Obligatie Wat is een obligatie? Courante obligatietypes Een obligatie is een effect dat een schulderkenning vertegenwoordigt: de leningnemer (bv. een overheidsinstelling of een privéonderneming) verklaart van de leninggever (de belegger die de obligatie koopt) een bepaalde som te hebben ontvangen en verbindt zich ertoe hem na een overeengekomen termijn niet alleen die som terug te betalen, maar hem ook een rente te betalen. Gewone obligaties Deze hebben een vaste looptijd en een vaste rentevoet. Houders van gewone obligaties genieten geen enkel bijzonder voorrecht; als de emittent failliet gaat, worden ze terugbetaald na alle bevoorrechte schuldeisers. Een obligatie wordt altijd uitgegeven op de primaire markt of emissiemarkt. De beleggers kunnen maar gedurende een beperkte periode (de “inschrijvingsperiode”) op een nieuwe obligatie inschrijven. Om een obligatie te verwerven na de inschrijvingsperiode, moet de belegger naar de secundaire markt, de markt waar effecten worden verhandeld. Op de secundaire markt variëren de prijzen iedere dag. Achtergestelde obligaties Houders van achtergestelde obligaties worden in geval van bankroet pas terugbetaald na alle andere obligatiehouders (bevoorrechte en gewone schuldeisers). De uitgifteprijs van een obligatie is niet noodzakelijk gelijk aan haar nominale waarde, d.w.z. het bedrag dat op het effect vermeld staat. Hij kan worden aangepast om beter in te spelen op de marktvoorwaarden. Obligaties kunnen worden uitgegeven: tegen pari: de uitgifteprijs is gelijk aan de nominale waarde en de belegger betaalt de volle prijs: 100 % van de nominale waarde; beneden pari: de uitgifteprijs is lager dan de nominale waarde en het verschil tussen beide vormt de uitgiftepremie, die het rendement voor de belegger in feite verhoogt; deze premie is in sommige gevallen belastbaar; boven pari: de belegger betaalt voor de obligatie meer dan de nominale waarde ervan. Obligaties kunnen worden uitgegeven in euro en in valuta’s. Nulcoupon-obligaties Deze obligaties hebben geen coupon (de rente wordt niet jaarlijks betaald, maar gekapitaliseerd tot op de vervaldag). Het gaat om een uitgifte beneden pari. M.a.w., de belegger betaalt bij de uitgifte minder dan de nominale waarde (bv. uitgifte tegen 75 %, maar terugbetaling tegen 100 %: de resterende 25 % vormen de vergoeding van de belegger). Obligaties met variabele rente Het couponbedrag ligt niet vast, maar wordt periodiek herzien. Eeuwigdurende obligaties Deze obligaties hebben geen vervaldatum maar de emittent heeft meestal het recht om op bepaalde data of tijdens bepaalde periodes de obligatiehouder terug te betalen. Risico’s Waarde, rendement en looptijd De terugbetalingswaarde op de vervaldag bedraagt meestal 100 % van de nominale waarde, maar de obligatielening kan een terugbetalingspremie voorzien als de emittent beslist om meer dan 100 % terug te betalen. Op die premie is 30 % roerende voorheffing verschuldigd. De looptijd wordt bepaald bij de uitgifte van de obligatie. Ook de uiterste datum waarop het beginkapitaal zal worden terugbetaald, is bekend, al kunnen de uitgiftevoorwaarden voorzien in een vervroegde terugbetaling (de terugbetalingsdatum verschilt van de vervaldatum). Het is belangrijk dat de horizon van de belegger overeenstemt met de looptijd van de obligatie die hij koopt, want als hij ze vóór de vervaldag doorverkoopt, loopt hij een renterisico (zie “Risico’s”). Op basis van de huidige fiscale wetgeving, die onderhevig kan zijn aan wijzigingen, betalen de particuliere beleggers onderworpen aan de personenbelasting in België 30 % roerende voorheffing op intresten. De terugbetalingspremie is onderhevig aan een roerende voorheffing van 30%. Bij aankoop of verkoop van een obligatie op de secundaire markt is er een taks op beursverrichtingen (TOB) van 0,09 % verschuldigd (max. 1.300 EUR per transactie). Beleggers die niet onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting dienen zich te informeren over de belastingregeling die voor hen van toepassing is. De “rating” van een obligatie geeft de belegger een richtpunt op het gebied van de kwaliteit van de schuldenaar. De rating is een gestandaardiseerde letter- en cijfercode die een onafhankelijke beoordeling geeft over de kredietwaardigheid van een emittent. Hoe beter de rating (AAA bv.), hoe kleiner het debiteurrisico. De ratings worden toegekend door gespecialiseerde bedrijven (ratingbureaus), waarvan de bekendste van Amerikaanse herkomst zijn: Moody’s en Standard & Poor’s. Wie overweegt te beleggen in obligaties, moet rekening houden met o.a. volgende risico’s: 1. Solvabiliteitsrisico Dit is het risico dat de emittent van het effect op de vervaldag niet meer in staat is om zijn schuld terug te betalen. Het hangt dus af van de kwaliteit van de emitterende instelling. De ratings van de ratingbureaus geven een idee van de financiële gezondheid van de emitterende ondernemingen. Hoe beter de rating, hoe kleiner het risico. Ratingbureaus zijn echter niet onfeilbaar. 2. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is verbonden met de graad van verhandelbaarheid van een effect en hangt dus af van het bestaan en de werking van een secundaire markt voor het effect. Hoe groter de handelsvolumes, hoe kleiner het liquiditeitsrisico. 3. Wisselrisico Dit risico hangt samen met de schommelingen tussen de munt van de belegger (de euro) en de munt waarin het effect werd uitgegeven. Voor obligaties die in euro luiden, speelt dit risico niet, voor de andere munten wel. Het wisselrisico hangt af van de waarde van de munt van de obligatie, die kan stijgen of dalen tegenover de euro. 4. Renterisico Bij verhandeling op de secundaire markt wordt het rendement van de belegging bepaald door de marktrente. Als de marktrente bijvoorbeeld gedaald is ten opzichte van de rente van de euro-obligatie, strijkt de belegger een meerwaarde op. In het tegenovergestelde geval moet hij een minderwaarde aanvaarden. Voorwaarden geldig op 01-01-2017. Belfius Bank NV, Pachecolaan 44 – 1000 Brussel – Tel.: 02 222 11 11 IBAN: BE23 0529 0064 6991 – BIC: GKCCBEBB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA-nummer 019649 A