Vogelmelk Een aantal jaren geleden schreef ik al eens over Vogelmelk, als gekweekte soort regelmatig toegepast in tuinen. In onze omgeving komt Vogelmelk op een flink aantal plaatsen ook in het wild voor. Twee soorten worden als inheems aangemerkt: de Gewone vogelmelk (Ornithogalum umbellatum) en de Knikkende vogelmelk (Ornithogalum nutans).De laatste wordt als stinsenplant aangemerkt. Beide soorten zijn wettelijk beschermd. Vooral niet te sterk bemeste weilanden en bermen vormen het leefgebied van dit bolgewasje. In het vroege voorjaar zijn de groene bladeren opvallend en gemakkelijk te vinden in de dan nog kale bruine weilanden en bermen. Het frisse groene blad komt als een bosje lange sprieten (meestal een stuk of zeven) uit de bol in de grond. Het blad is lijnvormig en voorzien van een witte lengtestreep. Alle delen van de plant bevatten als giftige stoffen convallotoxine en andere hartglycosiden waardoor na gebruik verschijnselen als braken, diarree en onregelmatige pols te verwachten zijn. De bolletjes ruiken sterk naar uien, de bladeren veel minder. Vermeerderen doet de plant zich bij ons uitsluitend door nevenbollen. Als er zich doosvruchten ontwikkelen, komen uit de zaden wel kiemplantjes, maar deze sterven snel af. Waar kunnen we Vogelmelk nog vinden? Vooral binnen het gebied Schuilenburg, Eelen en Rhaan en Marle is Vogelmelk nog steeds op een aantal plaatsen te vinden. Het af en toe omwoelen of bewerken van de bodem is niet ongunstig voor de plant. Vroeger werd ze ook regelmatig gevonden aan de randen van roggeakkers. Door het ploegen konden de diverse bolletjes zich gemakkelijk verspreiden. Bolletjes vermeerderen zich jaarlijks vegetatief door aanwas van extra bolletjes. Waarschijnlijk is de plant vroeger vanuit de tuin verwilderd. In warmere (zuidelijker) gebieden komt de plant veel meer voor. Vogelmelk behoort tot de lelieachtigen. Graag ontvangen wij reacties van plaatsen waar de plant nog meer te vinden is. Alleen in het vroege voorjaar valt de plant op. Als het gras begint te groeien, valt Vogelmelk nauwelijks meer op tussen al het frisse groen. Zodra de bloemstengels te voorschijn komen, begint het blad al te verdorren. In mei vallen de prachtig witte bloemen op, maar ze openen zich alleen bij zonnig weer. Aan de onderkant van de zes kroonbladeren is een groene lijn te zien. De naam Vogelmelk komt aan haar naam vanwege het melksap in de plant, dat door vogels gedronken zou worden. Dialectnamen van Gewone vogelmelk zijn: Hoendermelk, Morgenstar (Salland), Nakende meisjes, Paaschbloem. Verder worden in Nederland namen genoemd als Elfurebloem, Koornsterre. Nakende bruidjes, Witsteerntje en Sterretjes (Salland). De Achterhoek kent boeken met veel gegevens over dialectnamen van flora en fauna in de eigen omgeving. Voor Vogelmelk bijvoorbeeld: Morgenster, Veugelmelk, Kraejenlook, Peerdesiepel. Enkele beschrijvingen in het boek over Vogelmelk, zonder twijfel gedaan door bewoners die dagelijks buiten leven en die fijntjes weergeven wat Vogelmelk in hun ogen en beleving is: - "'t Bint ok net siepelkes, dee bollekes, dee'j rechtevoort volle minder as vrogger in de groshegge en an de kante in 't roggeland zeet". - "An de kante van de rogge ston vake Kreinelook met ziene witte bluumkes; a'j 't afbrokken, kwam der 'n witte drop onderan". maart 2002 Herman Stevens Dzn.