Griffie Commissie voor ruimte en milieu Datum commissievergadering : DIS-stuknummer : Behandelend ambtenaar : Dienst/afdeling : Nummer commissiestuk : Datum : Bijlagen : 1004537 A.W.M. Mol Ecologie/OW RM-0229 11 mei 2004 1 Onderwerp: Planstudie Volkerak-Zoommeer en instelling Deltaraad Voorstel van GS aan PS: ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling Voorstel van het Presidium/Griffie: ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling Griffier der Staten, namens deze, drs. W. van Deursen Bijlage: 1. Intentieverklaring Planstudie Volkerak-Zoommeer Notitie ten behoeve van de commissie voor ruimte en milieu inzake Planstudie Volkerak-Zoommeer en instelling Deltaraad In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de Deltawerken, die sinds 1953 zijn uitgevoerd met het oog op de veiligheid in Zuidwest-Nederland, ook een keerzijde hebben. Door de afsluiting van de verschillende zeegaten zijn delen van het gebied geïsoleerd geraakt, waardoor geleidelijk steeds meer problemen zijn ontstaan m.b.t. de waterkwaliteit, ecologische achteruitgang, erosie van zandplaten en blauwalgenbloei (die o.a. maatschappelijke overlast en nadeel voor de recreatie tot gevolg heeft). Naast maatschappelijke overlast en economische schade ontstaan er in het Deltagebied in toenemende mate conflicten met Europese regelgeving, met name in relatie tot de Habitatrichtlijn, de Vogelrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. In februari 2003 hebben Provinciale Staten ingestemd met een integrale visie voor het Deltagebied (Delta InZicht) die zich richt op een duurzame ontwikkeling van het hele Deltagebied op termijn. Deze visie is gezamenlijk ontwikkeld door de provincies Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland en is onderschreven door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Een belangrijk uitgangspunt in deze visie is het geleidelijk komen tot herstel van de natuurlijke processen in het gebied met behoud (en zo nodig verbetering) van de bestaande veiligheid tegen overstromingen en met oog voor andere aspecten, zoals economie (scheepvaart, landbouw, visserij) en maatschappelijk welzijn (wonen, recreatie etc.). In lijn met bovengenoemde intentie hebben wij twee besluiten genomen: 1. Wij hebben ingestemd met participatie in een planstudie gericht op de bestrijding van de blauwalgenbloei in het Volkerak-Zoommeer en hebben besloten voor dit doel € 150.000 ter beschikking te stellen. Tevens hebben wij ingestemd met de ondertekening van een intentieverklaring op 26 mei 2004, gericht op de uitvoering van de planstudie. 2. Wij hebben in beginsel ingestemd met het instellen van een Deltaraad. Het ligt in de bedoeling in de loop van dit najaar een formele start te maken met de Deltaraad door het ondertekenen van een Deltamemorandum. Ad. 1. Planstudie Volkerak-Zoommeer Het Volkerak-Zoommeer ligt op de grens van de provincies Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland. In de afgelopen jaren is in toenemende mate bloei van blauwalgen opgetreden in het Volkerak-Zoommeer waarvan ‘s zomers veel overlast wordt ondervonden. De oorzaak daarvan is de toenemende toevoer van voedingsstoffen (o.a. uit West-Brabant) in combinatie met de isolatie van het gebied waardoor geen uitwisseling van water meer plaatsvindt met de rest van het Deltagebied. Het Bestuurlijk Overleg KrammerVolkerak (BOKV), dat sinds 1987 onder roulerend voorzitterschap van de provincies Zeeland, NoordBrabant en Zuid-Holland sturing geeft aan de ontwikkelingen m.b.t. het Volkerak-Zoommeer, heeft Rijkswaterstaat verzocht aan te geven op welke wijze de blauwalgenproblemen kunnen worden aangepakt. Rijkswaterstaat heeft daarop een verkenning uitgevoerd, waarvan de resultaten eind 2003 aan het BOKV zijn gepresenteerd. Voor de meest kansrijke oplossingen blijken ingrijpende en kostbare maatregelen nodig te zijn die naar verwachting niet op korte termijn kunnen worden uitgevoerd. In de verkenning is daarom de aanbeveling gedaan om een planstudie uit te voeren in 2 fasen. De eerste fase zou moeten worden gericht op een tussenoplossing met relatief snel uitvoerbare maatregelen, waarna in een later stadium de tweede fase kan worden gericht op een meer duurzame oplossing voor de langere termijn. Uit de verkenning blijkt dat als tussenoplossing (dus voor de eerste fase) zowel een zoet als een brak/zout Volkerak-Zoommeer effectief kunnen zijn. Gezien de complexiteit van het probleem is gekozen voor een planstudie die in een aantal stappen wordt uitgevoerd gedurende een periode van twee jaar. Het doel van de stapsgewijze aanpak is om tussentijds naar bevind van zaken de planstudie te kunnen bijsturen. Tevens is afgesproken om de kosten voor de gehele planstudie te beperken tot € 1 miljoen. Voor de financiering is de volgende verdeelsleutel overeengekomen: -2- Rijk: 50% Noord-Brabantse partijen: gezamenlijk 30% Zeeuwse partijen: gezamenlijk 10% Zuid-Hollandse partijen: gezamenlijk 10% Aan de verdeling voor de regionale partijen ligt ten grondslag het feit dat veruit het grootste deel van de toevoer van verontreinigende stoffen naar het Volkerak Zoommeer afkomstig is uit West-Brabant via de Mark/Dintel en de Steenbergsche Vliet. Het grondgebied van Zeeland en Zuid-Holland draagt slechts in zeer beperkte mate bij aan het probleem. Voor Noord-Brabant heeft deelname aan de planstudie betrekking op de provincie en op het waterschap Brabantse Delta. In overleg is afgesproken de kosten gelijk te verdelen over provincie en waterschap. De provincie levert draagt € 150.000 bij in de kosten (15% van € 1 miljoen) van de planstudie. Dit bedrag wordt verdeeld over de jaren 2004 (€ 20.000), 2005 (€ 100.000) en 2006 (€ 30.000). De planstudie beoogt inzicht te geven in de mogelijkheden en effecten van maatregelen op de middellange termijn (d.w.z. maatregelen die kunnen starten over 2 à 3 jaar (bij voorkeur al in 2006) met een doorlooptijd van 10 à 15 jaar). Binnen deze periode (dus vóór 2015) dient de planstudie voor de tweede fase (lange termijn maatregelen) te worden gestart. De planstudie voor de eerste fase richt zich op het uitwerken van de autonome situatie (als referentiekader) en op 3 ontwikkelingsscenario’s: a. Zoet Volkerak-Zoommeer d.m.v. autonome ontwikkeling plus effectgerichte maatregelen, zoals actief biologisch beheer, mosselfilters e.d. b. Zoet Volkerak-Zoommeer d.m.v. het doorspoelen van het Volkerak-Zoommeer door het vergroten van de inlaat uit het Hollandsch Diep. Door deze maatregel wordt de verblijftijd van het water zodanig verkort dat blauwalgen geen kans tot ontwikkeling krijgen. In het afgelopen jaar is bij een vergunningsaanvraag in het kader van de natuurbeschermingswet gebleken dat doorspoelen in de zomer leidt tot een conflict met deze wet in de Westerschelde. In de planstudie zal daarom vooral worden gekeken naar de mogelijkheden van doorspoelen in de winter. c. Brak/zout Volkerak-Zoommeer. De reden voor dit scenario is dat blauwalgen niet kunnen overleven in een zout milieu. Dit scenario gaat uit van inlaat van zout water uit de Oosterschelde via de bestaande Krammersluizen. De planstude dient inzicht te geven in de technische realiseerbaarheid, de maatschappelijke, de ecologische en de financiële consequenties van maatregelen ter bestrijding van blauwalgenbloei. Dit inzicht dient in 2006 te leiden tot een besluit over de meest kosteneffectieve maatregelen. Naar verwachting zijn dergelijke maatregelen MER-plichtig. Daarom wordt planstudie zodanig opgezet dat de resultaten tevens als MER kunnen fungeren. Nadrukkelijk spelen in de planstudie de volgende twee uitgangspunten een grote rol: Op de eerste plaats dienen alle kansrijke mogelijkheden te worden getoetst aan nationale en Europese regelgeving (Natuurbeschermingswet, habitatrichtlijn, vogelrichtlijn, Kaderrichtlijn water); het gaat daarbij zowel om het signaleren van mogelijke strijdigheden als om het aangeven van kansen voor het realiseren van doelstellingen vanuit de genoemde kaders. Op de tweede plaats dient het Volkerak-Zoommeer te worden beschouwd als onderdeel van het gehele estuarium in Zuidwest-Nederland. Dit houdt in dat de planstudie zich tevens richt op ontwikkelingskansen van de totale fysieke omgeving, voor zover beïnvloedbaar via het Volkerak-Zoommeer. In elk geval moet worden voorkomen dat afschuiving plaatsvindt van de huidige problemen in het Volkerak-Zoommeer naar andere delen van het Deltagebied. Gegeven de stapsgewijze aanpak en de participatie door acht partijen, hebben wij ingestemd met het ondertekenen van een intentieverklaring ten behoeve van een goede procesgang. De tekst van de intentieverklaring treft u hierbij aan. De tekst beperkt zich tot bestuurlijke en financiële aspecten. Voor de inhoudelijke en organisatorische aspecten wordt door Rijkswaterstaat, die een trekkende rol bij de uitvoering van de planstudie zal spelen, een projectplan voorbereid. -3- Ad. 2. Instellen Deltaraad In het Deltagebied lopen veel activiteiten die zijn gericht op het verbeteren van het fysieke milieu, op ecologisch herstel en op het vergroten van de veiligheid. Door het thans nog bestaande bestuurlijk overleg voor de Integrale Visie Deltawateren (IVD) is voorgesteld te komen tot een halfjaarlijks overleg, de Deltaraad, waarbij de afstemming tussen deze activiteiten centraal staat. De Deltaraad komt vooralsnog niet in de plaats van de vele andere bestuurlijke overleggen, die rond de afzonderlijke Deltawateren zijn ingesteld. De Deltaraad zal zich dan ook niet bezig houden met zaken, die betrekking hebben op de individuele Deltawateren, maar alleen met zaken die de afzonderlijke Deltawateren overstijgen. De Deltaraad dient een slagvaardig orgaan te zijn. Dit betekent dat de omvang ervan beperkt moet blijven. Vanuit de filosofie dat de drie provincies verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de integrale uitvoering van het rijksbeleid in de regio, de samenhangende Deltawateren de provincie-grenzen overschrijden en degenen die uiteindelijk toch verantwoordelijk zijn ook in de besluitvorming betrokken zijn, wordt de Deltaraad op initiatief van de drie provincies (Zuid-Holland, Noord Brabant en Zeeland) ingesteld om met de voor dit taakveld belangrijkste ministeries (Verkeer en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) namens het rijk de met elkaar samenhangende zaken op het gebied van de Deltawateren af te stemmen (o.a. veiligheid, gezonde en duurzaam te gebruiken watersystemen, vaarwegen, ruimtegebruik). Van de ministeries die aan tafel zitten wordt verwacht dat zij afstemmen met de ministeries van VROM en EZ. Het doel van de raad is onderlinge afstemming en coördinatie van activiteiten door middel van: Coördinatie (en indien nodig uitvoering) van nadere verkenningen en probleemanalyses in het kader van de Haringvliet op een kier, Ruimte voor de Rivieren, de Droogtestudie, zoetwater voor de landbouw, het Krammer-Volkerrak, Langetermijnvisie voor het Schelde-Estuarium en de in het kader van de Kaderrichtlijn Water op te stellen Stroomgebiedsbeheersplannen. Stimulering van uitvoering van projecten in lijn met de visie waaronder pilotprojecten Afstemming van onderzoek “Toetsing” van plannen, beleid van overheden en particulieren aan de oplossingsrichting van de visie en gevraagde en ongevraagde advisering daar over. Communicatie- en informatiekanaal voor een breed publiek Voor deze activiteiten zal de Deltaraad jaarlijks een werkplan vaststellen. Beoogd wordt uiterlijk eind 2006 te bezien in hoeverre het zinvol is om taken van anderen overlegorganen gefaseerd over te nemen mede aan de hand van het jaarlijkse werkplan. Telkens zal gekeken worden in hoeverre het een meerwaarde heeft en werkbaar is om de overleg-structuren samen te voegen. Een geleidelijke aanpak zorgt ervoor dat weeffouten makkelijker kunnen worden hersteld. Op dit moment wordt de tekst van een zogenaamd Delta-memorandum voorbereid dat als basis zal dienen voor het functioneren van de Deltaraad. Met de ondertekening daarvan, die is voorzien in het najaar van 2004, wordt de Deltaraad formeel ingesteld. Wij hebben in beginsel ingestemd met participatie in de in te stellen Deltaraad. Deze voorlopige instemming achten wij van belang om voldoende bestuurlijke ruimte te creëren in het onderhandelingstraject. De feitelijke instelling van de Deltaraad is pas in het najaar voorzien. Teneinde de activiteiten als bovengenoemd mogelijk te maken, zijn wij bereid om in te stemmen met een jaarlijkse bijdrage van € 30.000 gedurende de periode 2004-2007. 's-Hertogenbosch, 11 mei 2004 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. -4-