Meta-Evaluatie Spitsmijdenprojecten

advertisement
Meta-Evaluatie Spitsmijdenprojecten
Eindrapport
Meta-Evaluatie Spitsmijdenprojecten
Eindrapport
MUCONSULT B.V., POSTBUS 2054, 3800 CB AMERSFOORT
[email protected] WWW.MUCONSULT.NL
Uitgebracht aan:
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Amersfoort, januari 2017
Projectnummer: RW025
Inhoudsopgave
1
Samenvatting
5
1. Inleiding
9
1.1
Aanleiding
9
1.2
Doel van de opdracht
9
1.3
Onderzoeksmethode
10
1.4
Leeswijzer
11
2. Omschrijving projecten
13
2.1
Inleiding
13
2.2
Projectkenmerken
15
2.3
Transitie binnen projecten
16
2.4
Aanvullende diensten
17
2.5
Interventies en gedrag
19
2.6
Opvolgen na afloop van project
20
2.7
Van financiële naar zachte beloningen
21
2.8
Omgevingsmanagement als doel
22
2.9
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
23
3. Werven van deelnemers
25
3.1
Inleiding
25
3.2
Geworven deelnemers
25
3.3
Voortzetting deelname
27
3.4
Kenmerken van de deelnemers
28
3.5
Redenen voor deelname
30
3.6
Redenen voor niet-deelname
31
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Inhoudsopgave
1
3.7
Attitude ten aanzien van registratiemethode
33
3.8
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
34
4. Gedragsreactie tijdens deelname
4.1
Inleiding
37
4.2
Totaal aantal spitsmijdingen
37
4.3
Nadere duiding van behaalde spitsmijdingen
39
4.4
Mijdpercentage
40
4.5
Effect op attitude van deelnemers
41
4.6
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
42
5. Blijvende gedragsverandering
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
43
5.1
Inleiding
43
5.2
Uitgevoerde nametingen projecten
43
5.3
Gedragsmeting Beter Benutten
44
5.4
Verdiepend onderzoek Wild! Van de Spits
48
5.5
Meta-evaluatie blijvende effecten
50
5.6
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
51
6. Verkeerskundige effecten
2
37
53
6.1
Inleiding
53
6.2
Stappen van de analyse
53
6.3
Uitkomsten
54
6.4
Opvulling door latente vraag
56
6.5
VVU per spitsmijding
57
6.6
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
58
7. Kosten-Batenanalyse
59
7.1
Inleiding
59
7.2
Uitgangspunten voor de MKBA
59
7.3
Uitkomsten MKBA berekening
60
7.4
Kosten per spitsmijding
61
7.5
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
63
65
8.1
Inleiding
65
8.2
De opzet van spitsmijdenprojecten
65
8.3
Het werven van deelnemers
66
8.4
Gedragsreactie tijdens deelname
67
8.5
Blijvende gedragsverandering
67
8.6
Verkeerskundige effecten
68
8.7
Kosteneffectiviteit
68
8.8
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
69
8.9
Aanbevelingen
72
Bijlage 1: onderzoeksverantwoording
73
Deskresearch
73
Interviews met projectleiders
74
Projectgebieden
75
Meta-analyse enquête data
76
Aanvullende enquête Gedragsmeting Beter Benutten
78
Aanvullend onderzoek Wild! van de Spits
79
Bijlage 2: verkeerskundige effecten
81
Vertaling van spitsmijdingen naar HB-matrix
81
Modelberekeningen
82
Cijfermatige effecten
82
Verschilplots per project
89
Bijlage 3: MKBA
101
Stappen in de methode
101
Kentallen voor de berekeningen
103
Resultaten tussenstappen
104
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
8. Conclusies en aanbevelingen
3
Samenvatting
Aanleiding en doelstelling
Dit rapport bevat een meta-evaluatie van de in 2013-2015 uitgevoerde spitsmijdenprojecten.
Dit noemen wij de tweede generatie spitsmijdenprojecten. Het doel van dit onderzoek is om
vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering
hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de (financiële) prikkel.
Bijzondere aandacht daarbij gaat uit naar het effect na wegvallen van de beloning, het effect
van de projecten op de filedruk en de kosteneffectiviteit.
De opzet van spitsmijdenprojecten
De 2e generatie projecten heeft een kortere doorlooptijd en meer deelnemers dan de 1e
generatie. Zij zijn ook vaker gericht op specifieke corridors dan de eerste generatie.
Financiële beloningen aan deelnemers zijn afgenomen en er wordt meer gebruik gemaakt
van immateriële beloningen. Er wordt meer gebruik gemaakt van smartphone applicaties,
meestal in combinatie met cameraregistratie. Er is meer geëxperimenteerd met variabele
beloningen, intensiever contact met de deelnemers en opvolging na afloop van het project.
Werving van deelnemers via cameraregistratie en persoonlijke brieven is het meest gebruikte
wervingsinstrument. De werving verloopt moeizamer als er wordt geworven onder een
doelgroep die eerder heeft meegedaan, vooral als oud-deelnemers uitgesloten worden van
deelname en/of als er gebruik wordt gemaakt van wervingsmethodes zonder
cameraregistratie. Ten opzichte van de eerste generatie spitsmijdenprojecten doen meer
mensen primair mee vanwege de vergoeding, ook als die gedurende de deelnameperiode
afneemt. Voor mensen die besluiten niet mee te doen is het belang van privacy toegenomen.
Ook vinden meer niet-deelnemers de beloningen te laag om deelname te overwegen.
Gedragsreactie tijdens deelname
Deelnemers maken gemiddeld 2 spitsmijdingen per persoon per week (op maximaal 5
werkdagen). Deze algemene gedragsreactie is niet veranderd ten opzichte van de vorige
meta-evaluatie, ondanks het feit dat de beloningen gedaald zijn. Deelnemers maken vooral
spitsmijdingen door het gebied te mijden of op andere tijden te reizen. Een andere
vervoerwijzekeuze wordt relatief weinig gebruikt. Ook de attitude ten aanzien van het eigen
gedrag is veranderd. Oud-deelnemers maken bewustere keuzes.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Het werven van deelnemers
5
Blijvende gedragsverandering
Enkele maanden na afloop van een spitsmijdenproject is er nog sprake van 80-100% behoud
van het nieuwe gedrag. Een jaar na afloop is het gedragsbehoud nog 52%, na twee jaar nog
33%. Na twee jaar neemt de terugval sterk af; oud-deelnemers die na twee jaar nog steeds
het nieuwe gedrag vertonen blijven dit structureel doen. De terugval naar autogebruik is na
het derde jaar 2% per jaar. Het gedragsbehoud is minder groot bij projecten die gericht zijn
op hinderbeperking vanwege werkzaamheden. Projecten gericht op het verminderen van
(reguliere) files leveren meer blijvende effecten op. De terugval is kleiner als deelnemers
gedurende de deelnameperiode overstappen van de auto naar de fiets, e-bike of openbaar
vervoer. Dit zijn gedragsreacties met een hoge cognitieve en fysieke moeite (moeilijke
aanpassingen). Makkelijke aanpassingen hebben minder gedragsbehoud op de lange
termijn. Dit zijn route mijden, tijdmijden en vaker thuiswerken.
Verkeerskundige effecten
Verkeerskundige effecten zijn zichtbaar op de te mijden corridors, maar ook op netwerkdelen
waarop niet beloond wordt. Gemiddeld 33% van de verkeerskundige baten van een
spitsmijdenproject worden teniet gedaan doordat het overige verkeer de ontstane ruimte voor
een deel weer opvult. Vanwege deze verschuiving van verkeer is er ook sprake van een
positief verkeerskundig effect op alternatieve routes. Spitsmijdenprojecten trekken vooral
verkeer van het onderliggend wegennet terug naar de snelweg. In sommige gevallen kan de
drukte op toeleidende wegen ook juist toenemen als zij een verbinding zijn voor de corridor
waar deelnemers spitsmijdingen maken. De reductie van voertuigverliesuren (VVU) per
spitsmijding varieert sterk per project. De bandbreedte van de VVU reductie is 0,2 tot 2,3
VVU’s per spitsmijding. Het gemiddelde is 0,4. De kilometerreductie per spitsmijding
(exclusief tijdmijden) is gemiddeld 33 kilometer.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Kosteneffectiviteit
6
Spitsmijdenprojecten hebben over de deelnameperiode gemiddeld een positieve
baten/kostenratio van 1,4, met een bandbreedte van 0,3-3,5. In dit rapport is aangetoond dat
de effecten ten minste 3 jaar na afloop van het project nog (deels) zichtbaar zijn. De
baten/kostenratio is met 3 jaar effect gemiddeld 2,0 met een bandbreedte van 0,6 tot 6,5. De
kosteneffectiviteit van spitsmijdenprojecten is toegenomen ten opzichte van de eerste
generatie projecten vanwege de kortere doorlooptijd, lagere projectkosten en lagere
beloningen. Het totale baten/kostensaldo van de geëvalueerde spitsmijdenprojecten
bedraagt +€15 (deelnameperiode) tot +€64 (inclusief lange termijn effect) miljoen euro.
Aanbevelingen
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Op basis van de resultaten van dit onderzoek worden de volgende aanbevelingen gedaan:
1. Overweeg afbouwende beloningen. Denk aan een relatief hoge beloning per mijding bij
de start die langzaam lager wordt. Overweeg ook verdere variatie naar tijd, plaats en/of
specifieke omstandigheden zoals incidenten, evenementen of bijvoorbeeld slecht weer,
met randvoorwaarde dat het project niet te complex wordt voor de deelnemers.
2. Denk goed na over de voorwaarden voor deelname: strengere voorwaarden leveren
meer blijvende effecten op terwijl minder strenge voorwaarden meer tijdelijke effecten
opleveren. Vooral het al dan niet toestaan van tijdmijden en routemijden is van belang.
Als tijdmijden mogelijk is, kies dan mijdvensters die aansluiten op het spitsverloop in de
regio. Het stimuleren van fiets en OV zijn strenge voorwaarden die mogelijk het aantal
deelnemers beperkt, maar tegelijk meer structurele verandering opleveren op lange
termijn.
3. Bouw een relatie op met de deelnemers: interactie met de deelnemers tijdens de
deelnameperiode, feedback en implementatie intentie vergroten de betrokkenheid met
het project en de kans op blijvende gedragsverandering.
4. Zorg voor opvolging: de mate waarin oud-deelnemers helemaal, deels of helemaal niet
terugvallen in het oude gedrag wordt beïnvloedt door de opvolging van het project met
andere maatregelen. Opvolgen van de deelname met een vervolgaanbod leidt tot meer
blijvende effecten.
7
Vergelijking 1e en 2e generatie projecten
8
H.6 Verkeer
H.7 KEA
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
H.5 Terugval
H.4 Gedrag
H.3 Werven
H.2 Opzet
Onderstaande tabel toont een vergelijking op hoofdlijnen. In H.8 is een uitgebreidere versie
van de tabel opgenomen. In het rapport wordt naast gemiddelden ook gewerkt met
bandbreedtes op basis van de projecten. Bij het gebruiken van onderstaande getallen wordt
geadviseerd ook de bandbreedtes uit de hoofdstukken te betrekken bij de analyses.
2013
2016
Delta
Hoogte beloning
€ 3,2
€ 2,5
-20%
Beloningsdagen
360
160
-56%
€ 27.712
€ 22.002
-21%
Percentage traject
33%
57%
71%
Percentage cordon
67%
43%
-36%
Deelnemers
4.600
9.300
+102%
3 tot 5 mnd
3 tot 4 mnd
-13%
Uitval per maand
1-3%
1-2%
-25%
Spitsmijdingen per dag
1700
3.700
118%
Spitsmijdingen pppd
0,37
0,39
7%
Gebied mijden
19%
30%
+59%
Tijdmijden
53%
41%
-22%
Thuis of elders werken
12%
14%
+19%
Fiets of e-bike
9%
10%
+8%
Openbaar Vervoer
8%
5%
-34%
-
0-20%
-
-Na 1 jaar
50%
48%
-4%
-Na 2 jaar
55%
67%
+22%
-Na 3 jaar
60%
69%
+15%
-Na 10 jaar
95%
83%
-13%
VVU reductie per dag
-
1.285
-
KM reductie per dag
-
107.000
-
VVU reductie per SM
-
0,4
-
KM reductie per SM
-
33
-
MKBA deelnameperiode
0,5
1,4
+180%
MKBA inclusief lange termijn
1,1
2,8
+155%
Kosten per spitsmijding deelnameperiode
€ 22
€ 8,2
-62%
Kosten per spitsmijding inclusief lange termijn
€ 7,0
€ 3,5
-50%
Kosten per beloningsdag
Ingroeiperiode
Terugval na enkele maanden
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding
Sinds 2011 wordt in het programma Beter Benutten samengewerkt tussen Rijk, regio en
bedrijfsleven om de bereikbaarheid in de drukste regio's over weg, water en spoor te
verbeteren. Tot de maatregelen in Beter Benutten 1 (BB1) en Beter Benutten Vervolg (BBV)
behoren de zogenaamde Spitsmijdenprojecten. Spitsmijdenprojecten hebben als doel om de
bereikbaarheid rond grote steden te verbeteren gedurende spitstijden door weggebruikers te
stimuleren om de spits te mijden middels een beloning, doorgaans een materiele (financiële)
beloning, maar in toenemende mate ook immateriële beloningen. De spitsmijdenprojecten uit
BBV borduren voort op de kennis en ervaring die is opgedaan met de voorlopers uit Anders
Betalen voor Mobiliteit en Beter Benutten 1.
1.2
Doel van de opdracht
De onderliggende onderzoeksdoelen zijn:
1. Op basis van de beschikbare gegevens vast te stellen in hoeverre de
spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de
deelnemers als gevolg van de financiële prikkel. Hierbij wordt expliciet ook gekeken naar
het gedrag na wegvallen van de beloning.
2. Onderzoeken in hoeverre de gedragsverandering van deelnemers heeft bijgedragen tot
vermindering van de filedruk tijdens de spitsen op de trajecten van bovengenoemde
projecten.
3. Een inschatting te krijgen van de kosteneffectiviteit van de in de laatste jaren uitgevoerde
spitsmijdenprojecten en van de mogelijke kosteneffectiviteit van toekomstige
spitsmijdenprojecten.
4. Op basis van een vergelijking van de uitkomsten met de in 2013 uitgevoerde metaevaluatie leerervaringen opdoen, eventuele veranderingen waarnemen en verklaren.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Het project betreft een meta-evaluatieonderzoek van een zevental spitsmijdenprojecten
uitgevoerd binnen het Programma Beter Benutten. Het doel van dit onderzoek is om vast
te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering
hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de (financiële) prikkel.
9
Mogelijke gedragsveranderingen betreffen (combinaties van) niet reizen, op een andere tijd
reizen, via een andere route reizen, met een ander (of verscheidene) vervoermiddel(en)
reizen en naar een alternatieve werklocatie reizen. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de
projectcontext, de projectaanpak en de gekozen aanpak voor het aanbieden van
alternatieven voor de auto in de spits van invloed zijn geweest op de (langdurige)
gedragsverandering van de deelnemers.
De spitsmijdenprojecten die in dit onderzoek meegenomen worden zijn:
1. Winnen van de File in Brabant (WvdF);
2. Spitsmijden 010 in Rotterdam (SM010);
3. Spitsvrij 2 tussen Utrecht, Hilversum en Amersfoort (SV2);
4. Wild! van de Spits (deelprojecten 1 en 2) in Rotterdam (WvdS1 en 2).
5. Slim uit de Spits (deelprojecten 1 en 2) in Arnhem-Nijmegen (SUDS1 en 2);
6. Spitsmijden Galecopperbrug, en Vervolg Spitsmijden Galecopperbrug in Utrecht
(GCB2A en GCB2B);
7. Slim uit de Spits (deelproject 3) tussen Ede en Grijsoord (SUDS3).
1.3
Onderzoeksmethode
Voor deze meta-evaluatie is gebruik gemaakt van een groot aantal bronnen en
onderzoeksmethoden, te weten:
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Input vanuit de geëvalueerde projecten:
1. Literatuurscan van eerder gerapporteerde cijfers en bevindingen (rapporten), waaronder
eindevaluaties, mijdrapportages, etc.;
2. Interviews met projectleiders van de betreffende projecten (ervaringen);
3. Meta-analyses o.b.v. de beschikbare enquête data van de uitgevoerde projecten (data);
10
Aanvullende bronnen en methoden:
4. Aanvullende enquête via het jaarlijkse gedragsonderzoek van DGB t.b.v. nadere
inzichten in blijvende effecten van spitsmijdenprojecten in het algemeen, en de nu
geëvalueerde projecten in het bijzonder;
5. Verkeersmodelberekeningen per project met het verkeersmodel NRM t.b.v. de
verkeerskundige effecten en kosteneffectiviteit van de projecten. Hierbij is een
hertoedeling gemaakt en een evenwichtstoedeling om het effect met en zonder opvulling
door ander verkeer in kaart te brengen.
6. Aanvullende enquête onder oud-deelnemers van Wild! van de Spits uit 2014 en 2015 in
samenwerking met DGB en de Verkeersonderneming t.b.v. nadere inzichten in blijvende
effecten van spitsmijdenprojecten en de invloed van participatie van oud-deelnemers aan
andere stimuleringsmaatregelen (Marktplaats voor Mobiliteitsdiensten).
In bijlage 1 is een gedetailleerde omschrijving opgenomen van deze methoden en bronnen.
1.4
Leeswijzer
Dit rapport begint in H.2 met een omschrijving van de projecten en de projectkenmerken.
Daarna volgt in H.3 een analyse van de werving van deelnemers en waarom mensen wel of
niet meedoen aan een spitsmijdenproject. H.4 gaat vervolgens over de gedragseffecten van
deelnemers tijdens de deelnameperiode. Zijn zij gaan fietsen of meer gaan thuiswerken, en
hoe vaak doen zij dat? Daarna volgt H.5 over de blijvende effecten van spitsmijdenprojecten.
Hier wordt op basis van verschillende deelonderzoeken bekeken hoeveel effect na afloop
van een project nog terug te zien is. In H.6 worden de projecteffecten (output) vertaald naar
verkeerskundige effecten (outcome) in de deelnameperiode. H.7 gaat over de
maatschappelijke kosten en baten van de projecten. H.8 ten slotte bevat de conclusies en
aanbevelingen voor toekomstige projecten. Naast bevindingen over de huidige generatie
projecten wordt in ieder hoofdstuk waar mogelijk ook een vergelijking gemaakt met de vorige
meta-evaluatie die in 2013 is uitgevoerd.
H.2
Project
kenmerken
H.3
Werving
deelnemers
H.5
Lange
termijn
H.6
Verkeerskundige
effecten
H.7
Kosten
effectiviteit
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
H.4
Gedrag
deelnemers
11
2.
Omschrijving projecten
2.1
Inleiding
Spitsmijdenprojecten worden sinds het begin van deze eeuw doorlopend ingezet. In deze
studie categoriseren wij spitsmijdenprojecten in drie groepen, namelijk 1e generatie, 2e
generatie en 3e generatie spitsmijdenprojecten. Met 1e generatie projecten wordt bedoeld de
projecten die bij de meta-evaluatie in 2013 zijn geëvalueerd. De 2e generatie projecten zijn
de projecten die in deze studie worden geëvalueerd. De 3e generatie projecten zijn projecten
die momenteel nog lopen of net afgerond zijn. De spitsmijdenprojecten die nu geëvalueerd
worden hebben invloed gehad op het verkeer in de regio’s Rotterdam, Utrecht, ArnhemNijmegen en Eindhoven-Den Bosch. Figuur 2.1 toont de projecten met directe
invloedsgebieden en logo, en de hoofdwegen die onderdeel uitmaakten van de mijdcordons
van de diverse projecten.
Illustratie onderzochte projecten met in vet de betreffende wegvakken
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Figuur 2.1:
13
Traject of gebied
Van de zeven projecten zijn er vier waarbij het te mijden gebied op het hoofdwegennet
(HWN) een specifiek traject betrof. Voor Winnen van de File betrof dit een stuk van de A2
tussen Eindhoven en Den Bosch, voor Spitsmijden 010 de A15 tussen de Botlek en
Vaanplein (alleen in die richting), met een aanvullend stuk op de A4 en A20, bij
Galecopperbrug ging het om een stuk van de A12 tussen Oudenrijn en Lunetten en bij Slim
uit de Spits 3 om een stuk van de A12 tussen Ede en Grijsoord. Bij de andere drie projecten
betrof het te mijden deel van het HWN steeds een groot gebied bestaande uit meerdere
weg(del)en.
Bij Spitsvrij 2 ging het om de driehoek van snelwegen tussen Utrecht, Hilversum en
Amersfoort, bij Wild! van de Spits om de ruit rondom Rotterdam (incl. de A13 tot aan Delft, de
A16 tot aan Dordrecht en de A20 tot aan knooppunt Gouwe), en bij Slim uit de Spits 1+2 om
de snelweg(del)en rondom en tussen Arnhem en Nijmegen. Naast de te mijden HWN delen
waren in de meeste gevallen ook afwaardeerlocaties op het onderliggende wegennet (OWN)
bepaald. Galecopperbrug en Slim uit de Spits 3 bestonden beide uit twee deelprojecten met
een eigen begin- en einddatum, elk specifiek gekoppeld aan (grootschalige)
wegwerkzaamheden in één van beide richtingen van de A12. Bij Galecopperbrug waren bij
beide deelprojecten de te mijden delen van de A12 en de te mijden spitsvensters gelijk, bij
Slim uit de Spits 3 ging het in het ene geval om alleen het mijden van de ochtendspits in de
richting Utrecht en in het andere geval om het mijden van de avondspits in de richting
Arnhem.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
De projecten zijn opgestart vanuit twee verschillende motieven, te weten de vermindering
van de negatieve effecten van werkzaamheden en de vermindering van structurele filedruk.
De maatregelen zijn soms op een corridor gericht en soms op een geheel gebied. Tabel 2.1
toont een overzicht van de aard van de verschillende projecten. Hieruit blijkt dat projecten
gericht op hinderbeperking tijdens werkzaamheden uitgaan van een specifieke corridor,
terwijl projecten gericht op beperking van structurele knelpunten uitgaan van een gebied.
14
Tabel 2.1:
Overzicht van de aard van de verschillende projecten
Corridor
Werkzaamheden
Structurele knelpunten BB
Gebied
SM010
WvdF
GCB
SUDS3
SV2
WvdS
SUDS1+2
2.2
Projectkenmerken
Tabel 2.2 geeft een overzicht van de belangrijkste projectkenmerken van de 7
spitsmijdenprojecten. Voor Wild! van de Spits en Spitsmijden Galecopperbrug geldt dat de
deelprojecten verschillen in termen van het moment waarop ze actief zijn, degenen die er
aan deel mogen/kunnen nemen of de projectkenmerken (spitsvensters). Ook bij Slim uit de
Spits 3 is dit het geval. Deze deelprojecten staan daarom apart vermeld. Slim uit de Spits 1
en 2 zijn twee deelprojecten die in de tijd in elkaar over zijn gegaan, op hetzelfde gebied
betrekking hebben en waar dezelfde personen aan deel mochten nemen. Deze beide
deelprojecten worden daarom wel gezamenlijk beschouwd. Ook in andere delen van het
rapport wordt dit onderscheid op een aantal plaatsen gemaakt.
Kenmerk
WvdF
SM010
SV2
WvdS1
WvdS2
Start beloningsperiode
Einde beloningsperiode
Beloningsdagen
Projectkosten (incl.btw)
Type registratie
Ochtend mijdperiode
Avond mijdperiode
Vergoeding start
Vergoeding later
Type mijdgebied HWN
Te mijden weg(en)
Opm.
7-jan-13
4-okt-13
226
€ 480.000
App
7:00-9:30
15:30-18:30
15 pnt
2-apr-13
28-feb-14
360
€ 2.690.000
Cam/App/OBU
6:30-9:30
100pnt (twv € 2)
Traject
A2
7-jan-13
28-feb-14
237
€ 4.200.000
Camera
15:00-18:00
tot 1-apr-13: € 6
va 1-apr-13: € 3
Traject+
A15R/4L/20R
17-mrt-14
19-dec-14
155
€ 5.362.000
Camera
6:30-9:30
15:30-18:30
€4,5/€3,0
€3
Ruit+
A4/13/15/16/20
16-mrt-15
18-dec-15
155
€ 4.541.000
Camera
6:00-9:00
15:30-18:30
€3,0/€2,5
€3
Ruit+
A4/13/15/16/20
Kenmerk
Start beloningsperiode
Einde beloningsperiode
Beloningsdagen
Projectkosten (incl.btw)
Type registratie
OS mijdperiode
AS mijdperiode
Vergoeding start
Vergoeding later
Type mijdgebied HWN
SUDS1+2
3-jun-13
31-dec-14
338
€ 9.475.000
Cam+GPS/App
07:00-9:00
15:30-18:30
100pnt
GCB2A
18-aug-14
19-dec-14
90
€ 5.017.825
Camera
6:30-10:00
15:30-18:30
€4
GCB2B
20-apr-15
11-sep-15
66
€ 4.084.175
Camera
6:30-10:00
15:30-18:30
€3
Ruit
Traject
A12
(parallelbanen)
OS: alleen
A12PR
Traject
A12
(parallelbanen)
OS: alleen
A12PR
Te mijden weg(en)
Opm.
A12/15/50/73
Driehoek
A1/12/27/28
SUDS3A
SUDS3B
14-sep-15
19-okt-15
23-okt-15
27-nov-15
30
30
€ 1.267.601
Camera
Camera
06:30 –09:30
15:30 –18:30
€4
€4
Traject
Traject
A12L
A12R
Bij Slim uit de Spits 3, Spitsmijden 010 (avondspits) en Spitsvrij 2 (ochtendspits) ging het om
het mijden van één spits, bij alle andere projecten waren er zowel spitsvensters in de
ochtend- en avondspits. Bij Wild! van de Spits 2 is wel het venster van de ochtendspits een
half uur naar voren geschoven ten opzichte van Wild! van de Spits 1.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Tabel 2.2: Projectkenmerken (bron: projectdocumentatie, interviews)
15
Voor een viertal projecten, Spitsmijden 010, Spitsmijden Galecopperbrug, Slim Uit de Spits
en Wild! van de Spits, geldt dat de hoogte van de vergoeding tijdens de looptijd van het
project is aangepast. Bij Wild! van de Spits geldt daarnaast dat er een verschil was in de
hoogte van de vergoeding bij de eerste en volgende mijdingen. De vergoedingen zijn in alle
gevallen tussentijds verlaagd.
Ten slotte geldt voor Wild! van de Spits 2 dat hier geen personen aan deel mochten nemen
die al aan Wild! van de Spits 1 hadden meegedaan. Bij de andere spitsmijdprojecten met
deelprojecten (SUDS1+2, GCBa+b, SUDS3a+b) konden deelnemers wel aan beide
deelprojecten meenemen. Ook voor Spitsvrij 2 geldt dat personen die eerder aan Spitsvrij 1
hadden deelgenomen weer mee mochten doen, wel was in Spitsvrij 1 nog sprake van twee
te mijden spitsen (zowel ochtend- als avondspits) en werd bij Spitsvrij 1 een geldelijke
vergoeding uitgekeerd in plaats van spaarpunten. Ook bij de voorloper van SUDS1+2 (Slim
Prijzen RegioRing / SPRR) was sprake van een geldelijke beloning, ook hier konden
deelnemers doorstromen naar SUDS11.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
2.3
16
Transitie binnen projecten
De projecten SUDS en Spitsvrij kennen verschillende fases. Bijzonder van deze projecten is
dat er bij fase 2 is geleerd van fase 1. Het project ontwikkelde zich op basis van
leerervaringen en experimenten die binnen het project werden opgedaan, maar tevens op
basis van landelijke trends en ervaringen en politiek-bestuurlijke context. Onderstaande
figuur toont het transitiepad van SUDS. Globaal houdt de transitie de volgende
veranderingen in:
1. van gedragsverandering verkrijgen naar gedragsverandering bestendigen,
2. van prikkel op financiële vergoeding van spitsmijding naar prikkel op intrinsieke
motivatie,
3. van camerasystemen naar GPS sporen en smartphone apps en
4. van grote rol van de overheid naar steeds kleinere rol van de overheid, en steeds
grotere rol voor het bedrijfsleven.
1
Spitsvrij 1 en SPRR zijn in de eerste meta-evaluatie spitsmijdprojecten geëvalueerd.
2.4
Transitiepad SUDS
Aanvullende diensten
In een aantal projecten zijn aanvullende diensten
aangeboden t.b.v. het vergroten van de interactie
met en de betrokkenheid van de deelnemers.
Aanvullende diensten zijn in sommige projecten
speciaal voor het project ontwikkeld. In andere
projecten werden deelnemers gestimuleerd gebruik
te maken van bestaande diensten die bijdragen aan
de gewenste gedragsverandering. Een voorbeeld is
de “game” filevegen van het project Spitsvrij (zie
illustratie). Hier is gamification ingezet om de
bewustwording en de betrokkenheid van deelnemers
te vergroten. Dit is een laagdrempelige game die is geïntegreerd in het project. Het spelen
van dergelijke games vergroot de bewustwording van alternatieve manieren om (naar het
werk) te reizen. Of deelnemers die hier actief gebruik van maken langer het gedrag
volhouden kan niet worden onderbouwd. Wel blijkt dat het toepassen van een game alleen
meerwaarde heeft als het goed wordt uitgevoerd. Verder blijkt dat games na een succesvolle
start snel minder vaak gebruikt worden omdat deelnemers het na een paar keer wel gezien
hebben (bron: interviews). Een mogelijke oplossing hiervoor is om een game te verbinden
met het feitelijke gedrag (augmented reality). Filejacht van het project Winnen van de File
was verbonden met het feitelijke gedrag, immers in Filejacht hadden deelnemers de
mogelijkheid de daadwerkelijk door spitsmijden verdiende punten in te zetten en hiermee
meer punten te winnen. Filejacht kon worden gespeeld op de persoonlijke pagina van de
website, niet in de Winnen van de file app. Ook is het de vraag of een dergelijke ontwikkeling
wenselijk is vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid en gebruik van smartphones tijdens
het reizen (denk aan de recente discussies over Pokemon Go en Appen op de fiets). Tabel
2.3 toont een overzicht van diensten die zijn aangeboden. Voor verdere bijzonderheden
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Figuur 2.2:
17
verwijzen wij naar de projectevaluaties waarin uitgebreid wordt ingegaan op de verschillende
diensten (bijlage 1).
Tabel 2.3:
Aangeboden diensten, geaggregeerd naar type
Aanvullende dienst
Bijvoorbeeld bij
Webshop en puntensysteem
Spitsvrij, SUDS, WvdF
Competitie element
Spitsvrij, SUDS, WvdF
Coöperatie element
Spitsvrij, SUDS
Aanvullende “games of challenges”
Reisinformatie en vertrekalerts
Carpoolmatching
Mijdplan, gedragsintentie
Terugkoppeling op reis- en rijgedrag
Spitsvrij, WvdF, SUDS
Spitsvrij, WvdF
Spitsvrij
WvdF
Spitsvrij, WvdF, SUDS
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Bron: projectevaluaties en interviews
18
Een kwantitatieve analyse van de bijdrage van aangeboden diensten aan het bereikte
resultaat is niet te maken. Op basis van de interviews en projectevaluaties kunnen de
volgende hypotheses voorzichtig worden onderbouwd:
1. Intensieve interactie tussen deelnemers, overheid en uitvoerende organisatie heeft
een positieve invloed op de tevredenheid van deelnemers en mogelijk op de effecten
tijdens en na de deelnameperiode. De kosten van deze interactie lijken echter ook
relatief hoog te zijn. Het is daarom de vraag of projecten kosten-effectiever worden.
Dit kan niet worden aangetoond. Wel geven projectleiders aan dat aanvullende
diensten een beperkte rol hebben gespeeld bij de behaalde effecten.
2. Het toepassen van punten en een webshop in plaats van het overmaken van geld
naar een rekening heeft een positieve invloed op de tevredenheid van deelnemers en
mogelijk op het effect tijdens en na de deelnameperiode. Uit wetenschappelijke
literatuur is bekend dat een extrinsieke prikkels, zoals geld, mensen over de streep
kan trekken om zich aan te melden, maar dat die prikkel niet per se tot duurzame
veranderingen leidt (en zelfs averechts kan werken) wanneer de extrinsieke prikkel
wegvalt. Bij punten sparen en een webshop is de extrinsieke motivator subtieler.
Wanneer de prikkel dan wegvalt, zal men sneller geneigd zijn te denken dat de hun
gedragsverandering tot stand kwam door intrinsieke motivatie waardoor het gedrag
blijvend is. Bijkomend voordeel van punten en een webshop is dat op deze wijze
enige invloed worden uitgeoefend op de wijze waarop het geld wordt besteed. Denk
aan besteding aan producten die te maken hebben met slimme en duurzame
mobiliteit, goede doelen en bijvoorbeeld etentjes met collega’s van het werk. Dit
neemt niet weg dat veel deelnemers volgens projectleiders kiezen voor geld
gerelateerde producten zoals cadeaukaarten en waardebonnen.
3. Intensieve interactie tussen deelnemers en organisatie betekent ook dat er meer
inzet wordt verwacht van de deelnemers. Hierdoor wordt het voor potentiële
deelnemers minder eenvoudig om deel te nemen, waardoor er waarschijnlijk minder
aanmeldingen zullen zijn / hier meer energie op ingezet moet worden. Van de
deelnemers die dan wel meedoen mag worden verwacht dat zij actiever meedoen en
een groter dan gemiddeld effect zullen laten zien. Dit positieve effect resulteert uit
veranderde attitudes ten aan zien van het nieuwe gedrag. De deelnemers doen
moeite om mee te doen, maar mensen willen dit liever niet voor niets doen. Om een
verschil te vermijden in wat zij willen (liever geen moeite) en daadwerkelijk doen
(moeite vertonen voor ander reisgedrag), zullen zij, al dan niet onbewust, het gedrag
‘goed praten’. Een van de manieren is door zelfovertuiging: zij concluderen dat zij
graag mee willen doen en zien dit gedrag als een onderdeel dat bij hun (zelfbeeld)
hoort. Hierdoor is het te verwachten dat als men meer moeite moet doen, zij meer
gecommitteerd zijn aan het nieuwe gedrag.
2.5
Interventies en gedrag
Intensieve feedback, begeleiding en ondersteuning van deelnemers vergroot de kans op
gedragsverandering. In het project Winnen van de File zijn op basis van dit concept
interventies ingebouwd en uitgevoerd. Kwantitatieve conclusies konden niet getrokken
worden door het lage aantal deelnemers aan het project. Toch hebben de interventies lessen
voor toekomstige projecten opgeleverd.
Tabel 2.4:
Interventies in Winnen van de File
Interventie
Doel
Deelnemers elke ronde een periodeplan laten maken
Optimaal mijden door implementatie intentie
Deelnemers elke week een mijdplan laten maken
Optimaal mijden door implementatie intentie
Stimulerings- en feedbackmails versturen
Optimaal mijden door zichtbaarheid effect
Persoonlijk contact via telefoniste en projectleider
Relatie opbouwen met deelnemers
Spel Filejacht
Deelnemers vasthouden met spelelement
Beloningsmails
Deelnemers vasthouden met resultaat
Enkele resultaten uit de eindevaluatie zijn:
1. Implementatie intentie: In de eerste periode vulde 45% van de actieve deelnemers het
periodeplan en het wekelijkse mijdplan in met de eigen intentie. In de tweede, derde en
vierde periode daalde dit percentage naar 8%-17%. Van deze deelnemers behaalde
15%-18% de gestelde doelen. ‘als ik maandag naar mijn werk ga, ga ik de spits mijden
door om 07.36 uur met de bus naar Eindhoven te vertrekken’. De cursieve, onderstreepte
delen vult de deelnemer zelf in. Het idee achter deze interventie is dat de deelnemer zelf
een concreet, voor hem/haar haalbaar doel stelt en zich, door het uitschrijven van het
(mijd)doel, committeert aan zijn ‘beloofde’ gedrag. Hierdoor is de kans groter is dat hij het
gedrag ook daadwerkelijk uitvoert dan wanneer het bij een algemener doel blijft (‘minder
in de spits rijden’). Deze werking kon helaas niet kwantitatief worden aangetoond.
In de voorloper van Winnen van de File, Spitsmijden in Brabant, zijn mijdplannen ook
toegepast. Toen waren de deelnemersaantallen hoog genoeg om te concluderen dat
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Bron: eindevaluatie Winnen van de File
19
mijdplannen weinig tot geen effect hebben op tijdmijders, en vooral juist wel veel effect
op route mijders en “onbekende” mijders. De belangrijkste drempel voor deelnemers is
de initiële keuze om mee te doen aan het invullen van mijdplannen. Mijdplannen werken
doordat deelnemers gaan plannen, maar ook doordat betrokkenheid en zelf-relevantie
worden gecreëerd.
2. In het project zijn diverse keren stimuleringsmails gestuurd naar specifieke groepen
deelnemers. Onderstaande stimulansen zijn afgegeven. Er staat ook bij hoeveel
deelnemers gehoor gaven aan de oproep (indicatief vanwege lage aantallen):
a. Vaker invullen mijdplannen (4,4%).
b. Na de zomer blijven mijden (95%).
c. Ambitie hoger zetten in de implementatie intentie (10%).
d. Vaker de app aanzetten (7%).
Op basis van deze bevindingen kan indicatief gesteld worden dat 5% tot 10% van de
deelnemers binnen dit project gehoor gaf aan stimulering via persoonlijke e-mails.
3. Het spel Filejacht heeft een stimulerende werking gehad op de deelnemers van het
project. Van de deelnemers aan de enquête geeft 8% aan dat ze door het spel Filejacht
meer zijn gaan mijden. Bovendien geeft 25% van de deelnemers aan dat ze door het
spel Filejacht langer deelnemer zijn gebleven aan Winnen van de file.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
2.6
20
Opvolgen na afloop van project
Een les uit Beter Benutten is dat opvolgen van een actie met vervolgacties bijdraagt aan een
betere relatie met de (oud) deelnemers en een hogere kans op blijvende gedragsverandering
creëert. Dit principe is toegepast in de huidige generatie spitsmijdenprojecten. Zo heeft de
Verkeersonderneming het project Wild! van de Spits onderdeel gemaakt van de regionale
Marktplaats voor Mobiliteit. Op deze Marktplaats voor Mobiliteit treft de oud-deelnemer meer
dan dertig handige mobiliteitsdiensten aan om op een slimme manier naar het werk te
reizen. Via deelname aan Wild! van de Spits krijgen deelnemers de kans om te onderzoeken
welke alternatieven voor hen aantrekkelijk zijn. Uit het aanvullende onderzoek onder ouddeelnemers van Wild! van de Spits uit 2014 en 2015, uitgevoerd in opdracht van de
Verkeersonderneming en het Ministerie van IenM in het kader van deze meta-evaluatie, is
gebleken dat 10% van de oud-deelnemers aan het spitsmijdenproject zich daarna
aanmelden bij één of meer van de diensten uit de Marktplaats. Ook blijkt uit deze nameting
dat oud-deelnemers van het spitsmijdenproject die dit doen, in 2016 (1 tot 2 jaar na
deelname) minder autoritten maken dan oud-deelnemers die dit niet doen. Dit suggereert dat
opvolgen na afloop van een spitsmijdenproject bijdraagt aan het vergroten van het blijvende
effect van de gedragsverandering van deelnemers. Uiteraard geldt hierbij de kanttekening
dat waarschijnlijk de meest enthousiaste deelnemers doorgaan met de marktplaats.
Figuur 2.3: illustratie Marktplaats voor Mobiliteit Rotterdam
Bron: http://marktplaatsvoormobiliteit.nl/
Een bekende beïnvloedingsstrategie vanuit de gedragspsychologie is de inzet van
commitment en consistentie: men laat deelnemers een commitment maken op een (klein)
verzoek, om vervolgens erop in te spelen dat mensen graag consistent zijn in hun vertoonde
gedrag. Als na het eerste verzoek een grotere volgt, zal men sneller geneigd zijn ook hierin
mee te gaan. Men denkt bij verzoeken maar vluchtig na en zal daarbij in het verleden
vertoond gedrag als maatstaf nemen voor toekomstig gedrag. Toegepast op Beter Benutten
betekent dit dat de Marktplaats voor Mobiliteit als een ‘vervolgverzoek’ kan dienen voor ouddeelnemers (zie ook paragraaf 5.4).
Van financiële naar zachte beloningen
Opvolging geven na afloop van een kortlopend project (paragraaf 2.6) kan ook vorm
gegeven worden door het spitsmijdenproject langere tijd te laten doorlopen. Het meest
treffende voorbeeld hiervan is het project Slim Uit de Spits in Arnhem-Nijmegen. Dit project
(SUDS 1 en, 2) had ruim 2,5x zoveel beloningsdagen als het gemiddelde van de
geëvalueerde projecten. In het najaar van 2016 is er geen beloningsperiode actief, maar een
volgende fase is wel voorzien. Het project heeft zich dankzij de lange doorlooptijd sterk
ontwikkeld op basis van leerervaringen en regionale en landelijke ontwikkelingen (zie ook
paragraaf 2.3). Een bijzonder element bij deze doorontwikkeling is de variatie in de hoogte
van beloningen en de experimenten die hiermee zijn gedaan. De gedragspsychologische
theorie die is toegepast, is dat deelnemers in eerste instantie een sterke (extrinsieke)
motivatie nodig hebben om geactiveerd te worden. Een relatief hoge beloning per
spitsmijding in het begin van de deelname dus. Belangrijk is hierbij de verschuiving van
extrinsieke motivatie naar intrinsieke motivatie: de motivatie om mee te doen moet gaan
verschuiven van een monetaire (extrinsieke) motivatie naar een persoonlijke overtuiging
(intrinsieke motivatie). Dit kan door een gevoel van loyaliteit aan het programma op te
bouwen maar ook doordat men het gedrag een tijdlang vertoond en zichzelf ervan overtuigd
dit bij zijn dagelijkse ritme hoort. Dus naarmate de deelnemer langer meedoet zal de
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
2.7
21
intrinsieke motivatie toenemen en kan de beloning gradueel verlaagd worden. In SUDS zijn
de deelnemers bij elke transitie weer extra geactiveerd. Zo zijn deelnemers gestimuleerd om
over te stappen van het initiële systeem naar het gebruiken van de SLIM App. Voor deze
overstap kregen zij een overstapbonus. Uit de eindevaluatie van SUDS blijkt dat gebonden
oud-deelnemers structureel de spits blijven mijden. De evaluatie stelt dat de transitie van
financiële beloning naar “zachte” beloning een jaar heeft geduurd maar stelt tevens dat dit
mogelijk sneller moet kunnen.
Figuur 2.4: Transitie van financiële naar zachte beloningsvormen in SUDS
Bron: presentatie eindresultaten SUDS 2.0 2015.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
2.8
22
Omgevingsmanagement als doel
Een aantal projecten is opgezet en uitgevoerd als hinder beperkende maatregel bij
(grootschalige) werkzaamheden. Het spitsmijdenproject was in die gevallen altijd een
onderdeel van een meerzijdige aanpak. In de uitvraag voor de uitvoering van de
werkzaamheden worden inschrijvers beoordeeld op de mate waarin zij de hinder met slimme
fasering en slimme tijdelijke ontwerpen zoveel mogelijk beperken. Daarnaast worden met
wegbeheerders gedetailleerde afspraken gemaakt over dynamisch verkeersmanagement om
de toe- en uitstroom van verkeer in het werkgebied zo goed mogelijk te managen. Het
spitsmijdenproject is in deze gevallen de derde lijn, gericht op het opvangen van de
“restvraag” of de “autonome groei”. De mate waarin hinder daadwerkelijk optreedt, is
afhankelijk van het succes van alle drie de pijlers. In sommige gevallen is geconcludeerd dat
de hinder uiteindelijk mee bleek te vallen. De verklaring hiervoor is vaak niet te achterhalen,
maar is een combinatie van (A) effectieve vormgeving van de drie genoemde pijlers en (B)
lagere autonome groei en/of autonome gedragsverandering van verkeer naar aanleiding van
de communicatie en/of de feitelijke hinder in het begin van de werkzaamheden. Uit de
interviews is gebleken dat de spitsmijdenprojecten nog los van de gerealiseerde effecten in
alle gevallen naar wens hebben gefunctioneerd als instrument voor omgevingsmanagement;
de projecten versterken het beeld dat de wegbeheerder er alles aan gedaan heeft om de
hinder zoveel mogelijk te beperken.
2.9
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
Spitsmijdenprojecten zijn veranderd ten opzichte van de eerste generatie projecten die in
2013 zijn geëvalueerd. Onderstaande tabel toont de globale ontwikkelingen in de opzet van
de projecten. Hierbij zijn enige aannames gemaakt omdat meer projecten een variabele
opzet hebben (bijvoorbeeld variabele beloningen of bijzonderheden zoals dat een
mijdperiode alleen geldt voor één richting). Uit de tabel kan opgemaakt worden dat:
1. De hoogte van de beloning is afgenomen met ca. 20%. De hoogte van de beloning is in
combinatie met de moeite die men moet doen om deel te nemen belangrijk voor de
werving. 20% lagere beloningen heeft niet geleid tot meer problemen bij de werving.
Bovendien blijkt het gradueel afschalen van beloningen geen effect te hebben op het
mijdingsgedrag van deelnemers die al meedoen.
2. Het aantal beloningsdagen is gehalveerd; de projecten hebben kortere doorlooptijd.
3. De projectkosten per beloningsdag zijn afgenomen. De afname is kleiner dan de afname
van de hoogte van beloningen. Dit komt doordat de overhead bij het lagere aantal
beloningsdagen zwaarder drukt op de kosten per beloningsdag.
4. De tweede generatie spitsmijdenprojecten hebben zich meer op specifieke trajecten
gericht en minder op grotere cordons met meerdere trajecten.
5. Er is ongeveer even vaak gebruik gemaakt van cameraregistratie. De tweede generatie
projecten maakt daarnaast vaker gebruik van GPS/Apps en minder van On Board Units.
6. De mijdperiodes zijn licht verschoven van de ochtend naar de avondspits. De totale
mijdperiode per dag is afgenomen met 7% van 4,9 uur naar 4,6 uur per dag dat de spits
gemeden kon worden.
Vergelijking gemiddelde eigenschappen 1e en 2e generatie projecten
Eigenschap
Evaluatie 2013
Evaluatie 2016
Verschil
Hoogte beloning
€ 3,2
€ 2,5
-20%
Beloningsdagen
360
160
-56%
€25.000
€22.000
-12%
Percentage traject
33%
57%
71%
Percentage cordon
67%
43%
-36%
Registratie camera
83%
86%
3%
Registratie App
17%
43%
157%
Registratie OBU
50%
14%
-71%
Mijdperiode OS
100%
86%
-14%
2,6
2,8
+10%
83%
86%
+3%
2,8
3,0
+7%
Projectkosten per beloningsdag
Duur mijdperiode OS
Mijdperiode AS
Duur mijdperiode AS
Bron: geaggregeerde resultaten meta-evaluatie 2013 en meta-evaluatie 2016
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Tabel 2.5:
23
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Uit de overwegend positieve veranderingen wordt opgemaakt dat de projecten hebben
geleerd van hun voorgangers die in veel gevallen in dezelfde regio’s zijn uitgevoerd. De
projectleiders bevestigen dit ook in de interviews. Ook zijn de aanbevelingen uit de eerste
meta-evaluatie van 2013 vaak overgenomen. Dit resulteert in lagere beloningen, kortere
doorlooptijden en meer focus op trajecten. De toename van de smartphone is sterk
gekoppeld aan de ontwikkeling van mobiliteitsdiensten in het kader van Beter Benutten, het
hoger gebruik van smartphones binnen de doelgroep en de verbeterde technologie van
smartphones (o.a. batterijduur).
24
3.
Werven van deelnemers
3.1
Inleiding
Een belangrijk thema bij spitsmijdenprojecten is het werven van deelnemers. Dit is de
primaire indicator waarmee projecten ontworpen en begroot worden, en waarmee tussentijds
bijgestuurd kan worden. Het aantal geworven deelnemers, de deelnamekeuze (en nietdeelnamekeuze) en het verloop van het aantal deelnemers geeft inzichten die toepasbaar
zijn bij het ontwerpen van toekomstige projecten (vuistregels) en bieden verklaringen voor
verschillen tussen projecten en lessen die daaruit getrokken kunnen worden.
3.2
Geworven deelnemers
Van de 3 projecten waarvan bekend is hoeveel deelnemers zijn benaderd, heeft bij
Spitsmijden Galecopperbrug het grootste deel daadwerkelijk meegedaan (41%/32%),
gevolgd door SUDS (15-20%). Bij zowel WvdF als Spitsvrij 2 lag het deelnemerspercentage
aanzienlijk lager (4% resp. 5%). Het deelnamepercentage van deze projecten is gemiddeld
ca. 20%. Bij WvdF wordt de lage conversie verklaard door het feit dat de inspanning die men
moest leveren relatief hoog was. In deze regio was het bovendien zo dat de fileproblematiek
door de werkzaamheden erg meeviel bij wat er verwacht werd. Bij Spitsvrij 2 komt de lage
conversie door het feit dat het hier ging om de werving van extra deelnemers. Bij slechts 1
project (Spitsvrij 2) was een maximum ingesteld op het totaal aantal deelnemers, bij
Spitsmijden Galecopperbrug (2b) was een maximum ingesteld op het te behalen aantal
spitsmijdingen. Slechts in twee gevallen was een doelstelling in termen van het aantal
deelnemers gedefinieerd, te weten Spitsvrij 2 en SUDS1+2. Spitsvrij 2 en WvdS (1+2) waren
de enige projecten waar na de initiële werving en de opstartfase geen aanvullende werving is
uitgevoerd. Bij alle andere projecten konden deelnemers ook nog gedurende het project
instromen, ofwel na zich spontaan aan te melden ofwel na aanvullende werving vanuit het
project.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Tabel 3.1 geeft weer hoeveel deelnemers aan elk van de projecten heeft deelgenomen.
Tevens staat, indien bekend, het aantal personen dat is benaderd/uitgenodigd voor
deelname vermeld en welke randvoorwaarden of doelstellingen er golden ten aanzien van
het aantal deelnemers. In veel gevallen was overigens geen doelstelling ten aanzien van het
aantal deelnemers gespecificeerd maar was een doelstelling ten aanzien van het te halen
aantal spitsmijdingen per spits, dag of totaal geformuleerd. Ten slotte staat vermeld of tijdens
de looptijd van het project er al dan niet sprake was van continue werving van deelnemers of
dat de werving alleen aan het begin van het project heeft plaatsgevonden.
25
Tabel 3.1:
Aantallen deelnemers en doelstelling van de projecten (bron:
projectdocumentatie, interviews)
Project
Winnen van de File
Benaderd
32.261
Spitsmijden 010
Spitsvrij 2
Geworven
1.192
Respons
Doela
4%
300m/spits
Ja
1.000m/dag
Ja
5.049
13.429b
3.288
(668)
5%
3.500d
Opmerking
Cont.?
3.000 uit SV1,
500 nw.
Nee
Wild! van de Spits 1
10.500
523.850mc
Wild! van de Spits 2
12.500
635.500mc
Ook WvdS1
Nee
Slim uit de Spits 1+2
21.056
20.000d
Ook uit SPRR
Ja
Galecopperbrug a
26.994
11.134
41%
1.400m/dag
Galecopperbrug b
23.603
7.619
32%
1.400m/dag
(e)
3.250d
Slim uit de Spits 3 (a+b)
a:
m = mijdingen, d = deelnemers
b:
t.b.v. de 500 nw deelnemers, uiteindelijk 668 geworven
c:
tijdens hele looptijd
Nee
Ja
Max. gem.
3.220 m/dag
750m/spits
Ja
Ja
d:
per deelproject 2.500 deelnemers, 1.750 aan beide deelgenomen
e:
in de eindrapportage SUDS2 wordt gesproken over een conversie van 15-20% met camera’s en
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
brief, en een conversie van 1-2% met een generieke brief “aan de bewoners van dit pand”.
26
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
Het gemiddelde aantal deelnemers van de nu geëvalueerde projecten is 8.400. Bij de metaevaluatie in 2015 was het gemiddelde aantal deelnemers van de toen geëvalueerde
projecten 4.600. De gemiddelde omvang van een spitsmijdenproject is in de tweede
generatie dus bijna twee keer zo groot als bij de eerste generatie spitsmijdenprojecten. Het
aantal mensen dat na uitnodiging daadwerkelijk gaat meedoen aan een project is ook
toegenomen van 12% in 2013 naar 20% in de nu geëvalueerde projecten. Dit is opvallend
omdat de gemiddelde hoogte van de beloning nu lager is dan in 2013. Een verklaring voor
deze toegenomen effectiviteit is dat de te mijden trajecten nauwkeuriger zijn gekozen (meer
trajecten en minder cordons) waardoor nauwkeuriger gemeten kon worden. Een tweede
verklaring is dat de doelgroep nauwkeuriger is gekozen vanwege de opgedane ervaringen
met cameraregistraties voor 0-metingen en eerdere wervingscampagnes. Dit is in lijn met de
bevinding dat de deelnemers aan de nu geëvalueerde projecten minder vaak aangeven dat
zij geen alternatieven hebben (zie paragraaf 3.6).
Voortzetting deelname
3.3
Figuur 3.1 geeft het verloop van het aantal deelnemers weer gemiddeld over alle projecten2.
Uit de figuur blijkt dat het maximale aantal deelnemers wordt bereikt in 3 maanden na start
van de werving. Het aantal deelnemers blijft vervolgens redelijk stabiel met een afname van
1%-2% per maand in de maanden na de 4e maand van een project. Figuur 3.2 toont het
verloop per project. Projecten bestaande uit opeenvolgende deelprojecten in de tijd (GCB) of
indien men niet aan beide deelprojecten mocht deelnemen (WvdS) staan apart vermeld
(SUDS3 heeft een te korte doorlooptijd om beide deelprojecten apart te vermelden). Bij Slim
uit de Spits (1+2) konden deelnemers uit SUDS1 wel doorstromen naar SUDS2, deze is
daarom als 1 reeks weergegeven. Bij een aantal projecten is duidelijk sprake van een
aanloopperiode geweest. De werving is tijdens de eerste maanden van het project
doorgelopen. Dit geldt vooral voor Wild! van Spits. Bij SUDS1+2 konden mensen continu
instromen en hebben gedurende de looptijden aanvullende wervingsacties plaatsgevonden,
b.v. voor deelname aan de “challenges”.
Figuur 3.1: Ontwikkeling aantal deelnemers gemiddeld over alle projecten.
100%
100%
99%
98%
97%
95%
93%
93%
6
7
8
9
10
90%
77%
75%
50%
25%
0%
0
1
2
3
4
5
Maand na start van project
Bron: bewerking van projectspecifieke datasets.
2
Voor projecten met een doorlooptijd van minder dan 12 maanden is voor deze figuur voor alle maanden na de laatste
maand het aantal deelnemers van de laatste maand genomen voor het gemiddelde over alle projecten.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Percentage van maximaal # deelnemers
99%
27
Figuur 3.2: Aantallen deelnemers, vanaf eerste maand
20.000
18.000
16.000
Deelnemers
14.000
12.000
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
WvdF
SM010
SV2
WvdS1
SUDS1+2
GCBa
GCBb
SUDS3
11
12
13
WvdS2
14
Maanden
Bron: bewerking van projectspecifieke datasets.
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
Bij de meta-evaluatie in 2013 was een hogere ingroeiperiode van 3 tot 5 maanden (t.o.v. 3
tot 4 nu) gevonden. Ook de autonome afname van het aantal deelnemers in de maanden
daarna was bij die evaluatie met 1-3% iets hoger dan in deze evaluatie (1-2%).
3.4
Kenmerken van de deelnemers
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Deelnemers aan Slim uit de Spits 3 hebben gemiddeld genomen de langste reisafstand
(tabel 3.2), namelijk 73km. Gezien de ligging van dit project tussen twee grootstedelijke
regio’s (Utrecht en Arnhem) is dit een logisch resultaat, want alle andere projecten zijn dicht
bij een stedelijke regio gesitueerd,. Bij deze andere projecten ligt deze afstand tussen de 35
en 45km.
28
Tabel 3.2: Kenmerken deelnemers spitsmijden (voor deelname, gem. alle respondenten)
Reis
Gem.
Zakelijke
Privé
afstand
leeftijd
Man
werk
-
43,1
-
89%
11%
-
Spitsmijden 010
40,5 km
45,0
77%
90%
8%
2%
Spitsvrij 2
44,9 km
Wild! van de Spits 1+2
34,9 km
45,4
68%
88%
12%
-
39,5
68%
85%
10%
5%
Slim uit de Spits 1+2
37,6 km
44,3
62%
91%
6%
3%
Galecopperbrug (a+b)
41,1 km
44,1
59%
84%
12%
4%
Slim uit de Spits 3 (a+b)
73,0 km
43,8
64%
84%
14%
2%
Gemiddeld
45,3 km
43,6
66%
86%
11%
3%
Project
Winnen van de File
Bron: bewerking van projectspecifieke datasets.
Woon-
Uit de tabel is op te maken dat spitsmijdenprojecten over het algemeen vooral mannelijke
deelnemers van 40-45 jaar aantrekken. Gemiddeld 2/3 van de deelnemers zit in deze groep.
Dit is enerzijds logisch omdat dit een groep is die relatief vaak met de auto reist. Anderzijds
is het opvallend consistent over de projecten heen, waardoor de vraag gesteld kan worden of
dit type projecten vooral deze doelgroep aanspreekt. Dit kan op basis van de beschikbare
gegevens niet bevestigd worden. Uit de tabel blijkt verder dat het percentage zakelijk motief
ca. 10% bedraagt en dat het leeuwendeel van de deelnemers reist met woon-werk motief en
niet met een privé motief (3% wel).
Uit tabel 3.3 blijkt dat deelnemers over het algemeen automobilisten zijn die 3 tot 5 dagen
per week (gemiddeld 4,2) de auto gebruiken voor woon-werkverplaatsingen en dat zij 4 tot 5
dagen per week werken (gemiddeld 4,7). Dit heeft een relatie met (A) het selectiecriterium en
(B) de motivatie van automobilisten om deel te nemen. De motivatie is hoger als men er
meer aan heeft; hoe meer ritten men in de referentiesituatie maakt, hoe hoger de maximale
beloning die men kan verdienen. Het selectiecriterium sluit automobilisten die niet frequent
reizen deels uit van deelname. Opvallend is wel dat het gemiddelde aantal autoritten in de
referentie bij projecten met een hoog selectiecriterium niet significant hoger ligt. Hieruit kan
geconcludeerd worden dat het gebruiken van een hoog selectiecriterium niet noodzakelijk is
om deelnemers te werven die vaak reizen op de doelcorridors. De eigen motivatie van
potentiële deelnemers is de doorslaggevende factor voor het feit dat vooral frequente
gebruikers deelnemen aan het project. Het gemiddelde referentieprofiel (aantal autodagen
per week) is 4,2. De projecten trekken dus vooral deelnemers die zeer frequent met de auto
over de relevante corridors rijden.
Tabel 3.3: Werksituatie en werkmobiliteit per week (voor deelname, gem. alle respondenten).
Project
Winnen van de
criterium
Werkdagen
Thuiswerken
Autobest.
OV
Fiets
1,5
4,64b
0,52
3,17d
0,07
0,05
1,5
4,78
0,17
4,57
0,01
0,03
1
4,69c
0,10
0,27
0,18
0,11
0,12
Filea
Spitsmijden 010
Spitsvrij 2
1
4,63
0,22
4,76d
Wild! van de Spits 1+2
3,5
4,66
0,35
4,13
0,06
0,22
Galecopperbrug (a+b)
1
4,58
0,41
4,24
0,04
0,08
Slim uit de Spits 3 (a+b)
4
4,64
0,49
4,26
0,04
0,02
1,9
4,66
0,32
4,19
0,09
0,10
Slim uit de Spits 1+2
Gemiddeld
a:
O.b.v. aantal spitsen per week/2
b:
Afgeleid o.b.v. gem. gebruik vervoermiddelen en werklocaties, niet direct gevraagd
c:
Werkdagen tijdens deelname
d:
Optelling o.b.v. van aantal deelvragen, bij andere projecten o.b.v. directe vraag
Bron: bewerking van projectspecifieke datasets.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Aantal dagen maandag-vrijdag
Selectie
29
De spreiding tussen projecten is relatief groot. Dit komt door de regio-specifieke kenmerken
zoals de kwaliteit van de OV, de gemiddelde reisafstanden (nabijheid van arbeidsplaatsen)
en de betrouwbaarheid en robuustheid van de reistijd.
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
De kenmerken van deelnemers zijn niet veel veranderd ten opzichte van de meta-evaluatie
uit 2013. De gemiddelde woon-werkafstand was toen 41 km t.o.v. 44 km nu. De gemiddelde
leeftijd was toen ook 44 jaar en het aandeel man was 62% t.o.v. 66% nu. Het motief zakelijk
onder de deelnemers was 10% t.o.v. nu 11%. Het referentieprofiel is ten slotte ook veranderd
ten opzichte van de eerste generatie projecten. Bij de meta-evaluatie uit 2013 was het
gemiddelde referentieprofiel van deelnemers over alle projecten 2,9 autodagen per week. In
deze meta-evaluatie is dit gemiddelde 4,2. Dit betekent dat de huidige generatie projecten
nog meer focus hadden op (zeer) frequente gebruikers en/of dat de deelnamevoorwaarden
voor niet-frequente gebruikers minder interessant zijn geworden (b.v. het feit dat de hoogte
van de beloningen is afgenomen).
3.5
Redenen voor deelname
In een aantal projecten is gevraagd naar redenen voor deelname aan het spitsmijdenproject.
Figuur 3.3 toont een (ongewogen) gemiddelde percentage voor de belangrijkste motieven.
Van de nu onderzochte projecten waren van slechts twee projecten deze gegevens
beschikbaar. Daarom zijn er drie projecten toegevoegd vanuit de meta-evaluatie uit 2013. Uit
de figuur blijkt dat ca. 60% meedoet vanwege de vergoeding. Tijdwinst en het leveren van
een bijdrage aan duurzaamheid/filevermindering staat op twee met ca. 35%. Overige
redenen scoren gemiddeld rond de 10%, waaronder fietsen is gezond, het uitproberen van
een alternatief, het mijden van werkzaamheden en het nastreven van een betere balans
tussen werk en privé.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Figuur 3.3: Motief voor deelname aan spitsmijdenprojecten (meerdere antwoorden mogelijk).
30
Motief voor deelname aan spitsmijdenprojecten
Vergoeding
57%
Tijdwinst
34%
Maatschappelijke bijdrage
35%
Vaker de fiets is gezond
14%
Andere vvw uitproberen
10%
Nastreven balans werk-prive
9%
Vermijden werkzaamheden
13%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bron: o.b.v. ongewogen gemiddelde uit projectevaluaties van 5 projecten (Spitsvrij 2, Winnen van de
File, Spitsmijden Haaglanden, Spitsmijden in Brabant, SLIM Prijzen RegioRing).
3.6
Redenen voor niet-deelname
Er zijn veel automobilisten die nog nooit hebben deelgenomen aan spitsmijdenprojecten. Dit
zijn niet-deelnemers. Hierbinnen zijn er twee groepen: mensen die nog nooit zijn
uitgenodigd, en mensen die wel zijn uitgenodigd maar hier niet op in zijn gegaan. Als
deelnemers niet meedoen aan een project kan verschillende redenen hebben. In de
gedragspsychologie spreekt men dan van weerstand. Potentiële deelnemers toch overtuigen
kan op twee manieren: 1) maak het nóg aantrekkelijker om wel mee te doen waardoor men
ook meer bereid is moeite te doen, of 2) maak het niet meedoen onaantrekkelijk. Afhankelijk
van het soort weerstand, zijn er verschillende reacties mogelijk. Als men aangeeft niet in
aanmerking te komen, kan dit een gevolg zijn van onwetendheid. De bron van weerstand is
dan het beste aan te pakken door meer informatie te bieden. Maar als men het bijvoorbeeld
teveel gedoe vindt, is er sprake van een ander soort weerstand. Argumenten en informatie
werken dan onvoldoende en is men meer gebaat bij het wegnemen van weerstand door het
gewenste gedrag eenvoudig(er) te maken en te faciliteren.
Nog nooit uitgenodigd
Van de mensen die nog niet eerder zijn uitgenodigd om deel te nemen aan een
spitsmijdenproject, en de auto gebruiken in het woon-werk of zakelijk verkeer, zou een deel
wel aan een project deel willen nemen. Tussen de 20% en 29% van deze doelgroep heeft
interesse in deelname (gemiddeld 25%). 20% tot 25% wil eerst meer informatie alvorens een
beslissing te nemen (gemiddeld 23%). Een deel weet het niet. Dit is in lijn met de conclusie
uit paragraaf 3.2 dat de conversie van uitnodigingen naar deelname gemiddeld 20% is.
Totaal
Maastricht
Utrecht
Zwolle-Kampen
Rotterdam
Brabant
Arnhem-Nijmegen
Amsterdam
Groningen-Assen
Stedendriehoek
Haaglanden
Overig
Twente
Leeuwarden
25%
39%
23%
13%
29%
28%
28%
27%
27%
26%
25%
24%
24%
23%
22%
22%
20%
33%
38%
41%
41%
35%
39%
42%
38%
37%
41%
42%
43%
39%
24%
21%
20%
23%
25%
22%
22%
24%
25%
22%
22%
22%
23%
14%
12%
11%
10%
14%
14%
11%
14%
14%
13%
13%
13%
18%
0%
20%
Ja
40%
Nee
Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016.
60%
Wil meer info
80%
Weet niet
100%
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Figuur 3.4: Zou men aan een spitsmijdenproject deel willen nemen? (nog nooit uitgenodigd,
gebruikt auto in woonwerk of zakelijk verkeer, n=7.481).
31
De meest genoemde reden om niet deel te willen nemen, is dat men zegt niet in de
doelgroep te vallen (bijvoorbeeld omdat men zelden met de auto in de spits reist). Ook de
werk of thuissituatie, het niet hebben van alternatieven en het “teveel gedoe” vinden worden
regelmatig genoemd (figuur 3.5). Bij de “andere” redenen wordt vooral genoemd dat men
geen last van files heeft op de woon-werk route, geen auto of rijbewijs heeft of niet met de
auto naar het werk reist.
Figuur 3.5: Genoemde redenen om niet aan een spitsmijdenproject deel te willen nemen
(nog nooit uitgenodigd, meerdere antwoorden mogelijk, n=3.236).
47%
50%
40%
30%
21%
20%
10%
16%
17%
15%
7%
3%
Anders
Werk of thuissituatie
Voldoe niet aan
voorwaarden
Privacy
Te veel gedoe
Geen alternatieven
Beloning te laag
0%
Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Wel uitgenodigd, niet deelgenomen
32
Deze groep is kleiner maar bijzonder interessant omdat dit potentiele deelnemers zijn
(voldoen aan de voorwaarden) die er toch voor kiezen om niet mee te doen. Mensen die wel
zijn uitgenodigd, maar niet hebben deelgenomen aan een spitsmijdenproject, noemen vooral
het niet hebben van alternatieven voor de auto als reden daarvoor (figuur 3.6), 30% geeft
aan dat men toch niet aan de voorwaarden voldeed en ongeveer een kwart vond het teveel
gedoe. Deze groep en het deel dat de beloning te laag vindt of vanwege privacyaspecten
niet mee wil doen is hoger dan bij de mensen die nog nooit zijn uitgenodigd. Dit wordt
waarschijnlijk veroorzaakt doordat deze mensen, via de uitnodigingsbriefing, beter
geïnformeerd zijn dan personen die nog nooit voor een spitsmijdenproject zijn uitgenodigd en
dus beter weten wat er bij deelname komt kijken. Bij de “andere” redenen worden vooral heel
specifieke, persoonlijke, zaken genoemd.
In de figuur is ook een onderscheid gemaakt naar redenen voor niet-deelname bij de in dit
rapport onderzochte projecten en respondenten die aangaven langer geleden aan een
project te hebben meegedaan. Opvallend is dat het percentage “beloning te laag” is
toegenomen van 11% naar 16%. Ook opvallend is de toename van “privacy” van 9% naar
26% en “voldoe niet aan de voorwaarden” van 28% naar 37% en de afname van “geen
alternatieven” van 38% naar 20%. Vanwege de lage aantallen respondenten per categorie
zijn deze resultaten indicatief van aard. Wel blijkt dat zij in lijn zijn met andere bevindingen uit
dit rapport (bijvoorbeeld dat meer mensen aangeven niet mee te doen vanwege te lage
beloningen, wat in lijn is met het feit dat de beloningen met 15% zijn afgenomen t.o.v. de 1e
generatie spitsmijdenprojecten.
Figuur 3.6: Genoemde redenen om niet aan een spitsmijdenproject deel te willen nemen (wel
uitgenodigd, meerdere antwoorden mogelijk, n=284).
50%
38%
40%
27%
30%
20%
20%
37%
34%
23% 24%
28%
26%
30%
16%
13%
11% 12%
9%
10%
6%
9% 8%
0%
Beloning te laag
Geen
alternatieven
2e generatie (n=72)
Te veel gedoe
Privacy
1e generatie (n=212)
Voldoe niet aan
voorwaarden
Anders
Totaal (n=284)
Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016.
3.7
Attitude ten aanzien van registratiemethode
Tot slot is aan deelnemers en niet-deelnemers gevraagd wat zij ervan vinden dat hun
mobiliteitsgedrag gevolgd wordt om te kunnen vaststellen of zij voor een beloning in
aanmerking komen. Figuur 3.7 toont de resultaten. Uit de figuur blijkt dat cameraregistratie
voor zowel oud-deelnemers (875) als niet deelnemers (15.736) de meest gewenste
registratiemethode is. Het verschil tussen oud-deelnemers en niet-deelnemers is op dit punt
wel erg groot. Het minst populair is een in de auto ingebouwd kastje. Dit is in lijn met de
resultaten van de vorige meta-evaluatie, waaruit bleek dat deze methode relatief veel moeite
kostte en bezwaren opleverde voor de gebruikers. Opvallend is dat ook de toepassing via de
smartphone lager scoort dan camera’s. Cameraregistratie als instrument is bij de huidige
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
De vorige meta-evaluatie leverde vergelijkbare inzichten op. In die evaluatie werd gesteld dat
privacy toen voor 5% van de uitgenodigden een reden was om niet deel te nemen. Dit
percentage ligt in deze meta evaluatie op 13%. Privacy lijkt dus voor een groter deel van de
uitgenodigden een reden te zijn om niet deel te nemen. Hierbij moet worden opgemerkt dat
de media aandacht voor privacy ook is toegenomen waardoor de aandacht/het bewustzijn is
vergroot. Deze resultaten zijn indicatief van aard vanwege de verschillen in
onderzoekmethodiek en het kleine aantal projecten dat in 2013 deze informatie bevatte.
33
projecten populairder dan bij de vorige generatie projecten (67% nu versus 54% toen
prefereert camera’s). Dit is mogelijk te verklaren met het feit dat in de huidige generatie
projecten vaker met camera’s en smartphones gewerkt wordt; oud-deelnemers kunnen de
voors en tegens hierdoor mogelijk beter inschatten. Gemak is in dit kader wellicht belangrijk
voor de deelnemers dan privacy.
Figuur 3.7: Attitude ten aanzien van registratiemethode
54%
Kentekenregistratie door camera’s
67%
27%
26%
28%
22%
GPS en app op smartphone of tablet
Ingebouwd kastje in uw auto
18%
20%
13%
Geen moeite mee als ik gevolgd word
20%
21%
19%
14%
10%
Wil niet gevolgd worden, zou niet deelnemen
27%
8%
3%
Weet niet
20%
0%
Deelnemers 1e generatie (n=875)
20%
40%
Deelnemers 2e generatie (n=391)
60%
80%
Niet deelnemers (n=16.611)
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Bron: Beter Benutten enquête 2016
34
3.8
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
In vergelijking met de vorige meta-evaluatie valt op dat het aantal deelnemers en
spitsmijdingen per project bijna is verdubbeld. De doorlooptijd van de projecten is juist
gehalveerd. De kenmerken van de deelnemers zijn gelijk gebleven: de leeftijd ligt gemiddeld
tussen de 40-45 jaar, meer dan 60% is man en het motief zakelijk geldt voor ca. 10% van de
deelnemers. Het referentieprofiel van deelnemers is toegenomen, wat wil zeggen dat de
focus van de projecten nog meer is komen te liggen op frequente gebruikers van de
knelpunten. Privacy is voor een groter deel van de niet-deelnemers een reden om niet deel
te nemen aan de projecten dan bij de vorige meta-evaluatie. Daar staat tegenover dat
deelnemers aan de projecten een sterke voorkeur hebben voor camera’s boven een OBU of
app op hun smartphone. Ook is er een verandering waarneembaar in de redenen voor
mensen die uitgenodigd zijn om toch niet deel te nemen. Ten opzichte van de oudere
projecten geven meer mensen aan niet mee te doen omdat de beloning te laag is, men het
teveel gedoe vindt of niet aan de criteria voldoet en vanwege privacy overwegingen. Het niet
hebben van voldoende alternatieven is juist minder belangrijk geworden dan bij de oudere
projecten.
Tabel 3.4: Vergelijking gemiddelde eigenschappen deelnemers 1e en 2e generatie
spitsmijdenprojecten
Deelnemers
Referentieprofiel
Spitsmijdingen per dag
Spitsmijdingen pppd
Leeftijd
Percentage man
Motief zakelijk
Redenen niet-deelname
*beloning te laag
*geen alternatieven
*teveel gedoe
*voldoe niet aan criteria
*privacy
2013
4.600
2,9
1.700
0,37
41
62%
10%
2016
8.400
4,2
3.200
0,38
44
66%
11%
Delta
83%
43%
88%
3%
7%
6%
10%
11%
38%
23%
28%
9%
16%
20%
27%
37%
26%
+45%
-47%
+17%
+32%
+189%
Bron: geaggregeerde resultaten meta-evaluatie 2013 en meta-evaluatie 2016
Dat het aantal spitsmijdingen per dag is toegenomen, komt doordat de mensen die wel
meedoen een hoger referentieprofiel hebben en dus vaker kunnen spitsmijden. Dit is ook in
lijn met de daling van het aantal mensen dat wel is uitgenodigd maar niet deelneemt omdat
zij geen alternatief hebben. Wel opvallend is dat de projecten nog steeds vooral mannen in
de leeftijd 40-45 jaar aantrekken. Gezien de toegenomen inzichten in de eigenschappen en
intrinsieke motieven van de doelgroep zou een meer gevarieerde deelnemer groep niet
vreemd geweest zijn. Het is mogelijk dat nieuwe inzichten over doelgroepen en motieven en
barrières die zij hebben pas echt geïmplementeerd zijn in de derde generatie
spitsmijdenprojecten die in BBV zijn opgenomen en momenteel nog in uitvoering zijn.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
De inzichten uit de tabel zijn in lijn met de resultaten uit hoofdstuk twee. Zo is het logisch dat
een groter deel van de niet-deelnemers aangeeft dat zij de beloning te laag vinden omdat de
beloningen in de 2e generatie projecten lager liggen. Dat men vaker aangeeft dat teveel
gedoe en niet voldoen aan de criteria belangrijk zijn om niet mee te doen is in lijn met de
intensievere interactie met deelnemers en de strengere eisen ten aanzien van deelname.
35
4.
Gedragsreactie tijdens deelname
4.1
Inleiding
Nadat deelnemers geworven zijn, is het doel dat zij zoveel mogelijk hun reisgedrag
veranderen. De indicator spitsmijdingen (gedefinieerd als een niet-gemaakte autorit tijdens
een gedefinieerde periode binnen een gedefinieerd gebied of corridor) is hier de
belangrijkste indicator. Deze indicator is belangrijk voor het bepalen van de effectiviteit van
de maatregel, maar ook voor de contractbeheersing en de afrekening met de uitvoerder van
het project. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de gedragseffecten tijdens de
deelnameperiode.
4.2
Totaal aantal spitsmijdingen
De projecten samen hebben 4,5 miljoen spitsmijdingen opgeleverd in de afgelopen jaren.
Gemiddeld ca. 560.000 per project. De geëvalueerde spitsmijdenprojecten hebben
gemiddeld 164 beloningsdagen en 9.300 deelnemers die samen gemiddeld ca. 3.700
spitsmijdingen per enkele spits per dag maken. Het gemiddelde aantal spitsmijdingen per
persoon per week is dus bijna 2. Hiermee mijden deelnemers dus ca. 41% van hun
spitsritten met de auto tijdens de deelnameperiode. Bij de conversie van deelnemers naar
spitsmijdingen geldt de vuistregel spitsmijdingen per spits per dag is 0,39*deelnemers. De
piek van een project ligt gemiddeld ca. 25% hoger dan het gemiddelde.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Door de grote spreiding in het aantal beloningsdagen en het aantal deelnemers per project is
er ook sprake van een grote spreiding in het gemiddeld aantal mijdingen per dag en het
totaal aantal mijdingen dat is gerealiseerd (tabel 4.1). Bij Slim uit de Spits 3 en Spitsvrij 2
gaat het om gemiddeld minder dan 800 mijdingen per dag, bij Galecopperbrug 2a om
gemiddeld meer dan 5.000 mijdingen per dag. Bij Wild! van de Spits 1 en SUDS1+2 ligt het
hoogste gemiddelde aantal mijdingen per dag op iets minder dan 7.000 mijdingen. Bij
Winnen van de File is het totaal aantal mijdingen niet bekend.
37
Tabel 4.1:
Totaalresultaten projecten (bron: projectrapportages, bewerkingen MuConsult)
Belonings
Deel-
Mijdingen
Maximum
Mijdingen
Mijdingen
dagen
nemers
per daga
per dagb
totaal
pppd
Winnen van de File
226
1.192
-
-
-
-
Spitsmijden 010
238
5.049
1.464
2.101
348.700
0,29
Spitsvrij 2
159
3.288
865
998
137.500
0,26
Wild! van de Spits 1
155
10.500
4.924
6.822
763.200
0,47
Wild! van de Spits 2
155
12.500
4.623
5.813
716.600
0,37
Slim uit de Spits 1+2
390
21.056
4.456
6.967
1.735.200
0,21
Galecopperbrug 2a
90
11.134
5.745
-
517.050
0,52
Galecopperbrug 2b
66
7.619
3.557
-
234.762
0,47
Slim uit de Spits 3 (a+b)
55
3.250
802d
890d
48.100
0,25
1.308
74.396
26.436
-
4.501.112
-
164
9.300
3.662
4.540
562.639
0,39
Project
Totaale
Gemiddelde
a:
Gemiddeld aantal per dag, o.b.v. netto mijdingen, voor zover bekend
b:
O.b.v. hoogste maandgemiddelde
Bron: bewerking projectspecifieke datasets.
Figuur 4.1 laat zien hoe het aantal mijdingen per werkdag zich ontwikkeld over de looptijd (in
maanden) van de verschillende projecten. Deze ontwikkelingen lijken, vanzelfsprekend, sterk
op de ontwikkeling in het aantal deelnemers (zie Hoofdstuk 3). Met name bij Wild! van de
Spits is een duidelijke ingroeiperiode te zien en bij SUDS1+2 een voortdurende stijging van
het aantal mijdingen door een verdere toename van het aantal deelnemers. De “gaten” in de
lijnen worden veroorzaakt door vakantieperiodes waarin geen vergoedingen voor het mijden
van de spits konden worden verkregen3.
Figuur 4.1: Ontwikkeling gemiddeld aantal spitsmijdingen per werkdag per projectmaand
8.000
38
Mijdingen per werkdag
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
7.000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
n1
n2
n3
n4
Maand
SM010
SV2
WvdS1
WvdS2
SUDS1+2
GCBa
GCBb
SUDS3
Bron: bewerking projectspecifieke datasets.
3
De figuur is gebaseerd op de officiële cijfers per periode, op basis daarvan was niet altijd expliciet een vakantie zichtbaar.
Daarbij: het gaat om gemiddelden per werkdag. Het lagere getal voor WvdS2 in aug 2015 is bv gebaseerd op 6
werkdagen, de rest van de maand kreeg men dus geen vergoeding.
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
Vergeleken met de vorige meta-evaluatie is er een aantal ontwikkelingen zichtbaar. Het
gemiddelde aantal beloningsdagen van de spitsmijdenprojecten is afgenomen van 360 in
2013 naar 164 nu. Het behaalde aantal spitsmijdingen per dag is gemiddeld juist
toegenomen van 1.700 in 2013 naar 3.200 nu. Het gemiddelde aantal deelnemers is
ongeveer hetzelfde toegenomen van 4.600 in 2013 naar 9.300 nu.
Nadere duiding van behaalde spitsmijdingen
4.3
Op basis van de beschikbare datasets van de start- en eindenquêtes van de projecten is een
nadere duiding gemaakt van de gerealiseerde spitsmijdingen. Figuur 4.2 toont de
gerealiseerde spitsmijdingen, op basis van een gewogen gemiddelde van alle projecten,
alsmede kleinere figuren per project4. Uit de figuur blijkt dat een groot deel (ruim 70%) van
alle spitsmijdingen wordt verkregen door tijdmijden (buiten de tijdvensters) en gebied mijden
(buiten de benoemde corridors of cordons). Alternatieve vervoerwijzen zijn goed voor 10%
(fiets en e-bike) en 5% (openbaar vervoer) van alle spitsmijdingen.
Figuur 4.2:
Nadere duiding van gerealiseerde spitsmijdingen
GCB
SUDS 1+2
3%
5%
6%
Alle projecten
9%
5%
41%
16%
11%
44%
10%
33%
32%
41%
SM010
SV 2
1%
14%
3%
14%
13%
33%
38%
45%
30%
26%
14%
WvdS 1+2
SUDS 3
1%
3%
11%
19%
OV
Fiets of e-bike
Thuiswerken
Gebied mijden
39%
17%
49%
12%
Tijdmijden
28%
21%
Bron: bewerking projectspecifieke datasets.
4
De verdeling over alternatieven kan afwijken van de projectdocumentatie vanwege verschillen in de bewerking. De figuren
per project zijn indicatief en vormen de basis voor de geaggregeerde figuur die het totaalbeeld weergeeft.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
13%
39
Om meer inzicht te krijgen in de bijdrage van de verschillende gedragsveranderingen aan het
resultaat van de projecten is figuur 4.3 gemaakt. De figuur toont net als figuur 4.2 dat de
meeste spitsmijdingen zijn behaald met gebied- en tijdmijden (oranje balken). Daarnaast
toont de figuur ook hoeveel deelnemers van het betreffende alternatief gebruik gemaakt
hebben (blauwe balken). Overlap tussen verschillende alternatieven is mogelijk omdat
respondenten soms aangeven dat zij verschillende alternatieven combineren.
De groene getallen in de figuur laten ten slotte zien hoeveel spitsmijdingen per type de
deelnemers per week maken. Hieruit blijkt dat deelnemers die gebied- en tijdmijden dit
gemiddeld 2,7 keer per week doen. Deelnemers die OV gebruiken of fietsen doen dit 2,0
resp. 2,2 keer per week. Deelnemers die tijdens de deelname vaker gaan thuiswerken doen
dit 1,6 keer per week.
Figuur 4.3: Relatie tussen deelnemers, spitsmijdingen en frequentie (gewogen gemiddelde)
60%
2,7
2,7
40%
2,2
2,0
1,6
41%
35%
30%
20%
24%
22%
14%
11% 10%
8%
6%
0%
Gebiedmijden
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Deelnemers
40
Tijdmijden
Fiets of e-bike
Spitsmijdingen per dag
OV
Thuiswerken
Spi tsmijdingen per persoon per week
Bron: bewerking projectspecifieke datasets.
4.4
Mijdpercentage
Spitsmijdingen zijn niet gemaakte autoritten in de gedefinieerde spitsperiode(s). Een aspect
hiervan dat belangrijk is bij het ontwerpen van toekomstige projecten is het mijdpercentage.
Dit is het percentage van de oorspronkelijke spitsritten die gemeden worden door
deelnemers. Dit percentage is nodig om te bepalen hoeveel deelnemers een project nodig
heeft om een doelstelling in spitsmijdingen te behalen (volgens de zogenaamde
watervalmethode die voor Beter Benutten is ontwikkeld). Tabel 4.3 toont het gemiddelde
mijdpercentage over alle projecten op basis van de uitkomsten van de gedragsmeting Beter
Benutten 2016.
Tabel 4.3: mijdpercentage per type gedragsverandering
Mijdpercentage tijdens
deelnameperiode
-16%
-43%
-33%
-35%
-40%
-34% (-41%*)
Gedragsalternatief
Thuiswerken
Buiten de spits met auto
Andere route met auto
Met OV
Met Fiets
Totaal (gewogen gemiddelde)
Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016 (N=631).
*Het totale mijdpercentage verschilt tussen de verschillende bronnen die gebruikt zijn. De
projectevaluaties gaan uit van ca. 41% mijdpercentage in de deelnameperiode. Het voor
deze studie uitgegevoerde nameting Wild! van de Spits komt eveneens uit een
mijdpercentage van 41% tijdens de deelnameperiode. In paragraaf 5.5 wordt hier nog nader
op ingegaan in relatie tot de structurele effecten na de deelnameperiode.
4.5
Effect op attitude van deelnemers
Naast de concrete effecten uitgedrukt in spitsmijdingen hebben de spitsmijdenprojecten ook
zachtere invloed op de deelnemers. Omdat deelnemers meedoen aan het project gaan zij (in
ieder geval tijdelijk) bewuster nadenken over mobiliteit. Bovendien gaan zij meer ervaring
opdoen met alternatieven voor het reizen met de auto in de spits. Figuur 4.4 toont de invloed
van deelname aan een spitsmijdenproject op verschillende attitudes van de oud deelnemers.
Uit de figuur blijkt dat er over het algemeen hoge waardering is voor de projecten. 59% van
de respondenten is het eens met de stelling “ik zou weer meedoen”. Van invloed op de
attitude is verder dat men bewuster over autogebruik is gaan nadenken (43%), nog steeds
probeert slim te reizen (38%) en hier meer moeite voor doet dan voor de deelname (35%).
Kennis laten maken met andere manieren van reizen
15%
Weer met de auto in de spits gaan rijden
Nu sneller de auto laten staan
27%
13%
27%
11%
Doe meer moeite om niet met de auto tijdens de spits te reizen
9%
Probeer nog steeds niet met de auto te reizen tijdens de spits
9%
Bewuster over autogebruik gaan nadenken
8%
23%
0%
Volledig mee oneens
Mee oneens
4%
36%
20%
5%
25%
35%
17%
30%
44%
40%
Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016 (N=631).
6%
36%
30%
20%
7%
32%
34%
Niet mee eens, niet mee oneens
7%
28%
36%
15%
10%
21%
35%
21%
Zou weer meedoen 5% 7%
33%
50%
60%
Mee eens
7%
15%
70%
80%
90% 100%
Volledig mee eens
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Figuur 4.4: Verandering in attitude door deelnemende automobilisten.
41
4.6
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
In vergelijking met de vorige meta-evaluatie valt op dat het percentage deelnemers dat het
gebied gaat mijden is toegenomen. Dit wordt verklaard doordat er in de 2e generatie
projecten meer corridor-gerichte projecten zijn geëvalueerd (zie H.2). Het percentage
tijdmijders is afgenomen. Dit wordt verklaard doordat de te mijden periode in de ochtend
en/of avond in de huidige geëvalueerde projecten is toegenomen (zie H.2). De afname in het
percentage OV als alternatief kan niet kwantitatief worden verklaard. Kijkende naar figuur 4.2
dan blijken vooral de projecten spitsmijden 010 en SUDS3 een zeer laag OV gebruik te
hebben. Dit is goed mogelijk omdat deze projecten zijn uitgevoerd in gebieden met een
relatief lage OV dekking (corridor richting de haven van Rotterdam en de A12 bij Ede.
De mijdingen die deelnemers gemiddeld per week maken per alternatief zijn licht
toegenomen (zie H.3). Als we kijken naar de verdeling over alternatieven dan blijkt dat dit
volledig wordt verklaard door een toename bij het alternatief gebiedmijden. Het aantal
spitsmijdingen per week voor de andere alternatieven is juist afgenomen ten opzichte van de
vorige evaluatie. Een belangrijke opmerking hierbij is dat deelnemers ook alternatieven
combineren en daarbij geneigd zijn de makkelijkste oplossing te kiezen.
Omdat meer projecten gericht zijn op corridors is gebiedmijden makkelijker geworden, al is
het vaak zo dat als een corridor gemeden moet worden een groter gebied met onwenselijke
routes tevens werden uitgesloten om het probleem niet te verschuiven. Tijdmijden is juist
moeilijker geworden. De overige alternatieven zijn niet gewijzigd. Hierdoor zullen deelnemers
die verschillende alternatieven combineren vaker een groter deel van hun mijdingen maken
met gebiedmijden en als gevolg een lager deel van hun mijdingen met fiets, OV of
thuiswerken.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Tabel 4.3: Vergelijking gemiddelde gedragsreactie 1e en 2e generatie
spitsmijdenprojecten
42
2013
2016
Delta
Gedragsreactie deelname
Gebied mijden
19%
30%
59%
Tijdmijden
53%
41%
-22%
Thuiswerken
12%
14%
19%
Tweewieler
9%
10%
8%
Openbaar Vervoer
8%
5%
-34%
Gebied mijden
2,1
2,7
29%
Tijdmijden
3,0
2,7
-9%
Thuiswerken
1,8
1,6
-7%
Fiets of e-bike
2,7
2,2
-16%
Openbaar Vervoer
2,5
2,0
-21%
Mijdingen per week
Bron: geaggregeerde resultaten meta-evaluatie 2013 en meta-evaluatie 2016
5.
Blijvende gedragsverandering
5.1
Inleiding
Een belangrijk thema is in hoeverre de met spitsmijdenprojecten gerealiseerde effecten over
een langere periode na afloop van het project stand houden. Dit hoofdstuk gaat in op de
vraag hoe structureel de gerealiseerde spitsmijdingen zijn geweest omdat oud-deelnemers
aan spitsmijdenprojecten na afloop van hun deelname doorgaan met het toepassen van
slimme en duurzame mobiliteit. De gedachte hierbij is dat beloningen (materieel en
immaterieel) mensen aanzetten om hun gedrag te heroverwegen.
5.2
Uitgevoerde nametingen projecten
Bij een drietal projecten zijn gegevens beschikbaar over een nameting die een aantal
maanden na afloop van het project is gehouden. Bij Wild! van de Spits 1 heeft dit betrekking
op een periode van 4 maanden, bij SUDS1+2 gaat het om 2 maanden. Bij Galecopperbrug A
en B ieder om 3 maanden.
Tabel 5.1:
Gemiddeld aantal spitsmijdingen (beloningsdagen) per werkdag in laatste
maanden beloningsperiode en tijdens nameting (bron: projectdocumentatie)
Maand
WvdS1
SUDS1+2
GCBa
Maand
GCBb
Sep 2014
6.342 (22)
6.103 (22)
4.819 (22)
Apr 2015
2.780 ( 8)
Okt 2014
5.377 (18)
6.187 (18)
4.701 (23)
Mei 2015
2.840 (13)
Nov 2014
5.407 (20)
6.348 (20)
4.556 (20)
Jun-jul 2015
2.828 (30)
Dec 2014
4.938 (15)
6.806 (15)
4.440 (15)
Aug-Sep 2015
3.109 (15)
Jan 2015
5.066 (20)
6.605 (20)
3.176 (20)
Sep 2015
2.302 (13)
Feb 2015
5.817 (15)
6.645 (15)
3.404 (20)
Okt 2015
2.207 (17)
Mrt 2015
6.205 (22)
–
3.300 (10)
Nov 2015
2.196 (20)
Apr 2015
6.287 ( 7)
–
–
Nameting
Bron: projectdocumentatie WvdS, SUDS en GCB
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Beloningsmaanden
43
Voor WvdS en SUDS is nauwelijks een afname zichtbaar in het gemiddelde aantal
spitsmijdingen per werkdag per maand, en afhankelijk van de periode waarmee het aantal
mijdingen in de nameting wordt vergeleken in sommige gevallen zelfs een (beperkte)
toename (zie tabel 5.1). Het gedragsbehoud lijkt volgens deze metingen 1 tot 4 maanden na
afloop van deelname nog 100% te zijn. Een beperkende factor van deze bevindingen is dat
de nameting slechts enkele maanden na afloop van het project is gehouden. Bij
Galecopperbrug is er wel sprake van terugval in de eerste maanden. De terugval bedraagt
ca. 20%. Opvallend is dat de twee projecten gericht op structurele
bereikbaarheidsverbetering geen terugval melden in de nameting, terwijl het project gericht
op hinderbeperking wel terugval kent direct na afloop van het project. Dit komt overeen met
de bevindingen uit paragraaf 5.3 hieronder.
5.3
Gedragsmeting Beter Benutten
Aan de Gedragsmeting Beter Benutten (gehouden in september 2016) hebben totaal 640
(ex-)deelnemers aan spitsmijdenprojecten deelgenomen, waaronder 287 aan één van de
projecten van deze 2e meta-evaluatie. De rest heeft dus deelgenomen aan projecten van de
1e meta-evaluatie (247), aan een project dat niet deel uitmaakte van één van beide metaevaluaties (55) of aan een nog actief spitsmijdenproject5 (51). In deze paragraaf kijken we
naar alle ex-deelnemers aan spitsmijdenprojecten afkomstig uit de Gedragsmeting Beter
Benutten, omdat hiermee ook verder terug kan worden gekeken dan bij het alleen
beschouwen van ex-deelnemers van spitsmijdenprojecten van de 2e meta-evaluatie.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Tussentijdse veranderingen bij oud -deelnemers
44
De blijvende effecten van deelname aan een spitsmijdenproject na beëindiging van die
deelname wordt ook beïnvloed door autonome factoren; veranderingen bij de ouddeelnemers die los staan van de deelname aan het project. In dit onderzoek is gekeken naar
veranderingen in werkomstandigheden en de woon-werk route (andere persoonlijke
omstandigheden zijn vanwege de onderzoekskaders buiten beschouwing gelaten). Figuur
5.1 laat zien dat er bij de oud-deelnemers aan spitsmijdenprojecten na gemiddeld 36
maanden bij 39% niets is veranderd in de werkomstandigheden. 61% van de ouddeelnemers geeft aan dat zij in de loop van deze 36 maanden meer of minder zijn gaan
werken of dat hun woon-werkroute is veranderd door verhuizing (van zichzelf of het bedrijf).
Deze uitkomsten tonen aan dat het belangrijk is om het effect van deelname aan een
spitsmijdenproject op het gedrag te scheiden van dergelijke autonome ontwikkelingen. Deze
onderzoeksmethode is in het kader van Beter Benutten ontwikkeld en op de verklarende
analyse hierna toegepast.
5
O.a. Wild! van de Spits 3
Figuur 5.1: Verandering in omstandigheden van oud-deelnemers van spitsmijdenprojecten
50%
39%
40%
33%
30%
20%
12%
11%
13%
10%
0%
Woon-werk
route
Werk nu meer
Werk nu
Werk niet meer Geen van deze
dagen
minder dagen
zaken
Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016. N=523 oud-deelnemers.
Gedrag van oud-deelnemers
Figuur 5.2 laat zien hoe vaak oud-deelnemers voor en tijdens hun deelname aan spitsmijden
met de auto in de spitsen reden en hoe vaak ze dat nu doen. Gemiddeld is het 36 maanden
geleden dat men aan een spitsmijdenproject heeft deelgenomen. Tijdens de deelname
reisde men 34% minder in de spitsen (OS: -36%, AS: -32%). Nu reist men nog ongeveer
30% minder in de spits dan voor de deelname. De gemiddelde gerapporteerde terugval na
36 maanden is dus 6%. Een opvallend verschil is tussen oud-deelnemers waar wel of niet
iets veranderd is in de werkomstandigheden (bijvoorbeeld nieuwe baan of verhuisd).
Figuur 5.2: Absolute en relatieve autogebruik in de spitsen, voor, tijdens en na (gemiddeld
36 maanden) deelname aan spitsmijdenproject (alle ex-deelnemers, n=475)
100%
Spitsritten per week
8
100%
100%
77%
80%
6,7
6,4
67% 65%
6,5
6
70%
65%
66%
Niet gewijzigd
Totaal
60%
5,2
4,3 4,1
100%
4,3 4,5
4,3
4
40%
2
20%
0
0%
Situatie gewijzigd
Voor
Niet gewijzigd
Tijdens
Totaal
Nu
Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016.
Situatie gewijzigd
Voor
Tijdens
Nu
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
10
45
Uit figuur 5.2 blijkt dat de gerapporteerde terugval groter is bij oud-deelnemers waar verder
niets gewijzigd is in de werkomstandigheden. De afname van het aantal autoritten in de spits
tijdens de deelname is gelijk aan het totaal, maar de terugval in de gemiddeld 36 maanden
na deelname is groter dan bij oud-deelnemers die na deelname wel een verandering hebben
gehad in woon- werk of overige werkomstandigheden. Dit is een indicatie dat het lange
termijn effect bij de oud-deelnemers niet volledig toe te schrijven is aan de deelname aan het
project, maar ook beïnvloedt wordt door andere omstandigheden.
Verklarende variabelen gedrag oud -deelnemers
Vanwege het hierboven geconstateerde verschil tussen twee groepen oud-deelnemers is
een verklarend regressiemodel geschat waarbij de autonome ontwikkelingen zijn gescheiden
van projectkenmerken en gedragstypen voor de mijdingen. Hiermee wordt meer inzicht
verkregen in de bijdrage van verschillende elementen aan de gerealiseerde effecten over
langere tijd (blijvende effecten).
Tabel 5.3 geeft de uitkomsten van een regressieanalyse van een aantal kenmerken van de
deelnemers aan een spitsmijdenproject en van de projecten zelf op de verandering in het
aantal autospitsritten dat nu wordt gemaakt vergeleken met het aantal ritten tijdens de
deelname6. Hoewel de fit van het model erg laag is, mede gezien het relatief lage aantal
waarnemingen en grote individuele verschillen tussen respondenten, resulteert toch een
aantal interessante patronen dat tot indicatieve inzichten leidt. De coëfficiënt van 0,592 bij
projecten gericht op structureel spitsmijden geeft bijvoorbeeld aan dat deelnemers aan deze
projecten nu 0,592 spitsritten per week meer maken dan tijdens hun deelname. Bij projecten
die gericht waren op het beperken van hinder door werkzaamheden is deze terugval
aanzienlijk groter, namelijk 1,268 spitsritten per week.
Tabel 5.3: Uitkomsten regressie (te verklaren: verandering aantal autospitsritten nu vs.
tijdens deelname)
Variabele
Coëfficiënt
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Project gericht op structureel spitsmijdena
46
Project gericht op beperken hinder
werkzaamheden a
Geen verandering in woon-werk-situatie sinds
deelnameb
Meed spits(en) vooral door thuis te werken
t-waardec
0,592
0,8
1,268
1,6
0,335
1,0
-0,256
-0,3
Meed spits(en) vooral door buiten de spits (met auto)
0,188
0,3
Meed spits(en) vooral door andere route (met auto)
0,252
0,4
Meed spits(en) vooral door met OV te reizen
-0,473
-0,6
Meed spits(en) vooral door te fietsen
-0,949
-1,2
Maanden sinds (laatste) deelname
-0,006
-0,8
a:
Spitsmijdenproject direct gekoppeld aan (grootschalige) werkzaamheden (hierbij ingedeeld zijn
oud-deelnemers aan Spitsmijden A12, GCB 2a+b, Haaglanden, Spitscoren1+2, SUDS3, WvdF).
6
De te verklaren variabele is derhalve (aantal autospitsritten nu – aantal autospitsritten tijdens deelname) en de
verklarende variabelen zijn de wijze waarop men tijdens deelname (vooral) de spits met de auto meed, of er wijzigingen in
de woon-werk omstandigheden zijn opgetreden, het type project (alle als dummy-variabelen) en het aantal maanden
geleden sinds deelname aan het project (lineaire variabele).
b:
Aantal werkdagen en woon-werk afstand.
c:
De t-waarde geeft aan of een coëfficiënt significant van 0 verschilt. Indien de (absolute) t-waarde
groter is dan 2,0 geldt dit met 95% betrouwbaarheid en bij een waarde van 1,6 met 90%
betrouwbaarheid.
Tabel 5.4 drukt deze effecten procentueel uit voor beide typen projecten. Tabel 5.4 laat
bijvoorbeeld zien dat iemand die heeft deelgenomen aan een spitsmijdenproject gericht op
het beperken van de hinder bij werkzaamheden 36 maanden na deelname 93% meer
terugval vertoont dan de gemiddelde oud-deelnemer (index is dus 193). Iemand die het OV
gebruikte tijdens de deelnameperiode heeft 13% minder terugval (index 87) dan gemiddeld;
als die deelnemer meedeed aan een project gericht op structurele files dan heeft deze
deelnemer 80% minder terugval dan gemiddeld. Opvallend is dat deelnemers die zijn gaan
fietsen tijdens de deelname aan een project gericht op blijvende spitsmijdingen in de 36
maanden na deelname zelfs meer zijn gaan fietsen dan tijdens de deelname7. De terugval is
voor die subgroep dus negatief.
7
Hier zou een seizoenseffect een rol kunnen spelen omdat de enquête is gehouden in september 2016.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Mensen die aan een spitsmijdenproject hebben deelgenomen dat vooral gericht was op het
beperken van hinder tijdens (grootschalige) werkzaamheden reizen nu weer vaker met de
auto in de spits vergeleken met mensen die aan een project deelnamen dat (meer) gericht
was op het structureel mijden van de spits. Hiervoor zijn twee verklaringen denkbaar. Ten
eerste het feit dat bij hinder beperkende projecten vaak de verwachte hinder wordt gebruikt
als communicatiemiddel voor deelnemers. Hen wordt verteld dat de hinder tijdelijk is, daarom
zien zij de gedragsverandering ook eerder als tijdelijk. Dit is in lijn met de resultaten van een
onderzoek naar andere Beter Benutten projecten o.a. in de regio Maastricht. Een tweede
verklaring is dat werkzaamheden bij sommige gevallen nodig waren om de weg te
verbeteren, waardoor het na het project aantrekkelijker is geworden om gebruik te maken
van de auto. Dit laatst kon in het kader van dit onderzoek niet nader worden onderzocht.
Daarnaast geldt ten aanzien van de terugval in het aantal spitsmijdingen dat:
 Deze groter is wanneer er geen veranderingen in de woon-werksituatie zijn geweest
sinds de deelname (meer terug naar gewoontegedrag).
 Deze groter is indien men van de auto gebruik is blijven maken tijdens deelname
(andere route of ander tijdstip).
 Deze kleiner is indien men van een ander vervoermiddel gebruik is gaan maken tijdens
deelname.
 Er geen duidelijke relatie is met het aantal maanden dat het geleden is sinds men heeft
deelgenomen
47
Tabel 5.4: Relatieve terugval in aantal auto-spitsmijdingen, 36 maanden na deelname,
geïndexeerd naar gemiddelde terugval over alle projecten.
Type spitsmijdenproject
Gemiddelde terugval index
+a
+a
+a
Structureel
werkzaamh.
spitsmijden
Totaal
193
87
100
thuiswerken
153
53
133
buiten de spits (met auto)
220
120
193
andere route (met auto)
233
127
213
120
20
87
47
-53
27
+a met OV te reizen
+a door te fietsen
a:
Beperken hinder
steeds alleen samen met de gemiddelde terugval (geen combinaties)
5.4
Verdiepend onderzoek Wild! Van de Spits
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
In samenwerking met de Verkeersonderneming en het Ministerie van IenM is een aanvullend
onderzoek gedaan naar oud deelnemers van Wild! van de Spits uit 2014 en 2015. Dit
aanvullende onderzoek is uitgevoerd om de blijvende effecten van spitsmijdenprojecten
nader te onderzoeken en een robuust beeld te krijgen van de bandbreedte van deze effecten
op basis van verschillende bronnen. Het voordeel van deze aanvullende analyse is dat het
gebaseerd is op een groot aantal oud-deelnemers van een spitsmijdenproject. Het nadeel
hierbij is dat het gaat over slechts één van de spitsmijdenprojecten uit deze meta-evaluatie.
Het trekken van generieke conclusies kan dus alleen in combinatie met de overige analyses.
48
Een vragenlijst is via email naar in totaal 17.545 oud-deelnemers van Wild! van de Spits
toegestuurd. De vragenlijst is door 4.507 deelnemers helemaal ingevuld. Het
responspercentage is daarmee 26%.
De deelnemers kwamen uit twee verschillende cohorten. De deelnemers aan de actie in
2014 hebben in 2015 deelgenomen aan een vragenlijst waarbij hen gevraagd is of ze
nogmaals benaderd mogen worden. De deelnemers die hier positief op gereageerd hebben,
zijn voor deze vragenlijst uitgenodigd. Dit is dus niet de gehele doelgroep. De deelnemers
van het cohort dat in 2015 heeft deelgenomen is in zijn geheel uitgenodigd om deel te
nemen aan deze vragenlijst.
De respondenten is gevraagd hoeveel autoritten zij nu maken. Uit de data van de
Verkeersonderneming wisten wij al hoeveel autoritten de oud-deelnemers maakten
voorafgaand aan deelname (referentieprofiel) en hoeveel mijdingen zij maakten tijdens
deelname. Figuur 5.3 toont de ontwikkeling van het aantal autoritten in de spits voor, tijdens
en 1 tot 2 jaar na deelname aan het project. Uit de figuur blijkt dat de deelnemers gemiddeld
41% van hun autoritten (4,7 autoritten per week tijdens deelname versus 8,0 autoritten per
week in de voormeting) meden tijdens de deelnameperiode.
Na afloop van het project valt een deel terug in het oude gedrag. Eén jaar na deelname
maken de oud-deelnemers gemiddeld nog 21% minder autoritten (6,3 per week t.o.v. 8,0 in
de voormeting). De terugval bedraagt (8,0-6,3)/(8,0-4,7)-1=48%. De respondenten die twee
jaar geleden meededen (dus in 2014) maken nu gemiddeld nog 14% minder autoritten (6,9
per week t.o.v. 8,0 per week in de voormeting) dan voorafgaand aan de deelname. De
terugval na 2 jaar bedraagt 67%. De terugval tussen jaar 2 en jaar 1 is een stuk lager dan de
terugval tussen jaar 0 en jaar 1.
Figuur 5.3: Spitsritten tijdens en 1 c.q. 2 jaar na deelname aan Wild! van de Spits
Aantal spitsritten per week
12
10
8
8,0
6,9
6,3
6
4,7
4
2
0
voor
Gemiddelde
tijdens
na 1 jaar
na 2 jaar
Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens
Bovengrens
Bron: aanvullend onderzoek oud-deelnemers WvdS uit 2014 en 2015.
Een deel van de oud-deelnemers is, nadat zij deelnamen aan Wild! van de Spits,
doorgestroomd naar een dienst uit de Rotterdamse Marktplaats voor Mobiliteit. 12% van de
respondenten (190 van de 1.560) gaf aan na WvdS meegedaan te hebben aan MyJiNi of
een andere dienst uit de marktplaats. Deze groep oud-deelnemers maakt in 2016 gemiddeld
7,4% minder autoritten dan de groep oud-deelnemers die niet zijn doorgestroomd naar een
dienst uit de marktplaats. Dit kan worden verklaard aan de hand van de betrokkenheid en
consistentie die in werking treedt bij de oud-deelnemers die er een vervolg aan geven.
Deelnemers die deelnemen aan een actie zijn eerder bereid dat nog eens te doen als zij het
gevoel hebben daardoor consistent te zijn (en blijven) in hun eerdere gedrag. Uit onderzoek
blijkt dat ingaan op een tweede, groter verzoek, bijvoorbeeld ook deelnemen aan een andere
dienst, makkelijker verloopt als dat in lijn ligt van het eerste verzoek, zoals deelname aan
Wild! Van de Spits. Men is dan meer bereid hun gedrag vol te houden en zelfs te vergroten
door nog minder autoritten te maken. Het opvolgen van deelname aan het spitsmijdenproject
met een vervolgaanbod via de marktplaats leidt dus tot een blijvender, en mogelijk zelfs
groter effect. Deze resultaten zijn in lijn met andere inzichten uit Beter Benutten, dat
opvolging na afloop van deelname bijdraagt aan het vasthouden van het gedrag.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Marktplaats voor Mobiliteit
49
5.5
Meta-evaluatie blijvende effecten
De resultaten uit de verschillende deelonderzoeken zijn opgenomen in tabel 5.4. Deze
resultaten vormen input voor het ontwerpen van toekomstige projecten. Hierbij moet worden
opgemerkt dat bij het ontwerpen van een project goed moet worden gekeken naar de
concrete invulling en context van het project. Deze zijn van invloed op de hoogte van de
effecten. De tabel toont het aantal spitsmijdingen (SM) ten opzichte van de voormeting en de
terugval in de nameting ten opzichte van het gedrag tijdens de deelnameperiode. Uit de tabel
blijkt dat de gegevens niet overeenkomen. Dit komt omdat de kolom “projectevaluaties” is
gebaseerd op geregistreerde spitsmijdingen in nametingen, de kolom Gedragsmeting is
gebaseerd op een enquête onder alle respondenten van een panel die aangaven ooit
meegedaan te hebben aan een spitsmijdenproject en de nameting Wild! van de Spits is
gebaseerd op een enquête onder oud-deelnemers van Wild! van de Spits 2014 en 2015.
Tabel 5.4: Samenvatting resultaten deelonderzoeken: gemiddelde terugval volgens diverse
bronnen na 2 maanden, 1, 2 en 3 jaar.
Projectevaluaties
SM
Gedragsmeting
Nameting WvdS
Terugval
SM
Terugval
SM
Terugval
34%
0%
41%
0%
1 jaar na deelname
21%
48%
2 jaar na deelname
14%
67%
Deelnameperiode
41%
0%
2 maanden na deelname
41%
0%-20%
3 jaar na deelname
30%
6%
Langer na deelname
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Bron: samengesteld uit resultaten in paragraaf 5.2, 5.3 en 5.4.
50
Op basis van de gegevens uit de projectevaluaties kan geconcludeerd worden dat er enkele
maanden na afloop van het project nog nauwelijks terugval is. Bij de nameting WvdS
constateren wij dat de terugval na 1 jaar relatief groot is (48%) maar in jaar 2 sterk afneemt
ten opzichte van jaar 1. Hieruit concluderen wij dat als er sprake is van terugval bij een
deelnemer, de kans groot is dat dit relatief kort na deelname aan het project gebeurt (los van
eventuele externe omstandigheden). Uit de resultaten van de gedragsmeting concluderen wij
dat er geen verschil kon worden gevonden tussen oud-deelnemers die korter of langer
geleden aan een project hadden deelgenomen. Er is sprake van een opvallend verschil in
terugval tussen Wild! van de Spits (67% na 2 jaar) en de Gedragsmeting (6% na 3 jaar). Bij
de WvdS enquête zijn oud-deelnemers uitgevraagd om de enquête in te vullen. De
Gedragsmeting is uitgevoerd onder panelleden van I&O Research. Het is mogelijk dat ouddeelnemers die na deelname direct zijn teruggevallen in het oude gedrag minder
gemotiveerd zijn om lid te worden van een panel, en eerder geneigd zijn een eenmalige
enquête in te vullen. Bovendien is respondenten in de gedragsmeting gevraagd om hun
gedrag nu en voor de deelname in te vullen, terwijl de respondenten van de Wild! van de
Spits enquête alleen hun huidige gedrag ingevuld hebben. Het “oude” gedrag van die
doelgroep was al bekend. Ten slotte kan het ook zo zijn dat Wild! van de Spits op dit punt
afwijkt van de andere projecten. Hier zijn echter geen redenen voor gevonden in dit rapport.
5.6
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
Bij de vorige meta-evaluatie is geschat dat de terugval van het effect van
spitsmijdenprojecten in het eerste jaar 50% is, en daarna 10% per jaar. Op basis van deze
nieuwe inzichten schatten wij in dat de terugval na 1 jaar ongeveer hetzelfde is als bij de
vorige meta-evaluatie, nu namelijk 48% (tegenover 50% bij de vorige evaluatie). Twee jaar
na deelname is de terugval 67%. Na deze initiële sterke terugval blijkt het resterende effect
relatief langzaam af te vlakken met 2% per jaar. Deze afvlakking is kleiner dan bij de vorige
meta evaluatie. De afname lijkt ieder opvolgend jaar ook lager te zijn dan het jaar ervoor. Op
basis van deze bevindingen is een terugvalfiguur gemaakt. Zie figuur 5.4.
Figuur 5.4: Terugval effect van spitsmijdenprojecten over lange termijn
75%
50%
25%
0%
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Ja a r na deelname
1e generatie projecten
2e generatie projecten
Bron: samengesteld op basis van eerdere projectevaluaties, aanvullend onderzoek via Gedragsmeting
Beter Benutten 2016 en aanvullend onderzoek naar oud-deelnemers Wild! van de Spits 2016.
Op basis van de inzichten over gedragsbehoud per type mijding is figuur 5.4 ook vertaald
naar blijvende effecten per alternatief. Zie figuur 5.5. Uit deze figuur blijkt dat de terugval bij
de alternatieven routemijden en tijdmijden relatief groot is en bij met name fiets relatief klein.
Dit is in lijn met eerdere resultaten uit dit rapport en de vorige meta-evaluatie. Over het
algemeen blijkt namelijk dat tijdmijden en route mijden de “makkelijkste” manieren zijn voor
deelnemers om beloningen te verdienen. Zij hoeven hun gedrag hiervoor relatief weinig aan
te passen. Het overstappen op fiets of OV kost hen veel meer moeite. Daar staat dus
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Percentage terugval naar oude gedrag
100%
51
tegenover dat als deelnemers dit eenmaal doen, de kans groter is dat zij dit ook na
deelname blijven doen. Vanuit de gedragstheorie zijn dit min of meer twee kanten van
dezelfde medaille (zie ook kader hieronder).
Percentage terugval naar oude gedrag
Figuur 5.5: Terugval effect van spitsmijdenprojecten per type alternatief
100%
75%
50%
25%
0%
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Ja a r na deelname
Tijdmijden
Route mijden
Fiets of e-bike
Openbaar Vervoer
Thuiswerken
Totaal
Bron: samengesteld op basis van eerdere projectevaluaties, aanvullend onderzoek via Gedragsmeting
Beter Benutten 2016 en aanvullend onderzoek naar oud-deelnemers Wild! van de Spits 2016.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Verklaring vanuit gedragspsychologie
52
Boven genoemde resultaten duiden erop dat een deel van de deelnemers zo min mogelijk
moeite wil doen; zowel cognitieve moeite (hoe moet ik mijn gedrag aanpassen om toch op
mijn bestemming te komen, welk ander vervoermiddel kan ik gebruiken) als fysieke moeite
(van auto op fiets stappen). Deze mensen passen alleen hun huidige gedrag aan naar de
omstandigheden zodat zij met zo min mogelijk moeite/belemmering zo makkelijk mogelijk
hun route afleggen. Zij proberen het meeste te halen uit hun ‘winst-verlies ratio’: gaan voor
een minimale verliesoptie (verlies van moeite, tijd etc.) en meest belonende (alternatieve)
optie (in dit geval tijdverlies beperken, wel beloning krijgen). Zodra de blokkade weg is (bv de
weg is weer vrij, maar ook: de beloning is gestopt) vallen zij terug in hun oude gedrag
(default gedrag). De andere deelnemers stoppen er wel cognitieve moeite in; zij maken een
plan (doelstelling) om op andere wijze te reizen en bedenken alternatieven. Naar mate zij dit
nieuwe gedrag uitvoeren zullen zij ook merken dat het prima gaat (feedback over eigen
gedrag), hun eigen doeltreffendheid neemt toe (men ervaart ‘dit kan ik’) en allicht ook hun
eigen subjectieve norm en attitude (het is gezond/makkelijk/goed voor milieu etc. om op de
fiets (of anders) te gaan). Hierdoor is de kans vergroot dat het gedrag blijvend is. De cijfers
lijken deze redeneerlijn te bevestigen.
6.
Verkeerskundige effecten
6.1
Inleiding
Spitsmijdenprojecten realiseren deelnemers (H.3) en spitsmijdingen tijdens (H.4) en na
afloop (H.5) van deelname aan spitsmijdenprojecten. Maar het uiteindelijke doel is om de
doorstroming op geselecteerde corridors tijdelijk of structureel te verbeteren. Daarom wordt
in dit hoofdstuk gekeken naar het effect van de projecten op de weg.
Stappen van de analyse
Vanuit de theorie zijn er twee mogelijkheden om het effect van spitsmijdenprojecten te
berekenen. In het eerste geval worden de vergoedingen gekoppeld aan het wegennetwerk.
Het vermijden van het betreffende netwerkdeel zal dan aantrekkelijker worden ten opzichte
van routes waar de spitsmijding niet wordt beloond. In de tweede mogelijkheid wordt de
beloning gezien als verlaging van de kosten van alternatieven voor het gebruik van de auto.
Dan zal de maatregel vooral effecten hebben op het gebruik van alternatieve vervoerwijzen,
bestemmingskeuzen of zelfs het aantal verplaatsingen. In theorie zouden deze twee
benaderingen niet tot verschillende effecten leiden bij een volledig gesloten gebied, omdat er
in dat geval geen routekeuzealternatieven zijn. In deze studie is een afgeleide gekozen van
de eerste methode, met het verschil dat de spitsmijdingen en routes niet door het model
bepaald zijn op basis van de reiskosten per route, maar door de input van de projecten die
zijn toegedeeld aan het netwerk. Verdere methodologische verantwoording van de methode
is te vinden in de bijlagen en onderstaande paragraaf.
In onderstaande opsomming staan de stappen die zijn doorlopen om de berekeningen uit te
voeren (zie ook bijlage 2).
1. Op basis van de totale spitsmijdingen per project en de beschikbare gegevens over
herkomst en bestemming van deze deelnemers is per project een herkomstbestemmingsmatrix (HB-matrix) gemaakt van alle spitsmijdingen.
2. Deze spitsmijdingen zijn ingevoerd in het verkeersmodel van Rijkswaterstaat NRM (NRM
West, behalve voor SUDS, welke in NRM Oost is doorgerekend). Hierbij is gebruik
gemaakt van NRM basisjaar 2020 versie 2016.
3. De spitsmijdingen zijn op alle individuele routes afgetrokken van de totale wegbelasting
van het model met motief woon-werk. De aanname is dus dat er in de spits auto’s van de
weg zijn gehaald op een berekend aantal herkomst-bestemmingsparen.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
6.2
53
4. Na de invoer van deze matrix is een modelberekening gemaakt voor de bruto
(hertoedeling) en netto (evenwichtstoedeling) verkeerskundige effecten van de
projecten8. Per project zijn er dus twee modelruns uitgevoerd.
Met deze modelberekeningen is gekeken naar het effect van vermeden autoritten via de
herverdeling van verkeer over het netwerk door ontstane ruimte. Wat niet is gemodelleerd
zijn lange termijn effect op productie en attractie van verkeer, modal shift van alternatieven
terug naar de auto en een verandering in het totale aantal verplaatsingen dat men maakt.
6.3
Uitkomsten
Tabel 6.1 toont de resultaten van de doorrekeningen van de spitsmijdenprojecten. De tabel
toont de effecten per werkdag op de voertuig verliesuren en de vermeden autokilometers in
heel Nederland en heeft drie delen: 1. de bruto effecten (resultaat van de doorrekening van
de 1e orde effecten), 2. de netto effecten (resultaat van de doorrekening van de
evenwichtstoedelingen) en 3. het verschil tussen de twee berekeningen. Uit de tabel blijkt dat
de spitsmijdenprojecten gemiddeld 1.300 tot 2.000 voertuig verliesuren (VVU) per dag
besparen en ca. 100.000 autokilometers per dag.
Hieruit valt op te maken dat tot ca. 33% van de voertuig verliesuren, die door een
spitsmijdenproject worden bespaard, worden opgevuld door verkeer dat de ontstane ruimte
invult. Opvallend is dat dit niet betekent dat dit opvulverkeer meer of minder kilometers gaat
maken. Het verschil tussen bruto en netto effecten op kilometrage is relatief klein.
Tabel 6.1: verkeerskundige effecten spitsmijdenprojecten per dag in heel Nederland
Verkeerskundig effect per dag
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Netto effect
Verschil
6 Winnen van de file (WVDF)
VVU
-2.218
-1.421
-1.585
-939
-2.310
-2.310
-3.031
-1.571
-
KM
-175.584
-106.880
-76.928
-52.960
-81.152
-81.152
-205.440
-89.344
-
VVU
-1.087
-697
-892
-794
-1.174
-1.174
-2.408
-2.055
-
KM
-172.768
-103.808
-77.056
-51.456
-81.184
-81.184
-203.168
-82.080
-
VVU
+51%
-51%
-44%
-15%
-49%
-49%
-21%
31%
-
KM
+2%
-3%
0%
-3%
0%
0%
-1%
-8%
-
Gemiddelde
-1.923
-108.680
-1.285
-106.588
-33%
-2%
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
54
Bruto effect
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
3 Spitsmijden 010 (S010)
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
Bron: NRM West en NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast.
8
De evenwichtstoedelingen zijn uitgevoerd in lijn met modelberekeningen in het NRM die o.a. ook voor MIRT projecten worden
gemaakt. Voor de hertoedeling is de systematiek van het NRM aangepast met goedkeuring van WVL. Zie ook bijlage 1.
Om de doorrekening van de effecten van spitsmijdenprojecten te illustreren zijn verschilplots
gemaakt. Deze figuren tonen het verschil in intensiteit (meer of minder verkeer) op
wegvakken. Figuur 6.1 toont de invloed van de spitsmijdingen van het project Wild! van de
Spits op de intensiteiten op het wegennetwerk rondom Rotterdam in de ochtendspits (de
figuren van alle projecten staan in bijlage 2). De kilometerreducties uit tabel 6.1 zijn van deze
geladen netwerken afgeleid. Uit de figuur valt op dat de grootste reductie te zien is op de te
mijden corridors in Rotterdam (A4, A15, A16 en A20). Daarnaast is opvallend dat er sprake is
van een sterk effect op de A20 richting Gouda en Utrecht en op een groot aantal wegvakken
op het onderliggend wegennet (N209, N213). Dit komt omdat een deel van het verkeer op
deze wegen de ontstane ruimte op de te mijden wegen gaat invullen. Vanwege het feit dat de
evenwichtstoedeling alle verkeer opnieuw toedeelt aan het netwerk zijn er ook netwerkdelen
waar de intensiteit toeneemt. Ook dit wordt verklaard door het feit dat een deel van het
overige verkeer andere routes gaat kiezen vanwege de extra ruimte op de te mijden
corridors. De figuren van de avondspits tonen een vergelijkbaar beeld.
Bron: NRM West versie 2016 modelberekeningen door 4Cast.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Figuur 6.1: netto effect spitsmijdingen WvdS op de intensiteit in de ochtendspits
55
6.4
Opvulling door latente vraag
Een vaak gehoord aandachtspunt bij spitsmijdenprojecten is dat de ruimte die gecreëerd
wordt door dit type projecten weer wordt opgevuld door ander verkeer. In deze studie gaat
het om bestaand verkeer dat nu bijvoorbeeld sluiproutes gebruikt of net buiten de spits rijdt
en door de ontstane ruimte weer terug gaat naar de knelpuntcorridor in de spits9. Dit verschil
is met de berekeningen in kaart gebracht. Tabel 6.1 toonde al aan dat cijfermatig gemiddeld
33% van de ontstane ruimte weer wordt opgevuld. De mate waarin dit effect optreedt, is
afhankelijk van de specifieke lokale situatie. De opvulling kan 15% tot 51% van het effect van
spitsmijdingen teniet doen. Figuur 6.2 toont het totale netto effect van het project SUDS 3
Ede Grijsoord in de avondspits. Deze figuur is vergelijkbaar met figuur 6.1. Ook deze figuur
laat zien dat er niet alleen spitsmijdingen gemaakt worden op de te mijden routes, maar door
verschuivingen van ander verkeer terug naar de A12 ook bijvoorbeeld op de A15.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Figuur 6.2: netto effect spitsmijdingen SUDS 3 op de intensiteit in de ochtendspits
56
Bron: NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast.
Bij het project SUDS3 wordt ca. 31% van de ruimte die wordt gecreëerd met spitsmijdingen
opgevuld door ander verkeer (zie tabel 6.1). Dit percentage is gebaseerd op het verschil
9
Dit is dus exclusief eventuele veranderingen in herkomst- of bestemmingskeuze, aantallen ritten die men per dag maakt en/of
veranderingen in vervoerwijzekeuze.
tussen het bruto, 1e orde effect (alleen de vermeden autoritten van de weg afhalen) en het
netto, 2e orde effect (het overige verkeer in de spits en de schouders van de spits opnieuw
verdelen over het netwerk). Figuur 6.3 laat zien hoe dat er op een kaart uitziet. (de figuren
van alle projecten staan in bijlage 2). Uit de figuur is op te maken dat het primaire effect
(spitsmijdingen op de A12) voor een deel wordt opgevuld. De figuur toont ook aan welk
verkeer de ruimte opvult. Te zien is dat de intensiteit op de A15/A2 en de A1/A28 afneemt.
Dit zijn alternatieve routes van Arnhem naar Utrecht. Verkeer dat vanaf deze routes naar de
A12 gaat zorgt ook voor een hogere belasting van de A50 tussen Arnhem en Apeldoorn, de
A50 tussen Arnhem en Nijmegen en de A30 tussen Veenendaal en Barneveld. Het eindbeeld
levert door deze verschuivingen dus 31% minder VVU reductie op dan de bruto toedeling
van de spitsmijdingen, ofwel, 31% van de VVU reductie wordt teniet gedaan door een
verschuiving van verkeer.
Bron: NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast.
6.5
VVU per spitsmijding
Een vaak gebruikte vuistregel is de “VVU per spitsmijding”. De tot nu toe gebruikte ratio’s
lopen uiteen van 0,2 tot 2,0 VVU reductie per spitsmijding. Op basis van de gerapporteerde
spitsmijdingen per dag en de volgens de modelberekeningen gerealiseerde VVU reductie is
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Figuur 6.3: het verschil tussen bruto en netto effect in de avondspits bij SUDS3
57
voor de nu onderzochte projecten de VVU reductie en de kilometerreductie per spitsmijding
bepaald. Tabel 6.2 toont de resultaten. Hieruit blijkt dat de spitsmijdenprojecten gemiddeld
0,6 tot 0,4 VVU reductie per spitsmijding opleveren. De bandbreedte van de gerealiseerde
VVU reductie per spitsmijding van de onderzochte projecten is 0,2 tot 2,3. Dit komt sterk
overeen met de eerder gebruikte bandbreedtes.
Opvallend is de relatief erg hoge VVU reductie per spitsmijding voor het project Slim uit de
Spits 3 (Ede-Grijsoord) en Spitsvrij 2. Dit wordt weer verklaard door het feit dat de
gemiddelde reisafstand per spitsmijding van deze projecten erg hoog is (respectievelijk 102
en 89 kilometer reisafstand). Dit betekent dat spitsmijdingen van ritten op grotere afstanden
meer verkeerskundige effecten opleveren dan spitsmijdingen van ritten op kleinere
afstanden.
Tabel 6.2: VVU- en kilometerreductie per spitsmijding
Effect per Spitsmijding
Bruto effect
Netto effect
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
VVU
KM
VVU
KM
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCB2A)
0,4
34
0,2
33
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCB2B)
0,4
33
0,2
32
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SV2)
1,8
89
1,0
89
3 Spitsmijden 010 (SM010)
0,6
36
0,5
35
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
0,5
17
0,2
17
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
0,5
18
0,3
18
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
0,7
46
0,5
46
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
1,8
102
2,3
94
6 Winnen van de file (WVDF)
Bandbreedte
0,4-1,8 17-102 0,2-2,3 17-94
Gewogen gemiddelde
0,6
34
0,4
33
Bron: NRM West en NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast.
58
6.6
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
In de meta-evaluatie uit 2013 is de VVU reductie niet berekend met modelberekeningen. Een
vergelijking met de vorige meta-evaluatie is op dit punt dus niet mogelijk.
7.
Kosten-Batenanalyse
7.1
Inleiding
In mobiliteitsbeleid wordt vaak gebruik gemaakt van een Maatschappelijke Kosten Baten
Analyse (MKBA) of afgeleiden hiervan zoals een Kosteneffectiviteitsanalyse of Quickscan
KBA. De methoden hebben verschillende detailniveaus en nauwkeurigheidsgraden. De
MKBA is een breed gedragen instrument om kosteneffectiviteit van projecten te bepalen. Dit
is tevens het meest zware instrument. Met een MKBA worden de kosten van een project
afgezet tegen de baten. Een baten/kostenratio hoger dan 1,0 betekent dat de
maatschappelijke baten van een project hoger zijn dan de maatschappelijke kosten.
Uitgangspunten voor de MKBA
De MKBA berekeningen zijn per project uitgevoerd en de totalen zijn gewogen opgeteld voor
de geaggregeerde MKBA. De projectkosten van ieder project zijn afgezet tegen de
verschillende baten van de projecten tijdens de deelnameperiode en een na periode van
resp. 3 en 10 jaar, waarbij een projectspecifieke terugval per jaar is gebruikt, die is
gebaseerd op de variatie in terugval voor de verschillende gedragsalternatieven (zie H.5). Bij
de berekeningen zijn de volgende stappen uitgevoerd (zie ook bijlage 3):
Stap 1 Projectinformatie: op basis van de beschikbare projectinformatie en de interviews zijn
de uitgangspunten voor de berekeningen bepaald.
Stap 2 Verkeerskundige effecten: de verkeerskundige effecten uit H.6 zijn omgezet naar
totale reistijdwinsten10 en totale verandering in autokilometers.
Stap 3 Externe effecten: op basis van de verkeerskundige effecten zijn met vuistregels de
externe effecten schadelijke stoffen, verkeersveiligheid en geluid bepaald.
Stap 4 Lange termijn effecten: op basis van de uitkomsten van de vorige hoofdstukken is het
totale aantal spitsmijdingen per dag per project bepaald in jaar 1 t/m 10 na afloop.
Stap 5 De baten in elk opvolgend toekomstjaar zijn naar beneden bijgesteld. Hierbij is
gebruik gemaakt van een discontovoet van 4%. Voor de kosten was dit niet nodig
omdat er na afloop van de projecten geen kosten meer worden gemaakt.
Stap 6: MKBA per project en geaggregeerd: Er zijn zes MKBA scores bepaald (alleen
deelnameperiode of inclusief middellange of lange termijn effecten enerzijds en
bruto of netto effecten anderzijds).
10
Hierbij zijn alleen de reistijdwinsten met betrekking tot vermeden Voertuig Verliesuren meegeteld. In een MKBA mag in
principe ook reistijdwinst op niet gecongestigeerde netwerkdelen meegeteld worden, maar daar is in de hier uitgevoerde
berekeningen niet voor gekozen. Strikt genomen betekent dit een onderschatting van de baten/kostenratio. De totale
reistijdwinst voor alle projecten is twee keer zo hoog als de totale reistijdwinst door vermeden Voertuig Verliesuren.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
7.2
59
7.3
Uitkomsten MKBA berekening
Tabel 7.1 toont de geaggregeerde MKBA. Dit is een gewogen gemiddelde MKBA van de
projecten. Ten eerste is een onderscheid gemaakt tussen bruto en netto effecten. De
beschrijving van de verkeerskundige berekening is te vinden in H.6. Bruto betekent het effect
van de projecten als ervan uitgegaan wordt dat het overige verkeer niet verandert. Netto
betekent het effect van de projecten als ervan uitgegaan wordt dat de ruimte op de weg
(deels) wordt ingevuld door andere automobilisten die hun routes en reistijden gaan
veranderen. Daarnaast zijn drie varianten berekend, namelijk alleen over de
deelnameperiode, en de deelnameperiode vermeerderd met respectievelijk 3 en 10 jaar naeffect. De kosten en baten van Winnen van de File zijn niet meegenomen in de MKBA omdat
de effecten van dit project te klein waren om een betrouwbare doorrekening te kunnen
maken.
Tabel 7.1: resultaten MKBA over totale kosten en baten van de projecten (in miljoenen)
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Alle projecten
behalve WvdF
60
Deelnameperiode
Met 3 jaar effect
Met 10 jaar effect
Bruto
Netto
Bruto
Netto
Bruto
Netto
Baten
€ 65
€ 52
€ 97
€ 75
€ 132
€ 101
Reistijdbaten1
€ 49
€ 38
€ 76
€ 59
€ 98
€ 73
Afstandsbaten
€5
€5
€3
€3
€ 12
€ 12
Betrouwbaarheid2
€ 12
€ 10
€ 19
€ 15
€ 25
€ 18
Luchtkwaliteit
€ 0,3
€ 0,3
€ 0,5
€ 0,5
€ 0,8
€ 0,8
Klimaat
€ 0,3
€ 0,3
€ 0,5
€ 0,5
€ 0,8
€ 0,8
Geluid
€ 0,3
€ 0,3
€ 0,5
€ 0,5
€ 0,7
€ 0,7
Verkeersveiligheid
€ 0,8
€ 0,8
€ 1,4
€ 1,3
€ 2,0
€ 2,1
Beloning deelnemers3
nb
nb
nb
nb
nb
nb
Kosten en baten modal shift4
nb
nb
nb
nb
nb
nb
Derving accijnsinkomsten
€ -2,9
€ -2,8
€ -4,7
€ -4,6
€ -7,0
€ -7,3
Kosten
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
Projectkosten
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
Baten/kostensaldo
€ 28
€ 15
€ 60
€ 38
€ 96
€ 64
Baten/kostenratio
1,8
1,4
2,6
2,0
3,6
2,8
1)
Reistijdbaten vanwege vermeden Voertuig Verliesuren. Overige reistijdbaten zijn niet meegenomen. Er is verder geen
ophogingsfactor toegepast voor bezettingsgraad van voertuigen.
2)
Opslag van 25% op de post reistijdbaten.
3)
De uitgekeerde beloningen aan deelnemers zijn opgenomen in de kosten van de projecten. De uitgekeerde beloningen
zouden daarom ook als baten meegeteld moeten worden. Hiervoor was onvoldoende informatie beschikbaar.
4)
De modal shift van auto naar fiets, e-bike of openbaar vervoer levert ook kosten en baten op. Denk aan
reizigersopbrengsten OV en eventuele kosten voor versterkingsritten. Voor deze post was onvoldoende informatie
beschikbaar.
Uit de geaggregeerde MKBA blijkt dat de baten van alleen de deelnameperiode hoog genoeg
zijn voor een positieve MKBA. Bij de berekeningen is geen rekening gehouden met
eventuele hinder van werkzaamheden die de problematiek, en daarmee de effecten tijdens
de deelnameperiode, kunnen beïnvloeden. Hierdoor kunnen de effecten van spitsmijdingen
groter maar ook juist kleiner zijn. Spitsmijdenprojecten zijn vooral kosteneffectief als
uitgegaan wordt van 3 of 10 jaar na-effecten omdat een deel van de deelnemers langere tijd
de spits blijft mijden. Hierbij is rekening gehouden met project- en alternatief specifieke
terugval per jaar en met een discontovoet van 4% per jaar.
Tabel 7.2 toont de kosteneffectiviteit per project. Uit de tabel valt op dat een aantal projecten
al binnen de deelnameperiode kosteneffectief zijn (SV2, SUDS1+2 en SUDS3). Voor SV2 en
SUDS3 wordt dit verklaard door het eerder geconstateerde feit dat deze projecten
spitsmijdingen van ritten met relatief lange afstanden hebben en daardoor op meer plekken
VVU reductie opleveren. Bij SUDS1+2 wordt de relatief hoge kosteneffectiviteit verklaard
door het grote aantal spitsmijdingen dat is gerapporteerd over een relatief lange
deelnameperiode.
Tabel 7.2: kosteneffectiviteit per project
Deelnameperiode
Met 3 jaar
na-effect
Bruto
Netto
Met 10 jaar
na-effect
Bruto
Netto
Bruto
Netto
GCBA
0,8
0,5
1,5
0,8
2,7
1,6
GCBB
0,5
0,3
1,1
0,6
2,0
1,1
SV2
1,6
1,0
2,5
1,4
3,7
2,9
S010
0,8
0,7
1,3
1,1
1,6
0,9
WvdS1
1,1
0,6
1,9
1,0
2,6
1,9
WvdS2
1,2
0,7
2,1
1,1
2,9
2,1
SUDS1+2
3,9
3,5
4,9
4,4
5,9
5,3
SUDS3
1,8
2,2
5,4
6,5
8,6
5,3
WVDF
-
-
-
-
-
-
1,8
1,4
2,6
2,0
3,6
2,7
Gemiddelde
7.4
Kosten per spitsmijding
Naast de kosteneffectiviteit in termen van MKBA zijn de kosten per spitsmijding een
belangrijk gegeven dat vaak gebruikt wordt in Beter Benutten. Er zijn twee typen kosten per
spitsmijding, te weten (A) de kosten per individuele spitsmijding en (B) de kosten per
blijvende dagelijkse spitsmijding.
De kosten per individuele spitsmijding zijn in tabel 7.4 weergegeven per project. Het betreft
dus beloningskosten en projectkosten gedeeld door het totale aantal gerapporteerde
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Alle projecten
61
spitsmijdingen tijdens deelnameperiode (DP) (kolom 2), en de kosten per spitsmijding als de
berekende blijvende effecten meegeteld worden (kolom 3 en 4). Hieruit blijkt dat de kosten
per spitsmijding gemiddeld ca. €8,20 (1 jaar effect) tot €3,50 (10 jaar effect) bedragen.
Tabel 7.4: kosten per individuele spitsmijding
Kosten per
SM DP
Kosten per
SM 3 jaar
Kosten per
SM 10 jaar
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
€ 9,7
€ 4,1
€ 2,6
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
€ 17,4
€ 6,1
€ 3,7
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
€ 19,6
€ 10,0
€ 5,7
3 Spitsmijden 010 (S010)
€ 12,0
€ 10,3
€ 8,8
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
€ 7,0
€ 3,6
€ 1,9
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
€ 6,3
€ 3,3
€ 1,7
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
€ 5,5
€ 4,4
€ 3,4
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
€ 26,4
€ 13,4
€ 9,9
6 Winnen van de file (WVDF)
€ 17,9
€ 13,2
€ 10,7
Totaal
€ 8,2
€ 5,2
€ 3,5
Kosten per spitsmijding
In Beter Benutten wordt vaak uitgegaan van een “vuistregel” van €1.000 tot €2.000 per
blijvende dagelijkse spitsmijding. Deze vuistregel kan getoetst worden door bovenstaande
kosten per individuele spitsmijding te vermenigvuldigen met een aantal dagen dat die
spitsmijdingen gemaakt worden (in dit geval 220 dagen per jaar). Tabel 7.5 toont aan dat de
kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding in de geëvalueerde projecten uitkomt op ca
1.800 (alleen DP effect), €1.150 (3 jaar effect) of €760 (10 jaar effect).
Tabel 7.5: kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding
Kosten per
SM DP
Kosten per
SM 3 jaar
Kosten per
SM 10 jaar
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
€ 2.135
€ 905
€ 581
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
€ 3.827
€ 1.341
€ 823
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
€ 4.304
€ 2.200
€ 1.251
3 Spitsmijden 010 (S010)
€ 2.650
€ 2.271
€ 1.931
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
€ 1.546
€ 794
€ 426
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
€ 1.394
€ 716
€ 384
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
€ 1.201
€ 977
€ 746
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
€ 5.798
€ 2.958
€ 2.185
6 Winnen van de file (WVDF)
€ 3.942
€ 2.905
€ 2.357
Totaal
€ 1.803
€ 1.147
€ 764
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Kosten per spitsmijding
62
7.5
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
Bij de meta-evaluatie van 2013 is ook gekeken naar kosteneffectiviteit. Tabel 7.3 toont de
verschillende resultaten. Uit de tabel is op te maken dat de Maatschappelijke
baten/kostenratio (netto winst of verlies voor de maatschappij) is verbeterd bij de projecten
die in 2016 zijn geëvalueerd ten opzichte van de in 2013 geëvalueerde projecten. Dit wordt
verklaard door een aantal ontwikkelingen, namelijk:
1. De projecten zijn qua doorlooptijd korter geworden maar hebben tegelijkertijd meer
deelnemers geworven. Hierdoor is de mate waarin de overhead drukt op het totaal
kleiner geworden. Tegelijkertijd is het zo dat er minder investeringen hoefden worden
gedaan in het ontwikkelen van de techniek. Het is overigens niet zo dat er minder is
geëxperimenteerd binnen de projecten.
2. De methodologie voor het bepalen van de MKBA score van spitsmijdenprojecten is
de afgelopen jaren sterk verbeterd. Bij de vorige meta-evaluatie zijn projectspecifieke
MKBA resultaten geëxtrapoleerd. Bij deze meta-evaluatie zijn per project
gedetailleerde berekeningen (H.6) gemaakt ten aanzien van het effect tijdens de
deelnameperiode en de projectspecifieke terugval (H.5) in de 10 jaar daarna.
De kosten per spitsmijding zijn ten opzichte van de vorige evaluatie afgenomen met 62%
(alleen spitsmijdingen uit deelnameperiode) tot 50% (inclusief lange termijn spitsmijdingen).
Evaluatie 2016
Projecten
Gemiddelde
Projecten
Gemiddelde
MKBA deelnameperiode
0,1 - 0,8
0,5
0,3 - 3,5
1,4
MKBA inclusief lange termijn effect
0,3 - 1,5
1,1
1,1 – 5,3
2,8
Kosten per spitsmijding DP
€22
€8,2
Kosten per spitsmijding LT
€7,0
€3,5
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Tabel 7.3: ontwikkeling MKBA score en kosten per spitsmijding
Evaluatie 2013
63
8.
Conclusies en aanbevelingen
8.1
Inleiding
In dit rapport is de tweede generatie spitsmijdenprojecten geëvalueerd. Dat zijn projecten die
zijn uitgevoerd in de periode 2013-2015, in het kader van het programma Beter Benutten.
Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een
(blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van
de (financiële) prikkel. In dit onderzoek is achtereenvolgend gekeken naar de opzet van de
spitsmijdenprojecten, het werven van deelnemers, de gedragsreactie van deelnemers tijdens
en na afloop van de projecten, de verkeerskundige effecten en de kosteneffectiviteit. Het
onderzoek is gebaseerd op een analyse van alle beschikbare projectdocumentatie en
databestanden, interviews met projectleiders van alle projecten, twee aanvullende enquête
onderzoeken die zijn uitgevoerd ten behoeve van deze evaluatie,
verkeersmodelberekeningen uitgevoerd door 4Cast en MKBA berekeningen per project en
op basis van geaggregeerde cijfers. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies
opgesomd en wordt een integrale vergelijking gemaakt tussen de resultaten van deze
evaluatie en die van 2013.
De opzet van spitsmijdenprojecten
De projectkenmerken van de verschillende projecten zijn nauwkeurig geïnventariseerd en
overlegd met de projectleiders ter verificatie. Uit deze gegevens blijkt dat
spitsmijdenprojecten zich hebben ontwikkeld ten opzichte van de meta-evaluatie in 2013 (zie
paragraaf 1.6). De doorlooptijd is korter geworden en het aantal deelnemers is hoger
geworden. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving van de opzet en vergelijking
met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat:
1. er sprake is van een algemene transitie van effecten krijgen naar effecten structureel
behouden, van financiële vergoedingen naar (combinaties van) andere vergoedingen,
van het gebruiken van camerasystemen en on board units naar het gebruiken van
smartphones en van een grote rol voor de overheid naar een grotere rol voor de
marktpartijen en overige betrokkenen;
2. er aanvullende diensten zijn ingezet om deelnemers langer vast te houden, meer
interactie te krijgen en feedback te geven en de gedragsreactie van de deelnemers
verder te vergroten. Veel gebruikte instrumenten zijn webshops en punten (in plaats
van euro’s), persoonlijke ondersteuning via webportals en apps en gamification (extra
games of challenges gekoppeld aan deelname);
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
8.2
65
3. er geëxperimenteerd is met het toepassen van gedragspsychologische kennis. Met
name het uitspreken van een implementatie intentie en het geven van persoonlijke
feedback en stimulerende boodschappen blijken de gedragsreactie van deelnemers
te vergroten. Hier staat tegenover dat dergelijke methodes relatief veel inzet vragen
van deelnemers, waardoor zij eerder zullen afvallen;
4. er meer aandacht komt voor opvolging met andere acties na afloop van het project.
Na afloop is er een groot deelnemersbestand dat vanwege privacywetgeving redelijk
snel vernietigd moet worden. Het tijdig bieden van een vervolg op het project
(bijvoorbeeld een community of deelnemen aan een vervolgdienst) lijkt kansrijk om
de binding met de oud-deelnemers in stand te houden.
8.3
Het werven van deelnemers
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Uit de projectdocumentatie blijkt dat spitsmijdenprojecten erin slagen om in relatief korte tijd
veel deelnemers te werven en effecten te behalen. De werving verloopt moeizamer als er
wordt geworven onder een doelgroep die eerder heeft meegedaan, waarbij oud-deelnemers
uitgesloten worden van deelname en/of als er gebruik wordt gemaakt van wervingsmethodes
zonder cameraregistratie. Ten opzichte van de vorige meta-evaluatie is de ingroeiperiode
van deelnemers korter geworden. Meer mensen doen mee vanwege de vergoeding. Voor
mensen die besluiten niet mee te doen is het belang van privacy toegenomen. Ook vinden
meer niet-deelnemers de beloningen te laag. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige
beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat:
66
1. het gemiddelde aantal deelnemers aan een spitsmijdenproject ruim 8.000 is. Dat zijn
dus 8.000 personen per project die tijdelijk of structureel hun gedrag veranderen en
daarmee hun attitude ten aanzien van files en reismogelijkheden aanpassen;
2. van alle uitgenodigde mensen gemiddeld ca. 20% meedoet aan de projecten. De
beloning is een belangrijke motivatie om te beginnen met een project, al blijkt dat het
afwaarderen van beloningen gedurende een project geen tot weinig invloed heeft op
de deelname van de mensen die al meedoen. Tijdwinst en het leveren van een
maatschappelijke bijdrage zijn ook redenen om mee te doen;
3. een spitsmijdenproject al na enkele maanden het maximale aantal deelnemers
bereikt. Dit is erg snel vergeleken met andere Beter Benutten projecten. Het
deelnemersaantal blijft over de deelnameperiode over het algemeen vrij stabiel met
een verloop van enkele procenten per jaar;
4. de projecten vooral mannen aantrekken van tussen de 40 en 45 jaar. Bijna alle
deelnemers maken hun autoritten voor woon-werk verkeer. 10% voor zakelijke
verplaatsingen en 3% voor overige privé motieven zoals onderwijs of zorg. De
deelnemers reisden voor deelname gemiddeld 4,2 dagen in de spits met de auto. Zij
werken gemiddeld 0,3 dagen per week thuis en gebruiken zo af en toe al de fiets of
het OV (beiden 0,1 dagen per week);
5. mensen die niet meedoen aan een spitsmijdenproject hiervoor kiezen omdat zij
(denken dat zij) niet voldoen aan de voorwaarden, het teveel gedoe vinden of vinden
dat ze geen alternatieven hebben voor het reizen met de auto in de spits. Verder
vindt een deel de beloningen te laag en heeft een deel bezwaar tegen de
consequenties van deelname voor hun privacy.
8.4
Gedragsreactie tijdens deelname
Uit de projectdocumentatie blijkt dat de projecten samen 4,5 miljoen spitsmijdingen hebben
gerealiseerd (gemiddeld 500.000 per project) over de looptijd van de projecten (gemiddeld
164 beloningsdagen). In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met
de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat:
1. deelnemers gemiddeld 2 spitsmijdingen per persoon per week maken. Zij mijden
hiermee ca. 40% van hun oorspronkelijke spitsritten tijdens de deelnameperiode. De
algemene gedragsreactie is niet veranderd ten opzichte van de vorige metaevaluatie;
2. deelnemers meer spitsmijdingen maken door het gebied te mijden. Dit is in lijn met
het feit dat de projecten meer op corridors gericht zijn dan in 2013. Het gebruik van
het openbaar vervoer als alternatief is afgenomen ten opzichte van de evaluatie uit
2013. Ook het gebruik van de fiets als alternatief is afgenomen;
3. deelnemers niet alleen hun gedrag veranderen; ook de attitude ten aanzien van
bereikbaarheid en alternatieven voor de auto verandert door deelname aan een
spitsmijdenproject. Veel oud-deelnemers zouden weer meedoen als dat kon. Ook zijn
zij vaak bewuster gaan nadenken over hun autogebruik en geven zij aan nu meer
moeite te doen om de spits te mijden.
Blijvende gedragsverandering
Uit de projectdocumentatie blijkt dat er 0 tot 20% terugval is in spitsmijdingen bij projecten
die enkele maanden na afloop van het project nog steeds ritten registreerden. Uit aanvullend
onderzoek blijkt dat er na enige tijd wel sprake is van terugval. De terugval is iets kleiner dan
bij de meta-evaluatie uit 2013. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en
vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat:
1. de terugval naar het oude gedrag enkele maanden na afloop van het project nog
klein is. Een jaar na afloop van het project is de terugval ca. 1/3. Twee jaar na afloop
van het project is de terugval 47% en drie jaar na dato 52%. Daarna lijkt de terugval
sterk af te nemen tot 2% per jaar;
2. de terugval groter is bij projecten die gericht zijn op hinderbeperking vanwege
werkzaamheden. De terugval bij deze projecten is 93% hoger dan gemiddeld.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
8.5
67
Projecten gericht op het verminderen van (reguliere) files leveren meer blijvende
effecten op. De terugval van deze projecten is 13% lager dan gemiddeld;
3. de terugval groter is bij gedragsreacties met een lage cognitieve en fysieke moeite
(makkelijke aanpassingen). Dit zijn route mijden, tijdmijden en thuiswerken.
Alternatieven waar meer moeite voor gedaan moet worden (fiets, e-bike en OV)
hebben meer effect op de lange termijn.
8.6
Verkeerskundige effecten
Spitsmijdenprojecten leveren spitsmijdingen op maar uiteindelijk is het doel om de
doorstroming op de weg te verbeteren en de verliestijd (VVU’s) terug te dringen. Uitgevoerde
modelberekeningen wijzen uit dat de verkeerskundige effecten niet alleen op de te mijden
corridors zichtbaar zijn, maar ook op netwerkdelen waarop niet beloond wordt. In paragraaf
8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is
daarnaast benoemd dat:
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
1. gemiddeld ca. 1/3 van de verkeerskundige baten van een spitsmijdenproject teniet
gedaan wordt doordat het overige verkeer de ontstane ruimte voor een deel weer
opvult. De mate waarin dit gebeurt is afhankelijk van het aantal alternatieve routes
dat het verkeer tot haar beschikking heeft (alle verkeer, niet alleen deelnemers);
2. vanwege deze verschuiving van verkeer er ook sprake is van een positief
verkeerskundig effect op alternatieve routes. Spitsmijdenprojecten trekken vooral
verkeer van het onderliggend wegennet terug naar de snelweg. In sommige gevallen
kan de drukte op toeleidende wegen ook juist toenemen als zij een verbinding zijn
voor de corridor waar deelnemers spitsmijdingen maken;
3. de VVU reductie per spitsmijding per project sterk varieert. De bandbreedte van de
VVU reductie is 0,2 tot 2,3 VVU’s per spitsmijding. Het gemiddelde is 0,4. De
kilometerreductie per spitsmijding is gemiddeld 33 kilometer.
68
8.7
Kosteneffectiviteit
Kosteneffectiviteit is een belangrijk instrument om alternatieve oplossingsrichtingen tegen
elkaar af te wegen en om het maatschappelijke rendement van overheidsinvesteringen te
bepalen. Uit dit rapport blijkt dat spitsmijdenprojecten in bijna alle scenario’s een positieve
baten/kostenratio hebben. Dit geldt voor het gemiddelde maar ook voor 8 van de 9
afzonderlijke projecten. De kosteneffectiviteit is toegenomen ten opzichte van de evaluatie in
2013. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige
evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat:
1. de baten van alleen de deelnameperiode hoog genoeg zijn voor een positieve
MKBA. Spitsmijdenprojecten zijn vooral kosteneffectief als uitgegaan wordt van 3 of
10 jaar na-effecten omdat een deel van de deelnemers langere tijd de spits blijft
mijden. Hierbij is rekening gehouden met project- en alternatief specifieke terugval
per jaar en met een discontovoet van 4% per jaar. Op basis van de resultaten van
H.5 is het aannemelijk dat er ten minste enkele jaren na afloop nog effecten zijn.
2. de kosten per individuele spitsmijding (dus beloningskosten en projectkosten gedeeld
door het totale aantal gerapporteerde spitsmijdingen tijdens deelnameperiode)
gemiddeld ca. €8,20 (1 jaar effect) tot €3,50 (10 jaar effect) bedragen;
3. de kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding in de geëvalueerde projecten ca
€1.800 (1 jaar effect), €1.150 (3 jaar effect) of €760 (10 jaar effect) bedragen.
8.8
Vergelijking met meta-evaluatie 2013
Tabel 8.1 toont een totaaloverzicht van alle vergelijkingen met de meta-evaluatie van 2013.
Over het algemeen kan op basis van de ontwikkelingen tussen de eerste en tweede
generatie projecten gesteld worden dat projecten van de tweede generatie effectiever en
efficiënter zijn opgezet en uitgevoerd. Dit blijkt uit de afname van de kosten per spitsmijding
en de toename van de kosteneffectiviteit, welke op hun beurt verklaard worden door de
afname van het aantal beloningsdagen (kortere projecten) en de toename van het aantal
deelnemers (intensievere en effectievere werving).
Tabel 8.1 toont onderzoeksresultaten waarbij in de meeste gevallen het gewogen
gemiddelde van alle projecten is opgenomen. Deze uitkomsten zijn bruikbaar bij het opzetten
van toekomstige projecten. Daarbij geldt wel de aanbeveling om niet alleen naar deze
gemiddelden te kijken maar ook (juist) naar de bandbreedtes die in de hoofdstukken
genoemd worden.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Een aandachtspunt in de vergelijking is dat spitsmijdenprojecten nog steeds dezelfde
doelgroep bereiken (mannelijke deelnemers tussen de 40 en 45 jaar). Dit komt enerzijds
door het feit dat deze doelgroep waarschijnlijk bovengemiddeld vaak in aanmerking komt
voor deelname omdat zij relatief vaak fulltime werken en daardoor vaker in de spits rijden.
Ook zijn zij mogelijk relatief flexibel in het aanpassen van gedrag. Anderzijds kan een
verklaring zijn dat zij zich eerder aangesproken voelen om deel te nemen aan een
spitsmijdenproject. De vraag is ten slotte of het erg is dat vooral deze groep bereikt wordt.
Hiervoor is een nadere analyse van de doelgroepen op de doelcorridors noodzakelijk.
69
Tabel 8.1: overzicht van resultaten en vergelijking met meta-evaluatie 2013
2013
2016
Delta
Hoogte beloning
€ 3,2
€ 2,5
-20%
Beloningsdagen
360
160
-56%
€ 27.712
€ 22.002
-21%
Percentage traject
33%
57%
71%
Percentage cordon
67%
43%
-36%
Registratie camera
83%
86%
3%
Registratie App
17%
43%
157%
Registratie OBU
50%
14%
-71%
Mijdperiode OS
100%
86%
-14%
2,6
2,8
10%
83%
86%
3%
*duur mijdperiode AS
2,8
3,0
7%
Totale mijdperiode (uren/dag)
4,9
4,6
-7%
4.600
9.300
102%
3 tot 5 mnd
3 tot 4 mnd
-13%
Uitval per maand
1-3%
1-2%
-25%
Referentieprofiel
2,9
4,2
43%
Spitsmijdingen per dag
1.700
3.700
118%
Spitsmijdingen per persoon per dag
0,37
0,39
7%
41
44
7%
Percentage man
62%
66%
6%
Motief zakelijk
10%
11%
10%
*vergoeding
-
57%
-
*tijdwinst
-
34%
-
*maatschappelijke bijdrage
-
35%
-
*beloning te laag
11%
16%
45%
*geen alternatieven
38%
20%
-47%
*teveel gedoe
23%
27%
17%
*voldoe niet aan criteria
28%
37%
32%
*privacy
9%
26%
189%
H.2 Projectopzet
Kosten per beloningsdag
*duur mijdperiode OS
Mijdperiode AS
Deelnemers
70
H.3 Deelnemers werven
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Ingroeiperiode
leeftijd
Redenen voor deelname
Redenen voor niet-deelname
19%
30%
59%
*tijdmijden
53%
41%
-22%
*thuiswerken
12%
14%
19%
*fiets of e-bike
9%
10%
8%
*openbaar Vervoer
8%
5%
-34%
*gebied mijden
2,1
2,7
29%
*tijdmijden
3,0
2,7
-9%
*thuiswerken
1,8
1,6
-7%
*fiets of e-bike
2,7
2,2
-16%
*openbaar Vervoer
2,5
2,0
-21%
H.5 Lange termijn
*na enkele maanden
-
0-20%
-
*na 1 jaar
50%
48%
-4%
*na 2 jaar
55%
67%
+22%
*na 3 jaar
60%
69%
+15%
*na 10 jaar
95%
83%
-13%
*VVU reductie per dag
-
1.285
-
*KM reductie per dag
-
107.000
-
*VVU reductie per SM
-
0,4
*KM reductie per SM
-
33
*MKBA deelnameperiode
0,5
1,4
180%
*MKBA inclusief lange termijn
1,1
2,8
155%
*kosten per spitsmijding deelnameperiode
€ 22
€ 8,2
-62%
*kosten per spitsmijding inclusief lange termijn
€ 7,0
€ 3,5
-50%
H.4 Gedrag deelnameperiode
*gebied mijden
H.6 Verkeer
Type mijdingen
Mijdingen per week per type
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
H.7 Kosteneffectiviteit
Terugval na project
71
8.9
Aanbevelingen
Kies voor afbouwende beloningen
Uit deze meta-evaluatie blijkt dat de beloning die in het vooruitzicht wordt gesteld de
belangrijkste reden is voor mensen om deel te nemen. Tegelijk blijkt dat het in de tijd
afwaarderen van de uitgekeerde beloningen niet leidt tot sterke terugval in deelnemers of
spitsmijdingen. Daarom wordt aanbevolen om bij toekomstige projecten vaker te werken met
afbouwende beloningen die bij de start hoger zijn dan in de latere maanden van de
deelnameperiode. Verder variëren naar tijd, plaats en/of specifieke omstandigheden zoals
incidenten, evenementen of bijvoorbeeld slecht weer is (nog) niet onderzocht maar kan
mogelijk de effectiviteit van een project verder vergroten, mits de complexiteit voor de
deelnemers niet te groot wordt.
Denk goed na over de voorwaarden voor deelname
Voorwaarden voor deelname zijn een belangrijk onderdeel van spitsmijdenprojecten. Hierbij
geldt dat het makkelijker wordt om deelnemers te werven als er meer weggebruikers zijn die
in aanmerking komen voor deelname. Dit geldt vooral voor het te mijden gebied of de te
mijden corridor. Het mogelijk maken van tijdmijden en routemijden levert sneller meer
deelnemers op dan wanneer de focus ligt op een modal shift van auto naar een alternatief.
Voor een spitsmijdenproject dat primair gericht is op het verminderen van de hinder
gedurende een kortlopende periode is het raadzaam om relatief lage voorwaarden te
hanteren. Daar staat tegenover dat voor tijdmijden er wel voldoende capaciteit moet zijn in
de schouders van de spits. Het is dus belangrijk goed te kijken naar het spitsverloop en de
spitsvensters hier op in te richten. Als blijvende gedragsverandering het doel is dan is het
advies om tijdmijden en routemijden niet of minder te belonen dan een modal shift naar fiets,
e-bike of OV. Die laatste gedragsveranderingen beklijven langer bij oud-deelnemers.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Bouw een relatie op met de deelnemers
72
Interactie met de deelnemers tijdens de deelnameperiode vergroot de betrokkenheid met het
project en de kans op blijvende gedragsverandering. Deelnemers actief en op maat feedback
geven, hen zelf een implementatie intentie laten uitspreken en hen persoonlijk adviseren
over het verhogen van hun resultaat lijken meer resultaat op te leveren. Interactie met de
deelnemers leidt er ook toe dat er minder deelnemers uitvallen.
Zorg voor opvolging
Een deel van de deelnemers zal na het project blijvende gedragsverandering laten zien. Een
deel valt helemaal terug en een deel valt gedeeltelijk terug. De mate waarin oud-deelnemers
helemaal, deels of helemaal niet terugvallen in het oude gedrag wordt beïnvloedt door de
opvolging van het project met andere acties. Voor ten minste één project is aangetoond dat
het opvolgen van de deelname met een vervolgaanbod leidt tot meer blijvende effecten bij
een deel van de doelgroep. Ook het mogelijk maken van een nameting door deelnemers na
afloop te vragen of zij zich vrijblijvend willen aanmelden voor een nameting na 1 of meerdere
jaren valt onder deze aanbeveling.
Bijlage 1: onderzoeksverantwoording
Deskresearch
1. Spitsmijden A12 Galecopperbrug 2A – Verantwoordingsrapportage 22 juli 2015.
2. Spitsmijden A12 Galecopperbrug 2A – Verantwoordingsrapportage 12 jan 2016.
3. Slim Uit de Spits – Presentatie eindresultaten 29 oktober 2015.
4. Wild van de Spits – Rapportage 9 januari 2014.
5. Wild van de Spits – Rapportage 26 januari 2016.
6. Wild van de Spits – Rapportage nameting 28 april 2015.
7. Winnen van de File – Eindrapport 6 maart 2014.
8. Spitsvrij – Eindrapportage 2014.
9. MuConsult (2013) Eindrapport Mobiliteitsprojecten.
10. Spitsmijden 010 – Periodieke Rapportage 21 maart 2014.
11. AT Osborne, Goudappel Coffeng (2014) Spitsvrij: belonen werkt.
12. Goudappel Coffeng (2014) MKBA Spitsvrij 2.
13. Provincie Gelderland (2016) SLIM uit de Spits A12 Ede Grijsoord
14. LC-OnderzoekenMeer (2015) Spitsmijden Galecopperbrug – Analyse van de enquêtes
onder deelnemers.
15. LC-OnderzoekenMeer (2015) Spitsmijden Galecopperbrug – Verversing en Beklijving.
16. APPM, SRE (2013) De evolutie van Spitsmijden binnen Brabant.
17. KiM (2015) Mobiel met mobieltjes.
18. KiM (2013) Verse wortelen – Naar sociale en morele vormen van belonen op het terrein
van verkeer en vervoer.
19. Memo De latente vraag in het programma Beter Benutten.
20. Kerncijfers resultaten SUDS 2.0.
21. Presentatie eindresultaten SUDS 2.0.
22. MuConsult (2015) Vervolg analyses Beter Benutten. Voorlopige resultaten evaluatie
Spitsmijdprojecten Galecopperbrug en Slim Uit De Spits.
23. Provincie Gelderland (2015) Inlichtingenbijeenkomst Spitsmijden A12 Veenendaal Ede
Grijsoord.
24. Spitsmijden 010 Periodieke Rapportage – Rapportageperiode 12, 21 maart 2014.
25. Voorwaarden voor deelname SLIM uit de Spits – A12 Ede Grijsoord.
26. Winnen van de file Deelnemersbijeenkomst.
27. Niet alleen OOG voor de reiziger maar OOR voor wat hij wil! Verkeersgedragdag 2 april
2014.
28. De evolutie van Spitsmijden in Brabant. CVS 22 november 2013.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Bij deze studie zijn de volgende bronnen gebruikt:
73
29. Effect NBR-03c: Spitsmijden A2 ’s Hertogenbosch – Eindhoven.
30. Spitsmijden A2: Winnen van de File.
31. Memo Monitoring en Evaluatie eisen DGB.
Interviews met projectleiders
Bij deze studie zijn interviews gehouden met de volgende bij de projecten betrokken
personen. Deze zijn tevens om feedback gevraagd op het conceptrapport.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
1.
2.
3.
4.
5.
6.
74
Marcel van der Meulen (Spitsmijden 010)
Aart Kees Evers (Spitsvrij 2)
Yvonne van Velthoven (Winnen van de File)
Ewout Spit (Wild! van de Spits)
Frank Eggen (Slim Uit De Spits)
Cecile Haffmans en Rob Mouris (Spitsmijden Galecopperburg)
Projectgebieden
Wild! van de Spits
Galecopperbrug 2A en 2B
SUDS1+2
SUDS 3
Spitsvrij 2
Winnen van de File
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
De overzichtskaart in H.1 is gebaseerd op onderstaande projectgebieden zoals gedefinieerd
door de individuele projecten. Voor Spitsmijden010 is geen figuur beschikbaar.
75
Meta-analyse enquête data
Dataverzameling
Van de verschillende spitsmijdenprojecten zijn de gegevens aan MuConsult beschikbaar
gesteld van de onder deelnemers gehouden enquêtes, voor en/of tijdens en/of na afloop van
hun deelname. Tabel B1.1 geeft een overzicht van welke enquêtes per project beschikbaar
waren en de hoeveelheid waarnemingen in elk van deze enquêtes. In een aantal gevallen
waren er meerdere varianten van een specifieke enquête beschikbaar. In de meeste
gevallen waren naast de enquêtebestanden ook de enquêtes zelf (in Word of pdf)
beschikbaar.
Tabel B1.1:
Beschikbare enquêtes en aantal respondenten spitsmijdenprojecten in 2e
meta-evaluatie
Project
Startenq.
Winnen van de file
Eindenq.
158
95
2.927
1.780
758
485
Wild! van de Spits 1
7.589
2.047
Wild! van de Spits 2
9.530
2.678
Slim uit de Spits 1+2
5.313
5.375
deelenq1
1.113
668
deelenq2
4.200
2.630
Spitsmijden 010
Spitsvrij 2
deelenq3
Nameting
64
2.077
Galecopperbrug (fase 2a)
6.288
6.655
Galecopperbrug (fase 2b)
4.570
3.829
Slim uit de Spits 3 (Ede-Grijsoord)
1.788
1.493
1.323
38.921
24.437
1.323
Totaal
Non-actie
64
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Data opschoning en bewerking
76
Alle databestanden zijn in Excel (cvs formaat) aangeleverd. Variabelennamen zijn in de
meeste gevallen apart aangeleverd, eveneens in Excel (cvs formaat). Per enquête zijn beide
deelbestanden allereerst samengevoegd. Van de WvdS enquêtes waren geen bestanden
met variabelennamen beschikbaar, evenmin waren de enquêtes zelf beschikbaar. De
variabelen zijn gereconstrueerd op basis van een pdf bestand met rechte tellingen per vraag
die voor de WvdS1 enquêtes wel beschikbaar waren. Op basis hiervan waren ook de
variabelen/vragen in de WvdS2 databestanden grotendeels in te vullen.
In alle gevallen zijn voor een aantal cruciale vragen (met name numerieke variabelen met
aantallen ritten per week) controles uitgevoerd op de ingevulde waarden. Waar nodig zijn
waarden aangepast of verwijderd. Dit betrof onder andere waarden die met decimale punten
i.p.v. komma’s waren opgenomen, voluit waren uitgeschreven i.p.v. numeriek waren
opgenomen en waarden die omschreven waren (bijvoorbeeld “2 á 3x per week”, dit is dan
vervangen door de waarde 2,5, enz.). Tevens bleken in meerdere bestanden gegevens
verschoven waardoor niet het juiste antwoord bij de juiste vraag was vastgelegd. Dit is
eveneens hersteld.
Alle gecleande en van variabelennamen voorziene enquêtesbestanden zijn vervolgens in
SPSS ingelezen en als SPSS analysebestand opgeslagen.
Omdat er slecht van één meting een enquête van een nameting beschikbaar was en van één
meting een non-deelname enquête11 zijn deze niet in de meta-evaluatie opgenomen.
Toegepaste analysemethoden
Alle analyses zijn per (deel)enquête uitgevoerd en vervolgens in Excel samengevoegd. Het
betreft hier zowel frequentie-, kruis- en multiple-respons-tabellen als het vergelijken van
gemiddelden voor alle respondenten of bepaalde groepen in de steekproef.
11
Dit betrof een enquête onder mensen die zich wel voor WvdF hadden aangemeld, maar niet als actief deelnemer hebben
meegedaan aan het project.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Voor de (deel)enquêtes van WvdS1+2, GCB2a+b en SUDS1+2 zijn de uitkomsten
(gewogen) opgeteld of gemiddeld (op basis van het aantal waarnemingen per deelenquête)
om zodoende per project tot één uitkomst per start- en eindenquête te komen voor deze
projecten. Ten slotte zijn totalen en gemiddelden, over alle projecten heen, bepaald, waarbij
elk project even zwaar meetelt. Het gaat dus in principe steeds om (het gemiddelde of de
som) van 7 projecten, maar omdat in sommige gevallen bepaalde uitkomsten niet voor alle
spitsmijdenprojecten bepaald konden worden zijn totaal uitkomsten soms ook op een kleiner
aantal projecten gebaseerd. Uit de in de hoofdtekst opgenomen tabellen en figuren kan
afgelezen worden waar dit het geval is en om hoeveel projecten het dan gaat.
77
Aanvullende enquête Gedragsmeting Beter Benutten
Dataverzameling
Door I&O Research wordt sinds een aantal jaren, in opdracht van het Ministerie van I&M, in
september de “Gedragsmeting Beter Benutten” enquête uitgevoerd. Dit is een grootschalig
(ruim 15.000 deelnemers) onderzoek waarin vragen over mobiliteit, werkomstandigheden en
bereikbaarheid worden gesteld. Aan het 2016 onderzoek is een aantal specifieke vragen
toegevoegd met betrekking tot spitsmijdenprojecten. Dit betrof o.a. vragen of men ooit
weleens is uitgenodigd om deel te nemen aan zo’n project, welke projecten dit dan betrof, of
men daadwerkelijk heeft deelgenomen en zo nee waarom niet en hoe men in het algemeen
tegenover (een aantal aspecten van) dit soort projecten staat. Tevens is aan ex-deelnemers
van spitsmijdenprojecten gevraagd hoe vaak men nu (september 2016) in de spits gebruik
maakt van de weg(del)en die men tijdens de deelname diende te mijden. De vragen hadden
betrekking op alle spitsmijdenprojecten waar een (financiële) vergoeding voor het mijden van
de spits verkregen kon worden. Naast de projecten uit de 2e meta-evaluatie waren dit o.a. de
projecten uit de 1e meta-evaluatie en een aantal projecten die, ten tijde van de uitvoering van
het veldwerk, actief zijn. Dit betrof onder andere WvdS deelproject 3.
Datacleaning en bewerking
De verzamelde enquêtedata is door I&O gecleaned en voorzien van weegfactoren zodat een
representatieve steekproef resulteert. Het totale bestand is vervolgens, ten behoeve van de
analyse van de specifieke spitsmijd-vragen, aan MuConsult opgeleverd. MuConsult heeft
geen aanvullende cleaning en/of weging uitgevoerd. Voor alle analyses is gebruik gemaakt
van de reeds in het bestand aangemaakte weegfactor.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Toegepaste analysemethoden
78
De specifieke spitsmijd-vragen zijn met frequentie-, kruis- en multiple-respons-tabellen
geanalyseerd alsmede door het vergelijken van gemiddelden voor alle respondenten of
bepaalde groepen in de steekproef. Tevens is een verklarende analyse uitgevoerd om de
verandering in het aantal autospitsritten (nu vs. tijdens deelname) te verklaren uit
projectkenmerken, respondentkenmerken en de wijze waarop men tijdens deelname de spits
meed.
Aanvullend onderzoek Wild! van de Spits
Het is niet eenvoudig om grote groepen oud-deelnemers aan spitsmijdenprojecten te
bereiken. Via de Gedragsmeting Beter Benutten is een relatief klein aantal oud-deelnemers
gevonden en bevraagd. Om gedetailleerdere inzichten te krijgen in de lange termijn effecten
is een nameting noodzakelijk. Het liefst via het voor langere termijn registreren van
verplaatsingen. Een alternatief kan zijn om oud-deelnemers een poos na deelname te
bevragen over hun huidige gedrag en dit te vergelijken met hun gedrag tijdens de
deelnameperiode en voorafgaand aan de deelnameperiode. Dergelijke onderzoeken zijn
vaak niet mogelijk na 1 of 2 jaar na deelname vanwege privacy redenen (persoonsgegevens
worden doorgaans kort na deelname vernietigd conform de hiervoor geldende regels). Voor
het project Wild van de Spits was dit wel mogelijk omdat deze regio aan haar ouddeelnemers heeft gevraagd of zij zich (vrijwillig) wilden aanmelden voor een nameting 1 tot 2
jaar na deelname en of hun data voor dit doel bewaard mochten worden. Voor beide
aspecten is expliciet toestemming gegeven door de oud-deelnemers die nu zijn benaderd en
geanalyseerd. Dit kwam naar voren tijdens het interview voor deze meta-evaluatie. Op basis
daarvan is besloten in het kader van deze evaluatie in opdracht van de
Verkeersonderneming en DGB een aanvullende nameting te doen.
Dataverzameling
Onder (een deel van de) deelnemers aan Wild! van de Spits 1 en 2 is een aanvullende
enquête afgenomen. Hierin is specifiek gekeken naar het reisgedrag (ongeveer) 1 of 2 jaar
na afloop van hun deelname. De vraagstelling is zoveel mogelijk afgestemd op de specifieke
spitsmijden-vragen in de Gedragsmeting Beter Benutten en op de start- en eindenquêtes
waar deze personen eerder mee te maken hebben gehad voorafgaand en na afloop van hun
deelname. Het veldwerk is in november 2016 uitgevoerd. Het veldwerk (programmeren en
hosten van de vragenlijst) is door DataIM uitgevoerd.
Het ruwe databestand is, door DataIM, aan MuConsult opgeleverd. Na cleaning12 zijn 1.272
personen in het analysebestand opgenomen die aan Wild! van de Spits 1 hebben
deelgenomen en 2.823 personen die aan Wild! van de Spits 2 hebben deelgenomen. Aan de
enquêtegegevens zijn gegevens gekoppeld afkomstig van “backoffice” bestanden van Wild!
van de Spits (o.a. referentierijgedrag voor deelname) en uit de start- en eindenquête waar
men aan heeft deelgenomen. Er zijn weegfactoren bepaald zodat de steekproef
representatief is, voor wat betreft leeftijdsklasse en geslacht, voor alle deelnemers.
Toegepaste analysemethoden
De enquêtevragen zijn met frequentie-, kruis- en multiple-respons-tabellen geanalyseerd
alsmede door het vergelijken van gemiddelden voor alle respondenten of bepaalde groepen
in de steekproef.
12
Zie voor een uitgebreider veldwerkverslag de aparte onderzoeksnotitie (nog te verschijnen) over dit onderzoek.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Datacleaning en bewerking
79
Bijlage 2: verkeerskundige effecten
Bij de vertaling van spitsmijdingen naar een HB-matrix als invoer voor het verkeersmodel is
de volgende methode gehanteerd:
1. Alle mijdingen en postcodes zijn gebaseerd op enquête gegevens. Op basis van
gerapporteerd gedrag voor en tijdens deelname is het aantal mijdingen per werkdag en
voor OS en AS apart bepaald. Vervolgens zijn deze gegevens opgehoogd zodat het
gemiddeld aantal mijdingen per werkdag overeenkomt met de gerapporteerde waarden
in de projectevaluaties. De gegevens zijn per project geaggregeerd over postcodes
(respondenten met dezelfde HB relatie zijn bij elkaar opgeteld).
2. Soms kon per respondent alleen het totaal aantal mijdingen per week bepaald worden. In
die gevallen zijn de mijdingen per week gelijk verdeeld over OS en AS. Wanneer het
aantal mijdingen wel voor OS en AS apart bepaald kon worden dan is e.e.a.
vanzelfsprekend nauwkeuriger verdeeld over OS en AS.
3. Per project zijn alle wegdelen (op het HWN) geselecteerd die gemeden moesten worden
(hectometrages bij benadering obv gebiedsomschrijvingen). Bij de toedeling van de HBmatrix is de aanname gemaakt dat de routes van de vermeden woon-werk ritten in elk
geval over (een deel van) deze trajecten/wegdelen lopen.
4. Het project “Wild! van de spits” bestaat uit 2 deelprojecten (WvdS1 en WvdS2), maar van
“Wild! van de spits 2” hadden we geen (bruikbare) enquêtegegevens. De HB relaties en
aantal mijdingen uit WvdS1 zijn daarom opgehoogd naar het gemiddelde aantal
mijdingen per werkdag van WvdS1 + WvdS2.
5. Sommige spitsmijdprojecten gelden alleen voor de OS (Spitsvrij 2) of AS (Spitsmijden
010). GCB gold in de OS slechts in 1 richting (West-Oost, richting Lunetten). Of deze
deelnemers ook de “andere” spits hebben gemeden (bv omdat ze thuiswerken of de hele
werkdag hebben verschoven) is niet (in detail) bekend. Eventuele extra spitsmijdingen
zijn dus niet meegenomen in de analyses.
6. In de enquête van Winnen van de File waren geen postcodegegevens vastgelegd. Hier
zijn dus ook geen HB relaties van bekend. We weten hier alleen het traject en het
gemiddelde aantal mijdingen per werkdag (zie 1e blad).
7. Voor een deel van de projecten zijn de postcodes zowel in de voormeting als nameting
vastgelegd. In die gevallen dat de HB relatie niet gelijk was in beide enquêtes is het
aantal mijdingen van die respondent 50-50 verdeeld over beide HB relaties.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Vertaling van spitsmijdingen naar HB-matrix
81
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Modelberekeningen
82
1. De berekeningen zijn uitgevoerd in NRM 2010 (West en Oost) versie 2016. Elk project is
apart ingevoerd en doorgerekend. Er zijn in totaal dus 8 (keer 2) modelberekeningen
gemaakt.
2. Het Uitgangspunt voor alle doorrekeningen zijn de 2015 netwerken. Voor de
vervoersvraag is verondersteld dat deze in 2015 gelijk is aan 2010.
3. Alleen de effecten in de spitsen zijn bepaald.
4. Voor ieder spitsmijdenproject zijn de ingangen en uitgangen in het netwerk gecodeerd.
5. Op basis van de codering van de in en uitgangen zijn voor ieder project selectedlink
matrices voor het motief woon-werk voor de betrokken spitsen afgeleid.
6. De aangeleverde herkomst-bestemmingsinformatie van de spitsmijders zijn gekoppeld
o.b.v. van de aangegeven 4-cijferige postcodes aan de NRM zonering. Daarbij zijn
postcodes die ontbraken in de koppeltabel gelinkt aan de eerstvolgende beschikbare
postcode binnen dezelfde gemeente. Vervolgens zijn verplaatsingsmatrices gebouwd
met de spitsmijders.
7. De selectedlink matrix en matrix met spitsmijders zijn met elkaar vergeleken. Daaruit
bleek dat de verschillen tussen beiden te groot waren om op zone niveau uit de
spitsmatrices van het NRM de spitsmijders te verwijderen.
8. Er is gekozen voor een aanpak waarbij de matrices met spitsmijders zijn geaggregeerd
naar gemeenteniveau en vervolgens op basis van de selected linkmatrices zijn
uitgesplitst naar NRM relaties.
9. De spitsmijdmatrices zijn vervolgens teruggerekend naar een toedeeluur en van de
woon-werkmatrix van het NRM afgetrokken. Negatieve celwaarden zijn daarbij op nul
gezet, en het tekort van verplaatsingen verdeeld over alle andere relaties. Hiervoor
waren in de regel 2-3 slagen per doorrekening noodzakelijk.
10. Vervolgens is met QBLOK een volledige hertoedeling uitgevoerd voor de betrokken
spitsen.
11. Voor de bepaling van de eerste orde effecten is QBLOK aangepast. Binnen QBLOK
wordt een schaduwnetwerk bijgehouden. Zodra een HB-relatie die voorkomt in de
spitsmijdmatrix tijdens de toedeling over het spitsmijdtraject gaat worden in het
schaduwnetwerk de spitsmijders uit de toegedeelde lading gehaald. Na de laatste
toedeeliteratie vindt de reistijdberekening plaats o.b.v. van de ladingen in het
schaduwnetwerk.
Cijfermatige effecten
Onderstaande tabel bevat alle verkeerskundige effecten van de uitgevoerde berekeningen
op het kilometrage, de totale reistijd, de totale verliestijd, de tijd in de file, het aantal
voertuigen in de file en de gereden snelheden.
Totaal voertuigen Nederland
Kilometrage (*1000 km)
Totale Reistijd (uren)
totaal Nederland
Schouders
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
REFERENTIE
30.638 124.650
31.761
359
SV_1ORDE
30.611 124.650
99,91 100,00
31.761
100,00
328
91,58
30.604 124.650
99,89 100,00
31.734
99,91
332
92,59
30.587 124.650
99,83 100,00
31.694
99,79
30.605 124.650
99,89 100,00
Hoofdwegennet
Avond
Totaal
Schouders
Ochtendspits
Ochtend
Avond
Totaal
353.002 1.274.802
360.466
4.709
4.643 1.997.622
351.733 1.274.802
99,64
100,00
360.466
100,00
4.324
91,81
4.643 1.995.968
100,00
99,92
329 187.648 WLDVDSPITS_1ORDE
90,93
99,94 Index
350.964 1.274.802
99,42
100,00
358.890
99,56
4.315
91,63
4.163 1.993.134
89,66
99,78
354
98,57
345 187.629 GALECOPPER2A_1ORDE
95,33
99,93 Index
352.183 1.274.802
99,77
100,00
358.763
99,53
4.643
98,59
4.423 1.994.815
95,28
99,86
31.727
99,89
356
99,32
353 187.692 GALECOPPER2B_1ORDE
97,45
99,96 Index
352.481 1.274.802
99,85
100,00
359.586
99,76
4.676
99,30
4.526 1.996.071
97,50
99,92
30.638 124.650
100,00 100,00
31.731
99,91
359
100,00
350 187.728 SPITSMIJDEN010_1orde
96,77
99,98 Index
353.002 1.274.802
100,00
100,00
359.766
99,81
4.709
100,00
4.489 1.996.767
96,69
99,96
Referentie_oost
30.702 124.645
31.747
330
352.447 1.273.366
361.005
4.412
5.624 1.996.855
SLIMUITDESPITS_1ORDE
30.647 124.645
99,82 100,00
31.701
99,86
320
96,89
426 187.739 SLIMUITDESPITS_1ORDE
98,01
99,94 Index
351.066 1.273.366
99,61
100,00
360.217
99,78
4.287
97,15
5.526 1.994.462
98,25
99,88
30.677 124.645
99,92 100,00
31.719
99,91
322
97,51
425 187.787 SLIMUITDESPITS2_1ORDE
97,81
99,96 Index
351.459 1.273.366
99,72
100,00
360.347
99,82
4.314
97,77
5.513 1.994.999
98,02
99,91
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Index
WLDVDSPITS_1ORDE
Index
GALECOPPER2A_1ORDE
Index
GALECOPPER2B_1ORDE
Index
SPITSMIJDEN010_1orde
Index
Index
SLIMUITDESPITS2_1ORDE
Index
Overig Net
25.197
88.649
26.507
99
SV_1ORDE
25.183
99,94
88.649
100,00
26.507
100,00
93
94,37
25.183
99,95
88.649
100,00
26.493
99,95
92
93,46
25.179
99,93
88.649
100,00
26.483
99,91
25.185
99,95
88.649
100,00
25.197
100,00
Referentie_oost
SLIMUITDESPITS_1ORDE
WLDVDSPITS_1ORDE
Index
GALECOPPER2A_1ORDE
Index
GALECOPPER2B_1ORDE
Index
SPITSMIJDEN010_1orde
Index
Index
SLIMUITDESPITS2_1ORDE
Index
362 187.713 SV_1ORDE
100,00
99,97 Index
434 187.859 Referentie_oost
Schouders
REFERENTIE
Index
362 187.770 REFERENTIE
Rest Dag Avondspits
Overig Net
Avond
Totaal
Schouders
Ochtendspits
Totaal
691.114 2.179.997
719.331
3.864
3.824 3.598.130
690.329 2.179.997
99,89
100,00
719.331
100,00
3.721
96,29
3.824 3.597.201
100,00
99,97
109 140.526 WLDVDSPITS_1ORDE
94,34
99,97 Index
690.077 2.179.997
99,85
100,00
718.445
99,88
3.620
93,68
3.620 3.595.758
94,65
99,93
97
98,62
112 140.521 GALECOPPER2A_1ORDE
96,70
99,97 Index
690.268 2.179.997
99,88
100,00
718.230
99,85
3.821
98,89
3.725 3.596.041
97,39
99,94
26.493
99,95
98
99,38
113 140.538 GALECOPPER2B_1ORDE
98,11
99,98 Index
690.524 2.179.997
99,91
100,00
718.662
99,91
3.844
99,48
3.768 3.596.794
98,52
99,96
88.649
100,00
26.498
99,97
99
100,00
113 140.556 SPITSMIJDEN010_1orde
97,91
99,99 Index
691.114 2.179.997
100,00
100,00
718.634
99,90
3.864
100,00
3.735 3.597.344
97,65
99,98
24.651
86.566
26.000
101
679.180 2.122.494
709.980
4.208
5.203 3.521.066
24.608
99,82
86.566
100,00
25.967
99,87
97
96,43
139 137.377 SLIMUITDESPITS_1ORDE
95,98
99,94 Index
677.499 2.122.494
99,75
100,00
708.394
99,78
4.118
97,85
5.051 3.517.555
97,08
99,90
24.644
99,97
86.566
100,00
25.994
99,98
99
98,42
142 137.445 SLIMUITDESPITS2_1ORDE
98,17
99,99 Index
678.885 2.122.494
99,96
100,00
709.608
99,95
4.167
99,01
5.135 3.520.288
98,68
99,98
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Rest Dag Avondspits
Ochtend
1.044.116 3.454.799 1.079.797
8.573
8.467 5.595.751
1.042.062 3.454.799 1.079.797
99,80
100,00
100,00
8.044
93,83
8.467 5.593.169
100,00
99,95
Totaal
116 140.567 REFERENTIE
Avond
116 140.547 SV_1ORDE
100,00
99,99 Index
144 137.463 Referentie_oost
Schouders
Totaal
Avond
Totaal
Avond
Totaal
REFERENTIE
55.835 213.299
58.268
457
SV_1ORDE
55.794 213.299
99,93 100,00
58.268
100,00
422
92,18
55.787 213.299
99,91 100,00
58.226
99,93
424
92,78
438 328.175 WLDVDSPITS_1ORDE
91,75
99,95 Index
1.041.041 3.454.799 1.077.335
99,71
100,00
99,77
7.935
92,55
7.782 5.588.892
91,91
99,88
55.766 213.299
99,88 100,00
58.177
99,84
451
98,58
457 328.150 GALECOPPER2A_1ORDE
95,66
99,94 Index
1.042.451 3.454.799 1.076.993
99,84
100,00
99,74
8.464
98,73
8.148 5.590.855
96,23
99,91
55.790 213.299
99,92 100,00
58.220
99,92
454
99,34
466 328.230 GALECOPPER2B_1ORDE
97,61
99,97 Index
1.043.004 3.454.799 1.078.249
99,89
100,00
99,86
8.520
99,38
8.294 5.592.866
97,96
99,95
55.835 213.299
100,00 100,00
58.229
99,93
457
100,00
463 328.284 SPITSMIJDEN010_1orde
97,04
99,98 Index
1.044.116 3.454.799 1.078.400
100,00
100,00
99,87
8.573
100,00
8.224 5.594.111
97,13
99,97
Referentie_oost
55.354 211.211
57.747
431
1.031.627 3.395.860 1.070.985
8.621
10.827 5.517.920
SLIMUITDESPITS_1ORDE
55.255 211.211
99,82 100,00
57.669
99,86
417
96,78
565 325.116 SLIMUITDESPITS_1ORDE
97,51
99,94 Index
1.028.565 3.395.860 1.068.611
99,70
100,00
99,78
8.405
97,49
10.577 5.512.017
97,69
99,89
55.320 211.211
99,94 100,00
57.713
99,94
421
97,72
567 325.232 SLIMUITDESPITS2_1ORDE
97,90
99,97 Index
1.030.344 3.395.860 1.069.955
99,88
100,00
99,90
8.481
98,37
10.648 5.515.288
98,34
99,95
Index
WLDVDSPITS_1ORDE
Index
GALECOPPER2A_1ORDE
Index
GALECOPPER2B_1ORDE
Index
SPITSMIJDEN010_1orde
Index
Index
SLIMUITDESPITS2_1ORDE
Index
477 328.337 REFERENTIE
Schouders
Ochtendspits
477 328.260 SV_1ORDE
100,00
99,98 Index
579 325.321 Referentie_oost
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Hoofdwegennet
83
Totaal voertuigen Nederland
Verliestijd (uren)
Tijd in File (uren)
totaal Nederland
Hoofdwegennet
Schouders
Ochtendspits Rest DagAvondspits
REFERENTIE
47.050
26.577
43.982
1.133
SV_1ORDE
46.036
97,84
26.577
100,00
43.982
100,00
1.044
92,16
45.350
96,39
26.577
100
42.674
97,03
1.007
88,92
46.760
99,38
26.577
100,00
42.958
97,67
46.867
99,61
26.577
100,00
47.050
100,00
Referentie_oost
SLIMUITDESPITS_1ORDE
Index
WLDVDSPITS_1ORDE
Index
GALECOPPER2A_1ORDE
Index
GALECOPPER2B_1ORDE
Index
SPITSMIJDEN010_1orde
Index
Index
SLIMUITDESPITS2_1ORDE
Index
Totaal
Schouders
Ochtendspits
1.059 119.800 REFERENTIE
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Avond
Totaal
140
15.298
1.064
1.347
35.389
16.859
96,12
140
100,00
15.298
100,00
952
89,53
1.347
100,00
34.597
97,76
909 116.517 WLDVDSPITS_1ORDE
85,89
97,26 Index
16.365
93,30
140
100,00
14.278
93,33
963
90,50
1.186
88,05
32.932
93,06
1.118
98,69
1.005 118.418 GALECOPPER2A_1ORDE
94,94
98,85 Index
17.383
99,11
140
100,00
14.520
94,91
1.049
98,57
1.287
95,52
34.379
97,14
43.447
98,78
1.124
99,24
1.033 119.048 GALECOPPER2B_1ORDE
97,60
99,37 Index
17.443
99,45
140
100,00
14.872
97,22
1.058
99,42
1.308
97,12
34.821
98,40
26.577
100,00
43.570
99,06
1.133
100,00
1.023 119.353 SPITSMIJDEN010_1orde
96,59
99,63 Index
17.540
100,00
140
100,00
15.046
98,35
1.064
100,00
1.309
97,17
35.098
99,18
45.869
26.440
44.709
1.106
1.332 119.458 Referentie_oost
16.401
154
16.095
1.003
1.498
35.151
45.018
98,14
26.440
100,00
44.357
99,21
1.081
97,69
1.318 118.214 SLIMUITDESPITS_1ORDE
98,94
98,96 Index
15.992
97,50
154
100,00
15.907
98,83
998
99,56
1.487
99,29
34.539
98,26
45.130
98,39
26.440
100,00
44.317
99,12
1.089
98,40
1.314 118.290 SLIMUITDESPITS2_1ORDE
98,59
99,02 Index
15.997
97,54
154
100,00
15.844
98,44
998
99,56
1.473
98,36
34.467
98,05
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Avond
Totaal
1.059 118.697 SV_1ORDE
100,00
99,08 Index
Schouders
REFERENTIE
106.807
89.849 105.614
1.636
SV_1ORDE
106.349
99,57
89.849 105.614
100,00 100,00
1.612
98,52
106.127
99,36
89.849 105.091
100,00
99,50
1.549
94,68
106.377
99,60
89.849 105.073
100,00
99,49
106.502
99,71
Avond
Overig Net
Totaal
Schouders
Ochtendspits
19.060
1.464
16.044
2.320
2.563
41.451
18.809
98,68
1.464
100,00
16.044
100,00
2.314
99,73
2.563
100,00
41.194
99,38
1.244 303.860 WLDVDSPITS_1ORDE
96,37
99,56 Index
18.658
97,90
1.464
100,00
15.770
98,29
2.263
97,52
2.526
98,54
40.681
98,14
1.623
99,20
1.267 304.190 GALECOPPER2A_1ORDE
98,19
99,67 Index
18.901
99,17
1.464
100,00
15.855
98,82
2.312
99,63
2.537
98,98
41.069
99,08
89.849 105.270
100,00
99,67
1.629
99,56
1.278 304.528 GALECOPPER2B_1ORDE
99,03
99,78 Index
18.947
99,41
1.464
100,00
15.931
99,30
2.315
99,78
2.553
99,58
41.210
99,42
106.807
100,00
89.849 105.154
100,00
99,56
1.636
100,00
1.259 304.705 SPITSMIJDEN010_1orde
97,54
99,84 Index
19.060
100,00
1.464
100,00
15.750
98,17
2.320
100,00
2.504
97,67
41.097
99,15
Referentie_oost
112.552
96.223 113.662
1.981
2.148 326.566 Referentie_oost
21.614
1.553
18.722
3.098
3.056
48.044
SLIMUITDESPITS_1ORDE
111.747
99,28
96.223 112.751
100,00
99,20
1.958
98,85
2.100 324.779 SLIMUITDESPITS_1ORDE
97,76
99,45 Index
21.243
98,28
1.553
100,00
18.249
97,47
3.080
99,40
3.011
98,52
47.136
98,11
112.411
99,87
96.223 113.425
100,00
99,79
1.972
99,53
2.132 326.163 SLIMUITDESPITS2_1ORDE
99,27
99,88 Index
21.543
99,67
1.553
100,00
18.576
99,22
3.094
99,86
3.040
99,45
47.806
99,50
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Avond
Totaal
REFERENTIE
153.857 116.426 149.595
2.769
SV_1ORDE
152.385 116.426 149.595
99,04 100,00 100,00
2.656
95,92
151.476 116.426 147.765
98,45 100,00
98,78
2.557
92,33
153.138 116.426 148.031
99,53 100,00
98,95
Index
WLDVDSPITS_1ORDE
Index
GALECOPPER2A_1ORDE
Index
GALECOPPER2B_1ORDE
Index
SPITSMIJDEN010_1orde
Index
Index
SLIMUITDESPITS2_1ORDE
Index
Totaal
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Avond
17.540
Overig Net
84
Ochtend
Hoofdwegennet
1.290 305.197 REFERENTIE
1.290 304.715 SV_1ORDE
100,00
99,84 Index
Schouders
Avond
Totaal
Totaal
36.599
1.604
31.342
3.384
3.911
76.840
35.668
97,46
1.604
100,00
31.342
100,00
3.266
96,52
3.911
100,00
75.791
98,63
2.153 420.377 WLDVDSPITS_1ORDE
91,65
98,91 Index
35.023
95,69
1.604
100,00
30.047
95,87
3.225
95,31
3.712
94,93
73.612
95,80
2.741
98,99
2.272 422.608 GALECOPPER2A_1ORDE
96,73
99,44 Index
36.284
99,14
1.604
100,00
30.375
96,91
3.360
99,30
3.824
97,79
75.447
98,19
153.368 116.426 148.718
99,68 100,00
99,41
2.753
99,43
2.311 423.576 GALECOPPER2B_1ORDE
98,38
99,67 Index
36.390
99,43
1.604
100,00
30.804
98,28
3.373
99,67
3.861
98,73
76.032
98,95
153.857 116.426 148.724
100,00 100,00
99,42
2.769
100,00
2.281 424.058 SPITSMIJDEN010_1orde
97,11
99,78 Index
36.599
100,00
1.604
100,00
30.796
98,26
3.384
100,00
3.813
97,50
76.196
99,16
Referentie_oost
158.421 122.664 158.371
3.087
3.481 446.024 Referentie_oost
38.016
1.707
34.818
4.101
4.554
83.195
SLIMUITDESPITS_1ORDE
156.764 122.664 157.108
98,95 100,00
99,20
3.039
98,43
3.418 442.993 SLIMUITDESPITS_1ORDE
98,21
99,32 Index
37.235
97,95
1.707
100,00
34.156
98,10
4.078
99,44
4.498
98,77
81.675
98,17
157.541 122.664 157.742
99,44 100,00
99,60
3.060
99,12
3.446 444.453 SLIMUITDESPITS2_1ORDE
99,01
99,65 Index
37.540
98,75
1.707
100,00
34.420
98,86
4.092
99,79
4.513
99,09
82.272
98,89
Index
WLDVDSPITS_1ORDE
Index
GALECOPPER2A_1ORDE
Index
GALECOPPER2B_1ORDE
Index
SPITSMIJDEN010_1orde
Index
Index
SLIMUITDESPITS2_1ORDE
Index
2.349 424.997 REFERENTIE
Schouders
Ochtendspits
2.349 423.412 SV_1ORDE
100,00
99,63 Index
Totaal voertuigen Nederland
Hoofdwegennet
Snelheid (km/u)
Schouders
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Hoofdwegennet
Ochtend
Avond
Avond
Totaal
97,78
88,11
76,17
77,96
94,00
22.121 SV_1ORDE
97,98 Index
87,03
100,27
97,78
100,00
88,11
100,00
75,97
99,75
77,96
100,00
94,05
100,05
442
89,20
21.146 WLDVDSPITS_1ORDE
93,66 Index
87,20
100,47
97,78
100,00
88,42
100,35
76,96
101,05
79,06
101,41
94,15
100,16
390
98,72
472
95,22
21.988 GALECOPPER2A_1ORDE
97,40 Index
86,85
100,06
97,78
100,00
88,34
100,26
76,15
99,98
78,01
100,06
94,06
100,07
9.409
97,58
393
99,48
480
96,85
22.255 GALECOPPER2B_1ORDE
98,58 Index
86,83
100,04
97,78
100,00
88,23
100,14
76,18
100,02
77,92
99,95
94,03
100,04
56
100,00
9.487
98,39
395
100,00
481
97,13
22.406 SPITSMIJDEN010_1orde
99,25 Index
86,79
100,00
97,78
100,00
88,20
100,10
76,17
100,00
78,02
100,08
94,02
100,02
11.345
58
10.014
353
551
87,11
97,89
87,94
74,88
77,26
94,08
11.002
96,98
58
100,00
9.909
98,95
350
99,43
547
99,18
21.866 SLIMUITDESPITS_1ORDE
97,96 Index
87,30
100,21
97,89
100,00
88,01
100,08
74,68
99,74
77,07
99,76
94,13
100,06
11.034
97,25
58
100,00
9.883
98,69
351
99,43
542
98,25
21.866 SLIMUITDESPITS2_1ORDE
97,96 Index
87,28
100,20
97,89
100,00
88,02
100,10
74,68
99,74
77,09
99,79
94,13
100,06
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Avond
Rest Dag Avondspits
Ochtend
11.986
56
9.642
395
496
SV_1ORDE
11.579
96,60
56
100,00
9.642
100,00
347
87,86
496
100,00
11.207
93,50
56
100,00
9.077
94,14
363
91,77
11.881
99,12
56
100,00
9.188
95,29
11.917
99,42
56
100,00
11.986
100,00
Referentie_oost
SLIMUITDESPITS_1ORDE
Index
WLDVDSPITS_1ORDE
Index
GALECOPPER2A_1ORDE
Index
GALECOPPER2B_1ORDE
Index
SPITSMIJDEN010_1orde
Index
Index
SLIMUITDESPITS2_1ORDE
Index
Overig Net
Avond
Totaal
36,85
25,52
30,20
39,07
22.365 SV_1ORDE
99,45 Index
36,48
100,06
40,66
100,00
36,85
100,00
25,01
98,01
30,20
100,00
39,07
100,01
741
98,21
22.105 WLDVDSPITS_1ORDE
98,29 Index
36,49
100,10
40,66
100,00
36,88
100,07
25,46
99,77
30,11
99,68
39,08
100,04
612
99,46
746
98,81
22.258 GALECOPPER2A_1ORDE
98,97 Index
36,48
100,05
40,66
100,00
36,87
100,06
25,45
99,72
29,99
99,29
39,08
100,02
8.948
99,25
613
99,70
751
99,50
22.338 GALECOPPER2B_1ORDE
99,33 Index
36,47
100,04
40,66
100,00
36,86
100,04
25,50
99,90
30,08
99,58
39,07
100,02
313
100,00
8.867
98,34
615
100,00
733
97,11
22.318 SPITSMIJDEN010_1orde
99,24 Index
36,46
100,00
40,66
100,00
36,87
100,06
25,52
100,00
30,28
100,26
39,07
100,01
12.961
359
10.683
871
927
36,30
40,79
36,62
23,91
27,76
39,04
12.723
98,16
359
100,00
10.397
97,32
863
99,09
910
98,21
25.252 SLIMUITDESPITS_1ORDE
97,87 Index
36,32
100,07
40,79
100,00
36,66
100,10
23,56
98,55
27,45
98,87
39,05
100,04
12.925
99,72
359
100,00
10.601
99,23
869
99,79
920
99,31
25.673 SLIMUITDESPITS2_1ORDE
99,51 Index
36,30
100,01
40,79
100,00
36,63
100,03
23,77
99,41
27,62
99,48
39,04
100,01
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Avond
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Avond
Totaal
615
755
SV_1ORDE
11.669
98,97
313
100,00
9.016
100,00
612
99,57
755
100,00
11.583
98,24
313
100,00
8.870
98,38
597
97,13
11.679
99,05
313
100,00
8.908
98,81
11.712
99,33
313
100,00
11.791
100,00
Referentie_oost
SLIMUITDESPITS_1ORDE
GALECOPPER2A_1ORDE
Index
GALECOPPER2B_1ORDE
Index
SPITSMIJDEN010_1orde
Index
Index
SLIMUITDESPITS2_1ORDE
Index
Totaal
23.777
369
18.658
1.010
1.250
SV_1ORDE
23.249
97,78
369
100,00
18.658
100,00
960
94,99
1.250
100,00
22.791
95,85
369
100,00
17.947
96,19
960
95,03
23.560
99,09
369
100,00
18.097
96,99
23.629
99,38
369
100,00
23.777
100,00
Referentie_oost
SLIMUITDESPITS_1ORDE
WLDVDSPITS_1ORDE
Index
GALECOPPER2A_1ORDE
Index
GALECOPPER2B_1ORDE
Index
SPITSMIJDEN010_1orde
Index
Index
SLIMUITDESPITS2_1ORDE
Index
Ochtendspits
22.489 REFERENTIE
25.801 Referentie_oost
Schouders
REFERENTIE
Index
Schouders
40,66
9.016
Totaal
Ochtend
36,46
313
Index
22.321 Referentie_oost
Rest Dag Avondspits
Overig Net
11.791
WLDVDSPITS_1ORDE
Ochtendspits
22.576 REFERENTIE
Schouders
REFERENTIE
Index
Schouders
86,79
REFERENTIE
Totaal
Totaal
Totaal
45.065 REFERENTIE
Schouders
Ochtendspits
53,48
61,74
53,96
53,34
56,39
58,68
44.486 SV_1ORDE
98,71 Index
53,54
100,12
61,74
100,00
53,96
100,00
52,40
98,24
56,39
100,00
58,69
100,02
1.183
94,64
43.250 WLDVDSPITS_1ORDE
95,97 Index
53,59
100,21
61,74
100,00
54,05
100,16
53,47
100,24
56,29
99,83
58,72
100,07
1.002
99,17
1.218
97,39
44.245 GALECOPPER2A_1ORDE
98,18 Index
53,49
100,04
61,74
100,00
54,02
100,10
53,26
99,85
56,06
99,41
58,69
100,03
18.357
98,38
1.006
99,62
1.231
98,45
44.592 GALECOPPER2B_1ORDE
98,95 Index
53,49
100,03
61,74
100,00
54,00
100,06
53,32
99,96
56,19
99,64
58,69
100,02
369
100,00
18.354
98,37
1.010
100,00
1.214
97,12
44.725 SPITSMIJDEN010_1orde
99,24 Index
53,48
100,00
61,74
100,00
54,00
100,06
53,34
100,00
56,34
99,91
58,68
100,01
24.306
417
20.697
1.223
1.478
48.122 Referentie_oost
53,66
62,20
53,92
49,99
53,47
58,96
23.725
97,61
417
100,00
20.306
98,11
1.214
99,19
1.457
98,57
47.118 SLIMUITDESPITS_1ORDE
97,91 Index
53,72
100,12
62,20
100,00
53,97
100,09
49,63
99,28
53,37
99,81
58,98
100,04
23.958
98,57
417
100,00
20.483
98,97
1.220
99,69
1.462
98,91
47.539 SLIMUITDESPITS2_1ORDE
98,79 Index
53,69
100,06
62,20
100,00
53,94
100,04
49,66
99,34
53,23
99,56
58,97
100,02
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Voertuigen in File
85
Totaal voertuigen Nederland
Kilometrage (*1000 km)
Totale Reistijd (uren)
totaal Nederland
Hoofdwegennet
Schouders
Ochtendspits Rest DagAvondspits
REFERENTIE
30.638 124.650
31.761
359
SV
30.604 124.650
99,89 100,00
31.761
100,00
350
97,59
30.594 124.650
99,86 100,00
31.710
99,84
354
98,66
30.587 124.650
99,83 100,00
31.690
99,78
30.607 124.650
99,90 100,00
Totaal
Schouders
Ochtendspits
Ochtend
Avond
Totaal
4.709
4.643 1.997.622
352.252 1.274.802
99,79
100,00
360.466
100,00
4.602
97,73
4.643 1.996.765
100,00
99,96
360 187.667 WLDVDSPITS
99,42
99,95 Index
351.742 1.274.802
99,64
100,00
359.567
99,75
4.615
98,01
4.601 1.995.327
99,10
99,89
357
99,40
357 187.640 galecopper2a
98,63
99,93 Index
352.423 1.274.802
99,84
100,00
359.482
99,73
4.688
99,54
4.584 1.995.978
98,73
99,92
31.728
99,89
357
99,65
358 187.700 galecopper2b
98,95
99,96 Index
352.480 1.274.802
99,85
100,00
359.995
99,87
4.709
99,99
4.600 1.996.586
99,08
99,95
30.638 124.650
100,00 100,00
31.732
99,91
359
100,00
356 187.734 SPITSMIJDEN010
98,39
99,98 Index
353.002 1.274.802
100,00
100,00
359.655
99,77
4.709
100,00
4.558 1.996.725
98,17
99,96
Referentie_oost
30.702 124.645
31.747
330
434 187.859 Referentie_oost
352.447 1.273.366
361.005
4.412
5.624 1.996.855
Slimuitdespits
30.648 124.645
99,82 100,00
31.705
99,87
323
97,83
422 187.744 Slimuitdespits
97,19
99,94 Index
350.901 1.273.366
99,56
100,00
360.387
99,83
4.302
97,49
5.482 1.994.438
97,47
99,88
30.692 124.645
99,97 100,00
31.724
99,93
320
96,73
426 187.806 Slimuitdespits2
98,10
99,97 Index
351.401 1.273.366
99,70
100,00
360.551
99,87
4.265
96,65
5.526 1.995.108
98,25
99,91
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Index
galecopper2a
Index
galecopper2b
Index
SPITSMIJDEN010
Index
Index
Slimuitdespits2
Index
Overig Net
25.197
88.649
26.507
99
SV
25.165
99,87
88.649
100,00
26.507
100,00
96
97,85
25.167
99,88
88.649
100,00
26.480
99,90
97
98,44
25.176
99,92
88.649
100,00
26.474
99,87
25.183
99,95
88.649
100,00
25.197
100,00
Referentie_oost
Slimuitdespits
WLDVDSPITS
Index
galecopper2a
Index
galecopper2b
Index
SPITSMIJDEN010
Index
Index
Slimuitdespits2
Index
362 187.727 SV
100,00
99,98 Index
Schouders
REFERENTIE
Index
362 187.770 REFERENTIE
Rest Dag Avondspits
360.466
WLDVDSPITS
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Hoofdwegennet
Avond
353.002 1.274.802
Index
Overig Net
Avond
Totaal
Schouders
Ochtendspits
116 140.567 REFERENTIE
Avond
Totaal
691.114 2.179.997
719.331
3.864
3.824 3.598.130
690.034 2.179.997
99,84
100,00
719.331
100,00
3.772
97,62
3.824 3.596.958
100,00
99,97
114 140.508 WLDVDSPITS
98,73
99,96 Index
689.911 2.179.997
99,83
100,00
718.147
99,84
3.807
98,53
3.754 3.595.616
98,16
99,93
98
99,10
114 140.511 galecopper2a
98,70
99,96 Index
690.230 2.179.997
99,87
100,00
718.104
99,83
3.817
98,77
3.783 3.595.930
98,93
99,94
26.490
99,94
98
99,11
113 140.534 galecopper2b
98,10
99,98 Index
690.781 2.179.997
99,95
100,00
718.623
99,90
3.852
99,68
3.748 3.597.001
98,02
99,97
88.649
100,00
26.492
99,94
99
100,00
114 140.551 SPITSMIJDEN010
98,82
99,99 Index
691.114 2.179.997
100,00
100,00
718.739
99,92
3.864
100,00
3.781 3.597.495
98,87
99,98
24.651
86.566
26.000
101
144 137.463 Referentie_oost
679.180 2.122.494
709.980
4.208
5.203 3.521.066
24.604
99,81
86.566
100,00
25.965
99,86
99
98,04
141 137.374 Slimuitdespits
97,60
99,94 Index
677.611 2.122.494
99,77
100,00
708.763
99,83
4.157
98,77
5.118 3.518.143
98,37
99,92
24.636
99,94
86.566
100,00
25.990
99,96
99
97,93
142 137.433 Slimuitdespits2
98,32
99,98 Index
678.583 2.122.494
99,91
100,00
709.279
99,90
4.150
98,62
5.136 3.519.643
98,72
99,96
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Rest Dag Avondspits
Ochtend
1.044.116 3.454.799 1.079.797
8.573
8.467 5.595.751
1.042.286 3.454.799 1.079.797
99,82
100,00
100,00
8.374
97,68
8.467 5.593.723
100,00
99,96
Totaal
116 140.533 SV
100,00
99,98 Index
Schouders
Totaal
Avond
Totaal
Avond
Totaal
55.835 213.299
58.268
457
SV
55.769 213.299
99,88 100,00
58.268
100,00
447
97,65
55.761 213.299
99,87 100,00
58.190
99,87
451
98,61
474 328.175 WLDVDSPITS
99,25
99,95 Index
1.041.653 3.454.799 1.077.714
99,76
100,00
99,81
8.423
98,24
8.355 5.590.943
98,67
99,91
55.763 213.299
99,87 100,00
58.163
99,82
454
99,33
471 328.151 galecopper2a
98,64
99,94 Index
1.042.653 3.454.799 1.077.585
99,86
100,00
99,80
8.504
99,19
8.367 5.591.908
98,82
99,93
55.790 213.299
99,92 100,00
58.218
99,91
455
99,54
471 328.233 galecopper2b
98,74
99,97 Index
1.043.261 3.454.799 1.078.618
99,92
100,00
99,89
8.560
99,85
8.348 5.593.587
98,60
99,96
55.835 213.299
100,00 100,00
58.224
99,92
457
100,00
470 328.286 SPITSMIJDEN010
98,50
99,98 Index
1.044.116 3.454.799 1.078.394
100,00
100,00
99,87
8.573
100,00
8.339 5.594.220
98,49
99,97
Referentie_oost
55.354 211.211
57.747
431
579 325.321 Referentie_oost
1.031.627 3.395.860 1.070.985
8.621
10.827 5.517.920
Slimuitdespits
55.252 211.211
99,82 100,00
57.671
99,87
422
97,88
563 325.118 Slimuitdespits
97,29
99,94 Index
1.028.512 3.395.860 1.069.151
99,70
100,00
99,83
8.458
98,11
10.600 5.512.582
97,90
99,90
55.328 211.211
99,95 100,00
57.714
99,94
418
97,01
568 325.239 Slimuitdespits2
98,15
99,97 Index
1.029.984 3.395.860 1.069.830
99,84
100,00
99,89
8.415
97,61
10.662 5.514.751
98,48
99,94
Index
WLDVDSPITS
Index
galecopper2a
Index
galecopper2b
Index
SPITSMIJDEN010
Index
Index
Index
477 328.337 REFERENTIE
Schouders
Ochtendspits
REFERENTIE
Slimuitdespits2
86
Ochtend
477 328.260 SV
100,00
99,98 Index
Totaal voertuigen Nederland
Verliestijd (uren)
Tijd in File (uren)
totaal Nederland
Schouders
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
REFERENTIE
47.050
26.577
43.982
1.133
SV
46.633
99,11
26.577
100,00
43.982
100,00
1.111
98,08
46.236
98,27
26.577
100
43.587
99,10
1.089
96,17
47.001
99,90
26.577
100,00
43.709
99,38
46.855
99,58
26.577
100,00
47.050
100,00
Referentie_oost
Slimuitdespits
Index
WLDVDSPITS
Index
galecopper2a
Index
galecopper2b
Index
SPITSMIJDEN010
Index
Index
Slimuitdespits2
Index
Avond
Hoofdwegennet
Totaal
Schouders
Ochtendspits
Ochtend
Avond
Totaal
17.540
140
15.298
1.064
1.347
35.389
17.348
98,91
140
100,00
15.298
100,00
1.031
96,93
1.347
100,00
35.165
99,37
1.039 118.529 WLDVDSPITS
98,14
98,94 Index
17.038
97,14
140
100,00
15.087
98,62
1.023
96,20
1.298
96,37
34.587
97,73
1.133
99,99
1.050 119.470 galecopper2a
99,19
99,72 Index
17.535
99,97
140
100,00
15.073
98,53
1.070
100,54
1.320
97,95
35.138
99,29
43.846
99,69
1.145
101,04
1.053 119.476 galecopper2b
99,50
99,73 Index
17.587
100,27
140
100,00
15.190
99,29
1.216
114,27
1.361
100,99
35.494
100,30
26.577
100,00
43.459
98,81
1.133
100,00
1.031 119.250 SPITSMIJDEN010
97,41
99,54 Index
17.540
100,00
140
100,00
14.974
97,88
1.064
100,00
1.276
94,70
34.994
98,88
45.869
26.440
44.709
1.106
1.332 119.458 Referentie_oost
16.401
154
16.095
1.003
1.498
35.151
44.844
97,76
26.440
100,00
44.483
99,49
1.067
96,45
1.308 118.142 Slimuitdespits
98,13
98,90 Index
15.830
96,51
154
100,00
15.886
98,70
972
96,94
1.320
88,16
34.162
97,19
44.923
97,94
26.440
100,00
44.473
99,47
1.064
96,20
1.315 118.217 Slimuitdespits2
98,72
98,96 Index
15.878
96,81
154
100,00
15.889
98,72
969
96,63
1.402
93,58
34.291
97,55
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Avond
Totaal
Overig Net
1.059 119.800 REFERENTIE
Rest Dag Avondspits
1.059 119.361 SV
100,00
99,63 Index
Schouders
REFERENTIE
106.807
89.849 105.614
1.636
SV
106.392
99,61
89.849 105.614
100,00 100,00
1.598
97,68
106.322
99,55
89.849 105.070
100,00
99,49
1.623
99,16
106.410
99,63
89.849 105.153
100,00
99,56
106.782
99,98
Avond
Overig Net
Totaal
Schouders
Ochtendspits
19.060
1.464
16.044
2.320
2.563
41.451
18.911
99,22
1.464
100,00
16.044
100,00
2.280
98,29
2.563
100,00
41.263
99,55
1.257 304.122 WLDVDSPITS
97,42
99,65 Index
18.884
99,08
1.464
100,00
15.831
98,67
2.295
98,90
2.498
97,43
40.971
98,84
1.610
98,36
1.281 304.302 galecopper2a
99,26
99,71 Index
18.855
98,93
1.464
100,00
16.013
99,81
2.255
97,18
2.574
100,39
41.160
99,30
89.849 105.290
100,00
99,69
1.644
100,44
1.259 304.825 galecopper2b
97,59
99,88 Index
19.086
100,14
1.464
100,00
15.964
99,50
2.269
97,81
2.519
98,25
41.301
99,64
106.807
100,00
89.849 105.384
100,00
99,78
1.636
100,00
1.276 304.953 SPITSMIJDEN010
98,92
99,92 Index
19.060
100,00
1.464
100,00
16.049
100,03
2.320
100,00
2.577
100,54
41.470
100,05
Referentie_oost
112.552
96.223 113.662
1.981
2.148 326.566 Referentie_oost
21.614
1.553
18.722
3.098
3.056
48.044
Slimuitdespits
111.965
99,48
96.223 113.182
100,00
99,58
1.969
99,42
2.135 325.474 Slimuitdespits
99,38
99,67 Index
21.358
98,81
1.553
100,00
18.556
99,11
3.112
100,46
3.021
98,85
47.600
99,08
112.249
99,73
96.223 113.182
100,00
99,58
1.966
99,22
2.133 325.752 Slimuitdespits2
99,28
99,75 Index
21.398
99,00
1.553
100,00
18.473
98,67
3.075
99,26
3.027
99,05
47.527
98,92
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Avond
Totaal
REFERENTIE
153.857 116.426 149.595
2.769
SV
153.025 116.426 149.595
99,46 100,00 100,00
2.710
97,85
152.559 116.426 148.658
99,16 100,00
99,37
2.712
97,94
153.411 116.426 148.862
99,71 100,00
99,51
Index
WLDVDSPITS
Index
galecopper2a
Index
galecopper2b
Index
SPITSMIJDEN010
Index
Index
Slimuitdespits2
Index
Totaal
1.290 305.197 REFERENTIE
1.290 304.744 SV
100,00
99,85 Index
Schouders
Avond
Totaal
Totaal
36.599
1.604
31.342
3.384
3.911
76.840
36.260
99,07
1.604
100,00
31.342
100,00
3.312
97,86
3.911
100,00
76.428
99,46
2.296 422.650 WLDVDSPITS
97,75
99,45 Index
35.922
98,15
1.604
100,00
30.918
98,65
3.318
98,05
3.796
97,07
75.558
98,33
2.742
99,03
2.331 423.773 galecopper2a
99,23
99,71 Index
36.390
99,43
1.604
100,00
31.086
99,18
3.324
98,24
3.893
99,55
76.298
99,29
153.638 116.426 149.136
99,86 100,00
99,69
2.788
100,69
2.313 424.300 galecopper2b
98,45
99,84 Index
36.673
100,20
1.604
100,00
31.154
99,40
3.485
102,98
3.879
99,19
76.795
99,94
153.857 116.426 148.843
100,00 100,00
99,50
2.769
100,00
2.308 424.203 SPITSMIJDEN010
98,24
99,81 Index
36.599
100,00
1.604
100,00
31.024
98,98
3.384
100,00
3.853
98,53
76.464
99,51
Referentie_oost
158.421 122.664 158.371
3.087
3.481 446.024 Referentie_oost
38.016
1.707
34.818
4.101
4.554
83.195
Slimuitdespits
156.809 122.664 157.665
98,98 100,00
99,55
3.037
98,36
3.442 443.616 Slimuitdespits
98,90
99,46 Index
37.188
97,82
1.707
100,00
34.442
98,92
4.084
99,60
4.342
95,33
81.763
98,28
157.173 122.664 157.655
99,21 100,00
99,55
3.030
98,14
3.448 443.969 Slimuitdespits2
99,06
99,54 Index
37.275
98,05
1.707
100,00
34.362
98,69
4.044
98,62
4.429
97,25
81.818
98,34
Index
WLDVDSPITS
Index
galecopper2a
Index
galecopper2b
Index
SPITSMIJDEN010
Index
Index
Slimuitdespits2
Index
2.349 424.997 REFERENTIE
Schouders
Ochtendspits
2.349 424.105 SV
100,00
99,79 Index
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Hoofdwegennet
87
Totaal voertuigen Nederland
Voertuigen in File
Hoofdwegennet
Schouders
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Avond
11.986
56
9.642
395
496
SV
11.841
98,79
56
100,00
9.642
100,00
379
95,92
496
100,00
11.638
97,10
56
100,00
9.517
98,70
379
95,76
11.989
100,02
56
100,00
9.570
99,25
11.855
98,91
56
100,00
11.986
100,00
Referentie_oost
Slimuitdespits
WLDVDSPITS
Index
galecopper2a
Index
galecopper2b
Index
SPITSMIJDEN010
Index
Index
Slimuitdespits2
Index
22.414 SV
99,28 Index
86,88
100,10
97,78
100,00
88,11
100,00
76,06
99,86
77,96
100,00
94,02
100,02
479
96,69
22.069 WLDVDSPITS
97,76 Index
86,98
100,21
97,78
100,00
88,19
100,09
76,68
100,67
78,22
100,33
94,05
100,06
397
100,30
483
97,43
22.495 galecopper2a
99,64 Index
86,79
100,00
97,78
100,00
88,15
100,05
76,05
99,85
77,88
99,90
94,01
100,01
9.596
99,52
445
112,47
497
100,39
22.450 galecopper2b
99,44 Index
86,83
100,05
97,78
100,00
88,13
100,03
75,91
99,66
77,86
99,87
94,01
100,01
56
100,00
9.437
97,87
395
100,00
471
95,09
22.346 SPITSMIJDEN010
98,98 Index
86,79
100,00
97,78
100,00
88,23
100,13
76,17
100,00
78,14
100,23
94,02
100,03
11.345
58
10.014
353
551
87,11
97,89
87,94
74,88
77,26
94,08
10.915
96,21
58
100,00
10.024
100,10
337
95,62
493
89,47
21.827 Slimuitdespits
97,79 Index
87,34
100,26
97,89
100,00
87,98
100,04
75,14
100,35
77,03
99,71
94,13
100,06
10.923
96,28
58
100,00
9.969
99,55
338
95,75
522
94,74
21.810 Slimuitdespits2
97,71 Index
87,34
100,26
97,89
100,00
87,99
100,05
74,94
100,08
77,13
99,84
94,13
100,06
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Avond
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Avond
Totaal
Overig Net
SV
11.711
99,32
313
100,00
9.016
100,00
602
97,85
755
100,00
11.711
99,32
313
100,00
8.877
98,46
604
98,27
11.684
99,09
313
100,00
8.934
99,09
11.833
100,36
313
100,00
11.791
100,00
Referentie_oost
Slimuitdespits
Index
SPITSMIJDEN010
Index
Index
Slimuitdespits2
Index
36,85
25,52
30,20
39,07
22.396 SV
99,59 Index
36,47
100,03
40,66
100,00
36,85
100,00
25,58
100,25
30,20
100,00
39,07
100,01
735
97,40
22.241 WLDVDSPITS
98,89 Index
36,48
100,05
40,66
100,00
36,87
100,06
25,50
99,91
30,38
100,58
39,08
100,03
599
97,43
760
100,67
22.289 galecopper2a
99,11 Index
36,47
100,04
40,66
100,00
36,87
100,04
25,60
100,33
30,13
99,77
39,07
100,02
8.939
99,15
599
97,38
741
98,23
22.425 galecopper2b
99,72 Index
36,46
99,99
40,66
100,00
36,86
100,03
25,37
99,43
30,23
100,09
39,07
100,01
313
100,00
8.974
99,54
615
100,00
765
101,40
36,46
100,00
40,66
100,00
36,86
100,03
25,52
100,00
30,19
99,94
39,07
100,01
12.961
359
10.683
871
927
36,30
40,79
36,62
23,91
27,76
39,04
12.809
98,82
359
100,00
10.643
99,62
876
100,61
913
98,56
25.600 Slimuitdespits
99,22 Index
36,31
100,04
40,79
100,00
36,63
100,04
23,73
99,26
27,54
99,21
39,05
100,02
12.878
99,36
359
100,00
10.518
98,45
860
98,78
918
99,09
25.533 Slimuitdespits2
98,96 Index
36,31
100,03
40,79
100,00
36,64
100,06
23,74
99,30
27,65
99,60
39,05
100,02
Ochtendspits Rest DagAvondspits
Ochtend
Avond
Rest Dag Avondspits
Ochtend
Avond
Totaal
369
18.658
1.010
1.250
SV
23.552
99,05
369
100,00
18.658
100,00
981
97,09
1.250
100,00
23.349
98,20
369
100,00
18.394
98,59
983
97,29
23.673
99,56
369
100,00
18.503
99,17
23.689
99,63
369
100,00
23.777
100,00
Referentie_oost
Slimuitdespits
galecopper2a
Index
galecopper2b
Index
SPITSMIJDEN010
Index
Index
Slimuitdespits2
Index
22.489 REFERENTIE
22.458 SPITSMIJDEN010
99,86 Index
25.801 Referentie_oost
Schouders
23.777
Index
Schouders
Ochtendspits
40,66
REFERENTIE
WLDVDSPITS
Totaal
36,46
Totaal
Index
22.321 Referentie_oost
Schouders
755
galecopper2b
Totaal
94,00
615
Index
Avond
77,96
9.016
galecopper2a
Ochtend
76,17
313
Index
22.576 REFERENTIE
Rest Dag Avondspits
88,11
11.791
WLDVDSPITS
Schouders
Ochtendspits
97,78
REFERENTIE
Index
Totaal
86,79
Overig Net
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Hoofdwegennet
Ochtend
REFERENTIE
Index
88
Snelheid (km/u)
Totaal
Totaal
45.065 REFERENTIE
Schouders
Ochtendspits
53,48
61,74
53,96
53,34
56,39
58,68
44.811 SV
99,44 Index
53,51
100,06
61,74
100,00
53,96
100,00
53,32
99,97
56,39
100,00
58,68
100,01
1.214
97,12
44.310 WLDVDSPITS
98,32 Index
53,53
100,10
61,74
100,00
53,99
100,06
53,54
100,38
56,72
100,59
58,70
100,04
996
98,56
1.243
99,39
44.784 galecopper2a
99,38 Index
53,48
100,01
61,74
100,00
53,98
100,03
53,41
100,14
56,29
99,82
58,68
100,01
18.535
99,34
1.043
103,29
1.239
99,09
44.875 galecopper2b
99,58 Index
53,48
100,00
61,74
100,00
53,97
100,02
53,17
99,68
56,47
100,15
58,68
100,01
369
100,00
18.411
98,67
1.010
100,00
1.237
98,90
44.804 SPITSMIJDEN010
99,42 Index
53,48
100,00
61,74
100,00
53,99
100,05
53,34
100,00
56,40
100,01
58,68
100,01
24.306
417
20.697
1.223
1.478
48.122 Referentie_oost
53,66
62,20
53,92
49,99
53,47
58,96
23.724
97,60
417
100,00
20.667
99,85
1.213
99,18
1.406
95,17
47.427 Slimuitdespits
98,56 Index
53,72
100,12
62,20
100,00
53,94
100,04
49,88
99,76
53,14
99,37
58,98
100,03
23.801
97,92
417
100,00
20.487
98,98
1.198
97,91
1.441
97,47
47.343 Slimuitdespits2
98,38 Index
53,72
100,11
62,20
100,00
53,95
100,05
49,69
99,38
53,30
99,67
58,98
100,03
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Verschilplots per project
89
90
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
91
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
92
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
93
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
94
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
95
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
96
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
97
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
98
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
99
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
100
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Bijlage 3: MKBA
Stappen in de methode
Bij de berekeningen van de MKBA is de input gebruikt van de projectinformatie inzake
projectkosten. Voor de maatschappelijke baten zijn de resultaten van de modelberekeningen
met het NRM gebruikt. Hierbij is gebruik gemaakt van de twee berekeningen per project,
namelijk de hertoedelingsberekening (primair effect) en de evenwichtstoedeling (inclusief
veranderingen van het overige verkeer)13. De berekeningen zijn per project uitgevoerd en de
totalen zijn gewogen opgeteld. De projectkosten van ieder project zijn afgezet tegen de
verschillende baten van de projecten tijdens de deelnameperiode en een naperiode van
resp. 3 en 10 jaar, waarbij een projectspecifieke terugval per jaar is gebruikt die is gebaseerd
op de variatie in terugval voor de verschillende gedragsalternatieven (een project met relatief
veel fietsers zal dus relatief weinig terugval per jaar hebben). Bij de berekeningen zijn de
volgende uitgangspunten gehanteerd:
Stap 2 Verkeerskundige effecten: de verkeerskundige effecten uit H.6 zijn geaggregeerd
naar totale reistijdwinsten (hoofdwegen en onderliggend wegennet) en totale
verandering in autokilometers voor heel Nederland. Voor de MKBA zijn de
reistijdbaten van vermeden Voertuig Verliesuren opgenomen, niet de totale
reistijdbaten. Ook is er geen ophogingsfactor toegepast voor de bezetting van
voertuigen (reistijdbaten voor passagiers). De evenwichtstoedeling en de
hertoedeling zijn apart opgenomen. Bij de berekening van de kosten en baten van
kilometerreductie is de totale kilometerreductie per project verminderd met het
percentage spitsmijdingen gemaakt door routemijden en tijdmijden.
Stap 3 Gedragsreactie van deelnemers: de gedragsreactie van deelnemers tijdens de
projecten uit H.4 zijn gebruikt om de totale spitsmijdingen per project toe te delen
aan de verschillende alternatieven.
Stap 4 Terugval per type per jaar: het gedragsbehoud in de 10 jaren na afloop van het
project is bepaald op basis van de informatie over blijvende effecten per
13
De evenwichtstoedelingen zijn uitgevoerd in lijn met modelberekeningen met het NRM die o.a. ook voor MIRT projecten
worden gemaakt. Voor de hertoedeling is de systematiek van het NRM aangepast met goedkeuring van WVL. Zie ook
bijlage 1.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Stap 1 Projectinformatie: op basis van de beschikbare projectinformatie en de interviews zijn
de uitgangspunten voor de berekeningen bepaald. Belangrijk zijn gerapporteerde
projectkosten, spitsmijdingen per dag en het aantal beloningsdagen per project.
101
gedragstype uit H.5. Zo is voor routemijden bepaald dat de terugval na twee jaar al
100% is, terwijl de terugval van fietsen na twee jaar slechts 13% is.
Stap 5 Spitsmijdingen in 3 en 10 jaar: op basis van de uitkomsten van stap 3 en 4 is het
totale aantal spitsmijdingen per dag per project bepaald in jaar 1 t/m 10 na afloop
van het project. Daaruit volgt dat het aantal spitsmijdingen per project per dag in jaar
10 relatief laag is bij projecten waar deelnemers vooral route en tijd meden, en
relatief hoog bij projecten waar een groter aandeel ging fietsen of OV gebruiken. Per
project is per jaar zo een terugvalpercentage bepaald.
Stap 6 De baten zijn netto contant gemaakt. Dit is een standaard MKBA methode, waarbij
de kosten en de baten in elk opvolgend toekomstjaar naar beneden worden
bijgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van een discontovoet van 4% (elk jaar is dus
4% van de baten afgetrokken). De kosten zijn niet netto contant gemaakt omdat er
na afloop van het project geen kosten meer worden gemaakt.
Stap 7 Totale baten: de verkeerskundige effecten zijn berekend per dag. Om te komen tot
totale reistijdwinsten en kilometerreducties zijn deze effecten voor jaar 0
vermenigvuldigd met het aantal beloningsdagen14. Voor de jaren na de
beloningsperiode is het effect vermenigvuldigd met 220 (werk)dagen per jaar. Voor
de kilometerreductie is in deze stap per project en per jaar de totale
kilometerreductie afgewaardeerd op basis van het percentage deelnemers dat tijdof route mijdt.
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Stap 8 Externe effecten: op basis van de informatie uit stap 7 zijn de externe effecten
schadelijke stoffen, verkeersveiligheid en geluid bepaald. Hierbij is gebruik gemaakt
van vuistregels van automarktmodel DYNAMO, onderzoek van het SWOV en CPB.
102
Stap 9: MKBA per project en geaggregeerd: met deze informatie is de MKBA uitgerekend.
Hierbij is gebruik gemaakt van een Value of Time van €12,30 (gemiddelde voor alle
verkeer, in overleg met het KiM door DGB vastgesteld). Er zijn acht MKBA scores
bepaald volgens de matrix alleen deelnameperiode of inclusief middellange termijn
of lange termijn effecten enerzijds en hertoedeling of evenwichtstoedeling
anderzijds. De totale tijdswinsten en kilometerreductie is bepaald door de effecten
tijdens de deelnameperiode (effect per dag * aantal deelnamedagen) op te tellen bij
het lange termijn effect (effect per jaar per project, rekening houdend met de
terugval per project op basis van de gekozen gedragsalternatieven). Voor het lange
termijn effect is uitgegaan van 220 relevante dagen per jaar.
14
Jaar 0 is dus feitelijk geen volledig kalenderjaar, maar de duur van de deelnameperiode. Dat kan 3 maanden zijn, maar dus
ook meer dan een jaar. Bij de berekeningen van de MKBA voor de deelnameperiode is hier dus rekening mee gehouden.
Kentallen voor de berekeningen
De volgende kentallen zijn gebruikt voor de berekeningen.
Geluid
Klimaat
Veiligheid
Accijnsen
€ 12,30
€ 0,084
25%
€ 87,95
€ 11,00
€ 0,005
€ 26,00
€ 2.690.108
€ 276.568
€ 0,049
per uur
per km
opslag reistijdbaten
per kg PM10
per kg Nox
per voertuigkm
per ton CO2
per dode
per gewonde
Per km (gewogen
gemiddelde)
Bron
DGB/KiM
Rijkswaterstaat DVS
CPB 2015
CPB 2015
CPB 2015
CPB 2015
CPB 2015
SWOV
SWOV
CPB 2015
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Kentallen
Value of Time
Autokilometers
Betrouwbaarheid
Luchtkwaliteit
103
Resultaten tussenstappen
Onderstaande tabellen tonen de resultaten van de tussenstappen van de MKBA.
Stap 1: Projectinformatie
Regio
Jaar
Beloning
dagen
Deelnemers
Spits
mijdingen
Project
kosten
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
Utrecht
2014
90
11.134
517.050
€ 5.017.825
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
Utrecht
2015
66
7.619
234.762
€ 4.084.175
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
Midden NL
2013/14
159
3.288
137.500
€ 2.690.000
3 Spitsmijden 010 (S010)
Rotterdam
2013/14
238
5.049
348.700
€ 4.200.000
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
Rotterdam
2014
155
10.500
763.200
€ 5.362.000
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
Rotterdam
2015
155
12.500
716.600
€ 4.541.000
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
AN
2013/14
390
21.056
1.735.200
€ 9.475.000
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
AN
2015
55
3.250
48.100
€ 1.267.601
6 Winnen van de file (WVDF)
Brabant
2013
226
1192
26786
€ 480.000
-
2013/2015
1.534
75588
4.527.898
€ 37.117.601
Stap 2: Effecten hertoedeling
SM
per dag
VVU red
per dag
KM red
per dag
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
5.745
2.462
194.898
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
3.557
1.577
118.637
865
1.585
76.928
3 Spitsmijden 010 (S010)
1.465
939
52.960
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
4.924
2.383
83.708
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
4.623
2.237
78.596
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
4.449
5.903
205.440
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
875
2.632
89.344
6 Winnen van de file (WVDF)
119
26.621
19.718
900.511
SM
per dag
VVU red
per dag
KM red
per dag
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
5.745
1.207
191.772
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
3.557
774
115.227
865
892
77.056
3 Spitsmijden 010 (S010)
1.465
794
51.456
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
4.924
1.210
83.741
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
4.623
1.137
78.627
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
4.449
5.338
203.168
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
875
3.169
82.080
6 Winnen van de file (WVDF)
119
26.621
14.520
883.127
Tijd
mijden
Route
mijden
Twee wieler
Openbaar
Vervoer
Thuis
werken
Totaal
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
9%
23%
8%
1%
59%
100%
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
9%
23%
8%
1%
59%
100%
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
33%
14%
13%
14%
26%
100%
3 Spitsmijden 010 (S010)
39%
47%
3%
1%
9%
100%
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
39%
21%
17%
11%
12%
100%
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
39%
21%
17%
11%
12%
100%
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
33%
40%
11%
4%
13%
100%
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
31%
39%
1%
4%
24%
100%
6 Winnen van de file (WVDF)
47%
12%
5%
1%
35%
100%
Totaal
33%
30%
8%
5%
24%
100%
Totaal
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
Totaal
Stap 2: Effecten evenwichtstoedeling
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
104
Totaal
Stap 3: Gedragsreactie deelnemers
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Tijdmijden
0%
93%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Route mijden
0%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Tweewieler
0%
13%
18%
19%
19%
20%
20%
21%
21%
22%
22%
Openbaar Vervoer
0%
42%
58%
60%
62%
64%
65%
67%
69%
70%
72%
Thuiswerken
0%
64%
89%
92%
94%
97%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal
0%
48%
67%
69%
71%
73%
75%
77%
79%
81%
83%
Stap 5: SM per dag per project
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
5.745
1.717
787
693
599
506
412
399
395
391
388
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
3.557
1.063
487
429
371
313
255
247
245
242
240
865
271
168
159
150
142
133
130
127
124
122
3 Spitsmijden 010 (S010)
1.465
144
62
58
54
50
46
45
44
44
43
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
4.924
1.389
962
932
902
872
843
827
813
800
786
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
4.623
1.304
904
876
847
819
791
777
764
751
738
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
4.449
811
510
490
470
450
429
423
418
412
407
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
875
125
45
39
33
27
20
19
18
18
17
6 Winnen van de file (WVDF)
119
25
10
9
7
6
5
5
5
5
5
26.621
5.736
3.122
2.914
2.706
2.498
2.289
2.238
2.202
2.166
2.130
Stap 5: SM per dag per project
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
100%
30%
14%
12%
10%
9%
7%
7%
7%
7%
7%
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
100%
30%
14%
12%
10%
9%
7%
7%
7%
7%
7%
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
100%
31%
19%
18%
17%
16%
15%
15%
15%
14%
14%
3 Spitsmijden 010 (S010)
100%
10%
4%
4%
4%
3%
3%
3%
3%
3%
3%
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
100%
28%
20%
19%
18%
18%
17%
17%
17%
16%
16%
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
100%
28%
20%
19%
18%
18%
17%
17%
17%
16%
16%
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
100%
18%
11%
11%
11%
10%
10%
10%
9%
9%
9%
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
100%
14%
5%
4%
4%
3%
2%
2%
2%
2%
2%
6 Winnen van de file (WVDF)
100%
21%
8%
7%
6%
5%
4%
4%
4%
4%
4%
Totaal
100%
22%
12%
11%
10%
9%
9%
8%
8%
8%
8%
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
100%
29%
13%
11%
9%
7%
6%
5%
5%
5%
4%
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
100%
29%
13%
11%
9%
7%
6%
5%
5%
5%
4%
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
100%
30%
18%
16%
15%
13%
12%
11%
11%
10%
9%
3 Spitsmijden 010 (S010)
100%
9%
4%
4%
3%
3%
2%
2%
2%
2%
2%
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
100%
27%
18%
17%
16%
14%
13%
13%
12%
11%
11%
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
100%
27%
18%
17%
16%
14%
13%
13%
12%
11%
11%
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
100%
17%
11%
10%
9%
8%
8%
7%
7%
6%
6%
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
100%
14%
5%
4%
3%
2%
2%
2%
2%
1%
1%
6 Winnen van de file (WVDF)
100%
20%
8%
6%
5%
4%
3%
3%
3%
3%
3%
Totaal
100%
21%
11%
10%
9%
8%
7%
6%
6%
6%
5%
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
Totaal
Stap 6: Netto contante baten
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Stap 4: Terugval per type na N jaar
105
DP VVU
reductie
3j VVU
reductie
10j VVU
reductie
DP VKM
red. netto
3j VKM
red. netto
10j VKM
red. netto
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
108.591
246.579
355.503
11.808.390
23.732.014
38.657.963
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
51.062
139.542
209.386
5.203.070
12.367.403
21.335.689
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
141.828
243.840
427.567
6.478.018
10.180.604
19.529.187
3 Spitsmijden 010 (S010)
188.972
279.777
247.899
1.682.813
2.325.381
2.207.561
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
187.620
326.052
591.498
5.184.124
8.223.635
16.343.634
Stap 7: Effect evenwichtstoedeling
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
176.165
306.144
555.382
4.867.588
7.721.510
15.345.713
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
2.081.820
2.692.292
3.126.664
21.109.208
26.028.101
31.703.707
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
174.295
536.713
423.933
1.322.450
3.507.576
3.216.559
6 Winnen van de file (WVDF)
0
0
0
0
0
0
Totaal
3.110.354
4.770.938
5.937.832
57.655.661
94.086.223
148.340.013
Stap 7: Effect hertoedeling
DP VVU
reductie
3j VVU
reductie
10j VVU
reductie
DP VKM
red. netto
3j VKM
red. netto
10j VKM
red. netto
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
221.578
503.139
725.396
12.000.859
24.118.829
39.288.061
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
104.102
284.489
426.882
5.357.045
12.733.392
21.967.078
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
252.015
433.281
576.368
6.467.257
10.163.692
14.790.876
3 Spitsmijden 010 (S010)
223.482
330.869
415.638
1.732.000
2.393.350
3.221.225
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
369.325
641.824
856.928
5.182.080
8.220.393
12.023.742
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
346.775
602.635
804.605
4.865.669
7.718.467
11.289.588
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
2.302.170
2.977.257
3.510.156
21.345.269
26.319.170
32.545.481
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
144.760
445.764
683.371
1.439.485
3.817.993
6.795.401
6 Winnen van de file (WVDF)
0
0
0
0
0
0
3.964.208
6.219.258
7.999.346
58.389.665
95.485.286
141.921.453
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Totaal
106
Kosten
(incl. BTW)
Reistijdbate
n (uren)
Vermeden
kilometers
Vermeden
CO2 (ton)
Vermeden
NOx (kg)
Vermeden
PM10 (kg)
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
€ 5.017.825
108.591
11.808.390
2.503
4.251
236
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
€ 4.084.175
51.062
5.203.070
1.103
1.873
104
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
€ 2.690.000
141.828
6.478.018
1.373
2.332
130
3 Spitsmijden 010 (S010)
€ 4.200.000
188.972
1.682.813
357
606
34
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
€ 5.362.000
187.620
5.184.124
1.099
1.866
104
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
€ 4.541.000
176.165
4.867.588
1.032
1.752
97
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
€ 9.475.000
2.081.820
21.109.208
4.474
7.599
422
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
€ 1.267.601
174.295
1.322.450
280
476
26
6 Winnen van de file (WVDF)
€0
0
0
0
0
0
36.637.601
3.110.354
57.655.661
12.220
20.756
1.153
Kosten
(incl. BTW)
Reistijdbate
n (uren)
Vermeden
kilometers
Vermeden
CO2 (ton)
Vermeden
NOx (kg)
Vermeden
PM10 (kg)
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
€ 5.017.825
246.579
23.732.014
5.030
8.544
475
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
€ 4.084.175
139.542
12.367.403
2.621
4.452
247
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
€ 2.690.000
243.840
10.180.604
2.158
3.665
204
3 Spitsmijden 010 (S010)
€ 4.200.000
279.777
2.325.381
493
837
47
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
€ 5.362.000
326.052
8.223.635
1.743
2.961
164
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
€ 4.541.000
306.144
7.721.510
1.637
2.780
154
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
€ 9.475.000
2.692.292
26.028.101
5.517
9.370
521
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
€ 1.267.601
536.713
3.507.576
743
1.263
70
6 Winnen van de file (WVDF)
€0
0
0
0
0
0
Totaal
€ 36.637.601
4.770.938
94.086.223
19.942
33.871
1.882
Stap 8: Externe effecten
evewichtstoedeling 10 jaar
Kosten
(incl. BTW)
Reistijdbate
n (uren)
Vermeden
kilometers
Vermeden
CO2 (ton)
Vermeden
NOx (kg)
Vermeden
PM10 (kg)
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
€ 5.017.825
355.503
38.657.963
8.194
13.917
773
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
€ 4.084.175
209.386
21.335.689
4.522
7.681
427
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
€ 2.690.000
427.567
19.529.187
4.139
7.031
391
3 Spitsmijden 010 (S010)
€ 4.200.000
247.899
2.207.561
468
795
44
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
€ 5.362.000
591.498
16.343.634
3.464
5.884
327
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
€ 4.541.000
555.382
15.345.713
3.253
5.524
307
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
€ 9.475.000
3.126.664
31.703.707
6.720
11.413
634
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
€ 1.267.601
423.933
3.216.559
682
1.158
64
6 Winnen van de file (WVDF)
€0
0
0
0
0
0
€ 36.637.601
5.937.832
148.340.013
31.441
53.402
2.967
Totaal
Stap 8: Externe effecten
evewichtstoedeling 3 jaar
Totaal
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Stap 8: Externe effecten
evewichtstoedeling DP
107
Stap 8: Externe effecten
hertoedeling DP
Kosten
(incl. BTW)
Reistijdbate
n (uren)
Vermeden
kilometers
Vermeden
CO2 (ton)
Vermeden
NOx (kg)
Vermeden
PM10 (kg)
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
€ 5.017.825
221.578
12.000.859
2.544
4.320
240
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
€ 4.084.175
104.102
5.357.045
1.135
1.929
107
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
€ 2.690.000
252.015
6.467.257
1.371
2.328
129
3 Spitsmijden 010 (S010)
€ 4.200.000
223.482
1.732.000
367
624
35
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
€ 5.362.000
369.325
5.182.080
1.098
1.866
104
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
€ 4.541.000
346.775
4.865.669
1.031
1.752
97
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
€ 9.475.000
2.302.170
21.345.269
4.524
7.684
427
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
€ 1.267.601
144.760
1.439.485
305
518
29
6 Winnen van de file (WVDF)
€0
0
0
0
0
0
Totaal
€ 36.637.601
3.964.208
58.389.665
12.376
21.020
1.168
Stap 8: Externe effecten
hertoedeling 3 jaar
Kosten
(incl. BTW)
Reistijdbate
n (uren)
Vermeden
kilometers
Vermeden
CO2 (ton)
Vermeden
NOx (kg)
Vermeden
PM10 (kg)
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
€ 5.017.825
503.139
24.118.829
5.112
8.683
482
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
€ 4.084.175
284.489
12.733.392
2.699
4.584
255
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
€ 2.690.000
433.281
10.163.692
2.154
3.659
203
3 Spitsmijden 010 (S010)
€ 4.200.000
330.869
2.393.350
507
862
48
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
€ 5.362.000
641.824
8.220.393
1.742
2.959
164
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
€ 4.541.000
602.635
7.718.467
1.636
2.779
154
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
€ 9.475.000
2.977.257
26.319.170
5.578
9.475
526
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
€ 1.267.601
445.764
3.817.993
809
1.374
76
6 Winnen van de file (WVDF)
€0
0
0
0
0
0
Totaal
€ 36.637.601
6.219.258
95.485.286
20.238
34.375
1.910
Stap 8: Externe effecten
hertoedeling 10 jaar
Kosten
(incl. BTW)
Reistijdbate
n (uren)
Vermeden
kilometers
Vermeden
CO2 (ton)
Vermeden
NOx (kg)
Vermeden
PM10 (kg)
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA)
€ 5.017.825
725.396
39.288.061
8.327
14.144
786
1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB)
€ 4.084.175
426.882
21.967.078
4.656
7.908
439
2 Spitsvrij Utrecht-A’foort-Hsum (SVRIJ2)
€ 2.690.000
576.368
14.790.876
3.135
5.325
296
3 Spitsmijden 010 (S010)
€ 4.200.000
415.638
3.221.225
683
1.160
64
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1
€ 5.362.000
856.928
12.023.742
2.548
4.329
240
4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2
€ 4.541.000
804.605
11.289.588
2.393
4.064
226
5 Slim uit de Spits (SUDS1+2)
€ 9.475.000
3.510.156
32.545.481
6.898
11.716
651
5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3)
€ 1.267.601
683.371
6.795.401
1.440
2.446
136
6 Winnen van de file (WVDF)
€0
0
0
0
0
0
€ 36.637.601
7.999.346
141.921.453
30.080
51.092
2.838
Totaal
META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN
Alle projecten
108
Baten (miljoenen)
Reistijdbaten
Afstandsbaten
Betrouwbaarheid
Luchtkwaliteit
Klimaat
Geluid
Verkeersveiligheid
Derving accijnsinkomsten
Deelnameperiode
Hertoedeling
Evenwicht
€ 65
€ 52
€ 49
€ 38
€5
€5
€ 12
€ 10
€ 0,3
€ 0,3
€ 0,3
€ 0,3
€ 0,3
€ 0,3
€ 0,8
€ 0,8
€ -2,9
€ -2,8
Inclusief 3 jaar na-effecten
Hertoedeling
Evenwicht
€ 97
€ 75
€ 76
€ 59
€3
€3
€ 19
€ 15
€ 0,5
€ 0,5
€ 0,5
€ 0,5
€ 0,5
€ 0,5
€ 1,4
€ 1,3
€ -4,7
€ -4,6
Inclusief 10 jaar na-effecten
Hertoedeling
Evenwicht
€ 132
€ 101
€ 98
€ 73
€ 12
€ 12
€ 25
€ 18
€ 0,8
€ 0,8
€ 0,8
€ 0,8
€ 0,7
€ 0,7
€ 2,0
€ 2,1
€ -7,0
€ -7,3
Kosten
Projectkosten
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
€ 37
Baten/kostensaldo
Baten/kostenratio
€ 28
1,8
€ 15
1,4
€ 60
2,6
€ 38
2,0
€ 96
3,6
€ 64
2,8
Download