De Vlaamse Landbouwconjunctuurindex Resultaten enquête voorjaar 2008 Leen Bas Sonia Lenders Ester Van Broekhoven Dirk Van Gijseghem Juni 2008 Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie Ellipsgebouw (6de verdieping) Koning Albert II - laan 35, bus 40, 1030 Brussel http://lv.vlaanderen.be Inleiding Deze zesmaandelijkse conjunctuurbarometer werd specifiek ontwikkeld om inzicht te krijgen in de economische schommelingen, het ondernemersvertrouwen en de geplande investeringen van de Vlaamse land- en tuinbouwsector. Dit is het rapport van de derde enquêteronde gehouden in het voorjaar van 2008 (maart) bij de bedrijven die deel uitmaken van het Vlaams Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). De uitgebreide methodologische beschrijving en de voorgaande zesmaandelijkse rapporten kunnen teruggevonden worden op de website van het Departement Landbouw en Visserij (http://lv.vlaanderen. be/nlapps/docs/default.asp?fid=101). Resultaten conjunctuurenquête 1 De landbouwconjunctuurindex voor Vlaanderen Voor de berekening van de conjunctuurindex werden een groep van economische vragen gebruikt over de omzet, productie, personeel en prijzen. De antwoorden werden geëxtrapoleerd naar de totale Vlaamse landbouwpopulatie. De index kan in theorie gaan van -100 (landbouwers unaniem negatief) tot +100 (landbouwers unaniem positief). Figuur 1. De evolutie van de Vlaamse Landbouwconjunctuurindex* 12 10 10 8 Index 6 6 4 2 1 0 2007 voorjaar 2007 n a jaar 2008 voorjaar Landbouwconjunct uurindex * Geëxtrapoleerd naar Vlaanderen Vlaamse landbouwconjunctuurindex voorjaar 2008 - 1 De conjunctuurindex van het voorjaar 2008 eindigt op de valreep positief maar is duidelijk minder optimistisch dan een half jaar geleden. De index is in het voorjaar van 2008 gedaald van +10 naar +1. De landbouwsector geeft dus blijk van een licht verminderd vertrouwen in de huidige conjunctuur in vergelijking met de vorige halfjaarlijkse bevraging eind 2007. Een conjunctuurindex van +1 betekent dat er slechts 1 percentpunt meer landbouwers positief reageerden op de vragen die de conjunctuurindex uitmaken. Een index boven nul geeft dus aan dat landbouwers de conjunctuur eerder positief aanvoelen, een index onder nul weerspiegelt een negatief aanvoelen. Met een conjunctuurindex van +1 zit de landbouwsector dus zeer dicht maar net boven het neutrale punt nul waar de positieve en negatieve opinies in evenwicht zijn. Een verdere analyse van de cijfers toont aan dat ten aanzien van het najaar van 2007 de drie deelaspecten van de index in ongeveer gelijke mate zijn gedaald. De toekomstverwachtingen blijven positief en houden de hoogste score, maar de mening van de landbouwers over de huidige economische situatie en de tevredenheid over die situatie duiken onder nul. Figuur 2. De evolutie van de Vlaamse Landbouwconjunctuurindex per deelaspect* 20 18 15 15 10 10 Index 5 7 6 1 0 8 8 Ec onom isch e e volutie Tevredenhei d over d e situatie Toek omst v erwa chtingen Landbouw conjunct uurindex 1 -1 -1 -5 -8 -10 2007 v oor jaar 2007 n ajaar 2008 v oor jaar * Geëxtrapoleerd naar Vlaanderen 2 De landbouwconjunctuurindex per bedrijfstype Binnen de geënquêteerde bedrijven werd een opdeling gemaakt naar vijf deelsectoren namelijk: akkerbouw, tuinbouw, rundvee (melk en vleesvee), intensieve veeteelt en de gemengde bedrijven. Figuur 3 geeft de evolutie van de index per bedrijfstype weer. De meeste deelsectoren maken een beweging naar beneden in hun conjunctuurindex. De sectoren rundvee, akkerbouw en gemengde bedrijven eindigen daarmee nog net boven de nullijn. Voor de tuinbouw en de intensieve veeteelt ligt de index echter er net onder. Opvallend is hierbij dat de tuinbouw het verst naar beneden duikt (-6). De intensieve veeteelt gaat van -7 naar -1. Deze opwaartse beweging is volledig toe te schrijven aan de uitgesproken positieve verwachtingen binnen deze sector, over de economische en huidige situatie is men evenwel heel negatief. Deze algemeen dalende evolutie is waarschijnlijk voornamelijk te verklaren door de stijgende energieprijzen die in de meeste sectoren nu erg voelbaar zijn. Bij de tuinbouwsector (verwarming van serres) speelde dit al mee in het voorgaande halfjaar. De opwaartse knik bij de intensieve veeteelt kan betekenen dat er bij de intensieve varkenssector terug een verbetering merkbaar is ten opzichte van de extreem lage prijzen waar ze in het voorgaande halfjaar mee kampten, en we zien dat de sector terug durft hopen op een betere toekomst. 2 - Vlaamse landbouwconjunctuurindex voorjaar 2008 Figuur 3. De evolutie van de conjunctuurindex voor de verschillende deelsectoren van de land- en tuinbouw* 25 Akke rb ouw 22 20 13 13 Index 5 Ru ndvee Intens ieve ve eteelt 15 10 8 6 G emengd Landbouw conjunct uurindex 10 9 7 3 0 Tuinbouw 18 1 2 1 -1 -3 -5 -6 -7 -10 2007 v oor jaar 2007 n ajaar 2008 v oor jaar * Geëxtrapoleerd naar Vlaanderen 3 De landbouwconjunctuurindex per bedrijfsgrootte Als indicator voor de bedrijfsgrootte is gekozen voor de economische dimensie Vlaamse Grote Eenheden (VGE). Van 0 tot 15 VGE zijn kleine bedrijven, van 15 tot 25 VGE zijn middelgrote bedrijven en meer dan 25 VGE zijn grote bedrijven. Eén VGE is momenteel gelijk aan een brutostandaardsaldo van 5755 Euro. Figuur 4 geeft de evolutie van de conjunctuurindex volgens de bedrijfsgrootte. Waar we een jaar geleden konden stellen dat de grote bedrijven uit de enquête het meest positief ingesteld waren zijn dat nu eerder de middelgrote bedrijven. De grote bedrijven hebben hun vertrouwen gedurende de enquêteperiode steeds naar beneden bijgesteld om nu te eindigen op +2 net boven de Vlaamse conjunctuurindex. De kleine bedrijven zijn het meest negatief (-2), vooral te wijten aan een ontevredenheid van hun huidige situatie. De grote bedrijven blijven wel het meest positief kijken naar de toekomst. Figuur 4. De evolutie van de conjunctuurindex naargelang de grootte van het bedrijf* 14 12 12 Kl eine bedrijven 11 10 Middel gr ote bedrijven 10 Gr ote bedrijve n 8 6 8 6 6 Index 5 4 2 Landbouw conjunct uurindex 2 2 1 0 -2 -2 -4 2007 v oor jaar 2007 n ajaar 2008 v oor jaar * Zonder extrapolatie naar Vlaanderen Vlaamse landbouwconjunctuurindex voorjaar 2008 - 3 4 De landbouwconjunctuurindex volgens leeftijd van de bedrijfsleider Er werden voor de indeling van de geënquêteerde bedrijven vier klassen van leeftijden weerhouden: tot 40 jaar, van 41 tot 50 jaar, van 51 tot 60 jaar en ouder dan 60 jaar. De jonge landbouwers uit de enquête blijven het positiefst, maar in vergelijking met de vorige ronde gaan alle leeftijdscategorieën achteruit. Voor de 50-plussers noteren we een negatieve conjunctuurindex. De categorie tussen de 51 en 60 jaar is het meest uitgesproken negatief, voornamelijk te wijten aan een negatieve perceptie over de economische en huidige situatie. Figuur 5. De conjunctuurindex naargelang de leeftijd van de bedrijfsleider* 16 Tot 40 jaa r 14 41 -50 jaar 14 12 11 10 6 4 2 ou der da n 60 jaa r Landbouw conjunct uurindex 10 7 8 Index 51 -60 jaar 11 7 7 6 5 3 4 1 1 0 -1 -2 -3 -4 2007 v oor jaar 2007 n ajaar 2008 voor jaar * Zonder extrapolatie naar Vlaanderen 5 Belemmeringen, prijzen en investeringen Naast de vraagstelling bedoeld voor de berekening van de conjunctuurindex werd er in de enquête ook gepolst naar de belemmeringen die de landbouwers ondervinden, de evolutie van aankoopprijzen en geplande investeringen. Deze antwoorden werden geëxtrapoleerd naar het Vlaamse niveau. Een vierde van de landbouwers zegt geen belemmeringen te ondervinden. De overigen voelen zich belemmerd door de beperkingen opgelegd door regelgeving en de financiële tekorten. Over de aankoopprijzen van landbouwinputs zijn de meningen nog meer uitgesproken dan de voorgaande metingen. Gemiddeld iets meer dan drie kwart van de landbouwers spreekt van stijgende prijzen voornamelijk van energie, kunstmest, veevoeders en pesticiden. Door gemiddeld 64% van de landbouwers wordt verwacht dat deze prijzen nog verder zullen stijgen. Opvallend is hierbij dat slechts één derde van de landbouwers verwacht dat prijzen voor quota en rechten zullen stijgen. Ondanks de minder positieve index worden er door 42% van de landbouwers investeringsplannen gemaakt, vooral voor de aankoop van werktuigen en machines of gebouwen. Opvallend is ook dat 11% van de landbouwers plant te investeren in grond, dit komt voornamelijk voor bij de rundveesector en de gemengde bedrijven. Voornamelijk de grote bedrijven, de jongeren, de gemengde bedrijven en de rundveesector zijn het meest van plan te investeren. De akkerbouw, kleine bedrijven, oudere bedrijfsleiders, de intensieve veeteelt en de tuinbouw hebben minder investeringsplannen. 4 - Vlaamse landbouwconjunctuurindex voorjaar 2008