Vrije advocaatkeuze? Het verschijnsel stamadvocatuur nader onderzocht J.L. Verhoofstad 2058653 Raad voor Rechtsbijstand Mr. H.F.H. Peters Juridische Hogeschool Dr. K.A. Van der Veer ’s-Hertogenbosch, mei 2015 Woord vooraf Voor u ligt ‘Vrije advocaatkeuze? Het verschijnsel stamadvocatuur nader onderzocht’, het resultaat van een onderzoek in opdracht van de Raad voor Rechtsbijstand waar ik de afgelopen vijf maanden als stagiaire werkzaam ben geweest. Het rapport is in eerste instantie bestemd voor de Raad en haar medewerkers. Naast de meer inhoudelijke aanleiding voor dit rapport is dit onderzoek ook een resultaat van de visie van de Raad om de zelfredzaamheid van burgers met juridische problemen te versterken door een transparant aanbod van voorzieningen te leveren. Belangen waar ik persoonlijk veel waarde aan hecht, zelfredzaamheid en transparantie. Om te komen tot hetgeen dit onderzoeksrapport is geworden, wil ik graag stilstaan bij de mensen die mij de afgelopen periode geholpen hebben. Graag bedank ik mijn collega’s van de Raad vestiging ’s-Hertogenbosch voor de fijne samenwerking. In het bijzonder wil ik de heer Peters bedanken voor de begeleiding, de wijze adviezen en de kans om mijn onderzoek uit te voeren bij de Raad. Daarnaast bedank ik de heer Verhoef voor zijn ondersteuning bij de uitvoering van het onderzoek. Ook mevrouw Faber wil ik bedanken voor haar betrokkenheid en feedback bij het schrijven van dit rapport. Daarnaast bedank ik mevrouw Van de Ven en mevrouw Loch voor hun feedback en adviezen bij het uitvoeren van mijn onderzoek. Mijn begeleider mevrouw Van der Veer wil ik in het bijzonder bedanken voor de goede begeleiding en voor het aanreiken van de juiste handvatten voor het uitvoeren en schrijven van mijn onderzoek. Voorts wil ik graag alle deelnemende advocaten en patiëntenvertrouwenspersonen bedanken voor de bereidheid om aan dit onderzoek mee te werken. De input van deze informanten was van groot belang voor dit onderzoek. In het bijzonder bedank ik mevrouw Schreurs van Schreurs Advocaten voor de kans die zij mij geboden heeft om meer inzicht te krijgen in de praktijk van het psychiatrische patiëntenrecht. Ten slotte wil ik mevrouw Van den Bos van de Stichting pvp hartelijk bedanken voor haar hulp bij de uitvoering van dit onderzoek. Janne Verhoofstad, ’s-Hertogenbosch, mei 2015. Inhoud Samenvatting Gebruikte afkortingen 1. Inleiding .......................................................................................................................... 1 1.1 1.1.1 Psychiatrische patiëntenpiket ........................................................................... 1 1.1.2 Stamadvocaat .................................................................................................. 1 1.1.3 Continuering van het fenomeen stamadvocaat................................................. 1 1.2 Centrale vraag......................................................................................................... 2 1.3 Doelstelling ............................................................................................................. 2 1.4 Verantwoording ....................................................................................................... 2 1.4.1 Onderzoekstrategieën ...................................................................................... 2 1.4.2 Bronnen ........................................................................................................... 2 1.4.3 Methoden ......................................................................................................... 3 1.5 2. Aanleiding ............................................................................................................... 1 Leeswijzer ............................................................................................................... 3 Het toevoegen van een advocaat door de Raad voor Rechtsbijstand in de piketfase ..... 4 2.1 Leeswijzer ............................................................................................................... 4 2.2 Gesubsidieerde rechtsbijstand ................................................................................ 4 2.3 Piketregeling ........................................................................................................... 4 2.4 Wijze van toevoegen van een raadsman (jeugd)strafrecht ...................................... 4 2.5 Wijze van toevoegen van een raadsman psychiatrisch patiëntenrecht .................... 5 2.5.1 Het psychiatrische patiëntenrecht..................................................................... 5 2.5.2 Het psychiatrische patiëntenpiket ..................................................................... 5 2.6 Verschil in toevoegen van raadsman verschillende rechtsgebieden ........................ 6 3. Wettelijke vereisten omtrent keuze raadsman bij gesubsidieerde rechtsbijstand in het kader van de Wet BOPZ........................................................................................................ 7 3.1 Leeswijzer ............................................................................................................... 7 3.2 Wetshistorie ............................................................................................................ 7 3.2.1. Wet op de Rechtsbijstand ..................................................................................... 7 3.2.2. Wet BOPZ ............................................................................................................ 7 3.3. Wettelijke vereisten ..................................................................................................... 8 3.3.1. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ................................................ 8 3.3.2. Vereisten in de wet ............................................................................................... 8 3.4 4. Overige jurisprudentie ............................................................................................10 De stamadvocaat ..........................................................................................................11 4.1 Leeswijzer ..............................................................................................................11 4.2 Is er een wettelijke basis voor de stamadvocaat? ...................................................11 4.3 Visie vanuit het werkveld ........................................................................................12 4.3.1 Wat is de visie over de stamadvocaat binnen de advocatuur? .......................12 5. 4.3.2 Beschrijving van de informanten....................................................................12 4.3.3 Definitie van de stamadvocaat .......................................................................12 4.3.4 Werkwijze toevoeging bopz-advocaat per regio ............................................12 4.3.5 Termijn ...........................................................................................................15 4.3.6 Wenselijkheid van de stamadvocaat ..............................................................15 4.3.7 Cliënt onvermogend om wil te uiten................................................................17 4.3.8 Wettelijke regeling vrije advocaatkeuze ..........................................................17 4.3.9 Strafpiket ........................................................................................................17 4.3.10 Wat is de visie van patiëntvertrouwenspersonen over de stamadvocaat? .......18 Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................19 5.1 Leeswijzer ..............................................................................................................19 5.2 Conclusie ...............................................................................................................19 5.3 Aanbevelingen .......................................................................................................20 5.4 Beperkingen van het onderzoek .............................................................................20 Referenties ...........................................................................................................................21 Bijlage A Rechterlijke indeling Nederland .........................................................................22 Bijlage B Uitmelder per arrondissement ............................................................................23 Bijlage C Stamadvocaat in de piketfase ............................................................................24 Bijlage D Cijfers aantal pikettoevoegingen eerste kwartaal 2011-2012 .............................25 Bijlage E Schematische weergave opnemingen op grond van de Wet BOPZ ...................27 Bijlage F Artikel 6c Inschrijvingsvoorwaarden ................................................................28 Bijlage G Vragenlijst advocatuur .......................................................................................29 Bijlage H Vragenlijst Stichting pvp ....................................................................................31 Bijlage I Bevindingen rondvraag rechtbanken.................................................................32 Samenvatting In dit onderzoek is er getracht antwoord te krijgen op de vraag welke wettelijke vereisten en praktische factoren de Raad voor Rechtsbijstand dient mee te nemen in haar afweging om het verschijnsel stamadvocaat al dan niet in ongewijzigde vorm te continueren. De stamadvocaat is een in de praktijk ontstaan begrip en doelt op een advocaat die werkzaam is in het psychiatrisch patiëntenpiket. Deze advocaat heeft een vaste cliëntenkring van psychiatrische cliënten opgebouwd, die bij elke opname in een psychiatrische instelling door de stamadvocaat worden bezocht in het kader van rechtsbijstand. Aanleiding voor dit onderzoek is het op termijn gecentraliseerd gaan verwerken van piketmeldingen in het kader van een inbewaringstelling op grond van de Wet BOPZ door de Centrale Piketafdeling van de Raad. De Raad wil in haar voorbereiding op dit proces graag weten met welke wettelijke vereisten en praktische factoren zij rekening dient te houden om tot een gewogen beslissing te komen voor wat betreft de voorzetting van de stamadvocaat. Door middel van literatuuronderzoek, wetstoepassing en kwalitatieve onderzoeksmethoden is in dit onderzoek getracht de Raad een duidelijk beeld te geven van de overwegingen die de Raad dient mee te nemen in haar beslissing. De Raad draagt zorg voor de organisatie en uitvoering van gesubsidieerde rechtsbijstand. Zij heeft in het kader van haar taakuitoefening in samenspraak met ketenpartners een piketregeling vastgesteld die de verlening van rechtsbijstand in piketzaken regelt. Op grond van deze regeling wordt een advocaat aan een rechtzoekende toegevoegd om rechtsbijstand te verlenen. De piketregeling ziet onder andere toe op de verlenging van rechtsbijstand aan psychiatrische patiënten die in het kader van de Wet BOPZ in bewaring worden gesteld. In het psychiatrische patiëntenpiket speelt in tegenstelling tot andere piketregelingen de stamadvocaat een rol. De werkwijze rondom de stamadvocaat wijkt af van de werkwijze rondom advocaten die worden toegevoegd in het kader van andere piketregelingen omdat de keuze voor de specifieke advocaat niet bij de cliënt ligt maar bij de uitmeldende instantie. Het recht op vrije advocaatkeuze is het uitgangspunt voor de verlening van rechtsbijstand in het kader van de Wet BOPZ. De vrije advocaatkeuze is echter geen absoluut recht en is in geval van gesubsidieerde rechtsbijstand onderhevig aan uit jurisprudentie volgende beperkingen. Verder blijkt een wettelijke basis voor de stamadvocaat te ontbreken. De werkwijze rondom het verschijnsel stamadvocaat verschilt per arrondissement; in een aantal arrondissementen speelt de stamadvocaat al een rol tijdens de piketfase, in andere arrondissementen volgt dit pas in het verdere verloop van de procedure op last van de rechtbank. Tijdens het verdere verloop van de procedure bij de rechtbank blijkt in vier van de elf arrondissementen rekening te worden gehouden met een bepaald limiet voor het toevoegen van een stamadvocaat. De stamadvocaat wordt over het algemeen gezien als een effectieve vorm van rechtsbijstandverlening die tevens bijdraagt aan de waarborging van de kwaliteit van deze rechtsbijstand. Een nadeel van het verschijnsel blijkt te zijn dat een cliënt die niet tevreden is over zijn stamadvocaat, deze toch bij elke opname toegevoegd krijgt. Daarnaast belemmert het verschijnsel stamadvocaat de doorstroming van nieuwe advocaten in het psychiatrisch patiëntenrecht. Ten slotte blijkt de cliënt onvoldoende actief geïnformeerd te worden over het recht op vrije advocaatkeuze. De voornaamste conclusie die uit het onderzoek kan worden getrokken is het feit dat indien de Raad het verschijnsel stamadvocaat in ongewijzigde vorm voortzet het recht op vrije advocaatkeuze onvoldoende gewaarborgd wordt. Verder is voortzetting van de huidige werkwijze niet verenigbaar met een van de doelen waartoe de Centrale Piketafdeling is opgezet. Ten slotte dient de Raad in haar afweging tevens mee te nemen dat bijstand door een vaste advocaat vele voordelen kent voor cliënt en dat de keuze voor deze advocaat op een toegankelijke manier aan cliënten geboden moet worden. Gebruikte afkortingen Bvr Besluit vergoeding rechtsbijstand EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ibs Inbewaringstelling ivs Inverzekeringstelling NOvA Nederlandse Orde van Advocaten Pvp Patiëntvertrouwenspersoon vPAN Vereniging Psychiatrisch patiëntenrecht Advocaten Nederland Wet BOPZ Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen Wrb Wet op de rechtsbijstand 1. Inleiding In dit rapport wordt verslag gedaan van de resultaten van het onderzoek ‘Vrije advocaatkeuze? Het verschijnsel stamadvocatuur nader onderzocht’. Dit onderzoek is uitgevoerd tussen 2 februari 2015 en 15 mei 2015, door een stagiaire van de Raad voor Rechtsbijstand. 1.1 Aanleiding De Raad voor Rechtsbijstand (hierna Raad) is een zelfstandig bestuursorgaan dat in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie zorg draagt voor gesubsidieerde rechtsbijstand in Nederland, de Raad is hiermee verantwoordelijk voor een belangrijk beginsel in de Nederlandse rechtstaat. De organisatie werkt vanuit een aantal vestigingen, waaronder de vestiging in ’sHertogenbosch. Hier is de Centrale Piketafdeling gevestigd, deze afdeling is opgezet in 2013 met als doel alle zaken met betrekking tot piket geüniformeerd en gemoderniseerd door de Raad zelf te laten regelen. Piket betreft rechtsbijstandverlening door een piketadvocaat aan onder meer aangehouden verdachten van bepaalde strafbare feiten, vreemdelingen die op grond van de Vreemdelingenwet in hun vrijheid zijn beperkt en psychiatrisch patiënten die onvrijwillig worden opgenomen. Tot op heden worden door de Centrale Piketafdeling de straf- en jeugdstrafmeldingen verwerkt, de meldingen in het kader van de Wet bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ) en de Vreemdelingenwet 2000 worden vooralsnog uitbesteed aan BOPZ-online en de Piketcentrale te Rotterdam1. 1.1.1 Psychiatrische patiëntenpiket Op termijn gaat de Raad behalve straf- en jeugdstraf piketmeldingen ook piketmeldingen in het kader van de Wet BOPZ (psychiatrische patiëntenpiket) zelf behandelen. De Wet BOPZ regelt de onvrijwillige opname en gedwongen behandeling van psychiatrisch patiënten en heeft als doel het afwenden van gevaar voor betrokkene zelf en diens omgeving. Het zelf gaan verwerken van piketmeldingen en het toevoegen van een advocaat in het kader van de Wet BOPZ door de Raad is de aanleiding voor dit onderzoek. 1.1.2 Stamadvocaat Met het besluit van de Raad om zelf invulling te geven aan het verwerken van de BOPZmeldingen rijzen een aantal vraagstukken. Een van de vraagstukken is of het fenomeen stamadvocaat op dezelfde wijze gehandhaafd dient te blijven. In een aantal regio’s in het westen van Nederland is het fenomeen ‘stamadvocaat’ tot stand gekomen. De stamadvocaat is een in de praktijk ontstaan begrip en doelt op een advocaat werkzaam in het psychiatrische patiëntenrecht. Deze advocaat heeft een vaste cliëntenkring van psychiatrisch cliënten opgebouwd die bij elke opname in een psychiatrisch ziekenhuis door de stamadvocaat worden bezocht in het kader van rechtsbijstand. Er wordt daarbij verondersteld dat de cliënt2 bij de gedwongen opname zijn wil om door een specifieke advocaat bezocht te worden, niet adequaat zelf kan uiten. 1.1.3 Continuering van het fenomeen stamadvocaat De crux zit in het feit dat bij het psychiatrische patiëntenrecht de Raad (ingeval van continuering van het begrip stamadvocaat) de keuze maakt voor de stamadvocaat, in plaats van een door de cliënt nadrukkelijk geuite wil voor een specifieke advocaat of een op basis 1 Dit zijn particuliere bedrijven, de piketcentrale Rotterdam wordt op dit moment ingehuurd door de Raad om piketmeldingen te verwerken. De piketcentrale in Rotterdam dient niet verward te worden met de centrale piketafdeling, een afdeling van de Raad zelf. 2 Dit rapport is geschreven in opdracht van de Raad voor Rechtsbijstand, derhalve wordt de betrokkene die te maken krijgt met een opneming op grond van de Wet BOPZ aangeduid als cliënt. 1 van de piketplanning toegewezen advocaat. Omdat wordt verondersteld dat de cliënt diens wil niet kan uiten, wordt de stamadvocaat gezien als een effectief fenomeen. De Raad voor Rechtsbijstand streeft naar een werkwijze waarbij de dienstverlening op het terrein van BOPZ zodanig is geregeld dat cliënten verzekerd zijn van kwalitatief goede rechtsbijstand. De gedwongen opname in het kader van de Wet BOPZ is een vergaand vrijheidsbenemend dwangmiddel waarbij inbreuk wordt gemaakt op fundamentele rechten3, psychiatrische cliënten bevinden zich dan ook in een kwetsbare positie. Er is bij deze cliënten sprake van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid van de dienstverlening van de advocaat. 4De Raad ziet derhalve voldoende aanleiding om beslissingen omtrent rechtsbijstand aan deze kwetsbare groep cliënten zorgvuldig voor te bereiden. De Raad wil graag duidelijk krijgen welke afwegingen zij dient te maken om tot een beslissing te komen voor wat betreft continuering van de stamadvocaat. 1.2 Centrale vraag Dit onderzoek strekt tot de beantwoording van de volgende centrale vraag: Welke wettelijke vereisten en praktische factoren dient de Raad voor Rechtsbijstand, met het oog op adequate rechtsbijstand, mee te nemen in haar afweging om het fenomeen stamadvocaat al dan niet in ongewijzigde vorm te continueren? 1.3 Doelstelling Op 15 mei 2015 ontvangt de Raad voor Rechtsbijstand een onderzoekrapport met daarin een beschrijving van wet- en regelgeving en de praktische factoren rondom ‘de stamadvocaat’. De Raad kan de informatie verkregen uit dit rapport meenemen in haar afweging om het fenomeen stamadvocaat al dan niet in ongewijzigde vorm te blijven handhaven. 1.4 Verantwoording Deze paragraaf beschrijft de methodische verantwoording voor de bronnen en methoden gebruikt in dit onderzoek. 1.4.1 Onderzoekstrategieën Gezien het praktijkgerichte karakter van het onderzoek is gekozen voor een kwalitatief onderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van een casestudy die bestaat uit een triangulatie5 van interviews, observaties en documentanalyse. Interviews hebben plaatsgevonden met advocaten werkzaam in het psychiatrisch patiëntenrecht en patiëntvertrouwenspersonen van de Stichting pvp. De documentanalyse die heeft plaatsgevonden bestond uit onderzoek van rechtsbronnen zoals wet- en regelgeving, jurisprudentie en parlementaire stukken. De student-onderzoeker heeft in het kader van de observatie en aantal bopz-zittingen bijgewoond. 1.4.2 Bronnen Bij de uitvoering van het onderzoek waar dit rapport het resultaat van is, is gebruik gemaakt van verscheidene bronnen om relevante informatie en kennis te verwerven. Het tweede hoofdstuk waarin het toevoegen van een advocaat door de Raad in de piketfase wordt besproken, is tot stand gekomen aan de hand van kennis verschaft door informanten. In de verkennende fase van het onderzoek hebben oriënterende interviews plaatsgevonden met medewerkers van de Raad. Deze interviews hadden tot doel de belangrijkste knelpunten uit 3 Ippel 2012, p. 67. Abma &Hommes 2009, p. 24. 5 Van Schaaijk 2011, p. 80. 4 2 de praktijk te achterhalen en input te verkrijgen voor de vragenlijsten gebruikt in de volgende hoofdstukken. In het derde hoofdstuk, waarin de wettelijke vereisten omtrent de keuze van een advocaat in het kader van de Wet BOPZ worden besproken, zijn verschillende rechtsbronnen en documenten aangewend voor informatie. De aangewende rechtsbronnen zijn toegespitst op relevante wet- en regelgeving in het kader van het psychiatrisch patiëntenrecht zoals de Wet op de Rechtsbijstand, de Wet BOPZ, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast is ook veelvuldig gebruik gemaakt van relevante jurisprudentie en literatuur. Ten slotte is in het kader van documentanalyse herhaaldelijk gebruik gemaakt van kamerstukken aangaande de relevante wet- en regelgeving. In de verdiepende fase van het onderzoek hebben interviews plaatsgevonden met advocaten werkzaam in het psychiatrisch patiëntenrecht en patiëntvertrouwenspersonen van de Stichting pvp. De resultaten van deze interviews zijn beschreven in het vierde hoofdstuk. Er is in totaal met vijftien personen gesproken, waarvan elf advocaten en vier patiëntvertrouwenspersonen. Het is niet in het belang van het onderzoek om de informanten bij naam te noemen, derhalve zijn alle resultaten geanonimiseerd. De keuze voor de geïnterviewde advocaten is gebaseerd op de rechterlijke indeling van Nederland. Het land is onderverdeeld in elf arrondissementen, welke zowel door de rechterlijke macht als door de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) wordt gehanteerd. Uit elk arrondissement is één bopz-advocaat geïnterviewd.6 Naast de informatie verkregen naar aanleiding van de verdiepende interviews is in het laatste inhoudelijke hoofdstuk ook gebruik gemaakt van jaarverslagen van de Raad. 1.4.3 Methoden Bij de uitvoering van dit onderzoek is gebruik gemaakt van een combinatie van juridische onderzoeksmethoden om de gewenste data en inzichten te verwerven. Voor wat betreft het juridisch kader heeft dit onderzoek zich middels inhoudsanalyse gericht op de beschrijving en analyse van relevante wetgeving, jurisprudentie, parlementaire stukken en literatuur. In het kader van het praktische onderzoek is gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden: een half gestructureerd vragenlijstonderzoek en observatie. Het half gestructureerde vragenlijst onderzoek is eerder toegelicht in paragraaf 1.4.2, de observatie heeft plaatsgevonden in een tweetal ggz-instellingen in Tilburg waar de student-onderzoeker een aantal zittingen heeft bijgewoond om een vollediger beeld te krijgen van de praktijk van het psychiatrische patiëntenrecht. 1.5.1 Leeswijzer De opbouw van dit rapport is onderverdeeld in een inleidend deel, gevolgd door het juridische kader, om af te sluiten met het praktische kader. In hoofdstuk 2 wordt de lezer ingewijd in het proces van het toevoegen van een advocaat door de Raad voor Rechtsbijstand. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de relevante wettelijke vereisten in het kader van advocaatkeuze beschreven en geanalyseerd. Het vierde hoofdstuk brengt de praktijk van de stamadvocaat in beeld. Op basis van de voorgaande hoofdstukken worden in het laatste hoofdstuk conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan, waarmee afsluitend antwoord wordt gegeven op de centrale vraag van dit onderzoek. 6 Voor een uitgebreidere beschrijving van de informanten zie paragraaf 4.3.2. 3 2. Het toevoegen van een advocaat door de Raad voor Rechtsbijstand in de piketfase 2.1 Leeswijzer Dit hoofdstuk verschaft de lezer oriënterende informatie over het proces van het toevoegen van een advocaat door de Raad in het kader van de piketregeling. Een duidelijk beeld van dit proces is noodzakelijk voor het kunnen begrijpen en doorgronden van het verschijnsel stamadvocaat. In de eerste twee paragrafen wordt inleidende informatie gegeven over het proces van het toevoegen van een piketadvocaat, om daarna in de daarop volgende paragrafen meer specifiek in te gaan op het toevoegen van een piketadvocaat in het strafrecht en het psychiatrische patiëntenrecht. Ten slotte wordt in de laatste paragraaf een vergelijking gemaakt met betrekking tot het toevoegen van een advocaat tussen de twee rechtsgebieden. 2.2 Gesubsidieerde rechtsbijstand Het ministerie van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor de organisatie van gesubsidieerde rechtsbijstand en het toezicht daarop. De Raad voor Rechtsbijstand is een zelfstandig bestuursorgaan wat krachtens art. 7 van de Wet op Rechtsbijstand zorg draagt voor de organisatie en de verlening van rechtsbijstand. Daarnaast is de Raad ook belast met het toezicht op de uitvoering van de rechtsbijstand. 2.3 Piketregeling In sommige zaken is er noodzaak om een cliënt binnen een kort tijdsbestek te bezoeken om vroeghulp te bieden, de Raad heeft hiervoor een piketregeling getroffen. Een advocaat verleent in het kader van de piketregeling rechtsbijstand aan een cliënt op basis van een planning waarbij de ingeplande advocaten gedurende een bepaald tijdsbestek beurtelings rechtsbijstand verlenen. In art. 23 Besluit vergoeding rechtsbijstand (hierna Bvr) staan de zaken genoemd die vallen onder de piketregeling. Deze zaken zijn onder te verdelen in vier rechtsgebieden; (jeugd)strafrecht, vreemdelingenrecht, wet tijdelijk huisverbod7 en psychiatrische patiëntenrecht. De Centrale Piketafdeling behandelt op dit moment meldingen van twee van de vier soorten zaken, te weten de (jeugd)strafzaken en zaken in het kader van de wet tijdelijk huisverbod. Zaken met betrekking tot het vreemdelingenrecht en het psychiatrische patiëntenrecht worden tot op heden uitbesteed aan particulieren instellingen8. 2.4 Wijze van toevoegen van een raadsman (jeugd)strafrecht De wijze van toevoegen van een piketadvocaat in het kader het (jeugd)strafrecht geschiedt op basis van een piketplanning: per regio zijn advocaten ingepland die gedurende een bepaalde tijd beschikbaar zijn voor het verlenen van rechtsbijstand. Op het moment dat een verdachte wordt aangehouden voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten9, wordt door een opsporingsambtenaar een melding consultatiebijstand uitgezet naar de Centrale Piketafdeling. De Centrale Piketafdeling schakelt vervolgens een piketadvocaat in die binnen de gestelde termijn van twee uur 10 de verdachte dient te bezoeken. De verdachte 7 De vreemdelingenwet en de wet tijdelijk huisverbod vallen beide onder het bijzondere bestuursrecht maar worden hier als aparte rechtsgebieden behandeld gezien de verschillen in de piketregeling. 8 Te weten Piketcentrale Rotterdam en Khonraad Software Engeneering (onder de naam van Bopz-online) 9 Art. 67 Wetboek van Strafvordering 10 Zoals bepaald in het Salduz-arrest, EHRM 27 november 2008, nr. 36391/02, NJ 2009, 214 (Salduz/Turkije) 4 kan in het kader van het recht op vrije advocaatkeuze11 aangeven bij voorkeur bezocht te worden door een specifieke advocaat, de zogenaamde voorkeursadvocaat. Indien de voorkeursadvocaat ingeschreven is voor de betreffende piketregeling, schakelt de centrale piketafdeling geautomatiseerd deze advocaat in. Een verdachte kan na opgehouden te zijn voor verhoor, in verzekering worden gesteld, ook hiervan wordt door de politie melding gedaan aan de centrale piketafdeling. Indien verdachte ook is bijgestaan in het kader van de consultatiebijstand dan wordt bij de melding van de inverzekeringstelling (ivs) de advocaat toegevoegd die ook consultatiebijstand heeft verleend aan verdachte. Heeft de verdachte aangegeven bij de ivs bij te willen worden bijgestaan door een voorkeursadvocaat, dan wordt de voorkeursadvocaat toegevoegd. 2.5 Wijze van toevoegen van een raadsman psychiatrisch patiëntenrecht “Doordat de verplichting tot rechtsbijstand aan psychiatrische cliënten in verhouding recent wettelijk is geregeld, is de omvang en aard van het werk van de advocaat op dit terrein tot op heden in ontwikkeling. De taken van de advocaat zijn niet wettelijk vastgelegd en gespecificeerd. Niet in de Wet BOPZ en ook het Europese Hof van Justitie heeft zich niet uitgelaten over de aard van de rechtsbijstand. Dit betekent dat de praktijk zelf normen heeft ontwikkeld over goed advocatuurschap op dit specifieke terrein.” (Abma & Hommes, 2009) 2.5.1 Het psychiatrische patiëntenrecht Het psychiatrische patiëntenrecht is een rechtsgebied wat toeziet op personen die met een gedwongen opname in de psychiatrie te maken krijgen of personen die onder voorwaarden thuis kunnen blijven wonen. De voornaamste wettelijke basis voor dit rechtsgebied is de Wet BOPZ. Deze wet regelt de onvrijwillige opname en gedwongen behandeling van psychiatrisch patiënten en heeft als doel het afwenden van gevaar voor betrokkene zelf en diens omgeving. Toont een betrokkene de nodige bereidheid tot opneming dan kan deze vrijwillig worden opgenomen. Is dit niet het geval dan kan opname slechts gedwongen plaatsvinden op basis van een last tot inbewaringstelling of een rechterlijke machtiging. 2.5.2 Het psychiatrische patiëntenpiket Zoals besproken in paragraaf 2.3 kan er noodzaak zijn om een cliënt binnen een kort tijdsbestek te bezoeken. De noodzaak om een cliënt binnen een bepaald tijdsbestek te bezoeken is ook aan de orde bij de beschikking die de burgemeester kan afgeven tot inbewaringstelling op grond van art. 20 Wet BOPZ. Een inbewaringstelling is een uit de Wet BOPZ voortvloeiend vrijheidsbenemend dwangmiddel en wordt ingezet bij een betrokkene die voldoet aan de cumulatieve voorwaarden gesteld in art. 20 lid 2 Wet BOPZ. Een inbewaringstelling wordt gelast indien een betrokkene gevaar veroorzaakt, er een ernstig vermoeden bestaat dat een stoornis van de geestvermogens de betrokkene het gevaar doet veroorzaken, het gevaar zo onmiddellijk dreigend is dat een voorlopige machtiging zoals bedoeld in paragraaf 1, hoofdstuk 2 Wet BOPZ niet kan worden afgewacht en het gevaar ten slotte niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Volgens artikel 22 lid 1 Wet BOPZ draagt de burgemeester er zorg voor dat de betrokkene binnen 24 uur wordt bijgestaan door een advocaat. In het kader van adequate rechtsbijstandverlening heeft de Raad ook voor wat betreft de inbewaringstelling een piketregeling getroffen. Het psychiatrisch patiëntenpiket heeft dus uitsluitend betrekking op het verlenen van bijstand in het kader van een inbewaringstelling gelast door de burgemeester.12 11 12 Art. 38 Wetboek van Strafvordering Zie bijlage E 5 2.5.2.1. Uitmelder Zoals blijkt uit art. 22 Wet BOPZ draagt de burgemeester (of de door hem daartoe gemandateerde wethouder) zorg voor tijdige rechtsbijstand aan betrokkene, nagenoeg alle gemeenten zijn daartoe aangesloten op de applicatie BOPZ-online van leverancier Khonraad Software Engineering (hierna Khonraad). Khonraad verzorgt, namens de gemeente, bij elke last tot inbewaringstelling binnen 24 uur na de beschikking, dat een afschrift van de beschikking en de geneeskundige verklaring wordt verstuurd aan de piketcentrale te Rotterdam. Per 1 juli 2014 is Khonraad de enige leverancier die een dergelijke service aanbied. Zoals besproken zet Khonraad middels haar applicatie BOPZ-online meldingen door aan de piketcentrale te Rotterdam, echter voor het grootste deel van ressort ’s-Hertogenbosch13 geldt dat BOPZ-online het afschrift van de beschikking en de geneeskundige verklaring direct doorzet naar de dienstdoende piketadvocaat. Een overzicht van welke uitmelder een piketmelding doorzet naar de advocaat per arrondissement is als bijlage B aan dit rapport toegevoegd.14 2.6 Verschil in toevoegen van raadsman verschillende rechtsgebieden Het verschil tussen een voorkeursadvocaat (strafpiket) en een stamadvocaat (psychiatrische patiëntenpiket) is dat bij het strafpiket de verdachte nadrukkelijk de wil uit om bij voorkeur door een bepaalde advocaat bezocht te worden, terwijl het bij het psychiatrische patiëntenpiket op dit moment de uitmeldende instantie is die de ‘keuze’ maakt om de stamadvocaat in te schakelen omdat deze de cliënt eerder heeft bijgestaan. Er wordt in deze door de uitmeldende instantie als het ware verondersteld dat cliënt door de stamadvocaat bezocht wenst te worden. 13 Met uitzondering van de piketplanningen in de gemeente Zeeland Voor een aantal gemeenten geldt dat zij niet zijn aangesloten bij de applicatie van Khonraad, te weten; Terschelling, Vlieland, Mook en Middelaar, Rozendaal, Heeze-Leende, Rijnwaarden, Bergeijk, Valkenswaard en Oirschot. Deze gemeenten regelen de rechtsbijstand aan cliënten die in bewaring worden gesteld op een andere wijze. Bij de Raad is bekend dat enkele van deze gemeenten contact opnemen met de helpdesk piket van de Raad om op die manier in contact te komen met een piketadvocaat. 14 6 3. Wettelijke vereisten omtrent keuze raadsman bij gesubsidieerde rechtsbijstand in het kader van de Wet BOPZ 3.1 Leeswijzer Het vorige hoofdstuk beschreef het toevoegen in piket van een advocaat door de uitmeldende instantie, in dit hoofdstuk wordt het juridische kader in beeld gebracht. In dit hoofdstuk worden de wettelijke vereisten omtrent de keuze van een raadsman bij gesubsidieerde rechtsbijstand in het kader van de Wet BOPZ besproken. Het hoofdstuk is als volgt opgebouwd; allereerst wordt de wetshistorie van relevante wettelijke bepalingen besproken, getracht wordt hierbij de bedoeling van de wetgever te achterhalen. Vervolgens worden concrete wettelijke vereisten omtrent de keuze van een raadsman bij gesubsidieerde rechtsbijstand in het kader van de Wet BOPZ besproken en deze worden ten slotte in de laatste paragraaf nader toegelicht aan de hand van relevante jurisprudentie. 3.2 Wetshistorie 3.2.1. Wet op de Rechtsbijstand In de Memorie van Antwoord van 18 december 1992 stelt toenmalig minister van Justitie Hirsch Balin dat de Raad in uitvoering van haar taak nadruk dient te leggen op de toegankelijkheid tot gefinancierde rechtsbijstand. De Raad zal volgens de minister niet een exclusieve toegang tot rechtsbijstand vormen. Het staat cliënt vrij zich direct tot een advocaat te wenden, welke vervolgens een toevoeging kan aanvragen. Vervolgens gaat de minister over tot het beantwoorden van vragen van Kamerleden van de D66 omtrent bijzondere gevallen waarin een rechtzoekende een verzoek om toevoeging kan richten tot een niet (bij de Raad) ingeschreven advocaat. Een bijzonder geval dat genoemd wordt in de memorie is het geval waarbij er een “uitdrukkelijke en gemotiveerde wens van de rechtzoekende is, door een bepaalde advocaat te worden bijgestaan. Ook als deze advocaat niet is ingeschreven moet de cliënt de mogelijkheid hebben, zich opnieuw tot hem te wenden”.15 In de artikelsgewijze bespreking van de Wet op de Rechtsbijstand (Wrb) in dezelfde memorie van antwoord wordt bij artikel 17 aangegeven dat het beginsel van vrije advocatenkeuze prevaleert boven het vereiste van de inschrijving.16 Uit bovenstaande informatie kan geconcludeerd worden dat aan de Wrb het uitgangspunt van vrije advocatenkeuze ten grondslag ligt.17 Relativering van deze conclusie volgt verder in dit hoofdstuk in de te bespreken jurisprudentie. 3.2.2. Wet BOPZ Zoals later in deze paragraaf beschreven wordt, wordt er in de Wet BOPZ voor wat betreft rechtsbijstand een aantal artikelen uit het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing verklaard. De vrije advocaatkeuze is derhalve in de wethistorie van de Wet BOPZ niet expliciet beschreven. 15 Kamerstukken II 1992/93, 22 609, nr. 6, p. 24-25 Kamerstukken II 1992/93, 22 609, nr. 8, p. 37 17 Cleiren, Crijns & Verpalen 2013, p. 165. 16 7 3.3. Wettelijke vereisten 3.3.1. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Het recht op rechtsbijstand is fundamenteel en vindt zijn grondslag in art. 5 lid 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het recht op toevoeging van een raadsman ligt op Europees niveau verankerd in artikel 6 lid 3 sub c EVRM. Uit dit artikel volgt dat een rechtzoekende zich kan laten bijstaan door een raadsman van eigen keuze en indien hij deze niet kan bekostigen, recht heeft op kosteloze rechtsbijstand, indien dit in het belang is van behoorlijke rechtspleging.18 In het arrest Lagerblom/Zweden19 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geoordeeld dat een rechtzoekende op grond van artikel 6 lid 3 sub c EVRM het recht heeft om bijgestaan te worden door een raadsman van eigen keuze, maar dat dit recht niet absoluut is. Ingeval van gesubsidieerde rechtsbijstand is het recht op een raadsman van eigen keuze noodzakelijkerwijs onderhevig aan zekere beperkingen. Bij het toevoegen van een raadsman moet er oog zijn voor de wensen van de rechtzoekende, doch indien er relevante en voldoende gronden zijn in het belang van een behoorlijke rechtspleging kan de keuze van de verdachte worden afgewezen.20 Al het bovenstaande in aanmerking nemend heeft een rechtzoekende op grond van artikel 6 lid 3 sub c EVRM recht op toevoeging van een raadsman van eigen keuze. Echter blijkt uit het arrest Lagerblom/Zweden dat dit recht niet absoluut is en ingeval van gesubsidieerde rechtsbijstand onderhevig kan zijn aan zekere beperkingen. Nb. Artikel 6 EVRM ziet op het recht op een eerlijk proces voor eenieder tegen wie vervolging is ingesteld, echter uit het Winterwerp-arrest21 blijkt dat dit artikel ook toeziet op voluntaire procedures.22 3.3.2. Vereisten in de wet De piketregeling in het kader van de Wet BOPZ omvat uitsluitend de last tot inbewaringstelling, de zogenaamde spoedmaatregel, die door de burgemeester bij beschikking kan worden gelast. De inbewaringstelling wordt geregeld in hoofdstuk II, paragraaf 3 van de Wet BOPZ. In art. 22 Wet BOPZ wordt de rechtsbijstand bij een inbewaringstelling geregeld. In dit artikel staat in lid 1 dat de burgemeester er zorg voor draagt dat de betrokkene binnen 24 uur na de beschikking tot inbewaringstelling, wordt bijgestaan door een raadsman. In de tweede volzin van lid 1 worden een aantal artikelen uit het Wetboek van Strafvordering (WvSv) van overeenkomstige toepassing verklaard. In onderstaande tekst wordt artikelsgewijs ingegaan op hetgeen in art. 22 lid 1 Wet BOPZ van overeenkomstige toepassing is verklaard. Artikel 38 Wetboek van Strafvordering Artikel 38 WvSv 1. De verdachte is te allen tijde bevoegd een of meer raadslieden te kiezen. 2. Tot de keuze van een of meer raadslieden is ook de wettige vertegenwoordiger van den verdachte bevoegd. 3. Is de verdachte verhinderd van zijn wil te dien aanzien te doen blijken en heeft hij geen wettigen vertegenwoordiger, dan is zijn echtgenoot of geregistreerde partner of de meest gereede der bloed- of aanverwanten, tot den vierden graad ingesloten, tot die keuze bevoegd. 4. De ingevolge het tweede of het derde lid gekozen raadsman treedt af, zoodra de verdachte zelf een raadsman heeft gekozen. 18 Cleiren, Crijns & Verpalen 2013, p. 150. EHRM14 januari 2003, nr. 26891/95 (Lagerblom/Sweden) Cleiren, Crijns & Verpalen 2013, p.165. 21 EHRM 24 oktober 1979, NJ 1980, 114. (Winterwerp/The Netherlands) 22 Smits 2008, p. 42-43. 19 20 8 Artikel 38 WvSv regelt de vrije keuze voor een raadsman, uitgangspunt is dat rechtzoekende23 zelf zijn raadsman kan kiezen. In lid 2 en 3 worden personen aangewezen die tot keuze voor een raadsman bevoegd zijn indien rechtzoekende daartoe zelf niet in staat is. Bij de zinsnede ‘verhinderd zijn wil te doen blijken’ uit lid 3 moet gedacht worden aan psychische of fysieke onmogelijkheid van de rechtzoekende zijn keuze zelf kenbaar te maken. De door deze personen aangewezen raadsman dient op grond van lid 4 terug te treden indien de rechtzoekende, wanneer die daartoe in staat is, zelf een raadsman kiest.24 Artikel 39 Wetboek van Strafvordering Artikel 39 WvSv 1. De gekozen raadsman geeft van zijn optreden als zoodanig, wanneer de officier van justitie reeds in de zaak betrokken is, schriftelijk kennis aan den griffier. Is dat nog niet het geval, dan geeft hij van zijn optreden schriftelijk kennis aan den in de zaak betrokken hulpofficier. 2. Indien hij een gekozen of toegevoegden raadsman vervangt, geeft hij ook daarvan overeenkomstig de bepaling van het voorgaande lid kennis. 3. Van den inhoud eener overeenkomstig dit artikel tot den griffier gerichte kennisgeving verwittigt deze onverwijld schriftelijk het openbaar ministerie, bovendien, indien deze uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, de rechter-commissaris, en, in geval van het voorgaande lid, den vervangen raadsman. 4. Door deze mededeeling neemt de werkzaamheid van den vervangen toegevoegden of vroeger gekozen raadsman een einde. Het doel van artikel 39 WvSv is dat de bevoegde autoriteiten op de hoogte worden gesteld van het feit dat de door de rechtzoekende een raadsman is gekozen en dat deze raadsman wordt erkend en behandeld.25 De bevoegdheden van de gekozen of toegevoegde raadsman eindigen op het moment dat hij conform lid 3 op de hoogte wordt gesteld van het optreden van een nieuw gekozen raadsman. Uit een uitspraak26 van een tuchtrechter volgt dat een toegevoegde of gekozen raadsman een zaak niet mag blijven behandelen, nadat hij van een andere advocaat in kennis is gesteld over het feit dat cliënt hem heeft verzocht de zaak over te nemen, maar nog niet ingevolge lid 3 officieel op de hoogte is gesteld.27 Artikel 40 Wetboek van Strafvordering Artikel 40 WvSv 1. Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand kan ingeschreven advocaten die zich daartoe bereid hebben verklaard, aanwijzen voor het beurtelings verlenen van rechtsbijstand aan in verzekering gestelde verdachten. 2. Is een krachtens het voorgaande lid aangewezen advocaat beschikbaar voor het verlenen van rechtsbijstand aan een in verzekering gestelde verdachte, dan treedt hij, voor de duur van de inverzekeringstelling, als diens raadsman op. De officier van justitie of een hulpofficier licht de advocaat onverwijld omtrent de inverzekeringstelling in. 3. In gevallen waarin geen advocaat beschikbaar is voor het verlenen van rechtsbijstand op de voet van het bepaalde in de voorgaande leden, brengt de officier van justitie of de hulpofficier dit onverwijld ter kennis van de voorzitter van de rechtbank. Deze geeft een last aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand dat voor de duur van de inverzekeringstelling een raadsman aan de verdachte toevoegt. 4. De in dit artikel bedoelde aanwijzingen en kennisgevingen geschieden overeenkomstig door Onze Minister van Veiligheid en Justitie vast te stellen bepalingen. 5. Het tweede en het derde lid blijven buiten toepassing indien de verdachte een gekozen raadsman heeft. 6. De krachtens het tweede of het derde lid toegevoegde raadsman treedt ook als raadsman voor de verdachte op tijdens de behandeling door de rechtbank van het hoger beroep van de officier van justitie als bedoeld in artikel 59c Met het oog op de wettelijke vereisten in het kader van de vrije advocaat keuze is in dit artikel vooral lid 5 van belang. Uit dit lid volgt namelijk dat indien een rechtzoekende te 23 Op grond van artikel 22 lid1 Wet BOPZ zijn de hier besproken artikelen uit het wetboek van strafvordering van overeenkomstige toepassing. In het licht van deze schakelbepaling wordt er in deze paragraaf gesproken van een rechtzoekende, nu zowel de verdachte als de bopz-cliënt als zodanig kunnen worden aangemerkt. 24 Cleiren, Crijns & Verpalen 2013, p. 160. 25 Kamerstukken II 1913/14, 286, nr. 3, p. 72. 26 Hof van Discipline 21 mei 1984, nr. 787, Adv. Bl. 1985, p. 160. 27 Cleiren, Crijns & Verpalen 2013, p. 161-162. 9 kennen geeft zelf een raadsman te willen kiezen, er geen piketadvocaat wordt ingeschakeld of deze treedt terug.28 Nb. De overige van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen (art. 45 tot en met 51 WvSv) worden verder buiten beschouwing gelaten, nu deze artikelen geen relevante informatie bevatten over het te onderzoeken onderwerp of deze informatie al eerder in bovenstaande tekst beschreven is. Wet op de Rechtsbijstand Advocaten die ingevolge de Wrb willen worden toegevoegd, dienen te voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden gesteld in artikel 14-17 Wrb. Het bestuur van de Raad kan op grond van de artikelen 14 en 15 van de Wrb voorwaarden aan de inschrijving verbinden die betrekking hebben op de organisatie van het kantoor waar de rechtsbijstandverlener werkzaam is, de verslaglegging van de advocaat omtrent de door hem/haar verleende bijstand, het minimum en het maximum aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks kan worden toegevoegd en de deskundigheid van de advocaat op bepaalde rechtsterreinen.29 De Raad doet dit in de regeling ‘Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2015 krachtens de Wet op de Rechtsbijstand’. Artikel 6c van deze regeling bespreekt de deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan psychiatrische patiënten en is in bijlage F aan dit rapport toegevoegd. Deze vereisten dragen bij aan de kwaliteit en professionaliteit van de rechtsbijstand verlening, maar er wordt niets bepaald omtrent de vrije advocaatkeuze. In artikel 3 sub b van de bovengenoemde regeling is bepaald dat de advocaat de normen die door de Raad ten aanzien van bepaalde rechtsgebieden gesteld worden in best practice guides dient na te leven. De best practice guide ‘Gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten/cliënten’ stelt dat de vrije advocaatkeuze het uitgangspunt is voor cliënten die te maken krijgen met de Wet BOPZ.30 Daarnaast wordt in de best practice guide een minimumnorm gesteld ten behoeve van de inbewaringstelling, namelijk dat de advocaat onderzoekt of de cliënt al eerder met een maatregel op grond van de Wet BOPZ is opgenomen en of de cliënt bekend is bij een andere advocaat. In dat geval vindt overleg tussen beide advocaten plaats over de vraag wie de cliënt het beste bij kan staan. 31 3.4 Overige jurisprudentie Uit een uitspraak van de Hoge Raad uit 2014 omtrent de voortzetting van een inbewaringstelling op grond van de Wet BOPZ blijkt dat het uitgangspunt van vrije advocaatkeuze dient te worden gerespecteerd, maar dat deze onderhevig kan zijn aan bepaalde beperkingen. In casu is die beperking de mogelijkheid om een nieuwe raadsman toe te voegen binnen de wettelijke beslistermijn. “Indien in een dergelijk geval de betrokkene verklaart dat hij geen bijstand wenst van de aan hem toegevoegde raadsman, is de rechter gehouden te onderzoeken of de betrokkene toevoeging van een andere raadsman wenst, en, zo ja, of het mogelijk is om, binnen de wettelijke beslistermijn, een andere raadsman aan de betrokkene toe te voegen. (…) De rechter is gehouden om in zijn beschikking te doen blijken van het resultaat van vorenstaand onderzoek en, in voorkomend geval, van het standpunt van de betrokkene ten aanzien van de onmogelijkheid om tijdig een andere raadsman aan hem toe te voegen.”32 28 Cleiren, Crijns & Verpalen 2013, p. 170. Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2015 krachtens de Wet op de Rechtsbijstand Abma &Hommes 2009, p. 11. 31 Abma &Hommes 2009, p. 73. 32 HR 19 december 2014, NJ 2015, 104. 29 30 10 4. De stamadvocaat 4.1 Leeswijzer In dit hoofdstuk wordt getracht de praktijk van de stamadvocaat in beeld te brengen. Allereerst wordt nagegaan of er een wettelijke basis is voor het verschijnsel stamadvocatuur. Daarna worden de resultaten gepresenteerd van de gehouden interviews met advocaten en patiëntvertrouwenspersonen. 4.2 Is er een wettelijke basis voor de stamadvocaat? In paragraaf 1.1.2 is aangegeven dat de stamadvocaat een in de praktijk ontstaan fenomeen is. In het belang van dit onderzoek en om een zo compleet mogelijk beeld te verschaffen is er nagegaan of het begrip stamadvocaat een grondslag vindt in de wet, eventueel onder een andere benaming. Een wettelijke basis voor de stamadvocaat is er echter niet. Artikel 22 lid 1 Wet BOPZ verklaart in het kader van rechtsbijstand een aantal artikelen uit titel III van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing. In deze artikelen wordt wel gesproken van een gekozen raadsman, dit kan echter niet onder dezelfde noemer worden geschaard als de stamadvocaat. Zoals het woord al aangeeft, een gekozen raadsman wordt door cliënt gekozen, iets wat bij een stamadvocaat niet per definitie het geval is. Bovendien wordt in de praktijk het begrip ‘gekozen raadsman’ vaak uitgelegd als de advocaat die door de cliënt zelf ingeschakeld en betaald wordt, in tegenstelling tot een toegevoegde raadsman. Afleidend kan er worden vastgesteld dat een wettelijke basis voor de stamadvocaat ontbreekt. Wel is de stamadvocaat opgenomen in een aantal regelingen en rapporten. Zo wordt er in de thematische wetsevaluatie Wet BOPZ het volgende gesteld: “Patiënten/cliënten krijgen in alle drie de sectoren een advocaat toegewezen van de piketlijst. Indien de patiënt in het verleden in aanraking is gekomen met eenzelfde situatie wordt geprobeerd dezelfdeadvocaat toe te voegen. Ook wanneer de patiënt reeds een advocaat heeft, zal deze advocaat worden toegevoegd. Deze werkwijze heeft volgens geïnterviewden de voorkeur; rechters, advocaten en patiëntvertrouwenspersonen (PVP’s) zijn van mening dat inschakeling van de oorspronkelijke advocaat meerwaarde heeft omdat gebruik kan worden gemaakt van de voorkennis die de advocaat reeds bezit. Advocaten geven aan dat de werkwijze ook van meerwaarde kan zijn wanneer de cliënt niet goed zijn eigen wil kan verwoorden; wanneer de advocaat al ervaring met de cliënt heeft weet hij eerder wat de cliënt bedoelt. Daarnaast vervult de advocaat tevens een belangrijke rol bij het informeren van de cliënt, ook in dat kader heeft het meerwaarde als advocaat en cliënt elkaar al kennen. Een advocaat heeft aangegeven dat de advocaat een rol heeft in het informeren/overtuigen van het belang van opname, als blijkt dat dit het beste voor de cliënt is.”33 Ook in een rapport van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport(VWS) van maart 2007 genaamd ’Grensgebieden van de Wet BOPZ wordt de stamadvocaat genoemd: “In het arrondissement Den Haag hanteren de Bopz-advocaten het begrip ‘stamadvocaat’. Dit begrip houdt in dat een Bopz-cliënt in principe met één advocaat te maken heeft. Wanneer een cliënt voor de tweede (of zoveelste) keer te maken krijgt met de Wet Bopz (bijvoorbeeld bij de aanvraag van een Ibs), dan wordt eerst diens ‘stamadvocaat’ benaderd voor ondersteuning, los van de vraag welke advocaat op dat moment piketdienst heeft. De voordelen van deze werkwijze zijn dat de (verwarde) cliënt een voor hem bekend aanspreekpunt heeft en dat de advocaat de voorgeschiedenis van de betreffende cliënt kent.”34 Uit het bovenstaande volgt dat de stamadvocaat geen grondslag vindt in het recht, wel is het fenomeen bekend bij onder andere het ministerie van VWS. 33 34 Legemaate e.a. 2014, p. 78-79. Können e.a. 2007, p. 43. 11 4.3 4.3.1 Visie vanuit het werkveld Wat is de visie over de stamadvocaat binnen de advocatuur? Om een duidelijk beeld te krijgen van de stamadvocatuur is de visie op het fenomeen stamadvocaat van een van de belangrijke actoren, de advocatuur zelf, van belang. 4.3.2 Beschrijving van de informanten Naast de Nederlandse Orde van Advocaten zijn er elf lokale orde van advocaten, elk arrondissement35 heeft een eigen lokale orde. Deze plaatselijke orde wordt bestuurd door de Raad van Orde, de leden van de Raad van Orde hebben ieder een eigen portefeuille. In het kader van dit onderzoek is in ieder arrondissement de portefeuillehouder gefinancierde rechtsbijstand benaderd. De portefeuillehouder gefinancierde rechtsbijstand is de aangewezen persoon om dergelijke informatieverzoeken te beoordelen en om de meest geschikte informant in het arrondissement aan te wijzen. Enkele portefeuillehouders gefinancierde rechtsbijstand nemen zelf deel aan het psychiatrische patiëntenpiket en zijn derhalve in de gelegenheid om zelf informatie aan te leveren over processen, gebeurtenissen en situaties vanuit eigen ervaringen. Portefeuillehouders die zelf niet deelnemen aan het psychiatrisch patiëntenpiket hebben doorverwezen naar ervaren advocaten binnen het psychiatrisch patiëntenpiket uit het betreffende arrondissement. Uit alle elf de arrondissementen zijn bopz-advocaten geïnterviewd, er zijn dan ook elf resultaten te vergelijken. De respondenten zijn gemiddeld 19 jaar werkzaam in het psychiatrische patiëntenrecht en tien van de elf advocaten zijn tijdens hun loopbaan in hetzelfde arrondissement werkzaam geweest. In bijlage G is de vragenlijst opgenomen die is gebruikt bij het interview met de advocatuur. 4.3.3 Definitie van de stamadvocaat Alle elf de advocaten zijn bekend met het begrip stamadvocaat. Als er gevraagd wordt naar de definitie van dit begrip blijken de beschrijvingen toch uit een te lopen. Uit alle reacties blijkt echter wel een gemeenschappelijke opvatting over de stamadvocaat, namelijk dat deze advocaat verbonden is/blijft aan een cliënt in bopz-zaken. Voor wat betreft de duurzaamheid en de manier waarop de advocaat verbonden blijft met cliënt lopen de reacties uiteen. In enkele arrondissementen wordt namelijk in de piketfase al gewerkt met stamadvocaten/cliënten terwijl dit in andere arrondissementen pas speelt bij toevoegingen op last van de rechtbank. 4.3.4 Werkwijze toevoeging bopz-advocaat per regio in de piketfase De werkwijze en verschijningsvorm van de stamadvocaat werden vermoed te verschillen per regio. In onderstaande tekst is te zien hoe er in de verschillende regio’s wordt gewerkt door/met de stamadvocaat. Hiervoor is de volgorde van de Rechterlijke indeling Nederland van de Raad voor de Rechtspraak aangehouden.36 Van belang om hierbij te vermelden is, dat de toevoeging van een advocaat bij een last van de burgemeester een andere route volgt dan een toevoeging op last van de rechtbank, zie voor een schematische weergave bijlage E. Uit onderstaande beschrijvingen blijkt dat in een aantal regio’s de stamadvocaat pas een rol speelt bij toevoegingen op last van de rechtbank en in enkele gevallen is er bij een toevoeging op last van de burgemeester al een rol weggelegd voor de stamadvocaat. 35 36 Zoals aangegeven in de gerechtelijke kaart, zie bijlage A Zie bijlage A 12 1. Arrondissement Amsterdam In de regio Amsterdam wordt de stamadvocaat beschreven als de advocaat die verbonden is aan een cliënt in het psychiatrische patiëntenrecht. Advocaten die deelnemen aan de piketregeling in het kader van de Wet BOPZ worden door de piketcentrale te Rotterdam ‘gekoppeld’ aan een bepaalde cliënt nadat zij deze in het kader van een inbewaringstelling hebben bijgestaan. Ontvangt de piketcentrale een beschikking van een burgemeester, dan gaan zij na of de betrokkene voorkomt in de eigen administratie en door welke advocaat de cliënt eerder is bijgestaan. Omdat er sprake is van een koppeling tussen de betrokkene en de advocaat wordt de beschikking uitgemeld aan de advocaat die de cliënt inzake van een inbewaringstelling eerder heeft bijgestaan: de stamadvocaat. Uit bovenstaand kan geconcludeerd worden dat in arrondissement Amsterdam bij het toevoegen van een advocaat in de piketfase de stamadvocaat wordt ingezet. 2. Arrondissement Noord-Holland De werkwijze van het uitmelden van piketmeldingen in het arrondissement Noord-Holland komt overeen met die in arrondissement Amsterdam. De piketcentrale in Rotterdam koppelt een betrokkene aan een advocaat die de betrokkene eerder heeft bijgestaan in het kader van een inbewaringstelling. Ingeval van een nieuwe last tot inbewaringstelling, meld de piketcentrale te Rotterdam de melding uit aan de advocaat die de betrokkene eerder heeft bijgestaan, de stamadvocaat. Dit proces verloopt overigens niet altijd naar tevredenheid, de besproken koppeling wordt niet altijd gemaakt. Uit bovenstaand volgt dat in arrondissement Noord-Holland de stamadvocaat wordt ingezet bij het toevoegen van een advocaat in de piketfase. 3. Arrondissement Gelderland In het arrondissement Gelderland wordt bij een last tot inbewaringstelling een piketadvocaat ingeschakeld. Men spreekt in dit arrondissement van een stamadvocaat als een advocaat de cliënt gedurende het verloop van de procedure bijstaat. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de stamadvocaat in dit arrondissement geen rol speelt in de piketfase. 4. Arrondissement Midden-Nederland In arrondissement Midden-Nederland wordt bij een last tot inbewaringstelling in beginsel een piketadvocaat ingeschakeld. Tussen advocaten is onderling afgesproken dat iedere advocaat die in het kader van de piketregeling een cliënt bezoekt er zorg voor draagt dat, indien er sprake is van een stamadvocaat, deze benaderd wordt om de zaak eventueel over te dragen. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de stamadvocaat in dit arrondissement in beginsel geen rol speelt in de piketfase. 5. Arrondissement Noord-Nederland Arrondissement Noord-Nederland lijkt het arrondissement dat minst bekend is met de stamadvocatuur. Een advocaat wordt in het kader van een inbewaringstelling, dus tijdens de piketfase, altijd op basis van de piketplanning toegevoegd. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de stamadvocaat in dit arrondissement geen rol speelt in de piketfase. 6. Arrondissement Overijssel In arrondissement Overijssel wordt bij een last tot inbewaringstelling een piketadvocaat toegevoegd. De stamadvocaat wordt pas benaderd op last van de rechtbank. 13 Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de stamadvocaat in dit arrondissement geen rol speelt in de piketfase. 7. Arrondissement Den Haag Zowel in het kader van de inbewaringstelling als in het verdere verloop van de procedure wordt in arrondissement Den Haag de stamadvocaat toegevoegd. Dit arrondissement lijkt de bakermat van de stamadvocatuur. De piketcentrale te Rotterdam houdt een lijst bij met daarin de geboortedatum en naam van de betrokkene en de bijbehorende stamadvocaat. Uit bovenstaande kan men concluderen dat in arrondissement Den Haag de stamadvocaat wordt ingezet bij het toevoegen van een raadsman in de piketfase. 8. Arrondissement Rotterdam De situatie in arrondissement is te vergelijken met die in arrondissement Den Haag. Zowel in het kader van de inbewaringstelling als in het verdere verloop van de procedure wordt de stamadvocaat toegevoegd. Uit bovenstaande kan men concluderen dat in arrondissement Rotterdam de stamadvocaat wordt ingezet bij het toevoegen van een raadsman in de piketfase. 9. Arrondissement Limburg In arrondissement Limburg wordt in het kader van de inbewaringstelling altijd een piketadvocaat toegevoegd. In Limburg wordt met een stamadvocaat bedoeld de advocaat die in het kader van de inbewaringstelling de cliënt als piketadvocaat heeft bijgestaan in de daarop volgende procedure opnieuw wordt benaderd voor lasten van de rechtbank. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de stamadvocaat in dit arrondissement geen rol speelt in de piketfase. 10. Arrondissement Oost-Brabant Arrondissement Oost-Brabant hanteert een soortgelijke werkwijze als Limburg. In het kader van een inbewaringstelling wordt altijd de dienstdoende piketadvocaat toegevoegd, deze advocaat wordt zolang de daarop volgende procedure duurt als stamadvocaat toegevoegd. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de stamadvocaat in dit arrondissement geen rol speelt in de piketfase. 11. Arrondissement Zeeland-West-Brabant In het arrondissement Zeeland-West-Brabant wordt in het kader van een inbewaringstelling altijd de piketadvocaat benaderd. Tussen advocaten is onderling overeen gekomen dat aan een cliënt die in het kader van een inbewaringstelling gedwongen wordt opgenomen wordt gevraagd of hij een vaste/stamadvocaat heeft. De piketadvocaat heeft vervolgens de plicht contact op te nemen met de stamadvocaat. De vraag is of iedere piketadvocaat zich aan deze afspraak houdt. 37 Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de stamadvocaat in dit arrondissement geen rol speelt in de piketfase. 37 Kanttekening die hierbij gemaakt kan worden is dat provincie Zeeland tot 1 januari 2013onder het ressort Den Haag viel. De melding voor de provincie Zeeland worden tot op heden uitgemeld door de piketcentrale te Rotterdam, zoals te zien in bijlage B. Uit bijlage B blijkt dat in 2011 en 2012 respectievelijk 28.9% en 23.6% van de meldingen uit Zeeland werden uitgemeld aan een stamadvocaat, gezien hetgeen in deze noot beschreven is het zeer waarschijnlijk dat de stamadvocaat in de provincie Zeeland een rol speelt in de piketfase. 14 Al het bovenstaande in aanmerking nemend zijn er vier arrondissementen waarbij in de piketfase een stamadvocaat toegevoegd wordt. In de overige zeven arrondissementen speelt de stamadvocaat geen rol, of pas bij de toevoegingen op last van de rechtbank. Hetgeen besproken in deze paragraaf is in bijlage C in kaart gebracht. 4.3.5 Termijn In augustus 2014 is door de Raad een vragenlijst uitgezet naar alle rechtbanken in het land. De vragenlijst had tot doel te inventariseren aan de hand van welke informatiebron de rechtbanken de last tot toevoeging aan een advocaat verstrekken. Daarnaast is aan de rechtbanken gevraagd of zij een bepaalde termijn hanteren voor het toevoegen van een advocaat en welke gegevens zij in het kader van de last tot toevoeging verstrekken. In besprekingen tussen onder andere de Raad en de NOvA is er een aantal keren gesproken over de mogelijkheid voor het hanteren van een termijn of tijdsgrens bij het toevoegen van een stamadvocaat in de piketfase. Hoewel dit onderzoek zich richt op rechtsbijstand in de piketfase, is het toch van belang inzicht te hebben in de werkwijze van rechtbanken met betrekking tot het toevoegen van een raadsman. Dit kan het risico op een grote kloof tussen de werkwijze van de Raad en de rechtspraak verminderen. Bovendien kunnen de resultaten een bijdrage leveren aan de beslissing om een tijdsgrens bij piketmeldingen al dan niet te gaan hanteren. Figuur 1 Overzicht gebruik van tijdsgrens bij last tot toevoeging De bevindingen die volgen uit de reacties van de rechtbanken op de vragenlijst zijn als bijlage toegevoegd aan dit onderzoek, zie bijlage I. Figuur 1 geeft een snel overzicht van de in bijlage I besproken bevindingen. 4.3.6 Wenselijkheid van de stamadvocaat Tien van de elf advocaten vinden het wenselijk dat een cliënt wordt bijgestaan door een stamadvocaat. Eén advocaat geeft aan dat de stamadvocaat rust en continuïteit met zich mee kan brengen maar dat de waarborging van de vrije advocaatkeuze het uitgangspunt moet zijn. De belangrijkste voordelen die worden genoemd zijn de vertrouwensband die cliënt en advocaat met elkaar opbouwen, de (dossier)kennis die een stamadvocaat heeft van een stamcliënt en zijn omgeving en het feit dat de stamadvocaat een constante factor is voor de cliënt. Vaak is genoemd dat cliënten bijna nooit duurzaam door eenzelfde behandelaar worden behandeld en dat zij keer op keer hun verhaal opnieuw moeten vertellen, wat erg belastend is voor de cliënt. Advocaten zijn van mening dat het door cliënten als zeer prettig wordt ervaren dat de stamadvocaat al op de hoogte is van de situatie van de cliënt. Daarnaast zien advocaten de stamadvocatuur als een aanvulling op de behandeling, omdat de duurzame relatie tussen advocaat en cliënt er ook in resulteert dat advocaat meer inzicht 15 en ervaring heeft met de behandeling van de cliënt. Een aantal advocaten noemt ook de adviserende en informatieve rol die zij regelmatig hebben ten aanzien van onder andere rechters. In een aantal arrondissementen, met name in de randstad, zijn er een groot aantal rechters die bopz-zaken behandelen, zij hebben volgens de advocaten vaak geen inzicht in de geschiedenis van de cliënt anders dan uit een dossier. Advocaten kunnen rechters tijdens een zitting informeren en adviseren over de cliënt. Daarnaast zijn veel van de ondervraagde advocaten van mening dat de stamadvocatuur de deskundigheid en kwaliteit van de rechtsbijstand bevorderd. Ook de eventuele nadelen zijn besproken. Opgemerkt moet worden dat deze minder prominent aanwezig zijn dan de eerder besproken voordelen. Om een overzichtelijke weergave van de genoemde nadelen te geven, zijn deze onderverdeeld in twee categorieën. Allereerst worden de nadelen voor de cliënten besproken om vervolgens in te gaan op de nadelen die de stamadvocaat heeft voor de advocatuur. Ten slotte worden nog een aantal weerleggingen van de genoemde nadelen besproken. 4.3.6.1 Nadelige gevolgen van de stamadvocatuur voor cliënten Vier van de elf advocaten zien voor wat betreft cliënten helemaal geen nadelen aan de stamadvocaat. Van de overige zeven advocaten noemt een viertal als nadeel het feit dat het voor cliënt lastig kan zijn de stamadvocaat aan te spreken. Het scenario waarbij cliënt niet tevreden is over zijn stamadvocaat maar deze advocaat toch steeds krijgt toegevoegd, pleit niet voor de huidige werkwijze rondom de stamadvocatuur. Daarnaast bepleiten twee advocaten dat een frisse blik van een andere advocaat een positief effect kan hebben op de zaak en op cliënt. Als nadeel wordt dus aangegeven dat een frisse blik bij de werkwijze rondom de stamadvocatuur kan ontbreken. Eén advocaat stelt dat bij de werkwijze rondom de stamadvocatuur de vrije advocaatkeuze niet wordt gewaarborgd. Nb. De vier advocaten die geen nadelen zien aan de stamadvocaat voor cliënten zijn werkzaam in de arrondissementen Oost-Brabant, Overijssel, Midden-Nederland en Zeeland-West-Brabant. In geen van deze arrondissementen speelt de stamadvocaat een rol in de piketfase, zie bijlage C. 4.3.6.2 Nadelige gevolgen van de stamadvocatuur voor de advocatuur Drie van de elf advocaten noemt als nadelig gevolg van de stamadvocaat dat er weinig tot geen ruimte is voor nieuwe advocaten met de specialisatie psychiatrische patiëntenrecht. Deze problematiek is reeds bekend bij de raad en het is een van de kwesties waar de Landelijke Adviescommissie BOPZ zich over buigt. Daarnaast werd als nadeel genoemd het feit dat men als stamadvocaat in principe te alle tijden bereikbaar dient te zijn. 4.3.6.3 Weerlegging van de nadelen Een advocaat stelt dat het op een juiste wijze omgaan met een ontevreden cliënt onderdeel uitmaakt van de integriteit en professionaliteit van de advocaat, de Raad kan en moet hier geen rol in spelen. Een andere advocate noemt dat waarborging van de vrije advocaatkeuze een kwestie is voor de vereniging Psychiatrisch patiëntenrecht Advocaten Nederland (vPAN) in overleg met de Stichting pvp. Nb. Een aantal advocaten schetst onterecht het beeld dat een cliënt bij de Stichting pvp terecht kan met een klacht over de advocaat of de wens om door een andere advocaat te worden bijgestaan. Op grond van artikel 59 Wet BOPZ jo. 2 besluit patiëntvertrouwenspersoon BOPZ verleent de patiëntvertrouwenspersoon op verzoek van in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen patiënten advies en bijstand in aangelegenheden samenhangend met hun opneming en verblijf in het ziekenhuis. De behandeling van klachten met betrekking tot de rechtsbijstand aan patiënten lijkt dan ook niet verenigbaar met de taak van de Stichting pvp. 16 4.3.7 Cliënt onvermogend om wil te uiten De wilsbekwaamheid van de bopz-cliënt is van belang bij de vraag of de pretentie dat de bopz-cliënt onvermogend is diens wil te doen uiten voor wat betreft advocaatkeuze klopt. Acht van de elf advocaten stelt dat cliënten op het moment van opname in het kader van de inbewaringstelling onvermogend is zijn wil te uiten. Een advocaat heeft de ervaring dat in 90% van de gevallen de cliënt wilsbekwaam is. Twee advocaten geven aan dat dit per geval verschilt en dat zij hier derhalve geen stelling over in kunnen nemen. 4.3.8 Wettelijke regeling vrije advocaatkeuze Zoals besproken in paragraaf 3.3.2 voorziet de wet in artikel 22 lid 1 Wet BOPZ jo. artikel 38 WvSv in de situatie waarbij een cliënt onvermogend is zijn wil te uiten. Uit lid 3 van artikel 38 WvSv volgt dat de echtgenoot, de geregistreerd partner of de meest gerede bloed- en aanverwanten bevoegd zijn om de keuze voor de raadsman te maken indien rechtzoekende niet in staat is diens wil te doen blijken. Alle geïnterviewde advocaten geven aan dat van deze regeling in de praktijk geen gebruik wordt gemaakt. Acht advocaten geven aan dat de belangen van cliënt vaak tegengesteld zijn aan die van bloed- en aanverwanten. Sommige cliënten hebben bijvoorbeeld geen ziektebeeld en willen niets liever dan weg uit de instelling, terwijl familieleden juist belang hebben bij het feit dat de cliënt is ingesloten. De bevoegdheid van bloed- en aanverwanten om een advocaat te noemen kan resulteren in tegengestelde belangen. Drie advocaten merken op dat er wellicht een praktische oorzaak is voor het feit dat van de genoemde regeling geen gebruik wordt gemaakt. Rechtsbijstand in het kader van een inbewaringstelling dient binnen een tijdsbestek van 24 uur te worden verleend. Een regeling waarbij bloed- en aanverwanten een advocaat benoemen zou snelle en adequate rechtsbijstand belemmeren. Ook wordt genoemd dat er geen instantie is die voorziet in de mogelijkheid voor bloed- en aanverwanten op een advocaat te kiezen voor het wilsonbekwame familielid. Ten slotte stelt één advocaat dat toepassing van de genoemde regeling in strijd zou zijn met privacywetgeving. 4.3.9 Strafpiket In paragraaf 2.4 is de werkwijze omtrent het toevoegen van een raadsman in het kader van het (jeugd)strafrecht besproken. Piketmeldingen in het kader van het strafrecht worden in beginsel uitgemeld op basis van een piketplanning tenzij de verdachte de wil uit om bij voorkeur door een specifieke advocaat bezocht te worden. In het interview is gevraagd aan de advocaten of een dergelijk systeem ook mogelijk is bij het psychiatrisch piket. Twee van de elf advocaten geven aan dat het systeem zoals wordt gehandhaafd bij het strafpiket ook voor het psychiatrische patiëntenpiket zou kunnen werken. De overige negen advocaten geven aan dat een dergelijk systeem voor het psychiatrisch piket niet mogelijk is. Genoemde redenen hiervoor zijn de fundamentele verschillen tussen de twee rechtsgebieden. Verdachten zouden beter in staat zijn hun wil te uiten en hebben meer besef van het feit dat zij recht hebben op rechtsbijstand ten opzichte van psychiatrische cliënten. Daarnaast zijn er een aantal praktische belemmeringen, zo zou de burgemeester (of de door hem daartoe gemandateerde wethouder) de voorkeursadvocaat moeten doorgeven terwijl er geen contact is tussen gemeente en cliënt. Ten slotte wordt vaak genoemd dat de inbewaringstelling een crisismaatregel is en dat deze ook als zodanig wordt ervaren door cliënten. Er kan van cliënten in die fase niet verlangd worden dat zij in staat zijn een dergelijke voorkeur voor een specifieke advocaat aan te geven. 17 4.3.10 Wat is de visie van patiëntvertrouwenspersonen over de stamadvocaat? In het kader van dit onderzoek is ook de Stichting pvp benaderd. De patiëntvertrouwenspersonen van de Stichting pvp worden in de Wet BOPZ aangeduid als de “a. persoon die in een psychiatrisch ziekenhuis werkzaam is om, onafhankelijk van het bestuur en van personen in dienst van het ziekenhuis, aan patiënten in het ziekenhuis op hun verzoek advies en bijstand te verlenen in aangelegenheden, samenhangend met hun opneming en verblijf in het ziekenhuis. b. persoon die onafhankelijk van de behandelaar aan patiënten op hun verzoek advies en bijstand verleent in aangelegenheden samenhangend met een voorwaardelijke machtiging of met een zelfbindingsverklaring als bedoeld in art. 34a ”38 De patiëntvertrouwenspersonen zijn een aanspreekpunt voor cliënten binnen een instelling en verlenen advies en bijstand in aangelegenheden samenhangend met hun opneming en verblijf in het ziekenhuis. De patiëntvertrouwenspersonen hebben een goed inzicht in wat zich binnen de muren van de instelling afspeelt en zijn derhalve een belangrijke partij om te horen. In overleg met de Stichting pvp zijn interviews afgenomen bij een viertal patiëntvertrouwenspersonen. De hierbij gehanteerde vragenlijst is in bijlage H opgenomen. In onderstaande tekst wordt de belangrijkste informatie en de verkregen inzichten uit deze gesprekken besproken. Alle geïnterviewde pvp’s werken met cliënten die in het kader van een inbewaringstelling zijn ingesloten en zijn al enige tijd werkzaam als pvp, gemiddeld ruim 10 jaar. Geen van de pvp’s is bekend met het begrip stamadvocaat, maar na enige uitleg van de interviewer geven zij aan dat ze ervaring hebben met cliënten die worden bijgestaan door een stamadvocaat. Zij geven alle vier aan dat cliënten het over het algemeen prettig vinden om een bekend gezicht te zien. De belangrijkste voordelen die de pvp’s zien in de stamadvocaat is het feit dat de stamadvocaat fungeert als een constante factor tijdens de verschillende opnames. Daarnaast wordt genoemd dat het proces een stuk efficiënter en overzichtelijker verloopt op het moment dat cliënt door vaste advocaat wordt bijgestaan. De pvp’s zien over het algemeen geen grote nadelen aan de stamadvocaat. Toegelicht wordt dat cliënten de advocaat beoordelen op basis van het resultaat; legt bijvoorbeeld de rechter de cliënt een RM op, dan heeft de advocaat zijn werk slecht gedaan. Verder geven alle pvp’s aan dat de meeste cliënten niet op de hoogte zijn van het feit dat zij het recht hebben op vrije advocaatkeuze. Cliënten zijn zich vaak in het begin niet bewust van het feit dat zij recht hebben op rechtsbijstand en wat de positie van de advocaat is. Het is voor cliënt moeilijk om onderscheid te maken tussen de advocaat en andere professionals waar hij mee te maken krijgt tijdens zijn opname. Ten slotte komt uit de gesprekken naar voren dat er niet actief informatie wordt verschaft over de rechtsbijstand. Hoewel het niet tot de taak van de pvp behoort, kom cliënt wel naar hen toe met een klacht over een advocaat, pas op initiatief van cliënt wordt hij geïnformeerd over de rechten en plichten die samenhangen met de rechtsbijstand en de positie van de advocaat. Cliënten kunnen niet terecht bij een instantie die daarover informatie verschaft. 38 Art. 1 lid 1 onder m Wet BOPZ 18 5. Conclusies en aanbevelingen Dit afsluitende hoofdstuk heeft als doel antwoord te geven op de centrale vraag van het onderzoek. In onderstaande tekst wordt beschreven welke wettelijke vereisten en praktische factoren de Raad dient mee te nemen in haar afweging om het fenomeen stamadvocaat al dan niet in ongewijzigde vorm te continueren. 5.1 Leeswijzer In paragraaf twee wordt aan de hand van argumenten geconcludeerd welke vereisten en factoren de Raad dient mee te nemen in haar besluit om het verschijnsel stamadvocaat al dan niet in ongewijzigde vorm te continueren. In de daarop volgende paragraaf worden aanbevelingen gedaan om ten slotte de beperkingen van het onderzoek aan te stippen. 5.2 Conclusie Conclusie 1 De Raad dient in aanmerking te nemen dat het in ongewijzigde vorm voortzetten van het verschijnsel stamadvocaat, niet verenigbaar is met het doel waartoe de centrale piketafdeling is opgezet. Het karakter van de werkwijze rondom de stamadvocaat staat namelijk haaks op de uniformiteit die met de opzet van de centrale piketafdeling beoogd is. De centrale piketafdeling is in 2013 opgezet met als doel alle zaken met betrekking tot piket geüniformeerd en gemoderniseerd door de Raad zelf te laten regelen. Dit onderzoek toont aan dat de werkwijze en verschijningsvorm van de stamadvocaat verschilt per arrondissement. In de arrondissementen Noord-Holland, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam wordt door de uitmeldende instantie gebruik gemaakt van het verschijnsel stamadvocaat. In de overige arrondissementen speelt de stamadvocaat pas een rol in het verdere verloop van de procedure op last van de rechtbank. Conclusie 2 De Raad dient in aanmerking te nemen dat het recht op vrije advocaatkeuze, bij ongewijzigde voortzetting van het verschijnsel stamadvocaat, onvoldoende wordt gewaarborgd. Het recht op vrije advocaatkeuze dient het uitgangspunt te zijn voor het verlenen van rechtsbijstand aan cliënten die op grond van de Wet BOPZ in bewaring worden gesteld. Dit blijkt uit de geanalyseerde wetsgeschiedenis, wettelijke vereisten en relevante jurisprudentie, welke hun toepassing vinden op de Wet BOPZ. De conclusie dat het recht op vrije advocaatkeuze onvoldoende gewaarborgd wordt volgt uit de reacties van de patiëntvertrouwenspersonen en advocaten. Bovendien is er geen actieve informatievoorziening voor cliënten voor wat betreft rechtsbijstand en ook ontbreekt het aan een controlerende instantie die de vrije keuze waarborgt. In de arrondissementen waar de uitmeldende instantie geregeld afwijkt van de piketplanning door een stamadvocaat toe te voegen, ligt bovendien de keuze voor de specifieke advocaat niet bij de cliënt maar bij de uitmeldende instantie. Conclusie 3 De Raad dient ten slotte in haar afweging mee te nemen dat de verlening van rechtsbijstand door een vaste advocaat vele voordelen op kan leveren voor cliënt en dat de mogelijkheid tot het maken van een keuze voor een specifieke advocaat door cliënt op een toegankelijke wijze geboden moet worden. 19 Een vaste advocaat kan, in het traject dat een cliënt met een gedwongen opname doorloopt, fungeren als een constante factor die overzicht heeft over het geheel van procedures, de situatie van cliënt en de behandelgeschiedenis. Een vaste advocaat kan daarom bijdragen aan de kwaliteit van de rechtsbijstand. De cliënt moet echter wel voldoende de mogelijkheid geboden worden om zelf een (vaste) advocaat te kiezen. Bovenstaande situatie is tot op heden zeker geen vanzelfsprekendheid. 5.3 Aanbevelingen Uit de verkregen resultaten van dit onderzoek en de daaruit voortvloeiende conclusies volgen ook een aantal aanbevelingen en kanttekeningen die in onderstaande teksten besproken worden. Aanbeveling 1 Het verdient aanbeveling om zorg te dragen voor een meer toegankelijke informatievoorziening aan cliënten. Dit kan resulteren in een meer transparante dienstverlening en bevordert de zelfredzaamheid van de cliënten. Aanbeveling 2 Het verdient kanttekening dat om een volledig beeld te krijgen van de praktijk, ook de ervaring van psychiatrische patiënten met rechtsbijstand onderzocht dient te worden. 5.4 Beperkingen van het onderzoek Bij de uitvoering van dit onderzoek fungeren advocaten en patiëntvertrouwenspersonen als informanten aangezien zij informatie kunnen leveren over situaties, gebeurtenissen en processen rondom de stamadvocaat. Een nadeel van deze kwalitatieve onderzoeksmethoden is het risico dat de informant een vertekend beeld van de praktijk geeft omdat de persoon sociaal wenselijke of strategische antwoorden geeft. Gezien het praktijkgerichte karakter van dit onderzoek is empirisch onderzoek niet aan bod gekomen. 20 Referenties Abma &Hommes 2009 T. Abma & J. Hommes, Best Practice Guide. Gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten/cliënten, Rotterdam: Boom Juridische uitgevers 2009. Cleiren, Crijns & Verpalen 2013 C.P.M. Cleiren, J.H. Crijns & M.J.M. Verpalen, Tekst & Commentaar. Strafvordering, Deventer: Kluwer 2013. Ippel 2012 P. Ippel, De binnenkant. De praktijk van recht en ethiek in de psychiatrie, Den Haag: Boom Lemma Uitgevers 2012. Können e.a. 2007 E.E. Können e.a., Grensgebieden van de Wet BOPZ, Den Haag: Prismant 2007. Legemaate e.a. 2014 J. Legemaate e.a., Thematische wetsevaluatie. Gedwongen zorg, Den Haag: ZonMw 2014. Peters, Van Gammeren-Zoeterweij & Combrink-Kuiters 2014 S.L. Peters, M.van Gammeren-Zoeterweij & L. Combrink-Kuiters, Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2013, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2014. Smits 2008 P. Smits, Artikel 6 EVRM en de civiele procedure, Deventer: Kluwer 2008. Van Schaaijk 2011 G.A.F.M. van Schaaijk, Praktijkgericht juridisch onderzoek, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2011. 21 Bijlage A Rechterlijke indeling Nederland april 2013 22 Bijlage B Uitmelder per arrondissement 23 Bijlage C Stamadvocaat in de piketfase 24 Bijlage D Cijfers aantal pikettoevoegingen eerste kwartaal 2011-2012 Tabel 1 Ressort Amsterdam 1/1/2011 – 31/3/2011 Stamadvocaat 6.4% 26.2% 0% 1.6% 1% Alkmaar Amsterdam Gooi- en Vechtstreek Haarlem Utrecht Tabel 2 Stamadvocaat 0% 0% 0% 0% 0% 0% Drenthe Noord Drenthe Zuid Friesland Groningen Terborg/Zutphen Piketadvocaat 100% 100% 100% 97.2% 100% 100% Voorkeursadvocaat 0% 0% 0% 2.8% 0% 0% Ressort Den Haag 1/1/2011 – 31/3/2011 Den Haag/Delft Dordrecht/Gorinchem Rotterdam Zeeland Tabel 4 Voorkeursadvocaat 0% 0.6% 0% 1.6% 0% Ressort Arnhem 1/1/2011 – 31/3/2011 Almelo Arnhem Nijmegen Terburg/Zutphen Tiel Zwolle Tabel 3 Piketadvocaat 93.6% 73.2% 100% 96.8% 99% Stamadvocaat 61.6% 28.3% 36.8% 28.9% Piketadvocaat 36.5% 71.7% 62.5% 71.1% Voorkeursadvocaat 1.9% 0% 0.7% 0% Ressort Leeuwarden 1/1/2011 – 31/3/2011 Stamadvocaat 0% 0% 0% 2.1% 0% Piketadvocaat 87.1% 100% 100% 97.9% 100% 25 Voorkeursadvocaat 12.9% 0% 0% % 0% Tabel 5 Ressort Amsterdam 1/1/2012 – 31/3/2012 Stamadvocaat 0% 27.2% 0% 1.8% 2.6% Alkmaar Amsterdam Gooi- en Vechtstreek Haarlem Utrecht Tabel 6 Stamadvocaat 0% 0% 2.3% 0% 0% 0% Drenthe Noord Drenthe Zuid Friesland Groningen Piketadvocaat 100% 100% 97.7% 100% 96.9% 100% Voorkeursadvocaat 0% 0% 0% 0% 3.1% 0% Ressort Den Haag 1/1/2012 – 31/3/2012 Den Haag/Delft Dordrecht/Gorinchem Rotterdam Zeeland Tabel 8 Voorkeursadvocaat 0% 1.2% 0% 0% 0% Ressort Arnhem 1/1/2012 – 31/3/2012 Almelo Arnhem Lelystad Nijmegen/Tiel Terburg/Zutphen Zwolle Tabel 7 Piketadvocaat 100% 71.6% 28% 98.2% 97.4% Stamadvocaat 64.2% 36.5% 37.6% 23.6% Piketadvocaat 33.2% 63.5% 60.8% 76.4% Voorkeursadvocaat 2.6% 0% 1.6% 0% Ressort Leeuwarden 1/1/2012 – 31/3/2012 Stamadvocaat 5.4% 0% 0% 0% Piketadvocaat 94.6% 100% 100% 100% 26 Voorkeursadvocaat 0% 0% 0% 0% Bijlage E Schematische weergave opnemingen op - - - - - - - - grond van de Wet BOPZ 27 Bijlage F Artikel 6c Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2014 krachtens de Wet op de Rechtsbijstand Artikel 6c. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan psychiatrische patiënten De vereisten voor toevoegingen op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht zijn: 1. het voltooid hebben van de stage, en 2. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde opleiding op het gebied van het psychiatrische patiëntenrecht, en 3. onder begeleiding van een reeds op het terrein van het psychiatrische patiëntenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 5 zaken, waarvan tenminste 1 maal een inbewaringstelling en 1 maal een rechterlijke machtiging. De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht zijn: 1. de behandeling van tenminste 15 zaken in het afgelopen jaar op basis van een toevoeging, en 2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 6 studiepunten per twee jaar op het gebied van het psychiatrische patiëntenrecht, en 3. actieve deelname aan werkgroepen of regionale bijeenkomsten betreffende het psychiatrische patiëntenrecht. Jaarlijks dient tenminste de helft van het aantal bijeenkomsten te worden gevolgd, met een minimum van twee. 4. te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening. In dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit minimumnormen. Minimumnormen zijn opgenomen in de Best Practice Guide Gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten/cliënten. Na invoering van het systeem van peer review zijn de criteria die ten behoeve van peer review zijn vastgesteld doorslaggevend. De extra vereisten voor deelname aan het psychiatrische patiëntenpiket zijn: 1. dat wordt voldaan aan de vereisten voor de toelating en de voortgezette inschrijving, en 2. dat minimaal 1 maal per jaar aan het piket wordt deelgenomen en bij voorkeur 2 maal per jaar. In verband met het noodzakelijke onderhouden van de ervaring wordt waar nodig een wachtlijst voor deelname gehanteerd. Belangstellenden voor toelating tot het het psychiatrische patiëntenpiket worden op datum van aanmelding geregistreerd. Nieuwe toelating vindt pas plaats als het aantal zaken per deelnemende rechtsbijstandverlener in een jaar gemiddeld niet onder 15 toevoegingen daalt. Mogelijke toelating wordt door de Raad aangekondigd als het volgen van een cursus, die vereist is voor de toelating, mogelijk is. Om zich te laten registreren op de wachtlijst behoeft de rechtsbijstandverlener nog niet aan de gestelde inschrijvingsvereisten te voldoen. Wel moet de rechtsbijstandverlener de stage voltooid hebben. 28 Bijlage G Vragenlijst advocatuur Naam advocaat A-nummer Regio Telefoonnummer Portefeuillehouder/piketadvocaat Doorverwezen door ……………………………………. ……………………………………. ……………………………………. ……………………………………. ……………………………………. ……………………………………. Voorstellen » Mijn naam is Janne Verhoofstad, ik ben als stagiaire werkzaam bij de Raad voor Rechtsbijstand. Mij is gevraagd onderzoek te doen naar het voorkomen van de stamadvocaat en deze nader te beschrijven. » Op het moment wordt in het kader van een inbewaringstelling in sommige regio’s de (stam)advocaat toegevoegd omdat deze de cliënt eerder heeft bijgestaan, niet omdat de cliënt de betreffende advocaat heeft genoemd. Dit wijkt af van de regulier manier van toevoegen van een advocaat. De Raad wil dit fenomeen daarom goed ik kaart brengen. » Deze gegevens worden verwerkt in een onderzoeksrapport voor de Raad. » Ik heb in iedere regio van de gerechtelijk kaart de portefeuillehouder gefinancierde rechtsbijstand benaderd, omdat zij een centraal De Raad is hierin (aanspreek)punt in de regio zijn. Sommige hebben mij heel open en doorverwezen naar een collega die deelneemt aan het nieuwsgierig naar de psychiatrisch patiëntenpiket. verschillende » De Raad hecht belang aan de persoonlijke bijdrage van invalshoeken. advocaten om een goed beeld te krijgen van de praktijk. » Duur van het interview is ongeveer 20 minuten maar kan afwijken afhankelijk van de inbreng. Vragen - Kunt u zich voorstellen? » Hoe lang bent u werkzaam in psychiatrische patiëntenrecht? » In welke regio’s bent u werkzaam geweest? - Bent u bekend met het fenomeen stamadvocaat? Ja Nee - Wat is in uw ogen de definitie van een stamadvocaat? - Komt dit fenomeen voor in uw regio/ wordt ermee gewerkt? - Vindt u het voor een cliënt wenselijk dat hij een stamadvocaat heeft? Waarom is het voor cliënt wenselijk dat hij een stamadvocaat heeft? - Ziet u eventueel ook nadelen? - Wat zijn de belangrijkste voordelen? [beknopt herhalen en controleren] - Wat zijn de belangrijkste nadelen? [beknopt herhalen en controleren] 29 - Het fenomeen stamadvocaat gaat uit van het onvermogen van een cliënt om zijn wil te uiten, is dit ook uw ervaring? Kunt u dit toelichten? - Er is een wettelijke regeling die voorziet in een situatie waarbij een betrokkenen zijn wil niet kan uiten, die geeft de bevoegdheid aan bloed- en aanverwanten om een raadsman te kiezen. In de praktijk wordt aan deze regeling voorbij gegaan, hoe kijkt u hiernaar? - Bij het strafpiket geschiedt het toevoegen vaan een advocaat in beginsel op basis van een planning, tenzij de cliënt een nadrukkelijke wil uit om bij voorkeur door een specifieke advocaat bezocht te worden. Zou dit bij het psychiatrische piket ook kunnen? Zijn er redenen om dit anders te doen? Wat zijn die redenen? - Hoe is de gang van zaken met betrekking tot toevoegingen in het kader van ibs in uw regio? Hoe kijkt u daar tegenaan? Wat gaat er goed? Zijn er verbeterpunten? - Op het moment dat u een cliënt heeft bijgestaan in het kader va de ibs, hoe gaat dat verder met de verdere lasten? Benadert u de rechtbank of benadert de rechtbank u? Afronding - Kan de Raad u in het vervolg nog benaderen om mee te praten over zaken rond het psychiatrisch patiëntenpiket? Ja Nee Afsluiting Ik wil u bedanken voor uw tijd. Interesse in de bevindingen? Ja Nee 30 Bijlage H Vragenlijst Stichting pvp Vragenlijst Stichting pvp Naam Telefoonnummer Werkzaam in regio - In welke regio bent u werkzaam? - Hoelang bent u al werkzaam als pvp? …. Jaar - Werkt u onder andere voor cliënten die in het kader van een inbewaringstelling gedwongen zijn opgenomen? - Bent u bekend met wat vaak aangeduid wordt als ‘stamadvocaat’? Ja / Nee - Heeft u ervaring met cliënten die worden bijgestaan door een stamadvocaat? - Hoe kijkt u daar tegenaan; is een stamadvocaat wenselijk/in het belang van de cliënt? » - Wat zijn in uw visie de belangrijke voordelen? » Wat zijn in uw visie de mogelijke nadelen? . Weten cliënten dat zij zelf een advocaat kunnen kiezen? - Wat is over het algemeen uw mening over de kwaliteit van de rechtsbijstand in het kader van gedwongen opname aan cliënten? Zijn er eventuele verbeterpunten? - Hoe is het voor een cliënt om afstand te doen van zijn huidige advocaat? Is hier voorlichting over? Eventuele toelichting …………………………………………………………………………………………………………… ………………………..………………………………………………………………………………… ………………………………………………….……………………………………………………… …………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………………………………………………………….… …………………………………………………………………………………………………………… …………………….…………………………………………………………………………………… ……………………………………………….…………………………………… Mag de Raad u in de toekomst nog benaderen om mee te praten over kwesties rond het psychiatrische patiëntenpiket? Ja / Nee 31 Bijlage I Bevindingen rondvraag rechtbanken In augustus 2014 heeft de Raad voor Rechtsbijstand een vragenlijst uitgezet naar alle rechtbanken in Nederland met betrekking tot het verstrekken van een last tot toevoeging. Negen van de elf arrondissementen heeft hierop gereageerd waarvan enkele specifiek per zittingsplaats, in totaal zijn er elf resultaten die met elkaar vergeleken kunnen worden. Reacties van arrondissementen Amsterdam en Rotterdam ontbreken. 1. Aan de hand van welke informatie wordt een last tot toevoeging verstrekt aan een advocaat? - BOPZis Geen van de elf ondervraagde rechtbanken maakt gebruik van dit systeem, enkelen zijn niet bekend met het systeem andere geven aan dat dit systeem alleen door het Openbaar Ministerie wordt gebruikt. - Piketroosters van de Raad voor Rechtsbijstand Twee rechtbanken (te weten: rechtbank Den Haag en rechtbank Zeeland-WestBrabant, locatie Middelburg) maken geen gebruik van de door de Raad verstrekte piketroosters. Uit de overige reacties blijkt dat vooral bij de eerste drie machtigingen (verlenging ibs, voorlopige machtiging en de voorwaardelijke machtiging)het piketrooster in verhouding tot de andere procedures vaker wordt geraadpleegd. Verklaring hiervoor is dat deze drie machtigingen vaak de eerste zijn in het verloop van de procedure en er in de betreffende procedure niet eerder een advocaat is toegevoegd. Voor wat betreft de overige machtigingen wordt het piketrooster pas geraadpleegd nadat er geen resultaat volgt uit eigen administratie. - Piketcentrale Zeven van de elf rechtbanken raadplegen de piketcentrale niet, één rechtbank raadpleegt de piketcentrale alleen bij een verlenging van de IBS en rechtbank Den Haag en Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg die geen gebruik maken van de piketroosters van de Raad hebben het meest contact met de piketcentrale. Rechtbank Den Haag maakt zelfs alleen gebruik van de diensten van de piketcentrale bij het verstrekken van de lasten. - Eigen administratie Alle rechtbanken behalve die in Den Haag maken op enig moment gebruik van eigen administratie. Uit de reacties komt naar voren dat eigen administratie het uitgangspunt is, krijgt de rechtbank hier geen resultaat op dan raadplegen de rechtbanken de piketroosters of nemen contact op met de piketcentrale. Lasten 50 40 30 20 10 0 Lasten 32 Verlenging IBS Voorlopige machtiging Piketrooster RvR Piketrooster RvR Piketcentrale R'dam Piketcentrale R'dam Eigen administratie Eigen administratie Machtiging voortgezet verblijf Voorwaardelijke machtiging Piketrooster RvR Piketrooster RvR Piketcentrale R'dam Piketcentrale R'dam Eigen administratie Eigen administratie 2. Wordt er bij het verstrekken van een last tot toevoeging rekening gehouden met een tijdsgrens? Twee van de elf rechtbanken is niet op deze vraag ingegaan, drie van de elf rechtbanken houdt geen rekening met een tijdsgrens, drie rechtbanken hanteren een tijdsgrens (te weten 3 à 4 jaar Rechtbank Noord-Holland, 2 jaar Rechtbank Limburg, locatie Maastricht en 5 jaar rechtbank Gelderland, locatie Arnhem). Voor twee rechtbanken is de duurzaamheid van de bijstand door een advocaat leidend bij het verstrekken van een last (te weten arrondissementen Oost-Brabant en Noord-Holland). Nb. Arrondissement Noord-Holland houdt dus zowel rekening met een tijdsgrens als met de duurzaamheid van de verleende rechtsbijstand. 33 3. Welke gegevens verstrekken de rechtbanken aan de advocaten bij het toepassen van een ambtshalve last? Drie van de elf rechtbanken zijn niet op deze vraag ingegaan, drie rechtbanken verstrekken het verzoekschrift van OvJ met bijbehorende bijlagen(geneeskundige verklaring), drie rechtbanken verstrekken alleen de last tot toevoeging en twee rechtbaken verstrekken zowel het verzoekschrift van de OvJ met bijlagen als de last tot toevoeging. 34