Meta-Evaluatie Spitsmijdenprojecten Eindrapport Meta-Evaluatie Spitsmijdenprojecten Eindrapport MUCONSULT B.V., POSTBUS 2054, 3800 CB AMERSFOORT [email protected] WWW.MUCONSULT.NL Uitgebracht aan: Ministerie van Infrastructuur en Milieu Amersfoort, januari 2017 Projectnummer: RW025 Inhoudsopgave 1 Samenvatting 5 1. Inleiding 9 1.1 Aanleiding 9 1.2 Doel van de opdracht 9 1.3 Onderzoeksmethode 10 1.4 Leeswijzer 11 2. Omschrijving projecten 13 2.1 Inleiding 13 2.2 Projectkenmerken 15 2.3 Transitie binnen projecten 16 2.4 Aanvullende diensten 17 2.5 Interventies en gedrag 19 2.6 Opvolgen na afloop van project 20 2.7 Van financiële naar zachte beloningen 21 2.8 Omgevingsmanagement als doel 22 2.9 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 23 3. Werven van deelnemers 25 3.1 Inleiding 25 3.2 Geworven deelnemers 25 3.3 Voortzetting deelname 27 3.4 Kenmerken van de deelnemers 28 3.5 Redenen voor deelname 30 3.6 Redenen voor niet-deelname 31 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Inhoudsopgave 1 3.7 Attitude ten aanzien van registratiemethode 33 3.8 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 34 4. Gedragsreactie tijdens deelname 4.1 Inleiding 37 4.2 Totaal aantal spitsmijdingen 37 4.3 Nadere duiding van behaalde spitsmijdingen 39 4.4 Mijdpercentage 40 4.5 Effect op attitude van deelnemers 41 4.6 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 42 5. Blijvende gedragsverandering META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 43 5.1 Inleiding 43 5.2 Uitgevoerde nametingen projecten 43 5.3 Gedragsmeting Beter Benutten 44 5.4 Verdiepend onderzoek Wild! Van de Spits 48 5.5 Meta-evaluatie blijvende effecten 50 5.6 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 51 6. Verkeerskundige effecten 2 37 53 6.1 Inleiding 53 6.2 Stappen van de analyse 53 6.3 Uitkomsten 54 6.4 Opvulling door latente vraag 56 6.5 VVU per spitsmijding 57 6.6 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 58 7. Kosten-Batenanalyse 59 7.1 Inleiding 59 7.2 Uitgangspunten voor de MKBA 59 7.3 Uitkomsten MKBA berekening 60 7.4 Kosten per spitsmijding 61 7.5 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 63 65 8.1 Inleiding 65 8.2 De opzet van spitsmijdenprojecten 65 8.3 Het werven van deelnemers 66 8.4 Gedragsreactie tijdens deelname 67 8.5 Blijvende gedragsverandering 67 8.6 Verkeerskundige effecten 68 8.7 Kosteneffectiviteit 68 8.8 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 69 8.9 Aanbevelingen 72 Bijlage 1: onderzoeksverantwoording 73 Deskresearch 73 Interviews met projectleiders 74 Projectgebieden 75 Meta-analyse enquête data 76 Aanvullende enquête Gedragsmeting Beter Benutten 78 Aanvullend onderzoek Wild! van de Spits 79 Bijlage 2: verkeerskundige effecten 81 Vertaling van spitsmijdingen naar HB-matrix 81 Modelberekeningen 82 Cijfermatige effecten 82 Verschilplots per project 89 Bijlage 3: MKBA 101 Stappen in de methode 101 Kentallen voor de berekeningen 103 Resultaten tussenstappen 104 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 8. Conclusies en aanbevelingen 3 Samenvatting Aanleiding en doelstelling Dit rapport bevat een meta-evaluatie van de in 2013-2015 uitgevoerde spitsmijdenprojecten. Dit noemen wij de tweede generatie spitsmijdenprojecten. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de (financiële) prikkel. Bijzondere aandacht daarbij gaat uit naar het effect na wegvallen van de beloning, het effect van de projecten op de filedruk en de kosteneffectiviteit. De opzet van spitsmijdenprojecten De 2e generatie projecten heeft een kortere doorlooptijd en meer deelnemers dan de 1e generatie. Zij zijn ook vaker gericht op specifieke corridors dan de eerste generatie. Financiële beloningen aan deelnemers zijn afgenomen en er wordt meer gebruik gemaakt van immateriële beloningen. Er wordt meer gebruik gemaakt van smartphone applicaties, meestal in combinatie met cameraregistratie. Er is meer geëxperimenteerd met variabele beloningen, intensiever contact met de deelnemers en opvolging na afloop van het project. Werving van deelnemers via cameraregistratie en persoonlijke brieven is het meest gebruikte wervingsinstrument. De werving verloopt moeizamer als er wordt geworven onder een doelgroep die eerder heeft meegedaan, vooral als oud-deelnemers uitgesloten worden van deelname en/of als er gebruik wordt gemaakt van wervingsmethodes zonder cameraregistratie. Ten opzichte van de eerste generatie spitsmijdenprojecten doen meer mensen primair mee vanwege de vergoeding, ook als die gedurende de deelnameperiode afneemt. Voor mensen die besluiten niet mee te doen is het belang van privacy toegenomen. Ook vinden meer niet-deelnemers de beloningen te laag om deelname te overwegen. Gedragsreactie tijdens deelname Deelnemers maken gemiddeld 2 spitsmijdingen per persoon per week (op maximaal 5 werkdagen). Deze algemene gedragsreactie is niet veranderd ten opzichte van de vorige meta-evaluatie, ondanks het feit dat de beloningen gedaald zijn. Deelnemers maken vooral spitsmijdingen door het gebied te mijden of op andere tijden te reizen. Een andere vervoerwijzekeuze wordt relatief weinig gebruikt. Ook de attitude ten aanzien van het eigen gedrag is veranderd. Oud-deelnemers maken bewustere keuzes. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Het werven van deelnemers 5 Blijvende gedragsverandering Enkele maanden na afloop van een spitsmijdenproject is er nog sprake van 80-100% behoud van het nieuwe gedrag. Een jaar na afloop is het gedragsbehoud nog 52%, na twee jaar nog 33%. Na twee jaar neemt de terugval sterk af; oud-deelnemers die na twee jaar nog steeds het nieuwe gedrag vertonen blijven dit structureel doen. De terugval naar autogebruik is na het derde jaar 2% per jaar. Het gedragsbehoud is minder groot bij projecten die gericht zijn op hinderbeperking vanwege werkzaamheden. Projecten gericht op het verminderen van (reguliere) files leveren meer blijvende effecten op. De terugval is kleiner als deelnemers gedurende de deelnameperiode overstappen van de auto naar de fiets, e-bike of openbaar vervoer. Dit zijn gedragsreacties met een hoge cognitieve en fysieke moeite (moeilijke aanpassingen). Makkelijke aanpassingen hebben minder gedragsbehoud op de lange termijn. Dit zijn route mijden, tijdmijden en vaker thuiswerken. Verkeerskundige effecten Verkeerskundige effecten zijn zichtbaar op de te mijden corridors, maar ook op netwerkdelen waarop niet beloond wordt. Gemiddeld 33% van de verkeerskundige baten van een spitsmijdenproject worden teniet gedaan doordat het overige verkeer de ontstane ruimte voor een deel weer opvult. Vanwege deze verschuiving van verkeer is er ook sprake van een positief verkeerskundig effect op alternatieve routes. Spitsmijdenprojecten trekken vooral verkeer van het onderliggend wegennet terug naar de snelweg. In sommige gevallen kan de drukte op toeleidende wegen ook juist toenemen als zij een verbinding zijn voor de corridor waar deelnemers spitsmijdingen maken. De reductie van voertuigverliesuren (VVU) per spitsmijding varieert sterk per project. De bandbreedte van de VVU reductie is 0,2 tot 2,3 VVU’s per spitsmijding. Het gemiddelde is 0,4. De kilometerreductie per spitsmijding (exclusief tijdmijden) is gemiddeld 33 kilometer. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Kosteneffectiviteit 6 Spitsmijdenprojecten hebben over de deelnameperiode gemiddeld een positieve baten/kostenratio van 1,4, met een bandbreedte van 0,3-3,5. In dit rapport is aangetoond dat de effecten ten minste 3 jaar na afloop van het project nog (deels) zichtbaar zijn. De baten/kostenratio is met 3 jaar effect gemiddeld 2,0 met een bandbreedte van 0,6 tot 6,5. De kosteneffectiviteit van spitsmijdenprojecten is toegenomen ten opzichte van de eerste generatie projecten vanwege de kortere doorlooptijd, lagere projectkosten en lagere beloningen. Het totale baten/kostensaldo van de geëvalueerde spitsmijdenprojecten bedraagt +€15 (deelnameperiode) tot +€64 (inclusief lange termijn effect) miljoen euro. Aanbevelingen META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Op basis van de resultaten van dit onderzoek worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Overweeg afbouwende beloningen. Denk aan een relatief hoge beloning per mijding bij de start die langzaam lager wordt. Overweeg ook verdere variatie naar tijd, plaats en/of specifieke omstandigheden zoals incidenten, evenementen of bijvoorbeeld slecht weer, met randvoorwaarde dat het project niet te complex wordt voor de deelnemers. 2. Denk goed na over de voorwaarden voor deelname: strengere voorwaarden leveren meer blijvende effecten op terwijl minder strenge voorwaarden meer tijdelijke effecten opleveren. Vooral het al dan niet toestaan van tijdmijden en routemijden is van belang. Als tijdmijden mogelijk is, kies dan mijdvensters die aansluiten op het spitsverloop in de regio. Het stimuleren van fiets en OV zijn strenge voorwaarden die mogelijk het aantal deelnemers beperkt, maar tegelijk meer structurele verandering opleveren op lange termijn. 3. Bouw een relatie op met de deelnemers: interactie met de deelnemers tijdens de deelnameperiode, feedback en implementatie intentie vergroten de betrokkenheid met het project en de kans op blijvende gedragsverandering. 4. Zorg voor opvolging: de mate waarin oud-deelnemers helemaal, deels of helemaal niet terugvallen in het oude gedrag wordt beïnvloedt door de opvolging van het project met andere maatregelen. Opvolgen van de deelname met een vervolgaanbod leidt tot meer blijvende effecten. 7 Vergelijking 1e en 2e generatie projecten 8 H.6 Verkeer H.7 KEA META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN H.5 Terugval H.4 Gedrag H.3 Werven H.2 Opzet Onderstaande tabel toont een vergelijking op hoofdlijnen. In H.8 is een uitgebreidere versie van de tabel opgenomen. In het rapport wordt naast gemiddelden ook gewerkt met bandbreedtes op basis van de projecten. Bij het gebruiken van onderstaande getallen wordt geadviseerd ook de bandbreedtes uit de hoofdstukken te betrekken bij de analyses. 2013 2016 Delta Hoogte beloning € 3,2 € 2,5 -20% Beloningsdagen 360 160 -56% € 27.712 € 22.002 -21% Percentage traject 33% 57% 71% Percentage cordon 67% 43% -36% Deelnemers 4.600 9.300 +102% 3 tot 5 mnd 3 tot 4 mnd -13% Uitval per maand 1-3% 1-2% -25% Spitsmijdingen per dag 1700 3.700 118% Spitsmijdingen pppd 0,37 0,39 7% Gebied mijden 19% 30% +59% Tijdmijden 53% 41% -22% Thuis of elders werken 12% 14% +19% Fiets of e-bike 9% 10% +8% Openbaar Vervoer 8% 5% -34% - 0-20% - -Na 1 jaar 50% 48% -4% -Na 2 jaar 55% 67% +22% -Na 3 jaar 60% 69% +15% -Na 10 jaar 95% 83% -13% VVU reductie per dag - 1.285 - KM reductie per dag - 107.000 - VVU reductie per SM - 0,4 - KM reductie per SM - 33 - MKBA deelnameperiode 0,5 1,4 +180% MKBA inclusief lange termijn 1,1 2,8 +155% Kosten per spitsmijding deelnameperiode € 22 € 8,2 -62% Kosten per spitsmijding inclusief lange termijn € 7,0 € 3,5 -50% Kosten per beloningsdag Ingroeiperiode Terugval na enkele maanden 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Sinds 2011 wordt in het programma Beter Benutten samengewerkt tussen Rijk, regio en bedrijfsleven om de bereikbaarheid in de drukste regio's over weg, water en spoor te verbeteren. Tot de maatregelen in Beter Benutten 1 (BB1) en Beter Benutten Vervolg (BBV) behoren de zogenaamde Spitsmijdenprojecten. Spitsmijdenprojecten hebben als doel om de bereikbaarheid rond grote steden te verbeteren gedurende spitstijden door weggebruikers te stimuleren om de spits te mijden middels een beloning, doorgaans een materiele (financiële) beloning, maar in toenemende mate ook immateriële beloningen. De spitsmijdenprojecten uit BBV borduren voort op de kennis en ervaring die is opgedaan met de voorlopers uit Anders Betalen voor Mobiliteit en Beter Benutten 1. 1.2 Doel van de opdracht De onderliggende onderzoeksdoelen zijn: 1. Op basis van de beschikbare gegevens vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de financiële prikkel. Hierbij wordt expliciet ook gekeken naar het gedrag na wegvallen van de beloning. 2. Onderzoeken in hoeverre de gedragsverandering van deelnemers heeft bijgedragen tot vermindering van de filedruk tijdens de spitsen op de trajecten van bovengenoemde projecten. 3. Een inschatting te krijgen van de kosteneffectiviteit van de in de laatste jaren uitgevoerde spitsmijdenprojecten en van de mogelijke kosteneffectiviteit van toekomstige spitsmijdenprojecten. 4. Op basis van een vergelijking van de uitkomsten met de in 2013 uitgevoerde metaevaluatie leerervaringen opdoen, eventuele veranderingen waarnemen en verklaren. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Het project betreft een meta-evaluatieonderzoek van een zevental spitsmijdenprojecten uitgevoerd binnen het Programma Beter Benutten. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de (financiële) prikkel. 9 Mogelijke gedragsveranderingen betreffen (combinaties van) niet reizen, op een andere tijd reizen, via een andere route reizen, met een ander (of verscheidene) vervoermiddel(en) reizen en naar een alternatieve werklocatie reizen. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de projectcontext, de projectaanpak en de gekozen aanpak voor het aanbieden van alternatieven voor de auto in de spits van invloed zijn geweest op de (langdurige) gedragsverandering van de deelnemers. De spitsmijdenprojecten die in dit onderzoek meegenomen worden zijn: 1. Winnen van de File in Brabant (WvdF); 2. Spitsmijden 010 in Rotterdam (SM010); 3. Spitsvrij 2 tussen Utrecht, Hilversum en Amersfoort (SV2); 4. Wild! van de Spits (deelprojecten 1 en 2) in Rotterdam (WvdS1 en 2). 5. Slim uit de Spits (deelprojecten 1 en 2) in Arnhem-Nijmegen (SUDS1 en 2); 6. Spitsmijden Galecopperbrug, en Vervolg Spitsmijden Galecopperbrug in Utrecht (GCB2A en GCB2B); 7. Slim uit de Spits (deelproject 3) tussen Ede en Grijsoord (SUDS3). 1.3 Onderzoeksmethode Voor deze meta-evaluatie is gebruik gemaakt van een groot aantal bronnen en onderzoeksmethoden, te weten: META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Input vanuit de geëvalueerde projecten: 1. Literatuurscan van eerder gerapporteerde cijfers en bevindingen (rapporten), waaronder eindevaluaties, mijdrapportages, etc.; 2. Interviews met projectleiders van de betreffende projecten (ervaringen); 3. Meta-analyses o.b.v. de beschikbare enquête data van de uitgevoerde projecten (data); 10 Aanvullende bronnen en methoden: 4. Aanvullende enquête via het jaarlijkse gedragsonderzoek van DGB t.b.v. nadere inzichten in blijvende effecten van spitsmijdenprojecten in het algemeen, en de nu geëvalueerde projecten in het bijzonder; 5. Verkeersmodelberekeningen per project met het verkeersmodel NRM t.b.v. de verkeerskundige effecten en kosteneffectiviteit van de projecten. Hierbij is een hertoedeling gemaakt en een evenwichtstoedeling om het effect met en zonder opvulling door ander verkeer in kaart te brengen. 6. Aanvullende enquête onder oud-deelnemers van Wild! van de Spits uit 2014 en 2015 in samenwerking met DGB en de Verkeersonderneming t.b.v. nadere inzichten in blijvende effecten van spitsmijdenprojecten en de invloed van participatie van oud-deelnemers aan andere stimuleringsmaatregelen (Marktplaats voor Mobiliteitsdiensten). In bijlage 1 is een gedetailleerde omschrijving opgenomen van deze methoden en bronnen. 1.4 Leeswijzer Dit rapport begint in H.2 met een omschrijving van de projecten en de projectkenmerken. Daarna volgt in H.3 een analyse van de werving van deelnemers en waarom mensen wel of niet meedoen aan een spitsmijdenproject. H.4 gaat vervolgens over de gedragseffecten van deelnemers tijdens de deelnameperiode. Zijn zij gaan fietsen of meer gaan thuiswerken, en hoe vaak doen zij dat? Daarna volgt H.5 over de blijvende effecten van spitsmijdenprojecten. Hier wordt op basis van verschillende deelonderzoeken bekeken hoeveel effect na afloop van een project nog terug te zien is. In H.6 worden de projecteffecten (output) vertaald naar verkeerskundige effecten (outcome) in de deelnameperiode. H.7 gaat over de maatschappelijke kosten en baten van de projecten. H.8 ten slotte bevat de conclusies en aanbevelingen voor toekomstige projecten. Naast bevindingen over de huidige generatie projecten wordt in ieder hoofdstuk waar mogelijk ook een vergelijking gemaakt met de vorige meta-evaluatie die in 2013 is uitgevoerd. H.2 Project kenmerken H.3 Werving deelnemers H.5 Lange termijn H.6 Verkeerskundige effecten H.7 Kosten effectiviteit META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN H.4 Gedrag deelnemers 11 2. Omschrijving projecten 2.1 Inleiding Spitsmijdenprojecten worden sinds het begin van deze eeuw doorlopend ingezet. In deze studie categoriseren wij spitsmijdenprojecten in drie groepen, namelijk 1e generatie, 2e generatie en 3e generatie spitsmijdenprojecten. Met 1e generatie projecten wordt bedoeld de projecten die bij de meta-evaluatie in 2013 zijn geëvalueerd. De 2e generatie projecten zijn de projecten die in deze studie worden geëvalueerd. De 3e generatie projecten zijn projecten die momenteel nog lopen of net afgerond zijn. De spitsmijdenprojecten die nu geëvalueerd worden hebben invloed gehad op het verkeer in de regio’s Rotterdam, Utrecht, ArnhemNijmegen en Eindhoven-Den Bosch. Figuur 2.1 toont de projecten met directe invloedsgebieden en logo, en de hoofdwegen die onderdeel uitmaakten van de mijdcordons van de diverse projecten. Illustratie onderzochte projecten met in vet de betreffende wegvakken META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Figuur 2.1: 13 Traject of gebied Van de zeven projecten zijn er vier waarbij het te mijden gebied op het hoofdwegennet (HWN) een specifiek traject betrof. Voor Winnen van de File betrof dit een stuk van de A2 tussen Eindhoven en Den Bosch, voor Spitsmijden 010 de A15 tussen de Botlek en Vaanplein (alleen in die richting), met een aanvullend stuk op de A4 en A20, bij Galecopperbrug ging het om een stuk van de A12 tussen Oudenrijn en Lunetten en bij Slim uit de Spits 3 om een stuk van de A12 tussen Ede en Grijsoord. Bij de andere drie projecten betrof het te mijden deel van het HWN steeds een groot gebied bestaande uit meerdere weg(del)en. Bij Spitsvrij 2 ging het om de driehoek van snelwegen tussen Utrecht, Hilversum en Amersfoort, bij Wild! van de Spits om de ruit rondom Rotterdam (incl. de A13 tot aan Delft, de A16 tot aan Dordrecht en de A20 tot aan knooppunt Gouwe), en bij Slim uit de Spits 1+2 om de snelweg(del)en rondom en tussen Arnhem en Nijmegen. Naast de te mijden HWN delen waren in de meeste gevallen ook afwaardeerlocaties op het onderliggende wegennet (OWN) bepaald. Galecopperbrug en Slim uit de Spits 3 bestonden beide uit twee deelprojecten met een eigen begin- en einddatum, elk specifiek gekoppeld aan (grootschalige) wegwerkzaamheden in één van beide richtingen van de A12. Bij Galecopperbrug waren bij beide deelprojecten de te mijden delen van de A12 en de te mijden spitsvensters gelijk, bij Slim uit de Spits 3 ging het in het ene geval om alleen het mijden van de ochtendspits in de richting Utrecht en in het andere geval om het mijden van de avondspits in de richting Arnhem. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN De projecten zijn opgestart vanuit twee verschillende motieven, te weten de vermindering van de negatieve effecten van werkzaamheden en de vermindering van structurele filedruk. De maatregelen zijn soms op een corridor gericht en soms op een geheel gebied. Tabel 2.1 toont een overzicht van de aard van de verschillende projecten. Hieruit blijkt dat projecten gericht op hinderbeperking tijdens werkzaamheden uitgaan van een specifieke corridor, terwijl projecten gericht op beperking van structurele knelpunten uitgaan van een gebied. 14 Tabel 2.1: Overzicht van de aard van de verschillende projecten Corridor Werkzaamheden Structurele knelpunten BB Gebied SM010 WvdF GCB SUDS3 SV2 WvdS SUDS1+2 2.2 Projectkenmerken Tabel 2.2 geeft een overzicht van de belangrijkste projectkenmerken van de 7 spitsmijdenprojecten. Voor Wild! van de Spits en Spitsmijden Galecopperbrug geldt dat de deelprojecten verschillen in termen van het moment waarop ze actief zijn, degenen die er aan deel mogen/kunnen nemen of de projectkenmerken (spitsvensters). Ook bij Slim uit de Spits 3 is dit het geval. Deze deelprojecten staan daarom apart vermeld. Slim uit de Spits 1 en 2 zijn twee deelprojecten die in de tijd in elkaar over zijn gegaan, op hetzelfde gebied betrekking hebben en waar dezelfde personen aan deel mochten nemen. Deze beide deelprojecten worden daarom wel gezamenlijk beschouwd. Ook in andere delen van het rapport wordt dit onderscheid op een aantal plaatsen gemaakt. Kenmerk WvdF SM010 SV2 WvdS1 WvdS2 Start beloningsperiode Einde beloningsperiode Beloningsdagen Projectkosten (incl.btw) Type registratie Ochtend mijdperiode Avond mijdperiode Vergoeding start Vergoeding later Type mijdgebied HWN Te mijden weg(en) Opm. 7-jan-13 4-okt-13 226 € 480.000 App 7:00-9:30 15:30-18:30 15 pnt 2-apr-13 28-feb-14 360 € 2.690.000 Cam/App/OBU 6:30-9:30 100pnt (twv € 2) Traject A2 7-jan-13 28-feb-14 237 € 4.200.000 Camera 15:00-18:00 tot 1-apr-13: € 6 va 1-apr-13: € 3 Traject+ A15R/4L/20R 17-mrt-14 19-dec-14 155 € 5.362.000 Camera 6:30-9:30 15:30-18:30 €4,5/€3,0 €3 Ruit+ A4/13/15/16/20 16-mrt-15 18-dec-15 155 € 4.541.000 Camera 6:00-9:00 15:30-18:30 €3,0/€2,5 €3 Ruit+ A4/13/15/16/20 Kenmerk Start beloningsperiode Einde beloningsperiode Beloningsdagen Projectkosten (incl.btw) Type registratie OS mijdperiode AS mijdperiode Vergoeding start Vergoeding later Type mijdgebied HWN SUDS1+2 3-jun-13 31-dec-14 338 € 9.475.000 Cam+GPS/App 07:00-9:00 15:30-18:30 100pnt GCB2A 18-aug-14 19-dec-14 90 € 5.017.825 Camera 6:30-10:00 15:30-18:30 €4 GCB2B 20-apr-15 11-sep-15 66 € 4.084.175 Camera 6:30-10:00 15:30-18:30 €3 Ruit Traject A12 (parallelbanen) OS: alleen A12PR Traject A12 (parallelbanen) OS: alleen A12PR Te mijden weg(en) Opm. A12/15/50/73 Driehoek A1/12/27/28 SUDS3A SUDS3B 14-sep-15 19-okt-15 23-okt-15 27-nov-15 30 30 € 1.267.601 Camera Camera 06:30 –09:30 15:30 –18:30 €4 €4 Traject Traject A12L A12R Bij Slim uit de Spits 3, Spitsmijden 010 (avondspits) en Spitsvrij 2 (ochtendspits) ging het om het mijden van één spits, bij alle andere projecten waren er zowel spitsvensters in de ochtend- en avondspits. Bij Wild! van de Spits 2 is wel het venster van de ochtendspits een half uur naar voren geschoven ten opzichte van Wild! van de Spits 1. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Tabel 2.2: Projectkenmerken (bron: projectdocumentatie, interviews) 15 Voor een viertal projecten, Spitsmijden 010, Spitsmijden Galecopperbrug, Slim Uit de Spits en Wild! van de Spits, geldt dat de hoogte van de vergoeding tijdens de looptijd van het project is aangepast. Bij Wild! van de Spits geldt daarnaast dat er een verschil was in de hoogte van de vergoeding bij de eerste en volgende mijdingen. De vergoedingen zijn in alle gevallen tussentijds verlaagd. Ten slotte geldt voor Wild! van de Spits 2 dat hier geen personen aan deel mochten nemen die al aan Wild! van de Spits 1 hadden meegedaan. Bij de andere spitsmijdprojecten met deelprojecten (SUDS1+2, GCBa+b, SUDS3a+b) konden deelnemers wel aan beide deelprojecten meenemen. Ook voor Spitsvrij 2 geldt dat personen die eerder aan Spitsvrij 1 hadden deelgenomen weer mee mochten doen, wel was in Spitsvrij 1 nog sprake van twee te mijden spitsen (zowel ochtend- als avondspits) en werd bij Spitsvrij 1 een geldelijke vergoeding uitgekeerd in plaats van spaarpunten. Ook bij de voorloper van SUDS1+2 (Slim Prijzen RegioRing / SPRR) was sprake van een geldelijke beloning, ook hier konden deelnemers doorstromen naar SUDS11. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 2.3 16 Transitie binnen projecten De projecten SUDS en Spitsvrij kennen verschillende fases. Bijzonder van deze projecten is dat er bij fase 2 is geleerd van fase 1. Het project ontwikkelde zich op basis van leerervaringen en experimenten die binnen het project werden opgedaan, maar tevens op basis van landelijke trends en ervaringen en politiek-bestuurlijke context. Onderstaande figuur toont het transitiepad van SUDS. Globaal houdt de transitie de volgende veranderingen in: 1. van gedragsverandering verkrijgen naar gedragsverandering bestendigen, 2. van prikkel op financiële vergoeding van spitsmijding naar prikkel op intrinsieke motivatie, 3. van camerasystemen naar GPS sporen en smartphone apps en 4. van grote rol van de overheid naar steeds kleinere rol van de overheid, en steeds grotere rol voor het bedrijfsleven. 1 Spitsvrij 1 en SPRR zijn in de eerste meta-evaluatie spitsmijdprojecten geëvalueerd. 2.4 Transitiepad SUDS Aanvullende diensten In een aantal projecten zijn aanvullende diensten aangeboden t.b.v. het vergroten van de interactie met en de betrokkenheid van de deelnemers. Aanvullende diensten zijn in sommige projecten speciaal voor het project ontwikkeld. In andere projecten werden deelnemers gestimuleerd gebruik te maken van bestaande diensten die bijdragen aan de gewenste gedragsverandering. Een voorbeeld is de “game” filevegen van het project Spitsvrij (zie illustratie). Hier is gamification ingezet om de bewustwording en de betrokkenheid van deelnemers te vergroten. Dit is een laagdrempelige game die is geïntegreerd in het project. Het spelen van dergelijke games vergroot de bewustwording van alternatieve manieren om (naar het werk) te reizen. Of deelnemers die hier actief gebruik van maken langer het gedrag volhouden kan niet worden onderbouwd. Wel blijkt dat het toepassen van een game alleen meerwaarde heeft als het goed wordt uitgevoerd. Verder blijkt dat games na een succesvolle start snel minder vaak gebruikt worden omdat deelnemers het na een paar keer wel gezien hebben (bron: interviews). Een mogelijke oplossing hiervoor is om een game te verbinden met het feitelijke gedrag (augmented reality). Filejacht van het project Winnen van de File was verbonden met het feitelijke gedrag, immers in Filejacht hadden deelnemers de mogelijkheid de daadwerkelijk door spitsmijden verdiende punten in te zetten en hiermee meer punten te winnen. Filejacht kon worden gespeeld op de persoonlijke pagina van de website, niet in de Winnen van de file app. Ook is het de vraag of een dergelijke ontwikkeling wenselijk is vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid en gebruik van smartphones tijdens het reizen (denk aan de recente discussies over Pokemon Go en Appen op de fiets). Tabel 2.3 toont een overzicht van diensten die zijn aangeboden. Voor verdere bijzonderheden META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Figuur 2.2: 17 verwijzen wij naar de projectevaluaties waarin uitgebreid wordt ingegaan op de verschillende diensten (bijlage 1). Tabel 2.3: Aangeboden diensten, geaggregeerd naar type Aanvullende dienst Bijvoorbeeld bij Webshop en puntensysteem Spitsvrij, SUDS, WvdF Competitie element Spitsvrij, SUDS, WvdF Coöperatie element Spitsvrij, SUDS Aanvullende “games of challenges” Reisinformatie en vertrekalerts Carpoolmatching Mijdplan, gedragsintentie Terugkoppeling op reis- en rijgedrag Spitsvrij, WvdF, SUDS Spitsvrij, WvdF Spitsvrij WvdF Spitsvrij, WvdF, SUDS META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Bron: projectevaluaties en interviews 18 Een kwantitatieve analyse van de bijdrage van aangeboden diensten aan het bereikte resultaat is niet te maken. Op basis van de interviews en projectevaluaties kunnen de volgende hypotheses voorzichtig worden onderbouwd: 1. Intensieve interactie tussen deelnemers, overheid en uitvoerende organisatie heeft een positieve invloed op de tevredenheid van deelnemers en mogelijk op de effecten tijdens en na de deelnameperiode. De kosten van deze interactie lijken echter ook relatief hoog te zijn. Het is daarom de vraag of projecten kosten-effectiever worden. Dit kan niet worden aangetoond. Wel geven projectleiders aan dat aanvullende diensten een beperkte rol hebben gespeeld bij de behaalde effecten. 2. Het toepassen van punten en een webshop in plaats van het overmaken van geld naar een rekening heeft een positieve invloed op de tevredenheid van deelnemers en mogelijk op het effect tijdens en na de deelnameperiode. Uit wetenschappelijke literatuur is bekend dat een extrinsieke prikkels, zoals geld, mensen over de streep kan trekken om zich aan te melden, maar dat die prikkel niet per se tot duurzame veranderingen leidt (en zelfs averechts kan werken) wanneer de extrinsieke prikkel wegvalt. Bij punten sparen en een webshop is de extrinsieke motivator subtieler. Wanneer de prikkel dan wegvalt, zal men sneller geneigd zijn te denken dat de hun gedragsverandering tot stand kwam door intrinsieke motivatie waardoor het gedrag blijvend is. Bijkomend voordeel van punten en een webshop is dat op deze wijze enige invloed worden uitgeoefend op de wijze waarop het geld wordt besteed. Denk aan besteding aan producten die te maken hebben met slimme en duurzame mobiliteit, goede doelen en bijvoorbeeld etentjes met collega’s van het werk. Dit neemt niet weg dat veel deelnemers volgens projectleiders kiezen voor geld gerelateerde producten zoals cadeaukaarten en waardebonnen. 3. Intensieve interactie tussen deelnemers en organisatie betekent ook dat er meer inzet wordt verwacht van de deelnemers. Hierdoor wordt het voor potentiële deelnemers minder eenvoudig om deel te nemen, waardoor er waarschijnlijk minder aanmeldingen zullen zijn / hier meer energie op ingezet moet worden. Van de deelnemers die dan wel meedoen mag worden verwacht dat zij actiever meedoen en een groter dan gemiddeld effect zullen laten zien. Dit positieve effect resulteert uit veranderde attitudes ten aan zien van het nieuwe gedrag. De deelnemers doen moeite om mee te doen, maar mensen willen dit liever niet voor niets doen. Om een verschil te vermijden in wat zij willen (liever geen moeite) en daadwerkelijk doen (moeite vertonen voor ander reisgedrag), zullen zij, al dan niet onbewust, het gedrag ‘goed praten’. Een van de manieren is door zelfovertuiging: zij concluderen dat zij graag mee willen doen en zien dit gedrag als een onderdeel dat bij hun (zelfbeeld) hoort. Hierdoor is het te verwachten dat als men meer moeite moet doen, zij meer gecommitteerd zijn aan het nieuwe gedrag. 2.5 Interventies en gedrag Intensieve feedback, begeleiding en ondersteuning van deelnemers vergroot de kans op gedragsverandering. In het project Winnen van de File zijn op basis van dit concept interventies ingebouwd en uitgevoerd. Kwantitatieve conclusies konden niet getrokken worden door het lage aantal deelnemers aan het project. Toch hebben de interventies lessen voor toekomstige projecten opgeleverd. Tabel 2.4: Interventies in Winnen van de File Interventie Doel Deelnemers elke ronde een periodeplan laten maken Optimaal mijden door implementatie intentie Deelnemers elke week een mijdplan laten maken Optimaal mijden door implementatie intentie Stimulerings- en feedbackmails versturen Optimaal mijden door zichtbaarheid effect Persoonlijk contact via telefoniste en projectleider Relatie opbouwen met deelnemers Spel Filejacht Deelnemers vasthouden met spelelement Beloningsmails Deelnemers vasthouden met resultaat Enkele resultaten uit de eindevaluatie zijn: 1. Implementatie intentie: In de eerste periode vulde 45% van de actieve deelnemers het periodeplan en het wekelijkse mijdplan in met de eigen intentie. In de tweede, derde en vierde periode daalde dit percentage naar 8%-17%. Van deze deelnemers behaalde 15%-18% de gestelde doelen. ‘als ik maandag naar mijn werk ga, ga ik de spits mijden door om 07.36 uur met de bus naar Eindhoven te vertrekken’. De cursieve, onderstreepte delen vult de deelnemer zelf in. Het idee achter deze interventie is dat de deelnemer zelf een concreet, voor hem/haar haalbaar doel stelt en zich, door het uitschrijven van het (mijd)doel, committeert aan zijn ‘beloofde’ gedrag. Hierdoor is de kans groter is dat hij het gedrag ook daadwerkelijk uitvoert dan wanneer het bij een algemener doel blijft (‘minder in de spits rijden’). Deze werking kon helaas niet kwantitatief worden aangetoond. In de voorloper van Winnen van de File, Spitsmijden in Brabant, zijn mijdplannen ook toegepast. Toen waren de deelnemersaantallen hoog genoeg om te concluderen dat META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Bron: eindevaluatie Winnen van de File 19 mijdplannen weinig tot geen effect hebben op tijdmijders, en vooral juist wel veel effect op route mijders en “onbekende” mijders. De belangrijkste drempel voor deelnemers is de initiële keuze om mee te doen aan het invullen van mijdplannen. Mijdplannen werken doordat deelnemers gaan plannen, maar ook doordat betrokkenheid en zelf-relevantie worden gecreëerd. 2. In het project zijn diverse keren stimuleringsmails gestuurd naar specifieke groepen deelnemers. Onderstaande stimulansen zijn afgegeven. Er staat ook bij hoeveel deelnemers gehoor gaven aan de oproep (indicatief vanwege lage aantallen): a. Vaker invullen mijdplannen (4,4%). b. Na de zomer blijven mijden (95%). c. Ambitie hoger zetten in de implementatie intentie (10%). d. Vaker de app aanzetten (7%). Op basis van deze bevindingen kan indicatief gesteld worden dat 5% tot 10% van de deelnemers binnen dit project gehoor gaf aan stimulering via persoonlijke e-mails. 3. Het spel Filejacht heeft een stimulerende werking gehad op de deelnemers van het project. Van de deelnemers aan de enquête geeft 8% aan dat ze door het spel Filejacht meer zijn gaan mijden. Bovendien geeft 25% van de deelnemers aan dat ze door het spel Filejacht langer deelnemer zijn gebleven aan Winnen van de file. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 2.6 20 Opvolgen na afloop van project Een les uit Beter Benutten is dat opvolgen van een actie met vervolgacties bijdraagt aan een betere relatie met de (oud) deelnemers en een hogere kans op blijvende gedragsverandering creëert. Dit principe is toegepast in de huidige generatie spitsmijdenprojecten. Zo heeft de Verkeersonderneming het project Wild! van de Spits onderdeel gemaakt van de regionale Marktplaats voor Mobiliteit. Op deze Marktplaats voor Mobiliteit treft de oud-deelnemer meer dan dertig handige mobiliteitsdiensten aan om op een slimme manier naar het werk te reizen. Via deelname aan Wild! van de Spits krijgen deelnemers de kans om te onderzoeken welke alternatieven voor hen aantrekkelijk zijn. Uit het aanvullende onderzoek onder ouddeelnemers van Wild! van de Spits uit 2014 en 2015, uitgevoerd in opdracht van de Verkeersonderneming en het Ministerie van IenM in het kader van deze meta-evaluatie, is gebleken dat 10% van de oud-deelnemers aan het spitsmijdenproject zich daarna aanmelden bij één of meer van de diensten uit de Marktplaats. Ook blijkt uit deze nameting dat oud-deelnemers van het spitsmijdenproject die dit doen, in 2016 (1 tot 2 jaar na deelname) minder autoritten maken dan oud-deelnemers die dit niet doen. Dit suggereert dat opvolgen na afloop van een spitsmijdenproject bijdraagt aan het vergroten van het blijvende effect van de gedragsverandering van deelnemers. Uiteraard geldt hierbij de kanttekening dat waarschijnlijk de meest enthousiaste deelnemers doorgaan met de marktplaats. Figuur 2.3: illustratie Marktplaats voor Mobiliteit Rotterdam Bron: http://marktplaatsvoormobiliteit.nl/ Een bekende beïnvloedingsstrategie vanuit de gedragspsychologie is de inzet van commitment en consistentie: men laat deelnemers een commitment maken op een (klein) verzoek, om vervolgens erop in te spelen dat mensen graag consistent zijn in hun vertoonde gedrag. Als na het eerste verzoek een grotere volgt, zal men sneller geneigd zijn ook hierin mee te gaan. Men denkt bij verzoeken maar vluchtig na en zal daarbij in het verleden vertoond gedrag als maatstaf nemen voor toekomstig gedrag. Toegepast op Beter Benutten betekent dit dat de Marktplaats voor Mobiliteit als een ‘vervolgverzoek’ kan dienen voor ouddeelnemers (zie ook paragraaf 5.4). Van financiële naar zachte beloningen Opvolging geven na afloop van een kortlopend project (paragraaf 2.6) kan ook vorm gegeven worden door het spitsmijdenproject langere tijd te laten doorlopen. Het meest treffende voorbeeld hiervan is het project Slim Uit de Spits in Arnhem-Nijmegen. Dit project (SUDS 1 en, 2) had ruim 2,5x zoveel beloningsdagen als het gemiddelde van de geëvalueerde projecten. In het najaar van 2016 is er geen beloningsperiode actief, maar een volgende fase is wel voorzien. Het project heeft zich dankzij de lange doorlooptijd sterk ontwikkeld op basis van leerervaringen en regionale en landelijke ontwikkelingen (zie ook paragraaf 2.3). Een bijzonder element bij deze doorontwikkeling is de variatie in de hoogte van beloningen en de experimenten die hiermee zijn gedaan. De gedragspsychologische theorie die is toegepast, is dat deelnemers in eerste instantie een sterke (extrinsieke) motivatie nodig hebben om geactiveerd te worden. Een relatief hoge beloning per spitsmijding in het begin van de deelname dus. Belangrijk is hierbij de verschuiving van extrinsieke motivatie naar intrinsieke motivatie: de motivatie om mee te doen moet gaan verschuiven van een monetaire (extrinsieke) motivatie naar een persoonlijke overtuiging (intrinsieke motivatie). Dit kan door een gevoel van loyaliteit aan het programma op te bouwen maar ook doordat men het gedrag een tijdlang vertoond en zichzelf ervan overtuigd dit bij zijn dagelijkse ritme hoort. Dus naarmate de deelnemer langer meedoet zal de META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 2.7 21 intrinsieke motivatie toenemen en kan de beloning gradueel verlaagd worden. In SUDS zijn de deelnemers bij elke transitie weer extra geactiveerd. Zo zijn deelnemers gestimuleerd om over te stappen van het initiële systeem naar het gebruiken van de SLIM App. Voor deze overstap kregen zij een overstapbonus. Uit de eindevaluatie van SUDS blijkt dat gebonden oud-deelnemers structureel de spits blijven mijden. De evaluatie stelt dat de transitie van financiële beloning naar “zachte” beloning een jaar heeft geduurd maar stelt tevens dat dit mogelijk sneller moet kunnen. Figuur 2.4: Transitie van financiële naar zachte beloningsvormen in SUDS Bron: presentatie eindresultaten SUDS 2.0 2015. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 2.8 22 Omgevingsmanagement als doel Een aantal projecten is opgezet en uitgevoerd als hinder beperkende maatregel bij (grootschalige) werkzaamheden. Het spitsmijdenproject was in die gevallen altijd een onderdeel van een meerzijdige aanpak. In de uitvraag voor de uitvoering van de werkzaamheden worden inschrijvers beoordeeld op de mate waarin zij de hinder met slimme fasering en slimme tijdelijke ontwerpen zoveel mogelijk beperken. Daarnaast worden met wegbeheerders gedetailleerde afspraken gemaakt over dynamisch verkeersmanagement om de toe- en uitstroom van verkeer in het werkgebied zo goed mogelijk te managen. Het spitsmijdenproject is in deze gevallen de derde lijn, gericht op het opvangen van de “restvraag” of de “autonome groei”. De mate waarin hinder daadwerkelijk optreedt, is afhankelijk van het succes van alle drie de pijlers. In sommige gevallen is geconcludeerd dat de hinder uiteindelijk mee bleek te vallen. De verklaring hiervoor is vaak niet te achterhalen, maar is een combinatie van (A) effectieve vormgeving van de drie genoemde pijlers en (B) lagere autonome groei en/of autonome gedragsverandering van verkeer naar aanleiding van de communicatie en/of de feitelijke hinder in het begin van de werkzaamheden. Uit de interviews is gebleken dat de spitsmijdenprojecten nog los van de gerealiseerde effecten in alle gevallen naar wens hebben gefunctioneerd als instrument voor omgevingsmanagement; de projecten versterken het beeld dat de wegbeheerder er alles aan gedaan heeft om de hinder zoveel mogelijk te beperken. 2.9 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Spitsmijdenprojecten zijn veranderd ten opzichte van de eerste generatie projecten die in 2013 zijn geëvalueerd. Onderstaande tabel toont de globale ontwikkelingen in de opzet van de projecten. Hierbij zijn enige aannames gemaakt omdat meer projecten een variabele opzet hebben (bijvoorbeeld variabele beloningen of bijzonderheden zoals dat een mijdperiode alleen geldt voor één richting). Uit de tabel kan opgemaakt worden dat: 1. De hoogte van de beloning is afgenomen met ca. 20%. De hoogte van de beloning is in combinatie met de moeite die men moet doen om deel te nemen belangrijk voor de werving. 20% lagere beloningen heeft niet geleid tot meer problemen bij de werving. Bovendien blijkt het gradueel afschalen van beloningen geen effect te hebben op het mijdingsgedrag van deelnemers die al meedoen. 2. Het aantal beloningsdagen is gehalveerd; de projecten hebben kortere doorlooptijd. 3. De projectkosten per beloningsdag zijn afgenomen. De afname is kleiner dan de afname van de hoogte van beloningen. Dit komt doordat de overhead bij het lagere aantal beloningsdagen zwaarder drukt op de kosten per beloningsdag. 4. De tweede generatie spitsmijdenprojecten hebben zich meer op specifieke trajecten gericht en minder op grotere cordons met meerdere trajecten. 5. Er is ongeveer even vaak gebruik gemaakt van cameraregistratie. De tweede generatie projecten maakt daarnaast vaker gebruik van GPS/Apps en minder van On Board Units. 6. De mijdperiodes zijn licht verschoven van de ochtend naar de avondspits. De totale mijdperiode per dag is afgenomen met 7% van 4,9 uur naar 4,6 uur per dag dat de spits gemeden kon worden. Vergelijking gemiddelde eigenschappen 1e en 2e generatie projecten Eigenschap Evaluatie 2013 Evaluatie 2016 Verschil Hoogte beloning € 3,2 € 2,5 -20% Beloningsdagen 360 160 -56% €25.000 €22.000 -12% Percentage traject 33% 57% 71% Percentage cordon 67% 43% -36% Registratie camera 83% 86% 3% Registratie App 17% 43% 157% Registratie OBU 50% 14% -71% Mijdperiode OS 100% 86% -14% 2,6 2,8 +10% 83% 86% +3% 2,8 3,0 +7% Projectkosten per beloningsdag Duur mijdperiode OS Mijdperiode AS Duur mijdperiode AS Bron: geaggregeerde resultaten meta-evaluatie 2013 en meta-evaluatie 2016 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Tabel 2.5: 23 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Uit de overwegend positieve veranderingen wordt opgemaakt dat de projecten hebben geleerd van hun voorgangers die in veel gevallen in dezelfde regio’s zijn uitgevoerd. De projectleiders bevestigen dit ook in de interviews. Ook zijn de aanbevelingen uit de eerste meta-evaluatie van 2013 vaak overgenomen. Dit resulteert in lagere beloningen, kortere doorlooptijden en meer focus op trajecten. De toename van de smartphone is sterk gekoppeld aan de ontwikkeling van mobiliteitsdiensten in het kader van Beter Benutten, het hoger gebruik van smartphones binnen de doelgroep en de verbeterde technologie van smartphones (o.a. batterijduur). 24 3. Werven van deelnemers 3.1 Inleiding Een belangrijk thema bij spitsmijdenprojecten is het werven van deelnemers. Dit is de primaire indicator waarmee projecten ontworpen en begroot worden, en waarmee tussentijds bijgestuurd kan worden. Het aantal geworven deelnemers, de deelnamekeuze (en nietdeelnamekeuze) en het verloop van het aantal deelnemers geeft inzichten die toepasbaar zijn bij het ontwerpen van toekomstige projecten (vuistregels) en bieden verklaringen voor verschillen tussen projecten en lessen die daaruit getrokken kunnen worden. 3.2 Geworven deelnemers Van de 3 projecten waarvan bekend is hoeveel deelnemers zijn benaderd, heeft bij Spitsmijden Galecopperbrug het grootste deel daadwerkelijk meegedaan (41%/32%), gevolgd door SUDS (15-20%). Bij zowel WvdF als Spitsvrij 2 lag het deelnemerspercentage aanzienlijk lager (4% resp. 5%). Het deelnamepercentage van deze projecten is gemiddeld ca. 20%. Bij WvdF wordt de lage conversie verklaard door het feit dat de inspanning die men moest leveren relatief hoog was. In deze regio was het bovendien zo dat de fileproblematiek door de werkzaamheden erg meeviel bij wat er verwacht werd. Bij Spitsvrij 2 komt de lage conversie door het feit dat het hier ging om de werving van extra deelnemers. Bij slechts 1 project (Spitsvrij 2) was een maximum ingesteld op het totaal aantal deelnemers, bij Spitsmijden Galecopperbrug (2b) was een maximum ingesteld op het te behalen aantal spitsmijdingen. Slechts in twee gevallen was een doelstelling in termen van het aantal deelnemers gedefinieerd, te weten Spitsvrij 2 en SUDS1+2. Spitsvrij 2 en WvdS (1+2) waren de enige projecten waar na de initiële werving en de opstartfase geen aanvullende werving is uitgevoerd. Bij alle andere projecten konden deelnemers ook nog gedurende het project instromen, ofwel na zich spontaan aan te melden ofwel na aanvullende werving vanuit het project. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Tabel 3.1 geeft weer hoeveel deelnemers aan elk van de projecten heeft deelgenomen. Tevens staat, indien bekend, het aantal personen dat is benaderd/uitgenodigd voor deelname vermeld en welke randvoorwaarden of doelstellingen er golden ten aanzien van het aantal deelnemers. In veel gevallen was overigens geen doelstelling ten aanzien van het aantal deelnemers gespecificeerd maar was een doelstelling ten aanzien van het te halen aantal spitsmijdingen per spits, dag of totaal geformuleerd. Ten slotte staat vermeld of tijdens de looptijd van het project er al dan niet sprake was van continue werving van deelnemers of dat de werving alleen aan het begin van het project heeft plaatsgevonden. 25 Tabel 3.1: Aantallen deelnemers en doelstelling van de projecten (bron: projectdocumentatie, interviews) Project Winnen van de File Benaderd 32.261 Spitsmijden 010 Spitsvrij 2 Geworven 1.192 Respons Doela 4% 300m/spits Ja 1.000m/dag Ja 5.049 13.429b 3.288 (668) 5% 3.500d Opmerking Cont.? 3.000 uit SV1, 500 nw. Nee Wild! van de Spits 1 10.500 523.850mc Wild! van de Spits 2 12.500 635.500mc Ook WvdS1 Nee Slim uit de Spits 1+2 21.056 20.000d Ook uit SPRR Ja Galecopperbrug a 26.994 11.134 41% 1.400m/dag Galecopperbrug b 23.603 7.619 32% 1.400m/dag (e) 3.250d Slim uit de Spits 3 (a+b) a: m = mijdingen, d = deelnemers b: t.b.v. de 500 nw deelnemers, uiteindelijk 668 geworven c: tijdens hele looptijd Nee Ja Max. gem. 3.220 m/dag 750m/spits Ja Ja d: per deelproject 2.500 deelnemers, 1.750 aan beide deelgenomen e: in de eindrapportage SUDS2 wordt gesproken over een conversie van 15-20% met camera’s en META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN brief, en een conversie van 1-2% met een generieke brief “aan de bewoners van dit pand”. 26 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Het gemiddelde aantal deelnemers van de nu geëvalueerde projecten is 8.400. Bij de metaevaluatie in 2015 was het gemiddelde aantal deelnemers van de toen geëvalueerde projecten 4.600. De gemiddelde omvang van een spitsmijdenproject is in de tweede generatie dus bijna twee keer zo groot als bij de eerste generatie spitsmijdenprojecten. Het aantal mensen dat na uitnodiging daadwerkelijk gaat meedoen aan een project is ook toegenomen van 12% in 2013 naar 20% in de nu geëvalueerde projecten. Dit is opvallend omdat de gemiddelde hoogte van de beloning nu lager is dan in 2013. Een verklaring voor deze toegenomen effectiviteit is dat de te mijden trajecten nauwkeuriger zijn gekozen (meer trajecten en minder cordons) waardoor nauwkeuriger gemeten kon worden. Een tweede verklaring is dat de doelgroep nauwkeuriger is gekozen vanwege de opgedane ervaringen met cameraregistraties voor 0-metingen en eerdere wervingscampagnes. Dit is in lijn met de bevinding dat de deelnemers aan de nu geëvalueerde projecten minder vaak aangeven dat zij geen alternatieven hebben (zie paragraaf 3.6). Voortzetting deelname 3.3 Figuur 3.1 geeft het verloop van het aantal deelnemers weer gemiddeld over alle projecten2. Uit de figuur blijkt dat het maximale aantal deelnemers wordt bereikt in 3 maanden na start van de werving. Het aantal deelnemers blijft vervolgens redelijk stabiel met een afname van 1%-2% per maand in de maanden na de 4e maand van een project. Figuur 3.2 toont het verloop per project. Projecten bestaande uit opeenvolgende deelprojecten in de tijd (GCB) of indien men niet aan beide deelprojecten mocht deelnemen (WvdS) staan apart vermeld (SUDS3 heeft een te korte doorlooptijd om beide deelprojecten apart te vermelden). Bij Slim uit de Spits (1+2) konden deelnemers uit SUDS1 wel doorstromen naar SUDS2, deze is daarom als 1 reeks weergegeven. Bij een aantal projecten is duidelijk sprake van een aanloopperiode geweest. De werving is tijdens de eerste maanden van het project doorgelopen. Dit geldt vooral voor Wild! van Spits. Bij SUDS1+2 konden mensen continu instromen en hebben gedurende de looptijden aanvullende wervingsacties plaatsgevonden, b.v. voor deelname aan de “challenges”. Figuur 3.1: Ontwikkeling aantal deelnemers gemiddeld over alle projecten. 100% 100% 99% 98% 97% 95% 93% 93% 6 7 8 9 10 90% 77% 75% 50% 25% 0% 0 1 2 3 4 5 Maand na start van project Bron: bewerking van projectspecifieke datasets. 2 Voor projecten met een doorlooptijd van minder dan 12 maanden is voor deze figuur voor alle maanden na de laatste maand het aantal deelnemers van de laatste maand genomen voor het gemiddelde over alle projecten. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Percentage van maximaal # deelnemers 99% 27 Figuur 3.2: Aantallen deelnemers, vanaf eerste maand 20.000 18.000 16.000 Deelnemers 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 WvdF SM010 SV2 WvdS1 SUDS1+2 GCBa GCBb SUDS3 11 12 13 WvdS2 14 Maanden Bron: bewerking van projectspecifieke datasets. Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Bij de meta-evaluatie in 2013 was een hogere ingroeiperiode van 3 tot 5 maanden (t.o.v. 3 tot 4 nu) gevonden. Ook de autonome afname van het aantal deelnemers in de maanden daarna was bij die evaluatie met 1-3% iets hoger dan in deze evaluatie (1-2%). 3.4 Kenmerken van de deelnemers META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Deelnemers aan Slim uit de Spits 3 hebben gemiddeld genomen de langste reisafstand (tabel 3.2), namelijk 73km. Gezien de ligging van dit project tussen twee grootstedelijke regio’s (Utrecht en Arnhem) is dit een logisch resultaat, want alle andere projecten zijn dicht bij een stedelijke regio gesitueerd,. Bij deze andere projecten ligt deze afstand tussen de 35 en 45km. 28 Tabel 3.2: Kenmerken deelnemers spitsmijden (voor deelname, gem. alle respondenten) Reis Gem. Zakelijke Privé afstand leeftijd Man werk - 43,1 - 89% 11% - Spitsmijden 010 40,5 km 45,0 77% 90% 8% 2% Spitsvrij 2 44,9 km Wild! van de Spits 1+2 34,9 km 45,4 68% 88% 12% - 39,5 68% 85% 10% 5% Slim uit de Spits 1+2 37,6 km 44,3 62% 91% 6% 3% Galecopperbrug (a+b) 41,1 km 44,1 59% 84% 12% 4% Slim uit de Spits 3 (a+b) 73,0 km 43,8 64% 84% 14% 2% Gemiddeld 45,3 km 43,6 66% 86% 11% 3% Project Winnen van de File Bron: bewerking van projectspecifieke datasets. Woon- Uit de tabel is op te maken dat spitsmijdenprojecten over het algemeen vooral mannelijke deelnemers van 40-45 jaar aantrekken. Gemiddeld 2/3 van de deelnemers zit in deze groep. Dit is enerzijds logisch omdat dit een groep is die relatief vaak met de auto reist. Anderzijds is het opvallend consistent over de projecten heen, waardoor de vraag gesteld kan worden of dit type projecten vooral deze doelgroep aanspreekt. Dit kan op basis van de beschikbare gegevens niet bevestigd worden. Uit de tabel blijkt verder dat het percentage zakelijk motief ca. 10% bedraagt en dat het leeuwendeel van de deelnemers reist met woon-werk motief en niet met een privé motief (3% wel). Uit tabel 3.3 blijkt dat deelnemers over het algemeen automobilisten zijn die 3 tot 5 dagen per week (gemiddeld 4,2) de auto gebruiken voor woon-werkverplaatsingen en dat zij 4 tot 5 dagen per week werken (gemiddeld 4,7). Dit heeft een relatie met (A) het selectiecriterium en (B) de motivatie van automobilisten om deel te nemen. De motivatie is hoger als men er meer aan heeft; hoe meer ritten men in de referentiesituatie maakt, hoe hoger de maximale beloning die men kan verdienen. Het selectiecriterium sluit automobilisten die niet frequent reizen deels uit van deelname. Opvallend is wel dat het gemiddelde aantal autoritten in de referentie bij projecten met een hoog selectiecriterium niet significant hoger ligt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het gebruiken van een hoog selectiecriterium niet noodzakelijk is om deelnemers te werven die vaak reizen op de doelcorridors. De eigen motivatie van potentiële deelnemers is de doorslaggevende factor voor het feit dat vooral frequente gebruikers deelnemen aan het project. Het gemiddelde referentieprofiel (aantal autodagen per week) is 4,2. De projecten trekken dus vooral deelnemers die zeer frequent met de auto over de relevante corridors rijden. Tabel 3.3: Werksituatie en werkmobiliteit per week (voor deelname, gem. alle respondenten). Project Winnen van de criterium Werkdagen Thuiswerken Autobest. OV Fiets 1,5 4,64b 0,52 3,17d 0,07 0,05 1,5 4,78 0,17 4,57 0,01 0,03 1 4,69c 0,10 0,27 0,18 0,11 0,12 Filea Spitsmijden 010 Spitsvrij 2 1 4,63 0,22 4,76d Wild! van de Spits 1+2 3,5 4,66 0,35 4,13 0,06 0,22 Galecopperbrug (a+b) 1 4,58 0,41 4,24 0,04 0,08 Slim uit de Spits 3 (a+b) 4 4,64 0,49 4,26 0,04 0,02 1,9 4,66 0,32 4,19 0,09 0,10 Slim uit de Spits 1+2 Gemiddeld a: O.b.v. aantal spitsen per week/2 b: Afgeleid o.b.v. gem. gebruik vervoermiddelen en werklocaties, niet direct gevraagd c: Werkdagen tijdens deelname d: Optelling o.b.v. van aantal deelvragen, bij andere projecten o.b.v. directe vraag Bron: bewerking van projectspecifieke datasets. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Aantal dagen maandag-vrijdag Selectie 29 De spreiding tussen projecten is relatief groot. Dit komt door de regio-specifieke kenmerken zoals de kwaliteit van de OV, de gemiddelde reisafstanden (nabijheid van arbeidsplaatsen) en de betrouwbaarheid en robuustheid van de reistijd. Vergelijking met meta-evaluatie 2013 De kenmerken van deelnemers zijn niet veel veranderd ten opzichte van de meta-evaluatie uit 2013. De gemiddelde woon-werkafstand was toen 41 km t.o.v. 44 km nu. De gemiddelde leeftijd was toen ook 44 jaar en het aandeel man was 62% t.o.v. 66% nu. Het motief zakelijk onder de deelnemers was 10% t.o.v. nu 11%. Het referentieprofiel is ten slotte ook veranderd ten opzichte van de eerste generatie projecten. Bij de meta-evaluatie uit 2013 was het gemiddelde referentieprofiel van deelnemers over alle projecten 2,9 autodagen per week. In deze meta-evaluatie is dit gemiddelde 4,2. Dit betekent dat de huidige generatie projecten nog meer focus hadden op (zeer) frequente gebruikers en/of dat de deelnamevoorwaarden voor niet-frequente gebruikers minder interessant zijn geworden (b.v. het feit dat de hoogte van de beloningen is afgenomen). 3.5 Redenen voor deelname In een aantal projecten is gevraagd naar redenen voor deelname aan het spitsmijdenproject. Figuur 3.3 toont een (ongewogen) gemiddelde percentage voor de belangrijkste motieven. Van de nu onderzochte projecten waren van slechts twee projecten deze gegevens beschikbaar. Daarom zijn er drie projecten toegevoegd vanuit de meta-evaluatie uit 2013. Uit de figuur blijkt dat ca. 60% meedoet vanwege de vergoeding. Tijdwinst en het leveren van een bijdrage aan duurzaamheid/filevermindering staat op twee met ca. 35%. Overige redenen scoren gemiddeld rond de 10%, waaronder fietsen is gezond, het uitproberen van een alternatief, het mijden van werkzaamheden en het nastreven van een betere balans tussen werk en privé. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Figuur 3.3: Motief voor deelname aan spitsmijdenprojecten (meerdere antwoorden mogelijk). 30 Motief voor deelname aan spitsmijdenprojecten Vergoeding 57% Tijdwinst 34% Maatschappelijke bijdrage 35% Vaker de fiets is gezond 14% Andere vvw uitproberen 10% Nastreven balans werk-prive 9% Vermijden werkzaamheden 13% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Bron: o.b.v. ongewogen gemiddelde uit projectevaluaties van 5 projecten (Spitsvrij 2, Winnen van de File, Spitsmijden Haaglanden, Spitsmijden in Brabant, SLIM Prijzen RegioRing). 3.6 Redenen voor niet-deelname Er zijn veel automobilisten die nog nooit hebben deelgenomen aan spitsmijdenprojecten. Dit zijn niet-deelnemers. Hierbinnen zijn er twee groepen: mensen die nog nooit zijn uitgenodigd, en mensen die wel zijn uitgenodigd maar hier niet op in zijn gegaan. Als deelnemers niet meedoen aan een project kan verschillende redenen hebben. In de gedragspsychologie spreekt men dan van weerstand. Potentiële deelnemers toch overtuigen kan op twee manieren: 1) maak het nóg aantrekkelijker om wel mee te doen waardoor men ook meer bereid is moeite te doen, of 2) maak het niet meedoen onaantrekkelijk. Afhankelijk van het soort weerstand, zijn er verschillende reacties mogelijk. Als men aangeeft niet in aanmerking te komen, kan dit een gevolg zijn van onwetendheid. De bron van weerstand is dan het beste aan te pakken door meer informatie te bieden. Maar als men het bijvoorbeeld teveel gedoe vindt, is er sprake van een ander soort weerstand. Argumenten en informatie werken dan onvoldoende en is men meer gebaat bij het wegnemen van weerstand door het gewenste gedrag eenvoudig(er) te maken en te faciliteren. Nog nooit uitgenodigd Van de mensen die nog niet eerder zijn uitgenodigd om deel te nemen aan een spitsmijdenproject, en de auto gebruiken in het woon-werk of zakelijk verkeer, zou een deel wel aan een project deel willen nemen. Tussen de 20% en 29% van deze doelgroep heeft interesse in deelname (gemiddeld 25%). 20% tot 25% wil eerst meer informatie alvorens een beslissing te nemen (gemiddeld 23%). Een deel weet het niet. Dit is in lijn met de conclusie uit paragraaf 3.2 dat de conversie van uitnodigingen naar deelname gemiddeld 20% is. Totaal Maastricht Utrecht Zwolle-Kampen Rotterdam Brabant Arnhem-Nijmegen Amsterdam Groningen-Assen Stedendriehoek Haaglanden Overig Twente Leeuwarden 25% 39% 23% 13% 29% 28% 28% 27% 27% 26% 25% 24% 24% 23% 22% 22% 20% 33% 38% 41% 41% 35% 39% 42% 38% 37% 41% 42% 43% 39% 24% 21% 20% 23% 25% 22% 22% 24% 25% 22% 22% 22% 23% 14% 12% 11% 10% 14% 14% 11% 14% 14% 13% 13% 13% 18% 0% 20% Ja 40% Nee Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016. 60% Wil meer info 80% Weet niet 100% META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Figuur 3.4: Zou men aan een spitsmijdenproject deel willen nemen? (nog nooit uitgenodigd, gebruikt auto in woonwerk of zakelijk verkeer, n=7.481). 31 De meest genoemde reden om niet deel te willen nemen, is dat men zegt niet in de doelgroep te vallen (bijvoorbeeld omdat men zelden met de auto in de spits reist). Ook de werk of thuissituatie, het niet hebben van alternatieven en het “teveel gedoe” vinden worden regelmatig genoemd (figuur 3.5). Bij de “andere” redenen wordt vooral genoemd dat men geen last van files heeft op de woon-werk route, geen auto of rijbewijs heeft of niet met de auto naar het werk reist. Figuur 3.5: Genoemde redenen om niet aan een spitsmijdenproject deel te willen nemen (nog nooit uitgenodigd, meerdere antwoorden mogelijk, n=3.236). 47% 50% 40% 30% 21% 20% 10% 16% 17% 15% 7% 3% Anders Werk of thuissituatie Voldoe niet aan voorwaarden Privacy Te veel gedoe Geen alternatieven Beloning te laag 0% Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Wel uitgenodigd, niet deelgenomen 32 Deze groep is kleiner maar bijzonder interessant omdat dit potentiele deelnemers zijn (voldoen aan de voorwaarden) die er toch voor kiezen om niet mee te doen. Mensen die wel zijn uitgenodigd, maar niet hebben deelgenomen aan een spitsmijdenproject, noemen vooral het niet hebben van alternatieven voor de auto als reden daarvoor (figuur 3.6), 30% geeft aan dat men toch niet aan de voorwaarden voldeed en ongeveer een kwart vond het teveel gedoe. Deze groep en het deel dat de beloning te laag vindt of vanwege privacyaspecten niet mee wil doen is hoger dan bij de mensen die nog nooit zijn uitgenodigd. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat deze mensen, via de uitnodigingsbriefing, beter geïnformeerd zijn dan personen die nog nooit voor een spitsmijdenproject zijn uitgenodigd en dus beter weten wat er bij deelname komt kijken. Bij de “andere” redenen worden vooral heel specifieke, persoonlijke, zaken genoemd. In de figuur is ook een onderscheid gemaakt naar redenen voor niet-deelname bij de in dit rapport onderzochte projecten en respondenten die aangaven langer geleden aan een project te hebben meegedaan. Opvallend is dat het percentage “beloning te laag” is toegenomen van 11% naar 16%. Ook opvallend is de toename van “privacy” van 9% naar 26% en “voldoe niet aan de voorwaarden” van 28% naar 37% en de afname van “geen alternatieven” van 38% naar 20%. Vanwege de lage aantallen respondenten per categorie zijn deze resultaten indicatief van aard. Wel blijkt dat zij in lijn zijn met andere bevindingen uit dit rapport (bijvoorbeeld dat meer mensen aangeven niet mee te doen vanwege te lage beloningen, wat in lijn is met het feit dat de beloningen met 15% zijn afgenomen t.o.v. de 1e generatie spitsmijdenprojecten. Figuur 3.6: Genoemde redenen om niet aan een spitsmijdenproject deel te willen nemen (wel uitgenodigd, meerdere antwoorden mogelijk, n=284). 50% 38% 40% 27% 30% 20% 20% 37% 34% 23% 24% 28% 26% 30% 16% 13% 11% 12% 9% 10% 6% 9% 8% 0% Beloning te laag Geen alternatieven 2e generatie (n=72) Te veel gedoe Privacy 1e generatie (n=212) Voldoe niet aan voorwaarden Anders Totaal (n=284) Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016. 3.7 Attitude ten aanzien van registratiemethode Tot slot is aan deelnemers en niet-deelnemers gevraagd wat zij ervan vinden dat hun mobiliteitsgedrag gevolgd wordt om te kunnen vaststellen of zij voor een beloning in aanmerking komen. Figuur 3.7 toont de resultaten. Uit de figuur blijkt dat cameraregistratie voor zowel oud-deelnemers (875) als niet deelnemers (15.736) de meest gewenste registratiemethode is. Het verschil tussen oud-deelnemers en niet-deelnemers is op dit punt wel erg groot. Het minst populair is een in de auto ingebouwd kastje. Dit is in lijn met de resultaten van de vorige meta-evaluatie, waaruit bleek dat deze methode relatief veel moeite kostte en bezwaren opleverde voor de gebruikers. Opvallend is dat ook de toepassing via de smartphone lager scoort dan camera’s. Cameraregistratie als instrument is bij de huidige META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Vergelijking met meta-evaluatie 2013 De vorige meta-evaluatie leverde vergelijkbare inzichten op. In die evaluatie werd gesteld dat privacy toen voor 5% van de uitgenodigden een reden was om niet deel te nemen. Dit percentage ligt in deze meta evaluatie op 13%. Privacy lijkt dus voor een groter deel van de uitgenodigden een reden te zijn om niet deel te nemen. Hierbij moet worden opgemerkt dat de media aandacht voor privacy ook is toegenomen waardoor de aandacht/het bewustzijn is vergroot. Deze resultaten zijn indicatief van aard vanwege de verschillen in onderzoekmethodiek en het kleine aantal projecten dat in 2013 deze informatie bevatte. 33 projecten populairder dan bij de vorige generatie projecten (67% nu versus 54% toen prefereert camera’s). Dit is mogelijk te verklaren met het feit dat in de huidige generatie projecten vaker met camera’s en smartphones gewerkt wordt; oud-deelnemers kunnen de voors en tegens hierdoor mogelijk beter inschatten. Gemak is in dit kader wellicht belangrijk voor de deelnemers dan privacy. Figuur 3.7: Attitude ten aanzien van registratiemethode 54% Kentekenregistratie door camera’s 67% 27% 26% 28% 22% GPS en app op smartphone of tablet Ingebouwd kastje in uw auto 18% 20% 13% Geen moeite mee als ik gevolgd word 20% 21% 19% 14% 10% Wil niet gevolgd worden, zou niet deelnemen 27% 8% 3% Weet niet 20% 0% Deelnemers 1e generatie (n=875) 20% 40% Deelnemers 2e generatie (n=391) 60% 80% Niet deelnemers (n=16.611) META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Bron: Beter Benutten enquête 2016 34 3.8 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 In vergelijking met de vorige meta-evaluatie valt op dat het aantal deelnemers en spitsmijdingen per project bijna is verdubbeld. De doorlooptijd van de projecten is juist gehalveerd. De kenmerken van de deelnemers zijn gelijk gebleven: de leeftijd ligt gemiddeld tussen de 40-45 jaar, meer dan 60% is man en het motief zakelijk geldt voor ca. 10% van de deelnemers. Het referentieprofiel van deelnemers is toegenomen, wat wil zeggen dat de focus van de projecten nog meer is komen te liggen op frequente gebruikers van de knelpunten. Privacy is voor een groter deel van de niet-deelnemers een reden om niet deel te nemen aan de projecten dan bij de vorige meta-evaluatie. Daar staat tegenover dat deelnemers aan de projecten een sterke voorkeur hebben voor camera’s boven een OBU of app op hun smartphone. Ook is er een verandering waarneembaar in de redenen voor mensen die uitgenodigd zijn om toch niet deel te nemen. Ten opzichte van de oudere projecten geven meer mensen aan niet mee te doen omdat de beloning te laag is, men het teveel gedoe vindt of niet aan de criteria voldoet en vanwege privacy overwegingen. Het niet hebben van voldoende alternatieven is juist minder belangrijk geworden dan bij de oudere projecten. Tabel 3.4: Vergelijking gemiddelde eigenschappen deelnemers 1e en 2e generatie spitsmijdenprojecten Deelnemers Referentieprofiel Spitsmijdingen per dag Spitsmijdingen pppd Leeftijd Percentage man Motief zakelijk Redenen niet-deelname *beloning te laag *geen alternatieven *teveel gedoe *voldoe niet aan criteria *privacy 2013 4.600 2,9 1.700 0,37 41 62% 10% 2016 8.400 4,2 3.200 0,38 44 66% 11% Delta 83% 43% 88% 3% 7% 6% 10% 11% 38% 23% 28% 9% 16% 20% 27% 37% 26% +45% -47% +17% +32% +189% Bron: geaggregeerde resultaten meta-evaluatie 2013 en meta-evaluatie 2016 Dat het aantal spitsmijdingen per dag is toegenomen, komt doordat de mensen die wel meedoen een hoger referentieprofiel hebben en dus vaker kunnen spitsmijden. Dit is ook in lijn met de daling van het aantal mensen dat wel is uitgenodigd maar niet deelneemt omdat zij geen alternatief hebben. Wel opvallend is dat de projecten nog steeds vooral mannen in de leeftijd 40-45 jaar aantrekken. Gezien de toegenomen inzichten in de eigenschappen en intrinsieke motieven van de doelgroep zou een meer gevarieerde deelnemer groep niet vreemd geweest zijn. Het is mogelijk dat nieuwe inzichten over doelgroepen en motieven en barrières die zij hebben pas echt geïmplementeerd zijn in de derde generatie spitsmijdenprojecten die in BBV zijn opgenomen en momenteel nog in uitvoering zijn. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN De inzichten uit de tabel zijn in lijn met de resultaten uit hoofdstuk twee. Zo is het logisch dat een groter deel van de niet-deelnemers aangeeft dat zij de beloning te laag vinden omdat de beloningen in de 2e generatie projecten lager liggen. Dat men vaker aangeeft dat teveel gedoe en niet voldoen aan de criteria belangrijk zijn om niet mee te doen is in lijn met de intensievere interactie met deelnemers en de strengere eisen ten aanzien van deelname. 35 4. Gedragsreactie tijdens deelname 4.1 Inleiding Nadat deelnemers geworven zijn, is het doel dat zij zoveel mogelijk hun reisgedrag veranderen. De indicator spitsmijdingen (gedefinieerd als een niet-gemaakte autorit tijdens een gedefinieerde periode binnen een gedefinieerd gebied of corridor) is hier de belangrijkste indicator. Deze indicator is belangrijk voor het bepalen van de effectiviteit van de maatregel, maar ook voor de contractbeheersing en de afrekening met de uitvoerder van het project. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de gedragseffecten tijdens de deelnameperiode. 4.2 Totaal aantal spitsmijdingen De projecten samen hebben 4,5 miljoen spitsmijdingen opgeleverd in de afgelopen jaren. Gemiddeld ca. 560.000 per project. De geëvalueerde spitsmijdenprojecten hebben gemiddeld 164 beloningsdagen en 9.300 deelnemers die samen gemiddeld ca. 3.700 spitsmijdingen per enkele spits per dag maken. Het gemiddelde aantal spitsmijdingen per persoon per week is dus bijna 2. Hiermee mijden deelnemers dus ca. 41% van hun spitsritten met de auto tijdens de deelnameperiode. Bij de conversie van deelnemers naar spitsmijdingen geldt de vuistregel spitsmijdingen per spits per dag is 0,39*deelnemers. De piek van een project ligt gemiddeld ca. 25% hoger dan het gemiddelde. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Door de grote spreiding in het aantal beloningsdagen en het aantal deelnemers per project is er ook sprake van een grote spreiding in het gemiddeld aantal mijdingen per dag en het totaal aantal mijdingen dat is gerealiseerd (tabel 4.1). Bij Slim uit de Spits 3 en Spitsvrij 2 gaat het om gemiddeld minder dan 800 mijdingen per dag, bij Galecopperbrug 2a om gemiddeld meer dan 5.000 mijdingen per dag. Bij Wild! van de Spits 1 en SUDS1+2 ligt het hoogste gemiddelde aantal mijdingen per dag op iets minder dan 7.000 mijdingen. Bij Winnen van de File is het totaal aantal mijdingen niet bekend. 37 Tabel 4.1: Totaalresultaten projecten (bron: projectrapportages, bewerkingen MuConsult) Belonings Deel- Mijdingen Maximum Mijdingen Mijdingen dagen nemers per daga per dagb totaal pppd Winnen van de File 226 1.192 - - - - Spitsmijden 010 238 5.049 1.464 2.101 348.700 0,29 Spitsvrij 2 159 3.288 865 998 137.500 0,26 Wild! van de Spits 1 155 10.500 4.924 6.822 763.200 0,47 Wild! van de Spits 2 155 12.500 4.623 5.813 716.600 0,37 Slim uit de Spits 1+2 390 21.056 4.456 6.967 1.735.200 0,21 Galecopperbrug 2a 90 11.134 5.745 - 517.050 0,52 Galecopperbrug 2b 66 7.619 3.557 - 234.762 0,47 Slim uit de Spits 3 (a+b) 55 3.250 802d 890d 48.100 0,25 1.308 74.396 26.436 - 4.501.112 - 164 9.300 3.662 4.540 562.639 0,39 Project Totaale Gemiddelde a: Gemiddeld aantal per dag, o.b.v. netto mijdingen, voor zover bekend b: O.b.v. hoogste maandgemiddelde Bron: bewerking projectspecifieke datasets. Figuur 4.1 laat zien hoe het aantal mijdingen per werkdag zich ontwikkeld over de looptijd (in maanden) van de verschillende projecten. Deze ontwikkelingen lijken, vanzelfsprekend, sterk op de ontwikkeling in het aantal deelnemers (zie Hoofdstuk 3). Met name bij Wild! van de Spits is een duidelijke ingroeiperiode te zien en bij SUDS1+2 een voortdurende stijging van het aantal mijdingen door een verdere toename van het aantal deelnemers. De “gaten” in de lijnen worden veroorzaakt door vakantieperiodes waarin geen vergoedingen voor het mijden van de spits konden worden verkregen3. Figuur 4.1: Ontwikkeling gemiddeld aantal spitsmijdingen per werkdag per projectmaand 8.000 38 Mijdingen per werkdag META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 n1 n2 n3 n4 Maand SM010 SV2 WvdS1 WvdS2 SUDS1+2 GCBa GCBb SUDS3 Bron: bewerking projectspecifieke datasets. 3 De figuur is gebaseerd op de officiële cijfers per periode, op basis daarvan was niet altijd expliciet een vakantie zichtbaar. Daarbij: het gaat om gemiddelden per werkdag. Het lagere getal voor WvdS2 in aug 2015 is bv gebaseerd op 6 werkdagen, de rest van de maand kreeg men dus geen vergoeding. Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Vergeleken met de vorige meta-evaluatie is er een aantal ontwikkelingen zichtbaar. Het gemiddelde aantal beloningsdagen van de spitsmijdenprojecten is afgenomen van 360 in 2013 naar 164 nu. Het behaalde aantal spitsmijdingen per dag is gemiddeld juist toegenomen van 1.700 in 2013 naar 3.200 nu. Het gemiddelde aantal deelnemers is ongeveer hetzelfde toegenomen van 4.600 in 2013 naar 9.300 nu. Nadere duiding van behaalde spitsmijdingen 4.3 Op basis van de beschikbare datasets van de start- en eindenquêtes van de projecten is een nadere duiding gemaakt van de gerealiseerde spitsmijdingen. Figuur 4.2 toont de gerealiseerde spitsmijdingen, op basis van een gewogen gemiddelde van alle projecten, alsmede kleinere figuren per project4. Uit de figuur blijkt dat een groot deel (ruim 70%) van alle spitsmijdingen wordt verkregen door tijdmijden (buiten de tijdvensters) en gebied mijden (buiten de benoemde corridors of cordons). Alternatieve vervoerwijzen zijn goed voor 10% (fiets en e-bike) en 5% (openbaar vervoer) van alle spitsmijdingen. Figuur 4.2: Nadere duiding van gerealiseerde spitsmijdingen GCB SUDS 1+2 3% 5% 6% Alle projecten 9% 5% 41% 16% 11% 44% 10% 33% 32% 41% SM010 SV 2 1% 14% 3% 14% 13% 33% 38% 45% 30% 26% 14% WvdS 1+2 SUDS 3 1% 3% 11% 19% OV Fiets of e-bike Thuiswerken Gebied mijden 39% 17% 49% 12% Tijdmijden 28% 21% Bron: bewerking projectspecifieke datasets. 4 De verdeling over alternatieven kan afwijken van de projectdocumentatie vanwege verschillen in de bewerking. De figuren per project zijn indicatief en vormen de basis voor de geaggregeerde figuur die het totaalbeeld weergeeft. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 13% 39 Om meer inzicht te krijgen in de bijdrage van de verschillende gedragsveranderingen aan het resultaat van de projecten is figuur 4.3 gemaakt. De figuur toont net als figuur 4.2 dat de meeste spitsmijdingen zijn behaald met gebied- en tijdmijden (oranje balken). Daarnaast toont de figuur ook hoeveel deelnemers van het betreffende alternatief gebruik gemaakt hebben (blauwe balken). Overlap tussen verschillende alternatieven is mogelijk omdat respondenten soms aangeven dat zij verschillende alternatieven combineren. De groene getallen in de figuur laten ten slotte zien hoeveel spitsmijdingen per type de deelnemers per week maken. Hieruit blijkt dat deelnemers die gebied- en tijdmijden dit gemiddeld 2,7 keer per week doen. Deelnemers die OV gebruiken of fietsen doen dit 2,0 resp. 2,2 keer per week. Deelnemers die tijdens de deelname vaker gaan thuiswerken doen dit 1,6 keer per week. Figuur 4.3: Relatie tussen deelnemers, spitsmijdingen en frequentie (gewogen gemiddelde) 60% 2,7 2,7 40% 2,2 2,0 1,6 41% 35% 30% 20% 24% 22% 14% 11% 10% 8% 6% 0% Gebiedmijden META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Deelnemers 40 Tijdmijden Fiets of e-bike Spitsmijdingen per dag OV Thuiswerken Spi tsmijdingen per persoon per week Bron: bewerking projectspecifieke datasets. 4.4 Mijdpercentage Spitsmijdingen zijn niet gemaakte autoritten in de gedefinieerde spitsperiode(s). Een aspect hiervan dat belangrijk is bij het ontwerpen van toekomstige projecten is het mijdpercentage. Dit is het percentage van de oorspronkelijke spitsritten die gemeden worden door deelnemers. Dit percentage is nodig om te bepalen hoeveel deelnemers een project nodig heeft om een doelstelling in spitsmijdingen te behalen (volgens de zogenaamde watervalmethode die voor Beter Benutten is ontwikkeld). Tabel 4.3 toont het gemiddelde mijdpercentage over alle projecten op basis van de uitkomsten van de gedragsmeting Beter Benutten 2016. Tabel 4.3: mijdpercentage per type gedragsverandering Mijdpercentage tijdens deelnameperiode -16% -43% -33% -35% -40% -34% (-41%*) Gedragsalternatief Thuiswerken Buiten de spits met auto Andere route met auto Met OV Met Fiets Totaal (gewogen gemiddelde) Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016 (N=631). *Het totale mijdpercentage verschilt tussen de verschillende bronnen die gebruikt zijn. De projectevaluaties gaan uit van ca. 41% mijdpercentage in de deelnameperiode. Het voor deze studie uitgegevoerde nameting Wild! van de Spits komt eveneens uit een mijdpercentage van 41% tijdens de deelnameperiode. In paragraaf 5.5 wordt hier nog nader op ingegaan in relatie tot de structurele effecten na de deelnameperiode. 4.5 Effect op attitude van deelnemers Naast de concrete effecten uitgedrukt in spitsmijdingen hebben de spitsmijdenprojecten ook zachtere invloed op de deelnemers. Omdat deelnemers meedoen aan het project gaan zij (in ieder geval tijdelijk) bewuster nadenken over mobiliteit. Bovendien gaan zij meer ervaring opdoen met alternatieven voor het reizen met de auto in de spits. Figuur 4.4 toont de invloed van deelname aan een spitsmijdenproject op verschillende attitudes van de oud deelnemers. Uit de figuur blijkt dat er over het algemeen hoge waardering is voor de projecten. 59% van de respondenten is het eens met de stelling “ik zou weer meedoen”. Van invloed op de attitude is verder dat men bewuster over autogebruik is gaan nadenken (43%), nog steeds probeert slim te reizen (38%) en hier meer moeite voor doet dan voor de deelname (35%). Kennis laten maken met andere manieren van reizen 15% Weer met de auto in de spits gaan rijden Nu sneller de auto laten staan 27% 13% 27% 11% Doe meer moeite om niet met de auto tijdens de spits te reizen 9% Probeer nog steeds niet met de auto te reizen tijdens de spits 9% Bewuster over autogebruik gaan nadenken 8% 23% 0% Volledig mee oneens Mee oneens 4% 36% 20% 5% 25% 35% 17% 30% 44% 40% Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016 (N=631). 6% 36% 30% 20% 7% 32% 34% Niet mee eens, niet mee oneens 7% 28% 36% 15% 10% 21% 35% 21% Zou weer meedoen 5% 7% 33% 50% 60% Mee eens 7% 15% 70% 80% 90% 100% Volledig mee eens META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Figuur 4.4: Verandering in attitude door deelnemende automobilisten. 41 4.6 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 In vergelijking met de vorige meta-evaluatie valt op dat het percentage deelnemers dat het gebied gaat mijden is toegenomen. Dit wordt verklaard doordat er in de 2e generatie projecten meer corridor-gerichte projecten zijn geëvalueerd (zie H.2). Het percentage tijdmijders is afgenomen. Dit wordt verklaard doordat de te mijden periode in de ochtend en/of avond in de huidige geëvalueerde projecten is toegenomen (zie H.2). De afname in het percentage OV als alternatief kan niet kwantitatief worden verklaard. Kijkende naar figuur 4.2 dan blijken vooral de projecten spitsmijden 010 en SUDS3 een zeer laag OV gebruik te hebben. Dit is goed mogelijk omdat deze projecten zijn uitgevoerd in gebieden met een relatief lage OV dekking (corridor richting de haven van Rotterdam en de A12 bij Ede. De mijdingen die deelnemers gemiddeld per week maken per alternatief zijn licht toegenomen (zie H.3). Als we kijken naar de verdeling over alternatieven dan blijkt dat dit volledig wordt verklaard door een toename bij het alternatief gebiedmijden. Het aantal spitsmijdingen per week voor de andere alternatieven is juist afgenomen ten opzichte van de vorige evaluatie. Een belangrijke opmerking hierbij is dat deelnemers ook alternatieven combineren en daarbij geneigd zijn de makkelijkste oplossing te kiezen. Omdat meer projecten gericht zijn op corridors is gebiedmijden makkelijker geworden, al is het vaak zo dat als een corridor gemeden moet worden een groter gebied met onwenselijke routes tevens werden uitgesloten om het probleem niet te verschuiven. Tijdmijden is juist moeilijker geworden. De overige alternatieven zijn niet gewijzigd. Hierdoor zullen deelnemers die verschillende alternatieven combineren vaker een groter deel van hun mijdingen maken met gebiedmijden en als gevolg een lager deel van hun mijdingen met fiets, OV of thuiswerken. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Tabel 4.3: Vergelijking gemiddelde gedragsreactie 1e en 2e generatie spitsmijdenprojecten 42 2013 2016 Delta Gedragsreactie deelname Gebied mijden 19% 30% 59% Tijdmijden 53% 41% -22% Thuiswerken 12% 14% 19% Tweewieler 9% 10% 8% Openbaar Vervoer 8% 5% -34% Gebied mijden 2,1 2,7 29% Tijdmijden 3,0 2,7 -9% Thuiswerken 1,8 1,6 -7% Fiets of e-bike 2,7 2,2 -16% Openbaar Vervoer 2,5 2,0 -21% Mijdingen per week Bron: geaggregeerde resultaten meta-evaluatie 2013 en meta-evaluatie 2016 5. Blijvende gedragsverandering 5.1 Inleiding Een belangrijk thema is in hoeverre de met spitsmijdenprojecten gerealiseerde effecten over een langere periode na afloop van het project stand houden. Dit hoofdstuk gaat in op de vraag hoe structureel de gerealiseerde spitsmijdingen zijn geweest omdat oud-deelnemers aan spitsmijdenprojecten na afloop van hun deelname doorgaan met het toepassen van slimme en duurzame mobiliteit. De gedachte hierbij is dat beloningen (materieel en immaterieel) mensen aanzetten om hun gedrag te heroverwegen. 5.2 Uitgevoerde nametingen projecten Bij een drietal projecten zijn gegevens beschikbaar over een nameting die een aantal maanden na afloop van het project is gehouden. Bij Wild! van de Spits 1 heeft dit betrekking op een periode van 4 maanden, bij SUDS1+2 gaat het om 2 maanden. Bij Galecopperbrug A en B ieder om 3 maanden. Tabel 5.1: Gemiddeld aantal spitsmijdingen (beloningsdagen) per werkdag in laatste maanden beloningsperiode en tijdens nameting (bron: projectdocumentatie) Maand WvdS1 SUDS1+2 GCBa Maand GCBb Sep 2014 6.342 (22) 6.103 (22) 4.819 (22) Apr 2015 2.780 ( 8) Okt 2014 5.377 (18) 6.187 (18) 4.701 (23) Mei 2015 2.840 (13) Nov 2014 5.407 (20) 6.348 (20) 4.556 (20) Jun-jul 2015 2.828 (30) Dec 2014 4.938 (15) 6.806 (15) 4.440 (15) Aug-Sep 2015 3.109 (15) Jan 2015 5.066 (20) 6.605 (20) 3.176 (20) Sep 2015 2.302 (13) Feb 2015 5.817 (15) 6.645 (15) 3.404 (20) Okt 2015 2.207 (17) Mrt 2015 6.205 (22) – 3.300 (10) Nov 2015 2.196 (20) Apr 2015 6.287 ( 7) – – Nameting Bron: projectdocumentatie WvdS, SUDS en GCB META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Beloningsmaanden 43 Voor WvdS en SUDS is nauwelijks een afname zichtbaar in het gemiddelde aantal spitsmijdingen per werkdag per maand, en afhankelijk van de periode waarmee het aantal mijdingen in de nameting wordt vergeleken in sommige gevallen zelfs een (beperkte) toename (zie tabel 5.1). Het gedragsbehoud lijkt volgens deze metingen 1 tot 4 maanden na afloop van deelname nog 100% te zijn. Een beperkende factor van deze bevindingen is dat de nameting slechts enkele maanden na afloop van het project is gehouden. Bij Galecopperbrug is er wel sprake van terugval in de eerste maanden. De terugval bedraagt ca. 20%. Opvallend is dat de twee projecten gericht op structurele bereikbaarheidsverbetering geen terugval melden in de nameting, terwijl het project gericht op hinderbeperking wel terugval kent direct na afloop van het project. Dit komt overeen met de bevindingen uit paragraaf 5.3 hieronder. 5.3 Gedragsmeting Beter Benutten Aan de Gedragsmeting Beter Benutten (gehouden in september 2016) hebben totaal 640 (ex-)deelnemers aan spitsmijdenprojecten deelgenomen, waaronder 287 aan één van de projecten van deze 2e meta-evaluatie. De rest heeft dus deelgenomen aan projecten van de 1e meta-evaluatie (247), aan een project dat niet deel uitmaakte van één van beide metaevaluaties (55) of aan een nog actief spitsmijdenproject5 (51). In deze paragraaf kijken we naar alle ex-deelnemers aan spitsmijdenprojecten afkomstig uit de Gedragsmeting Beter Benutten, omdat hiermee ook verder terug kan worden gekeken dan bij het alleen beschouwen van ex-deelnemers van spitsmijdenprojecten van de 2e meta-evaluatie. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Tussentijdse veranderingen bij oud -deelnemers 44 De blijvende effecten van deelname aan een spitsmijdenproject na beëindiging van die deelname wordt ook beïnvloed door autonome factoren; veranderingen bij de ouddeelnemers die los staan van de deelname aan het project. In dit onderzoek is gekeken naar veranderingen in werkomstandigheden en de woon-werk route (andere persoonlijke omstandigheden zijn vanwege de onderzoekskaders buiten beschouwing gelaten). Figuur 5.1 laat zien dat er bij de oud-deelnemers aan spitsmijdenprojecten na gemiddeld 36 maanden bij 39% niets is veranderd in de werkomstandigheden. 61% van de ouddeelnemers geeft aan dat zij in de loop van deze 36 maanden meer of minder zijn gaan werken of dat hun woon-werkroute is veranderd door verhuizing (van zichzelf of het bedrijf). Deze uitkomsten tonen aan dat het belangrijk is om het effect van deelname aan een spitsmijdenproject op het gedrag te scheiden van dergelijke autonome ontwikkelingen. Deze onderzoeksmethode is in het kader van Beter Benutten ontwikkeld en op de verklarende analyse hierna toegepast. 5 O.a. Wild! van de Spits 3 Figuur 5.1: Verandering in omstandigheden van oud-deelnemers van spitsmijdenprojecten 50% 39% 40% 33% 30% 20% 12% 11% 13% 10% 0% Woon-werk route Werk nu meer Werk nu Werk niet meer Geen van deze dagen minder dagen zaken Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016. N=523 oud-deelnemers. Gedrag van oud-deelnemers Figuur 5.2 laat zien hoe vaak oud-deelnemers voor en tijdens hun deelname aan spitsmijden met de auto in de spitsen reden en hoe vaak ze dat nu doen. Gemiddeld is het 36 maanden geleden dat men aan een spitsmijdenproject heeft deelgenomen. Tijdens de deelname reisde men 34% minder in de spitsen (OS: -36%, AS: -32%). Nu reist men nog ongeveer 30% minder in de spits dan voor de deelname. De gemiddelde gerapporteerde terugval na 36 maanden is dus 6%. Een opvallend verschil is tussen oud-deelnemers waar wel of niet iets veranderd is in de werkomstandigheden (bijvoorbeeld nieuwe baan of verhuisd). Figuur 5.2: Absolute en relatieve autogebruik in de spitsen, voor, tijdens en na (gemiddeld 36 maanden) deelname aan spitsmijdenproject (alle ex-deelnemers, n=475) 100% Spitsritten per week 8 100% 100% 77% 80% 6,7 6,4 67% 65% 6,5 6 70% 65% 66% Niet gewijzigd Totaal 60% 5,2 4,3 4,1 100% 4,3 4,5 4,3 4 40% 2 20% 0 0% Situatie gewijzigd Voor Niet gewijzigd Tijdens Totaal Nu Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016. Situatie gewijzigd Voor Tijdens Nu META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 10 45 Uit figuur 5.2 blijkt dat de gerapporteerde terugval groter is bij oud-deelnemers waar verder niets gewijzigd is in de werkomstandigheden. De afname van het aantal autoritten in de spits tijdens de deelname is gelijk aan het totaal, maar de terugval in de gemiddeld 36 maanden na deelname is groter dan bij oud-deelnemers die na deelname wel een verandering hebben gehad in woon- werk of overige werkomstandigheden. Dit is een indicatie dat het lange termijn effect bij de oud-deelnemers niet volledig toe te schrijven is aan de deelname aan het project, maar ook beïnvloedt wordt door andere omstandigheden. Verklarende variabelen gedrag oud -deelnemers Vanwege het hierboven geconstateerde verschil tussen twee groepen oud-deelnemers is een verklarend regressiemodel geschat waarbij de autonome ontwikkelingen zijn gescheiden van projectkenmerken en gedragstypen voor de mijdingen. Hiermee wordt meer inzicht verkregen in de bijdrage van verschillende elementen aan de gerealiseerde effecten over langere tijd (blijvende effecten). Tabel 5.3 geeft de uitkomsten van een regressieanalyse van een aantal kenmerken van de deelnemers aan een spitsmijdenproject en van de projecten zelf op de verandering in het aantal autospitsritten dat nu wordt gemaakt vergeleken met het aantal ritten tijdens de deelname6. Hoewel de fit van het model erg laag is, mede gezien het relatief lage aantal waarnemingen en grote individuele verschillen tussen respondenten, resulteert toch een aantal interessante patronen dat tot indicatieve inzichten leidt. De coëfficiënt van 0,592 bij projecten gericht op structureel spitsmijden geeft bijvoorbeeld aan dat deelnemers aan deze projecten nu 0,592 spitsritten per week meer maken dan tijdens hun deelname. Bij projecten die gericht waren op het beperken van hinder door werkzaamheden is deze terugval aanzienlijk groter, namelijk 1,268 spitsritten per week. Tabel 5.3: Uitkomsten regressie (te verklaren: verandering aantal autospitsritten nu vs. tijdens deelname) Variabele Coëfficiënt META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Project gericht op structureel spitsmijdena 46 Project gericht op beperken hinder werkzaamheden a Geen verandering in woon-werk-situatie sinds deelnameb Meed spits(en) vooral door thuis te werken t-waardec 0,592 0,8 1,268 1,6 0,335 1,0 -0,256 -0,3 Meed spits(en) vooral door buiten de spits (met auto) 0,188 0,3 Meed spits(en) vooral door andere route (met auto) 0,252 0,4 Meed spits(en) vooral door met OV te reizen -0,473 -0,6 Meed spits(en) vooral door te fietsen -0,949 -1,2 Maanden sinds (laatste) deelname -0,006 -0,8 a: Spitsmijdenproject direct gekoppeld aan (grootschalige) werkzaamheden (hierbij ingedeeld zijn oud-deelnemers aan Spitsmijden A12, GCB 2a+b, Haaglanden, Spitscoren1+2, SUDS3, WvdF). 6 De te verklaren variabele is derhalve (aantal autospitsritten nu – aantal autospitsritten tijdens deelname) en de verklarende variabelen zijn de wijze waarop men tijdens deelname (vooral) de spits met de auto meed, of er wijzigingen in de woon-werk omstandigheden zijn opgetreden, het type project (alle als dummy-variabelen) en het aantal maanden geleden sinds deelname aan het project (lineaire variabele). b: Aantal werkdagen en woon-werk afstand. c: De t-waarde geeft aan of een coëfficiënt significant van 0 verschilt. Indien de (absolute) t-waarde groter is dan 2,0 geldt dit met 95% betrouwbaarheid en bij een waarde van 1,6 met 90% betrouwbaarheid. Tabel 5.4 drukt deze effecten procentueel uit voor beide typen projecten. Tabel 5.4 laat bijvoorbeeld zien dat iemand die heeft deelgenomen aan een spitsmijdenproject gericht op het beperken van de hinder bij werkzaamheden 36 maanden na deelname 93% meer terugval vertoont dan de gemiddelde oud-deelnemer (index is dus 193). Iemand die het OV gebruikte tijdens de deelnameperiode heeft 13% minder terugval (index 87) dan gemiddeld; als die deelnemer meedeed aan een project gericht op structurele files dan heeft deze deelnemer 80% minder terugval dan gemiddeld. Opvallend is dat deelnemers die zijn gaan fietsen tijdens de deelname aan een project gericht op blijvende spitsmijdingen in de 36 maanden na deelname zelfs meer zijn gaan fietsen dan tijdens de deelname7. De terugval is voor die subgroep dus negatief. 7 Hier zou een seizoenseffect een rol kunnen spelen omdat de enquête is gehouden in september 2016. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Mensen die aan een spitsmijdenproject hebben deelgenomen dat vooral gericht was op het beperken van hinder tijdens (grootschalige) werkzaamheden reizen nu weer vaker met de auto in de spits vergeleken met mensen die aan een project deelnamen dat (meer) gericht was op het structureel mijden van de spits. Hiervoor zijn twee verklaringen denkbaar. Ten eerste het feit dat bij hinder beperkende projecten vaak de verwachte hinder wordt gebruikt als communicatiemiddel voor deelnemers. Hen wordt verteld dat de hinder tijdelijk is, daarom zien zij de gedragsverandering ook eerder als tijdelijk. Dit is in lijn met de resultaten van een onderzoek naar andere Beter Benutten projecten o.a. in de regio Maastricht. Een tweede verklaring is dat werkzaamheden bij sommige gevallen nodig waren om de weg te verbeteren, waardoor het na het project aantrekkelijker is geworden om gebruik te maken van de auto. Dit laatst kon in het kader van dit onderzoek niet nader worden onderzocht. Daarnaast geldt ten aanzien van de terugval in het aantal spitsmijdingen dat:  Deze groter is wanneer er geen veranderingen in de woon-werksituatie zijn geweest sinds de deelname (meer terug naar gewoontegedrag).  Deze groter is indien men van de auto gebruik is blijven maken tijdens deelname (andere route of ander tijdstip).  Deze kleiner is indien men van een ander vervoermiddel gebruik is gaan maken tijdens deelname.  Er geen duidelijke relatie is met het aantal maanden dat het geleden is sinds men heeft deelgenomen 47 Tabel 5.4: Relatieve terugval in aantal auto-spitsmijdingen, 36 maanden na deelname, geïndexeerd naar gemiddelde terugval over alle projecten. Type spitsmijdenproject Gemiddelde terugval index +a +a +a Structureel werkzaamh. spitsmijden Totaal 193 87 100 thuiswerken 153 53 133 buiten de spits (met auto) 220 120 193 andere route (met auto) 233 127 213 120 20 87 47 -53 27 +a met OV te reizen +a door te fietsen a: Beperken hinder steeds alleen samen met de gemiddelde terugval (geen combinaties) 5.4 Verdiepend onderzoek Wild! Van de Spits META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN In samenwerking met de Verkeersonderneming en het Ministerie van IenM is een aanvullend onderzoek gedaan naar oud deelnemers van Wild! van de Spits uit 2014 en 2015. Dit aanvullende onderzoek is uitgevoerd om de blijvende effecten van spitsmijdenprojecten nader te onderzoeken en een robuust beeld te krijgen van de bandbreedte van deze effecten op basis van verschillende bronnen. Het voordeel van deze aanvullende analyse is dat het gebaseerd is op een groot aantal oud-deelnemers van een spitsmijdenproject. Het nadeel hierbij is dat het gaat over slechts één van de spitsmijdenprojecten uit deze meta-evaluatie. Het trekken van generieke conclusies kan dus alleen in combinatie met de overige analyses. 48 Een vragenlijst is via email naar in totaal 17.545 oud-deelnemers van Wild! van de Spits toegestuurd. De vragenlijst is door 4.507 deelnemers helemaal ingevuld. Het responspercentage is daarmee 26%. De deelnemers kwamen uit twee verschillende cohorten. De deelnemers aan de actie in 2014 hebben in 2015 deelgenomen aan een vragenlijst waarbij hen gevraagd is of ze nogmaals benaderd mogen worden. De deelnemers die hier positief op gereageerd hebben, zijn voor deze vragenlijst uitgenodigd. Dit is dus niet de gehele doelgroep. De deelnemers van het cohort dat in 2015 heeft deelgenomen is in zijn geheel uitgenodigd om deel te nemen aan deze vragenlijst. De respondenten is gevraagd hoeveel autoritten zij nu maken. Uit de data van de Verkeersonderneming wisten wij al hoeveel autoritten de oud-deelnemers maakten voorafgaand aan deelname (referentieprofiel) en hoeveel mijdingen zij maakten tijdens deelname. Figuur 5.3 toont de ontwikkeling van het aantal autoritten in de spits voor, tijdens en 1 tot 2 jaar na deelname aan het project. Uit de figuur blijkt dat de deelnemers gemiddeld 41% van hun autoritten (4,7 autoritten per week tijdens deelname versus 8,0 autoritten per week in de voormeting) meden tijdens de deelnameperiode. Na afloop van het project valt een deel terug in het oude gedrag. Eén jaar na deelname maken de oud-deelnemers gemiddeld nog 21% minder autoritten (6,3 per week t.o.v. 8,0 in de voormeting). De terugval bedraagt (8,0-6,3)/(8,0-4,7)-1=48%. De respondenten die twee jaar geleden meededen (dus in 2014) maken nu gemiddeld nog 14% minder autoritten (6,9 per week t.o.v. 8,0 per week in de voormeting) dan voorafgaand aan de deelname. De terugval na 2 jaar bedraagt 67%. De terugval tussen jaar 2 en jaar 1 is een stuk lager dan de terugval tussen jaar 0 en jaar 1. Figuur 5.3: Spitsritten tijdens en 1 c.q. 2 jaar na deelname aan Wild! van de Spits Aantal spitsritten per week 12 10 8 8,0 6,9 6,3 6 4,7 4 2 0 voor Gemiddelde tijdens na 1 jaar na 2 jaar Betrouwbaarheidsinterval Ondergrens Bovengrens Bron: aanvullend onderzoek oud-deelnemers WvdS uit 2014 en 2015. Een deel van de oud-deelnemers is, nadat zij deelnamen aan Wild! van de Spits, doorgestroomd naar een dienst uit de Rotterdamse Marktplaats voor Mobiliteit. 12% van de respondenten (190 van de 1.560) gaf aan na WvdS meegedaan te hebben aan MyJiNi of een andere dienst uit de marktplaats. Deze groep oud-deelnemers maakt in 2016 gemiddeld 7,4% minder autoritten dan de groep oud-deelnemers die niet zijn doorgestroomd naar een dienst uit de marktplaats. Dit kan worden verklaard aan de hand van de betrokkenheid en consistentie die in werking treedt bij de oud-deelnemers die er een vervolg aan geven. Deelnemers die deelnemen aan een actie zijn eerder bereid dat nog eens te doen als zij het gevoel hebben daardoor consistent te zijn (en blijven) in hun eerdere gedrag. Uit onderzoek blijkt dat ingaan op een tweede, groter verzoek, bijvoorbeeld ook deelnemen aan een andere dienst, makkelijker verloopt als dat in lijn ligt van het eerste verzoek, zoals deelname aan Wild! Van de Spits. Men is dan meer bereid hun gedrag vol te houden en zelfs te vergroten door nog minder autoritten te maken. Het opvolgen van deelname aan het spitsmijdenproject met een vervolgaanbod via de marktplaats leidt dus tot een blijvender, en mogelijk zelfs groter effect. Deze resultaten zijn in lijn met andere inzichten uit Beter Benutten, dat opvolging na afloop van deelname bijdraagt aan het vasthouden van het gedrag. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Marktplaats voor Mobiliteit 49 5.5 Meta-evaluatie blijvende effecten De resultaten uit de verschillende deelonderzoeken zijn opgenomen in tabel 5.4. Deze resultaten vormen input voor het ontwerpen van toekomstige projecten. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij het ontwerpen van een project goed moet worden gekeken naar de concrete invulling en context van het project. Deze zijn van invloed op de hoogte van de effecten. De tabel toont het aantal spitsmijdingen (SM) ten opzichte van de voormeting en de terugval in de nameting ten opzichte van het gedrag tijdens de deelnameperiode. Uit de tabel blijkt dat de gegevens niet overeenkomen. Dit komt omdat de kolom “projectevaluaties” is gebaseerd op geregistreerde spitsmijdingen in nametingen, de kolom Gedragsmeting is gebaseerd op een enquête onder alle respondenten van een panel die aangaven ooit meegedaan te hebben aan een spitsmijdenproject en de nameting Wild! van de Spits is gebaseerd op een enquête onder oud-deelnemers van Wild! van de Spits 2014 en 2015. Tabel 5.4: Samenvatting resultaten deelonderzoeken: gemiddelde terugval volgens diverse bronnen na 2 maanden, 1, 2 en 3 jaar. Projectevaluaties SM Gedragsmeting Nameting WvdS Terugval SM Terugval SM Terugval 34% 0% 41% 0% 1 jaar na deelname 21% 48% 2 jaar na deelname 14% 67% Deelnameperiode 41% 0% 2 maanden na deelname 41% 0%-20% 3 jaar na deelname 30% 6% Langer na deelname META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Bron: samengesteld uit resultaten in paragraaf 5.2, 5.3 en 5.4. 50 Op basis van de gegevens uit de projectevaluaties kan geconcludeerd worden dat er enkele maanden na afloop van het project nog nauwelijks terugval is. Bij de nameting WvdS constateren wij dat de terugval na 1 jaar relatief groot is (48%) maar in jaar 2 sterk afneemt ten opzichte van jaar 1. Hieruit concluderen wij dat als er sprake is van terugval bij een deelnemer, de kans groot is dat dit relatief kort na deelname aan het project gebeurt (los van eventuele externe omstandigheden). Uit de resultaten van de gedragsmeting concluderen wij dat er geen verschil kon worden gevonden tussen oud-deelnemers die korter of langer geleden aan een project hadden deelgenomen. Er is sprake van een opvallend verschil in terugval tussen Wild! van de Spits (67% na 2 jaar) en de Gedragsmeting (6% na 3 jaar). Bij de WvdS enquête zijn oud-deelnemers uitgevraagd om de enquête in te vullen. De Gedragsmeting is uitgevoerd onder panelleden van I&O Research. Het is mogelijk dat ouddeelnemers die na deelname direct zijn teruggevallen in het oude gedrag minder gemotiveerd zijn om lid te worden van een panel, en eerder geneigd zijn een eenmalige enquête in te vullen. Bovendien is respondenten in de gedragsmeting gevraagd om hun gedrag nu en voor de deelname in te vullen, terwijl de respondenten van de Wild! van de Spits enquête alleen hun huidige gedrag ingevuld hebben. Het “oude” gedrag van die doelgroep was al bekend. Ten slotte kan het ook zo zijn dat Wild! van de Spits op dit punt afwijkt van de andere projecten. Hier zijn echter geen redenen voor gevonden in dit rapport. 5.6 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Bij de vorige meta-evaluatie is geschat dat de terugval van het effect van spitsmijdenprojecten in het eerste jaar 50% is, en daarna 10% per jaar. Op basis van deze nieuwe inzichten schatten wij in dat de terugval na 1 jaar ongeveer hetzelfde is als bij de vorige meta-evaluatie, nu namelijk 48% (tegenover 50% bij de vorige evaluatie). Twee jaar na deelname is de terugval 67%. Na deze initiële sterke terugval blijkt het resterende effect relatief langzaam af te vlakken met 2% per jaar. Deze afvlakking is kleiner dan bij de vorige meta evaluatie. De afname lijkt ieder opvolgend jaar ook lager te zijn dan het jaar ervoor. Op basis van deze bevindingen is een terugvalfiguur gemaakt. Zie figuur 5.4. Figuur 5.4: Terugval effect van spitsmijdenprojecten over lange termijn 75% 50% 25% 0% 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Ja a r na deelname 1e generatie projecten 2e generatie projecten Bron: samengesteld op basis van eerdere projectevaluaties, aanvullend onderzoek via Gedragsmeting Beter Benutten 2016 en aanvullend onderzoek naar oud-deelnemers Wild! van de Spits 2016. Op basis van de inzichten over gedragsbehoud per type mijding is figuur 5.4 ook vertaald naar blijvende effecten per alternatief. Zie figuur 5.5. Uit deze figuur blijkt dat de terugval bij de alternatieven routemijden en tijdmijden relatief groot is en bij met name fiets relatief klein. Dit is in lijn met eerdere resultaten uit dit rapport en de vorige meta-evaluatie. Over het algemeen blijkt namelijk dat tijdmijden en route mijden de “makkelijkste” manieren zijn voor deelnemers om beloningen te verdienen. Zij hoeven hun gedrag hiervoor relatief weinig aan te passen. Het overstappen op fiets of OV kost hen veel meer moeite. Daar staat dus META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Percentage terugval naar oude gedrag 100% 51 tegenover dat als deelnemers dit eenmaal doen, de kans groter is dat zij dit ook na deelname blijven doen. Vanuit de gedragstheorie zijn dit min of meer twee kanten van dezelfde medaille (zie ook kader hieronder). Percentage terugval naar oude gedrag Figuur 5.5: Terugval effect van spitsmijdenprojecten per type alternatief 100% 75% 50% 25% 0% 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Ja a r na deelname Tijdmijden Route mijden Fiets of e-bike Openbaar Vervoer Thuiswerken Totaal Bron: samengesteld op basis van eerdere projectevaluaties, aanvullend onderzoek via Gedragsmeting Beter Benutten 2016 en aanvullend onderzoek naar oud-deelnemers Wild! van de Spits 2016. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Verklaring vanuit gedragspsychologie 52 Boven genoemde resultaten duiden erop dat een deel van de deelnemers zo min mogelijk moeite wil doen; zowel cognitieve moeite (hoe moet ik mijn gedrag aanpassen om toch op mijn bestemming te komen, welk ander vervoermiddel kan ik gebruiken) als fysieke moeite (van auto op fiets stappen). Deze mensen passen alleen hun huidige gedrag aan naar de omstandigheden zodat zij met zo min mogelijk moeite/belemmering zo makkelijk mogelijk hun route afleggen. Zij proberen het meeste te halen uit hun ‘winst-verlies ratio’: gaan voor een minimale verliesoptie (verlies van moeite, tijd etc.) en meest belonende (alternatieve) optie (in dit geval tijdverlies beperken, wel beloning krijgen). Zodra de blokkade weg is (bv de weg is weer vrij, maar ook: de beloning is gestopt) vallen zij terug in hun oude gedrag (default gedrag). De andere deelnemers stoppen er wel cognitieve moeite in; zij maken een plan (doelstelling) om op andere wijze te reizen en bedenken alternatieven. Naar mate zij dit nieuwe gedrag uitvoeren zullen zij ook merken dat het prima gaat (feedback over eigen gedrag), hun eigen doeltreffendheid neemt toe (men ervaart ‘dit kan ik’) en allicht ook hun eigen subjectieve norm en attitude (het is gezond/makkelijk/goed voor milieu etc. om op de fiets (of anders) te gaan). Hierdoor is de kans vergroot dat het gedrag blijvend is. De cijfers lijken deze redeneerlijn te bevestigen. 6. Verkeerskundige effecten 6.1 Inleiding Spitsmijdenprojecten realiseren deelnemers (H.3) en spitsmijdingen tijdens (H.4) en na afloop (H.5) van deelname aan spitsmijdenprojecten. Maar het uiteindelijke doel is om de doorstroming op geselecteerde corridors tijdelijk of structureel te verbeteren. Daarom wordt in dit hoofdstuk gekeken naar het effect van de projecten op de weg. Stappen van de analyse Vanuit de theorie zijn er twee mogelijkheden om het effect van spitsmijdenprojecten te berekenen. In het eerste geval worden de vergoedingen gekoppeld aan het wegennetwerk. Het vermijden van het betreffende netwerkdeel zal dan aantrekkelijker worden ten opzichte van routes waar de spitsmijding niet wordt beloond. In de tweede mogelijkheid wordt de beloning gezien als verlaging van de kosten van alternatieven voor het gebruik van de auto. Dan zal de maatregel vooral effecten hebben op het gebruik van alternatieve vervoerwijzen, bestemmingskeuzen of zelfs het aantal verplaatsingen. In theorie zouden deze twee benaderingen niet tot verschillende effecten leiden bij een volledig gesloten gebied, omdat er in dat geval geen routekeuzealternatieven zijn. In deze studie is een afgeleide gekozen van de eerste methode, met het verschil dat de spitsmijdingen en routes niet door het model bepaald zijn op basis van de reiskosten per route, maar door de input van de projecten die zijn toegedeeld aan het netwerk. Verdere methodologische verantwoording van de methode is te vinden in de bijlagen en onderstaande paragraaf. In onderstaande opsomming staan de stappen die zijn doorlopen om de berekeningen uit te voeren (zie ook bijlage 2). 1. Op basis van de totale spitsmijdingen per project en de beschikbare gegevens over herkomst en bestemming van deze deelnemers is per project een herkomstbestemmingsmatrix (HB-matrix) gemaakt van alle spitsmijdingen. 2. Deze spitsmijdingen zijn ingevoerd in het verkeersmodel van Rijkswaterstaat NRM (NRM West, behalve voor SUDS, welke in NRM Oost is doorgerekend). Hierbij is gebruik gemaakt van NRM basisjaar 2020 versie 2016. 3. De spitsmijdingen zijn op alle individuele routes afgetrokken van de totale wegbelasting van het model met motief woon-werk. De aanname is dus dat er in de spits auto’s van de weg zijn gehaald op een berekend aantal herkomst-bestemmingsparen. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 6.2 53 4. Na de invoer van deze matrix is een modelberekening gemaakt voor de bruto (hertoedeling) en netto (evenwichtstoedeling) verkeerskundige effecten van de projecten8. Per project zijn er dus twee modelruns uitgevoerd. Met deze modelberekeningen is gekeken naar het effect van vermeden autoritten via de herverdeling van verkeer over het netwerk door ontstane ruimte. Wat niet is gemodelleerd zijn lange termijn effect op productie en attractie van verkeer, modal shift van alternatieven terug naar de auto en een verandering in het totale aantal verplaatsingen dat men maakt. 6.3 Uitkomsten Tabel 6.1 toont de resultaten van de doorrekeningen van de spitsmijdenprojecten. De tabel toont de effecten per werkdag op de voertuig verliesuren en de vermeden autokilometers in heel Nederland en heeft drie delen: 1. de bruto effecten (resultaat van de doorrekening van de 1e orde effecten), 2. de netto effecten (resultaat van de doorrekening van de evenwichtstoedelingen) en 3. het verschil tussen de twee berekeningen. Uit de tabel blijkt dat de spitsmijdenprojecten gemiddeld 1.300 tot 2.000 voertuig verliesuren (VVU) per dag besparen en ca. 100.000 autokilometers per dag. Hieruit valt op te maken dat tot ca. 33% van de voertuig verliesuren, die door een spitsmijdenproject worden bespaard, worden opgevuld door verkeer dat de ontstane ruimte invult. Opvallend is dat dit niet betekent dat dit opvulverkeer meer of minder kilometers gaat maken. Het verschil tussen bruto en netto effecten op kilometrage is relatief klein. Tabel 6.1: verkeerskundige effecten spitsmijdenprojecten per dag in heel Nederland Verkeerskundig effect per dag META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Netto effect Verschil 6 Winnen van de file (WVDF) VVU -2.218 -1.421 -1.585 -939 -2.310 -2.310 -3.031 -1.571 - KM -175.584 -106.880 -76.928 -52.960 -81.152 -81.152 -205.440 -89.344 - VVU -1.087 -697 -892 -794 -1.174 -1.174 -2.408 -2.055 - KM -172.768 -103.808 -77.056 -51.456 -81.184 -81.184 -203.168 -82.080 - VVU +51% -51% -44% -15% -49% -49% -21% 31% - KM +2% -3% 0% -3% 0% 0% -1% -8% - Gemiddelde -1.923 -108.680 -1.285 -106.588 -33% -2% 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 54 Bruto effect 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) 3 Spitsmijden 010 (S010) 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) Bron: NRM West en NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. 8 De evenwichtstoedelingen zijn uitgevoerd in lijn met modelberekeningen in het NRM die o.a. ook voor MIRT projecten worden gemaakt. Voor de hertoedeling is de systematiek van het NRM aangepast met goedkeuring van WVL. Zie ook bijlage 1. Om de doorrekening van de effecten van spitsmijdenprojecten te illustreren zijn verschilplots gemaakt. Deze figuren tonen het verschil in intensiteit (meer of minder verkeer) op wegvakken. Figuur 6.1 toont de invloed van de spitsmijdingen van het project Wild! van de Spits op de intensiteiten op het wegennetwerk rondom Rotterdam in de ochtendspits (de figuren van alle projecten staan in bijlage 2). De kilometerreducties uit tabel 6.1 zijn van deze geladen netwerken afgeleid. Uit de figuur valt op dat de grootste reductie te zien is op de te mijden corridors in Rotterdam (A4, A15, A16 en A20). Daarnaast is opvallend dat er sprake is van een sterk effect op de A20 richting Gouda en Utrecht en op een groot aantal wegvakken op het onderliggend wegennet (N209, N213). Dit komt omdat een deel van het verkeer op deze wegen de ontstane ruimte op de te mijden wegen gaat invullen. Vanwege het feit dat de evenwichtstoedeling alle verkeer opnieuw toedeelt aan het netwerk zijn er ook netwerkdelen waar de intensiteit toeneemt. Ook dit wordt verklaard door het feit dat een deel van het overige verkeer andere routes gaat kiezen vanwege de extra ruimte op de te mijden corridors. De figuren van de avondspits tonen een vergelijkbaar beeld. Bron: NRM West versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Figuur 6.1: netto effect spitsmijdingen WvdS op de intensiteit in de ochtendspits 55 6.4 Opvulling door latente vraag Een vaak gehoord aandachtspunt bij spitsmijdenprojecten is dat de ruimte die gecreëerd wordt door dit type projecten weer wordt opgevuld door ander verkeer. In deze studie gaat het om bestaand verkeer dat nu bijvoorbeeld sluiproutes gebruikt of net buiten de spits rijdt en door de ontstane ruimte weer terug gaat naar de knelpuntcorridor in de spits9. Dit verschil is met de berekeningen in kaart gebracht. Tabel 6.1 toonde al aan dat cijfermatig gemiddeld 33% van de ontstane ruimte weer wordt opgevuld. De mate waarin dit effect optreedt, is afhankelijk van de specifieke lokale situatie. De opvulling kan 15% tot 51% van het effect van spitsmijdingen teniet doen. Figuur 6.2 toont het totale netto effect van het project SUDS 3 Ede Grijsoord in de avondspits. Deze figuur is vergelijkbaar met figuur 6.1. Ook deze figuur laat zien dat er niet alleen spitsmijdingen gemaakt worden op de te mijden routes, maar door verschuivingen van ander verkeer terug naar de A12 ook bijvoorbeeld op de A15. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Figuur 6.2: netto effect spitsmijdingen SUDS 3 op de intensiteit in de ochtendspits 56 Bron: NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. Bij het project SUDS3 wordt ca. 31% van de ruimte die wordt gecreëerd met spitsmijdingen opgevuld door ander verkeer (zie tabel 6.1). Dit percentage is gebaseerd op het verschil 9 Dit is dus exclusief eventuele veranderingen in herkomst- of bestemmingskeuze, aantallen ritten die men per dag maakt en/of veranderingen in vervoerwijzekeuze. tussen het bruto, 1e orde effect (alleen de vermeden autoritten van de weg afhalen) en het netto, 2e orde effect (het overige verkeer in de spits en de schouders van de spits opnieuw verdelen over het netwerk). Figuur 6.3 laat zien hoe dat er op een kaart uitziet. (de figuren van alle projecten staan in bijlage 2). Uit de figuur is op te maken dat het primaire effect (spitsmijdingen op de A12) voor een deel wordt opgevuld. De figuur toont ook aan welk verkeer de ruimte opvult. Te zien is dat de intensiteit op de A15/A2 en de A1/A28 afneemt. Dit zijn alternatieve routes van Arnhem naar Utrecht. Verkeer dat vanaf deze routes naar de A12 gaat zorgt ook voor een hogere belasting van de A50 tussen Arnhem en Apeldoorn, de A50 tussen Arnhem en Nijmegen en de A30 tussen Veenendaal en Barneveld. Het eindbeeld levert door deze verschuivingen dus 31% minder VVU reductie op dan de bruto toedeling van de spitsmijdingen, ofwel, 31% van de VVU reductie wordt teniet gedaan door een verschuiving van verkeer. Bron: NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. 6.5 VVU per spitsmijding Een vaak gebruikte vuistregel is de “VVU per spitsmijding”. De tot nu toe gebruikte ratio’s lopen uiteen van 0,2 tot 2,0 VVU reductie per spitsmijding. Op basis van de gerapporteerde spitsmijdingen per dag en de volgens de modelberekeningen gerealiseerde VVU reductie is META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Figuur 6.3: het verschil tussen bruto en netto effect in de avondspits bij SUDS3 57 voor de nu onderzochte projecten de VVU reductie en de kilometerreductie per spitsmijding bepaald. Tabel 6.2 toont de resultaten. Hieruit blijkt dat de spitsmijdenprojecten gemiddeld 0,6 tot 0,4 VVU reductie per spitsmijding opleveren. De bandbreedte van de gerealiseerde VVU reductie per spitsmijding van de onderzochte projecten is 0,2 tot 2,3. Dit komt sterk overeen met de eerder gebruikte bandbreedtes. Opvallend is de relatief erg hoge VVU reductie per spitsmijding voor het project Slim uit de Spits 3 (Ede-Grijsoord) en Spitsvrij 2. Dit wordt weer verklaard door het feit dat de gemiddelde reisafstand per spitsmijding van deze projecten erg hoog is (respectievelijk 102 en 89 kilometer reisafstand). Dit betekent dat spitsmijdingen van ritten op grotere afstanden meer verkeerskundige effecten opleveren dan spitsmijdingen van ritten op kleinere afstanden. Tabel 6.2: VVU- en kilometerreductie per spitsmijding Effect per Spitsmijding Bruto effect Netto effect META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN VVU KM VVU KM 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCB2A) 0,4 34 0,2 33 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCB2B) 0,4 33 0,2 32 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SV2) 1,8 89 1,0 89 3 Spitsmijden 010 (SM010) 0,6 36 0,5 35 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 0,5 17 0,2 17 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 0,5 18 0,3 18 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 0,7 46 0,5 46 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 1,8 102 2,3 94 6 Winnen van de file (WVDF) Bandbreedte 0,4-1,8 17-102 0,2-2,3 17-94 Gewogen gemiddelde 0,6 34 0,4 33 Bron: NRM West en NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. 58 6.6 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 In de meta-evaluatie uit 2013 is de VVU reductie niet berekend met modelberekeningen. Een vergelijking met de vorige meta-evaluatie is op dit punt dus niet mogelijk. 7. Kosten-Batenanalyse 7.1 Inleiding In mobiliteitsbeleid wordt vaak gebruik gemaakt van een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) of afgeleiden hiervan zoals een Kosteneffectiviteitsanalyse of Quickscan KBA. De methoden hebben verschillende detailniveaus en nauwkeurigheidsgraden. De MKBA is een breed gedragen instrument om kosteneffectiviteit van projecten te bepalen. Dit is tevens het meest zware instrument. Met een MKBA worden de kosten van een project afgezet tegen de baten. Een baten/kostenratio hoger dan 1,0 betekent dat de maatschappelijke baten van een project hoger zijn dan de maatschappelijke kosten. Uitgangspunten voor de MKBA De MKBA berekeningen zijn per project uitgevoerd en de totalen zijn gewogen opgeteld voor de geaggregeerde MKBA. De projectkosten van ieder project zijn afgezet tegen de verschillende baten van de projecten tijdens de deelnameperiode en een na periode van resp. 3 en 10 jaar, waarbij een projectspecifieke terugval per jaar is gebruikt, die is gebaseerd op de variatie in terugval voor de verschillende gedragsalternatieven (zie H.5). Bij de berekeningen zijn de volgende stappen uitgevoerd (zie ook bijlage 3): Stap 1 Projectinformatie: op basis van de beschikbare projectinformatie en de interviews zijn de uitgangspunten voor de berekeningen bepaald. Stap 2 Verkeerskundige effecten: de verkeerskundige effecten uit H.6 zijn omgezet naar totale reistijdwinsten10 en totale verandering in autokilometers. Stap 3 Externe effecten: op basis van de verkeerskundige effecten zijn met vuistregels de externe effecten schadelijke stoffen, verkeersveiligheid en geluid bepaald. Stap 4 Lange termijn effecten: op basis van de uitkomsten van de vorige hoofdstukken is het totale aantal spitsmijdingen per dag per project bepaald in jaar 1 t/m 10 na afloop. Stap 5 De baten in elk opvolgend toekomstjaar zijn naar beneden bijgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van een discontovoet van 4%. Voor de kosten was dit niet nodig omdat er na afloop van de projecten geen kosten meer worden gemaakt. Stap 6: MKBA per project en geaggregeerd: Er zijn zes MKBA scores bepaald (alleen deelnameperiode of inclusief middellange of lange termijn effecten enerzijds en bruto of netto effecten anderzijds). 10 Hierbij zijn alleen de reistijdwinsten met betrekking tot vermeden Voertuig Verliesuren meegeteld. In een MKBA mag in principe ook reistijdwinst op niet gecongestigeerde netwerkdelen meegeteld worden, maar daar is in de hier uitgevoerde berekeningen niet voor gekozen. Strikt genomen betekent dit een onderschatting van de baten/kostenratio. De totale reistijdwinst voor alle projecten is twee keer zo hoog als de totale reistijdwinst door vermeden Voertuig Verliesuren. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 7.2 59 7.3 Uitkomsten MKBA berekening Tabel 7.1 toont de geaggregeerde MKBA. Dit is een gewogen gemiddelde MKBA van de projecten. Ten eerste is een onderscheid gemaakt tussen bruto en netto effecten. De beschrijving van de verkeerskundige berekening is te vinden in H.6. Bruto betekent het effect van de projecten als ervan uitgegaan wordt dat het overige verkeer niet verandert. Netto betekent het effect van de projecten als ervan uitgegaan wordt dat de ruimte op de weg (deels) wordt ingevuld door andere automobilisten die hun routes en reistijden gaan veranderen. Daarnaast zijn drie varianten berekend, namelijk alleen over de deelnameperiode, en de deelnameperiode vermeerderd met respectievelijk 3 en 10 jaar naeffect. De kosten en baten van Winnen van de File zijn niet meegenomen in de MKBA omdat de effecten van dit project te klein waren om een betrouwbare doorrekening te kunnen maken. Tabel 7.1: resultaten MKBA over totale kosten en baten van de projecten (in miljoenen) META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Alle projecten behalve WvdF 60 Deelnameperiode Met 3 jaar effect Met 10 jaar effect Bruto Netto Bruto Netto Bruto Netto Baten € 65 € 52 € 97 € 75 € 132 € 101 Reistijdbaten1 € 49 € 38 € 76 € 59 € 98 € 73 Afstandsbaten €5 €5 €3 €3 € 12 € 12 Betrouwbaarheid2 € 12 € 10 € 19 € 15 € 25 € 18 Luchtkwaliteit € 0,3 € 0,3 € 0,5 € 0,5 € 0,8 € 0,8 Klimaat € 0,3 € 0,3 € 0,5 € 0,5 € 0,8 € 0,8 Geluid € 0,3 € 0,3 € 0,5 € 0,5 € 0,7 € 0,7 Verkeersveiligheid € 0,8 € 0,8 € 1,4 € 1,3 € 2,0 € 2,1 Beloning deelnemers3 nb nb nb nb nb nb Kosten en baten modal shift4 nb nb nb nb nb nb Derving accijnsinkomsten € -2,9 € -2,8 € -4,7 € -4,6 € -7,0 € -7,3 Kosten € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 Projectkosten € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 Baten/kostensaldo € 28 € 15 € 60 € 38 € 96 € 64 Baten/kostenratio 1,8 1,4 2,6 2,0 3,6 2,8 1) Reistijdbaten vanwege vermeden Voertuig Verliesuren. Overige reistijdbaten zijn niet meegenomen. Er is verder geen ophogingsfactor toegepast voor bezettingsgraad van voertuigen. 2) Opslag van 25% op de post reistijdbaten. 3) De uitgekeerde beloningen aan deelnemers zijn opgenomen in de kosten van de projecten. De uitgekeerde beloningen zouden daarom ook als baten meegeteld moeten worden. Hiervoor was onvoldoende informatie beschikbaar. 4) De modal shift van auto naar fiets, e-bike of openbaar vervoer levert ook kosten en baten op. Denk aan reizigersopbrengsten OV en eventuele kosten voor versterkingsritten. Voor deze post was onvoldoende informatie beschikbaar. Uit de geaggregeerde MKBA blijkt dat de baten van alleen de deelnameperiode hoog genoeg zijn voor een positieve MKBA. Bij de berekeningen is geen rekening gehouden met eventuele hinder van werkzaamheden die de problematiek, en daarmee de effecten tijdens de deelnameperiode, kunnen beïnvloeden. Hierdoor kunnen de effecten van spitsmijdingen groter maar ook juist kleiner zijn. Spitsmijdenprojecten zijn vooral kosteneffectief als uitgegaan wordt van 3 of 10 jaar na-effecten omdat een deel van de deelnemers langere tijd de spits blijft mijden. Hierbij is rekening gehouden met project- en alternatief specifieke terugval per jaar en met een discontovoet van 4% per jaar. Tabel 7.2 toont de kosteneffectiviteit per project. Uit de tabel valt op dat een aantal projecten al binnen de deelnameperiode kosteneffectief zijn (SV2, SUDS1+2 en SUDS3). Voor SV2 en SUDS3 wordt dit verklaard door het eerder geconstateerde feit dat deze projecten spitsmijdingen van ritten met relatief lange afstanden hebben en daardoor op meer plekken VVU reductie opleveren. Bij SUDS1+2 wordt de relatief hoge kosteneffectiviteit verklaard door het grote aantal spitsmijdingen dat is gerapporteerd over een relatief lange deelnameperiode. Tabel 7.2: kosteneffectiviteit per project Deelnameperiode Met 3 jaar na-effect Bruto Netto Met 10 jaar na-effect Bruto Netto Bruto Netto GCBA 0,8 0,5 1,5 0,8 2,7 1,6 GCBB 0,5 0,3 1,1 0,6 2,0 1,1 SV2 1,6 1,0 2,5 1,4 3,7 2,9 S010 0,8 0,7 1,3 1,1 1,6 0,9 WvdS1 1,1 0,6 1,9 1,0 2,6 1,9 WvdS2 1,2 0,7 2,1 1,1 2,9 2,1 SUDS1+2 3,9 3,5 4,9 4,4 5,9 5,3 SUDS3 1,8 2,2 5,4 6,5 8,6 5,3 WVDF - - - - - - 1,8 1,4 2,6 2,0 3,6 2,7 Gemiddelde 7.4 Kosten per spitsmijding Naast de kosteneffectiviteit in termen van MKBA zijn de kosten per spitsmijding een belangrijk gegeven dat vaak gebruikt wordt in Beter Benutten. Er zijn twee typen kosten per spitsmijding, te weten (A) de kosten per individuele spitsmijding en (B) de kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding. De kosten per individuele spitsmijding zijn in tabel 7.4 weergegeven per project. Het betreft dus beloningskosten en projectkosten gedeeld door het totale aantal gerapporteerde META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Alle projecten 61 spitsmijdingen tijdens deelnameperiode (DP) (kolom 2), en de kosten per spitsmijding als de berekende blijvende effecten meegeteld worden (kolom 3 en 4). Hieruit blijkt dat de kosten per spitsmijding gemiddeld ca. €8,20 (1 jaar effect) tot €3,50 (10 jaar effect) bedragen. Tabel 7.4: kosten per individuele spitsmijding Kosten per SM DP Kosten per SM 3 jaar Kosten per SM 10 jaar 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) € 9,7 € 4,1 € 2,6 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) € 17,4 € 6,1 € 3,7 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) € 19,6 € 10,0 € 5,7 3 Spitsmijden 010 (S010) € 12,0 € 10,3 € 8,8 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 € 7,0 € 3,6 € 1,9 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 € 6,3 € 3,3 € 1,7 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) € 5,5 € 4,4 € 3,4 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) € 26,4 € 13,4 € 9,9 6 Winnen van de file (WVDF) € 17,9 € 13,2 € 10,7 Totaal € 8,2 € 5,2 € 3,5 Kosten per spitsmijding In Beter Benutten wordt vaak uitgegaan van een “vuistregel” van €1.000 tot €2.000 per blijvende dagelijkse spitsmijding. Deze vuistregel kan getoetst worden door bovenstaande kosten per individuele spitsmijding te vermenigvuldigen met een aantal dagen dat die spitsmijdingen gemaakt worden (in dit geval 220 dagen per jaar). Tabel 7.5 toont aan dat de kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding in de geëvalueerde projecten uitkomt op ca 1.800 (alleen DP effect), €1.150 (3 jaar effect) of €760 (10 jaar effect). Tabel 7.5: kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding Kosten per SM DP Kosten per SM 3 jaar Kosten per SM 10 jaar 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) € 2.135 € 905 € 581 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) € 3.827 € 1.341 € 823 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) € 4.304 € 2.200 € 1.251 3 Spitsmijden 010 (S010) € 2.650 € 2.271 € 1.931 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 € 1.546 € 794 € 426 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 € 1.394 € 716 € 384 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) € 1.201 € 977 € 746 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) € 5.798 € 2.958 € 2.185 6 Winnen van de file (WVDF) € 3.942 € 2.905 € 2.357 Totaal € 1.803 € 1.147 € 764 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Kosten per spitsmijding 62 7.5 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Bij de meta-evaluatie van 2013 is ook gekeken naar kosteneffectiviteit. Tabel 7.3 toont de verschillende resultaten. Uit de tabel is op te maken dat de Maatschappelijke baten/kostenratio (netto winst of verlies voor de maatschappij) is verbeterd bij de projecten die in 2016 zijn geëvalueerd ten opzichte van de in 2013 geëvalueerde projecten. Dit wordt verklaard door een aantal ontwikkelingen, namelijk: 1. De projecten zijn qua doorlooptijd korter geworden maar hebben tegelijkertijd meer deelnemers geworven. Hierdoor is de mate waarin de overhead drukt op het totaal kleiner geworden. Tegelijkertijd is het zo dat er minder investeringen hoefden worden gedaan in het ontwikkelen van de techniek. Het is overigens niet zo dat er minder is geëxperimenteerd binnen de projecten. 2. De methodologie voor het bepalen van de MKBA score van spitsmijdenprojecten is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Bij de vorige meta-evaluatie zijn projectspecifieke MKBA resultaten geëxtrapoleerd. Bij deze meta-evaluatie zijn per project gedetailleerde berekeningen (H.6) gemaakt ten aanzien van het effect tijdens de deelnameperiode en de projectspecifieke terugval (H.5) in de 10 jaar daarna. De kosten per spitsmijding zijn ten opzichte van de vorige evaluatie afgenomen met 62% (alleen spitsmijdingen uit deelnameperiode) tot 50% (inclusief lange termijn spitsmijdingen). Evaluatie 2016 Projecten Gemiddelde Projecten Gemiddelde MKBA deelnameperiode 0,1 - 0,8 0,5 0,3 - 3,5 1,4 MKBA inclusief lange termijn effect 0,3 - 1,5 1,1 1,1 – 5,3 2,8 Kosten per spitsmijding DP €22 €8,2 Kosten per spitsmijding LT €7,0 €3,5 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Tabel 7.3: ontwikkeling MKBA score en kosten per spitsmijding Evaluatie 2013 63 8. Conclusies en aanbevelingen 8.1 Inleiding In dit rapport is de tweede generatie spitsmijdenprojecten geëvalueerd. Dat zijn projecten die zijn uitgevoerd in de periode 2013-2015, in het kader van het programma Beter Benutten. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de (financiële) prikkel. In dit onderzoek is achtereenvolgend gekeken naar de opzet van de spitsmijdenprojecten, het werven van deelnemers, de gedragsreactie van deelnemers tijdens en na afloop van de projecten, de verkeerskundige effecten en de kosteneffectiviteit. Het onderzoek is gebaseerd op een analyse van alle beschikbare projectdocumentatie en databestanden, interviews met projectleiders van alle projecten, twee aanvullende enquête onderzoeken die zijn uitgevoerd ten behoeve van deze evaluatie, verkeersmodelberekeningen uitgevoerd door 4Cast en MKBA berekeningen per project en op basis van geaggregeerde cijfers. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies opgesomd en wordt een integrale vergelijking gemaakt tussen de resultaten van deze evaluatie en die van 2013. De opzet van spitsmijdenprojecten De projectkenmerken van de verschillende projecten zijn nauwkeurig geïnventariseerd en overlegd met de projectleiders ter verificatie. Uit deze gegevens blijkt dat spitsmijdenprojecten zich hebben ontwikkeld ten opzichte van de meta-evaluatie in 2013 (zie paragraaf 1.6). De doorlooptijd is korter geworden en het aantal deelnemers is hoger geworden. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving van de opzet en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. er sprake is van een algemene transitie van effecten krijgen naar effecten structureel behouden, van financiële vergoedingen naar (combinaties van) andere vergoedingen, van het gebruiken van camerasystemen en on board units naar het gebruiken van smartphones en van een grote rol voor de overheid naar een grotere rol voor de marktpartijen en overige betrokkenen; 2. er aanvullende diensten zijn ingezet om deelnemers langer vast te houden, meer interactie te krijgen en feedback te geven en de gedragsreactie van de deelnemers verder te vergroten. Veel gebruikte instrumenten zijn webshops en punten (in plaats van euro’s), persoonlijke ondersteuning via webportals en apps en gamification (extra games of challenges gekoppeld aan deelname); META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 8.2 65 3. er geëxperimenteerd is met het toepassen van gedragspsychologische kennis. Met name het uitspreken van een implementatie intentie en het geven van persoonlijke feedback en stimulerende boodschappen blijken de gedragsreactie van deelnemers te vergroten. Hier staat tegenover dat dergelijke methodes relatief veel inzet vragen van deelnemers, waardoor zij eerder zullen afvallen; 4. er meer aandacht komt voor opvolging met andere acties na afloop van het project. Na afloop is er een groot deelnemersbestand dat vanwege privacywetgeving redelijk snel vernietigd moet worden. Het tijdig bieden van een vervolg op het project (bijvoorbeeld een community of deelnemen aan een vervolgdienst) lijkt kansrijk om de binding met de oud-deelnemers in stand te houden. 8.3 Het werven van deelnemers META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Uit de projectdocumentatie blijkt dat spitsmijdenprojecten erin slagen om in relatief korte tijd veel deelnemers te werven en effecten te behalen. De werving verloopt moeizamer als er wordt geworven onder een doelgroep die eerder heeft meegedaan, waarbij oud-deelnemers uitgesloten worden van deelname en/of als er gebruik wordt gemaakt van wervingsmethodes zonder cameraregistratie. Ten opzichte van de vorige meta-evaluatie is de ingroeiperiode van deelnemers korter geworden. Meer mensen doen mee vanwege de vergoeding. Voor mensen die besluiten niet mee te doen is het belang van privacy toegenomen. Ook vinden meer niet-deelnemers de beloningen te laag. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 66 1. het gemiddelde aantal deelnemers aan een spitsmijdenproject ruim 8.000 is. Dat zijn dus 8.000 personen per project die tijdelijk of structureel hun gedrag veranderen en daarmee hun attitude ten aanzien van files en reismogelijkheden aanpassen; 2. van alle uitgenodigde mensen gemiddeld ca. 20% meedoet aan de projecten. De beloning is een belangrijke motivatie om te beginnen met een project, al blijkt dat het afwaarderen van beloningen gedurende een project geen tot weinig invloed heeft op de deelname van de mensen die al meedoen. Tijdwinst en het leveren van een maatschappelijke bijdrage zijn ook redenen om mee te doen; 3. een spitsmijdenproject al na enkele maanden het maximale aantal deelnemers bereikt. Dit is erg snel vergeleken met andere Beter Benutten projecten. Het deelnemersaantal blijft over de deelnameperiode over het algemeen vrij stabiel met een verloop van enkele procenten per jaar; 4. de projecten vooral mannen aantrekken van tussen de 40 en 45 jaar. Bijna alle deelnemers maken hun autoritten voor woon-werk verkeer. 10% voor zakelijke verplaatsingen en 3% voor overige privé motieven zoals onderwijs of zorg. De deelnemers reisden voor deelname gemiddeld 4,2 dagen in de spits met de auto. Zij werken gemiddeld 0,3 dagen per week thuis en gebruiken zo af en toe al de fiets of het OV (beiden 0,1 dagen per week); 5. mensen die niet meedoen aan een spitsmijdenproject hiervoor kiezen omdat zij (denken dat zij) niet voldoen aan de voorwaarden, het teveel gedoe vinden of vinden dat ze geen alternatieven hebben voor het reizen met de auto in de spits. Verder vindt een deel de beloningen te laag en heeft een deel bezwaar tegen de consequenties van deelname voor hun privacy. 8.4 Gedragsreactie tijdens deelname Uit de projectdocumentatie blijkt dat de projecten samen 4,5 miljoen spitsmijdingen hebben gerealiseerd (gemiddeld 500.000 per project) over de looptijd van de projecten (gemiddeld 164 beloningsdagen). In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. deelnemers gemiddeld 2 spitsmijdingen per persoon per week maken. Zij mijden hiermee ca. 40% van hun oorspronkelijke spitsritten tijdens de deelnameperiode. De algemene gedragsreactie is niet veranderd ten opzichte van de vorige metaevaluatie; 2. deelnemers meer spitsmijdingen maken door het gebied te mijden. Dit is in lijn met het feit dat de projecten meer op corridors gericht zijn dan in 2013. Het gebruik van het openbaar vervoer als alternatief is afgenomen ten opzichte van de evaluatie uit 2013. Ook het gebruik van de fiets als alternatief is afgenomen; 3. deelnemers niet alleen hun gedrag veranderen; ook de attitude ten aanzien van bereikbaarheid en alternatieven voor de auto verandert door deelname aan een spitsmijdenproject. Veel oud-deelnemers zouden weer meedoen als dat kon. Ook zijn zij vaak bewuster gaan nadenken over hun autogebruik en geven zij aan nu meer moeite te doen om de spits te mijden. Blijvende gedragsverandering Uit de projectdocumentatie blijkt dat er 0 tot 20% terugval is in spitsmijdingen bij projecten die enkele maanden na afloop van het project nog steeds ritten registreerden. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat er na enige tijd wel sprake is van terugval. De terugval is iets kleiner dan bij de meta-evaluatie uit 2013. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. de terugval naar het oude gedrag enkele maanden na afloop van het project nog klein is. Een jaar na afloop van het project is de terugval ca. 1/3. Twee jaar na afloop van het project is de terugval 47% en drie jaar na dato 52%. Daarna lijkt de terugval sterk af te nemen tot 2% per jaar; 2. de terugval groter is bij projecten die gericht zijn op hinderbeperking vanwege werkzaamheden. De terugval bij deze projecten is 93% hoger dan gemiddeld. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 8.5 67 Projecten gericht op het verminderen van (reguliere) files leveren meer blijvende effecten op. De terugval van deze projecten is 13% lager dan gemiddeld; 3. de terugval groter is bij gedragsreacties met een lage cognitieve en fysieke moeite (makkelijke aanpassingen). Dit zijn route mijden, tijdmijden en thuiswerken. Alternatieven waar meer moeite voor gedaan moet worden (fiets, e-bike en OV) hebben meer effect op de lange termijn. 8.6 Verkeerskundige effecten Spitsmijdenprojecten leveren spitsmijdingen op maar uiteindelijk is het doel om de doorstroming op de weg te verbeteren en de verliestijd (VVU’s) terug te dringen. Uitgevoerde modelberekeningen wijzen uit dat de verkeerskundige effecten niet alleen op de te mijden corridors zichtbaar zijn, maar ook op netwerkdelen waarop niet beloond wordt. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 1. gemiddeld ca. 1/3 van de verkeerskundige baten van een spitsmijdenproject teniet gedaan wordt doordat het overige verkeer de ontstane ruimte voor een deel weer opvult. De mate waarin dit gebeurt is afhankelijk van het aantal alternatieve routes dat het verkeer tot haar beschikking heeft (alle verkeer, niet alleen deelnemers); 2. vanwege deze verschuiving van verkeer er ook sprake is van een positief verkeerskundig effect op alternatieve routes. Spitsmijdenprojecten trekken vooral verkeer van het onderliggend wegennet terug naar de snelweg. In sommige gevallen kan de drukte op toeleidende wegen ook juist toenemen als zij een verbinding zijn voor de corridor waar deelnemers spitsmijdingen maken; 3. de VVU reductie per spitsmijding per project sterk varieert. De bandbreedte van de VVU reductie is 0,2 tot 2,3 VVU’s per spitsmijding. Het gemiddelde is 0,4. De kilometerreductie per spitsmijding is gemiddeld 33 kilometer. 68 8.7 Kosteneffectiviteit Kosteneffectiviteit is een belangrijk instrument om alternatieve oplossingsrichtingen tegen elkaar af te wegen en om het maatschappelijke rendement van overheidsinvesteringen te bepalen. Uit dit rapport blijkt dat spitsmijdenprojecten in bijna alle scenario’s een positieve baten/kostenratio hebben. Dit geldt voor het gemiddelde maar ook voor 8 van de 9 afzonderlijke projecten. De kosteneffectiviteit is toegenomen ten opzichte van de evaluatie in 2013. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. de baten van alleen de deelnameperiode hoog genoeg zijn voor een positieve MKBA. Spitsmijdenprojecten zijn vooral kosteneffectief als uitgegaan wordt van 3 of 10 jaar na-effecten omdat een deel van de deelnemers langere tijd de spits blijft mijden. Hierbij is rekening gehouden met project- en alternatief specifieke terugval per jaar en met een discontovoet van 4% per jaar. Op basis van de resultaten van H.5 is het aannemelijk dat er ten minste enkele jaren na afloop nog effecten zijn. 2. de kosten per individuele spitsmijding (dus beloningskosten en projectkosten gedeeld door het totale aantal gerapporteerde spitsmijdingen tijdens deelnameperiode) gemiddeld ca. €8,20 (1 jaar effect) tot €3,50 (10 jaar effect) bedragen; 3. de kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding in de geëvalueerde projecten ca €1.800 (1 jaar effect), €1.150 (3 jaar effect) of €760 (10 jaar effect) bedragen. 8.8 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Tabel 8.1 toont een totaaloverzicht van alle vergelijkingen met de meta-evaluatie van 2013. Over het algemeen kan op basis van de ontwikkelingen tussen de eerste en tweede generatie projecten gesteld worden dat projecten van de tweede generatie effectiever en efficiënter zijn opgezet en uitgevoerd. Dit blijkt uit de afname van de kosten per spitsmijding en de toename van de kosteneffectiviteit, welke op hun beurt verklaard worden door de afname van het aantal beloningsdagen (kortere projecten) en de toename van het aantal deelnemers (intensievere en effectievere werving). Tabel 8.1 toont onderzoeksresultaten waarbij in de meeste gevallen het gewogen gemiddelde van alle projecten is opgenomen. Deze uitkomsten zijn bruikbaar bij het opzetten van toekomstige projecten. Daarbij geldt wel de aanbeveling om niet alleen naar deze gemiddelden te kijken maar ook (juist) naar de bandbreedtes die in de hoofdstukken genoemd worden. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Een aandachtspunt in de vergelijking is dat spitsmijdenprojecten nog steeds dezelfde doelgroep bereiken (mannelijke deelnemers tussen de 40 en 45 jaar). Dit komt enerzijds door het feit dat deze doelgroep waarschijnlijk bovengemiddeld vaak in aanmerking komt voor deelname omdat zij relatief vaak fulltime werken en daardoor vaker in de spits rijden. Ook zijn zij mogelijk relatief flexibel in het aanpassen van gedrag. Anderzijds kan een verklaring zijn dat zij zich eerder aangesproken voelen om deel te nemen aan een spitsmijdenproject. De vraag is ten slotte of het erg is dat vooral deze groep bereikt wordt. Hiervoor is een nadere analyse van de doelgroepen op de doelcorridors noodzakelijk. 69 Tabel 8.1: overzicht van resultaten en vergelijking met meta-evaluatie 2013 2013 2016 Delta Hoogte beloning € 3,2 € 2,5 -20% Beloningsdagen 360 160 -56% € 27.712 € 22.002 -21% Percentage traject 33% 57% 71% Percentage cordon 67% 43% -36% Registratie camera 83% 86% 3% Registratie App 17% 43% 157% Registratie OBU 50% 14% -71% Mijdperiode OS 100% 86% -14% 2,6 2,8 10% 83% 86% 3% *duur mijdperiode AS 2,8 3,0 7% Totale mijdperiode (uren/dag) 4,9 4,6 -7% 4.600 9.300 102% 3 tot 5 mnd 3 tot 4 mnd -13% Uitval per maand 1-3% 1-2% -25% Referentieprofiel 2,9 4,2 43% Spitsmijdingen per dag 1.700 3.700 118% Spitsmijdingen per persoon per dag 0,37 0,39 7% 41 44 7% Percentage man 62% 66% 6% Motief zakelijk 10% 11% 10% *vergoeding - 57% - *tijdwinst - 34% - *maatschappelijke bijdrage - 35% - *beloning te laag 11% 16% 45% *geen alternatieven 38% 20% -47% *teveel gedoe 23% 27% 17% *voldoe niet aan criteria 28% 37% 32% *privacy 9% 26% 189% H.2 Projectopzet Kosten per beloningsdag *duur mijdperiode OS Mijdperiode AS Deelnemers 70 H.3 Deelnemers werven META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Ingroeiperiode leeftijd Redenen voor deelname Redenen voor niet-deelname 19% 30% 59% *tijdmijden 53% 41% -22% *thuiswerken 12% 14% 19% *fiets of e-bike 9% 10% 8% *openbaar Vervoer 8% 5% -34% *gebied mijden 2,1 2,7 29% *tijdmijden 3,0 2,7 -9% *thuiswerken 1,8 1,6 -7% *fiets of e-bike 2,7 2,2 -16% *openbaar Vervoer 2,5 2,0 -21% H.5 Lange termijn *na enkele maanden - 0-20% - *na 1 jaar 50% 48% -4% *na 2 jaar 55% 67% +22% *na 3 jaar 60% 69% +15% *na 10 jaar 95% 83% -13% *VVU reductie per dag - 1.285 - *KM reductie per dag - 107.000 - *VVU reductie per SM - 0,4 *KM reductie per SM - 33 *MKBA deelnameperiode 0,5 1,4 180% *MKBA inclusief lange termijn 1,1 2,8 155% *kosten per spitsmijding deelnameperiode € 22 € 8,2 -62% *kosten per spitsmijding inclusief lange termijn € 7,0 € 3,5 -50% H.4 Gedrag deelnameperiode *gebied mijden H.6 Verkeer Type mijdingen Mijdingen per week per type META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN H.7 Kosteneffectiviteit Terugval na project 71 8.9 Aanbevelingen Kies voor afbouwende beloningen Uit deze meta-evaluatie blijkt dat de beloning die in het vooruitzicht wordt gesteld de belangrijkste reden is voor mensen om deel te nemen. Tegelijk blijkt dat het in de tijd afwaarderen van de uitgekeerde beloningen niet leidt tot sterke terugval in deelnemers of spitsmijdingen. Daarom wordt aanbevolen om bij toekomstige projecten vaker te werken met afbouwende beloningen die bij de start hoger zijn dan in de latere maanden van de deelnameperiode. Verder variëren naar tijd, plaats en/of specifieke omstandigheden zoals incidenten, evenementen of bijvoorbeeld slecht weer is (nog) niet onderzocht maar kan mogelijk de effectiviteit van een project verder vergroten, mits de complexiteit voor de deelnemers niet te groot wordt. Denk goed na over de voorwaarden voor deelname Voorwaarden voor deelname zijn een belangrijk onderdeel van spitsmijdenprojecten. Hierbij geldt dat het makkelijker wordt om deelnemers te werven als er meer weggebruikers zijn die in aanmerking komen voor deelname. Dit geldt vooral voor het te mijden gebied of de te mijden corridor. Het mogelijk maken van tijdmijden en routemijden levert sneller meer deelnemers op dan wanneer de focus ligt op een modal shift van auto naar een alternatief. Voor een spitsmijdenproject dat primair gericht is op het verminderen van de hinder gedurende een kortlopende periode is het raadzaam om relatief lage voorwaarden te hanteren. Daar staat tegenover dat voor tijdmijden er wel voldoende capaciteit moet zijn in de schouders van de spits. Het is dus belangrijk goed te kijken naar het spitsverloop en de spitsvensters hier op in te richten. Als blijvende gedragsverandering het doel is dan is het advies om tijdmijden en routemijden niet of minder te belonen dan een modal shift naar fiets, e-bike of OV. Die laatste gedragsveranderingen beklijven langer bij oud-deelnemers. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Bouw een relatie op met de deelnemers 72 Interactie met de deelnemers tijdens de deelnameperiode vergroot de betrokkenheid met het project en de kans op blijvende gedragsverandering. Deelnemers actief en op maat feedback geven, hen zelf een implementatie intentie laten uitspreken en hen persoonlijk adviseren over het verhogen van hun resultaat lijken meer resultaat op te leveren. Interactie met de deelnemers leidt er ook toe dat er minder deelnemers uitvallen. Zorg voor opvolging Een deel van de deelnemers zal na het project blijvende gedragsverandering laten zien. Een deel valt helemaal terug en een deel valt gedeeltelijk terug. De mate waarin oud-deelnemers helemaal, deels of helemaal niet terugvallen in het oude gedrag wordt beïnvloedt door de opvolging van het project met andere acties. Voor ten minste één project is aangetoond dat het opvolgen van de deelname met een vervolgaanbod leidt tot meer blijvende effecten bij een deel van de doelgroep. Ook het mogelijk maken van een nameting door deelnemers na afloop te vragen of zij zich vrijblijvend willen aanmelden voor een nameting na 1 of meerdere jaren valt onder deze aanbeveling. Bijlage 1: onderzoeksverantwoording Deskresearch 1. Spitsmijden A12 Galecopperbrug 2A – Verantwoordingsrapportage 22 juli 2015. 2. Spitsmijden A12 Galecopperbrug 2A – Verantwoordingsrapportage 12 jan 2016. 3. Slim Uit de Spits – Presentatie eindresultaten 29 oktober 2015. 4. Wild van de Spits – Rapportage 9 januari 2014. 5. Wild van de Spits – Rapportage 26 januari 2016. 6. Wild van de Spits – Rapportage nameting 28 april 2015. 7. Winnen van de File – Eindrapport 6 maart 2014. 8. Spitsvrij – Eindrapportage 2014. 9. MuConsult (2013) Eindrapport Mobiliteitsprojecten. 10. Spitsmijden 010 – Periodieke Rapportage 21 maart 2014. 11. AT Osborne, Goudappel Coffeng (2014) Spitsvrij: belonen werkt. 12. Goudappel Coffeng (2014) MKBA Spitsvrij 2. 13. Provincie Gelderland (2016) SLIM uit de Spits A12 Ede Grijsoord 14. LC-OnderzoekenMeer (2015) Spitsmijden Galecopperbrug – Analyse van de enquêtes onder deelnemers. 15. LC-OnderzoekenMeer (2015) Spitsmijden Galecopperbrug – Verversing en Beklijving. 16. APPM, SRE (2013) De evolutie van Spitsmijden binnen Brabant. 17. KiM (2015) Mobiel met mobieltjes. 18. KiM (2013) Verse wortelen – Naar sociale en morele vormen van belonen op het terrein van verkeer en vervoer. 19. Memo De latente vraag in het programma Beter Benutten. 20. Kerncijfers resultaten SUDS 2.0. 21. Presentatie eindresultaten SUDS 2.0. 22. MuConsult (2015) Vervolg analyses Beter Benutten. Voorlopige resultaten evaluatie Spitsmijdprojecten Galecopperbrug en Slim Uit De Spits. 23. Provincie Gelderland (2015) Inlichtingenbijeenkomst Spitsmijden A12 Veenendaal Ede Grijsoord. 24. Spitsmijden 010 Periodieke Rapportage – Rapportageperiode 12, 21 maart 2014. 25. Voorwaarden voor deelname SLIM uit de Spits – A12 Ede Grijsoord. 26. Winnen van de file Deelnemersbijeenkomst. 27. Niet alleen OOG voor de reiziger maar OOR voor wat hij wil! Verkeersgedragdag 2 april 2014. 28. De evolutie van Spitsmijden in Brabant. CVS 22 november 2013. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Bij deze studie zijn de volgende bronnen gebruikt: 73 29. Effect NBR-03c: Spitsmijden A2 ’s Hertogenbosch – Eindhoven. 30. Spitsmijden A2: Winnen van de File. 31. Memo Monitoring en Evaluatie eisen DGB. Interviews met projectleiders Bij deze studie zijn interviews gehouden met de volgende bij de projecten betrokken personen. Deze zijn tevens om feedback gevraagd op het conceptrapport. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 74 Marcel van der Meulen (Spitsmijden 010) Aart Kees Evers (Spitsvrij 2) Yvonne van Velthoven (Winnen van de File) Ewout Spit (Wild! van de Spits) Frank Eggen (Slim Uit De Spits) Cecile Haffmans en Rob Mouris (Spitsmijden Galecopperburg) Projectgebieden Wild! van de Spits Galecopperbrug 2A en 2B SUDS1+2 SUDS 3 Spitsvrij 2 Winnen van de File META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN De overzichtskaart in H.1 is gebaseerd op onderstaande projectgebieden zoals gedefinieerd door de individuele projecten. Voor Spitsmijden010 is geen figuur beschikbaar. 75 Meta-analyse enquête data Dataverzameling Van de verschillende spitsmijdenprojecten zijn de gegevens aan MuConsult beschikbaar gesteld van de onder deelnemers gehouden enquêtes, voor en/of tijdens en/of na afloop van hun deelname. Tabel B1.1 geeft een overzicht van welke enquêtes per project beschikbaar waren en de hoeveelheid waarnemingen in elk van deze enquêtes. In een aantal gevallen waren er meerdere varianten van een specifieke enquête beschikbaar. In de meeste gevallen waren naast de enquêtebestanden ook de enquêtes zelf (in Word of pdf) beschikbaar. Tabel B1.1: Beschikbare enquêtes en aantal respondenten spitsmijdenprojecten in 2e meta-evaluatie Project Startenq. Winnen van de file Eindenq. 158 95 2.927 1.780 758 485 Wild! van de Spits 1 7.589 2.047 Wild! van de Spits 2 9.530 2.678 Slim uit de Spits 1+2 5.313 5.375 deelenq1 1.113 668 deelenq2 4.200 2.630 Spitsmijden 010 Spitsvrij 2 deelenq3 Nameting 64 2.077 Galecopperbrug (fase 2a) 6.288 6.655 Galecopperbrug (fase 2b) 4.570 3.829 Slim uit de Spits 3 (Ede-Grijsoord) 1.788 1.493 1.323 38.921 24.437 1.323 Totaal Non-actie 64 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Data opschoning en bewerking 76 Alle databestanden zijn in Excel (cvs formaat) aangeleverd. Variabelennamen zijn in de meeste gevallen apart aangeleverd, eveneens in Excel (cvs formaat). Per enquête zijn beide deelbestanden allereerst samengevoegd. Van de WvdS enquêtes waren geen bestanden met variabelennamen beschikbaar, evenmin waren de enquêtes zelf beschikbaar. De variabelen zijn gereconstrueerd op basis van een pdf bestand met rechte tellingen per vraag die voor de WvdS1 enquêtes wel beschikbaar waren. Op basis hiervan waren ook de variabelen/vragen in de WvdS2 databestanden grotendeels in te vullen. In alle gevallen zijn voor een aantal cruciale vragen (met name numerieke variabelen met aantallen ritten per week) controles uitgevoerd op de ingevulde waarden. Waar nodig zijn waarden aangepast of verwijderd. Dit betrof onder andere waarden die met decimale punten i.p.v. komma’s waren opgenomen, voluit waren uitgeschreven i.p.v. numeriek waren opgenomen en waarden die omschreven waren (bijvoorbeeld “2 á 3x per week”, dit is dan vervangen door de waarde 2,5, enz.). Tevens bleken in meerdere bestanden gegevens verschoven waardoor niet het juiste antwoord bij de juiste vraag was vastgelegd. Dit is eveneens hersteld. Alle gecleande en van variabelennamen voorziene enquêtesbestanden zijn vervolgens in SPSS ingelezen en als SPSS analysebestand opgeslagen. Omdat er slecht van één meting een enquête van een nameting beschikbaar was en van één meting een non-deelname enquête11 zijn deze niet in de meta-evaluatie opgenomen. Toegepaste analysemethoden Alle analyses zijn per (deel)enquête uitgevoerd en vervolgens in Excel samengevoegd. Het betreft hier zowel frequentie-, kruis- en multiple-respons-tabellen als het vergelijken van gemiddelden voor alle respondenten of bepaalde groepen in de steekproef. 11 Dit betrof een enquête onder mensen die zich wel voor WvdF hadden aangemeld, maar niet als actief deelnemer hebben meegedaan aan het project. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Voor de (deel)enquêtes van WvdS1+2, GCB2a+b en SUDS1+2 zijn de uitkomsten (gewogen) opgeteld of gemiddeld (op basis van het aantal waarnemingen per deelenquête) om zodoende per project tot één uitkomst per start- en eindenquête te komen voor deze projecten. Ten slotte zijn totalen en gemiddelden, over alle projecten heen, bepaald, waarbij elk project even zwaar meetelt. Het gaat dus in principe steeds om (het gemiddelde of de som) van 7 projecten, maar omdat in sommige gevallen bepaalde uitkomsten niet voor alle spitsmijdenprojecten bepaald konden worden zijn totaal uitkomsten soms ook op een kleiner aantal projecten gebaseerd. Uit de in de hoofdtekst opgenomen tabellen en figuren kan afgelezen worden waar dit het geval is en om hoeveel projecten het dan gaat. 77 Aanvullende enquête Gedragsmeting Beter Benutten Dataverzameling Door I&O Research wordt sinds een aantal jaren, in opdracht van het Ministerie van I&M, in september de “Gedragsmeting Beter Benutten” enquête uitgevoerd. Dit is een grootschalig (ruim 15.000 deelnemers) onderzoek waarin vragen over mobiliteit, werkomstandigheden en bereikbaarheid worden gesteld. Aan het 2016 onderzoek is een aantal specifieke vragen toegevoegd met betrekking tot spitsmijdenprojecten. Dit betrof o.a. vragen of men ooit weleens is uitgenodigd om deel te nemen aan zo’n project, welke projecten dit dan betrof, of men daadwerkelijk heeft deelgenomen en zo nee waarom niet en hoe men in het algemeen tegenover (een aantal aspecten van) dit soort projecten staat. Tevens is aan ex-deelnemers van spitsmijdenprojecten gevraagd hoe vaak men nu (september 2016) in de spits gebruik maakt van de weg(del)en die men tijdens de deelname diende te mijden. De vragen hadden betrekking op alle spitsmijdenprojecten waar een (financiële) vergoeding voor het mijden van de spits verkregen kon worden. Naast de projecten uit de 2e meta-evaluatie waren dit o.a. de projecten uit de 1e meta-evaluatie en een aantal projecten die, ten tijde van de uitvoering van het veldwerk, actief zijn. Dit betrof onder andere WvdS deelproject 3. Datacleaning en bewerking De verzamelde enquêtedata is door I&O gecleaned en voorzien van weegfactoren zodat een representatieve steekproef resulteert. Het totale bestand is vervolgens, ten behoeve van de analyse van de specifieke spitsmijd-vragen, aan MuConsult opgeleverd. MuConsult heeft geen aanvullende cleaning en/of weging uitgevoerd. Voor alle analyses is gebruik gemaakt van de reeds in het bestand aangemaakte weegfactor. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Toegepaste analysemethoden 78 De specifieke spitsmijd-vragen zijn met frequentie-, kruis- en multiple-respons-tabellen geanalyseerd alsmede door het vergelijken van gemiddelden voor alle respondenten of bepaalde groepen in de steekproef. Tevens is een verklarende analyse uitgevoerd om de verandering in het aantal autospitsritten (nu vs. tijdens deelname) te verklaren uit projectkenmerken, respondentkenmerken en de wijze waarop men tijdens deelname de spits meed. Aanvullend onderzoek Wild! van de Spits Het is niet eenvoudig om grote groepen oud-deelnemers aan spitsmijdenprojecten te bereiken. Via de Gedragsmeting Beter Benutten is een relatief klein aantal oud-deelnemers gevonden en bevraagd. Om gedetailleerdere inzichten te krijgen in de lange termijn effecten is een nameting noodzakelijk. Het liefst via het voor langere termijn registreren van verplaatsingen. Een alternatief kan zijn om oud-deelnemers een poos na deelname te bevragen over hun huidige gedrag en dit te vergelijken met hun gedrag tijdens de deelnameperiode en voorafgaand aan de deelnameperiode. Dergelijke onderzoeken zijn vaak niet mogelijk na 1 of 2 jaar na deelname vanwege privacy redenen (persoonsgegevens worden doorgaans kort na deelname vernietigd conform de hiervoor geldende regels). Voor het project Wild van de Spits was dit wel mogelijk omdat deze regio aan haar ouddeelnemers heeft gevraagd of zij zich (vrijwillig) wilden aanmelden voor een nameting 1 tot 2 jaar na deelname en of hun data voor dit doel bewaard mochten worden. Voor beide aspecten is expliciet toestemming gegeven door de oud-deelnemers die nu zijn benaderd en geanalyseerd. Dit kwam naar voren tijdens het interview voor deze meta-evaluatie. Op basis daarvan is besloten in het kader van deze evaluatie in opdracht van de Verkeersonderneming en DGB een aanvullende nameting te doen. Dataverzameling Onder (een deel van de) deelnemers aan Wild! van de Spits 1 en 2 is een aanvullende enquête afgenomen. Hierin is specifiek gekeken naar het reisgedrag (ongeveer) 1 of 2 jaar na afloop van hun deelname. De vraagstelling is zoveel mogelijk afgestemd op de specifieke spitsmijden-vragen in de Gedragsmeting Beter Benutten en op de start- en eindenquêtes waar deze personen eerder mee te maken hebben gehad voorafgaand en na afloop van hun deelname. Het veldwerk is in november 2016 uitgevoerd. Het veldwerk (programmeren en hosten van de vragenlijst) is door DataIM uitgevoerd. Het ruwe databestand is, door DataIM, aan MuConsult opgeleverd. Na cleaning12 zijn 1.272 personen in het analysebestand opgenomen die aan Wild! van de Spits 1 hebben deelgenomen en 2.823 personen die aan Wild! van de Spits 2 hebben deelgenomen. Aan de enquêtegegevens zijn gegevens gekoppeld afkomstig van “backoffice” bestanden van Wild! van de Spits (o.a. referentierijgedrag voor deelname) en uit de start- en eindenquête waar men aan heeft deelgenomen. Er zijn weegfactoren bepaald zodat de steekproef representatief is, voor wat betreft leeftijdsklasse en geslacht, voor alle deelnemers. Toegepaste analysemethoden De enquêtevragen zijn met frequentie-, kruis- en multiple-respons-tabellen geanalyseerd alsmede door het vergelijken van gemiddelden voor alle respondenten of bepaalde groepen in de steekproef. 12 Zie voor een uitgebreider veldwerkverslag de aparte onderzoeksnotitie (nog te verschijnen) over dit onderzoek. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Datacleaning en bewerking 79 Bijlage 2: verkeerskundige effecten Bij de vertaling van spitsmijdingen naar een HB-matrix als invoer voor het verkeersmodel is de volgende methode gehanteerd: 1. Alle mijdingen en postcodes zijn gebaseerd op enquête gegevens. Op basis van gerapporteerd gedrag voor en tijdens deelname is het aantal mijdingen per werkdag en voor OS en AS apart bepaald. Vervolgens zijn deze gegevens opgehoogd zodat het gemiddeld aantal mijdingen per werkdag overeenkomt met de gerapporteerde waarden in de projectevaluaties. De gegevens zijn per project geaggregeerd over postcodes (respondenten met dezelfde HB relatie zijn bij elkaar opgeteld). 2. Soms kon per respondent alleen het totaal aantal mijdingen per week bepaald worden. In die gevallen zijn de mijdingen per week gelijk verdeeld over OS en AS. Wanneer het aantal mijdingen wel voor OS en AS apart bepaald kon worden dan is e.e.a. vanzelfsprekend nauwkeuriger verdeeld over OS en AS. 3. Per project zijn alle wegdelen (op het HWN) geselecteerd die gemeden moesten worden (hectometrages bij benadering obv gebiedsomschrijvingen). Bij de toedeling van de HBmatrix is de aanname gemaakt dat de routes van de vermeden woon-werk ritten in elk geval over (een deel van) deze trajecten/wegdelen lopen. 4. Het project “Wild! van de spits” bestaat uit 2 deelprojecten (WvdS1 en WvdS2), maar van “Wild! van de spits 2” hadden we geen (bruikbare) enquêtegegevens. De HB relaties en aantal mijdingen uit WvdS1 zijn daarom opgehoogd naar het gemiddelde aantal mijdingen per werkdag van WvdS1 + WvdS2. 5. Sommige spitsmijdprojecten gelden alleen voor de OS (Spitsvrij 2) of AS (Spitsmijden 010). GCB gold in de OS slechts in 1 richting (West-Oost, richting Lunetten). Of deze deelnemers ook de “andere” spits hebben gemeden (bv omdat ze thuiswerken of de hele werkdag hebben verschoven) is niet (in detail) bekend. Eventuele extra spitsmijdingen zijn dus niet meegenomen in de analyses. 6. In de enquête van Winnen van de File waren geen postcodegegevens vastgelegd. Hier zijn dus ook geen HB relaties van bekend. We weten hier alleen het traject en het gemiddelde aantal mijdingen per werkdag (zie 1e blad). 7. Voor een deel van de projecten zijn de postcodes zowel in de voormeting als nameting vastgelegd. In die gevallen dat de HB relatie niet gelijk was in beide enquêtes is het aantal mijdingen van die respondent 50-50 verdeeld over beide HB relaties. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Vertaling van spitsmijdingen naar HB-matrix 81 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Modelberekeningen 82 1. De berekeningen zijn uitgevoerd in NRM 2010 (West en Oost) versie 2016. Elk project is apart ingevoerd en doorgerekend. Er zijn in totaal dus 8 (keer 2) modelberekeningen gemaakt. 2. Het Uitgangspunt voor alle doorrekeningen zijn de 2015 netwerken. Voor de vervoersvraag is verondersteld dat deze in 2015 gelijk is aan 2010. 3. Alleen de effecten in de spitsen zijn bepaald. 4. Voor ieder spitsmijdenproject zijn de ingangen en uitgangen in het netwerk gecodeerd. 5. Op basis van de codering van de in en uitgangen zijn voor ieder project selectedlink matrices voor het motief woon-werk voor de betrokken spitsen afgeleid. 6. De aangeleverde herkomst-bestemmingsinformatie van de spitsmijders zijn gekoppeld o.b.v. van de aangegeven 4-cijferige postcodes aan de NRM zonering. Daarbij zijn postcodes die ontbraken in de koppeltabel gelinkt aan de eerstvolgende beschikbare postcode binnen dezelfde gemeente. Vervolgens zijn verplaatsingsmatrices gebouwd met de spitsmijders. 7. De selectedlink matrix en matrix met spitsmijders zijn met elkaar vergeleken. Daaruit bleek dat de verschillen tussen beiden te groot waren om op zone niveau uit de spitsmatrices van het NRM de spitsmijders te verwijderen. 8. Er is gekozen voor een aanpak waarbij de matrices met spitsmijders zijn geaggregeerd naar gemeenteniveau en vervolgens op basis van de selected linkmatrices zijn uitgesplitst naar NRM relaties. 9. De spitsmijdmatrices zijn vervolgens teruggerekend naar een toedeeluur en van de woon-werkmatrix van het NRM afgetrokken. Negatieve celwaarden zijn daarbij op nul gezet, en het tekort van verplaatsingen verdeeld over alle andere relaties. Hiervoor waren in de regel 2-3 slagen per doorrekening noodzakelijk. 10. Vervolgens is met QBLOK een volledige hertoedeling uitgevoerd voor de betrokken spitsen. 11. Voor de bepaling van de eerste orde effecten is QBLOK aangepast. Binnen QBLOK wordt een schaduwnetwerk bijgehouden. Zodra een HB-relatie die voorkomt in de spitsmijdmatrix tijdens de toedeling over het spitsmijdtraject gaat worden in het schaduwnetwerk de spitsmijders uit de toegedeelde lading gehaald. Na de laatste toedeeliteratie vindt de reistijdberekening plaats o.b.v. van de ladingen in het schaduwnetwerk. Cijfermatige effecten Onderstaande tabel bevat alle verkeerskundige effecten van de uitgevoerde berekeningen op het kilometrage, de totale reistijd, de totale verliestijd, de tijd in de file, het aantal voertuigen in de file en de gereden snelheden. Totaal voertuigen Nederland Kilometrage (*1000 km) Totale Reistijd (uren) totaal Nederland Schouders Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend REFERENTIE 30.638 124.650 31.761 359 SV_1ORDE 30.611 124.650 99,91 100,00 31.761 100,00 328 91,58 30.604 124.650 99,89 100,00 31.734 99,91 332 92,59 30.587 124.650 99,83 100,00 31.694 99,79 30.605 124.650 99,89 100,00 Hoofdwegennet Avond Totaal Schouders Ochtendspits Ochtend Avond Totaal 353.002 1.274.802 360.466 4.709 4.643 1.997.622 351.733 1.274.802 99,64 100,00 360.466 100,00 4.324 91,81 4.643 1.995.968 100,00 99,92 329 187.648 WLDVDSPITS_1ORDE 90,93 99,94 Index 350.964 1.274.802 99,42 100,00 358.890 99,56 4.315 91,63 4.163 1.993.134 89,66 99,78 354 98,57 345 187.629 GALECOPPER2A_1ORDE 95,33 99,93 Index 352.183 1.274.802 99,77 100,00 358.763 99,53 4.643 98,59 4.423 1.994.815 95,28 99,86 31.727 99,89 356 99,32 353 187.692 GALECOPPER2B_1ORDE 97,45 99,96 Index 352.481 1.274.802 99,85 100,00 359.586 99,76 4.676 99,30 4.526 1.996.071 97,50 99,92 30.638 124.650 100,00 100,00 31.731 99,91 359 100,00 350 187.728 SPITSMIJDEN010_1orde 96,77 99,98 Index 353.002 1.274.802 100,00 100,00 359.766 99,81 4.709 100,00 4.489 1.996.767 96,69 99,96 Referentie_oost 30.702 124.645 31.747 330 352.447 1.273.366 361.005 4.412 5.624 1.996.855 SLIMUITDESPITS_1ORDE 30.647 124.645 99,82 100,00 31.701 99,86 320 96,89 426 187.739 SLIMUITDESPITS_1ORDE 98,01 99,94 Index 351.066 1.273.366 99,61 100,00 360.217 99,78 4.287 97,15 5.526 1.994.462 98,25 99,88 30.677 124.645 99,92 100,00 31.719 99,91 322 97,51 425 187.787 SLIMUITDESPITS2_1ORDE 97,81 99,96 Index 351.459 1.273.366 99,72 100,00 360.347 99,82 4.314 97,77 5.513 1.994.999 98,02 99,91 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Rest Dag Avondspits Ochtend Index WLDVDSPITS_1ORDE Index GALECOPPER2A_1ORDE Index GALECOPPER2B_1ORDE Index SPITSMIJDEN010_1orde Index Index SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index Overig Net 25.197 88.649 26.507 99 SV_1ORDE 25.183 99,94 88.649 100,00 26.507 100,00 93 94,37 25.183 99,95 88.649 100,00 26.493 99,95 92 93,46 25.179 99,93 88.649 100,00 26.483 99,91 25.185 99,95 88.649 100,00 25.197 100,00 Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE Index GALECOPPER2A_1ORDE Index GALECOPPER2B_1ORDE Index SPITSMIJDEN010_1orde Index Index SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index 362 187.713 SV_1ORDE 100,00 99,97 Index 434 187.859 Referentie_oost Schouders REFERENTIE Index 362 187.770 REFERENTIE Rest Dag Avondspits Overig Net Avond Totaal Schouders Ochtendspits Totaal 691.114 2.179.997 719.331 3.864 3.824 3.598.130 690.329 2.179.997 99,89 100,00 719.331 100,00 3.721 96,29 3.824 3.597.201 100,00 99,97 109 140.526 WLDVDSPITS_1ORDE 94,34 99,97 Index 690.077 2.179.997 99,85 100,00 718.445 99,88 3.620 93,68 3.620 3.595.758 94,65 99,93 97 98,62 112 140.521 GALECOPPER2A_1ORDE 96,70 99,97 Index 690.268 2.179.997 99,88 100,00 718.230 99,85 3.821 98,89 3.725 3.596.041 97,39 99,94 26.493 99,95 98 99,38 113 140.538 GALECOPPER2B_1ORDE 98,11 99,98 Index 690.524 2.179.997 99,91 100,00 718.662 99,91 3.844 99,48 3.768 3.596.794 98,52 99,96 88.649 100,00 26.498 99,97 99 100,00 113 140.556 SPITSMIJDEN010_1orde 97,91 99,99 Index 691.114 2.179.997 100,00 100,00 718.634 99,90 3.864 100,00 3.735 3.597.344 97,65 99,98 24.651 86.566 26.000 101 679.180 2.122.494 709.980 4.208 5.203 3.521.066 24.608 99,82 86.566 100,00 25.967 99,87 97 96,43 139 137.377 SLIMUITDESPITS_1ORDE 95,98 99,94 Index 677.499 2.122.494 99,75 100,00 708.394 99,78 4.118 97,85 5.051 3.517.555 97,08 99,90 24.644 99,97 86.566 100,00 25.994 99,98 99 98,42 142 137.445 SLIMUITDESPITS2_1ORDE 98,17 99,99 Index 678.885 2.122.494 99,96 100,00 709.608 99,95 4.167 99,01 5.135 3.520.288 98,68 99,98 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Rest Dag Avondspits Ochtend 1.044.116 3.454.799 1.079.797 8.573 8.467 5.595.751 1.042.062 3.454.799 1.079.797 99,80 100,00 100,00 8.044 93,83 8.467 5.593.169 100,00 99,95 Totaal 116 140.567 REFERENTIE Avond 116 140.547 SV_1ORDE 100,00 99,99 Index 144 137.463 Referentie_oost Schouders Totaal Avond Totaal Avond Totaal REFERENTIE 55.835 213.299 58.268 457 SV_1ORDE 55.794 213.299 99,93 100,00 58.268 100,00 422 92,18 55.787 213.299 99,91 100,00 58.226 99,93 424 92,78 438 328.175 WLDVDSPITS_1ORDE 91,75 99,95 Index 1.041.041 3.454.799 1.077.335 99,71 100,00 99,77 7.935 92,55 7.782 5.588.892 91,91 99,88 55.766 213.299 99,88 100,00 58.177 99,84 451 98,58 457 328.150 GALECOPPER2A_1ORDE 95,66 99,94 Index 1.042.451 3.454.799 1.076.993 99,84 100,00 99,74 8.464 98,73 8.148 5.590.855 96,23 99,91 55.790 213.299 99,92 100,00 58.220 99,92 454 99,34 466 328.230 GALECOPPER2B_1ORDE 97,61 99,97 Index 1.043.004 3.454.799 1.078.249 99,89 100,00 99,86 8.520 99,38 8.294 5.592.866 97,96 99,95 55.835 213.299 100,00 100,00 58.229 99,93 457 100,00 463 328.284 SPITSMIJDEN010_1orde 97,04 99,98 Index 1.044.116 3.454.799 1.078.400 100,00 100,00 99,87 8.573 100,00 8.224 5.594.111 97,13 99,97 Referentie_oost 55.354 211.211 57.747 431 1.031.627 3.395.860 1.070.985 8.621 10.827 5.517.920 SLIMUITDESPITS_1ORDE 55.255 211.211 99,82 100,00 57.669 99,86 417 96,78 565 325.116 SLIMUITDESPITS_1ORDE 97,51 99,94 Index 1.028.565 3.395.860 1.068.611 99,70 100,00 99,78 8.405 97,49 10.577 5.512.017 97,69 99,89 55.320 211.211 99,94 100,00 57.713 99,94 421 97,72 567 325.232 SLIMUITDESPITS2_1ORDE 97,90 99,97 Index 1.030.344 3.395.860 1.069.955 99,88 100,00 99,90 8.481 98,37 10.648 5.515.288 98,34 99,95 Index WLDVDSPITS_1ORDE Index GALECOPPER2A_1ORDE Index GALECOPPER2B_1ORDE Index SPITSMIJDEN010_1orde Index Index SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index 477 328.337 REFERENTIE Schouders Ochtendspits 477 328.260 SV_1ORDE 100,00 99,98 Index 579 325.321 Referentie_oost META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Hoofdwegennet 83 Totaal voertuigen Nederland Verliestijd (uren) Tijd in File (uren) totaal Nederland Hoofdwegennet Schouders Ochtendspits Rest DagAvondspits REFERENTIE 47.050 26.577 43.982 1.133 SV_1ORDE 46.036 97,84 26.577 100,00 43.982 100,00 1.044 92,16 45.350 96,39 26.577 100 42.674 97,03 1.007 88,92 46.760 99,38 26.577 100,00 42.958 97,67 46.867 99,61 26.577 100,00 47.050 100,00 Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE Index WLDVDSPITS_1ORDE Index GALECOPPER2A_1ORDE Index GALECOPPER2B_1ORDE Index SPITSMIJDEN010_1orde Index Index SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index Totaal Schouders Ochtendspits 1.059 119.800 REFERENTIE Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal 140 15.298 1.064 1.347 35.389 16.859 96,12 140 100,00 15.298 100,00 952 89,53 1.347 100,00 34.597 97,76 909 116.517 WLDVDSPITS_1ORDE 85,89 97,26 Index 16.365 93,30 140 100,00 14.278 93,33 963 90,50 1.186 88,05 32.932 93,06 1.118 98,69 1.005 118.418 GALECOPPER2A_1ORDE 94,94 98,85 Index 17.383 99,11 140 100,00 14.520 94,91 1.049 98,57 1.287 95,52 34.379 97,14 43.447 98,78 1.124 99,24 1.033 119.048 GALECOPPER2B_1ORDE 97,60 99,37 Index 17.443 99,45 140 100,00 14.872 97,22 1.058 99,42 1.308 97,12 34.821 98,40 26.577 100,00 43.570 99,06 1.133 100,00 1.023 119.353 SPITSMIJDEN010_1orde 96,59 99,63 Index 17.540 100,00 140 100,00 15.046 98,35 1.064 100,00 1.309 97,17 35.098 99,18 45.869 26.440 44.709 1.106 1.332 119.458 Referentie_oost 16.401 154 16.095 1.003 1.498 35.151 45.018 98,14 26.440 100,00 44.357 99,21 1.081 97,69 1.318 118.214 SLIMUITDESPITS_1ORDE 98,94 98,96 Index 15.992 97,50 154 100,00 15.907 98,83 998 99,56 1.487 99,29 34.539 98,26 45.130 98,39 26.440 100,00 44.317 99,12 1.089 98,40 1.314 118.290 SLIMUITDESPITS2_1ORDE 98,59 99,02 Index 15.997 97,54 154 100,00 15.844 98,44 998 99,56 1.473 98,36 34.467 98,05 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal 1.059 118.697 SV_1ORDE 100,00 99,08 Index Schouders REFERENTIE 106.807 89.849 105.614 1.636 SV_1ORDE 106.349 99,57 89.849 105.614 100,00 100,00 1.612 98,52 106.127 99,36 89.849 105.091 100,00 99,50 1.549 94,68 106.377 99,60 89.849 105.073 100,00 99,49 106.502 99,71 Avond Overig Net Totaal Schouders Ochtendspits 19.060 1.464 16.044 2.320 2.563 41.451 18.809 98,68 1.464 100,00 16.044 100,00 2.314 99,73 2.563 100,00 41.194 99,38 1.244 303.860 WLDVDSPITS_1ORDE 96,37 99,56 Index 18.658 97,90 1.464 100,00 15.770 98,29 2.263 97,52 2.526 98,54 40.681 98,14 1.623 99,20 1.267 304.190 GALECOPPER2A_1ORDE 98,19 99,67 Index 18.901 99,17 1.464 100,00 15.855 98,82 2.312 99,63 2.537 98,98 41.069 99,08 89.849 105.270 100,00 99,67 1.629 99,56 1.278 304.528 GALECOPPER2B_1ORDE 99,03 99,78 Index 18.947 99,41 1.464 100,00 15.931 99,30 2.315 99,78 2.553 99,58 41.210 99,42 106.807 100,00 89.849 105.154 100,00 99,56 1.636 100,00 1.259 304.705 SPITSMIJDEN010_1orde 97,54 99,84 Index 19.060 100,00 1.464 100,00 15.750 98,17 2.320 100,00 2.504 97,67 41.097 99,15 Referentie_oost 112.552 96.223 113.662 1.981 2.148 326.566 Referentie_oost 21.614 1.553 18.722 3.098 3.056 48.044 SLIMUITDESPITS_1ORDE 111.747 99,28 96.223 112.751 100,00 99,20 1.958 98,85 2.100 324.779 SLIMUITDESPITS_1ORDE 97,76 99,45 Index 21.243 98,28 1.553 100,00 18.249 97,47 3.080 99,40 3.011 98,52 47.136 98,11 112.411 99,87 96.223 113.425 100,00 99,79 1.972 99,53 2.132 326.163 SLIMUITDESPITS2_1ORDE 99,27 99,88 Index 21.543 99,67 1.553 100,00 18.576 99,22 3.094 99,86 3.040 99,45 47.806 99,50 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE 153.857 116.426 149.595 2.769 SV_1ORDE 152.385 116.426 149.595 99,04 100,00 100,00 2.656 95,92 151.476 116.426 147.765 98,45 100,00 98,78 2.557 92,33 153.138 116.426 148.031 99,53 100,00 98,95 Index WLDVDSPITS_1ORDE Index GALECOPPER2A_1ORDE Index GALECOPPER2B_1ORDE Index SPITSMIJDEN010_1orde Index Index SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index Totaal META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Avond 17.540 Overig Net 84 Ochtend Hoofdwegennet 1.290 305.197 REFERENTIE 1.290 304.715 SV_1ORDE 100,00 99,84 Index Schouders Avond Totaal Totaal 36.599 1.604 31.342 3.384 3.911 76.840 35.668 97,46 1.604 100,00 31.342 100,00 3.266 96,52 3.911 100,00 75.791 98,63 2.153 420.377 WLDVDSPITS_1ORDE 91,65 98,91 Index 35.023 95,69 1.604 100,00 30.047 95,87 3.225 95,31 3.712 94,93 73.612 95,80 2.741 98,99 2.272 422.608 GALECOPPER2A_1ORDE 96,73 99,44 Index 36.284 99,14 1.604 100,00 30.375 96,91 3.360 99,30 3.824 97,79 75.447 98,19 153.368 116.426 148.718 99,68 100,00 99,41 2.753 99,43 2.311 423.576 GALECOPPER2B_1ORDE 98,38 99,67 Index 36.390 99,43 1.604 100,00 30.804 98,28 3.373 99,67 3.861 98,73 76.032 98,95 153.857 116.426 148.724 100,00 100,00 99,42 2.769 100,00 2.281 424.058 SPITSMIJDEN010_1orde 97,11 99,78 Index 36.599 100,00 1.604 100,00 30.796 98,26 3.384 100,00 3.813 97,50 76.196 99,16 Referentie_oost 158.421 122.664 158.371 3.087 3.481 446.024 Referentie_oost 38.016 1.707 34.818 4.101 4.554 83.195 SLIMUITDESPITS_1ORDE 156.764 122.664 157.108 98,95 100,00 99,20 3.039 98,43 3.418 442.993 SLIMUITDESPITS_1ORDE 98,21 99,32 Index 37.235 97,95 1.707 100,00 34.156 98,10 4.078 99,44 4.498 98,77 81.675 98,17 157.541 122.664 157.742 99,44 100,00 99,60 3.060 99,12 3.446 444.453 SLIMUITDESPITS2_1ORDE 99,01 99,65 Index 37.540 98,75 1.707 100,00 34.420 98,86 4.092 99,79 4.513 99,09 82.272 98,89 Index WLDVDSPITS_1ORDE Index GALECOPPER2A_1ORDE Index GALECOPPER2B_1ORDE Index SPITSMIJDEN010_1orde Index Index SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index 2.349 424.997 REFERENTIE Schouders Ochtendspits 2.349 423.412 SV_1ORDE 100,00 99,63 Index Totaal voertuigen Nederland Hoofdwegennet Snelheid (km/u) Schouders Ochtendspits Rest DagAvondspits Hoofdwegennet Ochtend Avond Avond Totaal 97,78 88,11 76,17 77,96 94,00 22.121 SV_1ORDE 97,98 Index 87,03 100,27 97,78 100,00 88,11 100,00 75,97 99,75 77,96 100,00 94,05 100,05 442 89,20 21.146 WLDVDSPITS_1ORDE 93,66 Index 87,20 100,47 97,78 100,00 88,42 100,35 76,96 101,05 79,06 101,41 94,15 100,16 390 98,72 472 95,22 21.988 GALECOPPER2A_1ORDE 97,40 Index 86,85 100,06 97,78 100,00 88,34 100,26 76,15 99,98 78,01 100,06 94,06 100,07 9.409 97,58 393 99,48 480 96,85 22.255 GALECOPPER2B_1ORDE 98,58 Index 86,83 100,04 97,78 100,00 88,23 100,14 76,18 100,02 77,92 99,95 94,03 100,04 56 100,00 9.487 98,39 395 100,00 481 97,13 22.406 SPITSMIJDEN010_1orde 99,25 Index 86,79 100,00 97,78 100,00 88,20 100,10 76,17 100,00 78,02 100,08 94,02 100,02 11.345 58 10.014 353 551 87,11 97,89 87,94 74,88 77,26 94,08 11.002 96,98 58 100,00 9.909 98,95 350 99,43 547 99,18 21.866 SLIMUITDESPITS_1ORDE 97,96 Index 87,30 100,21 97,89 100,00 88,01 100,08 74,68 99,74 77,07 99,76 94,13 100,06 11.034 97,25 58 100,00 9.883 98,69 351 99,43 542 98,25 21.866 SLIMUITDESPITS2_1ORDE 97,96 Index 87,28 100,20 97,89 100,00 88,02 100,10 74,68 99,74 77,09 99,79 94,13 100,06 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Rest Dag Avondspits Ochtend 11.986 56 9.642 395 496 SV_1ORDE 11.579 96,60 56 100,00 9.642 100,00 347 87,86 496 100,00 11.207 93,50 56 100,00 9.077 94,14 363 91,77 11.881 99,12 56 100,00 9.188 95,29 11.917 99,42 56 100,00 11.986 100,00 Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE Index WLDVDSPITS_1ORDE Index GALECOPPER2A_1ORDE Index GALECOPPER2B_1ORDE Index SPITSMIJDEN010_1orde Index Index SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index Overig Net Avond Totaal 36,85 25,52 30,20 39,07 22.365 SV_1ORDE 99,45 Index 36,48 100,06 40,66 100,00 36,85 100,00 25,01 98,01 30,20 100,00 39,07 100,01 741 98,21 22.105 WLDVDSPITS_1ORDE 98,29 Index 36,49 100,10 40,66 100,00 36,88 100,07 25,46 99,77 30,11 99,68 39,08 100,04 612 99,46 746 98,81 22.258 GALECOPPER2A_1ORDE 98,97 Index 36,48 100,05 40,66 100,00 36,87 100,06 25,45 99,72 29,99 99,29 39,08 100,02 8.948 99,25 613 99,70 751 99,50 22.338 GALECOPPER2B_1ORDE 99,33 Index 36,47 100,04 40,66 100,00 36,86 100,04 25,50 99,90 30,08 99,58 39,07 100,02 313 100,00 8.867 98,34 615 100,00 733 97,11 22.318 SPITSMIJDEN010_1orde 99,24 Index 36,46 100,00 40,66 100,00 36,87 100,06 25,52 100,00 30,28 100,26 39,07 100,01 12.961 359 10.683 871 927 36,30 40,79 36,62 23,91 27,76 39,04 12.723 98,16 359 100,00 10.397 97,32 863 99,09 910 98,21 25.252 SLIMUITDESPITS_1ORDE 97,87 Index 36,32 100,07 40,79 100,00 36,66 100,10 23,56 98,55 27,45 98,87 39,05 100,04 12.925 99,72 359 100,00 10.601 99,23 869 99,79 920 99,31 25.673 SLIMUITDESPITS2_1ORDE 99,51 Index 36,30 100,01 40,79 100,00 36,63 100,03 23,77 99,41 27,62 99,48 39,04 100,01 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal 615 755 SV_1ORDE 11.669 98,97 313 100,00 9.016 100,00 612 99,57 755 100,00 11.583 98,24 313 100,00 8.870 98,38 597 97,13 11.679 99,05 313 100,00 8.908 98,81 11.712 99,33 313 100,00 11.791 100,00 Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE Index GALECOPPER2B_1ORDE Index SPITSMIJDEN010_1orde Index Index SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index Totaal 23.777 369 18.658 1.010 1.250 SV_1ORDE 23.249 97,78 369 100,00 18.658 100,00 960 94,99 1.250 100,00 22.791 95,85 369 100,00 17.947 96,19 960 95,03 23.560 99,09 369 100,00 18.097 96,99 23.629 99,38 369 100,00 23.777 100,00 Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE Index GALECOPPER2A_1ORDE Index GALECOPPER2B_1ORDE Index SPITSMIJDEN010_1orde Index Index SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index Ochtendspits 22.489 REFERENTIE 25.801 Referentie_oost Schouders REFERENTIE Index Schouders 40,66 9.016 Totaal Ochtend 36,46 313 Index 22.321 Referentie_oost Rest Dag Avondspits Overig Net 11.791 WLDVDSPITS_1ORDE Ochtendspits 22.576 REFERENTIE Schouders REFERENTIE Index Schouders 86,79 REFERENTIE Totaal Totaal Totaal 45.065 REFERENTIE Schouders Ochtendspits 53,48 61,74 53,96 53,34 56,39 58,68 44.486 SV_1ORDE 98,71 Index 53,54 100,12 61,74 100,00 53,96 100,00 52,40 98,24 56,39 100,00 58,69 100,02 1.183 94,64 43.250 WLDVDSPITS_1ORDE 95,97 Index 53,59 100,21 61,74 100,00 54,05 100,16 53,47 100,24 56,29 99,83 58,72 100,07 1.002 99,17 1.218 97,39 44.245 GALECOPPER2A_1ORDE 98,18 Index 53,49 100,04 61,74 100,00 54,02 100,10 53,26 99,85 56,06 99,41 58,69 100,03 18.357 98,38 1.006 99,62 1.231 98,45 44.592 GALECOPPER2B_1ORDE 98,95 Index 53,49 100,03 61,74 100,00 54,00 100,06 53,32 99,96 56,19 99,64 58,69 100,02 369 100,00 18.354 98,37 1.010 100,00 1.214 97,12 44.725 SPITSMIJDEN010_1orde 99,24 Index 53,48 100,00 61,74 100,00 54,00 100,06 53,34 100,00 56,34 99,91 58,68 100,01 24.306 417 20.697 1.223 1.478 48.122 Referentie_oost 53,66 62,20 53,92 49,99 53,47 58,96 23.725 97,61 417 100,00 20.306 98,11 1.214 99,19 1.457 98,57 47.118 SLIMUITDESPITS_1ORDE 97,91 Index 53,72 100,12 62,20 100,00 53,97 100,09 49,63 99,28 53,37 99,81 58,98 100,04 23.958 98,57 417 100,00 20.483 98,97 1.220 99,69 1.462 98,91 47.539 SLIMUITDESPITS2_1ORDE 98,79 Index 53,69 100,06 62,20 100,00 53,94 100,04 49,66 99,34 53,23 99,56 58,97 100,02 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Voertuigen in File 85 Totaal voertuigen Nederland Kilometrage (*1000 km) Totale Reistijd (uren) totaal Nederland Hoofdwegennet Schouders Ochtendspits Rest DagAvondspits REFERENTIE 30.638 124.650 31.761 359 SV 30.604 124.650 99,89 100,00 31.761 100,00 350 97,59 30.594 124.650 99,86 100,00 31.710 99,84 354 98,66 30.587 124.650 99,83 100,00 31.690 99,78 30.607 124.650 99,90 100,00 Totaal Schouders Ochtendspits Ochtend Avond Totaal 4.709 4.643 1.997.622 352.252 1.274.802 99,79 100,00 360.466 100,00 4.602 97,73 4.643 1.996.765 100,00 99,96 360 187.667 WLDVDSPITS 99,42 99,95 Index 351.742 1.274.802 99,64 100,00 359.567 99,75 4.615 98,01 4.601 1.995.327 99,10 99,89 357 99,40 357 187.640 galecopper2a 98,63 99,93 Index 352.423 1.274.802 99,84 100,00 359.482 99,73 4.688 99,54 4.584 1.995.978 98,73 99,92 31.728 99,89 357 99,65 358 187.700 galecopper2b 98,95 99,96 Index 352.480 1.274.802 99,85 100,00 359.995 99,87 4.709 99,99 4.600 1.996.586 99,08 99,95 30.638 124.650 100,00 100,00 31.732 99,91 359 100,00 356 187.734 SPITSMIJDEN010 98,39 99,98 Index 353.002 1.274.802 100,00 100,00 359.655 99,77 4.709 100,00 4.558 1.996.725 98,17 99,96 Referentie_oost 30.702 124.645 31.747 330 434 187.859 Referentie_oost 352.447 1.273.366 361.005 4.412 5.624 1.996.855 Slimuitdespits 30.648 124.645 99,82 100,00 31.705 99,87 323 97,83 422 187.744 Slimuitdespits 97,19 99,94 Index 350.901 1.273.366 99,56 100,00 360.387 99,83 4.302 97,49 5.482 1.994.438 97,47 99,88 30.692 124.645 99,97 100,00 31.724 99,93 320 96,73 426 187.806 Slimuitdespits2 98,10 99,97 Index 351.401 1.273.366 99,70 100,00 360.551 99,87 4.265 96,65 5.526 1.995.108 98,25 99,91 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Rest Dag Avondspits Ochtend Index galecopper2a Index galecopper2b Index SPITSMIJDEN010 Index Index Slimuitdespits2 Index Overig Net 25.197 88.649 26.507 99 SV 25.165 99,87 88.649 100,00 26.507 100,00 96 97,85 25.167 99,88 88.649 100,00 26.480 99,90 97 98,44 25.176 99,92 88.649 100,00 26.474 99,87 25.183 99,95 88.649 100,00 25.197 100,00 Referentie_oost Slimuitdespits WLDVDSPITS Index galecopper2a Index galecopper2b Index SPITSMIJDEN010 Index Index Slimuitdespits2 Index 362 187.727 SV 100,00 99,98 Index Schouders REFERENTIE Index 362 187.770 REFERENTIE Rest Dag Avondspits 360.466 WLDVDSPITS META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Hoofdwegennet Avond 353.002 1.274.802 Index Overig Net Avond Totaal Schouders Ochtendspits 116 140.567 REFERENTIE Avond Totaal 691.114 2.179.997 719.331 3.864 3.824 3.598.130 690.034 2.179.997 99,84 100,00 719.331 100,00 3.772 97,62 3.824 3.596.958 100,00 99,97 114 140.508 WLDVDSPITS 98,73 99,96 Index 689.911 2.179.997 99,83 100,00 718.147 99,84 3.807 98,53 3.754 3.595.616 98,16 99,93 98 99,10 114 140.511 galecopper2a 98,70 99,96 Index 690.230 2.179.997 99,87 100,00 718.104 99,83 3.817 98,77 3.783 3.595.930 98,93 99,94 26.490 99,94 98 99,11 113 140.534 galecopper2b 98,10 99,98 Index 690.781 2.179.997 99,95 100,00 718.623 99,90 3.852 99,68 3.748 3.597.001 98,02 99,97 88.649 100,00 26.492 99,94 99 100,00 114 140.551 SPITSMIJDEN010 98,82 99,99 Index 691.114 2.179.997 100,00 100,00 718.739 99,92 3.864 100,00 3.781 3.597.495 98,87 99,98 24.651 86.566 26.000 101 144 137.463 Referentie_oost 679.180 2.122.494 709.980 4.208 5.203 3.521.066 24.604 99,81 86.566 100,00 25.965 99,86 99 98,04 141 137.374 Slimuitdespits 97,60 99,94 Index 677.611 2.122.494 99,77 100,00 708.763 99,83 4.157 98,77 5.118 3.518.143 98,37 99,92 24.636 99,94 86.566 100,00 25.990 99,96 99 97,93 142 137.433 Slimuitdespits2 98,32 99,98 Index 678.583 2.122.494 99,91 100,00 709.279 99,90 4.150 98,62 5.136 3.519.643 98,72 99,96 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Rest Dag Avondspits Ochtend 1.044.116 3.454.799 1.079.797 8.573 8.467 5.595.751 1.042.286 3.454.799 1.079.797 99,82 100,00 100,00 8.374 97,68 8.467 5.593.723 100,00 99,96 Totaal 116 140.533 SV 100,00 99,98 Index Schouders Totaal Avond Totaal Avond Totaal 55.835 213.299 58.268 457 SV 55.769 213.299 99,88 100,00 58.268 100,00 447 97,65 55.761 213.299 99,87 100,00 58.190 99,87 451 98,61 474 328.175 WLDVDSPITS 99,25 99,95 Index 1.041.653 3.454.799 1.077.714 99,76 100,00 99,81 8.423 98,24 8.355 5.590.943 98,67 99,91 55.763 213.299 99,87 100,00 58.163 99,82 454 99,33 471 328.151 galecopper2a 98,64 99,94 Index 1.042.653 3.454.799 1.077.585 99,86 100,00 99,80 8.504 99,19 8.367 5.591.908 98,82 99,93 55.790 213.299 99,92 100,00 58.218 99,91 455 99,54 471 328.233 galecopper2b 98,74 99,97 Index 1.043.261 3.454.799 1.078.618 99,92 100,00 99,89 8.560 99,85 8.348 5.593.587 98,60 99,96 55.835 213.299 100,00 100,00 58.224 99,92 457 100,00 470 328.286 SPITSMIJDEN010 98,50 99,98 Index 1.044.116 3.454.799 1.078.394 100,00 100,00 99,87 8.573 100,00 8.339 5.594.220 98,49 99,97 Referentie_oost 55.354 211.211 57.747 431 579 325.321 Referentie_oost 1.031.627 3.395.860 1.070.985 8.621 10.827 5.517.920 Slimuitdespits 55.252 211.211 99,82 100,00 57.671 99,87 422 97,88 563 325.118 Slimuitdespits 97,29 99,94 Index 1.028.512 3.395.860 1.069.151 99,70 100,00 99,83 8.458 98,11 10.600 5.512.582 97,90 99,90 55.328 211.211 99,95 100,00 57.714 99,94 418 97,01 568 325.239 Slimuitdespits2 98,15 99,97 Index 1.029.984 3.395.860 1.069.830 99,84 100,00 99,89 8.415 97,61 10.662 5.514.751 98,48 99,94 Index WLDVDSPITS Index galecopper2a Index galecopper2b Index SPITSMIJDEN010 Index Index Index 477 328.337 REFERENTIE Schouders Ochtendspits REFERENTIE Slimuitdespits2 86 Ochtend 477 328.260 SV 100,00 99,98 Index Totaal voertuigen Nederland Verliestijd (uren) Tijd in File (uren) totaal Nederland Schouders Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend REFERENTIE 47.050 26.577 43.982 1.133 SV 46.633 99,11 26.577 100,00 43.982 100,00 1.111 98,08 46.236 98,27 26.577 100 43.587 99,10 1.089 96,17 47.001 99,90 26.577 100,00 43.709 99,38 46.855 99,58 26.577 100,00 47.050 100,00 Referentie_oost Slimuitdespits Index WLDVDSPITS Index galecopper2a Index galecopper2b Index SPITSMIJDEN010 Index Index Slimuitdespits2 Index Avond Hoofdwegennet Totaal Schouders Ochtendspits Ochtend Avond Totaal 17.540 140 15.298 1.064 1.347 35.389 17.348 98,91 140 100,00 15.298 100,00 1.031 96,93 1.347 100,00 35.165 99,37 1.039 118.529 WLDVDSPITS 98,14 98,94 Index 17.038 97,14 140 100,00 15.087 98,62 1.023 96,20 1.298 96,37 34.587 97,73 1.133 99,99 1.050 119.470 galecopper2a 99,19 99,72 Index 17.535 99,97 140 100,00 15.073 98,53 1.070 100,54 1.320 97,95 35.138 99,29 43.846 99,69 1.145 101,04 1.053 119.476 galecopper2b 99,50 99,73 Index 17.587 100,27 140 100,00 15.190 99,29 1.216 114,27 1.361 100,99 35.494 100,30 26.577 100,00 43.459 98,81 1.133 100,00 1.031 119.250 SPITSMIJDEN010 97,41 99,54 Index 17.540 100,00 140 100,00 14.974 97,88 1.064 100,00 1.276 94,70 34.994 98,88 45.869 26.440 44.709 1.106 1.332 119.458 Referentie_oost 16.401 154 16.095 1.003 1.498 35.151 44.844 97,76 26.440 100,00 44.483 99,49 1.067 96,45 1.308 118.142 Slimuitdespits 98,13 98,90 Index 15.830 96,51 154 100,00 15.886 98,70 972 96,94 1.320 88,16 34.162 97,19 44.923 97,94 26.440 100,00 44.473 99,47 1.064 96,20 1.315 118.217 Slimuitdespits2 98,72 98,96 Index 15.878 96,81 154 100,00 15.889 98,72 969 96,63 1.402 93,58 34.291 97,55 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal Overig Net 1.059 119.800 REFERENTIE Rest Dag Avondspits 1.059 119.361 SV 100,00 99,63 Index Schouders REFERENTIE 106.807 89.849 105.614 1.636 SV 106.392 99,61 89.849 105.614 100,00 100,00 1.598 97,68 106.322 99,55 89.849 105.070 100,00 99,49 1.623 99,16 106.410 99,63 89.849 105.153 100,00 99,56 106.782 99,98 Avond Overig Net Totaal Schouders Ochtendspits 19.060 1.464 16.044 2.320 2.563 41.451 18.911 99,22 1.464 100,00 16.044 100,00 2.280 98,29 2.563 100,00 41.263 99,55 1.257 304.122 WLDVDSPITS 97,42 99,65 Index 18.884 99,08 1.464 100,00 15.831 98,67 2.295 98,90 2.498 97,43 40.971 98,84 1.610 98,36 1.281 304.302 galecopper2a 99,26 99,71 Index 18.855 98,93 1.464 100,00 16.013 99,81 2.255 97,18 2.574 100,39 41.160 99,30 89.849 105.290 100,00 99,69 1.644 100,44 1.259 304.825 galecopper2b 97,59 99,88 Index 19.086 100,14 1.464 100,00 15.964 99,50 2.269 97,81 2.519 98,25 41.301 99,64 106.807 100,00 89.849 105.384 100,00 99,78 1.636 100,00 1.276 304.953 SPITSMIJDEN010 98,92 99,92 Index 19.060 100,00 1.464 100,00 16.049 100,03 2.320 100,00 2.577 100,54 41.470 100,05 Referentie_oost 112.552 96.223 113.662 1.981 2.148 326.566 Referentie_oost 21.614 1.553 18.722 3.098 3.056 48.044 Slimuitdespits 111.965 99,48 96.223 113.182 100,00 99,58 1.969 99,42 2.135 325.474 Slimuitdespits 99,38 99,67 Index 21.358 98,81 1.553 100,00 18.556 99,11 3.112 100,46 3.021 98,85 47.600 99,08 112.249 99,73 96.223 113.182 100,00 99,58 1.966 99,22 2.133 325.752 Slimuitdespits2 99,28 99,75 Index 21.398 99,00 1.553 100,00 18.473 98,67 3.075 99,26 3.027 99,05 47.527 98,92 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE 153.857 116.426 149.595 2.769 SV 153.025 116.426 149.595 99,46 100,00 100,00 2.710 97,85 152.559 116.426 148.658 99,16 100,00 99,37 2.712 97,94 153.411 116.426 148.862 99,71 100,00 99,51 Index WLDVDSPITS Index galecopper2a Index galecopper2b Index SPITSMIJDEN010 Index Index Slimuitdespits2 Index Totaal 1.290 305.197 REFERENTIE 1.290 304.744 SV 100,00 99,85 Index Schouders Avond Totaal Totaal 36.599 1.604 31.342 3.384 3.911 76.840 36.260 99,07 1.604 100,00 31.342 100,00 3.312 97,86 3.911 100,00 76.428 99,46 2.296 422.650 WLDVDSPITS 97,75 99,45 Index 35.922 98,15 1.604 100,00 30.918 98,65 3.318 98,05 3.796 97,07 75.558 98,33 2.742 99,03 2.331 423.773 galecopper2a 99,23 99,71 Index 36.390 99,43 1.604 100,00 31.086 99,18 3.324 98,24 3.893 99,55 76.298 99,29 153.638 116.426 149.136 99,86 100,00 99,69 2.788 100,69 2.313 424.300 galecopper2b 98,45 99,84 Index 36.673 100,20 1.604 100,00 31.154 99,40 3.485 102,98 3.879 99,19 76.795 99,94 153.857 116.426 148.843 100,00 100,00 99,50 2.769 100,00 2.308 424.203 SPITSMIJDEN010 98,24 99,81 Index 36.599 100,00 1.604 100,00 31.024 98,98 3.384 100,00 3.853 98,53 76.464 99,51 Referentie_oost 158.421 122.664 158.371 3.087 3.481 446.024 Referentie_oost 38.016 1.707 34.818 4.101 4.554 83.195 Slimuitdespits 156.809 122.664 157.665 98,98 100,00 99,55 3.037 98,36 3.442 443.616 Slimuitdespits 98,90 99,46 Index 37.188 97,82 1.707 100,00 34.442 98,92 4.084 99,60 4.342 95,33 81.763 98,28 157.173 122.664 157.655 99,21 100,00 99,55 3.030 98,14 3.448 443.969 Slimuitdespits2 99,06 99,54 Index 37.275 98,05 1.707 100,00 34.362 98,69 4.044 98,62 4.429 97,25 81.818 98,34 Index WLDVDSPITS Index galecopper2a Index galecopper2b Index SPITSMIJDEN010 Index Index Slimuitdespits2 Index 2.349 424.997 REFERENTIE Schouders Ochtendspits 2.349 424.105 SV 100,00 99,79 Index META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Hoofdwegennet 87 Totaal voertuigen Nederland Voertuigen in File Hoofdwegennet Schouders Ochtendspits Rest DagAvondspits Avond 11.986 56 9.642 395 496 SV 11.841 98,79 56 100,00 9.642 100,00 379 95,92 496 100,00 11.638 97,10 56 100,00 9.517 98,70 379 95,76 11.989 100,02 56 100,00 9.570 99,25 11.855 98,91 56 100,00 11.986 100,00 Referentie_oost Slimuitdespits WLDVDSPITS Index galecopper2a Index galecopper2b Index SPITSMIJDEN010 Index Index Slimuitdespits2 Index 22.414 SV 99,28 Index 86,88 100,10 97,78 100,00 88,11 100,00 76,06 99,86 77,96 100,00 94,02 100,02 479 96,69 22.069 WLDVDSPITS 97,76 Index 86,98 100,21 97,78 100,00 88,19 100,09 76,68 100,67 78,22 100,33 94,05 100,06 397 100,30 483 97,43 22.495 galecopper2a 99,64 Index 86,79 100,00 97,78 100,00 88,15 100,05 76,05 99,85 77,88 99,90 94,01 100,01 9.596 99,52 445 112,47 497 100,39 22.450 galecopper2b 99,44 Index 86,83 100,05 97,78 100,00 88,13 100,03 75,91 99,66 77,86 99,87 94,01 100,01 56 100,00 9.437 97,87 395 100,00 471 95,09 22.346 SPITSMIJDEN010 98,98 Index 86,79 100,00 97,78 100,00 88,23 100,13 76,17 100,00 78,14 100,23 94,02 100,03 11.345 58 10.014 353 551 87,11 97,89 87,94 74,88 77,26 94,08 10.915 96,21 58 100,00 10.024 100,10 337 95,62 493 89,47 21.827 Slimuitdespits 97,79 Index 87,34 100,26 97,89 100,00 87,98 100,04 75,14 100,35 77,03 99,71 94,13 100,06 10.923 96,28 58 100,00 9.969 99,55 338 95,75 522 94,74 21.810 Slimuitdespits2 97,71 Index 87,34 100,26 97,89 100,00 87,99 100,05 74,94 100,08 77,13 99,84 94,13 100,06 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal Overig Net SV 11.711 99,32 313 100,00 9.016 100,00 602 97,85 755 100,00 11.711 99,32 313 100,00 8.877 98,46 604 98,27 11.684 99,09 313 100,00 8.934 99,09 11.833 100,36 313 100,00 11.791 100,00 Referentie_oost Slimuitdespits Index SPITSMIJDEN010 Index Index Slimuitdespits2 Index 36,85 25,52 30,20 39,07 22.396 SV 99,59 Index 36,47 100,03 40,66 100,00 36,85 100,00 25,58 100,25 30,20 100,00 39,07 100,01 735 97,40 22.241 WLDVDSPITS 98,89 Index 36,48 100,05 40,66 100,00 36,87 100,06 25,50 99,91 30,38 100,58 39,08 100,03 599 97,43 760 100,67 22.289 galecopper2a 99,11 Index 36,47 100,04 40,66 100,00 36,87 100,04 25,60 100,33 30,13 99,77 39,07 100,02 8.939 99,15 599 97,38 741 98,23 22.425 galecopper2b 99,72 Index 36,46 99,99 40,66 100,00 36,86 100,03 25,37 99,43 30,23 100,09 39,07 100,01 313 100,00 8.974 99,54 615 100,00 765 101,40 36,46 100,00 40,66 100,00 36,86 100,03 25,52 100,00 30,19 99,94 39,07 100,01 12.961 359 10.683 871 927 36,30 40,79 36,62 23,91 27,76 39,04 12.809 98,82 359 100,00 10.643 99,62 876 100,61 913 98,56 25.600 Slimuitdespits 99,22 Index 36,31 100,04 40,79 100,00 36,63 100,04 23,73 99,26 27,54 99,21 39,05 100,02 12.878 99,36 359 100,00 10.518 98,45 860 98,78 918 99,09 25.533 Slimuitdespits2 98,96 Index 36,31 100,03 40,79 100,00 36,64 100,06 23,74 99,30 27,65 99,60 39,05 100,02 Ochtendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal 369 18.658 1.010 1.250 SV 23.552 99,05 369 100,00 18.658 100,00 981 97,09 1.250 100,00 23.349 98,20 369 100,00 18.394 98,59 983 97,29 23.673 99,56 369 100,00 18.503 99,17 23.689 99,63 369 100,00 23.777 100,00 Referentie_oost Slimuitdespits galecopper2a Index galecopper2b Index SPITSMIJDEN010 Index Index Slimuitdespits2 Index 22.489 REFERENTIE 22.458 SPITSMIJDEN010 99,86 Index 25.801 Referentie_oost Schouders 23.777 Index Schouders Ochtendspits 40,66 REFERENTIE WLDVDSPITS Totaal 36,46 Totaal Index 22.321 Referentie_oost Schouders 755 galecopper2b Totaal 94,00 615 Index Avond 77,96 9.016 galecopper2a Ochtend 76,17 313 Index 22.576 REFERENTIE Rest Dag Avondspits 88,11 11.791 WLDVDSPITS Schouders Ochtendspits 97,78 REFERENTIE Index Totaal 86,79 Overig Net META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Hoofdwegennet Ochtend REFERENTIE Index 88 Snelheid (km/u) Totaal Totaal 45.065 REFERENTIE Schouders Ochtendspits 53,48 61,74 53,96 53,34 56,39 58,68 44.811 SV 99,44 Index 53,51 100,06 61,74 100,00 53,96 100,00 53,32 99,97 56,39 100,00 58,68 100,01 1.214 97,12 44.310 WLDVDSPITS 98,32 Index 53,53 100,10 61,74 100,00 53,99 100,06 53,54 100,38 56,72 100,59 58,70 100,04 996 98,56 1.243 99,39 44.784 galecopper2a 99,38 Index 53,48 100,01 61,74 100,00 53,98 100,03 53,41 100,14 56,29 99,82 58,68 100,01 18.535 99,34 1.043 103,29 1.239 99,09 44.875 galecopper2b 99,58 Index 53,48 100,00 61,74 100,00 53,97 100,02 53,17 99,68 56,47 100,15 58,68 100,01 369 100,00 18.411 98,67 1.010 100,00 1.237 98,90 44.804 SPITSMIJDEN010 99,42 Index 53,48 100,00 61,74 100,00 53,99 100,05 53,34 100,00 56,40 100,01 58,68 100,01 24.306 417 20.697 1.223 1.478 48.122 Referentie_oost 53,66 62,20 53,92 49,99 53,47 58,96 23.724 97,60 417 100,00 20.667 99,85 1.213 99,18 1.406 95,17 47.427 Slimuitdespits 98,56 Index 53,72 100,12 62,20 100,00 53,94 100,04 49,88 99,76 53,14 99,37 58,98 100,03 23.801 97,92 417 100,00 20.487 98,98 1.198 97,91 1.441 97,47 47.343 Slimuitdespits2 98,38 Index 53,72 100,11 62,20 100,00 53,95 100,05 49,69 99,38 53,30 99,67 58,98 100,03 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Verschilplots per project 89 90 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 91 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 92 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 93 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 94 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 95 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 96 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 97 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 98 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 99 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 100 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Bijlage 3: MKBA Stappen in de methode Bij de berekeningen van de MKBA is de input gebruikt van de projectinformatie inzake projectkosten. Voor de maatschappelijke baten zijn de resultaten van de modelberekeningen met het NRM gebruikt. Hierbij is gebruik gemaakt van de twee berekeningen per project, namelijk de hertoedelingsberekening (primair effect) en de evenwichtstoedeling (inclusief veranderingen van het overige verkeer)13. De berekeningen zijn per project uitgevoerd en de totalen zijn gewogen opgeteld. De projectkosten van ieder project zijn afgezet tegen de verschillende baten van de projecten tijdens de deelnameperiode en een naperiode van resp. 3 en 10 jaar, waarbij een projectspecifieke terugval per jaar is gebruikt die is gebaseerd op de variatie in terugval voor de verschillende gedragsalternatieven (een project met relatief veel fietsers zal dus relatief weinig terugval per jaar hebben). Bij de berekeningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Stap 2 Verkeerskundige effecten: de verkeerskundige effecten uit H.6 zijn geaggregeerd naar totale reistijdwinsten (hoofdwegen en onderliggend wegennet) en totale verandering in autokilometers voor heel Nederland. Voor de MKBA zijn de reistijdbaten van vermeden Voertuig Verliesuren opgenomen, niet de totale reistijdbaten. Ook is er geen ophogingsfactor toegepast voor de bezetting van voertuigen (reistijdbaten voor passagiers). De evenwichtstoedeling en de hertoedeling zijn apart opgenomen. Bij de berekening van de kosten en baten van kilometerreductie is de totale kilometerreductie per project verminderd met het percentage spitsmijdingen gemaakt door routemijden en tijdmijden. Stap 3 Gedragsreactie van deelnemers: de gedragsreactie van deelnemers tijdens de projecten uit H.4 zijn gebruikt om de totale spitsmijdingen per project toe te delen aan de verschillende alternatieven. Stap 4 Terugval per type per jaar: het gedragsbehoud in de 10 jaren na afloop van het project is bepaald op basis van de informatie over blijvende effecten per 13 De evenwichtstoedelingen zijn uitgevoerd in lijn met modelberekeningen met het NRM die o.a. ook voor MIRT projecten worden gemaakt. Voor de hertoedeling is de systematiek van het NRM aangepast met goedkeuring van WVL. Zie ook bijlage 1. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Stap 1 Projectinformatie: op basis van de beschikbare projectinformatie en de interviews zijn de uitgangspunten voor de berekeningen bepaald. Belangrijk zijn gerapporteerde projectkosten, spitsmijdingen per dag en het aantal beloningsdagen per project. 101 gedragstype uit H.5. Zo is voor routemijden bepaald dat de terugval na twee jaar al 100% is, terwijl de terugval van fietsen na twee jaar slechts 13% is. Stap 5 Spitsmijdingen in 3 en 10 jaar: op basis van de uitkomsten van stap 3 en 4 is het totale aantal spitsmijdingen per dag per project bepaald in jaar 1 t/m 10 na afloop van het project. Daaruit volgt dat het aantal spitsmijdingen per project per dag in jaar 10 relatief laag is bij projecten waar deelnemers vooral route en tijd meden, en relatief hoog bij projecten waar een groter aandeel ging fietsen of OV gebruiken. Per project is per jaar zo een terugvalpercentage bepaald. Stap 6 De baten zijn netto contant gemaakt. Dit is een standaard MKBA methode, waarbij de kosten en de baten in elk opvolgend toekomstjaar naar beneden worden bijgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van een discontovoet van 4% (elk jaar is dus 4% van de baten afgetrokken). De kosten zijn niet netto contant gemaakt omdat er na afloop van het project geen kosten meer worden gemaakt. Stap 7 Totale baten: de verkeerskundige effecten zijn berekend per dag. Om te komen tot totale reistijdwinsten en kilometerreducties zijn deze effecten voor jaar 0 vermenigvuldigd met het aantal beloningsdagen14. Voor de jaren na de beloningsperiode is het effect vermenigvuldigd met 220 (werk)dagen per jaar. Voor de kilometerreductie is in deze stap per project en per jaar de totale kilometerreductie afgewaardeerd op basis van het percentage deelnemers dat tijdof route mijdt. META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Stap 8 Externe effecten: op basis van de informatie uit stap 7 zijn de externe effecten schadelijke stoffen, verkeersveiligheid en geluid bepaald. Hierbij is gebruik gemaakt van vuistregels van automarktmodel DYNAMO, onderzoek van het SWOV en CPB. 102 Stap 9: MKBA per project en geaggregeerd: met deze informatie is de MKBA uitgerekend. Hierbij is gebruik gemaakt van een Value of Time van €12,30 (gemiddelde voor alle verkeer, in overleg met het KiM door DGB vastgesteld). Er zijn acht MKBA scores bepaald volgens de matrix alleen deelnameperiode of inclusief middellange termijn of lange termijn effecten enerzijds en hertoedeling of evenwichtstoedeling anderzijds. De totale tijdswinsten en kilometerreductie is bepaald door de effecten tijdens de deelnameperiode (effect per dag * aantal deelnamedagen) op te tellen bij het lange termijn effect (effect per jaar per project, rekening houdend met de terugval per project op basis van de gekozen gedragsalternatieven). Voor het lange termijn effect is uitgegaan van 220 relevante dagen per jaar. 14 Jaar 0 is dus feitelijk geen volledig kalenderjaar, maar de duur van de deelnameperiode. Dat kan 3 maanden zijn, maar dus ook meer dan een jaar. Bij de berekeningen van de MKBA voor de deelnameperiode is hier dus rekening mee gehouden. Kentallen voor de berekeningen De volgende kentallen zijn gebruikt voor de berekeningen. Geluid Klimaat Veiligheid Accijnsen € 12,30 € 0,084 25% € 87,95 € 11,00 € 0,005 € 26,00 € 2.690.108 € 276.568 € 0,049 per uur per km opslag reistijdbaten per kg PM10 per kg Nox per voertuigkm per ton CO2 per dode per gewonde Per km (gewogen gemiddelde) Bron DGB/KiM Rijkswaterstaat DVS CPB 2015 CPB 2015 CPB 2015 CPB 2015 CPB 2015 SWOV SWOV CPB 2015 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Kentallen Value of Time Autokilometers Betrouwbaarheid Luchtkwaliteit 103 Resultaten tussenstappen Onderstaande tabellen tonen de resultaten van de tussenstappen van de MKBA. Stap 1: Projectinformatie Regio Jaar Beloning dagen Deelnemers Spits mijdingen Project kosten 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) Utrecht 2014 90 11.134 517.050 € 5.017.825 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) Utrecht 2015 66 7.619 234.762 € 4.084.175 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) Midden NL 2013/14 159 3.288 137.500 € 2.690.000 3 Spitsmijden 010 (S010) Rotterdam 2013/14 238 5.049 348.700 € 4.200.000 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 Rotterdam 2014 155 10.500 763.200 € 5.362.000 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 Rotterdam 2015 155 12.500 716.600 € 4.541.000 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) AN 2013/14 390 21.056 1.735.200 € 9.475.000 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) AN 2015 55 3.250 48.100 € 1.267.601 6 Winnen van de file (WVDF) Brabant 2013 226 1192 26786 € 480.000 - 2013/2015 1.534 75588 4.527.898 € 37.117.601 Stap 2: Effecten hertoedeling SM per dag VVU red per dag KM red per dag 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 5.745 2.462 194.898 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 3.557 1.577 118.637 865 1.585 76.928 3 Spitsmijden 010 (S010) 1.465 939 52.960 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 4.924 2.383 83.708 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 4.623 2.237 78.596 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 4.449 5.903 205.440 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 875 2.632 89.344 6 Winnen van de file (WVDF) 119 26.621 19.718 900.511 SM per dag VVU red per dag KM red per dag 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 5.745 1.207 191.772 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 3.557 774 115.227 865 892 77.056 3 Spitsmijden 010 (S010) 1.465 794 51.456 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 4.924 1.210 83.741 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 4.623 1.137 78.627 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 4.449 5.338 203.168 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 875 3.169 82.080 6 Winnen van de file (WVDF) 119 26.621 14.520 883.127 Tijd mijden Route mijden Twee wieler Openbaar Vervoer Thuis werken Totaal 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 9% 23% 8% 1% 59% 100% 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 9% 23% 8% 1% 59% 100% 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) 33% 14% 13% 14% 26% 100% 3 Spitsmijden 010 (S010) 39% 47% 3% 1% 9% 100% 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 39% 21% 17% 11% 12% 100% 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 39% 21% 17% 11% 12% 100% 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 33% 40% 11% 4% 13% 100% 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 31% 39% 1% 4% 24% 100% 6 Winnen van de file (WVDF) 47% 12% 5% 1% 35% 100% Totaal 33% 30% 8% 5% 24% 100% Totaal 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) Totaal Stap 2: Effecten evenwichtstoedeling META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) 104 Totaal Stap 3: Gedragsreactie deelnemers 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Tijdmijden 0% 93% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Route mijden 0% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Tweewieler 0% 13% 18% 19% 19% 20% 20% 21% 21% 22% 22% Openbaar Vervoer 0% 42% 58% 60% 62% 64% 65% 67% 69% 70% 72% Thuiswerken 0% 64% 89% 92% 94% 97% 100% 100% 100% 100% 100% Totaal 0% 48% 67% 69% 71% 73% 75% 77% 79% 81% 83% Stap 5: SM per dag per project 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 5.745 1.717 787 693 599 506 412 399 395 391 388 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 3.557 1.063 487 429 371 313 255 247 245 242 240 865 271 168 159 150 142 133 130 127 124 122 3 Spitsmijden 010 (S010) 1.465 144 62 58 54 50 46 45 44 44 43 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 4.924 1.389 962 932 902 872 843 827 813 800 786 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 4.623 1.304 904 876 847 819 791 777 764 751 738 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 4.449 811 510 490 470 450 429 423 418 412 407 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 875 125 45 39 33 27 20 19 18 18 17 6 Winnen van de file (WVDF) 119 25 10 9 7 6 5 5 5 5 5 26.621 5.736 3.122 2.914 2.706 2.498 2.289 2.238 2.202 2.166 2.130 Stap 5: SM per dag per project 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 100% 30% 14% 12% 10% 9% 7% 7% 7% 7% 7% 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 100% 30% 14% 12% 10% 9% 7% 7% 7% 7% 7% 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) 100% 31% 19% 18% 17% 16% 15% 15% 15% 14% 14% 3 Spitsmijden 010 (S010) 100% 10% 4% 4% 4% 3% 3% 3% 3% 3% 3% 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 100% 28% 20% 19% 18% 18% 17% 17% 17% 16% 16% 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 100% 28% 20% 19% 18% 18% 17% 17% 17% 16% 16% 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 100% 18% 11% 11% 11% 10% 10% 10% 9% 9% 9% 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 100% 14% 5% 4% 4% 3% 2% 2% 2% 2% 2% 6 Winnen van de file (WVDF) 100% 21% 8% 7% 6% 5% 4% 4% 4% 4% 4% Totaal 100% 22% 12% 11% 10% 9% 9% 8% 8% 8% 8% 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 100% 29% 13% 11% 9% 7% 6% 5% 5% 5% 4% 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 100% 29% 13% 11% 9% 7% 6% 5% 5% 5% 4% 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) 100% 30% 18% 16% 15% 13% 12% 11% 11% 10% 9% 3 Spitsmijden 010 (S010) 100% 9% 4% 4% 3% 3% 2% 2% 2% 2% 2% 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 100% 27% 18% 17% 16% 14% 13% 13% 12% 11% 11% 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 100% 27% 18% 17% 16% 14% 13% 13% 12% 11% 11% 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 100% 17% 11% 10% 9% 8% 8% 7% 7% 6% 6% 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 100% 14% 5% 4% 3% 2% 2% 2% 2% 1% 1% 6 Winnen van de file (WVDF) 100% 20% 8% 6% 5% 4% 3% 3% 3% 3% 3% Totaal 100% 21% 11% 10% 9% 8% 7% 6% 6% 6% 5% 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) Totaal Stap 6: Netto contante baten META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Stap 4: Terugval per type na N jaar 105 DP VVU reductie 3j VVU reductie 10j VVU reductie DP VKM red. netto 3j VKM red. netto 10j VKM red. netto 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 108.591 246.579 355.503 11.808.390 23.732.014 38.657.963 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 51.062 139.542 209.386 5.203.070 12.367.403 21.335.689 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) 141.828 243.840 427.567 6.478.018 10.180.604 19.529.187 3 Spitsmijden 010 (S010) 188.972 279.777 247.899 1.682.813 2.325.381 2.207.561 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 187.620 326.052 591.498 5.184.124 8.223.635 16.343.634 Stap 7: Effect evenwichtstoedeling 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 176.165 306.144 555.382 4.867.588 7.721.510 15.345.713 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 2.081.820 2.692.292 3.126.664 21.109.208 26.028.101 31.703.707 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 174.295 536.713 423.933 1.322.450 3.507.576 3.216.559 6 Winnen van de file (WVDF) 0 0 0 0 0 0 Totaal 3.110.354 4.770.938 5.937.832 57.655.661 94.086.223 148.340.013 Stap 7: Effect hertoedeling DP VVU reductie 3j VVU reductie 10j VVU reductie DP VKM red. netto 3j VKM red. netto 10j VKM red. netto 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 221.578 503.139 725.396 12.000.859 24.118.829 39.288.061 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 104.102 284.489 426.882 5.357.045 12.733.392 21.967.078 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) 252.015 433.281 576.368 6.467.257 10.163.692 14.790.876 3 Spitsmijden 010 (S010) 223.482 330.869 415.638 1.732.000 2.393.350 3.221.225 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 369.325 641.824 856.928 5.182.080 8.220.393 12.023.742 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 346.775 602.635 804.605 4.865.669 7.718.467 11.289.588 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 2.302.170 2.977.257 3.510.156 21.345.269 26.319.170 32.545.481 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 144.760 445.764 683.371 1.439.485 3.817.993 6.795.401 6 Winnen van de file (WVDF) 0 0 0 0 0 0 3.964.208 6.219.258 7.999.346 58.389.665 95.485.286 141.921.453 META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Totaal 106 Kosten (incl. BTW) Reistijdbate n (uren) Vermeden kilometers Vermeden CO2 (ton) Vermeden NOx (kg) Vermeden PM10 (kg) 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) € 5.017.825 108.591 11.808.390 2.503 4.251 236 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) € 4.084.175 51.062 5.203.070 1.103 1.873 104 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) € 2.690.000 141.828 6.478.018 1.373 2.332 130 3 Spitsmijden 010 (S010) € 4.200.000 188.972 1.682.813 357 606 34 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 € 5.362.000 187.620 5.184.124 1.099 1.866 104 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 € 4.541.000 176.165 4.867.588 1.032 1.752 97 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) € 9.475.000 2.081.820 21.109.208 4.474 7.599 422 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) € 1.267.601 174.295 1.322.450 280 476 26 6 Winnen van de file (WVDF) €0 0 0 0 0 0 36.637.601 3.110.354 57.655.661 12.220 20.756 1.153 Kosten (incl. BTW) Reistijdbate n (uren) Vermeden kilometers Vermeden CO2 (ton) Vermeden NOx (kg) Vermeden PM10 (kg) 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) € 5.017.825 246.579 23.732.014 5.030 8.544 475 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) € 4.084.175 139.542 12.367.403 2.621 4.452 247 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) € 2.690.000 243.840 10.180.604 2.158 3.665 204 3 Spitsmijden 010 (S010) € 4.200.000 279.777 2.325.381 493 837 47 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 € 5.362.000 326.052 8.223.635 1.743 2.961 164 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 € 4.541.000 306.144 7.721.510 1.637 2.780 154 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) € 9.475.000 2.692.292 26.028.101 5.517 9.370 521 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) € 1.267.601 536.713 3.507.576 743 1.263 70 6 Winnen van de file (WVDF) €0 0 0 0 0 0 Totaal € 36.637.601 4.770.938 94.086.223 19.942 33.871 1.882 Stap 8: Externe effecten evewichtstoedeling 10 jaar Kosten (incl. BTW) Reistijdbate n (uren) Vermeden kilometers Vermeden CO2 (ton) Vermeden NOx (kg) Vermeden PM10 (kg) 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) € 5.017.825 355.503 38.657.963 8.194 13.917 773 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) € 4.084.175 209.386 21.335.689 4.522 7.681 427 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) € 2.690.000 427.567 19.529.187 4.139 7.031 391 3 Spitsmijden 010 (S010) € 4.200.000 247.899 2.207.561 468 795 44 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 € 5.362.000 591.498 16.343.634 3.464 5.884 327 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 € 4.541.000 555.382 15.345.713 3.253 5.524 307 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) € 9.475.000 3.126.664 31.703.707 6.720 11.413 634 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) € 1.267.601 423.933 3.216.559 682 1.158 64 6 Winnen van de file (WVDF) €0 0 0 0 0 0 € 36.637.601 5.937.832 148.340.013 31.441 53.402 2.967 Totaal Stap 8: Externe effecten evewichtstoedeling 3 jaar Totaal META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Stap 8: Externe effecten evewichtstoedeling DP 107 Stap 8: Externe effecten hertoedeling DP Kosten (incl. BTW) Reistijdbate n (uren) Vermeden kilometers Vermeden CO2 (ton) Vermeden NOx (kg) Vermeden PM10 (kg) 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) € 5.017.825 221.578 12.000.859 2.544 4.320 240 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) € 4.084.175 104.102 5.357.045 1.135 1.929 107 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) € 2.690.000 252.015 6.467.257 1.371 2.328 129 3 Spitsmijden 010 (S010) € 4.200.000 223.482 1.732.000 367 624 35 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 € 5.362.000 369.325 5.182.080 1.098 1.866 104 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 € 4.541.000 346.775 4.865.669 1.031 1.752 97 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) € 9.475.000 2.302.170 21.345.269 4.524 7.684 427 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) € 1.267.601 144.760 1.439.485 305 518 29 6 Winnen van de file (WVDF) €0 0 0 0 0 0 Totaal € 36.637.601 3.964.208 58.389.665 12.376 21.020 1.168 Stap 8: Externe effecten hertoedeling 3 jaar Kosten (incl. BTW) Reistijdbate n (uren) Vermeden kilometers Vermeden CO2 (ton) Vermeden NOx (kg) Vermeden PM10 (kg) 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) € 5.017.825 503.139 24.118.829 5.112 8.683 482 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) € 4.084.175 284.489 12.733.392 2.699 4.584 255 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) € 2.690.000 433.281 10.163.692 2.154 3.659 203 3 Spitsmijden 010 (S010) € 4.200.000 330.869 2.393.350 507 862 48 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 € 5.362.000 641.824 8.220.393 1.742 2.959 164 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 € 4.541.000 602.635 7.718.467 1.636 2.779 154 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) € 9.475.000 2.977.257 26.319.170 5.578 9.475 526 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) € 1.267.601 445.764 3.817.993 809 1.374 76 6 Winnen van de file (WVDF) €0 0 0 0 0 0 Totaal € 36.637.601 6.219.258 95.485.286 20.238 34.375 1.910 Stap 8: Externe effecten hertoedeling 10 jaar Kosten (incl. BTW) Reistijdbate n (uren) Vermeden kilometers Vermeden CO2 (ton) Vermeden NOx (kg) Vermeden PM10 (kg) 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) € 5.017.825 725.396 39.288.061 8.327 14.144 786 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) € 4.084.175 426.882 21.967.078 4.656 7.908 439 2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2) € 2.690.000 576.368 14.790.876 3.135 5.325 296 3 Spitsmijden 010 (S010) € 4.200.000 415.638 3.221.225 683 1.160 64 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 € 5.362.000 856.928 12.023.742 2.548 4.329 240 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 € 4.541.000 804.605 11.289.588 2.393 4.064 226 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) € 9.475.000 3.510.156 32.545.481 6.898 11.716 651 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) € 1.267.601 683.371 6.795.401 1.440 2.446 136 6 Winnen van de file (WVDF) €0 0 0 0 0 0 € 36.637.601 7.999.346 141.921.453 30.080 51.092 2.838 Totaal META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Alle projecten 108 Baten (miljoenen) Reistijdbaten Afstandsbaten Betrouwbaarheid Luchtkwaliteit Klimaat Geluid Verkeersveiligheid Derving accijnsinkomsten Deelnameperiode Hertoedeling Evenwicht € 65 € 52 € 49 € 38 €5 €5 € 12 € 10 € 0,3 € 0,3 € 0,3 € 0,3 € 0,3 € 0,3 € 0,8 € 0,8 € -2,9 € -2,8 Inclusief 3 jaar na-effecten Hertoedeling Evenwicht € 97 € 75 € 76 € 59 €3 €3 € 19 € 15 € 0,5 € 0,5 € 0,5 € 0,5 € 0,5 € 0,5 € 1,4 € 1,3 € -4,7 € -4,6 Inclusief 10 jaar na-effecten Hertoedeling Evenwicht € 132 € 101 € 98 € 73 € 12 € 12 € 25 € 18 € 0,8 € 0,8 € 0,8 € 0,8 € 0,7 € 0,7 € 2,0 € 2,1 € -7,0 € -7,3 Kosten Projectkosten € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 € 37 Baten/kostensaldo Baten/kostenratio € 28 1,8 € 15 1,4 € 60 2,6 € 38 2,0 € 96 3,6 € 64 2,8