Stageverslag

advertisement
STAGEVERSLAG
Naam: Yvette Renckens
Groep:VR3A2B
Studentnummer: 500533830
Opleiding: HBO – verpleegkunde,
derdejaars
Opleidingsinstituut: Hogeschool van
Amsterdam
Werkbegeleiders: José Janssen Höfelt,
Edo de Lang
Docentbegeleider: Rita Rogge
KAAP F:
VERVOLGBEHANDELING,
REHABILITATIE AFDELING
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 1
Inleiding ..................................................................................................................................... 2
1.
Voornemens, proces en resultaat ........................................................................................ 3
1.1 Leerdoel één: In week 18 van mijn stage ben ik in staat om complexe zorg te verlenen
aan cliënten met een psychotische stoornis. ........................................................................... 3
1.2 Leerdoel twee: : In week 7 ben ik in staat om preventieve zorg te verlenen aan de
cliënten die opgenomen zijn op de rehabilitatie afdeling op Kaap F door middel van psycho
– educatie. ............................................................................................................................... 5
1.3 Leerdoel drie: In week 9 ben ik in staat om voorlichting te geven aan de cliënten op de
rehabilitatie afdeling op Kaap F. Deze voorlichting richt ik op de veranderingen die nog
plaatsvinden op de afdeling, zoals de open balie. .................................................................. 6
1.4 Leerdoel vier: In week 16 ben ik in staat om de zorgverlening te coördineren voor twee
cliënten op de rehabilitatie afdeling op Kaap F. ..................................................................... 7
1.5 Leerdoel vijf: In week 11 ben ik in staat om een verpleegbeleid op te stellen bij een
cliënt met een psychotische stoornis die zorg vanuit een multidisciplinair team behoeft en
waarbij geen sprake is van een standaard verpleegsituatie. ................................................... 8
1.6 Leerdoel zes: In week 15 ben ik in staat om advies en consult te geven ten aanzien van
een veel voorkomende interventie (of een bundeling van interventies) bij een cliënt door
middel van een klinische les................................................................................................... 9
2.
Illustraties .......................................................................................................................... 11
2.1 Grenzen .......................................................................................................................... 11
2.2 Inschatten ....................................................................................................................... 11
2.3 Directief .......................................................................................................................... 11
2.4 Luisteren ......................................................................................................................... 12
2.5 Comfort bieden ............................................................................................................... 12
3.
Analyse en conclusie van bevorderende en belemmerende factoren ................................ 13
In dit hoofdstuk geef ik een korte analyse en conclusie van bevorderende belemmerende
factoren voor mijn leerproces tijdens deze stage weer. ........................................................ 13
3.1 Bevorderende factoren ................................................................................................... 13
3.2 Belemmerende factoren.................................................................................................. 13
3.3 Aandachtspunten voor volgend jaar ............................................................................... 13
Bijlagen .................................................................................................................................... 14
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
2
Inleiding
In het kader van mijn HBO – verpleegkunde (HBO-V) opleiding heb ik 20 weken stage
gelopen op de afdeling rehabilitatie vervolgbehandeling op Dijk en Duin te Castricum.
Tijdens deze stage heb ik gewerkt aan de volgende competenties:
1. De hbo – verpleegkundige verleent zorg in complexe zorgsituaties;
2. De hbo – verpleegkundige verleent preventieve zorg aan individuen en groepen;
3. De hbo – verpleegkundige geeft informatie, voorlichting en advies aan individuen en
groepen;
4. De hbo – verpleegkundige coördineert zorgverlening;
7. De hbo – verpleegkundige ontwerpt een verpleegbeleid;
10. De hbo – verpleegkundige adviseert en geeft consult aan collega’s binnen en buiten de
eigen instelling bij het realiseren van zorgprogramma’s, verpleegbeleid en
kwaliteitszorg;
11. De hbo – verpleegkundige draagt bij aan deskundigheidsbevordering van collega’s.
De eerste drie weken van mijn stage heb ik gebruikt als inwerkperiode en om te kijken hoe
bovenstaande competenties kon verwerken in mijn stagewerkplan. Aan de hand van de
competenties heb ik zes leerdoelen opgesteld waarover ik in dit verslag zal bespreken of ik ze
behaald heb en wat mijn aandachtspunten voor volgend jaar zijn.
Het verslag is als volgt opgebouwd, als eerst bespreek per leerdoel mijn voornemens, het
proces, het resultaat en een analyse van mijn leeractiviteiten. Per leerdoel benoem ik ook op
welke competenties ze gebaseerd waren. Daarna geef ik vijf illustraties uit de praktijk
waarvan ik veel geleerd heb of waardoor ik nieuwe inzichten vergaard heb. Daarop volgt een
analyse en conclusie van bevorderende en belemmerende factoren ten aanzien van mijn
leerproces en mijn aandachtspunten voor volgend jaar.. Tot slot zijn de bijlagen met hierin
alle feedbackformulieren, stageopdrachten, beoordelingsformulieren en de absentielijst
toegevoegd.
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
3
1. Voornemens, proces en resultaat
In dit hoofdstuk zet ik de voornemens, het proces en de resultaten per leerdoel (en hierbij ook
de competenties) uiteen. De rode draad in het leerproces van deze stage was om mezelf verder
te ontwikkelen in de beroepscompetenties één tot en met vier en een begin te maken met de
competenties zeven, tien en elf.
1.1 Leerdoel één: In week 18 van mijn stage ben ik in staat om complexe zorg te
verlenen aan cliënten met een psychotische stoornis.
De competentie waarop dit leerdoel gebaseerd is: De hbo – verpleegkundige verleent zorg in
complexe zorgsituaties.
Voornemens
Ten aanzien van dit leerdoel had ik mij voorgenomen om zoveel mogelijk de zorg van
cliënten met een psychotische stoornis op mij te nemen. De afdeling bestaat uit twee
verdiepingen en op elke verdieping verblijven ongeveer tien cliënten. In het begin van mijn
stage verdeelden de verpleegkundigen de verdiepingen onder elkaar wat inhield dat er één
verpleegkundige per verdieping was. Daarom had ik mij voorgenomen op per dienst de zorg
te kunnen dragen voor tien cliënten. Om de weggevallen informatie uit voorgaande jaren op te
halen en om me te verdiepen in de ziektebeeld had ik me voorgenomen verslagen te maken
over schizofrenie, bipolaire stoornis en borderline. Daarnaast wilde ik mij ook ontwikkelen in
grenzen stellen en het stimuleren van mensen.
Proces
Tijdens mijn inwerkperiode was het eerst nog onduidelijk wie mijn werkbegeleider zou
worden en was het ook erg hectisch. Dit kwam doordat ik op de dag na een onderlinge
verhuizing op het terrein begon. Hierdoor heerste er ook wat onrust onder de cliënten en werd
ik ook min of meer in het diepe gegooid doordat niemand echt precies wist wat er moest
gebeuren. Ik zorgde ervoor dat ik steeds met iemand mee liep, maar ik vond het lastig om echt
een structuur te vinden in wat er moest gebeuren. Ik was het algemene ziekenhuisstructuur
gewend en hier wordt dit veel meer losgelaten, activiteiten komen min of meer op je pad. Hier
had ik zeker in het begin veel moeite mee. Dit heb ik opgelost door in het begin regelmatig
even te gaan zitten voor en na de dienst om te bespreken wat ik allemaal gedaan had. Dit
verschafte mij veel duidelijkheid waardoor ik in staat was om te overzien wat er nodig was
om tien cliënten te kunnen verzorgen. Ik verdiepte mij eerst in de medicatie die de cliënten op
beide verdiepingen kregen, werkte deze uit en hing de lijsten in de medicatiekamers. Daarna
richtte ik mij op het aftekenen van verpleegtechnische handelingen, zoals medicatie uitzetten,
registreren, geven en het geven van een depot. Tegelijkertijd verdiepte ik mij ook in de
ziektebeelden van de cliënten. In overleg met mijn werkbegeleider heb ik het verslag over
borderline niet gemaakt, omdat deze persoonlijkheidsstoornis niet of nauwelijks voorkwam op
de afdeling. Door veel op de afdeling te zijn zorgde ik dat ik veel in contact kwam met de
cliënten en daardoor een band met ze kon opbouwen. Hierdoor leerde ik wat ze bezig hield en
vooral hoe ik met hen moest omgaan/samenwerken.
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
4
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
5
Resultaat
Ik merk dat ik in staat ben om de zorg op mij te nemen voor tien cliënten op een dag en door
het leerproces dat ik heb ondergaan ook in staat ben om complexe zorg te leveren. Echter, ik
ben wel van mening dat dit in beginnende fase is met betrekking tot psychiatrie.
Verpleegtechnische handelingen laten aftekenen, verslagen maken dit is allemaal geen
probleem (voor deze documenten verwijs ik u door naar de bijlagen), maar het daadwerkelijk
toepassen van de theorie is anders. Ik merkte dat het vanaf drie maanden steeds beter lukte,
zeker ten aanzien van grenzen stellen en cliënten stimuleren. Ik stelde vragen waardoor ik
meer inzicht kreeg in wat er in de cliënten omging, maar regelmatig twijfel ik nog of ik wel
het juiste zeg of doe. Ik ben van mening dat zeker binnen de psychiatrie veel ervaring nodig is
om aan te kunnen voelen wat een cliënt nodig heeft.
Analyse en conclusie leeractiviteiten
Bij dit leerdoel waren al mijn activiteiten zeer effectief. Ik heb vooral veel gehad aan de
leeractiviteiten waarbij ik mijn kennis moest ophalen en uitdiepen. Daarnaast creëerde het
nagaan van de verschillende trajecten overzicht voor mij ten aanzien van het proces dat een
cliënt doorloopt.
1.2 Leerdoel twee: : In week 7 ben ik in staat om preventieve zorg te verlenen aan de
cliënten die opgenomen zijn op de rehabilitatie afdeling op Kaap F door middel van
psycho – educatie.
De competentie waarop dit leerdoel gebaseerd is: De hbo – verpleegkundige verleent
preventieve zorg aan individuen en groepen.
Voornemens
Voornemens die ik had ten aanzien van dit leerdoel waren het geven van een psycho –
educatie aan één of meerdere cliënten Hiermee wilde ik een bijdrage leveren aan preventie op
de afdeling. Daarnaast wilde ik door verdieping in de ziektebeelden, zoals beschreven bij
leerdoel één, leren hoe ik een terugval kon herkennen, deze te voorkomen of verminderen.
Proces
Voor ik begon aan dit leerdoel wilde ik eerst zelf genoeg weten van de ziektebeelden, wat
protocollen ten aanzien van preventie waren binnen de psychiatrie, welke cliënten er geschikt
voor waren en welke cliënten er voor open stonden. De laatste twee punten waren erg lastig.
Binnen het verpleegkundig team verschilde de mening daarover, waardoor ik in de war raakte
en het wat liet rusten. Bij de cliënten vond ik het heel lastig te peilen wie ervoor open stonden.
Uiteindelijk na lang getwijfel besloot ik dit leerdoel samen te voegen met leerdoel drie. Op
die manier kon ik voorlichting samen voegen met een stuk psycho – educatie.
Resultaat
Ik ben in staat om preventieve zorg te verlenen aan de cliënten op deze afdeling. Ik heb
voldaan aan de criteria die in mijn stagewerkplan stond (de feedbackformulieren en formulier
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
6
voor stageopdracht zijn bijgesloten bij de bijlagen. Preventieve zorg wordt niet alleen gegeven
door middel van psycho – educatie, maar ook door bijvoorbeeld een cliënt een gesprek aan te
bieden wanneer hij/zij angstig is of juist door aan te raden om wat rust te nemen. Ik vind het
soms nog wel lastig wat ik een cliënt moet aanraden, maar juist omdat dit een rehabilitatie
afdeling is laat ik dit vaak over aan de cliënt. Dan vraag ik bijvoorbeeld wat hij/zij eerder
heeft gedaan om rustiger te worden toen hij/zij angstig was of dan vraag ik wat de cliënt van
mij verwacht qua hulp.
Analyse en conclusie leeractiviteiten
Bij dit leerdoel heb ik ook veel gehad aan het verdiepen in de ziektebeelden en het ophalen
van mijn kennis ten aanzien van gezondheidspsychologie. Door het bespreken van
preventieve interventies en het maken van de stageopdracht heb ik ook veel geleerd of het
herkennen van symptomen van bijvoorbeeld een terugval. Ik heb uiteindelijk geen psycho –
educatie meer bijgewoond, omdat deze niet op de afdeling worden gegeven. Ik heb wel
besproken welke cliënten geschikt waren voor psycho – educatie, maar dit leverde eerder
verwarring op door discussies dan dat het behulpzaam was.
1.3 Leerdoel drie: In week 9 ben ik in staat om voorlichting te geven aan de cliënten op
de rehabilitatie afdeling op Kaap F. Deze voorlichting richt ik op de veranderingen die
nog plaatsvinden op de afdeling, zoals de open balie.
De competenties waarop dit leerdoel gebaseerd is:
- De hbo – verpleegkundige geeft informatie, voorlichting en advies aan individuen en
groepen;
- De hbo – verpleegkundige coördineert preventieprogramma’s en
voorlichtingsactiviteiten.
Voornemens
Ik was al bekend met het geven van voorlichting aan individuen, maar nog niet aan grote
groepen (afgezien van presentaties aan medestudenten). Ik wilde mij dus bekwamen in het
geven van een voorlichting aan een grote groep over een recente ontwikkeling of iets dat nog
komen ging.
Proces
Lange tijd wilde ik een voorlichting gaan geven over de open balie die zou gaan komen op de
afdeling. Dit was namelijk een onderwerp dat echt leefde onder de cliënten en wat zeker in het
begin van mijn stage veel besproken werd. Naarmate de tijd verstreek en ik er met leerdoel
twee niet echt uitkwam, besloot ik een voorlichting te geven over dagbesteding. Hierin kon ik
een stukje psycho – educatie in kwijt en voorlichting geven over een nieuwe ontwikkeling.
Het traject voor dagbesteding (hoe geven cliënten zichzelf op voor activiteiten enzovoorts)
was namelijk aangepast en ik kreeg ook de indruk dat veel cliënten niet wisten wat er allemaal
beschikbaar was qua dagbesteding. Ik heb dit onderwerp besproken in het verpleegkundig
team en met de activiteitenbegeleidster om een beeld te krijgen waar behoefte aan was.
Resultaat
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
7
Ik ben in staat om voorlichting te geven aan een groep mensen. Ik vond dit zeer uitdagend,
omdat de groep uit cliënten bestond die zeer wisselend van niveau zijn. Ik heb uiteindelijk
niet de feedbackformulieren gebruikt die ik bij het vak Cova kreeg, maar zelf een formulier
ontwikkelt. De feedbackformulieren van Cova waren namelijk niet gericht op het geven van
voorlichting aan een groep (voor de feedbackformulieren verwijs ik u door naar de bijlagen).
Door het wisselende niveau vond ik het lastig om mijn woordkeus te bepalen tijdens de
voorlichting. Later kreeg ik dan ook de feedback dat ik af en toe te lastige woorden gebruikte.
Een aandachtspunt was ook meer voorbeelden geven om de voorlichting meer beeldend te
maken. Dit deed ik nu iets te weinig.
Analyse en conclusie leeractiviteiten
Wederom was bij dit leerdoel verdieping ook effectief, met name doordat ik hierdoor wist
waarop ik mijn voorlichting moest richten, maar ook hoe ik deze moest opzetten. Door
feedback te vragen op mijn voorlichting (ook aan cliënten) heb ik geleerd hoe ik een
presentatie nog beter kan afstemmen op het publiek dat bestaat uit mensen van wisselend
niveau.
1.4 Leerdoel vier: In week 16 ben ik in staat om de zorgverlening te coördineren voor
twee cliënten op de rehabilitatie afdeling op Kaap F.
De competentie waarop dit leerdoel gebaseerd is: De hbo – verpleegkundige coördineert
zorgverlening.
Voornemens
Voornemens ten aanzien van dit leerdoel waren dat ik de zorgverlening op een
multidisciplinair niveau kon afstemmen, multidisciplinair overleg (MDO) kon voorzitten en
stem de zorg af op de wensen van de cliënt.
Proces
Ik had in eerste instantie geen beeld bij de coördinatie van zorg binnen de geestelijke
gezondheidszorg (ggz). Dit leerde ik door hierover te praten met het team, te overleggen, door
bij zoveel mogelijk gesprekken te gaan zitten met verschillende disciplines en vragen te
stellen aan de verschillende disciplines over wanneer wij hen in konden schakelen. Ik vond
het eerst lastig om onderscheid te maken tussen wat een persoonlijk begeleider doet en een
verpleegkundige afgezien dat een persoonlijk begeleider het begeleidingsplan opstelt. De
persoonlijk begeleider is uiteindelijk degene die het totaalplaatje in de gaten houdt. Zij kijkt
met de cliënt wat er nodig is om zijn/haar wensen te verwezenlijken en probeert samen met
haar/haar concrete en realistische doelen te stellen. Niet alle verpleegkundigen op de afdeling
zijn persoonlijke begeleiders, maar ze worden wel allemaal ingedeeld in clusters. Op die
manier heeft een cliënt een eigen groepje bestaande uit verschillende verpleegkundigen waar
hij/zij naar toe kan gaan voor vragen. Dit houdt niet in dat de cliënt geen vragen ten aanzien
van de zorgverlening mag stellen aan de verpleegkundigen die niet in zijn/haar groepje zitten.
Het gebruik van een begeleidingsplan werd net ingevoerd toen ik kwam stage lopen dus dit
was voor iedereen vrij nieuw. Ik heb onderdelen op me genomen van begeleidingsplan en
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
8
deze zijn later nog aangevuld door een verpleegkundige uit ‘mijn’ cluster. Daarnaast heb ik
samen met mijn werkbegeleider (die tevens persoonlijk begeleider is) een verpleegkundig
onderzoek gedaan met cliënt en heb ik er twee uitgewerkt in het Electronisch Patiëntendossier
(EPD). Ik heb me vooral gericht op de cliënten binnen mijn cluster (dit zijn er vijf). Ik heb
niet specifiek twee cliënten gekozen om me op te richten, omdat er soms ook een tijd voorbij
ging zonder dat we echt iets konden doen voor een cliënt. Dan richtte ik mij weer op andere
uit de cluster. Ik probeerde tijdens mijn diensten alle vijf de cliënten uit de cluster minstens
even tien minuten te spreken, al was het maar om even te vragen hoe het ging. Ik heb
geholpen bij verschillende nieuwe opnames en eentje zelf gedaan volgens de checklist op de
afdeling. Daarbij heb ik ook geholpen bij ontslagen alleen helaas geen ontslaggesprek
bijgewoond. In het kader van coördinatie van zorg, maar ook in het kader van
communicatieve vaardigheden heb ik een MDO voorgezeten, namelijk het ochtendrapport.
Hierin worden kort bijzonderheden van cliënt besproken en indien nodig afspraken gemaakt.
Resultaat
Ik ben in staat om coördinatie van zorg op mij te nemen van twee cliënten. Ik weet welke
disciplines er allemaal betrokken kunnen worden bij de behandeling, hoe ik ze moet
inschakelen of bij wie ik kan navragen hoe ik dat moet doen. De taken van de verschillende
disciplines op de afdeling zijn mij helder en ik schakel ze nu ook zelfstandig in als ik dit
nodig vind. Ik vind coördinatie van zorgverlening nog wel lastig bij cliënten die moeilijk te
motiveren zijn en sterke wanen hebben. Het lastige hieraan vind ik dat het moeilijk is om tot
concrete afspraken te komen of dat dit veel tijd in beslag neemt. Hierbij komt ook een stukje
gevoel kijken, want ik wil zo graag helpen, maar je kunt een cliënt niet dwingen. Ik heb
hiermee af en toe moeite mee om los te laten, om de verantwoording echt bij de cliënt te laten.
Ik heb een MDO voorgezeten wat me op zich goed afging, maar ik mag nog iets meer gebruik
maken van mijn stemvolume en iets meer afkappen. Hierdoor worden onnodige dwalingen en
dus inefficiënt tijdgebruik voorkomen.
Analyse en conclusie leeractiviteiten
Verdieping en uitzoeken speelden bij dit leerdoel ook een grote rol. Door informatie die ik
gevonden had of door wat ik geobserveerd had terug te koppelen, zorgde ik voor overzicht in
wat er moest gebeuren ten aanzien van coördinatie van zorg. Door de rapportages aan het
begin van een dienst te lezen was ik goed op hoogte van de situatie van de cliënt en kon ik
voor mijn dienst echt begon bepalen wat voor stappen ik moest ondernemen tijdens die dienst.
Ik heb mij niet echt verdiept in verschillende behandelmethodes, omdat de cliënten op de
afdeling onder behandeling staan bij de psychiater die aan de afdeling gekoppeld is. Door deel
te nemen aan MDO’s leerde ik wat de taken van de voorzitter tijdens een MDO was en kon
voor mezelf een plan van aanpak maken. Deze besprak kort voor met een werkbegeleider die
er die dag ook bij zat.
1.5 Leerdoel vijf: In week 11 ben ik in staat om een verpleegbeleid op te stellen bij een
cliënt met een psychotische stoornis die zorg vanuit een multidisciplinair team behoeft
en waarbij geen sprake is van een standaard verpleegsituatie.
De competenties waarop dit leerdoel gebaseerd is:
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
9
-
De hbo – verpleegkundige ontwerpt verpleegbeleid;
De hbo – verpleegkundige coördineert zorgverlening.
Voornemens
Mijn voornemens ten aanzien van dit leerdoel waren uitzoeken hoe gebruik wordt gemaakt
van een verpleegbeleid op de afdeling, een cliënt uitzoeken die geschikt is voor een
verpleegbeleid (een cliënt waar veel discussie over is) en een verpleegbeleid ontwerpen.
Proces
In eerste instantie zag ik het idee van een verpleegbeleid niet terug op de afdeling, maar
gaandeweg zag ik dit steeds meer. Zo was er samen met een cliënt vuistregels opgesteld over
bijvoorbeeld hygiëne, maar ik zag het ook in het EPD staan. Tijdens MDO waarbij cliënten
door hun persoonlijke begeleider werden ingebracht werd ook een verpleegbeleid vastgesteld.
Dit vormde dan een combinatie tussen het begeleidingsplan van de verpleegkundige, het
behandelplan van de psychiater en de juiste benaderingswijze van de cliënt. Ik heb er lang
over getwijfeld welke cliënt ik zou kiezen voor mijn verpleegbeleid, maar na overleg met
collega’s en werkbegeleiders toch gekozen voor een lastige cliënt waar veel discussie over is
binnen het team.
Resultaat
Ik vond het lastig om een verpleegbeleid op te stellen en kwam er tijdens de opdracht achter
dat het eigenlijk niet mogelijk is om dit te onderbouwen met evidence based literatuur. Wel
heb ik concrete vuistregels kunnen formuleren die bruikbaar kunnen zijn voor de afdeling.
(voor het beoordelingsformulier van deze stageopdracht verwijs ik u door naar de bijlagen)
Analyse en conclusie leeractiviteiten
De leeractiviteiten waren allen zeer nuttig bij dit leerdoel, door eerst uit te zoeken hoe er
gebruik gemaakt werd van een verpleegbeleid kon ik een plan van aanpak bedenken voor de
stageopdracht. Het bijwonen van het hoorcollege verschafte voor mij veel duidelijkheid en
door veel te overleggen met mijn werkbegeleider was ik in staat de opdracht uit te voeren.
1.6 Leerdoel zes: In week 15 ben ik in staat om advies en consult te geven ten aanzien
van een veel voorkomende interventie (of een bundeling van interventies) bij een cliënt
door middel van een klinische les.
De competenties waarop dit leerdoel gebaseerd is:
- De hbo – verpleegkundige adviseert en geeft consult aan collega’s binnen en buiten de
eigen instelling bij het realiseren van zorgprogramma’s, verpleegbeleid en
kwaliteitszorg;
- De hbo – verpleegkundige draagt bij aan deskundigheidsbevordering van collega’s.
Voornemens
Mijn voornemens waren om een klinische les te geven over een interventie die veel gedaan
werd op de afdeling, deze klinische wilde ik baseren op literatuuronderzoek met een zo hoge
mogelijke bewijslast. Vorig jaar had ik ook een klinische les samen met twee medestudenten
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
10
gegeven en daar kreeg ik de feedback dat de klinische les niet goed van toepassing was op de
afdeling/zijn interesses. Ik wilde de klinische les daarom ook richten op de interesses binnen
het team.
Proces
Er werden weinig klinische lessen op de afdeling door collega’s gegeven, maar ik heb wel één
klinische les kunnen bijwonen over verslaving. Ik heb er lang over gedaan om tot een
onderwerp te komen mede doordat er weinig belangstelling voor was vanuit het team.
Uiteindelijk koos ik voor motiverende gespreksvoering, omdat wij op de afdeling veel bezig
zijn met motiveren en stimuleren. Ik vroeg mij af of dit een effectieve interventie was voor
mensen met een psychiatrische ziektebeeld. Ik droeg dit onderwerp voor bij het
verpleegkundig team en hier werd enthousiast op gereageerd. Er is veel tijd gaan zitten in het
literatuuronderzoek en dan voornamelijk in het selecteren van geschikte artikelen. In de
klinische les moest ik vanuit de stageopdracht ook mijn literatuuronderzoek toelichten. Dit
leidde tot wat verwarring onder het team, omdat ik dit niet genoeg toegelicht had. Ik heb niet
alleen aan deskundigheidsbevordering gedaan door middel van de klinische les, maar ook in
de dagelijkse praktijk. Op de afdeling was er ook een cliënt die geheel ADL afhankelijk was.
Sommige collega’s heb ik advies gegeven over het gebruik van het hoog-laag bed en
verschillende tiltechnieken.
Resultaat
Ik ben in staat om een klinische les te geven in het kader van deskundigheidsbevordering. Dit
maak ik op uit de positieve feedbackformulieren die ik heb mogen ontvangen. Presentatie was
over het algemeen genomen goed opgezet, maar ik had wat duidelijker moeten zijn in de
inleiding. Deze raffelde ik af door de zenuwen waardoor het doel van de klinische les niet
goed naar voren kwam. Ik had wel eerder moeten beginnen aan de klinische les. Door laat te
beginnen was ik afhankelijk van anderen of die in staat waren om mijn opdracht na te kijken.
Wanneer daar geen tijd voor was geweest, had ik de klinische les moeten uitstellen. Dit alles
heeft gezorgd voor onnodige stress.
Analyse en conclusie leeractiviteiten
De leeractiviteiten van dit leerdoel waren doeltreffend om mijn stageopdracht uit te kunnen
voeren en mij voor te bereiden op de klinische les. Echter, ik heb maar één klinische les bij
kunnen wonen, omdat er weinig klinische lessen gegeven worden. Vanuit het team op de
afdeling waar ik stage liep werden geen klinische lessen verzorgd. De klinische les waarbij ik
aanwezig was voegde voor mij niet veel toe aan mijn leerproces. Ik besefte dat ik zelf al goed
weet hoe een presentatie in elkaar gezet moet worden, omdat ik dit al jaren doe.
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
11
2. Illustraties
In dit hoofdstuk volgen vijf illustraties uit de praktijk die voor mij leermomenten zijn
geweest. Ik zal kort de situatie uiteen zetten en toelichten wat ik ervan geleerd heb.
2.1 Grenzen
In mijn eerste week ging ik vooral met de activiteitenbegeleidster mee om de cliënten te leren
kennen. Zij kookt op vaste dagen met een grote groep cliënten die zij hierin begeleidt. Ik
ondersteunde haar hierin die eerste dagen waar mogelijk. Ik liep rond in de keuken om te
kijken bij wie ik nog kon helpen en één cliënt sprak mij aan. Hij pakte mijn hand vast en
flirtte met me. Hier voelde ik mij niet prettig bij en vroeg aan de cliënt mij los te laten wat hij
niet deed. Uiteindelijk trok ik mijn hand los en negeerde ik de cliënt verder, maar ik voelde
mij nog steeds niet prettig in de situatie. Door deze situatie leerde ik hoe belangrijk het is om
grenzen te (kunnen) stellen. Hiermee kan je onaangename situaties voorkomen doordat je de
cliënt aan kunt spreken op zijn/haar gedrag.
2.2 Inschatten
Tijdens een dagdienst was een cliënt eindelijk zo ver om mee te gaan naar het gemeentehuis
om voor de papieren te zorgen die ze nodig had bij het inschrijven op een woning. Hiervoor
moesten we wel ongeveer 20 minuten fietsen. Tijdens het fietsen zei mevrouw dat ze het veel
te ver vond en dat ze het niet ging redden. Het is bekend bij mevrouw dat zij vaak onder
dingen uit probeert te komen dus ik zette door. Echter, halverwege de reis werd mevrouw niet
lekker en moesten we gaan zitten. Mevrouw haar ogen begonnen te draaien en zij kreeg
spierkrampen in haar nek. Ik heb toen de ambulance gebeld, maar toen zij aankwamen waren
de spierkrampen in de nek al voorbij. Alleen de ogen draaiden nog van mevrouw. Ik heb
hiervan geleerd dat doordat ik bevooroordeeld was ik mevrouw fout in geschat had en haar
klachten gebagatelliseerd heb. Mede hierdoor werd mevrouw onwel. Daarbij was het halen
van de benodigde de papieren de verantwoordelijkheid van de cliënt dus had ik niet per se
hoeven door te zetten. Ik deed dit, omdat ik voor mevrouw graag wilde dat alles geregeld
werd.
2.3 Directief
Een cliënt op de afdeling die ADL afhankelijk is, nam ik mee naar de Clinghe (speciaal
gebouw op het terrein met hierin restaurant, kleine theaterzaal, pedicure andere activiteiten)
om warm te gaan eten. Tijdens het eten begon mevrouw te slaan op de tafel en te schreeuwen.
Ik paste tips toe die ik o.a. op school gehad had (eerst gewoon vragen, dan zorgen dat je zeker
weet dat iemand je verstaan kan en vragen, dan nog één keer vragen met de waarschuwing dat
dit de laatste keer was) en deze werkte. Eerste vroeg ik het normaal aan mevrouw om te
stoppen met slaan en schreeuwen, hier hield zij niet mee op. De tweede keer draaide ik de
rolstoel naar mij toe keek mevrouw aan en vroeg haar op te houden met slaan en schreeuwen
en dat ik haar op deze manier niet verder wil helpen. Mevrouw hield tijdelijk op met slaan en
schreeuwen. De derde keer waarschuwde ik dat dit laatste keer zou zijn dat ik het zou vragen,
maar dat ik mevrouw graag wil helpen alleen dit gaat niet wanneer zij schreeuwt en op tafel
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
12
slaat. Mevrouw antwoordde hierop dat ze honger had waarop ik nogmaals zei dat ik haar
graag wil helpen, maar niet als ze loopt te schreeuwen en te slaan op tafels. Mevrouw hield
toen op met schreeuwen en slaan en ik kon haar verder helpen met het eten. Ik heb hiervan
geleerd hoe ik directief moet en kan zijn en hoe effectief dit is.
2.4 Luisteren
Tijdens mijn stage werd er een man op de afdeling opgenomen die niet goed kan omgaan met
het idee dat hij ongelijk behandelt wordt. Hij probeert dan bij iedereen van het team zijn gelijk
te halen en dit ging gepaard met veel geschreeuw en een intimiderende houding. De heer kon
ook zo kwaad worden dat hij op de tafel sloeg. Tijdens een dienst zat ik samen met mijn
werkbegeleider op het kantoor toen hij binnenkwam. Hij begon meteen zijn stem te verheffen,
te wijzen en nam een dreigende lichaamshouding aan. Mijn werkbegeleider hoorde de cliënt
aan en deze ging zitten. Nog steeds bleef hij schreeuwen en sloeg ook met zijn hand op de
tafel. Ik was heel erg geneigd om tegen de heer in te gaan, omdat niet alles klopte wat hij zei.
Echter, mijn werkbegeleider hoorde de heer alleen aan en kapte deze op een gegeven moment
af toen hij weer in herhaling viel. Toen de cliënt weg was uit het kantoor gaf ik aan dat ik
geneigd was tegen hem in te gaan. Door mij onder andere te vragen wat ik dacht hiermee te
bereiken, besefte ik dat bij deze cliënt dit geen nut heeft en er waarschijnlijk voor zou zorgen
dat hij nog harder zou gaan schreeuwen. Dit zou ook kunnen leiden tot escalatie van de
situatie. Daarom is het beter de heer aan te horen, af te kappen en eventueel door te verwijzen
naar de behandelaar.
2.5 Comfort bieden
In een dienst nam ik de begeleiding op me van een cliënt die zeer claimend gedrag vertoonde
en aangaf dat het niet goed met haar ging. Om haar te begrenzen had ik met deze vrouw
afgesproken om een gesprek waarin ze alles kwijt kon te houden en te gaan wandelen voor
een half uur. Toen ik op de afgesproken tijd mevrouw opzocht voor het gesprek lag zij op bed.
Ze gaf aan dat ze niet wilde praten, maar wel wilde dat ik bleef. Ik gaf aan dat ik een kwartier
zou blijven, maar dat dit dan wel in plaats van het gesprek zou zijn. Ik voelde me hier achteraf
wel schuldig over, ik had het idee dat ik niks had kunnen betekenen voor de cliënt. Echter, na
het bespreken van dit gevoel met een werkbegeleiders, maar ook met medestudenten besefte
ik dat soms er gewoon zijn ook gewoon genoeg is, dit kan comfort en vertrouwen bieden voor
een cliënt. Daarnaast heb ik er goed aan gedaan niet alsnog een gesprek te voeren met
mevrouw (de wandeling stond hier los van), want hierdoor is zij niet over mijn grenzen
gegaan.
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
13
3. Analyse en conclusie van bevorderende en belemmerende factoren
In dit hoofdstuk geef ik een korte analyse en conclusie van bevorderende belemmerende
factoren voor mijn leerproces tijdens deze stage weer.
3.1 Bevorderende factoren
Een groot bevorderende factor voor mijn leerproces vind ik het team waarin ik terecht kwam.
Iedereen was altijd bereid vragen te beantwoorden, mij te ondersteunen in handelingen en om
mij te beoordelen. Dit zorgde ervoor dat ik mij al snel op me gemak voelde en ik ook al die
vragen durfde te stellen. Daarnaast heb ik in deze stage mijn eigen grenzen leren kennen
waardoor ik nu veel zekerder in mijn schoenen sta en hierdoor ook beter mezelf kan
stimuleren in mijn leerproces.
3.2 Belemmerende factoren
Een belemmerende factor was dat mijn stage midden in de hectiek van een verhuizing begon.
Hierdoor wist haast niemand wat er precies moest gebeuren en daardoor wist ik het al
helemaal niet. Het kostte mij daardoor langer om een stagewerkplan op te stellen dan anders.
Een andere belemmerende factor was dat er veel speelde in mijn privé situatie waardoor ik
ook meer last had van mijn faalangst. Dit was voor mij vooral merkbaar tijdens het maken van
de opdrachten en doordat ik op een gegeven moment het lichamelijk ook even niet meer trok.
Ik heb mij toen ziek moeten melden en het duurde daarna ook weer even voordat ik mij echt
volledig weer op het leerproces kon storten. Ik zat even vast als het ware.
3.3 Aandachtspunten voor volgend jaar
Vanuit mijn reflecties uit voorgaande hoofdstukken en dit hoofdstuk ben ik tot de volgende
aandachtspunten gekomen:
 Grenzen stellen: tijdens deze stage heb ik gemerkt hoe belangrijk het is om grenzen te
stellen. Dit is niet alleen belangrijk voor mezelf, maar ook voor cliënten en patiënten;
 Onzekerheid: ik kom regelmatig nog onzeker over en deze opstelling kan beperkend
werken in contact met cliënten, patiënten en collega’s;
 Planning: wanneer het niet mogelijk is om aan de planning te houden, moet ik zodra
het mogelijk is een nieuwe planning maken om overzicht te creëren voor mezelf;
 Vooroordelen: tijdens deze stage heb ik gemerkt dat ik mij kan laten leiden door
vooroordelen waardoor mijn observaties niet juist meer zijn. Het is belangrijk om
bewust te zijn van mijn eigen vooroordelen.
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
14
Bijlagen
Yvette Renckens, 500533830, VR3A2B, Hogeschool van Amsterdam, HBO - verpleegkunde
Download