'Your app signature is more distinctive than your DNA' Over de verbintenisrechtelijke status en de mogelijkheden van een privacyverklaring in een app Robert Kreuger Juni 2015 Masterscriptie Privaatrecht in combinatie met Internet, intellectuele eigendom en ICT Begeleider: prof. mr. A.R. Lodder Studentnummer 1851322 Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit te Amsterdam do ut des; facio ut facias; facio ut des; do ut facias Van privacyverklaring naar privacyovereenkomst 2 Abstract Privacy betreft het afschermen van het eigen leven tegen ongewenste inmenging van buitenaf met als onderliggend belang autonomie en zelfbeschikking. Een onderdeel van (informationele) privacy is het recht op bescherming van persoonsgegevens, waarbij het gaat om voorwaarden waaronder persoonsgegevens verwerkt mogen worden. Kernbegrippen zijn bewustzijn, transparantie en doelbinding. Het probleem bij de verwerking van persoonsgegevens door apps op smartphones ligt echter in het ontbreken van bewustzijn (de meeste apps maken enkel gebruik van het aanvinken van een verklaring zonder dat de gebruiker bewust is van de gevolgen), het ontbreken van transparantie (vanwege de onduidelijkheid en onoverzichtelijkheid van een privacyverklaring), en het ontbreken van doelbinding (een groot deel van de apps verzamelt gegevens met een onvoldoende duidelijk omschreven doel). In dit onderzoek wordt een (mogelijke) oplossing voor dit probleem gegeven waarbij alle drie de kernbegrippen bij de verwerking van persoonsgegevens door apps gewaarborgd worden: het kwalificeren van de privacyverklaring als wederkerige overeenkomst, het koppelen van economische waarde aan persoonsgegevens en het creëren van een markt voor persoonsgegevens die via apps verwerkt worden. Door persoonsgegevens te kwalificeren als (economisch) ruilmiddel, waarbij de privacyverklaring als wederkerige overeenkomst wordt gehanteerd, wordt er meer bewustzijn gecreëerd. Daarnaast ontstaat er controle over de persoonsgegevens bij de consument, waardoor transparantie zal toenemen en zodoende het principe van doelbinding zal worden nageleefd. Om dit te kunnen bewerkstelligen dienen privacy by design-beginselen omtrent de gegevensverwerking door apps op smartphones te worden geïmplementeerd. Gevolg is een sterkere bescherming van de consument, meer rechtszekerheid voor alle partijen en meer mogelijkheden voor maatschappelijke en economische innovatie. 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding .......................................................................................................................... 6 1.1. Aanleiding ................................................................................................................ 6 1.2. Probleemstelling en Onderzoeksvragen ................................................................... 6 1.3. Leeswijzer ................................................................................................................ 8 Deel I. Literatuuronderzoek ..................................................................................................... 10 2. Maatschappelijk en Economisch Belang....................................................................... 11 2.1. Smartphones en Apps ............................................................................................ 11 2.2. The App Ecosystem ............................................................................................... 12 2.3. The Internet of Things ........................................................................................... 16 2.4. Gegevensverwerking door Apps ............................................................................ 18 2.5. Data als Product ..................................................................................................... 22 2.6. Positieve Impact ..................................................................................................... 24 3. Juridisch Kader .............................................................................................................. 26 3.1. Privacy als Grondrecht ........................................................................................... 26 3.2. Privacy- en Internetrecht ........................................................................................ 26 3.2.1. Geldige rechtsgrondslag ..................................................................................... 28 3.2.2. Doelbinding ........................................................................................................ 29 3.2.3. Transparantie ...................................................................................................... 29 3.3. Contractenrecht ...................................................................................................... 30 3.3.1. Rechtshandeling en Overeenkomst .................................................................... 31 3.3.2. Wederkerige Overeenkomst ............................................................................... 33 3.3.3. Elektronisch Contracteren .................................................................................. 33 3.3.4. Consumentenrecht .............................................................................................. 34 Deel II. Toegepast Onderzoek .................................................................................................. 36 4. Is er bij een Privacyverklaring sprake van een Overeenkomst in de zin van het BW? . 37 4.1. De Privacyverklaring als Overeenkomst ............................................................... 38 4.2. De Privacyverklaring als Wederkerige Overeenkomst .......................................... 39 5. Extra Bescherming op grond van het Burgerlijk Wetboek ........................................... 41 5.1. Ontbinding op grond van het Burgerlijk Wetboek ................................................ 45 5.2. Vernietiging op grond van het Burgerlijk Wetboek .............................................. 48 5.3. Nietigheid op grond van het Burgerlijk Wetboek .................................................. 51 4 5.4. Verplichtingen van de App-gebruiker ................................................................... 52 Deel III. Conclusie en Aanbevelingen ..................................................................................... 54 6. Conclusie ....................................................................................................................... 55 7. Aanbevelingen ............................................................................................................... 57 7.1. Betalen in Persoonsgegevens ................................................................................. 57 7.2. Markt voor Persoonsgegevens ............................................................................... 58 7.3. Privacy by Design (PbD) ....................................................................................... 63 Bijlage I .................................................................................................................................... 68 Bijlage II ................................................................................................................................... 71 Literatuurlijst ............................................................................................................................ 72 Bronnenlijst .............................................................................................................................. 76 5 1. Inleiding 1.1. Aanleiding ‘Let me be very clear from the start, I believe that the internet and the new generation of digital communications and digital platforms offer immense possibilities to consumers. In terms of choice, access and opportunity, they are some of the most empowering tools consumers have ever had. I am convinced that new information and communication technologies will bring enormous benefits to consumers. It is precisely because we want these new opportunities to grow and evolve, that we need to promote the trust and confidence that will encourage people to participate. Internet is an advertisement supported service and the development of marketing based on profiling and personal data is what makes it go round. Personal data is the new oil of the internet and the new currency of the digital world. We accept this reality because it is one chosen by users. Internet users have massively opted for free services offered in exchange for acceptance of advertisement. Today, advertisement online is individually targeted and increasingly based on the user's profile and behaviour. Tools must now be developed that balance the interests of business with that of the consumers. This means two things: the respect of users' right to control their public exposure; and the obligation to protect them against abusive and risky practices targeted at them. We have already well established consumer policy principles, articulated in regulations and tools that bring confidence in the traditional world of goods and services. These are principles of transparency, clear information, choice, fair commercial communications and fair contract terms. We do not need to reinvent the wheel. What we need now is a debate on how we apply these tested principles in digital world, in particular in the activity of collecting consumers' personal data for the purpose of commercially targeting them. I believe a constructive dialogue on this issue will lead to a common understanding of the rules of the game and a better market environment for all.’1 1.2. Probleemstelling en Onderzoeksvragen De omvang van de informatiesamenleving en het verwerken van persoonsgegevens heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. De waarde van bedrijven als Google en Facebook, maar meer recent ook apps als Uber, Instagram of WhatsApp, wordt gebaseerd op de hoeveelheid data waarover zij beschikken. Big data is een businessmodel en data – waaronder persoonsgegevens – is een commercieel product geworden. Apps op smartphones (en smart devices) hebben een groot aandeel in de hoeveelheid aan verzamelde persoonsgegevens. Vanwege de interactie van apps met het besturingssysteem van de smartphone en het feit dat 1 Meglena Kuneva, European Consumer Commissioner, Roundtable on Online Data Collection, Targeting and Profiling, Brussels, 31 March 2009, Europa.eu <http://bit.ly/1AtCZuJ>. 6 een smartphone altijd aan staat en binnen handbereik is, heeft deze gegevensverwerking een veel grotere impact dan voorheen.2 Het voornaamste probleem is dat consumenten geen besef hebben van de waarde en impact van de verwerking van hun persoonsgegevens en in de regel vaak blindelings toestemming geven door een privacyverklaring te accepteren. Daarnaast is het zo dat alleen de commercie hier financieel voordeel uit trekt en de privacyrechtelijke waarborgen doorgaans ver te zoeken zijn.3 Mensen moeten zelf over hun data kunnen beschikken en actie kunnen ondernemen wanneer er gebruik en/of misbruik van hun data wordt gemaakt. De kern van het recht op informationele privacy bestaat uit het bewustzijn van een individu dat er gegevens die betrekking op deze persoon hebben verzameld en verwerkt worden én dat deze persoon daar toestemming voor heeft gegeven. Het is van groot belang dat een persoon zelf zeggenschap heeft over het beeld dat van hem of haar in een bepaalde context bestaat. Mensen moeten kunnen kiezen welke gegevens verwerkt worden en zij moeten voordeel behalen uit de (van hen afkomstige) gegevens die verwerkt worden via hun smartphone. Alleen op deze manier kan er bewustzijn gecreëerd worden, iets waar het heden ten dage aan ontbreekt. Op dit moment wordt aangenomen dat het voordeel de gratis dienst is in ruil voor bepaalde persoonsgegevens, maar afgevraagd kan worden of er aangaande deze ‘ruil’ onevenwichtigheid bestaat en het aanbieden van een ‘gratis’ dienst wellicht als misleidend kan worden beschouwd. Het is daarom dan ook relevant en interessant te onderzoeken wat voor juridische status een dergelijke privacyverklaring heeft en wat voor gevolgen dit met zich meebrengt wanneer dit is vastgesteld. Voorts wordt er een aanbeveling gedaan welke tot meer bewustzijn en dus tot sterkere privacyrechtelijke waarborgen zal leiden. Vanwege de significante impact van apps op smart devices op onze toekomstige samenleving (en mede vanwege de beperkte omvang van dit onderzoek) zal dit onderzoek zich concentreren op de verbintenisrechtelijke status van privacyverklaringen in apps. 2 Werkgroep 29, Advies 02/2013, p. 5; FTC Staff Report 2013, p. 2. Zie ook A.R. Lodder: ‘Persoonslijke gegevens zijn geld waard en bedrijven profiteren hiervan. De vraag is hoe je als individu hier ook van kan profiteren dan wel verwerking van de gegevens kan tegengaan.’ Lodder 2014, p. 311. 3 7 De probleemstelling van deze masterscriptie luidt als volgt: ‘In hoeverre is een privacyverklaring van een app een overeenkomst in de zin van het BW en welke voordelen brengt dit met zich mee?’ 1.3. Leeswijzer Dit onderzoek heeft als doel meer duidelijkheid en inzicht te verschaffen ten aanzien van de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring in een app en omvat drie gedeelten. Het eerste gedeelte bestaat uit een uitgebreid literatuuronderzoek dat is onderverdeeld in twee subcategorieën. Vanwege de geringe kennis omtrent de impact van apps op onze samenleving wordt in de eerste subcategorie het maatschappelijk en economisch belang van apps op smart devices weergegeven. Dit gedeelte dient ter illustratie van en verantwoording voor het belang van een duidelijk rechtskader rondom gegevensverwerking door apps. Het kan dus gelezen worden als onderbouwing voor de noodzaak en behoefte van sterke regulering inzake apps en datastromen. Voorts wordt in het tweede subgedeelte het juridisch kader rondom apps, gegevensverwerking en de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring beschreven. De wet- en regelgeving omtrent de privacyverklaring wordt aan de hand van relevante verdragen, wetgeving, memories, kamerstukken en rapporten weergeven. Voorts worden de relevante paragrafen, kamerstukken en overige documenten van het Burgerlijk Wetboek alsmede Europese regelgeving aan de hand van publicaties van Artikel 29 Werkgroep 4 en relevante literatuur bestudeerd om de juridische status op grond van de voor Nederland toepasselijke wetgeving richting te kunnen geven. In het tweede gedeelte van dit onderzoek wordt een koppeling gemaakt naar het hiervoor uiteengezette economisch belang en juridisch kader. Er wordt bekeken wat de juridische mogelijkheden, haken en ogen zijn omtrent de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring in een app en de hiermee verband houdende gegevensverwerking. Voorts worden in het derde gedeelte enkele conclusies getrokken en wordt er een aanbeveling gedaan met betrekking tot de wenselijkheid van de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring in een app en de mogelijkheden omtrent de verwerking van persoonsgegevens door apps op smartphones. Vanwege het economische en maatschappelijke 4 ‘De Artikel 29-werkgroep is het onafhankelijke advies -en overlegorgaan van Europese privacytoezichthouders. De werkgroep speelt een belangrijke rol in de totstandkoming van Europees beleid voor de bescherming van persoonsgegevens.’ Cbpweb.nl, <http://bit.ly/1AtTuH2>. belang is er sprake van multidisciplinair onderzoek. De methode van interpretatie van de relevante teksten, wet- en regelgeving, rapporten en overige documenten laat zich het best omschrijven als exploratief en beschrijvend. 9 Deel I. Literatuuronderzoek 10 2. Maatschappelijk en Economisch Belang 2.1. Smartphones en Apps 10 juli 2008, het eerste grote commerciële platform voor apps (de App Store) wordt via een update van iTunes door Apple geopend.5 Het is een online winkel (distributieplatform) waar mensen softwareapplicaties (apps) kunnen downloaden die ontwikkeld zijn om voor een smartphone (of smart device)6. Kort hierna worden door concurrerende bedrijven gelijksoortige distributiekanalen opgezet. Apps functioneren alleen wanneer ze zijn ontwikkeld voor een specifiek besturingssysteem. Verschillende besturingssystemen hebben allen hun eigen apps en eigen distributiekanaal.7 Op dit moment zijn de App Store en Google Play de meest succesvolle aanbieders van apps. Apple heeft in 2013 bekend gemaakt dat er meer dan 50 miljard downloads zijn gedaan in de App Store. Voor Google Play gelden gelijke cijfers, hetgeen betekent dat er in totaal meer dan 100 miljard apps zijn gedownload door consumenten.8 Hiernaast blijkt dat de App Store gebruiker gemiddeld 88 apps en de Google Play gebruiker 68 apps installeert,9 en dat vanaf juni 2014 meer dan 50% van de tijd dat mensen online zijn, in apps doorbrengen.10 Oorspronkelijk zijn apps ontwikkeld om de productiviteit van een smartphone te verhogen en om informatie gemakkelijker binnen te halen en op te slaan (denk hierbij aan e-mail, contacten, kalender, etc.). Door de toenemende vraag van consumenten is de markt rondom apps geëxplodeerd. App-ontwikkelaars ontwikkelen nu apps inzake games, locatie-gebaseerde diensten, geldtransactie-middelen, het weer, sociale media, muziek streamen, het bekijken van video’s, medische hulpmiddelen, het bestellen van een taxi, et cetera. ‘There’s an App for that’ is dan ook de gevleugelde uitspraak. 5 ‘App Store (iOS)’, Wikipedia.org, <http://bit.ly/1guXsPk>, Zie ook Apple CEO Steve Jobs: "This is the biggest launch of my career", 'App Store for iPhone already a hit with developers', USAtoday.com 10 juli 2008, <http://usat.ly/1RgToXD>. 6 Onder smart device wordt verstaan: ‘a device that is digital, active, computer networked, is user reconfigurable and that can operate to some extent autonomously.’ itlaw.wikia.com, <http://bit.ly/1Rhw3oI>. 7 Zo is er de App Store (iOS), Google Play (Android), de Windows Phone Store (Microsoft), BlackBerry App World (BlackBerry 10 en BlackBerry OS), Nokia Store (Ovi), de Samsung Apps Store (Windows Mobile, Android and Bada) en de Amazon App Store. Wel is er binnen Miscrosoft discussie over het toestaan van Android-apps op Windows en Winsows-phone. 'Microsoft overweegt nog altijd ondersteuning Android-apps voor Windows', Tweakers.net 17 november 2014, <http://bit.ly/1FLcWzA>. 8 ‘Apple’s App Store Marks Historic 50 Billionth Download’, Apple.com 16 mei 2013, <http://apple.co/Jw9aR5>; 'Global App Downloads to Pass 100 Billion This Year', Statista.com 19 september 2013, <http://bit.ly/1dsRKE2> 9 ‘Mobile Phone App Store Statistics’, Statisticbrain.com, <http://bit.ly/1hD99Eh>. 10 In dit onderzoek betreft het mensen in de Verenigde Staten, maar aangenomen kan worden dat gelijke cijfers gelden voor Europa. Andreessen Horowitz, Mobile is eating the world, slide 11, <http://bit.ly/1Q68eOb>. 11 Voor de lancering van de App Store waren er weinig mensen die konden bedenken wat voor een enorme invloed deze applicaties op smartphones (en niet veel later op velerlei apparaten) zouden gaan hebben op onze levenswijze. Weinigen spraken over Big Data of The Internet of Things en overzagen de (privacyrechtelijke) gevolgen van apps op smart devices. ‘The App Internet’ staat nog in haar kinderschoenen.11 Dat deze markt zich razendsnel ontwikkeld heeft (en door blijft ontwikkelen) blijkt ook uit de statistieken, welke in de volgende paragraaf besproken zullen worden. Later zal in dit hoofdstuk dieper op de bijkomende effecten van apps worden ingegaan, maar eerst wordt een overzicht van de markt rondom apps en smartphones, de gegevens die worden verzameld door apps en het economisch belang inzake deze markt gegeven, om zodoende het maatschappelijk belang van deze (nieuwe) economie en de mogelijke juridische gevolgen goed te kunnen duiden. 2.2. The App Ecosystem Om een duidelijk overzicht van de impact van smartphones in onze (informatie)samenleving te krijgen wordt door middel van een aantal internationale rapporten getracht een inzicht te geven in ‘the App Ecosystem’, ook wel the App Landscape of the App Economy genoemd. Smartphone penetration (aantal gebruikers vanaf de leeftijd van 13 jaar) in de vijf grootste EU-landen gezamenlijk12 is al in 2012 boven de 50% uitgekomen.13 De verwachting is dat smartphone penetration met 10% per jaar zal groeien. Het aantal apps dat in 2013 wereldwijd gedownload is wordt rond de 56 miljard geschat.14 Smartphonegebruik zal uiteindelijk universeel worden,15 waardoor de groei van apps zal toenemen en regulering van deze markt dus van groot belang is. Na de ontwikkeling van web-apps (een applicatie op een webserver 11 Zo is in 2010 het woord ‘app’ uitgeroepen tot ‘Woord van het jaar’ door de American Dialect Society. Dat dit pas vier jaar geleden is geeft aan hoe jong deze ontwikkeling is, '“App” voted 2010 word of the year by the American Dialect Society', Americandialect.org 8 januari 2011, <http://bit.ly/1oIzrgD> en is op moment van schrijven is bekend gemaakt dat Google op een veiling inzake generieke topleveldomeinen van The Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (Icann) het website domein .app heeft gekocht voor een bedrag van ruim 25 miljoen dollar, het hoogste bod tot nu toe. 'Google buys .app web domain for $25m', Bbc.com 27 februari 2015, <http://bbc.in/1SyydC9>. 12 Spanje, Duitsland, Italië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. 13 ‘Spain leads the rankings with 66 percent of mobile users owning a smartphone in December 2012, followed by the UK with 64 percent – both countries were above the European average of 57 percent. In France and Italy, smartphone ownership was at 53 percent amongst the mobile population, with Germany concluding the rankings at 51 percent during the three month average ending in December 2012.’, 'Smartphones Reach Majority in all EU5 Countries', Comscore.com 15 maart 2013, <http://bit.ly/1FPPKC8>. 14 'Android Will Account for 58% of Smartphone App Downloads in 2013', Businesswire.com 4 maart 2013, <http://bit.ly/1HF1mbw>. 15 Zie bijvoorbeeld een onderzoek van Andreessen Horowitz, waaruit volgt dat 80% van de totale wereldbevolking vanaf 18 jaar in 2020 in het bezit van een smartphone zal zijn. Andreessen Horowitz, Mobile is eating the world, slide 7, <http://bit.ly/1HG6Foj>. 12 die via een webbrowser weergegeven kan worden)16 en daarna native apps (ontwikkeld voor en geprogrammeerd op een specifiek besturingssysteem),17 worden apps nu met één bepaalde functionaliteit ontwikkeld. Apps worden een opzichzelfstaand iets, ‘Apps as Service Layers’.’18 De ontwikkeling van apps heeft grote impact. Uit recente rapporten van VisionMobile19 blijkt dat apps en app-gerelateerde producten- en diensten in 2014 een wereldwijde omzet van 86 miljard dollar hebben gegenereerd.20 De bijdrage van de App Economy in de Europese Unie in 2015 wordt geschat op ongeveer 2 miljoen banen over de gehele economie. Het gaat om 1,3 miljoen banen die direct vanuit de App Economy zijn ontstaan waarvan fulltime professionele app-ontwikkelaars met 65% een groot aandeel hebben.21 Voorts blijkt dat 651 duizend banen indirect uit de App Economy voortkomen. Uit de rapporten van VisionMobile volgt ook dat 19% van de internationale productie van app-gerelateerde producten en diensten vanuit de Europese Unie komt en deze economie een omzet van meer dan 12 miljard euro per jaar opbrengt.22 Uit een rapport van Nielsen volgt dat het gebruik van apps door personen (vanaf 18 jaar) in de Verenigde Staten in twee jaar tijd met 65% is gestegen. In het laatste kwartaal van 2013 werd er gemiddeld 30 uur en 15 minuten per persoon per maand in apps besteed, waarbij 26,8 verschillende apps werden gebruikt.23 Aangezien de App Economy nog in haar kinderschoenen staat zullen deze aantallen in de komende jaren nog significant toenemen.24 16 'Web application', Wikipedia.org, <http://bit.ly/1ktczjt>. 'Native (computing)', Wikipedia.org, <http://bit.ly/1F8jW4w>. 18 M. Panzarino van TechCrunch: ‘These are apps you have on your phone but only open when you know they explicitly have something to say to you. They aren’t for ‘idle browsing,’ they’re purpose-built & informed by contextual signals like hardware sensors, location, history of use & predictive computation.’, 'Foursquare’s Swarm And The Rise Of The Invisible App', Techcrunch.com 15 mei 2014, <http://tcrn.ch/1jMtVH8>. 19 VisionMobile, European App Economy 2015, <http://bit.ly/1wrrsKG> en VisionMobile, App Economy Forecasts 2013-2016, <http://bit.ly/1HG7xt9>. 20 Uit een studie van Appnation blijkt dat de omzet binnen de App Economy in de Verenigde Staten al in 2017 op 150 miljard dollar uitkomt. Appnation 2013, <http://bit.ly/1FLhhTj>. 21 Dit is 23% van de 5.7 miljoen app-ontwikkelaars wereldwijd. VisionMobile 2015, p.4, <http://bit.ly/1wrrsKG> 22 VisionMobile 2013, <http://bit.ly/1HG7xt9>. 23 Nielsen 2014, <http://bit.ly/TFXobf>. 24 Zie in dit verband ook (toenmalig) Europees Commissaris voor de Digitale Agenda, Neelie Kroes. ‘Welke andere sector groeit met 25 procent per jaar? (…) Apple en anderen zijn een economische revolutie gestart.’ 'Apps goed voor 1 miljoen banen in Europa', Nieuwsblad.be 6 augustus 2014, <http://bit.ly/1HG8eT3>. Zie bijlage II voor de exponentiële groei van de wereldwijde omzet inzake reclame-inkomsten door apps (2008 tot 2013) en de wereldwijde verzending van smartphones en tablets (1999 tot 2013). 17 13 Om een beeld te geven van de omvang van dataverwerking door apps wordt hier een onderdeel van de App Economy, namelijk ‘the Global Messaging Ecosystem’ gegeven. Uit verschillende rapporten volgt dat er in minder dan vijf jaar tijd meer dan 1 miljard gebruikers van Messaging Services zijn.25 Wereldwijd worden elke dag miljarden bytes aan data geüpload en gedeeld, waarvan het overgrote deel via apps op smartphones gebeurd. WhatsApp is goed voor 400 miljoen maandelijkse actieve gebruikers, met 50 miljard berichten, 700 miljoen foto’s en 100 miljoen video’s per dag. Tencent WeChat (China) heeft 355 miljoen maandelijkse actieve gebruikers. Line (Japan) heeft 280 miljoen maandelijkse actieve gebruikers en 10 miljard berichten per dag en Snapchat is (in twee jaar tijd) goed voor 700 miljoen snaps en 500 miljoen verhalen per dag. Maar Messaging Services zijn niet de enige apps die deze gigantische hoeveelheden aan data verwerken. Ook andere populaire (privacygevoelige) apps verwerken miljarden bytes aan data. Tinder heeft 800 miljoen Swipes en 11 miljoen matches per dag. Fitbit heeft van 2011 tot 2013 voor 47 miljard bytes aan data verzameld. MyFitnessPal heeft 65 miljoen gebruikers en Eventbrite heeft in 2013 voor 58 miljoen aan tickets verkocht voor meer dan 1 miljoen events in 187 verschillende landen. Dit was goed voor 1 miljard dollar aan ticketverkoop.26 25 26 KPCB 2014, p. 36, <http://bit.ly/1AtvDat>. KPCB 2014, p. 63-64, <http://bit.ly/1AtvDat>. 14 De innovatie van apparaten en connectiviteit zullen door de mogelijkheden in verband met het uploaden van data een (volgende) explosieve groei veroorzaken.27 Vanwege de steeds lager wordende research-, en ontwikkelingskosten kunnen en zullen app-ontwikkelaars meer inspelen op bepaalde niches in de internationale markt. Daarnaast is de innovatie van draadloze connectiviteit van grote invloed. Draadloze verbindingen zijn op steeds meer plekken beschikbaar en de snelheid neemt toe waardoor de kwaliteit van de diensten aangeboden door middel van apps sterk verbetert. Clouddiensten zullen, door het toenemende gebruik van apps, groeien en verbeteren waardoor de functionaliteiten van apps weer zullen toenemen.28 Er ontstaat ‘een virtuous cirkel van altijd aanwezige aangesloten apparaten en een groeiend aantal apps’.29 ‘The App Internet is an application architecture of native Apps on a range of SMART mobile devices, cars, televisions, and appliances linked to a broad array of cloud-based services to provide an optimized, context-rich experience anytime, anywhere…’30 27 ‘Significant Portion (34%) of IDC Digital Universe Data = Useful – Derived from embedded systems / data processing / social media / photos / sounds... Small Portion (7%) Data = Tagged – Fastest growing segment of valuable data comes from Internet of Things (IoT) – billions of sensors / intelligence systems capturing / sending data, increasingly in real-time... Immaterial Portion (1%) Data = Analyzed – Newer tech companies are making it easier to understand / make use of increasing amount of data.’ KPBC 2014, p.85, <http://bit.ly/1AtvDat>. 28 VisionMobile & Plum Consulting 2013, p.7. 29 VisionMobile & Plum Consulting 2013, p.6. 30 The Mobile "App Internet" Recasts the Software & Services Landscape by Ellen Daley, Forrester, slide 5, <http://bit.ly/1Fz853a>. 15 Het direct delen en communiceren door mobile devices met de wereld eromheen en de toename van data-mining en cloud-computing heeft het potentieel om de wereld beter, veiliger, functioneler en productiever te maken. Eerdere onoplosbare problemen kunnen door deze hoeveelheid aan data worden verholpen. Echter, door de impact van deze datastromen op de privacy van personen ontstaan er nieuwe uitdagingen in verband met het waarborgen van fundamentele rechten. Hier zal later in dit onderzoek nader op in worden gegaan maar eerst wordt, om een volledig beeld rondom de impact van the App Ecosystem te schetsen, beknopt de opkomst van ‘the Internet of Things’ omschreven. 2.3. The Internet of Things The App Ecosystem staat in nauw verband met the Internet of Things (ook wel ‘het internet van de dingen’). Omdat de App Ecosystem een onderdeel is (of zal worden) van the Internet of Things (hierna: IoT) is het vanwege de onlosmakelijke verbondenheid met apps van belang de impact en omvang van the IoT weer te geven. In de ontwerpresolutie van het Europees Parlement over het internet van de dingen31 worden in de overwegingen en toelichting een aantal belangrijke punten aangehaald in verband met de impact die het IoT zal hebben op de persoonlijke levenssfeer in onze toekomstige informatiesamenleving.32 Zo stelt het Europees Parlement dat ‘het internet van de dingen de mogelijkheid biedt dat miljarden apparaten met elkaar communiceren dankzij draadloze technologie in combinatie met logische en fysieke adresseringsprotocollen.’ Ook moet het IoT de mogelijkheid bieden ‘om feilloos digitale entiteiten en voorwerpen te identificeren teneinde de daaraan gekoppelde gegevens te kunnen opvragen, opslaan, doorzenden en permanent bewerken.33 Apps op smart devices zullen een belangrijke factor in dit geheel van connectiviteit worden, omdat de gegevensverwerking op de verschillende apparaten via apps zal plaatsvinden. Het Europees Parlement benadrukt dat gegevensbescherming en privacy gewaarborgd moeten blijven. Het is van groot – maatschappelijk en economisch – belang dat de consument vertrouwen krijgt in het IoT. Dit vertrouwen moet gebaseerd zijn op ‘een duidelijk wetgevingskader, met inbegrip van voorschriften aangaande het beheer, de vergaring, de verwerking en het gebruik van 31 (2009/2224(INI)). De groei van content is – mede door het toenemend aantal smart devices – gigantisch. 90% van de digitale bulk aan data is in de afgelopen twee jaar gegenereerd. 'Accelerate delivery of pervasive analytics with a big data platform', Ibm.com (laatst gecheckt mei 2015), <http://ibm.co/1DFSFZg>. Er wordt geschat dat er in 2020 ongeveer 26 miljard apparaten met elkaar verbonden zullen zijn. 'Gartner Says a Thirty-Fold Increase in InternetConnected Physical Devices by 2020 Will Significantly Alter How the Supply Chain Operates', Gartner.com 24 maart 2014, <http://gtnr.it/1frq5gt>. 33 (2009/2224(INI)), Overweging P. 32 16 gegevens die door het internet van de dingen worden verzameld en doorgeseind, en aangaande de vormen van de daarvoor vereiste toestemming door de consument’.34 In het advies van de Commissie van Juridische Zaken worden de beginselen voor gegevensbescherming benadrukt,35 en wordt gewezen op ingebouwde privacy (lees: privacy by design) als een essentiële regel om de privacyrechtelijke waarborgen van de consument in de toekomst te beschermen.36 Op de privacyrechtelijke waarborgen omtrent the IoT zal verder niet worden ingaan. Voor een duidelijk en beknopt betoog inzake (het ontbreken van) de privacyrechtelijke waarborgen wordt verwezen naar Wisman & Lodder, 'Hoeveel ruimte is er voor privacy in het internet der dingen'.37 Zij bekritiseren het Europees Parlement op verschillende vlakken en stellen dat de ambities van de EU in verband met het IoT onduidelijk zijn. Er worden geen waarborgen gesteld waardoor (onder andere) de commercie op dit moment te gemakkelijk haar gang kan gaan.38 Interessant gedeelte voor dit onderzoek is te vinden in het slot van dit artikel. Zij stellen dat er alleen vertrouwen in het IoT kan zijn ‘als deelname hieraan berust op een vrijwillige basis en de partijen die er aan werken transparant zijn over de bedoelingen en werkwijzen.' Voorts stellen zij dat ‘om de betrokken partijen, overheid/bedrijfsleven/burgers, op een lijn te krijgen het noodzakelijk is dat er voor alle partijen voordeel is te behalen. Er moet worden gewerkt aan een duidelijk juridisch kader waarin het IoT zich kan ontwikkelen op een legitieme basis.'39 Dit zelfde geldt voor de gegevensverwerking door apps op smart devices in the App Ecosystem. Mensen moeten kunnen kiezen welke gegevens verwerkt worden en zij moeten voordeel behalen uit de (van hen afkomstige) gegevens die verwerkt 34 (2009/2224(INI)), Overweging 30. Zij wijst erop dat de ontwikkeling van deze technologieën noodzakelijkerwijze vergezeld moet gaan van de eerbiediging van een aantal kernbeginselen voor de gegevensbescherming, zoals de beginselen van doelgerichtheid, proportionaliteit, transparantie en veiligheid. Advies van de Commissie Juridische Zaken aan de Commissie industrie, onderzoek en energie inzake het internet van de dingen (2009/2224(INI)), 30 mei 2010, Overweging 9. 36 Advies van de Commissie Juridische Zaken aan de Commissie industrie, onderzoek en energie inzake het internet van de dingen (2009/2224(INI)), Overweging 11. 37 Wisman & Lodder 2010. 38 Zie bijvoorbeeld ook the World Economic Forum, ‘Technological Risks: Back to the Future’: ‘While the “Internet of Things” (IoT) will deliver innovations, it will also entail new risks. Analytics on large and disparate data sources can drive breakthrough insights but also raise questions about expectations of privacy and the fair and appropriate use of data about individuals. Security risks are also intensified. There are more devices to secure against hackers, and bigger downsides from failure: hacking the location data on a car is merely an invasion of privacy, whereas hacking the control system of a car would be a threat to life. The current Internet infrastructure was not developed with such security concerns in mind.’ ‘Technological Risks: Back to the Future’, reports.weforum.org <http://bit.ly/1Gyi0bj>. 39 Wisman & Lodder 2010, p. 183. 35 17 worden via hun smartphone.40 Op welke manier bewustzijn bij de consument kan worden gecreëerd en hoe dit juridisch vorm moet krijgen zal in het tweede gedeelte van dit onderzoek besproken worden. Eerst wordt nu weergegeven welke gegevens door een app op een smartphone verwerkt (kunnen) worden. 2.4. Gegevensverwerking door Apps Dimitri Tokmetzis en Maurits Martijn schrijven voor de Correspondent en hebben een zeer interessant onderzoek gedaan naar datastromen via apps op smartphones.41 Aan de hand van het onderzoek van Tokmetzis en een aantal rapporten zal worden beschreven hoeveel en welke gegevens door apps op smartphones worden verwerkt. De uitkomst is (mede met the Internet of Things in het achterhoofd) op zijn minst zorgwekkend te noemen. Voor dit onderzoek42 zijn 85 populaire apps43 getest en duizenden datastromen gevolgd. Het programma dat hiervoor gebruikt is heet Charles.44 In het artikel wordt een voorbeeld van de 40 Zie ook Preliminary Opinion of the European Data Protection Supervisor: ‘Personal information has prompted and sustained growth in the digital economy. Individual consumers should be able to enjoy a fairer share of the fruits of that growth. Competition and data protection authorities are increasingly recognising this as a pivotal challenge in building trust and accountability across the digital economy. Data protection presents a unique opportunity to give individuals the tools to protect themselves and to make the enforcement of competition and consumer protection rules more effective.’ Preliminary Opinion of the European Data Protection Supervisor 2014, p. 38. 41 Benadrukt moet worden dat het geen wetenschappelijk maar een journalistiek onderzoek is. Er zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken naar gegevensverwerking door apps uitgevoerd (zie bijv. The ICO, Results of the 2014 Global Privacy Enforcement Network Sweep <http://bit.ly/1Fb5lGP>; Carnegie Mellon University’s Computer Human Interaction: Mobility Privacy Security (CHIMPS) Lab. <http://bit.ly/1FLmR8i>; The App Genome Project <http://bit.ly/1Gyipuh> of ‘Your Location has been Shared 5,398 Times! A Field Study on Mobile App Privacy Nudging’, december 2014, maar dit onderzoek geeft vanwege de gedetailleerde weergave en focus op Nederlandse apps mijn inziens het meest complete beeld inzake gegevensverwerking door apps op smartphones. 42 'Dit gebeurt er allemaal onder de motorkap van je smartphone', Decorrespondent.nl 22 mei 2014, <http://bit.ly/1HGbEFl>. 43 9292, 3fm, 500px, Adobe Reader, Angry Birds, AntiVirus Security Free, Appie, Ball Travel 3D (Full Version), Bijenkorf, Boardrush & Friends, Buienalarm, Buienradar, Candy Crush Saga, Clash of Clans, Clean Master, Crack My Screen, Demolition Duke, Dragons World, Facebook Messenger, Farm Heroes Saga, Fingerpint Keypad Lock Screen, Foursquare, Funda, Google Earth, Google Translate, GTST, Hay Day, Hill Climb Racing, IMDb, Ingress, Instagram, Jelly Splash, KLM, Lingo Nederlands, LinkedIn, Little Ear Doctor, Marktplaats, McDonald's, Meditate, Meta Magister, Moves, My Fitness Pal, Nail Doctor, Navfree, Netflix, Nikeplus, NOS, NOS Teletekst, NPO (Uitzending Gemist), NS Reisplanner Xtra, Nu.nl, Outlook.com, Papa Pear Saga, Pet Rescue Saga, POU, RTL XL, Run, Runtastic, Shazam, Skype, Sleep Cycle, Smash Hit, Snapchat, Spermy's Journey, Spotify, Strava, Subprise, Subway Surfers, Swipepad, Telegraaf, Telegram, Temple Run 2, The Guardian, Tinder, Torch Tiny Flashlight, TVGids.tv, Viber, Waze, Weeronline, Where is my droid, WomanLog, Wordfeud Free, Wunderlist, Ziggo TV en Zite. 44 ‘Charles is an HTTP proxy / HTTP monitor / Reverse Proxy that enables a developer to view all of the HTTP and SSL / HTTPS traffic between their machine and the Internet. This includes requests, responses and the HTTP headers (which contain the cookies and caching information).’, Charlesproxy.com, <http://bit.ly/1h3DRJ8>. 18 Bijenkorf-app gegeven. Kort zal hier beschreven worden welke datastromen Tokmetzis heeft kunnen achterhalen.45 Allereerst wordt bij het installeren van de app door Google Play (Android) toestemming voor een hele reeks dataverwerkingen gevraagd. Het gaat om toestemming voor het gebruik van netwerkinformatie, de trilfunctie, slaapstand, camera, geheugenkaart, gps en netwerkgebaseerde locatie. Ook wordt er toestemming gevraagd om de agenda te kunnen lezen, afspraken te maken en te wijzigen en zonder hiervan op de hoogte te zijn e-mails te versturen naar contactpersonen uit de agenda van de smartphone. Er wordt toestemming gegeven en de app wordt geïnstalleerd. Wanneer Tokmetzis op de app klikt wordt er door Google direct een cookie op de smartphone geplaatst waardoor het toestel gevolgd kan worden. Kort hierna wordt er door de Bijenkorf een unique identifier (UID) 46 aan het toestel gekoppeld, waardoor de Bijenkorf het toestel (en dus de gebruiker) kan identificeren. Ook wordt Google Analytics47 geactiveerd en het zal gedurende het hele onderzoek niet meer van de smartphone verdwijnen. Wanneer Tokmetzis een Bijenkorf Card aanvraagt wordt er verbinding gemaakt met een server in de Verenigde Staten. Deze server wordt gehuurd door Intershop, welke bezoekers (in opdracht) van de Bijenkorf real-time analyseert. Op hetzelfde moment komt Shop2Market (analyseert kijkgedrag van de gebruiker) naar voren en wordt Doubleclick48 op de smartphone geïnstalleerd. Nu de shopping card is aangevraagd bekijkt Tokmetzis een product in de Bijenkorf-app. Er verschijnen zeker achttien trackers van advertentiebedrijven op de 45 Lees meer over de methodologie van dit onderzoek op 'Hoe ik het smartphone-onderzoek heb uitgevoerd', Decorrespondent.nl 22 mei 2014, <http://bit.ly/1Hs4CBD>. 46 ‘Any identifier which is guaranteed to be unique among all identifiers used for those objects and for a specific purpose. There are three main types of unique identifiers, each corresponding to a different generation strategy: serial numbers, random numbers and names or codes’, 'Unique identifier', Wikipedia.org, <http://bit.ly/1Fb5Wsa>. 47 ‘Dit platform biedt dezelfde uitgebreide functies zoals u die verwacht van Google Analytics, inclusief realtime-analyse, uitgebreide segmentatie, meer dan 200 dimensies en de mogelijkheid uw eigen aangepaste dimensies en statistieken bij te houden.’ 'Analytics voor mobiele apps', Google.nl/analytics, <http://bit.ly/1Ly3SxZ>. 48 ‘DoubleClick is een fundamentele advertentietechnologie waarmee digitale advertenties kunnen worden gemaakt en beheerd en waarmee transacties kunnen worden uitgevoerd voor de kopers, makers en verkopers in de wereld.’ 'Digitaal adverteren wereldwijd stimuleren', Google.nl/doubleclick, <http://bit.ly/1JQEPbe>. 19 smartphone welke een stroom aan data van en naar hun servers versturen, een blitz-aanval.49 Het zijn vooral cookies die met real-time bidding50 en retargeting51 te maken hebben. Interessant in verband met de bevindingen van Tokmetzis is het onderzoek van de Consumentenbond naar de privacyverklaringen van verschillende bedrijven.52 Zo is ook de privacyverklaring van de Bijenkorf bestudeerd waaruit bleek dat de informatie inzake het delen van gegevens met derden niet overeenkwam met hun onderzoek. In de privacyverklaring van de Bijenkorf wordt één partij genoemd waarmee de gegevens gedeeld worden. Uit het onderzoek van Tokmetzis bleek dat er minstens 18 trackers te voorschijn kwamen, en uit het onderzoek van de Consumentenbond bleek zelfs dat er rond de 30 tracking- en social cookies geplaatst werden.53 Hetgeen duidelijk niet overeenkomt met de door Bijenkorf beschikbaar gestelde privacyverklaringen die gelden voor de app en website. Het voorbeeld van de Bijenkorf-app geeft goed weer wat er allemaal gebeurt wanneer een app wordt geïnstalleerd. In totaal heeft Tokmetzis 67 verschillende trackers op alle onderzochte apps kunnen achterhalen, waarvan ruim twee derde advertentiebedrijven zijn. Daarnaast zijn er 16 trackers van analytics-diensten naar boven gekomen waarvan Google verreweg het meest aanwezig is. Op de 85 onderzochte apps is Tokmetzis 104 keer een tracker van Google tegengekomen. Naast de tracker van Google kwam er nog een interessante tracker naar boven, genaamd Flurry. Deze tracker kwam op 25 van de onderzochte apps voor. De tracker volgt gemiddeld 7 apps op 1,3 miljard toestellen. Middels deze informatie creëren zij gedragsprofielen, welke zij doorverkopen.54 Ook volgt deze tracker andere apps die op de smartphone zijn geïnstalleerd. Tokmetzis legt uit dat datastromen van apps op smartphones normaal gesproken worden gescheiden, zodat de eigenaar van een app alleen de eigen 49 In één enkele seconde wordt contact gelegd met servers in de Verenigde Staten, Zweden, Duitsland, Ierland en Nederland van bedrijven die luisteren naar namen als Improve Digital, Admeta, Adtech, Metrigo, Burst Media, Yieldlab, Switch Concepts, AppNexus, Sociomantic, Adscale, Rubicon Project, OpenX, Smart Adserver en Casale Media. 50 ‘Een methode voor automatische aan- en verkoop van online display advertising in real time op een perimpressie basis. 'Real time revolutie in display advertising', Emerce.nl 7 augustus 2012, <http://bit.ly/1Ly4sf7>. 51 ‘Een methode die het mogelijk maakt om bezoekers die bepaalde pagina’s van je website hebben bezocht, opnieuw te bereiken via beeld of tekstadvertenties op websites van derden.’ 'Wat is retargeting?', Emerce.nl 7 januari 2011, <http://bit.ly/1PHB3Ws>. 52 Considerati 2014, <http://bit.ly/1IVj4rE>. 53 Considerati 2014, p. 32. 54 ‘Because Flurry sees user data across an average of seven apps per device, we have a rich picture of each mobile user and can place them in behavior-based audience groups, called Flurry Personas. A consumer qualifies for a given Persona, such as Business Traveler, if they’ve recently over-indexed in their use of the types of apps that Business Travelers use, like flight and hotel booking, navigation and restaurant reservation apps. In addition to age and gender data, Flurry Marketplace partners can target using 40 Personas available out of the box.’ 'Flurry Personas: Reach the Right Audience Through Behavioral Targeting', Flurry.com (laatst gecheckt mei 2015), <http://bit.ly/1ceuM1X>. 20 datastromen kan waarnemen. Dit wordt sandboxing55 genoemd. Een tracker als Flurry volgt echter veel meer. Dit kan omdat er ‘toestemming’ wordt gegeven voor toegang tot je geheugenkaart, hetgeen 58 keer van de 85 door Tokmetzis onderzochte apps is gevraagd. Dit is nodig als een app iets moet kunnen opslaan, maar deze toestemming geeft dus ook de mogelijkheid voor trackers om andere apps te volgen. Uit het onderzoek van Tokmetzis blijkt dat het geven van deze toestemming voor de installatie van een app dus onzinnig is. Men weet niet waar toestemming voor wordt gegeven. Daarnaast berust deze toestemming niet op vrijwillige grond en is het principe van doelbinding ver te zoeken. Dit wordt ook goed weergegeven in het ‘Flashlight Apps Threat 55 ‘Sandboxing is a computer security term referring to when a program is set aside from other programs in a separate environment so that if errors or security issues occur, those issues will not spread to other areas on the computer. Programs are enabled in their own sequestered area, where they can be worked on without posing any threat to other programs.’ 'Sandboxing', Techopedia.com (laatst gecheckt mei 2015), <http://bit.ly/1SyDDwZ>. 21 Assessment Report’ van SnoopWall,56 waaruit blijkt dat een simpele zaklamp-app heimelijk (gevoelige) persoonsgegevens verzameld en vervolgens doorverkoopt. Later in deze scriptie wordt uitgebreid ingegaan op de juridische haken en ogen omtrent toestemming (of aanvaarding), maar eerst wordt nu de economische waarde van persoonsgegevens beschreven. 2.5. Data als Product Data zijn een nieuwe ‘grondstof’ waar steeds meer mee gehandeld wordt.57 Met grote hoeveelheden verzamelde data hebben bedrijven die handelen in data (data brokers) informatie in handen die doorverkocht kan worden aan bijvoorbeeld adverteerders of verzekeraars. In de Verenigde Staten is in mei 2014 onderzoek gedaan door de Federal Trade Commission (FTC) naar data brokers.58 Alhoewel het onderzoek op de Verenigde Staten is geconcentreerd en het niet alleen over de gegevensverzameling inzake apps op smart devices gaat, is het toch interessant (en wederom zorgwekkend) om te zien welke data er door deze brokers worden verhandeld. De gegevens die de data brokers59 aan data verhandelen zijn die op het gebied van identificatie, gevoelige identificatie, demografie, strafrechtelijk verleden, sociale media en technologie, huis en buurt, algemene interesse, financiële data, reisdata, data over aankoopgedrag en gezondheidsdata. In bijlage 1 is per onderwerp te zien welk soort gegevens door de data brokers worden verzameld en verhandeld. Het gaat bijvoorbeeld om gegevens als een burgerservicenummer, etnische en religieuze betrekkingen, stem registratie en partij identificatie, gebruik van mobiele devices, aantal baden in huis, Bijbelse levensstijl, belastingteruggave afschriften, voertuig identificatie nummers, type vakanties, Joodse geschenken/feestartikelen en de geschiedenis van aanschaf of interesse in gezondheidscategorieën. Dit is slechts een kleine greep uit de enorme hoeveelheid aan ‘datapoints’ waarover data brokers beschikken. Een bedrijf als Acxiom (een van de grootste data brokers) heeft meer dan een miljard mensen in hun databestand zitten, waarvan ze van elk van die personen ongeveer 1500 datapoints hebben verwerkt. Steeds meer bedrijven kopen via deze data brokers (persoons)gegevens. De verdienmodellen door middel van gegevensverwerking zijn nog niet geheel uitgekristalliseerd, maar dat de gegevens veel geld 56 ‘Founded by counterveillance expert and founding member of the U.S. Department of Homeland Security, Gary Miliefsky. Snoopwall is the world’s first counterveillance software company focused on helping consumers and enterprises protect their privacy on all of their computing devices including smartphones, tablets, and laptops.’ SnoopWall, Flashlight Apps Threat Assessment Report, september 2014, <http://bit.ly/1SyDMAu>. 57 Zie inleiding: ‘Personal data is the new oil of the Internet and the new currency of the digital world.’ Meglena Kuneva, European Consumer Commissioner, Roundtable on Online Data Collection, Targeting and Profiling, Brussels, 31 March 2009, <http://bit.ly/1AtCZuJ>. 58 FTC, Data Brokers, A Call for Transparency and Accountability, mei 2014. <http://1.usa.gov/1kbUkcF>. 59 Acxiom, Corelogic, Datalogix, eBureau, ID Analytics, Intelius, PeekYou, Rapleaf en Recorded Future 22 waard zijn is evident.60 Dit blijkt ook uit de prijzen die op de zwarte markt worden betaald voor persoonsgegevens. Uit een rapport van SecureWorks61 blijkt dat voor een complete identiteit van een persoon (naam, adres, telefoon, e-mail, wachtwoord, geboortedatum, BSNnummer, bankrekening en creditcardnummer) in Europa $40,- en in de VS $25,- wordt betaald. Voor alleen een datum van de verjaardag van een persoon wordt $11,- gevraagd.62 Ook geeft het bestaansrecht van platforms als Datacoup (‘Unlock the Value of Your Personal Data. Introducing the world's first personal data marketplace’), Handshake (‘Your data belongs to you. So when it is sold, you should be the one that benefits’) of Meeco (‘Convert your daily activity into a private and valuable data asset’) aan dat persoonsgegevens economische waarde vertegenwoordigen. Uit het rapport van de FTC blijkt dat data brokers de verzamelde gegevens in drie categorieën verdelen. Het gaat om marketing, risicobeperking en het zoeken/vinden van mensen. In totaal brachten deze ‘producten’ in 2012 een jaaromzet op van 426 miljoen dollar, waarvan de categorie ‘marketing’ het grootste aandeel van ruim 196 miljoen dollar had. 63 Hoe deze (onder andere zeer gevoelige) gegevens – vaak zonder toestemming – verzameld worden is niet geheel duidelijk, maar wanneer de verschillende datapoints bestudeerd worden kan men niet anders dan stellen dat de privacyrechtelijke waarborgen grootschalig geschonden worden.64 Echter, het grootste probleem is niet dat deze gegevens verzameld worden maar de manier waarop dit gebeurt. De problematiek ligt in het feit dat gebruikers van smartphones (of smart devices) – zonder zich er bewust van te zijn – instemmen met de gegevensverwerking door apps. Een oplossing om ervoor te zorgen dat mensen wel een bewuste keuze maken, welke tevens berust op een geïnformeerde en gebruiksvriendelijke keuze, wordt in het tweede gedeelte van dit onderzoek besproken. 60 Zie ook Information Commissioner’s Office, ‘What price privacy? The unlawful trade in confidential personal information’, mei 2006, <http://bit.ly/1LyaFbd> of CPB Policy Brief, mei 2014: ‘Het Amerikaanse telecombedrijf AT&T biedt voor zijn glasvezelnetwerk in Austin, Texas een abonnement aan voor 99 dollar per maand. Maar klanten kunnen ook kiezen voor een abonnement van 70 dollar per maand, maar dan mag AT&T gegevens over surfgedrag gebruiken om klantspecifieke aanbiedingen en reclame aan te bieden. Dit voorbeeld illustreert dat persoonsgegevens economische waarde hebben voor bedrijven.’ CPB Policy Brief 2014, p. 5. 61 Dell SecureWorks, The Underground Hacking Economy is Alive and Well, november 2013. 62 Gates & Matthews, p. 105. 63 FTC Data Brokers 2014, p. 23. 64 Zie ook de verklaring van Pam Dixon voor de Senate Committee on Commerce, Science, and Transportation: ‘Data brokers sell lists of people suffering from mental health diseases, cancer, HIV/AIDS, and hundreds of other illnesses. Data brokers sell lists of people who live in or near trailer parks so that these undesirable consumers can be targeted for suppression. Data brokers sell lists of people who are late on payments, often to those who make predatory offers to those in financial trouble. Data brokers sell lists of people who are impulse buyers or ‘eager senior buyers’. All in all, there are millions of lists.’ Testimony of Pam Dixon Executive Director, World Privacy Forum Before the Senate Committee on Commerce, Science, and Transportation, 18 december 2013, <http://bit.ly/1IVngHO>. 23 2.6. Positieve Impact ‘The App Ecosystem’ kan ook voor tal van zaken in onze maatschappij van grote toegevoegde (economische en sociale) waarde zijn. Zo zijn er een aantal voorbeelden te noemen welke aantonen dat de functionaliteit en economische waarde van apps zeer hoog is en in korte tijd meer betekenis binnen onze samenleving zullen gaan spelen. De verbetering van het welzijn van consumenten door digitale producten en diensten aangeboden in apps (denk aan tv, radio, nieuws, muziek, film en games) is aanzienlijk. Ook zijn de mogelijkheden rondom communicatie (Facebook, Instagram, Twitter, etc.) en navigatie (Google Maps, Waze, Tom Tom, etc.) de afgelopen jaren drastisch veranderd. Belangrijkste impact van apps is dat de informatievoorziening sterk is toegenomen. Meer en betere informatie betekent doorgaans dat men betere beslissingen kan maken en veel tijd kan besparen. Uit onderzoek onder smartphonegebruikers in de VS blijkt dat door de hulp van apps 88 minuten per dag worden bespaard, hetgeen gelijk is aan twaalfduizend dollar in tijdbesparing per persoon per jaar.65 Hiernaast blijkt dat apps de productiviteit, gezondheidszorg, educatie en onderzoek sterk verbeteren.66 Een mooi voorbeeld is een nieuw systeem van de London Air Ambulance, waarbij draadloze verbindingen en data worden gebruikt om eerder bij een ongeval te komen, en zodoende meer levens te redden. ‘Now, we can have information sent straight from the ambulance control room to the iPad and get going virtually instantaneously, whereas before we would have spent literally minutes plotting the navigation.’67 Het is dan ook niet voor niets dat de bijdrage van ‘the App Economy’ is opgenomen in ‘the Seven Pillars of the European Digital Agenda’.68 Dat apps een aanzienlijk aandeel in ons leven krijgen is in velen opzichten bevorderlijk, maar om ‘the App Ecosystem’ in goede banen te leiden dient er sterke regulering rondom deze nieuwe markt te komen. Vanwege de enorme impact van apps op de persoonlijke levenssfeer dient sterk rekening gehouden te worden met de fundamentele rechten en privacyrechtelijke waarborgen. De enorme hoeveelheid smart devices, apps en daarbij horende datastromen en 65 'How Much Time Do Smartphones Save? 22 Days a Year', Businessnewsdaily.com 21 mei 2013, <http://bit.ly/1FzhLdU>. Dit betreft voornamelijk apps voor het gebruik van e-mail of om berichten, bestanden en foto´s met elkaar uit te wisselen. Afgevraagd kan worden of er ook niet twee keer zoveel tijd wordt verspild door het gebruik van apps waarbij men anderhalf uur achter elkaar op een scherm aan het klikken is. 66 VisionMobile & Plum Consulting 2013, p. 18. 67 'How London’s Air Ambulance harnesses 4G speed', Telegraph.co.uk 7 juli 2014, <http://bit.ly/1SyEWfg>. Zie bijvoorbeeld ook: Lis Neubeck et al., 'The mobile revolution—using smartphone apps to prevent cardiovascular disease', 24 maart 2015, <http://bit.ly/1cWjss1>. of 'Samsung Volunteers in Tunisia Develop App for Alzheimer’s Patients', Global.samsungtomorrow.com 27 april 2015, <http://bit.ly/1IZEEJR>. 68 VisionMobile & Plum Consulting 2013, p. 22. 24 de opkomst van het IoT vraagt om een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens en alle privacyrechtelijke waarborgen daaromheen.69 69 Zie Van der Sloot 2014. 25 3. Juridisch Kader 3.1. Privacy als Grondrecht De internationale bepalingen inzake privacy zijn art. 12 UVRM70 en art. 17 IVBPR71. Op Europees niveau is het recht op de bescherming van privacy en het recht op de bescherming van persoonsgegevens geregeld in art. 8 EVRM.72 Hiernaast zijn er ook een aantal specifieke bepalingen betreffende privacy en gegevensbescherming. De relevante artikelen zijn art. 16 VWEU73 en art. 7 Jo. Art. 8 Jo. art. 52 HGEU.74 Uit art. 8 EVRM (alsmede uit art. 17 IVBPR) valt af te leiden dat de omvang van gegevensbescherming ziet op het intieme leven, de woning en communicatie.75 Daarnaast wordt in beide artikelen in het tweede lid vermeld dat een beperking op dit recht bij wet moet zijn voorzien, waarbij rekening moet worden gehouden met vereisten van ‘accessibility’ en ‘foreseeability’.76 Voorts geeft art. 8 lid 2 EVRM nog een vereiste voor wanneer een dergelijke beperking plaats mag vinden. Het betreft de voorwaarde van noodzakelijkheid in een democratische samenleving, waarbij evenredigheid en proportionaliteit een belangrijke rol spelen. Het recht op de bescherming van privacy is dus niet absoluut maar restrictief, zie hierover bijvoorbeeld de toelichting van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.77 3.2. Privacy- en Internetrecht 70 Art. 12 UVRM: Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, New York, 10-12-1948. 71 Art. 17 lid 1 IVBPR: Niemand mag worden onderworpen aan willekeurige of onwettige inmenging in zijn privé leven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling, noch aan onwettige aantasting van zijn eer een goede naam. Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, New York, 16-12-1966. 72 Art. 8 lid 1 EVRM: Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Rome, 4 november 1950. 73 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Rome, 25-03-1957. 74 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, (2010/C 83/02). Daarnaast is in artikel 10 van de Grondwet het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en in artikel 13 van de Grondwet het brief-, telefoon en telegraafgeheim vastgelegd. 75 Zie ook Blok, p. 72. 76 EHRM 26 april 1979, A 30 (Sunday Times), r.o. 49. 77 ‘Aangezien het recht op bescherming van persoonsgegevens, zoals het Hof van Justitie heeft benadrukt, geen absolute gelding heeft, maar in relatie tot de functie ervan in de samenleving moet worden beschouwd en moet worden afgewogen tegen andere grondrechten (…)’. Toelichting COM(2012) 11 final, overweging (139), p. 45. 26 Op nationaal niveau wordt gegevensbescherming geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).78 Deze wet is afgeleid uit de privacyrichtlijn79, welke binnenkort vervangen zal worden door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG).80 Hiernaast zijn in de Telecommunicatiewet (Tw)81 in hoofdstuk 11 bepalingen opgenomen voor aanbieders van openbare elektronische netwerken en diensten met betrekking tot verkeersgegevens, de bescherming van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Vanwege de directe werking van de AVG op het gehele Europese grondgebied, de inwerkingtreding niet lang meer op zich zal laten wachten 82 en deze de in het Wbp geïmplementeerde Privacyrichtlijn voor het overgrote gedeelte zal vervangen, wordt in verband met de vereisten van gegevensverwerking door apps in smartphones alvast naar het voorstel van deze Verordening gekeken. Relevante hoofdstukken van de AVG zijn Hoofdstuk I, Algemene bepalingen (art. 4), Hoofdstuk II, Beginselen (artt. 5, 6, 7 en 9), Hoofdstuk III, Afdeling 1, Transparantie en modaliteiten (art. 11) en Afdeling 4, Recht van bezwaar en profilering (art. 20), alsmede Hoofdstuk V, Afdeling 1, Algemene Verplichtingen (art. 23). De toelichting op deze hoofdstukken en overwegingen van het Europees parlement omtrent gegevensverwerking, opgenomen in de Verordening, zullen in verband met dit onderzoek nu nader besproken worden. Wanneer het de verwerking van persoonsgegevens betreft gelden een drietal beginselen. Er dient sprake te zijn van een geldige rechtsgrondslag, doelbinding en transparantie.83 Vaak, zo niet altijd, ontbreekt het bij de gegevensverwerking door apps op smart devices aan een of meerdere van deze vereisten. Bij deze beginselen zijn de bovengenoemde artikelen van de AVG van toepassing. Kort worden nu de beginselen met bijhorende artikelen besproken. 78 Wet van 6 juli 2000, houdende regels inzake de bescherming van persoonsgegevens (Wet bescherming persoonsgegevens). 79 Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. 80 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (Algemene verordening gegevensbescherming), Brussel, 25.1.2012, COM(2012) 11 final. 81 Wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie (Telecommunicatiewet). 82 ‘Tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 15 en 16 juni 2015 streeft het Voorzitterschap naar de afronding van de algemene benadering over de algemene verordening gegevensbescherming.’ (laatste revisie: 05-06-2015), ‘E120003, Stand van zaken’, Eerstekamer.nl <http://bit.ly/1Fbagre>. 83 Zie ook de beginselen inzake de verwerking van persoonsgegevens, art. 5 AVG: De persoonsgegevens moeten: a) worden verwerkt op een wijze die rechtmatig, eerlijk en transparant is ten opzichte van de betrokkene; b) voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt. 27 3.2.1. Geldige rechtsgrondslag Artikel 6 AVG bepaalt de rechtmatigheid van de verwerking. Er worden in art. 6 AVG een zestal gronden gegeven voor een rechtmatige verwerking. Bij de gegevensverwerking door apps op smart devices zullen vooral de eerste twee genoemde gronden (sub a en b) relevant zijn. In sub a wordt voor een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens ‘toestemming’ als rechtsgrondslag genoemd. In artikel 7 AVG worden de voorwaarden voor een dergelijke toestemming vermeld. Het artikel bepaalt onder andere dat de voor de verwerking verantwoordelijke moet kunnen aantonen dat de betrokkene toestemming heeft gegeven. Daarnaast wordt expliciet in dit artikel vermeldt dat toestemming geen rechtsgrondslag voor verwerking biedt wanneer er een aanzienlijke onevenwichtigheid bestaat tussen de positie van de betrokkene en die van de voor de verwerking verantwoordelijke.84 Uit de toelichting blijkt dat stilte of inactiviteit niet als toestemming geldt. Een dergelijke toestemming dient uitdrukkelijk gegeven te worden. Art. 4 (8) AVG omschrijft toestemming als: ‘elke vrije, specifieke, op informatie berustende en uitdrukkelijke wilsuiting waarmee de betrokkene, door middel van hetzij een verklaring hetzij een ondubbelzinnige actieve handeling aanvaardt dat hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt’. Het dient dus onder andere om een ‘vrije’ toestemming te gaan. Wanneer de betrokkene geen echte vrije keuze heeft en zijn toestemming derhalve niet kan weigeren of intrekken zonder nadelige gevolgen, is er geen sprake van een geldige rechtsgrondslag voor gegevensverwerking. Daarnaast blijkt uit de toelichting dat een elektronisch verzoek inzake toestemming voor gegevensverwerking (lees: de privacyverklaring) duidelijk en beknopt en niet onnodig storend voor het gebruik van de betrokken dienst moet zijn. Interessant in verband met de gegevensverwerking door apps op smart devices is art. 9 AVG. In dit artikel gaat speciale aandacht uit naar de verwerking van bijzondere categorieën (gevoelige) persoonsgegevens. Dergelijke persoonsgegevens – die door hun aard bijzonder gevoelig en kwetsbaar zijn wat betreft de grondrechten of de persoonlijke levenssfeer – verdienen specifieke bescherming. In lid 1 wordt bepaalt dat gegevensverwerking die betrekking heeft op ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religie of overtuiging, het lidmaatschap van een vakvereniging, genetische gegevens of gegevens over gezondheid of seksueel gedrag, strafrechtelijke veroordelingen of daarmee 84 In de toelichting wordt het geval genoemd dat ‘de betrokkene zich in een situatie van afhankelijkheid jegens de voor de verwerking verantwoordelijke bevindt, bijvoorbeeld als zijn persoonsgegevens worden verwerkt door zijn werkgever’. Mijn inziens kan worden afgevraagd of in verband met bepaalde apps op een smartphone deze afhankelijkheid niet altijd aanwezig is (denk hierbij aan vooraf geïnstalleerde apps, besturingssysteem gerelateerde apps of ‘onmisbare’ apps als WhatsApp). 28 verband houdende veiligheidsmaatregelen verboden is, tenzij een van de uitzonderingen van lid 2 van toepassing is. Wederom wordt in sub a ‘toestemming’ als rechtsgrondslag gegeven voor de verwerking van deze bijzondere persoonsgegevens. Volgende de toelichting gaat het hier om uitdrukkelijke toestemming.85 3.2.2. Doelbinding In art. 6 sub b AVG wordt de tweede rechtsgrondslag voor verwerking van persoonsgegevens gegeven. Het betreft de noodzakelijkheid van de verwerking ter uitvoering van een overeenkomst.86 Uit de toelichting volgt dat de verwerking (die nodig is in het kader van een contract) rechtmatig dient te zijn. Uit overweging 31 van de toelichting blijkt dat voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens toestemming van de betrokkene of een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet is vereist. Voorts blijkt uit overweging 30 dat de gegevensverwerking ‘eerlijk, rechtmatig en transparant dient te geschieden’. Dit houdt in dat de specifieke doeleinden waarvoor de gegevens worden verwerkt expliciet en rechtmatig zijn en zijn vastgesteld en de gegevensverwerking beperkt blijft tot datgene wat minimaal nodig is voor de doeleinden (lees: doelbinding). ‘Derhalve dient er met name voor te worden gezorgd dat de verzamelde gegevens niet excessief zijn (…). Persoonsgegevens dienen alleen te worden verwerkt indien het doeleinde van de verwerking niet op andere wijze kan worden verwezenlijkt’.87 Op grond van art. 23 AVG is de voor de verwerking verantwoordelijke verplicht passende technische en organisatorische maatregelen en procedures ten uitvoer te leggen (privacy by design en privacy by default). 3.2.3. Transparantie Het transparantiebeginsel is expliciet opgenomen in het eerstgenoemde beginsel van art. 5 sub a AVG. ‘De persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een wijze die rechtmatig, eerlijk en transparant is ten opzichte van de betrokkene.’ Dit is een nieuw element in vergelijking 85 Par. 3.4. Nadere uitleg van het voorstel: ‘In de definitie van “toestemming” is het criterium “uitdrukkelijk” toegevoegd om verwarring met “ondubbelzinnige” toestemming te voorkomen en tot één enkele en consistente definitie van “toestemming” te komen, teneinde te waarborgen dat de betrokkene zich ervan bewust is dat en waarvoor hij toestemming geeft.’. 86 Artikel 6, sub b AVG: de verwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is of voor het nemen van precontractuele maatregelen op verzoek van de betrokkene. 87 Toelichting COM(2012) 11 final, overweging (30), p. 24. 29 met de Privacyrichtlijn88. Uit art. 10 en 11 van de Privacyrichtlijn, en de in het Wbp geïmplementeerde artikelen 33 en 34, blijkt dat er bij gegevensverwerking sprake moet zijn van informatieverstrekking aan de betrokkene. Het woord transparantie wordt echter niet gebruikt. In de AVG is het transparantiebeginsel uitgewerkt in art. 11 (transparante informatieverstrekking en communicatie). In lid 1 is bepaald dat het beleid van de voor de verwerking verantwoordelijke met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens transparant en eenvoudig toegankelijk dient te zijn. Voorts bepaald lid 2 dat alle informatie met betrekking tot de gegevensverwerking in begrijpelijke vorm (duidelijke en eenvoudige, aan de betrokkene aangepaste taal) wordt verschaft. Uit de toelichting blijkt dat dit in het bijzonder voor onlineadvertenties en vergelijkbare situaties geldt.89 Daarnaast wordt in art. 14 AVG een minima aan verplichte informatieverstrekking aan de betrokkene weergegeven. Het betreft (samengevat) de identiteit en contactgegevens, doeleinden van de verwerking, bewaartermijn, rechten van de betrokkene, de ontvangers of categorieën ontvangers van de persoonsgegevens, eventuele voornemen van doorgifte aan derden landen en overige relevante informatie in verband met de gegevensverwerking. Ook wordt toegelicht dat het instellen van certificeringsmechanismen, gegevensbeschermingszegels en -merktekens bevorderd moet worden, teneinde transparantie (en naleving) te versterken, hetgeen interessant is in verband met de gegevensverwerking door apps. Wanneer een verantwoordelijke zich niet houdt aan het transparantiebeginsel (de betrokkene geen informatie verstrekt, onvolledige informatie verstrekt, of de informatie niet op voldoende transparante wijze verstrekt), kunnen er op grond van art. 79 lid 5 sub a AVG administratieve sancties worden opgelegd. 3.3. Contractenrecht Naast de artikelen voor gegevensbescherming is het voor de vraag naar de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring inzake apps op smart devices mede van belang de relevante wet- en regelgeving op het gebied van het contractenrecht te bestuderen. De beginselen van contractenrecht (partijautonomie, het vertouwensbeginsel, 88 Richtlijn 95/46/EG. Overweging (45): ‘Overeenkomstig het transparantiebeginsel moet informatie die bestemd is voor het publiek of de betrokkene eenvoudig toegankelijk en begrijpelijk zijn en moet duidelijke en eenvoudige taal worden gebruikt. Dit geldt in het bijzonder voor onlineadvertenties en andere situaties waarin het door zowel het grote aantal spelers als de technologische complexiteit van de praktijk voor een individu moeilijk is te weten en te begrijpen of, door wie en met welk doel zijn persoonsgegevens worden verzameld.’ Toelichting COM(2012) 11 final, p. 27. 89 30 maatschappelijke rechtvaardigheid en aanvaardbaarheid en het beginsel van trouw aan het gegeven woord)90 zullen in acht worden genomen. De relevante artikelen betreffende de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring in een app zijn te vinden in Boek 3, Titel 1 (art. 3:11), Titel 1A (art. 3:15d) en Titel 2 (artt. 3:33, 3:35, 3:37 en 3:40) BW. Daarnaast wordt Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (Boek 6, Titel 5, Afdelingen 1 (algemene bepalingen) en 2 (het tot stand komen van overeenkomsten)) bestudeerd waarbij de artikelen 6:213, 6:217, 6:227-6:227c en Afdeling 5 (art. 6:261 lid 1) BW van belang zijn voor dit onderzoek. Ook wordt Boek 7, Titel 1 (koop en ruil) van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de (nieuwe) richtlijn consumentenrechten (2011/83/EU)91 in ogenschouw genomen. De artikelen omtrent algemene voorwaarden (Boek 6, Titel 5, Afdeling 3 BW) kunnen wellicht relevant zijn in het kader van de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring in een app op een smart device. Echter, vanwege de beperkte omvang van dit onderzoek zal bestudering van deze afdeling achterwege blijven. Eerst zal nu beknopt een uitwerking van de hierboven beschreven wetsbepalingen worden weergegeven waarna (in de volgende paragraaf) een koppeling wordt gemaakt naar de beginselen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming in verband met de verwerking van persoonsgegevens. 3.3.1. Rechtshandeling en Overeenkomst Wanneer het gaat om de vraag naar de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring in een app is het interessant om te bekijken of een dergelijke privacyverklaring als overeenkomst gekwalificeerd kan worden. Art. 6:213 BW bepaalt dat een overeenkomst (in Titel 5) een meerzijdige rechtshandeling betreft, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan. Op grond van art. 6:217 lid 1 BW komt een overeenkomst tot stand door aanbod en aanvaarding. De rechtshandeling wordt geregeld in artikel 3:33 BW, welke altijd in samenhang met artikel 3:35 BW moet worden gelezen. Dit artikel betreft de bescherming van het gerechtvaardigd vertrouwen. Artikel 3:33 BW omvat twee vereisten. Ten eerste moet het gaan om een op een rechtsgevolg gerichte wil. 92 90 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/41. Richtlijn 2011/83/EU van 25 oktober 2011betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG en van Richtlijn 1999/44/EG en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG, Pb L 304 van 22 november 2011, p. 64. 92 Het is mogelijk dat de op de wil berustende verklaring ondeugdelijk is gevormd. Dit kan door interne en externe factoren geschieden. Bij interne factoren moet men denken aan een stoornis, bij externe factoren gaat het om dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden (waaronder gebrekkige informatie). Een dergelijke rechtshandeling is geldig, maar kan door middel van vernietiging worden aangetast. 91 31 Daarnaast moet de wil zijn geopenbaard in een verklaring.93 Er moet sprake zijn van een natuurlijk- of rechtspersoon die een bepaalde verandering in de rechtstoestand wil brengen door middel van een verklaring via welke de op het rechtsgevolg gerichte wil voor de buitenwereld kenbaar wordt gemaakt.94 Wanneer er tegenstrijdigheid tussen de wil en de verklaring bestaat, wordt op grond van dit art. 3:35 BW bekeken of de wederpartij er gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat de verklaring (redelijkerwijs en gelet op de omstandigheden) ‘welgemeend’ was.95 Wanneer dit het geval is komt de rechtshandeling, ondanks het ontbreken van een met de wil overeenstemmende verklaring, toch tot stand. Het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij brengt met zich mee dat zij te goeder trouw moet zijn geweest. De goede trouw wordt omschreven in art. 3:11 BW, waaruit volgt dat voor aan aanname van goede trouw de wederpartij de gebrekkige wil niet kende, maar ook niet behoorde te kennen.96 Rechtshandelingen worden onderverdeeld in eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen. Deze laatste is een op een rechtsgevolg gerichte handeling die door meer dan één persoon wordt verricht.97 De overeenkomst heeft dus een verbintenisscheppend karakter met het vereiste dat er twee op elkaar aansluitende wilsverklaringen zijn; het aanbod en de aanvaarding. Er is sprake van een aanbod wanneer deze voldoet aan alle inhoudelijke eisen die ook voor de overeenkomst gelden. Daarnaast geldt de eis van bepaalbaarheid, neergelegd in art. 6:227 BW. Het moet duidelijk zijn welke rechten en plichten aan het aanbod zijn verbonden en welke verbintenissen uit de door de aanvaarding van het aanbod ontstane overeenkomst zullen voortvloeien.98 Uit art. 6:218 BW volgt dat een aanbod geldig, nietig of vernietigbaar is overeenkomstig de regels voor meerzijdige rechtshandelingen. De aanvaarding moet gericht zijn tot de aanbieder en inhoudelijk overeenstemmen met het nog geldige, tot de wederpartij gerichte aanbod.99 Op grond van art. 3:37 lid 3 BW heeft de verklaring (de aanvaarding van het aanbod) pas werking wanneer zij de wederpartij heeft bereikt. De bepalingen omtrent (de overeenstemming van) aanbod en aanvaarding, alsmede de 93 In art. 3:37 BW worden de vereisten van de verklaring geregeld. Op grond van art. 3:37 BW is de verklaring niet aan vormvereisten gebonden, tenzij anders overeengekomen (beginsel van consensualisme). In art. 3:39 BW wordt echter wel geregeld dat een rechtshandeling (verklaring) nietig is wanneer deze niet aan de wettelijke vormvoorschriften voldoet. Hijma et al., p. 29. 94 Waarbij een ‘rechtsgevolg’ omschreven moet worden als het ontstaan, gewijzigd raken of tenietgaan van een bepaalde juridische relatie. Hijma et al., p. 3. 95 Hijma et al., p. 32. 96 Art. 3:11 BW: Goede trouw van een persoon, vereist voor enig rechtsgevolg, ontbreekt niet alleen, indien hij de feiten of het recht, waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indien hij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Onmogelijkheid van onderzoek belet niet dat degene die goede reden tot twijfel had, aangemerkt wordt als iemand die de feiten of het recht behoorde te kennen. 97 Art. 6:213 lid 1 BW: Een overeenkomst in de zin van deze titel is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan. Zie ook Hijma et al., p. 4. 98 Hijma et al., p. 54. 99 Hijma et al., p. 64. 32 nietigheid en vernietigbaarheid van overeenkomsten, worden geregeld in Afdeling 6.5.2 (art. 6:217-225 BW), en gelden als aanvulling op Titel 3.2 (rechtshandelingen in het algemeen). Zowel het aanbod, de aanvaarding en de overeenkomst zijn dus onderworpen aan deze bepalingen.100 De maatstaven van redelijkheid en billijkheid op grond van art. 6:248 BW zijn van toepassing. 3.3.2. Wederkerige Overeenkomst Afdeling 6.5.5 van het Burgerlijk Wetboek ziet op wederkerige overeenkomsten. In art. 6:261 BW wordt de wederkerige overeenkomst beschreven.101 Wanneer er door en bij het tot stand komen van de overeenkomst onderling afhankelijk verplichtingen van beide partijen jegens elkaar ontstaan, is er sprake van een wederkerige overeenkomst. De wederkerige overeenkomst heeft dus een ruilkarakter. Interessant gedeelte uit de Parlementaire Geschiedenis bij dit artikel is dat bij de vraag of een partij handelt ‘ter verkrijging’ van een prestatie van de wederpartij er getoetst moet worden aan economische en psychologische begrippen.102 Er bestaat geen vereiste van gelijkwaardigheid van de prestaties.103 Echter, wanneer prestaties in verregaande mate onevenwichtig zijn kan de overeenkomst in strijd zijn met de goede zeden.104 Voorts zijn in deze afdeling in art. 6:265 BW e.v. de regels omtrent ontbinding van wederkerige overeenkomsten neergelegd, waarbij in art. 6:267 lid 1 BW is bepaald dat indien een overeenkomst langs elektronische weg tot stand is gekomen, deze ook door een langs elektronische weg uitgebrachte verklaring kan worden ontbonden. 3.3.3. Elektronisch Contracteren Naast deze algemene regels van het verbintenissenrecht gelden voor de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring in een app ook de bijzondere regels omtrent elektronisch contracteren. Een app is een dienst van de informatiemaatschappij op grond van art. 3:15d BW. In dit artikel wordt verplicht dat een dienstverlener van de informatiemaatschappij een aantal in dit artikel genoemde gegevens toegankelijk maakt. In lid 3 wordt een dienst van de informatiemaatschappij omschreven.105 De bijzondere regels zijn te vinden in art. 6:227 tot 100 Hijma et al., p. 52. Artikel 6:261 lid 1 BW: Een overeenkomst is wederkerig, indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt. 102 TM, Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 989. 103 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/81. 104 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/342. 105 Art. 3:15d lid 3 BW: Onder dienst van de informatiemaatschappij wordt verstaan elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van de afnemer van de dienst wordt verricht zonder dat partijen gelijktijdig op dezelfde plaats aanwezig zijn. Een dienst wordt langs 101 33 227c BW. In art. 6:227 BW wordt (zoals eerder beschreven) de eis van bepaalbaarheid geregeld. Dit artikel dient in samenhang met art. 6:248 lid 1 BW te worden gelezen. 106 In art. 6:227b BW is de informatieplicht neergelegd en in art. 6:227c BW worden nadere bepalingen gegeven voor overeenkomsten die langs elektronische weg tot stand komen. Uit lid 4 volgt dat dit artikel zich in het bijzonder richt op overeenkomsten die via een website tot stand zijn gekomen.107 Volgende Weissmann is de ratio van dit onderscheid dat partijen die direct met elkaar communiceren meer (contract)vrijheid genieten om te bepalen onder welke omstandigheden een overeenkomst tot stand komt.108 Bij overeenkomsten die tot stand komen via een website bestaat deze ruimte niet (of in mindere mate), waardoor er meer waarborgen dienen te bestaan. Deze ratio kan analoog worden toegepast op het tot stand komen van overeenkomsten bij de aanschaf van apps. Voorts blijkt uit lid 6 dat er in de relatie tot consumenten niet van deze bepalingen mag worden afgeweken. 3.3.4. Consumentenrecht Tot slot is in verband met de aanschaf van apps Richtlijn 2011/83/EU109 (richtlijn consumentenrecht) van belang om te bestuderen.110 Met de implementatie van deze (nieuwe) richtlijn is in Boek 6 een nieuwe afdeling omtrent overeenkomsten op afstand gecreëerd, afdeling 2B (Bepalingen voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten). In art. 6:230g lid 1 sub i BW is de definitie van digitale inhoud gegeven. Het betreft ‘gegevens die in digitale vorm geproduceerd en geleverd worden.’ Uit overweging 19 van de Richtlijn (2011/83/EU) blijkt dat onder andere apps onder de begripsbepaling vallen.111 Op grond van art. 7:5 lid 5 BW is bepaald dat de consumentenkoop van overeenkomstige toepassing is op elektronische weg verricht indien deze geheel per draad, per radio, of door middel van optische of andere elektromagnetische middelen wordt verzonden, doorgeleid en ontvangen met behulp van elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie, en de opslag van gegevens. 106 Zie Y.G. Blei Weissmann, GS Verbintenissenrecht, artikel 227 Boek 6 BW, aant. 15.1: ‘De vraag naar voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen die partijen op zich nemen (art. 6:227 BW) kan mede aan de hand van de in art. 6:248 lid 1 BW genoemde factoren: wet, gewoonte, eisen van redelijkheid en billijkheid worden beantwoord. De link tussen art. 6:227 BW en 6:248 BW wordt, met nadruk op de rol van de eisen van redelijkheid en billijkheid, ook gelegd in: MvA II Inv. ad afd. 3.2, Algemeen, Parl. Gesch. Inv. Boek 3, p. 1123.’ 107 Blei Weissmann, aant. 81. 108 Blei Weissmann, aant. 82. 109 Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten. 110 Apps worden ook door bedrijven ingekocht als SaaS en/of PaaS, maar in dit onderzoek concentreer ik mij op apps ‘gekocht’ door consumenten. 111 ‘Onder digitale inhoud wordt verstaan gegevens die in digitale vorm geproduceerd en geleverd worden, zoals computerprogramma's, toepassingen, spellen, muziek, video's en teksten, ongeacht of de toegang tot deze gegevens wordt verkregen via downloaden of streaming, vanaf een materiële drager of langs een andere weg’. Zie ook MvT, Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3, p. 19. 34 de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager is geleverd. 112 De aanschaf van apps op een smartphone valt onder lid 5 van deze bepaling, hetgeen tot gevolg heeft dat Boek 7, Titel 1 van toepassing is.113 Echter, wat betreft de levering, informatieverplichtingen en ontbinding geldt een apart regime.114 Volgende de MvT sluit dit aan bij art. 7:47 BW, waarin is bepaald dat bepalingen omtrent koop van toepassing zijn voor zover dit in overeenstemming is met de aard van het recht. Ook komt uit de MvT naar voren dat nietgeharmoniseerde regels omtrent digitale inhoud gelden op grond van het door de Hoge Raad gewezen Beeldbrigade-arrest115 in beginsel de bepalingen van de koopovereenkomst. Ook van belang te vermelden inzake de aanschaf van apps is artikel art. 6:230i lid 4 BW, waarin de bepalingen van deze nieuwe afdeling van toepassing worden verklaard indien de (inhoud en wijze van de) informatieplicht niet wordt nageleefd. Naast de consumentenrichtlijn is ook de richtlijn betreffende diensten op de interne markt (2006/123/EG) van belang te bestuderen. De in deze richtlijn opgenomen informatieplichten voor dienstverrichters zijn afdeling 6.5.2A BW (informatie over dienstverrichters en hun diensten naar aanleiding van de dienstenrichtlijn) geïmplementeerd. Art. 6:230b BW geeft dertien informatieplichten voor de dienstverlener en art. 6:230e BW bepaalt dat de informatie correct, helder en ondubbelzinnig moet zijn. De opgenomen informatieplichten beogen bij te dragen aan een hoger niveau van consumentenbescherming.116 112 Art. 7:5 lid 5 BW: Met uitzondering van de artikelen 9, 11 en 19a, zijn de bepalingen over consumentenkoop van overeenkomstige toepassing op de levering van elektriciteit, warmte en koude en gas, voor zover deze niet voor verkoop gereed zijn gemaakt in een beperkt volume of in een bepaalde hoeveelheid, alsmede op de levering van stadsverwarming en de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager is geleverd, aan een natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit. 113 Of ‘gratis’ apps onder deze bepaling vallen wordt later in dit onderzoek beschreven. 114 Kamerstukken II 2012/13, 33520, nr. 3, p. 19. 115 Hoge Raad 27 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1301 (De Beeldbrigade/Hulskamp). 116 Schaub 2014, p. 21-30. Voor een duidelijk overzicht van de informatieplichten opgenomen in de E-commerce richtlijn, de Dienstenrichtlijn en de Consumentenrichtlijn verwijs ik naar A.R. Lodder, ‘Information Requirements Overload? Assessing Disclosure Duties Under the E-commerce Directive, Services Directive and Consumer Directive’ in Savin, A. & Trzaskowski, J. (eds.) Research Handbook in EU Internet Law (2014) p. 358-382. 35 Deel II. Toegepast Onderzoek 36 4. Is er bij een Privacyverklaring sprake van een Overeenkomst in de zin van het BW? Op het moment dat een gebruiker een app wil downloaden moet de app-eigenaar aan de appgebruiker117 laten weten dat hij persoonsgegevens gaat verwerken. Dit gebeurt momenteel door middel van het aanbieden van een privacyverklaring. De (gelaagde) privacyverklaring wordt weergegeven en wanneer de gebruiker instemt met de gegevensverwerking (niet de gehele privacyverklaring wordt weergegeven maar enkele machtigingen inzake welke gegevens verwerkt zullen worden) kan de app gedownload worden. Door het instemmen met de machtigingen aanvaardt de gebruiker de privacyverklaring, en dus de gegevensverwerking. Er is dus sprake van een op een rechtsgevolg gerichte wil, geopenbaard in een verklaring.118 Omdat er sprake is van een op een rechtsgevolg gerichte handeling die door meer dan één persoon wordt verricht kan er gesproken worden van een meerzijdige rechtshandeling. Er zijn twee op elkaar aansluitende wilsverklaringen, namelijk het aanbod van de app-eigenaar om een app te leveren onder andere in ruil voor het verwerken van persoonsgegevens, en de aanvaarding van dit aanbod door de app-gebruiker.119 Voor een geldig aanbod moet er een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst worden gedaan, welke alle essentiële elementen betreffende de overeenkomst bevat en waarop de wederpartij enkel door middel van aanvaarding de overeenkomst tot stand kan doen komen. Dit is (over het algemeen) het geval bij de privacyverklaring van een app op een smartphone. Daarnaast geldt de eis van bepaalbaarheid, neergelegd in art. 6:227 BW. Het moet duidelijk zijn welke rechten en plichten aan het aanbod zijn verbonden en welke verbintenissen uit de door de aanvaarding van het aanbod ontstane overeenkomst zullen voortvloeien.120 Ook dit is het geval bij de privacyverklaring van een app op een smartphone, waarin is opgenomen dat bepaalde persoonsgegevens verzameld zullen worden wanneer de app gedownload wordt. De privacyverklaring op zichzelf kan dus beter gezien worden als een aanbod tot het verwerken van persoonsgegevens (in ruil voor het downloaden van de app) en het accepteren van de privacyverklaring door de app-gebruiker moet gezien worden als een aanvaarding van dit 117 Er kan ook gesproken worden over dienstverrichter/consument of leverancier/gebruiker, maar in het vervolg van dit onderzoek zullen voor de duidelijkheid de termen app-eigenaar en app-gebruiker gehanteerd worden. 118 Art. 3:33 BW: Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. 119 Voor een deel van de apps moet een (klein) bedrag worden betaald maar het overgrote deel van het aanbod bestaat uit ‘gratis’ apps. Hier zal in dit onderzoek dan ook de focus op liggen maar omdat ook bij betaalde apps gegevensverwerking plaatsvindt, kan gelden de bevindingen ook voor deze apps. 120 ‘Een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst, gericht tot één of meer bepaalde personen vormt een aanbod, indien het voldoende bepaald is en daaruit blijkt van de wil van de aanbieder om in geval van aanvaarding gebonden te zijn (…)’. Hijma et al., p. 54. 37 aanbod. Vanwege het feit dat een dienst geruild wordt tegen het mogen verwerken van persoonlijke informatie kan er wellicht dan ook beter gesproken worden over een privacyovereenkomst. 4.1. De Privacyverklaring als Overeenkomst Verwerking van persoonsgegevens zijn lange tijd niet als kern van de overeenkomst gezien maar als bijzaak voor het uitvoeren van de overeenkomst. Echter, deze traditionele rol van persoonsgegevens gaat niet meer op in de huidige informatiesamenleving. 121 Binnen de literatuur is (nog) weinig onderzoek gedaan naar de verbintenisrechtelijk status van een privacyverklaring. Een van de weinigen is Verhelst.122 Hij heeft rechtswetenschappelijk onderzoek gedaan naar online privacyverklaringen op websites en hier een proefschrift over geschreven.123 In zijn proefschrift wordt nader ingegaan op de juridische status en de vorm en inhoud in de praktijk van online privacyverklaringen en de vraag of deze vorm en inhoud wellicht gestuurd moet worden.124 Verhelst benoemt bij het afnemen van een product of dienst van een website twee mogelijkheden voor de status van een privacyverklaring. Hij stelt dat de privacyverklaring een eenzijdige overeenkomst is, en deze gezien moet worden als een afhankelijke verklaring naast de hoofdovereenkomst of dat de privacyverklaring gezien moet worden als algemene voorwaarden van de hoofdovereenkomst. Bij de eerste mogelijkheid stelt hij dat de privacyverklaring die tussen de verantwoordelijke en de gebruiker tot stand komt een eenzijdige overeenkomst is. Hij neemt deze stelling in omdat de kern van een wederkerige overeenkomst het ruilkarakter is, en hij van mening is dat de privacyverklaring zich juist niet door het ruilkarakter kenmerkt. Alleen de verantwoordelijke neemt door middel van de privacyverklaring verplichtingen op zich. Het is dus geen wederkerige overeenkomst op grond van artikel 6:261 lid 1 BW, maar een eenzijdige overeenkomst.125 Deze stelling gaat naar mijn mening niet op. In ieder geval niet voor het downloaden van een app op een smartphone. De privacyverklaring van een app op een smartphone kan gezien worden als een aanbod om een overeenkomst aan te gaan. Namelijk het aanbod voor gebruik van een product 121 Helberger et al., p. 162. Mr. dr. Eric Verhelst (1968) heeft Nederlands Recht - specialisatie Recht & Informatietechnologie gestudeerd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In 2012 is hij gepromoveerd aan Tilburg University op het onderwerp online privacyverklaringen. <http://bit.ly/1JQS9fL>. 123 E.W. Verhelst, ’Recht doen aan Privacyverklaringen. Een juridische analyse van privacyverklaringen op internet’, Serie Recht en Praktijk / Informatie- en communicatietechnologie, Deventer: Kluwer 2012. 124 Zie voor een kritische blik op dit proefschrift: Hovast, ‘Recht doen aan privacyverklaringen’ of Hoving, ‘De privacyverklaring als overeenkomst: een brug te ver?’. 125 Verhelst verwijst naar Hijma & Olthof, p. 345, waar uitgelegd wordt dat overeenkomsten die niet wederkerig zijn, eenzijdig zijn. 122 38 (de app) in ruil voor het verkrijgen van persoonsgegevens. Wanneer de app-gebruiker de privacyverklaring accepteert (instemt met de machtigingen), wordt het aanbod aanvaard. Er wordt dus voldaan aan de vereisten van art. 6:213 jo. 6:217 lid 1 BW, waardoor er sprake is van een overeenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Door de aanvaarding geeft de app-gebruiker het recht aan de app-eigenaar om bepaalde informatie afkomstig van de smartphone te verzamelen en door te verkopen. Dit vormt dan ook de kern van de overeenkomst: de dienst (de app) die geleverd wordt tegen het mogen verwerken van persoonsgegevens. Er is in een dergelijke situatie dus wel degelijk sprake van een ruil. Het ruilkarakter ligt in het feit dat de app verkregen wordt als de app-gebruiker instemt met het mogen verwerken van (bepaalde) persoonsgegevens door de app-eigenaar. De persoonsgegevens hebben economische waarde en worden geruild tegen de het gebruik van de app.126 4.2. De Privacyverklaring als Wederkerige Overeenkomst Persoonsgegevens behoren steeds vaker tot de kern van de overeenkomst, zeker in het geval van downloaden een van app op een smartphone. Veel apps worden ‘gratis’ aangeboden, maar dit betekent niet dat er geen prestatie anders dan in geld tegenover staat. De betaling gebeurt niet via een ‘wettig betaalmiddel’ maar middels geven van toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens, hetgeen ook duidelijk in de Preliminary Opinion of the European Data Protection Supervisor naar voren komt.127 Bij apps is er daarom een andere mogelijkheid voor de verbintenisrechtelijke status van een privacyverklaring. Het betreft de privacyverklaring als (onderdeel van een) wederkerige overeenkomst.128 Wanneer er door en bij het tot stand komen van de overeenkomst onderling afhankelijk verplichtingen van beide partijen jegens elkaar ontstaan, is er sprake van een wederkerige overeenkomst. Er is één overeenkomst, waarbij een product of dienst (de app) wordt geleverd in ruil voor het mogen verwerken van persoonsgegevens van degene die het product of de dienst aanschaft. Er is dus sprake van een 126 Zie ook Loos: ‘In ruil voor de levering van digitale inhoud verzamelen bedrijven, expliciet via registratieformulieren of stiekem via cookies, de persoonlijke gegevens van hun klanten. Op basis van de aldus verkregen informatie bieden bedrijven gepersonaliseerde reclame aan, waarmee zij winst maken.’ Loos 2015, p. 102. 127 ‘With many digital services like email or search engines which are used by almost every internet user, companies foster the perception that they are provided for free; in fact individuals are required to surrender valuable personal information to enjoy them. Consumers provide richly detailed information about their preferences through their online activities which permits individuals, not groups, to be targeted with far greater precision than ever before. For consumers, therefore, personal information operates as a currency, and sometimes the sole currency, in the exchange of online services.’ Preliminary Opinion of the European Data Protection Supervisor, Privacy and competitiveness in the age of big data, maart 2014, p. 10. 128 Zie in dit verband Van der Sloot, ‘De privacyverklaring als onderdeel van een wederkerige overeenkomst.’ waarin hij reageert op de bijdrage van Verhelst. Van der Sloot 2010. 39 ruilkarakter, waardoor een privacyverklaring van een app geen eenzijdige, maar een wederkerige overeenkomst is. Het ruilkarakter ligt in het feit dat persoonsgegevens geruild worden tegen het gebruik van de app. De voorwaarden opgenomen in een privacyverklaring van een app, waarin rechten worden verleend aan de app-eigenaar om gegevens van de appgebruiker te verwerken en door te verkopen zijn geen bijkomende bepalingen, maar vormen de kern van de overeenkomst. Het ene economisch goed (zie de in paragraaf 2.5. uiteengezette economische waarde van persoonsgegevens) wordt verhandeld tegen een ander economisch goed.129 Bij het aanbod een app te downloaden in ruil voor persoonsgegevens en de aanvaarding hiervan door middel van het accepteren van de privacyverklaring is dus sprake van een wederkerige overeenkomst. De wederkerige overeenkomst (of privacyovereenkomst) komt tot stand op het moment dat de app-gebruiker de privacyverklaring accepteert. Op deze manier wordt de juridische positie van de app-gebruiker versterkt. De privacyovereenkomst verduidelijkt wat de app-eigenaar zal doen of nalaten.130 129 Zie in dit verband ook Van der Sloot waarbij het gebruik van Facebook als voorbeeld fungeert: ‘De persoonsgegevens van de gebruiker worden als economisch goed verhandeld tegen een ander economisch goed, namelijk de sociale netwerkdienst’. Van der Sloot 2010, p. 107. 130 Zie ook Hovast 2012, p. 285. 40 5. Extra Bescherming op grond van het Burgerlijk Wetboek Momenteel wordt de consument alleen op grond van de Wbp (en straks de AVG) beschermd wanneer zijn of haar persoonsgegevens verwerkt worden. Wanneer de privacyverklaring van een app als wederkerige overeenkomst wordt gekwalificeerd, wordt de app-gebruiker ook beschermd door het verbintenisrechtelijk regime van het Burgerlijk Wetboek. Een van de grondbeginselen van het verbintenissenrecht is de intentie van partijen om gebonden te zijn aan de te sluiten overeenkomst. Het is echter zeer de vraag of app-gebruikers bewust zijn van de ruil wanneer zij een privacyverklaring van een app aanvaarden. Met andere woorden, of de wil overeenstemt met de verklaring die zij geven.131 Voorts kan men zich afvragen of de appeigenaar mag verwachten dat de persoon die een app downloadt weet welke gevolgen het aanvaarden van het aanbod heeft en dus of er gerechtvaardigd vertrouwen bestaat.132 Op grond van het Burgerlijk Wetboek wordt de consument beschermd door de mogelijkheid van ontbinding wanneer er een tekortkoming in de nakoming van de privacyverklaring (privacyovereenkomst) bestaat. Omdat er sprake is van een wederkerige overeenkomst is art. 6:265 BW van toepassing. Een dergelijke tekortkoming ontstaat wanneer de app-eigenaar bijvoorbeeld een van de informatieplichten schendt. Verschillende informatieplichten zijn opgenomen in de AVG, maar het regime van informatieplichten uit het Burgerlijk Wetboek is uitvoeriger (al bestaat er enige overlap). Zo ontstaat de mogelijkheid tot ontbinding van de overeenkomst wanneer niet wordt voldaan aan een van de informatieplichten voorafgaand aan de overeenkomst en ten tijde van de overeenkomst. Naast de voor obligatoire overeenkomsten geldende afdelingen 6.5.1 tot 6.5.4 wordt de consument (in dit geval de app-gebruiker) ook beschermd door afdelingen 6.5.5 BW, welke speciaal ziet op wederkerige overeenkomsten. De voorwaarden voor ontbinding, de wijze waarop ontbinding kan plaatsvinden, de hiermee verband houdende rechtsgevolgen worden in deze afdeling geregeld. Wanneer een van de partijen in de nakoming van de verbintenis tekortschiet, kan ontbinding als rechtsmiddel worden ingeroepen. Dit betekent dat wanneer de app-eigenaar of de app-gebruiker zich niet houdt aan de in de privacyverklaring overeengekomen afspraken, de privacyverklaring ontbonden kan worden wegens contractschending.133 De privacyverklaring kan dan geheel of gedeeltelijk worden ontbonden. Wanneer een privacyverklaring als wederkerige overeenkomst wordt gekwalificeerd moeten 131 Zie juridisch kader, par. 3.3.1. Helberger et al., p. 165. 133 Asser/Hijma 7-I* 2013/489. 132 41 partijen zich dus aan deze overeenkomst houden omdat de partijen anders het risico lopen dat de overeenkomst ontbonden, vernietigd of nietig verklaard wordt, hetgeen mijns inziens aan twee kanten voordeel met zich meebrengt.134 Aan de kant van de app-gebruiker geldt dat zij betrouwbare gegevens moet overdragen in ruil voor het gebruik van de app. Dit is een belangrijk aspect in verband met de digitale samenleving en big data mogelijkheden, aangezien het van belang is dat data nauwkeurig, accuraat en up-to-date moet zijn wil dit van toegevoegde waarde zijn. Aan de kant van de app-eigenaar geldt dat deze aan de afspraken van de privacyverklaring moet houden, welke voor een gedeelte van dwingend recht zullen zijn omdat deze aan de in de AVG opgenomen beginselen omtrent gegevensverwerking (transparantie en doelbinding) zal moeten voldoen. Op deze manier zullen deze beginselen een sterkere bodem krijgen, hetgeen weer bevorderend werkt voor de privacyrechtelijke waarborgen. Hoe een dergelijke overeenkomst tussen een app-eigenaar en app-gebruiker vorm moet krijgen, zal aam het eind van dit onderzoek in de aanbeveling nader beschreven worden. Ook geniet de app-gebruiker extra bescherming wanneer de privacyverklaring als overeenkomst gekwalificeerd wordt omdat het bij het downloaden van een app om een overeenkomst gaat die digitale inhoud betreft. Digitale inhoud laat zich omschrijven als gegevens die in digitale vorm geproduceerd en geleverd worden.135 Genuanceerder gaat het bij het downloaden van een app om de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager is geleverd. In art. 7:5 lid 5 BW is bepaald dat de consumentenkoop van overeenkomstige toepassing is op de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager is geleverd. Zoals uit het juridisch kader is gebleken valt de aanschaf van apps op een smartphone onder deze bepaling, hetgeen tot gevolg heeft dat Boek 7, Titel 1 van toepassing is. Echter, wil er sprake zijn van een consumentenkoop, dan moet het gaan om een koop die wordt gesloten tussen een professionele verkoper en een niet-professionele koper.136 Het moet een overeenkomst betreffen waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander 134 Praktisch gezien kan ontbinding eenvoudig eenzijdig door de app-gebruiker geëffectueerd worden door de app te verwijderen. Echter, aangezien apps een steeds grotere rol gaan spelen in de informatiesamenleving en bepaalde apps nu al als ‘onmisbaar’ beschouwd worden zullen dit soort apps niet snel worden verwijderd en zal de ontbindingsmogelijkheid in de praktijk van toegevoegde waarde zijn. 135 Kamerstukken II 2012/13, 33520, nr. 3, Onderdeel i. 136 Art. 7:5 lid 1 BW: In deze titel wordt verstaan onder consumentenkoop: de koop met betrekking tot een roerende zaak die wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit, al dan niet mede via een andere persoon die namens hem of voor zijn rekening optreedt, en een koper, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit. 42 daarvoor een prijs in geld betaald,137 maar bij het downloaden van een ‘gratis’ app is geen sprake van het betalen van een prijs in geld.138 Er wordt betaald middels het afgeven van persoonsgegevens. Als persoonsgegevens niet als geld gekwalificeerd worden, is een koop waarbij in persoonsgegevens betaald wordt geen koop in de zin van de definitie beschreven in het Burgerlijk Wetboek.139 De vraag die zich voordoet is of de overeenkomst om een ‘gratis’ app te leveren naar andere maatstaven moet worden beoordeeld dan de levering van in geld betaalde digitale inhoud. Wanneer dit het geval is, zijn de bepalingen omtrent de consumentenkoop en de in afdeling 6.5.2B BW opgenomen bepalingen niet van overeenkomstige toepassing. Deze vraag moet mijns inziens negatief beantwoord worden. Persoonsgegevens hebben (zoals door dit hele onderzoek is gebleken) economische waarde.140 Er wordt weldegelijk een prijs betaald, dit gebeurt bij de aanschaf van een ‘gratis’ app in ruil voor persoonsgegevens alleen niet op de conventionele manier. 141 Dit hoeft echter niet te betekenen dat er geen sprake kan zijn van een (consumenten)koop. Uit de toelichting bij art. 7:1 BW volgt dat de uitdrukking ‘in geld’ ruim moet worden opgevat. 142 Daarnaast staat de wijze van betaling geheel los van de aard van de koopovereenkomst. Volgende Jac. Hijma verliest een overeenkomst het karakter van koop niet als de betaling geschiedt door de afgifte van een bankcheque of ander waardepapier.143 Mijns inziens kan dit analoog worden toegepast wanneer de betaling geschiedt door middel van persoonsgegevens. Als betaling in persoonsgegevens de eigenschappen heeft van geld, het gebruikt kan worden als geld en er bedrijven zijn (lees: apps) die het accepteren als geld, waarom zou het dan geen geld zijn.144 137 Art. 7:1 BW: Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen. In afdeling 6.5.2B BW wordt verwezen naar de consumentenkoop. In art. 6:230g lid1 sub c en in art. 2 van de richtlijn consumentenrechten wordt ook gesproken over de consument die ‘een prijs betaalt of zich ertoe verbindt een prijs te betalen’. 138 Asser/Hijma 7-I* 2013/8. 139 Afgevraagd kan worden of een prijs in geld noodzakelijk is om een dergelijke ruil als koopovereenkomst (en dus als consumentenkoopovereenkomst) te kunnen kwalificeren. Daarnaast kan afgevraagd worden of de huidige kwalificatie van geld gangbaar is in de digitale omgeving en, wanneer deze kwalificatie niet dienstig is aan de praktijk, er wellicht een herwaardering van de definitie van ‘geld’ in de digitale samenleving moet worden bewerkstelligd. 140 Zie ook Lodder: ‘Persoonslijke gegevens zijn geld waard en bedrijven profiteren hiervan. De vraag is hoe je als individu hier ook van kan profiteren dan wel verwerking van de gegevens kan tegengaan’, Lodder 2014, p. 311 of Van der Sloot: ‘De persoonsgegevens van de gebruiker worden als economisch goed verhandeld tegen een ander economisch goed’, Van der Sloot 2010, p. 107. 141 Zie ook Loos: ‘Op de levering van dergelijke digitale inhoud is het bekende spreekwoord ‘voor niets gaat de zon op’ van toepassing: de levering van digitale inhoud vindt in werkelijkheid niet ‘voor niets’ plaats. Weliswaar wordt geen geld betaald voor de levering, maar de meeste specialisten op het gebied van het internet gaan ervan uit dat de nieuwe eenheid van betaling op het internet bestaat uit (de handel in) persoonlijke gegevens.’ Loos 2012, p. 593. 142 TM, Parl. Gesch. Boek 7 1990, p. 53. 143 Asser/Hijma 7-I* 2013/8, aant. 9. 144 Zie in dit verband bijvoorbeeld ook Deloitte Review, Data as the new currency: ‘Currency is how we create and exchange economic value across geography and through time. It is anything that can serve as a medium of 43 Recentelijk is door de rechtbank Overijssel bepaald dat Bitcoins geen geld zijn in de zin van afd. 6.1.11 BW maar een ruilmiddel.145 De rechtbank komt echter wel tot de conclusie dat voor 'gangbaar geld' niet vereist is dat het om een wettig betaalmiddel moet gaan. Wat geld is wordt in laatste instantie bepaald door de maatschappelijke opvatting. 146 Art. 6:112 BW bepaalt dat het geld dat ter voldoening van de verbintenis wordt betaald, op het tijdstip van de betaling gangbaar moet zijn in het land in welks geld de betaling geschiedt. Er zijn echter wel uitzonderingen mogelijk op grond van de wet, rechtshandeling, gewoonte of redelijkheid en billijkheid.147 Ten eerste kan er bij de levering van een app in ruil voor betaling door middel van persoonsgegevens op grond van een meerzijdige rechtshandeling (bepaalde vormen van) betaling in gangbaar geld contractueel uitsluiten door het treffen van een betalingsregeling.148 De app-eigenaar en app-gebruiker kunnen overeenkomen dat dat de verbintenis in persoonsgegevens moet worden voldaan. Dit betekent dat partijen stilzwijgend betaling in gangbaar chartaal geld hebben uitgesloten doordat zij bij uitsluiting voor een andere wijze van betaling hebben gekozen.149 Voorts kan op grond van gewoonte afgeweken worden van betaling in gangbaar geld aangezien er in de regel al sprake is van betaling in persoonsgegevens in ruil voor de levering van een app.150 Wanneer in de privacyovereenkomst tussen app-eigenaar en app-gebruiker de bepaling is opgenomen dat er in persoonsgegevens betaald wordt, zal dit dus voldoende zijn om de privacyovereenkomst als consumentenkoopovereenkomst te kunnen kwalificeren.151 Daarnaast is op 11 september 2014 door het Hof van Justitie EU (Papasavvas) bevestigd dat ‘diensten van de informatiemaatschappij’ ook diensten omvatten die niet vergoed worden door de afnemer van de dienst, maar gecompenseerd worden door bijvoorbeeld het publiceren van reclame.152 Bij exchange, something that can be “cashed out” for goods and services, or used to pay debt or to store value for future use. Data has each of these essential characteristics. Because many business transactions involve buying and selling data, it can serve as a medium of exchange’. Deloitte Review 2013, p. 21 of M. Schimmel, SOLV Advocaten over bitcoin, <http://bit.ly/1KhGXXC>. 145 Rechtbank Overijssel 14 mei 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2667. 146 Rechtbank Overijssel 14 mei 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2667, r.o. 4.8. 147 Rank, aant. 4. 148 Rank, aant. 4, sub b. 149 Rank-Berenschot, aant. 14.2. 150 ‘Met gewoonte wordt bedoeld een bepaalde gedragslijn, die in een bepaalde kring van personen met betrekking tot een bepaald soort overeenkomsten algemeen en bij herhaling wordt gevolgd en op naleving waarvan wordt gerekend’. Rank-Berenschot, aant. 14.2. 151 Ook kan (of moet) nagedacht worden over een nieuw soort koopovereenkomst waarbij digitale vormen van ‘geld’ zoals Bitcoin als geld worden gekwalificeerd zodat wanneer in een dergelijke vorm betaald wordt het regime inzake consumentenbescherming van toepassing is. Wellicht is het goed om het begrip ‘gangbaar geld’ te herdefiniëren of uit te breiden naar ‘digitaal gangbaar geld’. Er komen straks digitale personen die met digitale/online hulpmiddelen zullen betalen. Er dient dus ook regulering omtrent de digitale markt te worden bewerkstelligd. 152 'Gelet op het voorgaande, moet op de vierde vraag worden geantwoord dat artikel 2, sub a, van richtlijn 2000/31 aldus moet worden uitgelegd dat het begrip „diensten van de informatiemaatschappij”, in de zin van die 44 'gratis' apps is dit de primaire bron van inkomsten, hetgeen tot gevolg heeft dat ook 'gratis' apps als dienst van de informatiemaatschappij aangemerkt kunnen worden. De nieuwe afdeling 2B van titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is dus ook op deze grond van toepassing op de privacyovereenkomst tussen app-eigenaar en app-gebruiker waarbij een ‘gratis’ dienst wordt geleverd.153 Naast de privacy wet- en regelgeving om gebruikers van apps te beschermen zijn de bepalingen omtrent de consumentenkoop en de in afdeling 6.5.2B BW opgenomen bepalingen van toepassing op de privacyovereenkomst tussen app-eigenaar en app-gebruiker, ook wanneer er in persoonsgegevens (en niet in geld) wordt betaald. Vanuit het oogpunt van consumentenbescherming lijkt mij dit dan ook niet meer dan redelijk. 5.1. Ontbinding op grond van het Burgerlijk Wetboek Op grond van art. 6:265 BW kan de privacyovereenkomst ontbonden worden wanneer een van de partijen de in de privacyovereenkomst opgenomen plichten niet nakomt.154 Voorts wordt in art. 6:227b BW een minima aan informatieplichten gegeven voor de app-eigenaar (zijnde degene die een dienst van de informatiemaatschappij verleent als bedoeld in art. 3:15d lid 3 BW) die hij voorafgaand aan de totstandkoming van de elektronische overeenkomst dient te verstrekken. Het artikel benoemt expliciet dat dit op een duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze dient te geschieden. Uit de MvT van de Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel155 blijkt dat de opgenomen informatieplichten tot doel hebben meer duidelijkheid (transparantie) te bieden,156 iets waar het bij de huidige status van een privacyverklaring doorgaans aan ontbreekt. Een mooi voorbeeld van directe bescherming van privacyrechtelijke waarborgen via het Burgerlijk Wetboek.157 Interessante bepalingen voor de privacyovereenkomst tussen app-eigenaar en app-gebruiker zijn het informeren over de wijze waarop de wederpartij van door hem niet gewilde handelingen op de hoogte kan geraken, alsmede de wijze waarop hij deze kan herstellen voordat de overeenkomst tot stand komt (sub bepaling, online-informatiediensten omvat waarbij de dienstverlener niet wordt vergoed door de afnemer van de dienst, maar door inkomsten die hij haalt uit op een website gepubliceerde reclame.' HvJ EU 11 september 2014, IT 1597, C-291/13 (Sotiris Papasavvas tegen Philinews.com), overweging 30. 153 Zie ook Loos 2015, p. 102. 154 ‘Iedere tekortkoming in een der verbintenissen uit overeenkomst kan grond voor gehele of gedeeltelijke ontbinding opleveren. Het maakt in beginsel geen verschil of de niet-nakoming totaal, gedeeltelijk of kwalitatief van aard is’, TM, Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 1004. 155 Kamerstukken II 2001/02, 28197, nr. 3 156 ‘Dit artikel voert artikel 10 van de richtlijn uit en bevat informatieplichten voor degenen die diensten van de informatiemaatschappij verrichten. Hiermee wordt beoogd de consument meer duidelijkheid (transparantie) te bieden, waardoor het vertrouwen van de consument in het elektronisch zaken doen wordt vergroot, en voorts te voorkomen dat overeenkomsten langs elektronische weg onbedoeld, of met een onbedoelde inhoud, tot stand komen’. Kamerstukken II 2001/02, 28197, nr. 3, p. 55. 157 De nadruk op transparantie komt ook duidelijk naar voren in de Algemene Verordening Gegevensbescherming. 45 c) en het informeren over de gedragscodes waaraan hij zich heeft onderworpen en de wijze waarop deze gedragscodes voor de wederpartij langs elektronische weg te raadplegen zijn (sub e). Op grond van lid 5 bestaat de mogelijkheid de privacyovereenkomst te ontbinden wanneer de app-eigenaar de informatie inzake het kenbaar maken van de gedragscodes, alsmede het archiveren en raadplegen van de overeenkomst (sub b) en het ter beschikking stellen van algemene voorwaarden (lid 2), niet heeft verstrekt. Het niet naleven van de informatieplicht uit sub c komt niet voor ontbinding in aanmerking. Naast de hierboven genoemde eisen voor totstandkoming van de privacyovereenkomst (de overeenkomst langs elektronische weg) worden in art. 6:227c BW verdere beschermingsmaatregelen voor de app-gebruiker inzake de ontvangst van de verklaring en de bevestiging hiervan gegeven. In lid 2 is bepaald dat wanneer de wederpartij (lees: appgebruiker) een verklaring uitbrengt die mag worden opgevat als een aanvaarding van het gedane aanbod om de privacyovereenkomst te aanvaarden, de app-eigenaar zo spoedig mogelijk de ontvangst van deze aanvaarding (langs elektronische weg) dient te bevestigen. Wanneer een dergelijke aanvaarding niet is bevestigd kan de app-gebruiker de privacyovereenkomst ontbinden. Daarnaast regelt lid 2 dat het niet tijdig bevestigen van de ontvangst van een aanbod geldt als een verwerping daarvan. Uit lid 3 blijkt dat de verklaring en ontvangstbevestiging worden geacht te zijn ontvangen wanneer deze toegankelijk zijn voor de partijen tot wie zij zijn gericht. De overeenkomst komt dus tot stand door de aanvaarding van het gedane aanbod, maar kan ontbonden worden wanneer dit niet wordt bevestigd. In de praktijk zal dit geen beletsel vormen voor (de snelheid van) de totstandkoming van de privacyovereenkomst bij het downloaden van een app omdat de aanvaarding van het aanbod en de bevestiging hiervan elkaar direct (geautomatiseerd) kunnen opvolgen.158 Het geeft echter wel rechtszekerheid met betrekking tot het bestaan en de naleving van de vereisten voor de totstandkoming van de privacyovereenkomst, waardoor de app-gebruiker extra bescherming geniet. Een andere mogelijkheid om de privacyovereenkomst te ontbinden bestaat op grond van een nieuwe afdeling in het Burgerlijk Wetboek. In afdeling 6.5.2B BW zijn bepalingen voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten opgenomen. In art. 6:230m BW is een uitgebreid stelsel van informatieplichten aan het Burgerlijk Wetboek toegevoegd die erop zien 158 Op dit moment wordt na het accepteren van de machtigingen de app gedownload en geïnstalleerd, waarna de vermeldingen ‘de app is geïnstalleerd’ en vervolgens ‘open de app’ naar voren komen. Een bevestiging van de privacyovereenkomst na het geven van toestemming voor bepaalde gegevensverwerking is mijns inziens dan ook eenvoudig te realiseren. 46 dat de consument beschermd wordt wanneer er een overeenkomst op afstand gesloten wordt. In sub a tot en met sub t worden een twintigtal informatieplichten gegeven, welke grotendeels overeenkomen met de hierboven besproken informatieplichten. Uit art. 6:230i lid 4 BW blijkt dat deze informatieverplichtingen gelden onverminderd de informatieverplichtingen van art. 3:15d-f, art. 6:227b en 6:227c en afdeling 6.5.2A BW. De reden waarom deze informatieplichten grotendeels hetzelfde zijn is vanwege de verschillende doelgroepen van de regelingen.159 De laatste zin van art. 6:230i lid 4 BW bepaalt dat in geval van strijd naar inhoud en wijze waarop de informatie wordt verstrekt, de bepalingen van deze afdeling (6.5.2B BW) van toepassing zijn. De voor de privacyovereenkomst interessantste bepalingen uit art. 6:230m BW zijn sub e en sub g. In sub e is bepaald dat de app-eigenaar informatie moet verstrekken over de totale prijs van de zaken of diensten, of, als door de aard van de zaak of de dienst de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend. De app-eigenaar zal dus op een op duidelijke en begrijpelijke wijze moeten informeren welke persoonsgegevens verwerkt zullen gaan worden (de prijs) in ruil voor het gebruik van de app. Gebeurt dit niet, dan is de app-gebruiker niet gebonden aan de privacyovereenkomst. Voorts is de app-eigenaar op grond van sub g verplicht om de appgebruiker te informeren over de wijze van betaling. Op grond van dit artikel wordt het een stuk duidelijker (transparanter) voor de app-gebruiker dat er persoonsgegevens verwerkt worden in ruil voor de app, en belangrijker, welke persoonsgegevens er verwerkt gaan worden. Naast deze bepalingen worden in art. 6:230v BW aanvullende bepalingen voor de verstrekking van informatie voor overeenkomsten op afstand gegeven. In lid 1 komt naar voren dat de in artikel 230m lid 1 genoemde informatie op een wijze moet worden verstrekt die passend is voor de gebruikte middelen voor communicatie op afstand en dat dit in een duidelijke en begrijpelijke taal moet geschieden. Voorts komt in lid 4 naar voren dat uiterlijk aan het begin van het bestelproces duidelijk en leesbaar aangegeven moeten worden of er beperkingen gelden voor de levering en welke betaalmiddelen (in dit geval persoonsgegevens) worden aanvaard. Lid 5 van art 6:230v BW bepaalt dat wanneer er sprake is van een middel voor communicatie op afstand dat beperkte ruimte biedt voor het tonen van informatie (in dit geval een smartphone) de app-gebruiker als eerste de meest essentiële informatie krijgt. Hierbij gaat het om de voornaamste kenmerken van de app, de identiteit van de app-eigenaar, de totale prijs, het recht van ontbinding, de duur van de overeenkomst en, bij 159 Zie Lodder 2013, p. 35. 47 een overeenkomst voor onbepaalde tijd, de voorwaarden om de overeenkomst op te zeggen.160 De overige informatie moet op de in lid 1 voorgeschreven wijze worden verschaft. Ook wordt in deze afdeling het recht van ontbinding geregeld. Art. 6:230o lid 1 sub c BW bepaalt dat de app-gebruiker zonder opgave van redenen de privacyovereenkomst kan ontbinden tot een termijn van veertien dagen is verstreken, vanaf de dag waarop de overeenkomst wordt gesloten. In art. 6:230p sub g BW is echter bepaald dat de app-gebruiker geen recht van ontbinding heeft voor zover de nakoming is begonnen met uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de consument en de consument heeft verklaard dat hij daarmee afstand doet van zijn recht van ontbinding. 5.2. Vernietiging op grond van het Burgerlijk Wetboek Naast ontbinding is in art. 6:227b BW ook de mogelijkheid tot vernietiging van de overeenkomst geregeld. Op grond van lid 4 is de privacyovereenkomst vernietigbaar indien de app-eigenaar de verplichtingen op grond van lid 1 aanhef, sub a, c en d niet is nagekomen. In de aanhef wordt het vereiste van het op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze verstrekken van informatie gegeven. De app-eigenaar moet informatie verschaffen over de wijze waarop de overeenkomst tot stand zal komen en in het bijzonder welke handelingen daarvoor nodig zijn (sub a), de wijze waarop de wederpartij van door hem niet gewilde handelingen op de hoogte kan geraken, alsmede de wijze waarop hij deze kan herstellen voordat de overeenkomst tot stand komt (sub c), en de talen waarin de overeenkomst kan worden gesloten (sub d). Voor de privacyovereenkomst tussen de app-eigenaar en appgebruiker zijn vooral sub a en sub c van toegevoegde waarde. Sub a zorgt voor meer bewustzijn van de gegevensverwerking bij de app-gebruiker omdat het duidelijk moet zijn hoe de privacyovereenkomst tot stand komt en welke handelingen – het verwerken van bepaalde persoonsgegevens in ruil voor de app – daarvoor nodig zijn. Daarnaast moet het op grond van sub c voor de app-gebruiker duidelijk zijn of hij bij zijn toestemming voor het verwerken van zijn gegevens in ruil voor de app niet bij vergissing ongewenste gegevens prijs zal geven, en moet het duidelijk zijn op welke manier de app-gebruiker een dergelijke onjuiste toestemming voor bepaalde gegevens kan corrigeren. Uit de MvA I blijkt dat voor zover de privacyovereenkomst vernietigbaar is, de algemene regels voor de (wijze van) vernietiging, de termijn gedurende welke de vernietiging dient plaats te vinden, en de gevolgen van 160 Volgens de MvT is de ratio dat ‘bij media met beperkte tijd of ruimte moet worden voorkomen dat de consument teveel informatie krijgt, waardoor essentiële informatie verloren gaat ten koste van minder essentiële informatie.’ Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3, p. 51. 48 vernietiging gelden.161 Er is voor vernietiging gekozen omdat de in het kader van de overeenkomst te verstrekken informatie essentieel is voor de wils- of oordeelsvorming van de wederpartij.162 Wanneer de overeenkomst onder invloed van het ontbreken van deze informatie tot stand is gekomen, behoort de wederpartij de mogelijkheid te hebben om terug te gaan naar de situatie zoals die was wanneer er geen overeenkomst tot stand zou zijn gekomen.163 Wat betreft de bewijspositie is de wetgever de wederpartij van de dienstverlener tegemoetgekomen door in de laatste volzin van lid 4 te bepalen dat indien de dienstverlener zijn in lid 1, aanhef en onder a of c genoemde verplichting niet is nagekomen, wordt vermoed dat een overeenkomst onder invloed daarvan tot stand is gekomen. Dit wordt gerechtvaardigd omdat het ontbreken van deze informatie relevante invloed op de oordeelsvorming van de wederpartij zal hebben gehad.164 Voorts is in art. 6:227c lid 5 BW bepaald dat een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van het niet naleven door de dienstverlener van het ter beschikking stellen van passende, doeltreffende en toegankelijke middelen waarmee de wederpartij voor de aanvaarding van de overeenkomst van door hem niet gewilde handelingen op de hoogte kan geraken en waarmee hij deze kan herstellen, vernietigbaar is. De app-gebruiker heeft dezelfde bewijspositie als in art. 6:227b BW. Volgende Wei Bleissmann richt art. 6:227c BW zich in het bijzonder op overeenkomsten die via een website tot stand komen.165 De ratio dat bij overeenkomsten die tot stand komen via websites meer waarborgen gewenst zijn omdat er minder onderhandelingsvrijheid is, is analoog van toepassing op het tot stand komen van de privacyovereenkomst tussen de appeigenaar en de app-gebruiker, omdat ook in deze situatie geen vorm van individuele communicatie mogelijk is. De verdere beschermingsmaatregelen inzake vernietiging op grond van art. 6:227c lid 5 BW gelden dus ook voor de app-gebruiker. Een andere voor (het bewustzijn van) de app-gebruiker interessante bepaling is art. 6:230v lid 3 BW. In dit artikel 161 Kamerstukken I 2003/04, 28 197, C, p. 14. Het mogelijk dat de op de wil berustende verklaring ondeugdelijk is gevormd. Dit kan door interne en externe factoren geschieden. Bij interne factoren moet men denken aan een stoornis, bij externe factoren gaat het om dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden (gebrekkige informatie). Een dergelijke rechtshandeling is geldig, maar kan door middel van vernietiging worden aangetast. 163 Kamerstukken II 2001/02, 28 197, nr. 3, p. 56. 164 ‘Ten aanzien van deze verplichtingen is dat gerechtvaardigd, omdat de daar genoemde informatie naar haar aard steeds rechtstreeks van invloed is op de vraag of een overeenkomst tot stand komt en of deze overeenkomst de door de wederpartij bedoelde inhoud heeft. Het is derhalve redelijk te veronderstellen dat het niet verstrekt zijn van die informatie invloed heeft gehad op de wilsvorming van de wederpartij.’ Kamerstukken II 2001/02, 28 197, nr. 3, p. 56. 165 Blei Weissmann, aant. 6: ‘Art. 6:227c BW richt zich in het bijzonder op overeenkomsten die via een website tot stand komen. Dit blijkt uit lid 4, in welk artikellid is bepaald, dat de leden 1 en 2 niet van toepassing zijn indien de overeenkomst uitsluitend (mijn cursivering; YBW) door middel van de uitwisseling van elektronische post of een soortgelijke vorm van individuele communicatie tot stand komt. Zie inzake lid 4 van art. 6:227c BW nader aant. 81 e.v.’. 162 49 is bepaald dat het voor de consument duidelijk moet zijn wanneer hij een betalingsverplichting aangaat. In het licht van Papasavvas166 kan worden beredeneerd dat de betalingsverplichting ook op gaat voor inkomsten anders dan een vergoeding in geld. Dit betekent dat de app-eigenaar duidelijk moet aangeven dat er wordt betaald in de vorm van persoonsgegevens en daarmee verband houdende advertentie-inkomsten. Uit de laatste zinsnede van dit lid blijkt dat een privacyovereenkomst die in strijd met deze bepaling tot stand is gekomen door de app-gebruiker vernietigd kan worden.167 Deze bepalingen dragen bij aan een sterker bewustzijn bij de app-gebruiker en meer transparantie bij de app-eigenaar, hetgeen bevorderend zal werken voor de waarborgen uit de AVG en de bescherming van de app-gebruiker omdat een privacyovereenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van het niet naleven door de dienstverlener (app-eigenaar) van deze verplichtingen vernietigbaar is, en de app-gebruiker een gunstigere bewijspositie toebedeeld krijgt. Naast bovenstaande bepalingen die gelden ter bescherming van de app-gebruiker kan de privacyovereenkomst ook vernietigd worden wanneer de op de wil berustende verklaring ondeugdelijk is gevormd. Op grond van art. 6:228 lid 1 BW is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar. Ook is op grond van art. 3:44 lid 1 BW een rechtshandeling vernietigbaar, wanneer zij door bedreiging, door bedrog of door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Het valt sterk in twijfel te trekken dat app-gebruikers zich op dit moment bewust zijn van de gevolgen die met de aanvaarding van de privacyovereenkomst gegeven wordt. Zo hebben de meeste app-gebruikers geen besef van de in paragraaf 2.4. uiteengezette gegevensverwerking door apps en het in paragraaf 2.5. uiteengezette bestaan van data brokers en de grootschalige gegevensverwerking, profilering en handel in data van dergelijke partijen. Door het aanvaarden van de privacyverklaring (privacyovereenkomst) denken app-gebruikers dat hun persoonsgegevens op een behoorlijke en zorgvuldige wijze verwerkt zullen worden en hun privacy gewaarborgd zal blijven. Maar in tegenstelling tot deze gedachte geven ze (in veel gevallen) een zeer ruime toestemming aan de app-eigenaar om hun gegevens te verzamelen, te verwerken en door te verkopen aan derde partijen.168 Ook stellen app-eigenaren dat het een gratis dienst is die zij verrichten, terwijl dit 166 HvJ EU 11 september 2014, IT 1597, C-291/13 (Sotiris Papasavvas tegen Philinews.com). Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3, p. 51. 168 Zie bijvoorbeeld onderdelen van de privacyverklaring van de Facebook-app: ‘What kinds of information do we collect?: Things you do and information you provide. Things others do and information they provide. Your networks and connections. Information about payments. Device information. Information from websites and apps that use our Services. Information from third-party partners. Facebook companies.’ (…) ‘How our global 167 50 niet het geval is. Het verzamelen van persoonsgegevens is een verdienmodel en vaak de primaire bron van inkomsten, en gebeurt dan ook op grote schaal. Men kan dus stellen dat er sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken. De app-gebruiker (of de maatschappij an sich) is zich simpelweg niet bewust van de economische waarde die hun persoonsgegevens hebben. 169 Dergelijke situaties waarin een app-eigenaar een ‘gratis’ dienst aanbiedt in ruil voor persoonsgegevens en het opnemen van bepalingen in de privacyovereenkomst omtrent het waarborgen van de privacy, waarbij app-gebruikers geen uitdrukkelijke toestemming hebben kunnen geven vanwege het ontbreken van een juiste voorstelling van zaken, kunnen als dwaling, misleiding, bedrog of misbruik van omstandigheden gekwalificeerd worden.170 Wanneer een dergelijk beroep niet slaagt, kan de app-gebruiker zich ook nog beroepen op de redelijkheid en billijkheid neergelegd in art. 6:248 lid 2 BW. De privacyovereenkomst kan dan, wanneer de overeengekomen bepalingen voor zover die in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn, vernietigd worden.171 Wanneer de privacyverklaring als overeenkomst wordt gekwalificeerd zal de appgebruiker dus ook op deze bepalingen een beroep kunnen doen en de privacyverklaring vernietigen, hetgeen wederom extra bescherming voor de app-gebruiker met zich meebrengt. 5.3. Nietigheid op grond van het Burgerlijk Wetboek Vanwege de kwalificatie van de privacyverklaring als wederkerige overeenkomst gelden de beginselen van contractenrecht, waarbij het beginsel van partijautonomie (zelfbeschikking) een belangrijke voorwaarde is voor de mogelijkheid van partijen zich door middel van een afspraak over en weer te binden.172 Contractvrijheid is echter niet absoluut, de app-gebruiker dient ook (tot op een zekere hoogte) in bescherming genomen te worden bij het aanvaarden services operate: Facebook may share information internally within our family of companies or with third parties for purposes described in this policy. Information collected within the European Economic Area (“EEA”) may, for example, be transferred to countries outside of the EEA for the purposes as described in this policy.’ (…) ‘Sharing With Third-Party Partners and Customers: - Advertising, Measurement and Analytics Services (Non-Personally Identifiable Information Only). - Vendors, service providers and other partners.’ Facebook.com/privacy (laatst gecheckt mei 2015), <http://on.fb.me/1u402GA>. 169 Zie in dit kader ook B. van der Sloot, ‘Persoonsgegevens als hedendaags Kantharos’: ‘Aangezien internetgebruikers er doorgaans van uitgaan dat hun persoonsgegevens geen geldelijke waarde vertegenwoordigen, kan in navolging van Kantharos van Stevensweert worden gesteld dat nu hier sprake is van een geval waarin ‘de koper den verkoper omtrent de eigenschap der zaak had kunnen inlichten en daartoe, naar de eisen van goede trouw, gehouden was,’ internetbedrijven nalatig zijn indien zij deze informatie niet verstrekken. Het is dan ook goed mogelijk dat persoonsgegevens de 21 ste-eeuwse Kantharos van Stevensweert zullen blijken.’ Van der Sloot, p. 153. 170 De aanname dat persoonsgegevens het nieuwe betaalmiddel van het internet zijn en personen zich hier doorgaans niet bewust van zijn kan met zich mee brengen dat het ‘gratis’ aanschaffen van een app als misleidend gekwalificeerd kan worden. Helberger et al., p. 164. 171 Zie ook Verhelst, p. 83. 172 Hartkamp & Sieburgh, p. 35. 51 van bepalingen opgenomen in een privacyovereenkomst. Dit kan op grond van art. 3:40 BW. Op grond van lid 1 van dit artikel is een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, nietig. Het is dus niet mogelijk om bepalingen in een privacyovereenkomst op te nemen die een zeer vergaande strekking hebben.173 Voorts blijkt uit de MvT van de Wet bescherming persoonsgegevens dat een niet rechtsgeldig gegeven toestemming als nietig beschouwd dient te worden. Het niet geven van ondubbelzinnige toestemming heeft tot gevolg dat die bepaling waarop de toestemming betrekking heeft, nietig is.174 Mijns inziens moet grote waarde gehecht worden aan wat mensen (in dit geval de app-gebruiker) zelf willen, mits zij natuurlijk bewust zijn van de gevolgen. Wat dan onder zeer vergaande strekking valt kan dus bediscussieerd worden, maar men dient in ieder geval rekening te houden met risicogroepen als bijvoorbeeld minderjarigen. 5.4. Verplichtingen van de App-gebruiker Door een privacyverklaring te kwalificeren als een overeenkomst worden er ook een aantal verplichtingen op de app-gebruiker gelegd wanneer deze het aanbod van het gebruik van de app in ruil voor de verwerking van bepaalde gegevens aanvaardt. Zoals in het eerste gedeelte van dit onderzoek beschreven, is het voor de informatiemaatschappij van belang dat persoonsgegevens en andere data accuraat zijn. Dit geldt in de eerste plaats voor adverteerders en databrokers, en dus voor de app-eigenaar die de persoonsgegevens doorverkoopt aan deze partijen. De verzamelde gegevens worden gekoppeld aan het persoonsprofiel van de betreffende app-gebruiker, waardoor correcte informatie (en dus een nauwkeuriger) profiel essentieel is voor de toegevoegde (economische) waarde.175 De gegevens die nu verzameld worden voor advertentie- en andere marketingdoeleinden kunnen ook gebruikt worden voor bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek op het gebied van gezondheid, infrastructuur, duurzaamheid, etc.176 De app-gebruiker dient de in de privacyovereenkomst bepaalde persoonsgegevens dus waarheidsgetrouw te leveren. Mijn inziens moet dit geen probleem vormen aangezien de gegevens (naast de actief aangeleverde gegevens door de app-gebruiker) direct van de smartphone komen en automatisch gegenereerd worden. Het is dan ook niet 173 Men kan dan denken aan het toestemming vragen in een privacyovereenkomst om bijzondere persoonsgegevens als ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religie of overtuiging, etc. te mogen verwerken. Zie ook B. van der Sloot 2010, p. 107. 174 Verhelst, p. 84. Ik zie geen reden waarom dit zal ook niet op grond van de AVG het geval zijn. 175 Wanneer gegevens niet accuraat zijn heeft het weinig zin voor deze partijen om deze aan het persoonsprofiel toe te voegen. 176 Zie eerder paragraaf 2.6. 52 gemakkelijk deze gegevens (denk aan UID of locatiegegevens) te manipuleren.177 Omdat de gegevens contractueel gekwantificeerd zijn, de kern van de overeenkomst betreffen en de overeenkomst bepaalbaar is,178 kan de app-eigenaar (in tegenstelling tot bijvoorbeeld het vrijwillig overdragen van persoonsgegevens op Facebook)179 juridisch afdwingen dat de in de privacyovereenkomst opgenomen gegevens accuraat zijn. Wanneer de privacyovereenkomst op grond van niet-correcte informatie tot stand is gekomen is er sprake van een onjuiste voorstelling van zaken en kan de app-eigenaar op grond van dwaling ex. art. 6:228 BW of bedrog ex. art. 3:44 lid 3 BW vernietigen, met als gevolg dat de app niet meer gebruikt kan worden. Op deze manier heeft de overeengekomen gegevensverzameling meer waarde en kan de app-eigenaar deze voor een hogere prijs kan doorverkopen. De privacyovereenkomst is mijn inziens dus ook aan de zijde van de app-eigenaar een welkome toevoeging.180 De informatieplichten en beschermingsmogelijkheden opgenomen in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn een goede aanvulling op de bepalingen opgenomen in de AVG. De mogelijkheid tot ontbinding, vernietiging en nietigheid van de privacyovereenkomst zorgen mijns inziens voor een sterkere bescherming van de app-gebruiker en zijn tevens van toegevoegde waarde voor de app-eigenaar. 177 Dit betekent dus dat app-gebruikers geen programma’s (bijv. Ghostery) mogen installeren om bepaalde gegevens (welke zij toestemming hebben gegeven om te verzamelen) te blokkeren of te manipuleren. 178 Het gaat om toekomstige goederen waarvan de over te dragen persoonsgegevens van tevoren bepaald zijn en dus in de privacyovereenkomst nader zijn omschreven. Overdracht is dus niet onmogelijk op grond van art. 3:97 lid 1 BW omdat zij naderhand, ten tijde van levering voldoende bepaalbaar zijn. Van der Sloot 2010, p.108. 179 Zie Van der Sloot 2010, p. 108 180 Zie ook World Economic Forum, Personal Data: The Emergence of a New Asset Class, januari 2011, p. 5. 53 Deel III. Conclusie en Aanbevelingen 54 6. Conclusie Vanwege de enorme impact van gegevensverwerking door apps op de persoonlijke levenssfeer dient rekening gehouden te worden met de fundamentele rechten en privacyrechtelijke waarborgen van gebruikers. In deze masterscriptie is getracht een duidelijk overzicht van de impact van apps op smartphones (the App Ecosystem) in onze (informatie)samenleving weer te geven, om zodoende het belang van sterke regulering aan te duiden. Apps hebben het potentieel om de wereld beter, veiliger, functioneler en productiever te maken maar er is ook gebleken dat apps – vaak zonder toestemming – enorme hoeveelheden aan persoonlijke data verwerken en data brokers over enorme hoeveelheden aan (soms zeer gevoelige) persoonlijke informatie beschikken. Hoe persoonsgegevens verzameld en gecombineerd worden is niet altijd even inzichtelijk maar het is evident dat persoonsgegevens economische waarde vertegenwoordigen en de handel in persoonsgegevens veel geld oplevert. Voorts is in dit onderzoek weergegeven dat toestemming door middel van het accepteren van een privacyverklaring voor de installatie van een app momenteel niet voldoet aan de fundamentele grondrechten en privacyrechtelijke waarborgen. Gebruikers van smartphones (of smart devices) stemmen – zonder zich er bewust van te zijn – in met de gegevensverwerking door apps. Bovendien berust deze toestemming doorgaans niet op vrijwillige grond, waardoor er geen sprake is van rechtmatige verwerking. Daarnaast zijn de specifieke doeleinden waarvoor de gegevens worden verwerkt veelal niet expliciet, rechtmatig en transparant ten opzichte van de app-gebruiker met als gevolg dat het principe van doelbinding en het transparantiebeginsel niet in acht worden genomen. Momenteel wordt de app-gebruiker alleen beschermd op grond van de privacyrechtelijke beginselsen beschermd wanneer persoonsgegevens door apps op smartphones verwerkt worden en niet op grond van het verbintenissenrecht, hetgeen weldegelijk wenselijk is. Om dit te bewerkstelligen dienen een aantal zaken te veranderen. Het begrip privacy moet herwaardeerd worden, waarbij een verschuiving van bescherming naar zelfbeschikking dient plaats te vinden. Door de privacyverklaring als wederkerige overeenkomst te kwalificeren (waarbij de dienst (de app) die geleverd wordt tegen het mogen verwerken van persoonsgegevens de kern van de overeenkomst is) geniet de app-gebruiker, naast de bepalingen uit de AVG, de volledige bescherming op grond van het verbintenisrechtelijk regime van het Burgerlijk Wetboek. De app-eigenaar dient aan alle informatieplichten te voldoen en er mag geen sprake zijn van onduidelijke, onredelijke of op andere gronden onwettige bepalingen opgenomen in de privacyovereenkomst. Daarnaast rust op de app-gebruiker de plicht om accurate gegevens te 55 leveren, hetgeen bevorderend is voor maatschappelijke en economische belangen. Wanneer de app-eigenaar of de app-gebruiker zich niet houdt aan de in de privacyverklaring (privacyovereenkomst) overeengekomen afspraken, kan de privacyovereenkomst ontbonden worden wegens contractschending. Daarnaast is de privacyovereenkomst vernietigbaar wanneer er niet op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze informatie is verstrekt en de op de wil berustende verklaring ondeugdelijk is gevormd. De privacyovereenkomst zorgt voor controle bij de persoon van wie de gegevens afkomstig zijn, en dus voor controle over hun privacy. Hierdoor ontstaat er meer bewustzijn bij de consument over de privacyrechtelijke gevolgen in verband met de te verwerken gegevens, omdat de app-eigenaar altijd door middel van de privacyovereenkomst toestemming moet vragen aan de consument voordat de gegevens verwerkt mogen worden. Bovendien ontstaat er meer transparantie bij de gegevensverwerking door de app-eigenaar. Op deze manier is er een sterkere bodem inzake consumentenbescherming, ontstaat er meer rechtszekerheid en zullen de privacyrechtelijke waarborgen opgenomen in de AVG worden nageleefd. App-gebruikers kunnen nu wel een bewuste keuze maken, welke tevens berust op een geïnformeerde en gebruiksvriendelijke keuze. Zodoende wordt het probleem van het ontbreken van controle, bewustzijn en vertrouwen bij de app-gebruiker mogelijk verholpen. Het hanteren van een privacyovereenkomst bij apps op smartphones zorgt voor sterkere bescherming van de consument, meer rechtszekerheid voor alle partijen en meer mogelijkheden voor maatschappelijke en economische innovatie. De extra beschermingsmogelijkheden op grond van het verbintenisrechtelijk regime van het Burgerlijk Wetboek zijn een aangename toevoeging op de bepalingen uit de AVG. 56 7. Aanbevelingen In hoofdstuk 2 van dit onderzoek is uiteengezet dat persoonsgegevens economische waarde hebben. Wanneer een app persoonsgegevens verzamelt voor commerciële doeleinden, wordt economisch gebruik gemaakt van de consument. De app-eigenaar zal redeneren dat er een dienst (gebruik van de app) geleverd wordt, in ruil voor de gegevens. Echter, het is volkomen onduidelijk voor de gebruiker van de app welke gegevens verzameld worden en voor wie deze gegevens beschikbaar zijn. Daarnaast is het zo dat ‘gratis’ apps niet goed kunnen functioneren en geen omzet kunnen genereren wanneer zij geen persoonsgegevens kunnen verzamelen. De app heeft dus (de persoonsgegevens van) de gebruiker nodig. Dit is doorgaans echter niet waar consumenten zich bewust van zijn wanneer zij hun persoonlijke informatie ‘weggeven’. Het is dus maar de vraag of deze ‘ruil’ voldoende eerlijk is ten opzichte van degene die zijn persoonsgegevens ruilt voor het gebruik van de app. Kan er überhaupt sprake zijn van een eerlijke ruil wanneer consumenten er niet van uitgaan dat persoonsgegevens een economische waarde vertegenwoordigen? Is het niet zo dat ‘de koper den verkoper omtrent de eigenschap der zaak had kunnen inlichten en daartoe, naar de eisen van de goede trouw, gehouden was.’181 7.1. Betalen in Persoonsgegevens Behalve extra bescherming van de consument (de app-gebruiker) en het voordeel van accurate gegevens voor de app-eigenaar brengt de kwalificatie van de privacyovereenkomst een andere belangrijke toegevoegde waarde met zich mee. Het grootste probleem bij het aanvaarden van een (niet onderhandelbare) privacyverklaring in een app, is of personen weten dat zij een transactie aangaan. Door de huidige methode is er geen ruimte voor een duidelijk inzicht in de overeenkomst. Op deze manier worden de verschillende informatieplichten alsmede de geldige rechtsgrond toestemming ondermijnd.182 Er is dus doorgaans geen sprake van een uitdrukkelijke, vrije toestemming. De in de AVG opgenomen beginselen voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens – toestemming, doelbinding en transparantie – zullen door de privacyovereenkomst versterkt worden. Wanneer consumenten (app-gebruikers) met de app-eigenaar overeenkomen welke gegevens verwerkt zullen worden 181 Van der Sloot 2012, p. 153. Er zijn een aantal gronden waarop een privacyverklaring in een app als onredelijk beschouwd kan worden. De meest voorkomende grond is het ontbreken van de verschillende informatieplichten die op de dienstverlener (app eigenaar) liggen. Daarnaast moet men denken aan het ontbreken van een rechtsgeldige grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens, en de verplichting voor de dienstverlener van eerlijke en veilige verwerking van persoonsgegevens. Helberger et al., p. 160. 182 57 (de prijs) in ruil voor het gebruik van de app, en privacy als als ideëel-economisch zelfbeschikkingsrecht functioneert, zal er mijns inziens meer bewustzijn ontstaan bij de appgebruiker omdat deze uitdrukkelijk toestemming moet geven welke persoonsgegevens verwerkt zullen worden.183 Daarnaast creëert het koppelen van een economische waarde aan persoonsgegevens (bijvoorbeeld in euro’s, bitcoins of credits) meer bewustzijn bij appgebruikers omdat zij nu direct kunnen inzien, en dus beter kunnen inschatten, dat wat zij ‘weggeven’ in ruil voor een ‘gratis’ app, niet gratis is.184 Het misleidende karakter van de ‘gratis’ dienst wordt op deze manier weggenomen. Ook zal vanwege de contractuele gebondenheid aan de bepalingen opgenomen in de AVG het transparantie-beginsel en het doelbindingsprincipe moeten worden nageleefd. Deze privacyrechtelijke bepalingen zijn er om personen te beschermen tegen inbreuken op hun persoonlijke levenssfeer. Dit is echter (zoals in par. 2.4. is gebleken) bij de verwerking van persoonsgegevens door apps momenteel niet het geval. Daarnaast wordt innovatie beperkt door de huidige kijk op privacy. Het is dan ook noodzakelijk na te denken over de herwaardering van het begrip privacy. Het moet mijns inziens veel meer gericht zijn op de drie eerder genoemde beginselen van autonomie, zelfbeschikking en transparantie. Om dit te bewerkstelligen zijn binnen de rechtsliteratuur verschillende oplossingen gegeven. Het gaat bijvoorbeeld om een digital personea185, privacy as a virtue186, privacy literacy187 en verschillende vormen van privacy by design. Al deze oplossingen liggen in de lijn van de ratio van de privacyovereenkomst, waarvan de mijns inziens meest relevante oplossing voor de bescherming van privacy in verband met gegevensverwerking door apps op smartphones hieronder besproken zal worden. 7.2. Markt voor Persoonsgegevens Wanneer er een eigendomsrecht op persoonsgegevens wordt gevestigd en consumenten met hun eigen persoonsgegevens kunnen betalen zal de kern van privacy verschuiven van bescherming naar zelfbeschikking. Wanneer personen zelf beschikken over hun 183 Het is echter nog maar de vraag of app-aanbieders onderhandelingsruimte willen bieden. Wellicht ligt de oplossing in het verplichten (door bijvoorbeeld het app-platform) van een dergelijke regeling. 184 Zie in dit verband bijvoorbeeld ook Lanier 2013: ‘Monetizing personal information would put people in control of their own data, enabling them to choose their own level of privacy. Meanwhile data would become too expensive for businesses and governments to hoard and mine indiscriminately’. 185 Zie bijvoorbeeld Arnold Roosendaal, Digital Personae and Profiles in Law. Protecting Individuals’ Rights in Online Contexts. Diss. Tilburg, promotoren prof. dr. R.E. Leenes en prof. dr. E.J. Koops, Oisterwijk: Wolf Legal Publishers 2013. 186 Zie bijvoorbeeld Van der Sloot, ‘Privacy as Virtue: towards an actor based approach to privacy regulation’, IvIR.nl <http://bit.ly/1QXd9BE>. 187 Zie bijvoorbeeld Y. Park, 'Digital Literacy and Privacy Behavior Online', Communication Research April 2013, p. 215-236. 58 persoonsgegevens kunnen zij zichzelf beschermen tegen onrechtmatige inbreuken op hun privacy, maar wordt daarnaast ook de mogelijkheid gecreëerd om personen te betrekken in economische activiteiten omtrent de verwerking van hun eigen persoonsgegevens.188 Volgende Dommering kunnen de privacyrechtelijke waarborgen in de AVG die hierop toezien geïnterpreteerd worden als economische privaatrechtelijke zeggenschapsrechten, welke vanwege de kwalificatie van de privacyverklaring als wederkerige overeenkomst extra bescherming genieten op grond van het Burgerlijk Wetboek, waarbij toestemming de basis is. Het toestemmingsvereiste kan gelezen worden als een gebruiksrecht inzake persoonsgegevens.189 Wanneer een overeenkomst tot gebruik van persoonsgegevens in ruil voor het gebruik van een app (de privacyovereenkomst) wordt gesloten, kan dit dus vergeleken worden met de exploitatierechten uit het auteursrecht. Het is mijns inziens dan ook niet meer dan logisch dat de app-gebruiker als ‘auteur’ van zijn eigen persoonsgegevens mee moet delen in de exploitatie hiervan.190 Naast het waarborgen van de privacyrechtelijke beginselen zal dit ook maatschappelijk en economisch voordeel met zich mee brengen.191Om dit te bewerkstelligen moet er een markt voor de verhandeling van persoonsgegevens opgesteld worden. Wanneer er een markt voor persoonsgegevens wordt ontwikkeld brengt dit controle bij het individu met zich mee. Hier is echter nog geen grondig onderzoek naar gedaan, hetgeen wel wenselijk is.192 Wanneer op grond van de privacyovereenkomst een model wordt geïmplementeerd waarbij de app-gebruiker kan kiezen welke specifieke gegevens wel en niet gebruikt (gekocht) mogen worden, krijgt de app-gebruiker controle over 188 Helberger et al., p. 167. Zie ook CPB Policy Brief: ‘Vanuit consumentenperspectief kan bijvoorbeeld een korting op de prijs een goede vergoeding zijn voor persoonsgegevens, een gratis dienst, of een rechtstreekse betaling. Er is dan sprake van een uitruil: in ruil voor het gebruiksrecht op zijn gegevens krijgt de persoon in kwestie een voor hem waardevol product of vergoeding. Op deze manieren kunnen de voor- en nadelen van het gebruik van persoonsgegevens per geval worden gewogen.’ CPB Policy Brief 2014, p. 7. 189 Dommering 2010, p. 8. 190 Zie ook Dommering: ‘Opslag en verwerking is te vergelijken met verveelvoudiging, doorgeven en gebruiken met openbaarmaking. Het doelbindingbeginsel moge een beperking van de macht van een ander zijn, het is ook een zeggenschapsrecht om de omvang en beperkingen van een ‘licentie’ te definiëren.’ Dommering 2010, p. 9. 191 Zie in dit verband ook CBP Policy Brief: ‘Bij privacyovereenkomsten wordt een gebruiksrecht op persoonsgegevens verhandeld. (...) Gebruiksrechten op persoonsgegevens maken het mogelijk dat privacyregels rekening houden met de mogelijkheid dat verschillende personen en bedrijven verschillende waarde hechten aan het delen van informatie. Wanneer individuen zelf kunnen bepalen hoe en in welke omstandigheden hun gegevens gebruikt mogen worden, komen precies die transacties tot stand komen die tot wederzijds voordeel leiden.’ CPB Policy Brief 2014, p. 8. 192 ‘A full market analysis for any of the ‘free’ digital services has yet to be carried out. In the Commission’s analysis of the Google/ DoubleClick merger, only paid-for services, that is, direct sale of online advertising space, intermediary services in online advertising and provision of display ad serving technology, were identified as relevant. Since that case was closed, the evolution of the digital economy has been marked by an explosion of data collection. An equivalent, relevant market analysis today would examine new business models and assess the value of personal information as an intangible asset. It could be expected to reveal the need for undertakings to collect huge amounts of data to be able to monetise the service provided, mainly through advertising, and at the same time to compete with other paid-for service providers.’ Preliminary Opinion of the European Data Protection Supervisor 2014, p. 27. 59 de prijs van deze gegevens. De prijs van een profiel zal op deze manier stijgen, omdat marktwerking (vraag en aanbod) uiteindelijk de prijs voor een specifiek persoonsgegeven zal bepalen.193 Mijns inziens moeten personen (in dit geval app-gebruikers) zoveel mogelijk zelf kunnen beslissen of zij toestemming geven voor het verwerken van persoonsgegevens. Dit is echter niet altijd mogelijk, waardoor een beperking voor de markt van persoonsgegevens bestaat.194 Privacy is een subjectief begrip waardoor individuen ieder een andere dimensie aan privacy geven. Zo is er in Duitsland onderzoek gedaan naar de bereidheid om fysieke producten te kopen met persoonsgegevens als betaalmiddel.195 In dit onderzoek is gekeken naar het feit of mensen echt bereid zijn te betalen met hun data. De onderzoekers hebben een supermarkt geopend waar mensen konden winkelen met hun persoonlijke data. Geld, creditcards, etc. hadden hier geen waarde, het enige geaccepteerde betaalmiddel was Facebook-data.196 Bij de 193 Gates & Matthews 2014, p. 114. Zie in dit verband bijvoorbeeld ook de Belgische Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer (CBPL) die heeft aangekondigd een aanbeveling te willen uitvaardigen over het commercialiseren van persoonsgegevens. ‘Actualiteiten België’, P&I Afl. 1 – februari 2015, p.22. 194 Zie in dit verband Hildebrandt, O'Hara & Waidner: ‘European approaches protect privacy through consumer protection interventions, instead of reliance upon contract. For instance, it is conceivable that a European national government might prohibit certain extremely privacy-invasive practices, like long-term storage of online search requests for commercial purposes. Unlike contract approaches, such prohibitions can never be waived by acquiring the consent of the users. It has to be recognized that this European view is not shared by legislators in other parts of the world’. Hildebrandt, O'Hara & Waidner, p. 131. 195 How your data becomes a currency, Florian Dohmann, Manuel Urbanke & Maximilian Hoch | TEDxMünster <http://bit.ly/1pIdydT>. Zie bijvoorbeeld ook zie ook A. Acquisti, L.K. John and G. Loewenstein, ‘What Is Privacy Worth?’ The Journal of Legal Studies, Vol. 42, No. 2 (June 2013), pp. 249-274. 196 In het filmpje wordt het voorbeeld gegeven voor de koop van een product (blik gemende vruchten) in ruil voor 5 (prive)facebookfoto's. Ze gebruiken geen geldprijzen maar data-prijzen. Bijvoorbeeld 1 pak dumplings voor 5 facebook berichten, 1 liter melk voor 10 facebook posts, buttertoast voor 8 facebook likes. Door te 60 kassa werd de bon uitgeprint met informatie over welke data is gebruikt voor de aanschaf van het product. Zo kon men zien met welke data betaald is. Mensen zagen het bonnetje en waren bezorgd en beschaamd dat ze deze informatie hadden weggegeven. Dit was precies het punt van het onderzoek, om mensen hiervan bewust te maken en om duidelijk te maken dat mensen voorzichtig moeten zijn aan wie ze hun gegevens weggeven. Met dit experiment is aangetoond dat mensen bereid zijn hun data te ruilen voor producten, maar tegelijkertijd niet bewust zijn van de gevolgen wanneer zij bepaalde data weggeven. 197 Dit wordt mijns inziens verholpen wanneer op een duidelijke en transparante manier wordt weergegeven voor welke gegevensverwerking app-gebruikers toestemming geven.198 Dit kan op een smartphone door middel van privacyenhancing technologies privacyovereenkomst bewerkstelligd worden. (PET’s)199 in de vorm van een 200 Een voorbeeld van software die burgers meer controle over persoonsgegevens geeft (PET) is een digitale kluis (digital rights management). In een dergelijke digitale kluis kan een persoon al zijn persoonsgegevens opslaan en zelf bepalen wie deze gegevens mogen gebruiken. 201 Dit is een (relatief) nieuw concept, maar zeker niet onmogelijk en het lijkt mij interessant om dit concept toe te passen op de verwerking van persoonsgegevens door apps op smartphones. Er is in het geval van smartphones geen tussenpersoon nodig omdat de gegevens die verwerkt klikken op de accept knop van facebook (connect met Facebook) gaven ze toestemming om alle informatie (de gehele geschiedenis) op Facebook te bekijken. 197 Zie in dit verband ook Helberger et al.: Uit onderzoek blijkt dat personen doorgaans geen problemen hebben met het prijsgeven van privacyrechtelijke aspecten in ruil voor een ‘gratis’ dienst. De reden die hiervoor genoemd wordt is dat de negatieve gevolgen en de omvang hiervan niet goed zichtbaar zijn en pas op lange termijn – wellicht – een impact op iemands privéleven zullen hebben. Mensen zijn zich niet bewust, of kunnen zich hier niet bewust van zijn, waardoor het directe voordeel van een gratis dienst voor veel personen zwaarder weegt dan de mogelijke negatieve gevolgen die de verwerking van hun persoonsgegevens met zich mee brengt. Helberger et al., p. 168. 198 Er dient bij een markt voor persoonsgegevens wellicht een ondergrens te zijn, ter bescherming van de onwetendheid van consumenten inzake de verwerking van (te gevoelige) persoonsgegevens. Deze morele ondergrens komt in veel markten voor en zal dan ook niet een obstakel moeten vormen voor de markt van persoonsgegevens. Dommering 2010, p. 9. 199 CPB Policy Brief: ‘Privacyenhancing technologies (PET’s) waren er in eerste instantie vooral op gericht om anoniem het internet te kunnen gebruiken, maar bij nieuwere PET’s gaat het om het beheer van persoonsgegevens. Bedrijven kunnen PET’s inzetten na het verkrijgen van persoonsgegevens en zo de risico’s van datalekken beperken, maar PET’s kunnen burgers ook rechtsreeks controle geven over welke persoonsgegevens ze aan wie verstrekken.’ CPB Policy Brief 2014, p. 14. 200 Grootste kritiekpunt binnen de literatuur voor een dergelijk model is de ethische vraag of het wenselijk is dat persoonsgegevens (en dan vooral gevoelige persoonsgegevens) gekapitaliseerd worden. Daarnaast wordt afgevraagd of het koppelen van een eigendomsrecht aan persoonsgegevens de privacy van personen op den duur kan beschermen. Vanwege nieuwe technologische ontwikkelingen is het onmogelijk te overzien of een dergelijk systeem de privacy van app-gebruikers ook in de toekomst zal beschermen. Zie ook Helberger et al., p. 168. 201 Zie ook The World Economic Forum: ‘Personal data services provide the safe means by which an end user can store, manage, share and gain benefit from his or her personal data. (...) Personal data services consolidate end users’ digital identity, allowing them to control which third parties are entitled to access – along with how, when and at what price. VRM extends this control to the realm of realising direct value – monetary or in kind – from the personal data stored and managed by personal data services providers.’ WEF 2011, p. 30. 61 worden allen afkomstig zijn van de smartphone van een persoon. 202 Het is dan ook interessant om na te denken over een verplicht geïmplementeerde digitale kluis op elke smartphone. Alle gegevens die verwerkt worden moeten eerst door deze kluis alvorens zij via de app naar de app-eigenaar verstuurd worden. Op deze manier kan de gebruiker van een app nauwkeurig zien welke gegevens tegen betaling verzameld worden en aan welke partijen de gegevens verstrekt worden.203 Ook kan de gebruiker van de app aangeven welke gegevens hij wil verstrekken: ‘Zoals de gebruiker nu niet weet wat hij door zijn gedrag aan wie prijs geeft, kan hij nu een gecalculeerd risico nemen en meer persoonsgegevens gerichter tegen betaling prijsgeven.’204 Men moet dan denken aan het verlenen van een gebruiksrecht op de gegevens door middel van de privacyovereenkomst vormgegeven in een technisch systeem op de smartphone. De gebruiksvoorwaarden kunnen in verschillende (gradaties van) privacy-modelovereenkomsten worden afgesproken.205 Door een dergelijk technisch geïmplementeerd systeem komt de controle weer bij de consument te liggen. 206 Op deze manier wordt meer bewustzijn en transparantie gecreëerd, waardoor het principe van doelbinding beter zal worden nageleefd.207 Het toepassen van privacy by design geeft mogelijk de oplossing. 202 Zie bijvoorbeeld ook Jaap-Henk Hoepman (wetenschappelijk directeur van het Privacy & Identity Lab, een samenwerkingsverband tussen TNO, SIDN en de universiteiten van Nijmegen en Tilburg): 'Of gebruiken we een soort draagbare computer, een smartphone bijvoorbeeld, als tussenstap? Daarin zou je je voorkeuren kunnen aangeven voor wat al die slimme apparaten in je omgeving moeten en mogen doen. Dat je dus je eigen privacycoach instelt waaraan je omgeving zich aanpast.' 'Privacy kun je beschermen door het te ontwerpen', Decorrespondent.nl 25 maart 2011, <http://bit.ly/1KhIQU8>. 203 Zie in dit verband bijvoorbeeld het Nederlandse bedrijf Qiy: ‘Met je eigen Qiy Domein krijg jij een unieke plaats op het internet. Jij bepaalt wie jouw gegevens mogen gebruiken.’ <https://www.qiy.nl/nl/>. 204 Dommering 2010, p. 12. 205 Zie ook CPB Policy Brief: ‘Sta een standaardcontract toe waarin doelbinding wordt vervangen door meer algemene voorwaarden voor gebruik, zodat toestemming gegeven kan worden voor hergebruik van gegevens.’ CPB Policy Brief 2014, p. 12. 206 Een dergelijk systeem kan mijns inziens een grote rol gaan spelen in de toekomst wanneer de economische waarde van persoonsgegevens algemeen geaccepteerd is. Op deze manier zal dan niet alleen een gratis dienst kunnen worden verkregen in ruil voor persoonsgegevens maar zullen mensen uitbetaald krijgen wanneer zij hun persoonsgegevens verkopen. 207 Zie in dit verband ook Corien Prins, ‘Property and Privacy: European Perspectives and the Commodification of our Identity’ of Lessig, ‘Privacy as a Property’: ‘If you could get people to see certain resource as property, then you are 90 percent to your protective goal.’ 62 Bron: http://datacoup.com/ 7.3. Privacy by Design (PbD) ‘Ingebouwde privacy bescherming is onmisbaar’.208 De basisgedachte van privacy by design (hierna: PbD) gaat uit van het principe dat er in een vroeg stadium (bij de ontwikkeling van een app) nagedacht wordt over goed gebruik van persoonsgegevens. Wanneer bij de ontwikkeling bescherming van gegevens wordt ingebouwd, is de kans het grootst dat er ook daadwerkelijk goed gebruik van persoonsgegevens plaatsvindt. De beginselen die aan de basis van een PbD ontwerp met betrekking tot de rechtmatige verwerking van persoonsgegevens ten grondslag liggen zijn toestemming, transparantie en doelbinding. Aan de hand van een presentatie van Borking over PbD vertaalt dit zich bij de privacybescherming van de appgebruiker in een interface welke geleid wordt door een ontwerp gebasseerd op ‘de vier C’s’; Comprehension, Consciousness, Control en Consent.209 Bij comprehension gaat het erom dat de app-gebruiker begrijpt wie zijn persoonsgegevens verwerkt en voor welke doeleinden dit gebeurt. Consciousness houdt in dat de app-gebruiker weet wat er met zijn persoonsgegevens gebeurt als de bewaartermijn verloopt. Control betekent dat de app-gebruiker in staat is om de manier waarop zijn persoonsgegevens worden verwerkt te controleren en zijn wettelijke rechten uit te oefenen en consent betreft de vrije, uitdrukkelijke en specifieke toestemming 208 Dr. John J. Borking, Privacy-by-Design (PbD), Presentatie J.J.Borking, Het Nieuwe Privacyrecht, deLex 13‐04‐15, p. 1. Zie ook Gilbert, Dilemmas of Privacy & Surveillance: Challenges of Technological Change: ITSystemen zouden zo ontworpen moeten worden dat privacy en vertrouwen gehandhaafd blijven (vertaald). Gilbert, Dilemmas of Privacy & Surveillance: Challenges of Technological Change, London, 2007 en moties Nicolai en Scheltema/Wagenaar - 2e Kamer 1999: ‘De bescherming van persoonsgegevens begint bij het ontwerpen van informatie systemen.’ Moties Nicolai en Scheltema/Wagenaar- 2e Kamer 1999 Tijdens de behandeling van de Wbp. 209 Borking 2015, p. 43. 63 van de app-gebruiker aan de app-eigenaar om zijn (gevoelige) persoonsgegevens te verwerken. De privacy van app-gebruikers kan niet beschermd worden tenzij consequent aan de volgende zes beginselen worden voldaan:210 1. Het ontwerp moet uitgaan van een maximum aan privacy 2. Privacyrechtregels bepalen mede het ontwerp en het gebruik van het system 3. Privacy regels, o.a. transparantie, moeten technologisch worden afgedwongen en niet alleen in een privacy policy vermeld worden 4. Privacy handhaving binnen het systeem moet betrouwbaar zijn (certificatie) 5. Gebruikers hebben de beschikking over eenvoudige en intuïtieve privacy symbolen (pictogrammen) 6. Privacy moet een geïntegreerd onderdeel zijn van hardware en software toepassingen Bron: Presentatie J.J.Borking, Het Nieuwe Privacyrecht, deLex 13‐04‐15 Hoe een dergelijk systeem technisch vorm moet krijgen gaat dit onderzoek (en mijn kennis) te boven,211 maar een goed voorbeeld is ‘Personal Blackbox’ van Project VRM onder leiding van the Berkman Center for Internet & Society at Harvard University: ‘PBB is a technology platform that gives you control of the data you produce every day. PBB lets you gain insights into your own behaviors, and make money when you choose to give companies access to your data.’212 De toegevoegde waarde van een dergelijk systeem voor de gegevensverwerking door apps op smartphones lijkt mij duidelijk. Het probleem ligt echter in de adoptie van de PbDbeginselen. Er zal nog enige tijd nodig zijn om deze beginselen in het algemeen toe te passen op alle systemen die persoonsgegevens verwerken, maar mijns inziens is het systeem van gegevensverwerking door apps op smartphones goed bruikbaar om de hiervoor genoemde beginselen te effectueren.213 210 Borking 2015, p. 61. Hiervoor verwijs ik naar Hildebrandt, O'Hara & Waidner. Zie bijvoorbeeld ‘Part II. The need for privacy. Chapter 5. Personsal Data Ecosystem (PDE) A privacy by design aproach to an individuals persuit of radical control’ en ‘Part III. Architecures for PDMs and PDEs.’ 212 http://pbb.me/, Zie voor voorbeelden van en onderzoeken naar dergelijke systemen bijvoorbeeld: Project VRM, <http://bit.ly/1Kv7wvD>; A decentralized architecture for consolidating personal information ecosystems: The WebBox <http://bit.ly/1eqbWqd>, of The Personal Data Store Approach to Personal Data Security <http://bit.ly/1PHQVIm>. 213 Zie ook A.R. Lodder: ‘Het uiteindelijke doel is het beschermen van de menselijke waardigheid, daarbij kan de inbedding van de concepten digital personea en profiles binnen het recht zeker helpen. (…) De focus dient daarbij niet alleen op regulering te liggen, maar nadrukkelijk moet ook gekeken worden naar de praktische uitvoerbaarheid.’ Lodder 2014, p. 313. 211 64 Bron: http://blogs.law.harvard.edu/vrm/ Om de privacy van de app-gebruiker te kunnen waarborgen moet deze mogelijkheid ingebouwd worden op elke smartphone die op de Europese markt (en uiteindelijk universeel) verkocht wordt.214 Dit is ook in lijn met het advies van Werkgroep 29 over apps op intelligente apparaten.215 In de aanbeveling wordt (onder andere) aangegeven dat fabrikanten van besturingssystemen en apparaten:216 - hun API’s, opslagnormen en gebruikersinterfaces moeten bijwerken om gebruikers voldoende mogelijkheden te bieden om geldige toestemming te kunnen geven voor de verwerking van gegevens door apps; - procedures voor het verkrijgen van toestemming moeten inbouwen in hun besturingssysteem, welke geactiveerd worden wanneer de app voor het eerst wordt geopend of wanneer de app voor het eerst toegang probeert te krijgen tot een categorie gegevens die belangrijke gevolgen voor de privacy kan hebben; - gebruik moeten maken van “ingebouwde privacy”-beginselen om te voorkomen dat de gebruiker heimelijk wordt gevolgd; - gebruiksvriendelijke, doeltreffende hulpmiddelen bieden om te voorkomen dat de gebruiker gevolgd wordt door adverteerders of andere derden, waarbij de standaardinstellingen gericht moeten zijn op het voorkomen van tracking; 214 Zie ook bijvoorbeeld Hildebrandt: ‘What we need is an intelligent interplay between technological design and legal regulation, with a keen eye to market forces and business models as they will fit in with such design and regulation.’ Hildebrandt, p. 325. 215 Werkgroep 29, Advies 02/2013 over apps op intelligente apparaten, 00461/13/NL WP 202. 216 Werkgroep 29, Advies 02/2013, p. 28. 65 - ervoor moeten zorgen dat de toegang tot iedere categorie gegevens wordt weergeven in de informatie aan de gebruiker voordat de app wordt geïnstalleerd, waarbij de weergegeven categorieën duidelijk en begrijpelijk moeten zijn. Daarnaast adviseert de werkgroep de fabrikanten van besturingssystemen en apparaten ervoor te zorgen dat de methoden en functies die toegang bieden tot persoonsgegevens de mogelijkheid bieden tot verwerking van verzoeken om gespecificeerde toestemming. Ook adviseert zij fabrikanten actief iconen te helpen ontwikkelen en beschikbaar te stellen, die gebruikers wijzen op het gebruik van hun gegevens door apps en duidelijke logbestanden te ontwikkelen waarmee eindgebruikers een goed inzicht kunnen krijgen in de apps die toegang hebben verkregen tot de gegevens op hun apparaat en de hoeveelheid uitgaand verkeer per app in verhouding tot het door de gebruiker geïnitieerde verkeer.217 Wanneer de hierboven genoemde PbD-beginselen bij de gegevensverwerking door apps op smartphones worden toegepast en middels de privacyovereenkomst kunnen worden afgedwongen zullen de privacyrechtelijke beginselen opgenomen in de AVG – een geldige rechtsgrondslag, transparantie en doelbinding – gewaarborgd worden.218 De geldige grondslag is uitdrukkelijke toestemming (vrije, specifieke, op informatie berustende en uitdrukkelijke wilsuiting).219 Mijns inziens kan een dergelijke uitdrukkelijke toestemming alleen gerealiseerd worden wanneer de app-gebruiker via een eerder beschreven technisch systeem expliciet toestemming geeft voor de verwerking van (bepaalde) persoonsgegevens. 220 Ook zal aan het doelbindings-principe, opgenomen in art. 6 sub b AVG, worden voldaan omdat de app-gebruiker via de privacyovereenkomst zelf bepaalt voor welke (expliciet in de 217 Werkgroep 29, Advies 02/2013, p. 28. Zie in dit verband bijvoorbeeld ook Kamala D. Harris, Privacy on the go. Recommendations for the mobile ecosystem.: ‘Operating System Developers: Work with device manufacturers and mobile carriers on setting cross-platform standards for privacy controls, means of enabling the delivery of special privacy notices, and privacy icons. Develop global privacy settings and overrides that users can use to set controls for personally identifiable data, features or hardware configurations that can be accessed by apps.’ Kamala D. Harris, Attorney General California Department of Justice, Privacy on the go recommendations for the mobile ecosystem, p.16. 218 Zie ook CPB Policy Brief: ‘Het voordeel van PET’s is dat ze de kans op moreel gevaar beperken, zodat burgers meer zekerheid hebben als ze hun gegevens delen. Bedrijven kunnen bovendien meer vertrouwen op de juistheid van die gegevens (Acquisti, 2008). Een bijkomend voordeel van PET’s is dat ze de transactiekosten van privacyovereenkomsten sterk kunnen verlagen.’ CPB Policy Brief, p. 14. 219 Art. 4 (8) AVG. 220 Zie ook de Opinie WG29 inzake apps: ‘De verstrekking van deze informatie over gegevensverwerking is essentieel om toestemming te krijgen van de gebruiker voor de verwerking van de gegevens. De toestemming kan alleen geldig zijn als de betrokkene eerst is geïnformeerd over de belangrijkste aspecten van de gegevensverwerking. Het verstrekken van deze informatie nadat de app al is begonnen persoonsgegevens te verwerken (vaak al tijdens de installatie) kan niet als toereikend worden beschouwd en is derhalve niet rechtsgeldig. Werkgroep 29, Advies 02/2013, p. 21. 66 privacyovereenkomst opgenomen) doeleinden de gegevensverwerking mag plaats vinden.221 Voorts zal ook het transparantie-beginsel beter worden nageleefd aangezien het via een dergelijk systeem overzichtelijk en controleerbaar is welke gegevens door wie verwerkt worden en de app-eigenaar op grond de AVG als alsmede het Burgerlijk Wetboek in begrijpelijke vorm (duidelijke en eenvoudige, aan de betrokkene aangepaste taal) aan alle informatieplichten moeten voldoen. Door de toevoeging van informatieplichten uit het Burgerlijk Wetboek wordt het een stuk duidelijker (transparanter) voor de app-gebruiker dat er persoonsgegevens verwerkt worden (de prijs) in ruil voor de app, en belangrijker, welke persoonsgegevens er verwerkt gaan worden. Wanneer niet aan deze beginselen wordt voldaan kan de app-gebruiker de privacyovereenkomst ontbinden, vernietigen of nietig laten verklaren. Verplicht geïmplementeerde privacyenhancing technologies op smartphones dragen bij aan het waarborgen van de in de AVG opgenomen beginselen. Wanneer een dergelijk systeem met als basis de PbD-beginselen op elke smartphone wordt geïmplementeerd krijgt de appgebruiker controle over zijn of haar eigen gegevens, ontstaat er meer bewustzijn en zodoende ook meer transparantie. Daarnaast moet er een economisch model voor de markt van persoonsgegevens ontwikkeld worden welke gericht is op de app-gebruiker. In een dergelijk model is toestemming niet meer een van de gronden voor de rechtmatige verwerking van persoonsgegevens maar dient er altijd toestemming gegeven te worden. Alleen op deze manier is het mijns inziens mogelijk de fundamentele grondrechten en privacyrechtelijke beginselen inzake de gegevensverwerking te waarborgen. 221 Zie ook de Opinie WG29 inzake apps: Met betrekking tot het (de) beoogde doel(einden) moeten eindgebruikers op gepaste wijze worden geïnformeerd over de persoonsgegevens die worden verzameld en waarom. Gebruikers moeten er ook in duidelijke, begrijpelijke bewoordingen op worden gewezen of de gegevens door andere partijen opnieuw kunnen worden gebruikt, en zo ja, voor welke doeleinden. Werkgroep 29, Advies 02/2013, p. 21. 67 Bijlage I Federal Trade Commission, May 2014, ‘Data Brokers - A Call for Transparency and Accountability’222 Identifying Data: • Name • Previously Used Names • Address • Address History • Longitude and Latitude • Phone Numbers • Email Address Sensitive Identifying Data: • Social Security Number • Driver’s License Number • Birth Date • Birth Dates of Each Child in Household • Birth Date of Family Members in Household Demographic Data: • Age • Height • Weight • Gender • Race & Ethnicity • Country of Origin • Religion (by Surname at the Household Level) • Language • Marital Status • Presence of Elderly Parent • Presence of Children in Household • Education Level • Occupation • Family Ties • Demographic Characteristics of Family Members in Household • Number of Surnames in Household • Veteran in Household • Grandparent in House • Spanish Speaker • Foreign Language Household (e.g., Russian, Hindi, Tagalog, Cantonese) • Households with a Householder who is Hispanic Origin or Latino • Employed - White Collar Occupation • Employed - Blue Collar Occupation • Work at Home Flag • Length of Residence • Household Size • Congressional District • Single Parent with Children • Ethnic and Religious Affiliations Court and Public Record Data: • Bankruptcies • Criminal Offenses and Convictions • Judgments • Liens • Marriage Licenses • State Licenses and Registrations (e.g., Hunting, Fishing, Professional) • Voting Registration and Party Identification Social Media and Technology Data: • Electronics Purchases • Friend Connections • Internet Connection Type B-3Federal Trade Commission • Internet Provider • Level of Usage • Heavy Facebook User • Heavy Twitter User • Twitter User with 250+ Friends • Is a Member of over 5 Social Networks • Online Influence • Operating System • Software Purchases • Type of Media Posted • Uploaded Pictures • Use of Long Distance Calling Services • Presence of Computer Owner • Use of Mobile Devices • Social Media and Internet Accounts including: Digg, Facebook, Flickr, Flixster, Friendster, hi5, Hotmail, LinkedIn, Live Journal, MySpace, Twitter, Amazon, Bebo, CafeMom, DailyMotion, Match, myYearbook, NBA.com, Pandora, Photobucket, WordPress, and Yahoo Home and Neighborhood Data: • Census Tract Data • Address Coded as Public/Government Housing • Dwelling Type • Heating and Cooling • Home Equity • Home Loan Amount and Interest Rate • Home Size • Lender Type • Length of Residence • Listing Price • Market Value • Move Date • Neighborhood Criminal, Demographic, and Business Data • Number of Baths • Number of Rooms • Number of Units • Presence of Fireplace • Presence of Garage • Presence of Home Pool • Rent Price • Type of Owner • Type of Roof • Year Built 222 http://www.ftc.gov/system/files/documents/reports/data-brokers-call-transparency-accountability-reportfederal-trade-commission-may-2014/140527databrokerreport.pdf 68 General Interest Data: • Apparel Preferences • Attendance at Sporting Events • Charitable Giving • Gambling - Casinos • Gambling - State Lotteries • Thrifty Elders • Life Events (e.g., Retirement, Newlywed, Expectant Parent) • Magazine and Catalog Subscriptions • Media Channels Used • Participation in Outdoor Activities (e.g., Golf, Motorcycling, Skiing, Camping) • Participation in Sweepstakes or Contests • Pets • Dog Owner • Political Leanings • Assimilation Code • Preferred Celebrities • Preferred Movie Genres • Preferred Music Genres • Reading and Listening Preferences • Donor (e.g., Religious, Political, Health Causes) • Financial Newsletter Subscriber • Upscale Retail Card Holder • Affluent Baby Boomer • Working-Class Moms • Working Woman • African-American Professional • Membership Clubs - Self-Help B-4Data Brokers: A Call for Transparency and Accountability • Membership Clubs - Wines • Exercise - Sporty Living • Winter Activity Enthusiast • Participant - Motorcycling • Outdoor/Hunting & Shooting • Biker/Hell’s Angels • Santa Fe/Native American Lifestyle • New Age/Organic Lifestyle • Is a Member of over 5 Shopping Sites • Media Channel Usage - Daytime TV • Bible Lifestyle • Leans Left • Political Conservative • Political Liberal • Activism & Social Issues Financial Data: • Ability to Afford Products • Credit Card User • Presence of Gold or Platinum Card • Credit Worthiness • Recent Mortgage Borrower • Pennywise Mortgagee • Financially Challenged • Owns Stocks or Bonds • Investment Interests • Discretionary Income Level • Credit Active • Credit Relationship with Financial or Loan Company • Credit Relationship with Low-End Standalone Department Store • Number of Investment Properties Owned • Estimated Income • Life Insurance • Loans • Net Worth Indicator • Underbanked Indicator • Tax Return Transcripts • Type of Credit Cards Vehicle Data: • Brand Preferences • Insurance Renewal • Make & Model • Vehicles Owned • Vehicle Identification Numbers • Vehicle Value Index • Propensity to Purchase a New or Used Vehicle • Propensity to Purchase a Particular Vehicle Type (e.g., SUV, Coupe, Sedan) • Motor Cycle Owner (e.g., Harley, Off-Road Trail Bike) • Motor Cycle Purchased 0-6 Months Ago • Boat Owner • Purchase Date • Purchase Information • Intend to Purchase - Vehicle Travel Data: • Read Books or Magazines About Travel • Travel Purchase - Highest Price Paid • Date of Last Travel Purchase • Air Services - Frequent Flyer • Vacation Property • Vacation Type (e.g., Casino, Time Share, Cruises, RV) • Cruises Booked • Preferred Vacation Destination • Preferred Airline Purchase Behavior Data: • Amount Spent on Goods • Buying Activity • Method of Payment • Number of Orders • Buying Channel Preference (e.g., Internet, Mail, Phone) B-5Federal Trade Commission • Types of Purchases • Military Memorabilia/Weaponry • Shooting Games • Guns and Ammunition • Christian Religious Products • Jewish Holidays/Judaica Gifts • Kwanzaa/African-Americana Gifts • Type of Entertainment Purchased • Type of Food Purchased • Average Days Between Orders • Last Online Order Date • Last Offline Order Date • Online Orders $500-$999.99 Range • Offline Orders $1000+ Range • Number of Orders - Low-Scale Catalogs • Number of Orders - High-Scale Catalogs • Retail Purchases Most Frequent Category • Mail Order Responder - Insurance • Mailability Score • Dollars - 69 Apparel - Women’s Plus Sizes • Dollars - Apparel - Men’s Big & Tall • Books - Mind & Body/Self-Help • Internet Shopper • Novelty Elvis Health Data: • Ailment and Prescription Online Search Propensity • Propensity to Order Prescriptions by Mail • Smoker in Household • Tobacco Usage • Over the Counter Drug Purchases • Geriatric Supplies • Use of Corrective Lenses or Contacts • Allergy Sufferer • Have Individual Health Insurance Plan • Buy Disability Insurance • Buy Supplemental to Medicare/Medicaid Individual Insurance • Brand Name Medicine Preference • Magazines Health • Weight Loss & Supplements • Purchase History or Reported Interest in Health Topics including: Allergies, Arthritis, Medicine Preferences, Cholesterol, Diabetes, Dieting, Body Shaping, Alternative Medicine, Beauty/Physical Enhancement, Disabilities, Homeopathic Remedies, Organic Focus, Orthopedics, and Senior Needs 70 Bijlage II 71 Literatuurlijst (2009/2224(INI)) Internet of Things European Parliament resolution of 15 June 2010 on the Internet of Things (2009/2224(INI)). Appnation 2013 Appnation, State of the App Economy, juli 2013. Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014 A.S. Hartkamp, & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. Deel 6. Verbintenissenrecht. Deel III. Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 2014. Asser/Hijma 7-I* 2013/489 Prof. mr. Jac. Hijma, Asser 7-I* Koop en ruil, 489 Ontbindingsfiguren. Asser/Hijma 7-I* 2013/489. Asser/Hijma 7-I* 2013/8 Prof. mr. Jac. Hijma, Asser/Hijma 7-I* 2013/8. Blei Weissmann Y.G. Blei Weissmann, GS Verbintenissenrecht, art: 6:227c BW. Blok P. Blok, Het recht op privacy. Een onderzoek naar de betekenis van het begrip ‘privacy’ in het Nederlands en Amerikaanse recht (diss. Tilburg), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2002. Borking 2015 Dr. John J. Borking, ‘Privacy-by-Design (PbD)’, Presentatie J.J.Borking, Het Nieuwe Privacyrecht, deLex 13‐04‐15. Considerati 2014 Considerati, Analyse privacyvoorwaarden Apps in opdracht van de Consumentenbond, juli 2014 CPB Policy Brief 2014 CPB Policy Brief, ‘Kiezen voor privacy. Hoe de markt voor persoonsgegevens beter kan’, mei 2014 CPB Policy Brief 2014 CPB Policy Brief, ‘Kiezen voor privacy. Hoe de markt voor persoonsgegevens beter kan’, mei 2014. 72 Deloitte Review 2013 Deloitte Review, William D. Eggers, R. Hamill & A. Ali, Data as the new currency (juli 2013). Dommering 2010 E.J. Dommering, ‘Recht op persoonsgegevens als zelfbeschikkingsrecht’, in: C. Prins et al., 16 Miljoen BN’ers. Bescherming van persoonsgegevens in het digitale tijdperk, Leiden: Stichting NJCM-Boekerij 2010, p. 83-98. FTC Data Brokers 2014 Federal Trade Commission, Data Brokers, A Call for Transparency and Accountability, mei 2014. FTC Staff Report 2013 Federal Trade Commission Staff Report, Mobile Privacy Disclosures. Building Trust Through Transparency, februari 2013. Gates & Matthews 2014 Carrie Gates & Peter Matthews, ‘Data Is the New Currency’, ACM New York, NY, USA 2014. Gutwirth 2006 P. de Hert & S. Gutwirth, ‘Privacy, data protection and law enforcement. Opacity of the individual and transparency of power’ in E. Claes, A. Duff & S. Gutwirth (eds..), Privacy and the criminal law, Antwerp/Oxford, Intersentia, 2006, 61-104. Hartkamp & Sieburgh A. S. Hartkamp & C. H. Sieburgh, Verbintenissenrecht: Algemeen overeenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2008. Helberger et al. N. Helberger, L. Guibault, C. Mak, L. Pessers, B. van der Sloot & M.B.M. Loos, Digital Consumers and the Law – Towards a Cohesive European Framework, Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International 2012. Hijma & Olthof Jac. Hijma en M.M. Olthof, Compendium van het Nederlands vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2005. Hijma et al. Jac. Hijma, C.C. van Dam, W.A.M. van Schendel & W.L. Valk, Rechtshandeling en Overeenkomst, Deventer: Kluwer 2007. Hildebrandt M. Hildebrandt, Profiling and the Identity of the European Citizen, in M. Hildebrandt, Profiling the European citizen, Houten: Springer 2008. 73 Hildebrandt, O'Hara & Waidner M. Hildebrandt, K. O'Hara & M. Waidner, Digital Enlightenment Yearbook 2013: The Value of Personal Data, Amsterdam: IOS Press 2013. Hovast 2012 J. Hovast, ‘Recht doen aan privacyverklaringen’, P&I 2012, afl. 6, p. 285-286 (bespreking van: E.W. Verhelst, Recht doen aan Privacyverklaringen. Een juridische analyse van privacyverklaringen op internet, Serie Recht en Praktijk / Informatie- en communicatietechnologie, Deventer: Kluwer 2012). Hoving 2009 E. Hoving, ‘De privacyverklaring als overeenkomst: een brug te ver?’, P&I 2009, afl. 3, p. 127-131. KPCB 2014 Kleiner Perkins Caufield & Byers, KPCB Internet trends 2014, mei 2014. Lanier 2013 Jaron Lanier, How Should We Think about Privacy? Scientific American 309, 64 - 71 (2013). Lodder 2013 Lodder, ‘Fascinerend, fascinerender..,the smart grid!’, Tijdschrift voor Internetrecht 2013, Nr. 2, p. 35. Lodder 2014 A.R. Lodder, ‘Arnold Roosendaal, Digital Personae and Profiles in Law. Protecting Individuals’ Rights in Online Contexts’, Rechtsgeleerd Magazijn THEMIS 2014, afl. 6, p. 309-313 (bespreking van Arnold Roosendaal, Digital Personae and Profiles in Law. Protecting Individuals’ Rights in Online Contexts, (diss. Tilburg), Oisterwijk: Wolf Legal Publishers 2013). Loos 2012 M.B.M. Loos, ‘Overeenkomsten tot levering van digitale inhoud’, NTBR 2012/81, p. 591-594. Loos 2015 M.B.M. Loos, ‘Consumentenovereenkomsten tot levering van digitale inhoud na de implementatie van de Richtlijn consumentenrechten.’, Mediaforum 2015, afl. 3, p. 94-102. Nielsen 2014 Nielsen, Smartphones: So Many Apps, So Much Time, juli 2014. Preliminary Opinion of the European Data Protection Supervisor 2014 Preliminary Opinion of the European Data Protection Supervisor , Privacy and competitiveness in the age of big data, maart 2014. Rank-Berenschot E.B. Rank-Berenschot, GS Verbintenissenrecht, artikel 112 Boek 6 BW. 74 Rank E.B. Rank, T&C Burgerlijk Wetboek, commentaar op art. 6:112 BW. Schaub 2014 M.Y. Schaub, ‘De informatieplichten van de dienstenrichtlijn (art. 6:230a-f BW)’, TvC 2014. SecureWorks 2013 Dell SecureWorks, The Underground Hacking Economy is Alive and Well', november 2013. Van der Sloot 2010 B. van der Sloot, ‘De privacyverklaring als onderdeel van een wederkerige overeenkomst.’ P&I 2010, Afl. 3, p. 106-109. Van der Sloot 2012 B. van der Sloot, ‘Persoonsgegevens als hedendaags Kantharos’, Mediaforum 2012, Afl. 5, p. 153. Van der Sloot 2014 B. van der Sloot, ‘De noodzaak om privacy als publiek belang te herformuleren.’ Christen Democratische Verkenningen, Herfst 2014, p. 125-132. Verhelst E.W. Verhelst, Recht doen aan Privacyverklaringen. Een juridische analyse van privacyverklaringen op internet, Serie Recht en Praktijk / Informatie- en communicatietechnologie, Deventer: Kluwer 2012. VisionMobile 2015 VisionMobile, European App Economy 2015, februari 2015. VisionMobile 2013 VisionMobile, App Economy Forecasts 2013-2016, juli 2013. VisionMobile & Plum Consulting 2013 VisionMobile and Plum Consulting, The European App Economy: Creating jobs and driven growth, september 2013. Werkgroep 29, Advies 02/2013 Werkgroep 29, Advies 02/2013 over apps op intelligente apparaten, 00461/13/NL WP 202 Wisman & Lodder 2010 T.H.M. Wisman & A.R. Lodder, 'Hoeveel ruimte is er voor privacy in het internet der dingen', Tijdschrift voor Internetrecht, 6 december 2010. WEF 2011 World Economic Forum, Personal Data: The Emergence of a New Asset Class, januari 2011. 75 Bronnenlijst Regelgeving Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Wet van 6 juli 2000, houdende regels inzake de bescherming van persoonsgegevens (Wet bescherming persoonsgegevens). Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt. Richtlijn 2011/83/EU van 25 oktober 2011betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG en van Richtlijn 1999/44/EG en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (Algemene verordening gegevensbescherming), Brussel, 25.1.2012, COM(2012) 11 final. Kamerstukken Kamerstukken II 2001/02, 28 197, nr. 3 Kamerstukken I 2003/04, 28197, C Kamerstukken II 2012/13, 33 520, nr. 3 Jurisprudentie Hoge Raad 27 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1301 (De Beeldbrigade/Hulskamp). Rechtbank Overijssel 14 mei 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2667 (Bitcoin-levering). HvJ EU 11 september 2014, IT 1597, C-291/13 (Sotiris Papasavvas/Philinews.com). 76