Handout Kerk tussen de 11e en de 14e eeuw, Christelijk geloof in Europa. Paus aan het hoofd. Kruistochten voor boetedoening en aflaten Feodale samenleving: leenheren en werkende boeren Geen onderlinge handel Later opkomst handel en stad, betere landbouwmethoden, winst Angst: wraak van God wereld buiten stad of dorp informatie: mondeling, ook via beelden en schilderingen, ramen. En toneel: dienst werd gespeeld: Liturgische toneelstukken Ontwikkeling naar wereldlijk toneel: mysteriespelen, wagenspelen, abele spelen (liefde,ernstig) en sotternieën (klucht) Kloosterorden: -Benedictijnen -Franciscanen -Cisterciënzers stabilitas loci letterlijk: plaatsgebondenheid (ora et labora) +/- 500 Franciscus schonk alles weg bedelorden +/- 1200 Arm , eenvoud. Kloosters:onderwijs, onderdak en bescherming, werkplaats, hospitaal, cultureel centrum. Muziek: Gregoriaans, mis voordragen, eerst eenstemmig, later polyfoon. Notatie: eerst neumen, later noten en toonladder: Guido van Arezzo Hildegard von Bingen: componiste, schrijfster, stichtte kloosters. Kerken: Romaans:-ronde bogen -zware muren -massief -kleine ramen Gotisch: -spitse bogen -ranke pilaren -licht, kruisgewelven -grote ramen Thomas van Aquino: de zichtbare werkelijkheid Giotto: 1300 schildert menselijke Christus, lijden, waarheidsgetrouw Eerder Christus als God, verheven, statisch, geen uitdrukking of individuele verschillen.