Richtlijnen bij het objectiveren van de bijkomende verpleegkundige parameters In de analyse van de bewonerspopulatie wensen we het werkvolume en de werkdruk van de verpleegkundigen in kaart te brengen door enkele belangrijke vaak voorkomende verpleegkundige parameters in kaart te brengen. De registratie van deze bijkomende verpleegkundige parameters gebeurt op dezelfde dag als de dag van de registratie van de Katz-scores en sub-scores. 1 Injecties Een injectie is een toedieningsvorm van medicamenten met behulp van een injectiespuit. We brengen het aantal injecties bij een bewoner in kaart gedurende 1 dag. Injecties die in aanmerking komen voor registratie: Subcutane injecties (dit is tevens het toedienen van insuline); Intramusculaire injecties; Intraveneuze injecties (dit is het plaatsen van een nieuw infuus, vervangen van een infuus of aanpassen van een infuuspomp of pijnpomp). Komen NIET in aanmerking voor registratie: Veneuze (nuchtere) bloedafnames; Vaccinaties. Scores: Score 0 Score 1 Score 2 Score 3 2 Geen inspuitingen Eén inspuiting per dag Twee of drie inspuitingen per dag Vier of meer inspuitingen per dag Wondzorg We brengen de zwaarte van de wondzorg bij een bewoner in kaart gedurende 1 dag. We hanteren de indeling zoals ze in de thuiszorg nomenclatuur wordt gebruikt, zijnde: 1) Eenvoudige wondzorg: droog aseptisch verband, verwijderen van draadjes of nietjes, alle wondzorg die niet onder complexe en specifieke wondzorg valt. 2) Complexe wondzorg: drain met/zonder aspiratie, wiek en/of irrigatie, 2 of meer eenvoudige wonden, 2° of 3°graadsbrandwonde(n), ulcus/ulcera, ent, doorligwonde(n) met een oppervlakte van <60 cm2, stoma(ta) na colostomie, gastrostomie, ileostomie, cystostomie, ureterostomie of tracheostomie. 3) Specifieke wondzorg: a. doorligwonde(n) met oppervlakte van >60 cm2 ; b. debrideren van doorligwonden. Richtlijnen bijkomende verpleegkundige parameters 2 Scores: Score 0 Score 1 Score 2 Score 3 3 Geen wondzorg Eenvoudige wondzorg Complexe wondzorg Specifieke wondzorg Geneesmiddelen Een geneesmiddel (ook medicijn en medicament) is een chemische stof of complex van chemische stoffen met een beoogd farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect op het lichaam. We brengen het aantal innamemomenten van geneesmiddelen bij een bewoner in kaart gedurende 1 dag. Geneesmiddelen die in aanmerking komen voor registratie: Oraal (via mond): tablet, dragee, capsule, drank, poeder Rectaal (via de anus), vaginaal: zetpil, klysma, fleet, micro-lavement Op de slijmvliezen o Verstuiving: mondspray, neusspray o Spoeling: gorgeldrank, mondspoeling, oogwater o Indruppeling: oogdruppels, neusdruppels en oordruppels Via de longen (middelen voor inhalatie) Op de huid (dermaal): zalf, crème, lotion, pasta, gel Door de huid (transdermaal): pleister Via gastro-intestinale katheter Komen NIET in aanmerking voor registratie: Wondzorg (zie supra); Injecties (zie supra). Scores: Score 0 Score 1 Score 2 Score 3 4 Geen medicatie Eén of twee toedieningsmomenten per dag Drie of vier toedieningsmomenten per dag Meer dan vier toedieningsmomenten per dag Afnemen van bloedstalen Het afnemen van een bloedstaal via arteriële, veneuze of capillaire weg. We brengen het aantal bloedafnames bij een bewoner in kaart gedurende 1 dag. Scores: Score 0 Score 1 Score 2 Score 3 Geen bloedafname Eén of twee bloedafnames per dag Drie bloedafnames per dag Vier of meer bloedafnames per dag Richtlijnen bijkomende verpleegkundige parameters 3