Samenvatting inventarisatie innovaties langdurige ggz 1. Aanleiding van de inventarisatie Welke innovaties zijn instellingen al begonnen om mee te kunnen bewegen met de transitie van de langdurige zorg? En wat is er de komende tijd aan veranderingen nodig om die zorg zo goed mogelijk te kunnen vormgeven? Die vragen stonden centraal in de inventarisatie van innovaties, uitgevoerd door GGZ Nederland in december 2014 – januari 2015. De uitkomsten hiervan worden gebruikt voor het opstellen van het innovatieprogramma dat de transformatie van aantal AWBZ-taken naar WMO en WLZ begeleidt. VWS stelt hiervoor een subsidie beschikbaar; deelnemers zijn de RIBW Alliantie, GGZ Nederland en Federatie Opvang. De inventarisatie leverde een rijkdom aan informatie op. In dit verslag presenteren we de algemene bevindingen. Meer gedetailleerde uitkomsten van de deelonderwerpen kunt u opvragen via GGZ Nederland (Lilly Buurke). 2. Hoe is de inventarisatie uitgevoerd? GGZ Nederland, de RIBW Alliantie en Federatie Opvang hebben in december 2014 – januari 2015 een inventarisatie gehouden onder ggz-instellingen naar lopende en gewenste toekomstige innovatieprojecten. De inventarisatie richtte zich op drie onderwerpen: a. Innovatie van de samenwerking/netwerkvorming in het regionale zorglandschap (samenwerking tussen ggz instellingen en andere betrokken partijen). Dit is onderzocht door een aantal persoonlijke interviews met bestuurders, directeuren (langdurige) zorg, bestuursadviseurs, etc. b. Innovatie van het zorg- en ondersteuningsaanbod (zowel inhoud van zorg als vormgeving van zorg; onder dit thema valt ook optimaal samenspel van informele en professionele zorg). c. Innovatie van de interne organisatie van zorg (HRM, bedrijfsvoering) Onderdeel b en c (zorgaanbod, bedrijfsvoering en HRM) zijn uitgevraagd via drie online vragenlijsten. De vragenlijsten werden door in totaal 84 personen ingevuld. - 33 respondenten voor zorgaanbod (voornamelijk bestuurders, programmamanager) - 25 respondenten voor HRM (voornamelijk hoofden P&O of adviseurs HRM) - 26 respondenten voor bedrijfsvoering (voornamelijk hoofden bedrijfsvoering of controllers) In totaal werden 89 organisaties benaderd voor deelname. 25% daarvan vulden één of meer vragenlijsten in. 3. Welke innovaties zijn recent uitgevoerd op opgestart? De deelnemende instellingen hebben zich de afgelopen jaren met een breed spectrum van innovaties voorbereid op de transitie die per 1 januari 2015 definitief is ingezet. Hieronder geven we op de drie hoofdthema’s van de inventarisatie een beeld van deze innovaties. De status van deze innovatie-projecten varieert van afgeronde projecten tot recent gestarte projecten die nog volop in opbouw zijn. Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg Piet Mondriaanplein 25 • 3812 GZ Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • KVK 40483580 [email protected] • www.ggznederland.nl • IBAN: NL56 INGB 0687 2118 08 BIC: INGBNL2A • IBAN: NL08 ABNA 0408 3901 07 BIC: ABNANL2A 3a. Innovatie van de samenwerking/netwerkvorming in het regionale zorglandschap Betreft niveau van diensten Organisaties zijn uiteraard betrokken bij de vernieuwing van het regionale zorgnetwerk, en wel via zorgnetwerken, reguliere gemeentelijke en regionale overleggen, deelname aan wijkteams en veiligheidshuizen/veiligheidsregio’s, transitietafels, kwartiertafels, proeftuinen etc. De belangrijkste vernieuwing in de samenwerking is de opbouw van sociale wijkteams. Daarnaast is in enkele regio’s de samenwerking rond ‘complexe cliënten’ opgezet/verbeterd (middels bijvoorbeeld een regionaal expertiseteam toeleiding bij lastige casussen). In de manier van onderling samenwerken wordt ook geïnnoveerd, al wordt daar minder melding van gemaakt. Voorbeelden zijn onder andere marktconsultatie of cocreatie met gemeenten of het formuleren van een gezamenlijk moreel handelingskader in de keten. De verhouding tussen zorgaanbieders en gemeenten verandert behoorlijk door de invoering van de WMO. Organisaties (net als gemeenten) zijn vaak nog zoekende naar hoe die nieuwe verhoudingen het beste vorm te geven. De vernieuwing van het zorglandschap leidt in de meeste gevallen er niet toe dat organisaties met nieuwe/andere partners gaan samenwerken, wel worden samenwerkingsrelaties geïntensiveerd doordat organisaties bijvoorbeeld gezamenlijk inschrijven op inkooptrajecten van zorgarrangementen. Tevens bekijkt men vaak of er meer diensten gezamenlijk aangeboden kunnen worden die voor meerdere doelgroepen passend zijn. Strategische samenwerking op regionaal niveau De strategische samenwerking is vooral gericht op het ontwikkelen van een zorglandschap voor mensen met psychische aandoeningen waarin zij ondersteuning en behandeling ontvangen in de vorm en mate die passend is bij hun vraag. Hierin gaat het ook om alle levensgebieden, waarbij wonen en werken essentieel zijn. Hiervoor is dus samenwerking nodig met vele partijen, waarbij gemeenten en zorgverzekeraars onontbeerlijk zijn. In verschillende regio’s is men bezig om een dergelijke samenwerking vorm te geven, soms aan de hand van een methodiek om de doelgroep te herkennen en in te delen(vignetten studie), soms gesteund door een onderzoeksinstituut( Regio Apeldoorn, Trimbos), of onder regie van een gemeente (Rotterdam, bestuurlijk meerjaren akkoord) 3b. Innovatie van het zorg- en ondersteuningsaanbod Zelfredzaamheid en herstel is voor alle deelnemende organisaties het belangrijkste speerpunt bij de innovatie van het zorg- en ondersteuningsaanbod, op de voet gevolgd door participatie en (in iets mindere mate) informele zorg en wonen & opvang. Herstelvisie komt steeds meer centraal te staan in het denken en doen van organisaties In de innovaties die organisaties hebben doorgegeven staat vaak de concrete uitwerking van herstelvisie en de concrete inzet van ervaringsdeskundigheid innovaties centraal. Zo wordt op veel plekken ervaringsdeskundigheid ingezet als professioneel onderdeel van de organisatie en wordt hun rol geprofessionaliseerd, bijvoorbeeld door de opleiding Howie the Harp. 2 Daarnaast lopen projecten waarbinnen ervaringsdeskundigen en cliënten elkaar ontmoeten en van elkaar kunnen leren. Voorbeelden zijn herstelwerkplaatsen en herstelcafés, sociale wijkateliers, consumer run academies voor persoonlijke ontwikkeling, maar ook digitaal zoals bijvoorbeeld via www.durfjijmetmij.nl. Deze projecten dragen bij aan zowel zelfredzaamheid en eigen regie als aan participatie van de cliënten en versterkt de informele ondersteuning. Ook zijn nieuwe methoden onderdeel van het aanbod geworden, zoals SNS (Sociale netwerk Strategie), MSS (maatschappelijk steunsysteem), WRAP, Compas, Housing First, Veerkracht, Krachtgericht werken. De methodieken RACT (Resource Assertive Community Treatment) en ART (herstelgerichte assertieve zorg in de triade) zijn beide innovatieve methodieken die momenteel worden doorontwikkeld voor toepassing in Nederland. Cliënten krijgen een andere rol Als gevolg van de grotere nadruk op herstel en de uitwerking daarvan in begeleiding en behandeling komen er innovaties op zoals meer peer-runprojecten, sociaal ondernemen/coöperaties, samenwerkingsprojecten met ondernemers en woningcoöperaties voor toeleiding naar werk, doorgeleiding naar niet MO-gebonden activiteiten. Participatie vorm geven door werk en sociale rol in de wijk Innovaties zijn vooral gericht op het toeleiden naar betaald werk of gelijkwaardige werkplekken, zoals werkervaringsplaatsen bij bedrijven of samenwerkingsvormen met ondernemers. Veel activiteiten richten zich op stimuleren van de burgerrol: activiteiten in de buurt met andere wijkbewoners. Wonen en Opvang Ook op het gebied van wonen en opvang krijgen cliënten een andere rol door een functie in de woonvoorziening, meer eigen regie en maatwerk. Enkele projecten zijn gericht op meer differentiatie en schaalverkleining van het aanbod, op zo lang mogelijk zelfstandig wonen of op scheiden wonen en zorg. Informele zorg Organisaties hebben zich de afgelopen 2 jaar vooral gericht op het ontwikkelen en implementeren van familie/naastbetrokkenbeleid, ontwikkelen vrijwilligersbeleid, versterken van individuele netwerk van de cliënt, afbouwen zorg en meer inzet op vrijwilliger/ mantelzorg en lotgenoten ondersteuning. Daarvoor zijn methodieken ingevoerd zoals SIJN (Sterk in je Netwerk), het Respijthuis en Buurtcirkel. 3c. Innovatie van de interne organisatie van zorg Decentralisatie door opkomst van zelfsturende teams Binnen dit kader doen zich als ontwikkelingen voor: ontwikkeling van dashboards voor teams tbv zelfsturing, vernieuwde planningssystemen, registratie aan de bron, zelfsturing op toegangsbeleid en wachtlijstbeheer Vergroten mobiliteit van medewerkers en deskundigheidsbevordering Medewerkers worden meer aangesproken op hun eigen kracht en verantwoordelijkheid. Diverse organisaties hebben daarom geïnvesteerd in training en coaching op houding/gedrag die werken met WMO met zich meebrengt en het uitdragen van de herstelvisie. 3 Dit is o.a. gedaan door in company opleiding op de opzet van een post-HBO-opleiding sociaal psychiatrisch ondersteuner. Organisaties zoeken naar manieren om personeel flexibeler in te zetten en slim in te plannen. Verdergaande digitalisering op meerdere fronten De inzet van digitale middelen gebeurt zowel in vormgeving van de herstelvisie (via bijvoorbeeld apps, klantenportaal), begeleiding en behandeling (oa beeldbellen, wijkportalen, shared decision making) als verantwoording van zorg (oa via apps en registratie aan de bron). Registratie is ingewikkelder geworden of vaak nog niet helder; het is een onderwerp dat bij veel organisaties speelt. Vormgeving van zorg Een aantal organisaties is bezig met samenstelling van arrangementen als combinatie van zorgproducten of basis van profielen. Werken met arrangementen leidt onder andere meer tot trajectfinanciering, resultaatsturing en vraagt om aanpassing van de registratie tbv verantwoording. Communicatiestrategieën zijn aan het veranderen Organisaties gaan van "onzichtbaar in de wijk" naar zichtbaar betrokken en dynamisch voor de cliënt en de wijk. Dat gebeurt meer door decentrale communicatie, wijkportalen en meer gebruik van social media. De communicatie richt zich op nieuwe doelgroepen (meer op gemeenten, huisarts, welzijnsinstelling en andere voorliggende voorzieningen). De taal in communicatie wordt meer toegepast op deze nieuwe doelgroepen en meer ingegeven vanuit waarden en speerpunten van de WMO. Organisaties doen meer aan marketing en sales. Social return on investment staat nog in de kinderschoenen De meeste organisaties geven dit vooral vorm door de inzet van ervaringsdeskundigen te versterken. Dit kan door ze vaker in te zetten, beter op te leiden en, als het mogelijk is, in dienst te nemen of een actieve rol te geven in een Bureau Herstel. 4. Conclusies: welke innovaties zijn de komende tijd noodzakelijk? Deelnemers aan de inventarisatie onderschrijven volledig het belang om ook de komende tijd te innoveren. De interesse voor deelname aan het innovatieprogramma is dan ook groot; veel deelnemers geven in de inventarisatie aan bereid te zijn zelf ook een bijdrage hieraan te leveren. Uit de inventarisatie is een veelheid aan globale beelden, ideeën, wensen en voorstellen voor innovaties opgenoemd. Deze kunnen worden uitgezet onder twee sporen: een ‘uitwerkingsspoor’ waarin al bestaande innovaties verder worden doorontwikkeld, beschreven en geïmplementeerd, en een tweede spoor van ‘ontdekken’ waarin op basis van thema’s uit de WMO en Wlz bijvoorbeeld nieuwe aanpakken of instrumenten worden bedacht en uitgeprobeerd. 4 4a.Innovatie van de samenwerking/netwerkvorming in het regionale zorglandschap Door ontwikkelen van bestaande innovaties - Cultuurverandering van meer herstelgerichte zorg verbreden binnen eigen organisatie en naar samenwerkingspartners. - Verbreden van het aanbod t.b.v. participatie naar bredere doelgroepen/ hele wijk en naar andere zorgaanbieders (doelgroep overstijgend aanbod waarmee breder bereik eigen cliënten, realiseren toegang voor cliënten tot niet WMO-gebonden activiteiten, en hogere opbrengst van eigen activiteiten). Mogelijke andere samenwerkingspartners zijn bijvoorbeeld: VG/ welzijn / V&V / MEE / regionale cliëntenorganisaties / woningbouwcorporaties/ GGZ cure/ schuldhulpverlening. Ontwikkelen van nieuwe innovaties Dit is vooral gewenst op strategisch niveau. - Hoe kan je slimmer samenwerken in het creëren van aanbod (ook met organisaties buiten ggz)? - Hoe geef je samenwerking met gemeenten beste vorm (opdrachtgever – opdracht nemer relatie)? - Er is een duidelijke wens voor meer integrale, verbindende aanpak met alle betrokken partijen betreft de ondersteuning op alle levensgebieden en aansluiting met de behandeling, sociale wijkteams, POH GGZ etc… Er is veel gaande, maar er wordt niet genoeg samenhang en overzicht ervaren. Dat samenwerken heeft iets nieuws nodig om effectief te worden (de chaos dreigt eerder dan de samenhang). Hoe kun je op een nieuwe manier samenwerken, zo dat ook de cliënt niet ondersneeuwt of de weg kwijt raakt onderweg? - Door ontwikkelen van die samenwerking aan de hand van Plan aanpak EPA , vignettenstudie etc… 4b. Innovatie van het zorg- en ondersteuningsaanbod Door ontwikkelen van bestaande innovaties - Cultuurverandering van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’, waarin herstelondersteunende zorg centraal staat (oa meer via peer-runprojecten) en dit optimaal wordt uitgedragen door medewerkers. - Faciliteren van activiteiten in de wijk, waarbij cliënten meedoen als burger. - Faciliteren van lotgenoten contacten en peer-run projecten waardoor minder formele zorg nodig is. - Toeleiden naar werk door leerwerkplaatsen, detachering bij bedrijven , sociale firma’s etc.. - Vertaling van het model RACT naar Nederland en onderzoek effectiviteit RACT en toepasbaarheid RACT in FACT. - Implementatie ART en onderzoek naar effectiviteit. 5 Ontwikkelen van nieuwe innovaties - Hoe kan je Social Return on Investment goed invullen (gemengde organisatie/job crafting/samenwerken met ondernemers; aansluiten bij buurtinitiatieven)? - Hoe kan je anders/beter toeleiden naar werk (bijvoorbeeld via coöperaties, job crafting, meer samenwerken met ondernemers)? - Welke nieuwe woonvormen kan je ontwikkelen voor meer differentiatie in het aanbod (woonladder, zo lang mogelijk zelfstandig, scheiden wonen/zorg, waar mogelijk de cliënt zelf als huurder, is intensivering nodig voor aparte doelgroepen etc.)? - Onderzoek naar differentiërende factoren tussen mensen die uiteindelijk zelfstandig kunnen wonen, met begeleiding, of aangewezen zijn op een intramurale voorziening. - Hoe kan je informele zorg en samenspel met professionele zorg goed vormgeven (oa onderzoeken evenwicht tussen informele en formele zorg)? 4c. Innovatie van de interne organisatie van zorg Door ontwikkelen van bestaande innovaties - Doorontwikkeling van eHealth en mHealth (oa beeldbellen, applicaties, dashboard, wijkportaal) en vormgeving van niet-locatiegebonden informatieverstrekking (oa tbv sociale wijkteams). In deze ontwikkeling realiseren van een actieve rol voor cliënt wat betreft vormgeving en beschikbaarheid informatie (oa door klantportaal, registratie van geleverde diensten in agenda van de cliënt, health vault). - Zorgarrangementen (hoe stel je ze samen, hoe werkt het met hoofd- en onderaannemerschap, hoe geef je trajectfinanciering vorm, hoe stuur je op resultaten & kwaliteit en hoe meet je de resultaten van de arrangementen). Ontwikkelen van nieuwe innovaties - Naar netwerkorganisatie en nieuwe vormen van aansturing van medewerkers (meer ondernemerschap binnen de eigen organisatie; herstelgedachte als basishouding voor medewerkers). - Hoe richt je zo slim en flexibel mogelijk registratiesystematiek in dat voldoende informatie oplevert voor de complexe en diverse verantwoording aan verschillende partijen (registratie aan de bron, inrichten keten/netwerkportalen voor registratie t.b.v. netwerk)? 6