anale intra-epitheliale neoplasie (AIN) Informatiefolder ‘Anale intra-epitheliale neoplasie’ of afgekort AIN wil zeggen dat er sprake is van een voorstadium van anuskanker. Anuskanker ontstaat niet van het ene op het andere moment maar ontwikkelt zich, meestal in de loop van tientallen jaren, van slechts enkele cellen met afwijkende groei (voorstadia) tot een zichtbare of voelbare zwelling of tumor. AIN kan aan de ‘buitenkant’ van de anus zitten en ook aan de ‘binnenkant’. Het is logisch dat mensen schrikken als er sprake is van een ‘voorstadium van kanker’. Toch gebeurt het regelmatig dat voorstadia van kanker spontaan weer verdwijnen. Vooral de menselijke afweercellen spelen hierbij een belangrijke rol. Deze afweercellen zijn in staat afwijkende celstructuren zoals voorstadia van kankercellen te vernietigen. Bij hoeveel procent van de personen met AIN de afwijking spontaan verdwijnt, weet niemand helemaal zeker. Geschat wordt dat - zonder behandeling - na 10 jaar bij minder dan 5% van de personen met AIN anuskanker optreedt. Na 40 jaar zou dit bij 10-15% van hen het geval zijn. De meeste personen met AIN ontwikkelen dus ook zonder behandeling geen anuskanker. Er bestaan drie verschillende voorstadia van anuskanker. Hieronder staan de onderlinge verschillen van deze voorstadia. De exacte diagnose wordt altijd gesteld door een patholoog op basis van microscopisch onderzoek. De patholoog bestudeert anusweefsel verkregen via een biopt (‘huidmonster’). Dit onderzoek wordt ‘histologisch onderzoek’ genoemd. AIN 1 in onderste 1/3 deel van het anusweefsel zitten afwijkende cellen met abnormale celdelingen AIN 2 onderste en middelste 1/3 deel van het anusweefsel met afwijkende cellen met abnormale celdelingen AIN 3 in de hele dikte van het anusweefsel zitten afwijkende cellen met abnormale celdelingen Bij het voorstadium AIN 1 kan afgewacht worden met behandeling omdat blijkt dat dit stadium ‘inactief’ is en een grotere kans heeft dat het spontaan verdwijnt. Bij de voorstadia AIN 2 en AIN 3 is het beter dat er behandeld wordt. Stadium AIN 2 en AIN 3 worden samen ook wel aangeduid met de afkortingen HGAIN of HSIL. Humaan papillomavirus (HPV) Een infectie met het humaan papillomavirus (HPV) speelt bij 90% van de gevallen een belangrijke rol bij het ontstaan van AIN. HPV wordt overgedragen via seksueel contact. Ongeveer 70-80% van alle mensen in Nederland lopen dit virus op tijdens hun leven. Omdat de infectie asymptomatisch verloopt, merken de meeste mensen hier helemaal niets van. Meestal verdwijnen deze infecties spontaan, omdat het afweersysteem in staat is het virus op te ruimen. Echter, wanneer het afweersysteem ‘faalt’, en er sprake is van een blijvende infectie, kan AIN ontstaan. AIN.info.008 oktober 2016 p. 1 De behandeling van AIN Er bestaan verschillende behandelingen voor AIN. Geen enkele behandeling is officieel geregistreerd voor de diagnose AIN. De volgende crèmes of zalven kunnen gebruikt worden: imiquimod crème (Aldara®) fluorouracil crème (Efudix®). sinecatechins zalf (Veregen®) Deze crème- of zalfbehandelingen duren 4 tot 8 maanden en geven goede resultaten. De crème of zalf kan door de patiënt zelf of diens partner aangebracht worden gedurende 3 dagen per week. Deze middelen worden ook gebruikt bij behandeling van genitale wratten en oppervlakkig-groeiende vormen van huidkanker. Door het gebruik van deze middelen krijgen patiënten regelmatig last van jeuk, milde tot matige branderigheid of lichte pijn. Bij electrocauterisatie wordt de huid of het slijmvlies gebrand met een elektrisch verhit metaal (‘soldeerbout principe’). Na de behandeling ontstaat er een oppervlakkige ‘brandwond’ die binnen ongeveer 2 tot 4 weken weer geneest. Electrocauterisatie wordt onder andere gebruikt voor de behandeling van hand- en voetwratten en ook voor genitale wratten. De meeste personen voelen milde of matige pijn tijdens de behandeling. Sommige personen voelen alleen een warm gevoel. Bij een enkeling kunnen heftiger pijnklachten of gering bloedverlies uit de anus optreden. Geen van bovenstaande behandelingen steekt er met kop en schouders bovenuit wat betreft effectiviteit. Het komt dus ook voor dat een behandeling faalt. Daarnaast heeft AIN de neiging terug te komen nadat de behandeling in eerste instantie effectief bleek te zijn. De meest behandelingen geven bij HIV-positieve patiënten helaas ook nog eens slechtere resultaten. De start met anti-HIV-medicatie of ‘combination antiretroviral therapy’ (cART) heeft meestal een gunstig effect. Vragen? Soms is het fijn te overleggen over AIN en de behandeling daarvan met iemand die hiervan op de hoogte is maar niet de behandeld arts is. Daarvoor zijn meerdere mogelijkheden. Zo kunt u overwegen om uw internist te raadplegen of een van de HIV-consulenten die werkzaam zijn in het Erasmus MC. Zij weten wat AIN is en welke behandelopties er bestaan. Een afspraak maken met een van de HIVconsulenten kan via het telefoonnummer 06 - 333 31 151. Er zal dan - indien mogelijk en van toepassing - een afspraak worden gemaakt bij uw vaste consulent. Bij meer medische vragen kunt u bij voorkeur contact opnemen via het e-mailadres [email protected]. AIN.info.008 oktober 2016 p. 2