voedingsleer.qxd:Layout 2

advertisement
Theoriemap leermethode vmbo consumptief
Voedingsleer
Waar gaat deze kaart over?
Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze
stoffen omgaat.
Wat wordt er van je verwacht?
Na het bestuderen van deze kaart kun je:
– vertellen welke rol het plantenrijk speelt en
welke functie het heeft in de menselijke voedselvoorziening
– vertellen hoe het proces van koolstofassimilatie,
ook wel fotosynthese genoemd, in grote lijnen
verloopt
Fotosynthese.
– vertellen welke drie taken voedingsstoffen voor
het menselijk lichaam hebben
– per voedingsstof enkele producten noemen
waarin deze voedingsstof voorkomt
– vertellen voor welke vier functies het menselijk
lichaam energie nodig heeft
– in grote lijnen beschrijven hoe de spijsvertering
bij de mens verloopt
Planten zijn de basis voor de voeding van de mens.
De mens kan planten rechtstreeks eten, denk aan
groenten. Als voedingstoffen rechtstreeks uit planten worden verkregen, noemt men deze voedingsstoffen dan ook plantaardige voedingsstoffen. De
mens kan planten eerst aan dieren voeren en
daarna de dieren slachten en opeten. Dan noemt
men deze voedingsstoffen dierlijke voedingsstoffen.
Voedingsleer en het plantenrijk
Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen bestaan
Voedingsleer begint in het plantenrijk. Planten
uit verschillende stoffen. Dit kunnen zijn:
nemen veel verschillende stoffen op uit de bodem,
1. eiwitten
zoals mineralen en stikstof. Onder invloed van zon-
2. vetten
licht, water en kooldioxydegas (CO2) zetten de
3. koolhydraten
planten deze stoffen om in voedingsstoffen. Voor-
4. water
beelden van voedingsstoffen zijn glucose (druiven-
5. vitaminen
suiker) of plantaardige eiwitten. Onder invloed van
6. mineralen.
zonlicht, water en kooldioxydegas (dat zit bijvoorbeeld in de lucht die wij uitademen) zetten planten
Verderop in deze kaart gaan we dieper in op deze
stoffen, zoals mineralen en stikstof, om in voe-
stoffen. We vertellen hieronder wat voedingsstof-
dingsstoffen. Dit proces heet fotosynthese of kool-
fen in ons lichaam doen.
stofassimilatie. In het onderstaande plaatje zie je
hoe dit proces verloopt.
1
Theoriemap leermethode vmbo consumptief
Voedingsleer
Voedingsstoffen in ons lichaam
1. Arbeid
2. Warmte
Voedingsstoffen hebben drie taken in het mense-
3. Opbouw
lijk lichaam:
4. Reserve
1. Het lichaam opbouwen en herstellen. Dit zijn de
bouwstoffen.
2. Processen regelen in het lichaam. Dit zijn regulerende stoffen.
3. Energie leveren. Dit zijn de energie-leverende
stoffen.
De hoeveelheid energie die je opneemt, door bijvoorbeeld iets te eten, of die je verbruikt, door bijvoorbeeld te sporten, wordt gemeten in ’joules’ (J).
Vroeger werd de ‘calorie’ als eenheid gebruikt.
Voor grote hoeveelheden energie wordt kilojoules
(kJ) gebruikt. 1 kilojoule is 1000 joule en 1 kilocalo-
1. Bouwstoffen
rie is weer gelijk aan 4,2 kJ (4200 J). Op verpakkin-
Deze stoffen bouwen het lichaam op en houden het
gen van voedingsmiddelen geeft men het aantal
verder in stand. Ze maken je botten en spierweefsel
kilojoules of calorieën vaak aan. Het aantal kilojou-
aan, zodat je kunt groeien. Als je volwassen bent,
les dat je op een dag binnenkrijgt, moet ongeveer
vernieuwen deze stoffen voortdurend de cellen in
hetzelfde zijn als het aantal kilojoules dat je
je lichaam. Als je ziek bent zorgen zij, als dat moge-
gebruikt.
lijk is, voor herstel.
De term ‘energetische’ waarde kom je ook regelma-
Voorbeelden van bouwstoffen zijn eiwitten, mine-
tig tegen. Dit betekent de hoeveelheid energie die
ralen en water.
een voedingsmiddel of een gerecht levert wanneer
je lichaam alles van dat voedingsmiddel verbrandt.
2. Regulerende stoffen
Voorbeelden van energieleverende stoffen zijn:
De naam zegt het al: dit zijn stoffen die reguleren,
koolhydraten, vetten en eiwitten. Eiwitten zijn we
ze regelen. Ze zijn de ‘verkeerspolitie’ van je
ook al tegengekomen bij de bouwstoffen. Zij heb-
lichaam en zorgen ervoor dat allerlei processen
ben dus twee functies.
(goed) verlopen. Voorbeelden zijn: de opbouw van
Hieronder beschrijven we de vier "energieverbrui-
je bloed, de verbranding en het afbreken van voe-
kers
dingsstoffen. Als je geen of onvoldoende regulerende stoffen in je lichaam hebt, gaat er van alles
1. Arbeid
fout. Zo heb je voldoende vitamine C nodig, anders
Hoe meer je lichamelijk beweegt, hoe meer energie
vallen je tanden en kiezen uit je mond.
je lichaam verbruikt. Zo vergen hardlopen, tennis-
Voorbeelden van regulerende stoffen zijn: vitami-
sen en zware meubels sjouwen meer energie dan
nen en mineralen.
wandelen, een boek lezen of op kantoor werken.
Maar zelfs als het lichaam volkomen in rust is,
3. Energieleverende stoffen
wordt er ‘gewerkt’ en dus is er energie nodig. Het
Energieleverende stoffen verbranden in het
hart klopt, je haalt adem, je darmen en maag blij-
lichaam. Via een ingewikkeld proces komt daarbij
ven hun werk doen.
energie vrij. Een mens heeft energie nodig om te
lopen, praten, rennen, schrijven etc. In feite heb je
voor alles energie nodig. Hoeveel energie een mens
nodig heeft, hangt af van verschillende dingen.
Meestal onderscheiden we vier ‘energieverbruikers’ in ons lichaam, namelijk:
2
Theoriemap leermethode vmbo consumptief
Voedingsleer
Maar slaat je lichaam te veel reserves op, dan neemt
je lichaamgewicht toe.
De spijsvertering
Door voedsel te bereiden (snijden, koken, bakken)
kan het lichaam de voedingsstoffen gemakkelijker
opnemen. Als we een stuk vlees hebben gebakken
of aardappels gekookt, zijn deze geschikt voor consumptie. Rauwe aardappels zijn bijna niet te verteAls je rent, levert je lichaam arbeid en verbruik je energie.
ren, terwijl gekookte aardappels dit wel zijn. Door
het koken wordt het onverteerbare zetmeel in de
aardappels omgezet in een verteerbare vorm. Maar
2. Warmte
er moet nog heel wat gebeuren voordat het
Onze lichaamstemperatuur is 37˚C. Door een
lichaam deze stoffen kan opnemen.
goede energietoevoer blijft het lichaam op deze
temperatuur. Als je lang niets hebt gegeten, merk
Via een ingewikkeld proces bewerkt het lichaam de
je dat je het koud krijgt en je niet lekker gaat voe-
voedingsstoffen die een mens tot zich neemt. Deze
len. Na een stevige maaltijd voel je je dan weer
voedingsstoffen worden “gesplitst” in bruikbare
prima.
stoffen en niet-bruikbare stoffen, de afvalstoffen.
Het lichaam neemt de bruikbare stoffen in het
Als je het koud hebt, stookt je lichaam je tempera-
bloed op. De afvalstoffen verlaten het lichaam via
tuur namelijk weer op. Hiervoor heeft het lichaam
urine en ontlasting. Dit hele proces heet de spijs-
dan wel weer energie nodig.
vertering. Een ander woord voor dit proces is de
stofwisseling.
3. Opbouw
Kinderen die nog groeien, hebben meer voedings-
De spijsvertering begint in de mond. Door goed te
stoffen nodig dan volwassenen die niet meer
kauwen maal je het voedsel fijn. De eiwitten in het
groeien. Maar ook bij volwassenen is het lichaam
speeksel (enzymen) lossen de voedingsstoffen op
voortdurend bezig zichzelf op te bouwen en in
tot een soort papje. Via de slokdarm komen de voe-
stand te houden. Ook dit vraagt energie.
dingsstoffen in de maag. De maag bevat maagsappen die uit een bijtende stof bestaan, zoutzuur. De
4. Reserve
maagsappen werken in op het voedsel waardoor
Het lichaam legt reserves aan in de vorm van vet. In
het verzuurt. Dit kun je merken als je last van
geval van nood heeft het dan een voorraadje ener-
maagzuur hebt.
gie. Als je eens wat later dan normaal eet, is dit
Als het voedsel gedeeltelijk is verteerd, verlaat het
geen probleem omdat er een constante aanvoer van
met kleine beetjes de maag en komt het in de
energieleverende stoffen in het lichaam is. Als jij
twaalfvingerige darm. Een kleine of een lichte (niet
besluit in zwemkleding in de sneeuw te gaan staan,
vette) maaltijd verlaat de maag binnen het uur. Bij
probeert je lichaam dat toch op te vangen. En als je
een flinke maaltijd kan het wel drie uur duren
ziek bent en je lichaam niet goed functioneert, zijn
voordat alle voedingsstoffen de maag verlaten.
die reserves hard nodig.
Vloeistoffen gaan vrijwel direct uit de maag naar
de darmen toe.
3
Theoriemap leermethode vmbo consumptief
Voedingsleer
De twaalfvingerige darm is een onderdeel van de
1. Mondholte, tanden, keelgat
dunne darm. In de twaalfvingerige darm komen
2. Speekselklieren
sappen en stoffen uit de alvleesklier en de lever
3. slokdarm
(gal) bij het zure voedsel, waardoor het voedsel
4. Maag
weer neutraal wordt. De sappen en stoffen breken
5. Galblaas
het voedsel en de vetten verder af. In de rest van de
6. Lever
dunne darm komen weer andere sappen bij het
7. Alvleesklier
voedsel. Deze sappen zetten voedingsstoffen om in
8. Twaalfvingerige darm
andere stoffen:
9. Dunne darm
– koolhydraten veranderen in glucose
10.Dikke darm
– eiwitten veranderen in aminozuren
11.Blinde darm
– vetten veranderen in vetzuren en glycerol
12.Wormvormig aanhangsel
13.Endeldarm
Nu zijn de voedingsstoffen voldoende verteerd. Het
lichaam kan ze opnemen via de bloedvaten en lym-
Het lichaam heeft zuurstof nodig om voedsel of
fevaten in de dunne darm.
energie te kunnen verbranden. Het bloed voert met
behulp van de longen zuurstof naar alle plaatsen
In onderstaande figuur zie je waaruit het spijsver-
waar verbranding moet plaatsvinden.
teringskanaal van de mens bestaat.
De afvalstoffen, stoffen die het lichaam niet nodig
heeft of niet kan opnemen, worden afgevoerd via
de dikke darm. In de dikke darm wordt het water
uit de afvalstoffen gehaald en in het bloed opgenomen. De stoffen die dan nog overblijven verlaten
als ontlasting het lichaam via de endeldarm.
Andere afvalstoffen verlaten je lichaam in de vorm
van koolzuurgas (door uitademing via de longen)
en in de vorm van urine (via het urinekanaal).
Spijsverteringskanaal
4
Theoriemap leermethode vmbo consumptief
Voedingsleer
Vragen
1. *Leg uit waarom planten zo belangrijk zijn voor
de voeding van de mens.
2. *Wat is het verschil tussen plantaardige en dierlijke voedingsstoffen?
3. Wat is een ander woord voor koolstofassimilatie?
4. Noem de drie taken van voedingsstoffen in het
menselijk lichaam.
5. a. Noem de drie soorten voedingsstoffen. Vul ze
in de tabel in.
b. *Noem bij elke soort voedingsstof drie producten waarin deze voedingsstof voorkomt. Vul de
producten in de tabel in.
6. Noem de vier energieverbruikers van het menselijk lichaam.
Opdracht
1. a. Zet de juiste woorden bij de juiste onderdelen
van het spijsverteringskanaal.
b. Controleer je antwoorden met het figuur welke eerder is afgebeeld.
Deze opdracht kun je alleen of samen met een
klasgenoot maken.
Soort voedingsstof
Producten waarin de voedingsstof voorkomt
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
5
Download