iv. algemene conclusies

advertisement
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 28.11.2016
COM(2016) 743 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD
betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel
en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie
{SWD(2016) 374 final}
NL
NL
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD
betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel
en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie
I. VORDERINGEN BIJ DE TENUITVOERLEGGING VAN HET PROGRAMMA
Energie-infrastructuur en -innovatie, de drijvende krachten achter het Europees
energieprogramma voor herstel (EEPR), blijven net zo belangrijk als bij de lancering van het
EEPR in 2009. Alle EEPR-projecten werden goedgekeurd in 2010.
In dit verslag wordt, voor elk onderdeel van het EEPR, de voortgang beschreven bij de
uitvoering van de projecten en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF). Dit
verslag is een vervolg op dat van 20151. Het bestrijkt de uitvoering van de projecten in de
periode tussen 31 augustus 2015 en 30 juni 2016 en de betalingen die in die periode zijn
gedaan.
II. ALGEMENE PROJECTUITVOERING
Eind juni 2016 waren 37 van de 59 projecten volledig uitgevoerd en was in totaal
2 122 297 449 EUR (na aftrek van terugvorderingen voor een bedrag van
114 188 902,94 EUR) betaald aan de begunstigden.
De toestand van de gas- en elektriciteitsinfrastructuur is nu volledig duidelijk. De resterende
zes projecten zitten op schema, terwijl er één momenteel is geschorst. De meeste projecten
zijn afgerond en de projectontwikkelaars moeten eind dit jaar een verzoek tot betaling van het
saldo indienen.
De projectontwikkelaars hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de integratie van
offshore-windenergie in het net, en er is meer duidelijkheid over de resterende CCS-projecten
("CCS" oftewel "carbon capture and storage" is koolstofafvang en -opslag).
De Commissie handhaaft financiële steun aan de investeerders zolang een definitief
investeringsbesluit (FID) tot de mogelijkheden behoort.
1.
GAS- EN ELEKTRICITEITSINFRASTRUCTUUR
Het EEPR-subprogramma
hoofdgebieden.
voor
infrastructuur
ondersteunt
44
projecten
op
drie
De projecten worden uitgevoerd door de transmissiesysteembeheerders (TSB's) in de
afzonderlijke lidstaten of door andere projectontwikkelaars. Er is een bedrag van
2 267 574 462 EUR vastgelegd, waarvan op 30 juni 2016 1 366 497 618 EUR was uitgekeerd
aan de begunstigden. Betalingen worden alleen verricht als de begunstigden zich er door
middel van een definitief investeringsbesluit toe verbinden het project uit te voeren.
De projecten hebben betrekking op drie gebieden:
- gasinfrastructuur en -opslag:
1
Verslag van 2015, aangenomen op 8 oktober 2015, COM(2015) 484 final.
2
Gasinfrastructuur vormt de ruggengraat van de energievoorzieningsketen van producent tot
eindgebruiker. Transmissiepijpleidingen, opslaginstallaties en hervergassingsterminals voor
LNG zorgen ervoor dat klanten overal en op elk moment over gas kunnen beschikken. De
gasinfrastructuur moet de volgende jaren verder worden ontwikkeld en verbeterd. Dankzij de
aanleg van ontbrekende schakels tussen de lidstaten wordt de bevoorrading verzekerd en kan
worden ingespeeld op de nieuwe en stijgende vraag naar meer flexibiliteit.
- bidirectionele gaspijpleidingen:
Tijdens de gascrisis van 2009 tussen Rusland en Oekraïne kwamen de meeste Midden- en
Oost-Europese lidstaten zonder gas te zitten en kon niet aan de volledige vraag naar gasinvoer
worden voldaan. Dat was niet het geval omdat Europa met een gastekort kampte, maar omdat
de bestaande infrastructuur niet over de technische middelen en mogelijkheden beschikte om
de gastoevoer om te keren zodat het gas van west naar oost zou stromen. Dankzij het EEPRprogramma is dit probleem aangepakt en is er inmiddels bidirectionele infrastructuur
beschikbaar in Midden- en Oost-Europa.
- elektriciteitsinfrastructuur:
De integratie van de toenemende elektriciteitstoevoer uit variabele hernieuwbare bronnen
vergt grote investeringen in nieuwe infrastructuur. Bovendien blijven sommige lidstaten nog
steeds echte "energie-eilanden" vanwege hun gebrekkige aansluiting op de buurlanden en op
de interne energiemarkt.
1.1
REEDS GEBOEKTE VOORUITGANG
Inmiddels zijn 33 van de 44 infrastructuurprojecten voltooid, zes projecten lopen nog en één
project is geschorst.
In de elektriciteitssector zijn tien van de twaalf projecten voltooid. De overige twee projecten
vorderen goed en worden naar verwachting tegen respectievelijk eind 2016 en eind 2017
voltooid.
In de gassector zijn 23 van de 32 projecten voltooid; vier zitten op schema, één is momenteel
geschorst en vier andere zijn beëindigd. Alle projecten voor bidirectionele gaspijpleidingen en
interconnecties in Midden- en Oost-Europa zijn voltooid, behalve één project voor
bidirectionele pijpleidingen in Roemenië, dat in september 2014 door de Commissie is
stopgezet.
Sinds het verslag van 2015 over de uitvoering van het EEPR zijn grote vorderingen gemaakt
bij de uitvoering van elektriciteits- en gasinfrastructuurprojecten.
Zo is het project Halle/Saale – Schweinfurt, dat het noordoosten met het zuidoosten van
Duitsland verbindt, bijna voltooid. Het project zal de transmissie van in Noord-Duitsland en
de Noordzeeregio geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen naar de rest
van het Duitse net vergemakkelijken. Het eerste elektrische systeem van de bovenleiding met
dubbele stroomkring met een voltage van 400 kV is nu operationeel, en de werkzaamheden in
het kader van milieucompensatie – voornamelijk de projecten met betrekking tot bossen – zijn
aan de gang.
In Zuidwest-Europa werd de interconnectie tussen Frankrijk en Spanje (Baixas – Santa
Llogaia) ingehuldigd in februari 2015. Het project sluit de hernieuwbare energiebronnen aan
op het netwerk, draagt bij tot de integratie van de Franse en Spaanse elektriciteitsmarkten en
versterkt de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening op regionaal, nationaal en Europees
niveau.
3
Een ander voltooid project is de interconnectie tussen Sicilië en het Italiaanse vasteland
(Sorgente – Rizziconi). Via het EEPR werd steun verleend voor de bouw van onderstations,
bovenleidingen met een voltage van 380 kV en ondergrondse leidingen met een voltage van
150 kV, kabels met een voltage van 380 kV (ondergronds en 38 km onderzees) en een tunnel.
Het project zal bijdragen tot de versterking van de leveringszekerheid en de uitbreiding van
hernieuwbare energie in Sicilië, alsook de betrouwbaarheid van het net in Sicilië en het
Italiaanse vasteland (Calabrië) verbeteren.
Het Nordbalt 01-project (onderzeese interconnectie tussen Litouwen en Zweden) heeft grote
vooruitgang geboekt en werd ingehuldigd op 14 december 2015. Het EEPR heeft
ondersteuning geboden aan de bouw, de aanleg en de oplevering van de onderzeese kabel en
het convertorstation in Zweden en Litouwen. Wat de convertoren betreft, is de proefperiode
met succes afgerond en moeten nog slechts enkele tests worden uitgevoerd en goedgekeurd.
Met het project wordt beoogd het isolement van de Baltische staten ten aanzien van de interne
energiemarkt verder te doorbreken en ze volledig te integreren in de Nord Poolelektriciteitsmarkt.
Door het wegwerken van knelpunten en de geleidelijke integratie van "energie-eilanden"
zoals de drie Baltische staten, het Iberisch Schiereiland, Ierland, Sicilië en Malta, vordert de
voltooiing van een pan-Europees systeem van energie-infrastructuur gestaag.
Naar verwachting zullen drie van de zes lopende projecten in 2016 worden voltooid, terwijl
twee projecten in 2017 en een in 2018 worden opgeleverd.
Het EEPR ondersteunt de ontwikkeling van belangrijke Europese projecten voor energieinfrastructuur overeenkomstig de prioriteiten van het huidige energiebeleid. De richtsnoeren
voor de trans-Europese energie-infrastructuur2 voorzien in maatregelen voor de tijdige
ontwikkeling van projecten van gemeenschappelijk belang op acht prioritaire corridors met
betrekking tot gas- en elektriciteitsinfrastructuur. Projecten van gemeenschappelijk belang
komen in aanmerking voor gestroomlijnde procedures (die maximaal drie en een half jaar
mogen duren) voor het verkrijgen van vergunningen en regelgevende stimulansen om de
tenuitvoerlegging van grensoverschrijdende projecten te vergemakkelijken. Zij komen tevens
in aanmerking voor financiële steun uit de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen
(CEF)3.
Energie is goed voor 5,35 miljard EUR op een totale begroting van 30,44 miljard EUR voor
vervoer, energie en telecommunicatie voor de periode 2014-2020. Volgens een schatting van
de Commissie is tot 2020 ongeveer 200 miljard EUR aan investeringen in transmissie- en
opslaginfrastructuur voor elektriciteit en gas nodig om de Europese energie-infrastructuur te
moderniseren en uit te breiden. Ongeveer twee derde daarvan is bestemd voor infrastructuur
voor elektriciteit en slimme netten.
2. OFFSHORE-WINDENERGIEPROJECTEN
2.1 REEDS GEBOEKTE VOORUITGANG
Het EEPR-subprogramma bestond uit negen projecten waarbij 565 miljoen EUR steun wordt
verleend, verdeeld over twee belangrijke types activiteiten:
2
Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende
richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur, PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39.
3
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot
vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129.
4


grootschalige beproeving, fabricage en ingebruikname van innovatieve windturbines en
offshore funderingsstructuren (zes projecten); en
ontwikkeling van modulegebaseerde oplossingen voor de netintegratie van grote
hoeveelheden windelektriciteit (drie projecten).
Drie van de negen projecten zijn afgerond en twee zijn voortijdig stopgezet. Voor de
projecten is reeds 221 985 224 EUR uitbetaald (na aftrek van terugvorderingen voor een
bedrag van 26 186 766 EUR).
2.2 VOORTGANG PER SECTOR
2.2.1 Vooruitgang op het gebied van innovatieve turbines en offshore-structuren
Het Nordsee Ost-project heeft vertraging opgelopen, maar de offshore-installatie is voltooid
in technisch opzicht. Door een combinatie van slechte weersomstandigheden en technische
problemen met de aansluitingen van de windturbines op het net is de oplevering uitgesteld.
In juli 2016 werd een positief FID genomen over het offshore-windmolenpark van Aberdeen
na een positieve rechterlijke uitspraak over de offshore- en onshore-vergunningen (waartegen
beroepsprocedures liepen).
Voor het Global Tech I-project werd geen mede-investeerder gevonden. Derhalve heeft de
Commissie in april 2015 bevestigd dat het project met terugwerkende kracht wordt stopgezet
vanaf 1 januari 2014.
2.2.2 Vooruitgang bij de integratie van windenergie in het net
Eén project, HVDC Hub, is stopgezet. De twee resterende projecten, Kriegers Flak en Cobra
Cable, vorderen goed. Dit jaar zullen verdere belangrijke mijlpalen worden bereikt.
Wat Kriegers Flak betreft, werd de wijziging van de subsidieovereenkomst voor de nieuwe
technische oplossing in september 2015 goedgekeurd door de Europese Commissie. De
begunstigden 50Hertz en Energinet.dk hebben het definitief besluit over de bouw (FCD)
genomen, en de EU-aanbestedingsprocedures zijn aan de gang. Een aantal van de
belangrijkste onderdelen (een back-to-back-convertor en een offshore-platform) voor de
infrastructuur van de gemeenschappelijke interconnectieoplossing (CGS) zijn besteld. Beide
TSB's Energinet en 50Hertz hebben overeenstemming bereikt met hun respectieve
regelgevende instanties over de procedure om de vereiste vergunningen te verkrijgen. De
offshore-interconnector van de CGS voor Kriegers Flak (KF) moet eind 2018 worden
opgeleverd.
Wat Cobra Cable betreft, is het definitieve investeringsbesluit in december 2015 genomen,
zes maanden eerder dan gepland. De contracten voor de convertoren en de
gelijkspanningskabels werden ook eerder dan voorzien toegekend. Alle vergunningen voor
het tracé zijn verkregen. In deze omstandigheden moet de kabel begin 2019 operationeel zijn.
3. KOOLSTOFAFVANG EN -OPSLAG
Het EEPR-subprogramma omvatte zes projecten en in totaal 1 miljard EUR steun voor
projecten ter demonstratie van het volledige koolstofafvang, -transport en -opslagproces.
Eén project met betrekking tot operationele proefinstallaties voor afvang, transport en opslag
is afgerond. Drie projecten zijn voortijdig stopgezet en één project werd vóór de voltooiing
beëindigd. Eén project loopt nog. Voor de projecten is reeds 432 227 825 EUR uitbetaald.
Voortgang van de CCS-projecten
5
Wat het Don Valley-project (VK) betreft, bestond er volgens de Commissie geen redelijke
kans dat er voor het project tijdig een positief definitief investeringsbesluit zou worden
genomen, aangezien het tot dusver niet is gelukt om de aanvullende financiering die nodig is
voor de bouw van de CCS-installatie rond te krijgen, en gezien de langdurige vertraging bij de
uitvoering van het project. Bijgevolg werd de EEPR-actie eind 2015 vóór de voltooiing
beëindigd.
Daarentegen heeft de Commissie de onderhandelingen met het ROAD-project over een
verlenging van de looptijd van de subsidieovereenkomst tot 31 december 2019 bijna afgerond,
naar aanleiding van de vooruitgang bij de besprekingen over extra financieringsbronnen, de
herstructurering van het project en de overschakeling naar een goedkopere opslaglocatie.
Nadat de nodige aanpassingen van de werkzaamheden in verband met technische aspecten,
kosten en vergunningen werden afgerond, is het definitief investeringsbesluit gepland voor
begin 2017 zodat de installaties in 2020 operationeel kunnen zijn. ROAD is het eerste
Europees demonstratieproject voor naverbrandingsafvang bij een kolengestookte
elektriciteitscentrale. Hiermee zou worden aangetoond dat bestaande kolencentrales met deze
technologie kunnen worden aangepast.
III.
EUROPEES FONDS VOOR ENERGIE-EFFICIËNTIE (EEEF)
In december 2010 werd 146,3 miljoen EUR uit het Europees energieprogramma voor herstel
(EEPR) toegewezen aan een financieringsregeling ter ondersteuning van duurzameenergieprojecten4. De EU stelde 125 miljoen EUR ter beschikking van het Europees Fonds
voor energie-efficiëntie (EEEF), opgericht in juli 2011 en met een totaal vermogen van 265
miljoen EUR5, ondersteund door een faciliteit voor technische bijstand met een begroting van
20 miljoen EUR en een subsidiepot van 1,3 miljoen EUR voor voorlichtingsactiviteiten.
Het EEEF verstrekt aan lokale of regionale overheden, of particuliere entiteiten die in
opdracht
daarvan
handelen,
financiering
op
maat
(zowel
schuldals
eigenvermogeninstrumenten) voor projecten op het gebied van energie-efficiëntie,
hernieuwbare energie en schoon stedelijk vervoer.
REEDS GEBOEKTE VOORUITGANG
In 2015 heeft het EEEF financiële steun verstrekt om de energie-efficiëntie van 32 gebouwen
van de Universidad Politécnica de Madrid in Spanje op te waarderen, via een leverancier van
energiediensten (ESCO) die in opdracht van de universiteit handelt. Het project strekt ertoe de
huidige oliegestookte ketels die voorzien in warm water en verwarming te vervangen. In 32
universiteitsgebouwen zullen nieuwe gasketels, thermische kleppen en thermische PVoplossingen worden ingebouwd. Door het project zal jaarlijks 27 % op primaire energie en 45
% op CO2-equivalenten worden bespaard ten opzichte van het basisscenario.
4
Verordening (EU) nr. 1233/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot
wijziging van Verordening (EG) nr. 663/2009 houdende vaststelling van een programma om het economisch
herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie.
5
Naast de Europese Commissie hebben de volgende instanties een bijdrage geleverd: de Europese
Investeringsbank: 75 miljoen EUR, Cassa Depositi e Prestiti SpA (CDP): 60 miljoen EUR, en de Investment
Manager Deutsche Bank (DB): 5 miljoen EUR.
6
Tussen de oprichting en 31 december 2015 heeft het EEEF voor een bedrag van 117 miljoen
EUR contracten gesloten met tien projecten, die samen uiteindelijk een investering van 219
miljoen EUR vertegenwoordigen.
Volgens het raamwerk van het EEEF voor de beoordeling van en rapportering over de
besparingen van primaire energie en CO2-equivalenten, was de CO2-uitstoot eind 2015 met
bijna 223 300 ton verminderd en werd 102 790 MWh aan primaire energie bespaard dankzij
de investeringen.
Faciliteit voor technische bijstand
In 2015 zijn geen extra middelen toegewezen voor projectontwikkelingsactiviteiten.
In totaal wordt via de door de Commissie gefinancierde faciliteit voor technische bijstand 16
miljoen EUR geïnvesteerd in de structurering van 16 projecten. Verschillende factoren
kunnen aan de basis liggen van de niet-toegewezen bedragen. Ten eerste waren de in de
aanloopfase van het fonds geselecteerde projecten verder gevorderd en ontwikkeld en was er
geen behoefte aan technische bijstand. Uit de ervaring met de faciliteit voor technische
bijstand is gebleken dat bij de financiering van projecten op het gebied van energie-efficiëntie
talrijke problemen rijzen, zoals het aantal aanvragen dat lager ligt dan de verwachtingen bij de
oprichting van het EEEF (slechts een beperkt aantal verzoeken om technische bijstand waren
klaar om te worden ingediend), wijzigingen aan projecten naar aanleiding van politieke
verschuivingen in regeringen of noodzakelijke aanpassingen na de eerste
haalbaarheidsstudies.
Voornaamste conclusies en vooruitzichten
Het EEEF beschikt vandaag over een geleidelijk opgebouwde track record van renderende
investeringen en zal actief op zoek gaan naar nieuwe belangrijke investeerders die het EUhefboomeffect verder kunnen versterken.
Voor 2016 zijn negen projecten in de pijplijn voor een totaalbedrag van 253 miljoen EUR,
waarvoor het geplande EEEF-aandeel 92 miljoen EUR bedraagt. Het EEEF zal blijven streven
naar een betere geografische dekking als de project- en marktomstandigheden dat toelaten.
IV. ALGEMENE CONCLUSIES
Het EEPR heeft goede resultaten opgeleverd. De meeste projecten voor gas- en
elektriciteitsinfrastructuur zijn klaar. Het strikte toezicht van de Europese Commissie op de
tenuitvoerlegging en monitoring van projecten heeft bijgedragen tot een grotere efficiëntie
van het instrument.
Ondanks het feit dat offshore-windenergieprojecten complexer bleken dan gedacht, zijn de
projectontwikkelaars en de aannemers erin geslaagd oplossingen te vinden, en de jongste vijf
jaar is heel wat technologische knowhow vergaard.
De Commissie blijft zich inzetten voor de demonstratie van CCS ondanks de moeilijkheden
om aanvullende financiering te vinden, waardoor bepaalde EEPR-projecten zijn stopgezet.
Het EEEF is ook succesvol geweest: er is een commercieel fonds opgezet dat zal blijven
groeien, dat financiële oplossingen zal leveren en winst zal maken waarmee de
administratieve kosten, het dividend van de aandeelhouders en de vestigingskosten kunnen
7
worden gedekt. Het EEEF dient ook als rolmodel voor innovatieve financiële instrumenten bij
het investeren in kosteneffectieve en rijpe projecten op het gebied van duurzame energie (met
terugverdientijden die 18 jaar kunnen bedragen) dat particulier kapitaal kan aantrekken,
waarbij de businesscase betreffende investeringen wordt aangetoond en een geloofwaardige
lijst van prestaties wordt gecreëerd.
8
Download