‘connect European Regions .. interregional cooperation after 2006’ 4 mei 2004 Tijdens het werkbezoek van Provinciale Staten aan Brussel was er op 15 april in het ‘mini-symposium kennis & innovatie’ een presentatie van Thomas Konst, directeur van de regio Stockholm. Na afloop sprak ik hem over de relatie tussen innovatie en duurzaamheid, en op 27 april ontving ik van hem een e-mail met een uitnodiging om een conferentie bij de wonen met als titel ‘connect European regions .. interregional cooperation after 2006’. Omdat ik vind dat een werkbezoek erop gericht moet zijn om contacten te leggen en follow up afspraken te maken, ben ik op deze uitnodiging ingegaan. Een persoonlijke impressie. In feite ging de conferentie over het Interreg IIIC programma van de Europese Unie. Het Interreg programma beoogt het versterken van de economische en sociale cohesie in de Europese Unie, middels het stimuleren van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking. Daarbinnen in Interreg IIIA gericht op het stimuleren van grensoverschrijdende samenwerking tussen aangrenzende regio’s en Interreg IIIB gericht op het stimuleren van transnationale samenwerking in Noord-West Europa. Intereg IIIC is een nieuw programma, bedoeld om interregionale samenwerking te bevorderen tussen regio’s en gemeenten, waarbij het niet uitmaakt of regio’s aan elkaar grenzen. In Interreg IIIC wordt samenwerking gestimuleerd, niet alleen tussen regio’s binnen de Europese Unie, maar met name ook met regio’s in de nieuw toegetreden landen, kandidaat landen en aangrenzende landen. Wat mij, gelet op het programma, in eerste instantie een informatieve conferentie leek te worden, bleek een poging om vanuit de regio’s een lobby te organiseren richting Europese Commissie. En de zaal zat vol. Omdat ik aan de email kon zien aan wie deze allemaal gestuurd was, was massaal gehoor gegeven aan de uitnodiging. En meest jonge mensen (dertigers), wat mij de indruk gaf dat het ‘swingt’ in de regio’s. Volgens de organisatie waren uitnodigingen verstuurd naar 100 regio’s uit 20 landen, en misschien waren ze er niet allemaal maar dan toch het merendeel. En die probeerden allemaal één buitengewoon halsstarrige vertegenwoordiger van de Europese Commissie – Mr. Anastassias Bougas, DG Regio, Directie Coordination of evaluation, regional impact of Community policies and additionality, head of unit - te overtuigen. Wat is het geval? Uitvoering werd uitgelegd wat de toegevoegde waarde van internationale samenwerkingsverbanden is en hoe Interreg IIIC werkt. Dat internationale samenwerkingsverbanden bijdragen aan de Lissabon (economische, sociale en ecologische vernieuwing) en de Gothenburg (uitbreiding van de EU en duurzame ontwikkeling) strategieën. Dat Interreg IIIC een bottom up benadering is, flexibel is vanuit de eigen prioriteiten, en waarin samenwerking gebaseerd is op de eigen behoeften en ervaringen/competenties. En uiteindelijk gericht op het verbeteren van de doelmatigheid en efficiëntie van het regionaal ontwikkelingsbeleid, zoals programma’s die vanuit het European Regional Development Fund (ERDF) gefinancierd worden. En in dit laatste zit hem precies de crux. 1 De Europese commissie wil namelijk vanuit de wens tot vereenvoudiging van regels en procedures na 2006 komen tot ‘mainstreaming’ van bestaande programma’s. Bij Interreg IIIA en IIIB gaat het samen om 2,3% van het ERFD budget en in het geval van Interreg IIIC om slechts 0,15%. De Europese Commissie wil de brede leerprocessen zoals beoogt in de Interreg programma’s meer focussen en integreren in regionale programma’s. Aldus Anastassias Bougas, wiens bijdrage in het Frans was en ik met mijn gebrekkige kennis van de Franse taal maar deels kon volgen. Maar de uitwisseling van blikken tussen de regio vertegenwoordigers die de lobbyconferentie georganiseerd hadden waren meer dan veelzeggend. Deze regio vertegenwoordigers vertegenwoordigen de Regio Stockholm, de Regio Brussel, Malopolski Voivodeship, Principado de Asturias, South West UK, ZuidHolland en de stad Wenen. Zij hebben zich verenigd in een ‘kerngroep’, vanuit hun bezorgdheid over de gevolgen van mainstraming van programma’s voor wat betreft interregionale samenwerking. Hun bezorgdheid vloeit voort uit vragen als: - Hoe verzeker je dat partners elkaar ontmoeten? - Hoe coördineer je de interregionale samenwerking, gelet op het feit dat er meer dan 200 regionale programma’s zijn? - Hoe waarborg je samenhang, toegevoegde waarde en resultaatgerichtheid van interregionale samenwerking? - Hoe zit het met de zogenoemde ‘non objective regions’ waar veel know how is (verlies van goede voorbeelden)? Of, zoals de dagvoorzitter het formuleerde, de bezorgdheid dat interregionale samenwerking “gets lost in the swamp of mainstream funding”. Leerzaam was de opmerking van de vertegenwoordiger van de Regio Malopolska in Polen, dat mainstream funding via de nationale overheid gaat zoals onder het communistische regime alles centraal aangestuurd werd. En daar zijn ze nu net van af en willen ze niet terug. Leerzaam met het oog op cultuurschillen binnen de Europese Unie, en met name de toegetreden landen. Op het einde van de conferentie werd als slotconclusie getrokken dat Intereg IIIC behouden moet blijven, om te kunnen experimenteren en leren rond specifieke thema’s en in samenwerkingsverbanden buiten de mainstraim funding en nationale structuren om. Maar de vertegenwoordiger van de Europese Commissie deelde deze conclusie duidelijk niet. Sterker nog, hij weigerde om een voorstel naar de Europese Commissie te sturen, omdat hij wel meende te weten hoe de politieke kaarten geschud zijn. Maar hoe weet u dat nu als u niets eens wilt toetsen, vroeg de dagvoorzitter. Maar hij gaf geen krimp. Hoezo, democratisch gehalte van de Europese Unie? Al met al een boeiende conferentie, die bij mij vooral een aantal vragen heeft opgeroepen. Af en toe voelde ik me Alice in Wonderland door de kreten die voorbij vlogen. Wat moeten we bijvoorbeeld als Provinciale Staten met het 3e Social Cohesion Report dat na afloop van de huidige generatie programma’s in 2006 een belangrijke rol gaat spelen. En ik weet dat Gedeputeerde Staten recent het Lifescape project heeft goedgekeurd om ingebracht te worden in Intereg IIIB, omdat ik betrokken ben bij een transnationaal Leader+ project dat we daaraan willen koppelen. Maar ik weet ook dat voor het gemiddelde lid van Provinciale Staten de vorige regels volslagen acrabedabra zijn. 2 Het 3e Social Cohesion Report beveelt publieksrechtelijke grensoverschrijdende samenwerkingsvormen aan. Het op 1 juli 2002 opgerichte Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam (GOL) Regio Benelux Middengebied, waar wij als Provinciale Staten lid van zijn en momenteel zelfs de voorzitter leveren, heeft (volgens de reader die is samengesteld naar aanleid van het werkbezoek aan Brussel) de toon gezet. Maar welke toon? Want inmiddels is mij duidelijk dat door onder meer personele bezettingsproblemen dit GOL helemaal op zijn kont ligt. En ik heb begrepen dat Gedeputeerde Hoes binnenkort gaat praten met de Europese Commissie, maar welk en vooral wiens (GS of PS) standpunt gaat hij daar nu uitdragen? Gegeven dit alles zou het m.i. goed zijn om uit Provinciale Staten een ‘Europa werkgroep’ te formeren. Ik realiseer me het Europese besmettingsgevaar van alweer een werkgroep, maar wat me vooral van de conferentie is bijgebleven is dat hier politiek bedreven werd met verstrekkende gevolgen voor de Provincie Noord-Brabant. En daar moeten we als politiek bij zijn. De kerngroep van regio’s die bezig is een lobby op te zetten richting Europese Commissie nodigde alle aanwezige regio’s uit om zich aan te sluiten bij de kerngroep. In navolging van de Provincie Zuid-Holland stel ik voor dat te doen. Joop van Hezik GroenLinks fractie Provinciale Staten Noord-Brabant 3