vraag doet zich nu voor, of Veldboer die aansprakelijkheid mocht uitsluiten, zoals hij heeft gedaan door vermelding van een daartoe strekkende tekst op het bord op zijn loods. Daarover wordt als volgt overwogen. De aansprakelijkheidsuitsluiting, waarop Veldboer zich beroept, is aan te merken als een algemene voorwaarde, zoals bedoeld in artikel 6.231 aanhef en onder a. van het Burgerlijk Wetboek. Volgens artikel 6.237 aanhef en onder f. van het Burgerlijk Wetboek wordt een beding, waarin de gebruiker zich ten opzichte van zijn wederpartij (natuurlijk persoon, niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf) ontslaat van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Dat betekent dat Veldboer zich daarop, na bezwaar van Kuntzel, in rechte niet kan beroepen, tenzij hij kan aantonen dat deze uitsluiting van aansprakelijkheid gerechtvaardigd is. Volgens gangbare rechtspraak is dat in een geval als het onderhavige alleen het geval, als dit risico in redelijkheid niet door Veldboer gedragen kon worden, al was het maar door het afsluiten van een verzekering, die dat risico geheel of grotendeels dekt. Welnu, niet gebleken is dat een dergelijke situatie zich hier voordoet, zodat het beroep van Kuntzel op de vernietigbaarheid van die clausule gegrond is. Uitgaande van de aansprakelijkheid van Veldboer voor de hele schade, mocht Kuntzel het voor hem na de schade-uitkering door zijn eigen verzekering resterende eigen risico en de verhoogde premie, inderdaad verrekenen met het opeisbare stallingsgeld voor het seizoen 2012/2013. Nu partijen het erover eens zijn dat de caravan niet (veel) langer bij Veldboer gestald kan blijven, zal de rijdende rechter beslissen dat deze uiterlijk op 10 mei 2013 door Kuntzel moet zijn verwijderd. Dat betekent dat Kuntzel stallingsgeld verschuldigd is van 1 september 2012 tot en met 10 mei 2013 (251 dagen) = 251/365 x € 225,-- = € 154,73. Per saldo moet Veldboer dus nog aan Kuntzel terugbetalen € 177,48 -/- € 154,73 + € 48,-- (al door Kuntzel aan Veldboer betaald) = € 70,75. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist. BESLISSING Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering. Kuntzel wordt verplicht om zijn caravan uiterlijk op 10 mei 2013 uit de loods van Veldboer te verwijderen. Veldboer wordt verplicht om uiterlijk op 10 mei 2013 aan Kuntzel tgerug te betalen de somma van € 70,75. Het over en weer mogelijk meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zaandam op 3 mei 2013. Bindend Adviseur Secretaris mr F.M. Visser mr C.M. Sharif