CHRISTUS IN HET HEILIGDOM Christus is God Hebreeën 1: 5-12 Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord. Hebreeën 1: 3 De troon van God Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont. 1 Timotheüs 6: 16 Christus de Zoon van God Een verbond in de hemel Psalm 89: 14-17, 20-22, 27-30 Psalm 2: 6, 7 Hebreeën 1: 5 De Zoon van God Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste. Psalm 40: 9 Strijd om de troon U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd… totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd. Ezechiël 28: 14, 15 Strijd op aarde Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog. Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen. Openbaring 12: 7-9 De menswording van Christus In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Johannes 1: 1-3, 14 Wens der Eeuwen blz. 13 Dit was een vrijwillig offer. Jezus had aan de zijde van zijn Vader kunnen blijven. Hij had de heerlijkheid van de hemel en het eerbetoon van de engelen kunnen behouden. Maar Hij verkoos de scepter terug te geven in handen van de Vader en de troon van het heelal te verlaten, om licht te brengen aan onwetenden en leven aan hen, die zouden vergaan De menswording van Christus Het voorhangsel, dat is Zijn vlees. Hebreeën 10: 20 Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees. Romeinen 8: 3 Jesaja 9: 1-6 Wens der Eeuwen blz. 16 Door onze natuur op Zich te nemen heeft de Heiland zich met de mensheid verbonden met een band, die nooit verbroken zal worden. Voor altijd is Hij met ons verbonden. “Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.” Hij heeft Hem niet alleen gegeven om onze zonden te dragen en te sterven als ons offer. Hij heeft hem gegeven aan het gevallen mensdom. God heeft zijn eniggeboren Zoon gegeven om één te worden met de menselijke familie en voor altijd zijn menselijke natuur te behouden, om ons te verzekeren van zijn onveranderlijke vrederaad. Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. Filippenzen 2: 5-7 MENS GOD Christus ontledigde Zich Hij leefde door: • Gods woord (toonbroden) • De Heilige Geest (kandelaar) • Gemeenschap met God door gebed (reukwerk) En het Kind groeide op en Het werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de genade van God was op Hem. En Jezus nam toe in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen. Lukas 2: 40, 52 Gedurende 30 jaar vormde Hij een volmaakt karakter En Hij ging met hen mee en kwam in Nazareth en was hun onderdanig. Lukas 2: 51 En Hij, Jezus, was ongeveer dertig jaar toen Hij Zijn dienstwerk begon. Lukas 3: 23 Het openbare werk van Jezus Lukas 3: 21, 22 En het geschiedde, toen al het volk gedoopt was, en Jezus ook gedoopt was en aan het bidden was, dat de hemel geopend werd, en dat de Heilige Geest op Hem neerdaalde in lichamelijke gedaante als een duif. En er kwam een stem uit de hemel die zei: U bent Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen! Het licht verlicht ieder mens In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. En het licht schijnt in de duisternis… Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht. Johannes 1: 4, 5, 9 Het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons is geopenbaard. 1 Johannes 1: 2 Het karakter van God geopenbaard aan de wereld Johannes 5: 19, 30 Johannes 6: 38 Johannes 7: 16 Johannes 8: 28, 29 Johannes 10: 30, 38 Johannes 12: 49, 50 Johannes 14: 9, 10, 24 Johannes 17: 20-23 De Knecht des HEERE Jesaja 42: 1-4 Jesaja 49: 1-7 Jesaja 50: 4-7 Wens der Eeuwen blz. 553 “Voorwaar, voorwaar Ik zeg u,” vervolgde Christus, “wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen.” De Heiland verlangde vurig dat zijn discipelen zouden begrijpen met welk doel zijn goddelijkheid was verenigd met de menselijke natuur. Hij was naar de wereld gekomen om Gods heerlijkheid te openbaren, opdat de mens door de vernieuwende kracht daarvan zou worden verheven… God openbaarde Zich in Hem opdat Hij in hun geopenbaard kon worden. Jezus openbaarde geen eigenschappen en oefende geen kracht uit die de mens door geloof in Hem niet zou kunnen bezitten. Al zijn volgelingen kunnen zijn volmaakte menselijke natuur bezitten als zij zich evenals Hij deed aan God willen onderwerpen. Door de Heilige Geest Want Hij Die God gezonden heeft, spreekt de woorden van God, want God geeft Hem de Geest zonder maat. Johannes 3: 34 Jesaja 11: 2-5 en 59: 21 Christus werd tot het uiterste beproefd en de kracht van al Zijn vermogens was nodig om in tijden van gevaar de neiging te weerstaan om Zijn macht te gebruiken om Zichzelf uit de nood te verlossen en te triomferen over de macht van de vorst der duisternis. 7BC 929-930 Het bedekt houden van Zijn heerlijkheid als het kind van een gevallen mensdom, was de strengst mogelijke discipline waaraan de Vorst des levens zich kon onderwerpen. Op deze wijze mat Hij Zijn kracht met die van Satan. Hij die uit de hemel verdreven was, streed wanhopig om de heerschappij over Hem, op Wie hij in de hemel afgunstig was geweest. 5 BC 1081-1082 Gehoorzaam tot het kruis Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. Filippenzen 2: 6-8 Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden…En Hij kwam in zware zielenstrijd en bad des te vuriger. En Zijn zweet werd als grote druppels bloed, die op de aarde neervielen. Lukas 22: 42, 44 Een goddelijk - menselijk offer Exodus 29: 38-42 en Jesaja 53 De ultieme demonstratie van Gods karakter Nu wordt het oordeel over deze wereld voltrokken, nu zal de vorst van deze wereld buitengeworpen worden. En Ik, als Ik van de aarde verhoogd ben, zal allen naar Mij toe trekken. Johannes 12: 31, 32 Opdat de overwegingen uit veel harten openbaar worden. Lukas 2: 35 Afgedaald tot waar wij zijn Hebreeën 2: 5-18 Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om de zonden van het volk te verzoenen. Hebreeën 2: 17 De priester doet verzoening Leviticus 4: 27-31 Op die dag zal er een bron geopend worden voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem tegen de zonde en tegen de onreinheid. (ter ontzondiging en reiniging. Nbg.) Zacharia 13: 1 Want elke hogepriester wordt aangesteld om gaven en slachtoffers te offeren. Daarom was het noodzakelijk dat ook Deze iets had om te offeren. Hebreeën 8: 3 De Hogepriester begint Zijn werk Handelingen 2: 33, 36-38 en 5: 30-32 Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden. Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip. Hebreeën 4: 14, 16 Jezus volgen in het heiligdom Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom, achter het voorhangsel. Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus, Die naar de ordening van Melchizedek Hogepriester geworden is tot in eeuwigheid. Hebreeën 6: 19, 20 Let op de Apostel en Hogepriester! Zien op Jezus - Hebreeën 3: 1 Luisteren naar Zijn stem – Hebreeën 3: 7, 15; 4: 7 Geloven in Hem – Hebreeën 4: 2, 3 Onze eigen werken los laten – Hebreeën 4: 10 Ernst maken met het ingaan tot de rust – Hebreeën 3: 11; 4: 11 Belijdenis vasthouden – Hebreeën 4: 14 Komen tot de genadetroon – Hebreeën 4: 16 Waarschuwingen! Hebreeën 3: 14 en 4: 1, 11 en 6: 11 en 4-8 Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten. Bedenk dan van welke hoogte u bent gevallen en bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert. Openbaring 2: 4, 5 Handelingen 21: 17-24 Beloften van God Hebreeën 6: 13-20 Hebreeën 7: 19-28 Afval! Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet. 2 Tessalonicenzen 2: 3, 4 Want dit weet ik: dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; en dat uit uw eigen midden mannen zullen opstaan die de waarheid verdraaien om de discipelen weg te trekken achter zich aan. Handelingen 20: 29, 30 De kudde werd niet gespaard En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk. En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af. Openbaring 13: 7, 8 Sommigen bleven trouw Maar Ik zeg tegen u, en tegen de overigen in Thyatira, (Periode van 358-1798) voorzover zij deze leer niet hebben en zij, zoals zij dat noemen, de diepten van de satan niet hebben leren kennen: Ik zal u geen andere last opleggen dan deze: Houd vast aan wat u hebt totdat Ik kom. Openbaring 2: 24, 25 Mijn werken bewaren Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste. En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt (bewaart nbg.), hem zal Ik macht geven over de heidenvolken. Openbaring 2: 19, 26 Hoelang? Toen hoorde ik een heilige spreken, en een heilige zei tegen de Ongenoemde Die sprak:… Hoelang zal zowel het heiligdom als het leger overgegeven worden om vertrapt te worden? Hij zei tegen mij: Tot tweeduizend driehonderd avonden en morgens. Dan zal het heiligdom in rechten hersteld worden. Daniël 8: 13, 14 1844 En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel van David heeft, Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent. Openbaring 3: 7 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. Openbaring 11: 19 Hebreeën 8: 1, 2 en 9: 6-8, 24, 25 Tabernakel = heilige Heiligdom = heilige der heiligen De Grote Verzoendag Het bloed Leviticus 16: 9, 15-19 Hebreeën 9: 21-26 Hebreeën 10: 1-4 De Grote Verzoendag Het leven (wierook) Leviticus 16: 11-13 Hebreeën 10: 5-10 De Grote Verzoendag De priester Leviticus 16: 29-34 Hebreeën 10: 11-18 Ingaan in het heilige der heiligen Hebreeën 10: 19-21 Afval! En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin van Gods schepping: Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen. Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek.. .. maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent. Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt, en witte kleren, opdat u bekleed bent en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt. En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien. Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u. Openbaring 3: 14-19 Hij draagt al onze zonden Waarom hebben jullie dat zondoffer niet gegeten op de heilige plaats? Want het is allerheiligst, en Hij heeft jullie dat gegeven, opdat jullie de ongerechtigheid van de gemeenschap zouden dragen, om daarover verzoening te doen voor het aangezicht van de HEERE. Leviticus 10: 17 Hij draagt al onze zonden Hij (de tulband) moet namelijk op het voorhoofd van Aäron zijn, zodat Aäron de ongerechtigheid kan dragen van de geheiligde gaven die de Israëlieten brengen, ja, van al hun geheiligde geschenken. Exodus 28: 38 Hij draagt al onze zonden U hebt voor Mij met geld geen kalmoes gekocht, en met het vet van uw slachtoffers hebt u Mij niet verzadigd. Integendeel, u bent Mij tot last geweest met uw zonden, u hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden. Ik, Ik ben het Die uw overtredingen uitdelgt omwille van Mijzelf, en aan uw zonden denk Ik niet. Jesaja 43: 24, 25 Om de breuk van de dochter van mijn volk ben ik gebroken, ik ga in het zwart gehuld, verschrikking heeft mij aangegrepen. Is er geen balsem in Gilead? Of is er geen geneesheer daar? Want waarom is er dan geen herstel opgetreden bij de dochter van mijn volk? Jeremia 8: 21, 22 Mijn volk volhardt in afkeer van Mij. Zij roepen wel tot de Allerhoogste, maar gezamenlijk roemt men Hem niet. Hoe zou Ik u prijsgeven, Efraïm, u uitleveren, Israël?... Mijn hart keert zich in Mij om, al Mijn medelijden is opgewekt. Hosea 11: 7, 8 Gods rust Hebreeën 4: 6-13 … laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan… Onze voorbereiding Laten wij toetreden met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, met een hart, dat door besprenging gezuiverd is van besef van kwaad, en met een lichaam, dat gewassen is met zuiver water. Hebreeën 10: 22 nbg. Leviticus 23: 26-32 Sefanja 2: 1-3 Geloof in de belofte Hebreeën 10: 23 En moge de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen, en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus. Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen. 1 Tessalonicenzen 5: 23, 24 Het grote reinigingswerk Maleachi 3: 1-3 Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen. Openbaring 14: 12 De Grote Verzoendag Hebreeën 10: 24, 25 De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. 2 Petrus 3: 9 Mijn rechtvaardige zal uit geloof leven Hebreeën 10: 35-39 De HEERE, uw God, is in uw midden, een Held, Die verlossen zal. Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verblijden met gejuich. Sefanja 3: 17 Christus brengt ons tot de troon Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. Openbaring 3: 21