Fistel bij de anus Peri-anale fistel 2 Uw behandelend arts heeft u voor klachten aan de anus naar de poli heelkunde van het CWZ verwezen. Deze folder geeft u informatie over wat de chirurg in het CWZ met u bespreekt, zodat u zich kunt voorbereiden op het gesprek of na het gesprek alles nog eens rustig kunt nalezen. Ook zijn de gebruikelijke behandelingsmogelijkheden voor u op een rij gezet. Wat is een peri-anale fistel Fistel betekent pijpzweer. Het is een onnatuurlijke verbinding van een lichaamsholte of een klier met de huid (of met een andere lichaamsholte). Een peri-anale fistel is een fistel bij de anus: een abnormale verbindingsgang vanuit de endeldarm via de huid naar buiten. Door deze verbinding kunnen steeds kleine beetjes ontlasting of pus naar buiten komen. Een fistel ontstaat vaak na een ontsteking. Tussen de binnenste en buitenste kringspier van de anus liggen enkele slijmklieren. Een ontstoken slijmklier kan leiden tot een grotere ontsteking eromheen, waarna een abces gevormd kan worden (een met pus gevulde holte). Dit abces breekt soms door naar buiten. Als de ontsteking is verdwenen, blijft er eventueel een verbinding naar buiten bestaan (de fistel). Een fistel in de anus loopt bijna altijd door het onderste deel van de sluitspier van de anus. Het verbindingsgangetje kan rechtstreeks van de endeldarm naar buiten lopen. Meer grillige vormen zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld een inwendige verbinding tussen een fistelopening bij de rechterbil en de linkerkant van de endeldarm. Soms lijkt het alsof het fistelwondje is genezen, maar meestal komt er na enige tijd toch weer vuil of vocht uit. Als het ontstekingsvocht van de fistel niet goed weg kan lopen, dan kunt u pijn krijgen en kan er een zwelling ontstaan. 3 Onderzoek De arts stelt de diagnose peri-anale fistel meestal aan de hand van de anamnese (uw verhaal over de klachten en de voorgeschiedenis) en het lichamelijk onderzoek. De arts zal het onderzoek doen in een voor de patiënt onelegante houding, namelijk op de rugliggend met de benen omhoog in beensteunen. Daarbij kijkt hij naar de omgeving van de anus en de anus zelf en voert ook nog met de vinger een inwendig onderzoek van de anus en het aansluitende deel van de endeldarm uit. Specialistisch onderzoek is over het algemeen niet nodig. Op grond van het lichamelijk onderzoek en de anamnese vermoedt de arts soms dat de klachten ontstaan door een darmziekte. Dit komt overigens slechts zelden voor. De peri-anale fistel is dan een uiting van die onderliggende ziekte. Bestaat dit vermoeden, dan verwijst de huisarts u naar een specialist. Deze zal de darm verder onderzoeken, bijvoorbeeld door röntgenfoto’s te laten maken of endoscopisch onderzoek te doen. Bij het laatste onderzoek bekijkt hij de darm via een dun buisje (zie voor informatie folder ‘Coloscopie’). Behandeling van een peri-anale fistel Een peri-anale fistel geneest niet spontaan. Bij ernstige klachten is een operatieve ingreep de enige oplossing. De operatie duurt meestal drie kwartier tot een uur. Eerst stelt de chirurg vast hoe de fistelgang precies loopt. Daarna legt hij de fistelgang helemaal open. Doorgaans loopt de fistel door het onderste deel van de sluitspier van de anus, wat betekent dat ook de sluitspier wordt opengelegd. Dat heeft over het algemeen geen gevolgen; er blijft genoeg sluitspierweefsel over om incontinentie te voorkomen. Als bij het openleggen van de fistelgang de sluitspier teveel beschadigd zou worden, plaatst de chirurg een slangetje door het fistelkanaal. Dat betekent soms dat na enkele weken nog een tweede operatie moet volgen. De operatiewonden worden opengelaten en genezen spontaan in de loop van een paar weken. 4 Afhankelijk van de operatie en uw algemene lichamelijk gezondheid duurt de opname: 0 Enkele uren tot maximaal één dag (dagbehandeling) 0 Enkele dagen (kort verblijf) In de folder ‘Kort verblijf en dagbehandeling op locatie C42, Dagbehandeling op locatie C52’ kunt u meer over de opname lezen. Complicaties Iedere ingreep brengt risico’s met zich mee. Ook bij de operatieve behandeling van een fistel bij de anus kunnen ‘normale’ complicaties voorkomen, zoals een ontsteking van de wond, een nabloeding of trombose (bloedstolsel). Het gebied rond de anus heeft veel bloedvaten, waardoor de kans op een nabloeding wat groter is. Bovendien wordt de wond opengelaten om infecties te voorkomen, wat de kans op nabloedingen ook vergroot. De operatie vindt plaats in (de buurt van) de sluitspier. Dit kan vlak na de operatie problemen geven met de continentie (het vermogen om winden, slijm en diarree op te houden). Winden en vocht moet u misschien wat bewuster ophouden dan voor de operatie: u moet de kringspier bewust aanspannen. Over het algemeen is dit tijdelijk, maar een klein aantal mensen heeft blijvend last van incontinentie. Vooral het verlies van vocht (anaal slijm met of zonder ontlastingsvezels, soiling genoemd) is hinderlijk. Voorbereiding voor de operatie Spreekuur anesthesioloog De operatie vindt onder volledige narcose of regionale verdoving (ruggeprik) plaats. Hierover kunt u meer lezen in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Voor de operatie en de anesthesie zijn enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Daarom gaat u naar het spreekuur van de anesthesioloog. 5 De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. De anesthesioloog spreekt ook overige voorbereidingen met u af zoals medicijngebruik (bloedverdunners) en nuchter zijn voor de operatie. Zonodig gaat u aansluitend ook naar het verpleegkundig spreekuur heelkunde. Opname Volgens de afspraken met de anesthesioloog op het anesthesiespreekuur bent u eventueel gestopt met (bloedverdunnende) geneesmiddelen. Zie voor informatie de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Als u op de opnamedag wordt geopereerd, blijft u nuchter. Zie voor informatie de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’.. U meldt zich op het afgesproken tijdstip op de afgesproken afdeling. Voor de operatie krijgt u de voorbereidende medicijnen voor de anesthesie (premedicatie). Het is belangrijk dat u voor de ingreep nog even plast, zodat de blaas leeg is. Wanneer u een kunstgebit en/of contactlenzen draagt moet u deze uitdoen. Ook mag u tijdens de operatie geen sieraden dragen. Tijdens de operatie draagt u een operatiehemd. Een verpleegkundige rijdt u met uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling. Daar krijgt u een infuus. U gaat daarna naar de operatiekamer en schuift over op de operatietafel. Voordat de anesthesioloog u de narcosemiddelen via het infuus toedient, wordt eerst de bewakingsapparatuur aangesloten. Na de operatie Na de operatie ontwaakt u op de verkoever- of uitslaapkamer. Als u goed wakker bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling. Daar controleert de verpleegkundige regelmatig de bloeddruk, het hartritme, de wond en de urineproductie. Na de operatie krijgt u volgens een vast protocol pijnstillers. Het kan zijn dat u toch pijn blijft houden. U kunt dit aangeven bij de verpleegkundige. Zie hiervoor ook het kopje ‘Pijnmeting’ in de folder 6 ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. De verpleegkundige zal u, in overleg met de zaalarts, betere pijnstillers geven. De operatie heeft soms tot gevolg dat u direct erna wat misselijk en dorstig bent. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen krijgen. Om er voor te zorgen dat u voldoende vocht krijgt hebt u een infuus in de arm. Zodra u weer zelf voldoende kunt drinken, kan het infuus verwijderd worden. Bewegen is niet alleen belangrijk om trombose te voorkomen, maar ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat wanneer u rechtop zit, de ademhaling beter is en dat u beter kunt ophoesten. Luchtweg infecties komen daardoor minder voor en de zuurstofvoorziening naar de wond is beter, wat gunstig is voor de genezing. Na de operatie wordt zo snel mogelijk gestart met de mobilisatie. De dag van de operatie moet u proberen rechtop in bed en even op de rand van het bed of in een stoel te zitten. De eerste paar keer dat u uit bed gaat, krijgt u begeleiding van een verpleegkundige. Als de fistelgang schoon en rustig is wordt de wond soms gesloten. Maar als er een ontsteking is wordt de wond opengelaten en moet de wond een tot tweemaal daags gespoeld worden onder de douche. Hierna gaat er een nieuw verband in de wond. Dit wordt afgedekt met een gaas of maandverband. Voor het ontslag krijgt u van de verpleegkundige instructies over de wondverzorging. Thuis dient iemand uit uw eigen omgeving u zonodig bij deze wondverzorging te helpen. Als die er niet is dan wordt op het verpleegkundig spreekuur vóór de operatie hulp van de wijkverpleegkundige aangevraagd. U krijgt een recept voor nieuwe gaasjes mee, en een recept voor medicijnen om de ontlasting zacht te houden. Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle na een tot twee weken. 7 Adviezen voor thuis De open wondjes in de buurt van de anus zijn niet prettig. Net na de operatie kunnen ze ook pijnlijk zijn. Een eenvoudige pijnstiller helpt meestal voldoende. Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en persoonlijke factoren zult u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Ook het hervatten van uw dagelijkse activiteiten zullen daarvan afhankelijk zijn. Pijnbestrijding Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Daarom is het raadzaam dat u zonodig de pijn met pijnstillers onderdrukt en dit langzaam afbouwt. Dit doet u als volgt: • De eerste twee dagen gebruikt u vier maal daags - om de zes uur - twee tabletten paracetamol van 500 mg. • Dan gebruikt u twee dagen vier maal daags - om de zes uur - één tablet paracetamol van 500 mg. • Daarna stopt u met de pijnmedicatie en gebruikt u alleen zonodig bij pijn twee tabletten paracetamol van 500 mg. (maximaal 4 maal daags). Wondverzorging • U mag gewoon douchen of u kunt - ter verzachting van de wond - twee keer per dag tien minuten in een badedasbadje zitten. Daarna afspoelen onder de douche. De wond dient u hierna voorzichtig droog te deppen. U kunt een dun maandverbandje in uw ondergoed dragen om het bloedverlies op te vangen. • Na ontlasting de wond goed spoelen of deppen met een nat washandje. • Voor een goede wondgenezing is het belangrijk dat de ontlasting niet te hard is en u niet hard hoeft te persen. Eet daarom vezelrijk voedsel en drink veel; een tot anderhalve liter per dag. Gebruik de eerste periode de laxeermiddelen; hiervoor heeft u een recept gekregen. 8 Wanneer contact opnemen? Neemt u de eerste week na de operatie contact op met het ziekenhuis bij: • Hevige pijnklachten die niet verdwijnen als u pijnstillers gebruikt. • Bloedverlies; aanhoudend en ernstig bloedverlies uit de anus, bijvoorbeeld meer dan drie maandverbanden per dag. • Infectie: - wond is gezwollen, rood en warm, gaat open en/of er komt wondvocht uit. - temperatuur hoger dan 38,5 graden kort na de operatie. Tijdens kantooruren belt u de polikliniek heelkunde (024) 365 82 60. Buiten kantooruren belt u het CWZ (024) 365 76 57 en vraagt u naar de dienstdoende chirurg. Werkhervatting Meestal kunt u een week na het ontslag weer - eventueel aangepast - met werken beginnen. Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw specialist of bedrijfsarts. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert of zo spoedig mogelijk na de ingreep op de hoogte brengt. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandigheden-spreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Tips bij de hervatting van diverse activiteiten? Gouden regel is dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft. Wissel de eerste dagen rust en activiteit steeds af, waarbij u geleidelijk aan steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten. In het algemeen kunt u (afhankelijk van de grootte van de operatie) een tot twee weken na de operatie alle activiteiten weer doen die u voor de operatie ook kon. 9 Wandelen Lopen is goed om uw conditie weer wat te verbeteren en u mag dit doen naar kunnen. Zitten U kunt gewoon zitten. Het prettigste is dit op een stoel of bank met een zachte zitting. Gebruik geen (wind)ring of zwemband om op te zitten. Hierdoor neemt de pijn juist toe. Fietsen Zodra u probleemloos kunt zitten en bewegen, mag u het fietsen, mits u dat tevoren ook deed, weer gaan uitproberen. Autorijden Als u probleemloos kunt zitten en bewegen, kunt u ook weer gaan autorijden. Sporten Als u gewend was om te sporten kunt u dat - wanneer de dagelijkse dingen en wandelen weer probleemloos gaan - meestal na een week weer langzaam oppakken. Als u gewend was om te zwemmen of fitnessen en u hebt het gevoel dit weer te kunnen, probeer het dan rustig uit. U kunt pas gaan zwemmen als er geen gaasje meer in de wond nodig is. Seks Vrijen hoeft geen probleem te zijn mits u hierbij de gouden regel in acht neemt. Dus dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft. 10 Vragen Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of de verpleegkundige. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot het verpleegkundig spreekuur. Verhindering Bent u op de dag van de behandeling onverhoopt verhinderd, laat dit dan zo snel mogelijk weten. U belt dan naar de afdeling opnameen patiëntenplanning, tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (024) 365 88 97. Kunt u een afspraak op de polikliniek of voor een onderzoek niet nakomen, bel dan zo spoedig mogelijk de betreffende afdeling. 11 Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek heelkunde Telefoon: (024) 365 82 60 (tijdens kantooruren) Verpleegkundig spreekuur Telefoon: (024) 365 78 57 tussen 7.30 en 14.30 uur Bij geen gehoor spreekt u de voice-mail in en wordt u teruggebeld E-mail: [email protected] 12 g493-K / 12-10 Website: www.chirurgie.cwz.nl