5 juni 2014 1 Rijnsburg Terugblik Hebreeën 11:1 Geloof nu is A. een aanname van wat men verwacht en B. een overtuiging van zaken die men niet ziet. A. :8-22 Geloof ziet voorwaarts ("verwachtend de stad") > Abraham (4x), Sara, Izaak, Jakob en Jozef B. :23-31 Geloof ziet opwaarts ("ziende de Onzienlijke") > Mozes (4x), Jozua, Rachab 2 Hebreeën 11 Door het geloof heeft Jozef aan het einde van zijn leven gewaagd van de uittocht der kinderen Israels en voorschriften gegeven over zijn gebeente. 22 = overlijdende 3 Hebreeën 11 Door het geloof heeft Jozef aan het einde van zijn leven gewaagd van de uittocht der kinderen Israels en voorschriften gegeven over zijn gebeente. 22 4 En Jozef zeide tot zijn broeders: Ik ga sterven (lett. ik sterf); God zal zeker naar u omzien en u UIT DIT LAND VOEREN naar het land, dat Hij Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heeft. 24 Genesis 50 5 Hebreeën 11 Door het geloof heeft Jozef aan het einde van zijn leven gewaagd van de uittocht der kinderen Israels en voorschriften gegeven over zijn gebeente. 22 Genesis 50 >> 6 En Jozef deed de zonen van Israel zweren: God zal zeker naar u omzien; dan zult gij mijn gebeente van hier meevoeren. 26 En Jozef stierf, honderd en tien jaar oud, en men balsemde hem, en hij werd in een kist gelegd, in Egypte. 25 Genesis 50 ARON > elders 'ark' 7 En Mozes nam het gebeente van Jozef mee, omdat deze de zonen van Israel plechtig had doen zweren: God zal zeker naar u omzien, dan zult gij mijn gebeente vanhier met u meevoeren. 19 Exodus 13 8 Hebreeën 11 Door het geloof is Mozes na zijn geboorte drie maanden door zijn ouders verborgen gehouden, omdat zij zagen, dat hij een schoon kind was, en zij hebben het bevel des konings niet gevreesd. lett. vaders 23 9 Hebreeën 11 Door het geloof is Mozes na zijn geboorte drie maanden door zijn ouders verborgen gehouden, omdat zij zagen, dat hij een schoon kind was, en zij hebben het bevel des konings niet gevreesd. 23 Hand.7:20 (Stefanus): "mooi voor God" 10 Te dien tijde werd Mozes geboren en hij was SCHOON VOOR GOD; drie maanden werd hij opgevoed in zijns vaders huis. 20 Handelingen 7 11 Hebreeën 11 Door het geloof is Mozes na zijn geboorte drie maanden door zijn ouders verborgen gehouden, omdat zij zagen, dat hij een schoon kind was, en zij hebben het bevel des konings niet gevreesd. 23 12 Hebreeën 11 Door het geloof heeft Mozes, volwassen geworden, geweigerd door te gaan voor een zoon van Farao's dochter, 24 lett. groot wordend > ook groot qua positie 13 Hebreeën 11 Door het geloof heeft Mozes, volwassen geworden, geweigerd door te gaan voor een zoon van Farao's dochter, 24 14 En toen hij te vondeling was gelegd, nam de dochter van Farao hem aan en liet hem als haar eigen zoon opvoeden. 22 En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren en was machtig in zijn woorden en werken. 21 Handelingen 7 15 Hebreeën 11 maar hij heeft liever met het volk Gods kwaad verdragen, dan tijdelijk van de zonde te genieten; 25 niet: zijn volk! 16 Hebreeën 11 maar hij heeft liever met het volk Gods kwaad verdragen, dan tijdelijk van de zonde te genieten; 25 > zijn hoge positie aan het hof 17 Hebreeën 11 en hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de schatten van Egypte, want hij hield de blik gericht op de vergelding. 26 18 Hebreeën 11 en hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de schatten van Egypte, want hij hield de blik gericht op de vergelding. 26 lett. keek weg van 19 Hebreeën 11 Door het geloof heeft hij Egypte verlaten, zonder de toorn des konings te duchten. Want hij bleef standvastig, als ziende de Onzienlijke. 27 20 Hebreeën 11 Door het geloof heeft hij Egypte verlaten, zonder de toorn des konings te duchten. Want hij bleef standvastig, als ziende de Onzienlijke. 27 veertig jaren... 21 Hebreeën 11 Door het geloof heeft hij het Pascha gehouden en het bloed doen aanbrengen, opdat de verderver hun eerstgeborenen niet zou aanraken. 28 22 Vervolgens zal men van het bloed nemen en dit strijken aan de beide deurposten en de bovendorpel, aan die huizen, waarin men het eet. 7 Exodus 12 23 Hebreeën 11 Door het geloof heeft hij het Pascha gehouden en het bloed doen aanbrengen, opdat de verderver hun eerstgeborenen niet zou aanraken. 28 vergl. Hebr.12:23 "ekklesia van eerstgeborenen" 24 Hebreeën 11 Door het geloof zijn zij door de Rode Zee gegaan als over droog land, terwijl de Egyptenaars, toen zij het ook beproefden, verzwolgen werden. 29 25 Hebreeën 11 Door het geloof zijn zij door de Rode Zee gegaan als over droog land, terwijl de Egyptenaars, toen zij het ook beproefden, verzwolgen werden. 29 26 Hebreeën 11 Door het geloof zijn de muren van Jericho neergestort, nadat het volk er zeven dagen lang omheen getrokken was. 30 27 Hebreeën 11 Door het geloof zijn de muren van Jericho neergestort, nadat het volk er zeven dagen lang omheen getrokken was. 30 zevende dag: zeven keer zeven priesters, zeven ramshorens 28 Hebreeën 11 Door het geloof is Rachab, de hoer, niet met de ongehoorzamen omgekomen, daar zij de verspieders met vrede had opgenomen. 31 naar de mens: landsverraad 29 Hebreeën 11 Door het geloof is Rachab, de hoer, niet met de ongehoorzamen omgekomen, daar zij de verspieders met vrede had opgenomen. 31 30 Hebreeën 11 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten, 32 31 Hebreeën 11 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten, 32 vier richters... voordat Israël een Koninkrijk was 32 Hebreeën 11 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten, 32 Richt.6:1-8:35 33 Hebreeën 11 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten, 32 en Deborah Richt.4 & 5 34 Hebreeën 11 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten, 32 Richt.13-16 35 Hebreeën 11 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten, 32 Richt. 11 en 12 36 Hebreeën 11 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten, 32 de eerst verworpen koning 37 Hebreeën 11 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten, 32 de laatste richter en eerste profeet (Hand.13:20) 38 Hebreeën 11 En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten, 32 39 Hebreeën 11 die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der belofte verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd, 33 40 Hebreeën 11 die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der belofte verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd, 33 41 Hebreeën 11 die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der belofte verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd, 33 42 Hebreeën 11 die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der belofte verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd, 33 43 Hebreeën 11 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen. 34 44 Hebreeën 11 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen. 34 45 Hebreeën 11 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen. 34 46 Hebreeën 11 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen. 34 47 Hebreeën 11 de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen. 34 48 Hebreeën 11 Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben. 35 49 Hebreeën 11 Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben. 35 50 Hebreeën 11 Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben. 35 51 Hebreeën 11 Anderen weder hebben hoon en geselslagen verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap. 36 52 Hebreeën 11 Anderen weder hebben hoon en geselslagen verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap. 36 53 Hebreeën 11 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling 37 54 Hebreeën 11 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling 37 55 Hebreeën 11 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling 37 56 Hebreeën 11 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling 37 57 Hebreeën 11 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling 37 58 Hebreeën 11 Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling 37 59 Hebreeën 11 (de wereld was hunner niet waardig) zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde. 38 60 Hebreeën 11 (de wereld was hunner niet waardig) zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde. 38 61 Hebreeën 11 Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, 39 62 Hebreeën 11 Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, 39 63 Hebreeën 11 daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen. 40 64 Hebreeën 11 daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen. 40 65