Filosofie van de Geest Opdracht bijeenkomst 13 20 januari 2003 Joop Leo Stud.nr. 0233811 Matter and Consciousness van Paul Churchland Binnen de filosofie is de filosofie van de geest een zeer bloeiende tak. Wetenschappelijke ontwikkelingen, met name op neuropsychologisch gebied, geven hier een sterke impuls aan. Niet alleen professionals binnen de filosofie en de neurowetenschappen, maar in feite iedereen heeft ideeën over de aard van onze geest. Vreemd genoeg verschillen de professionals enerzijds en de leken anderzijds door de bank genomen fundamenteel in hun opvattingen over de geest. Zouden professionals iets weten dat leken niet weten? Paul Churchland heeft een inleidend boek geschreven op de filosofie van de geest: Matter and Consciousness. Het is door Churchland expliciet bedoeld voor leken en studenten. Churchland schrijft in heldere taal en bespreekt in minder dan 200 pagina’s centrale vragen als: Wat is de aard van de geest? Hoe kunnen we de geest kennen? Hoe we erover kunnen praten? Hoe zit het in dit verband met artificiële intelligentie en met neurowetenschappen? Churchland (1942- ), die net als zijn vrouw Patricia hoogleraar is aan de Universiteit van Californië in San Diego, heeft zelf een uiterst boeiende maar controversiële opvatting over de geest ontwikkeld, die bekend staat onder de naam eliminatief materialisme. Churchland stelt dat we korte metten zouden moeten maken met begrippen uit de volkspsychologie en wil deze begrippen allemaal vervangen door begrippen uit de neurowetenschappen. Paul Churchland De opvatting van Churchland wordt helderder als we wat dieper ingaan op het zogenaamde mind-body probleem dat in het eerste hoofdstuk van Matter and Consciousness wordt besproken. De meest gangbare opvatting over de geest onder het ‘gewone’ volk is dat geest en materie totaal verschillende substanties zijn. Deze opvatting is 400 jaar geleden uitvoerig uitgewerkt en onderbouwd door René Descartes. De geest en het lichaam zouden op elkaar inwerken in met name de pijnappelklier in de hersenen. Op deze dualistische opvatting van Descartes zijn later variaties gemaakt: de geest zou geen aparte substantie zijn, maar een nietfysieke eigenschap van de materie. Voor het substantie-dualisme van Descartes is een hoop te zeggen, onder andere dat het de mogelijkheid openlaat voor het hebben van een onsterfelijke ziel. Toch heeft deze theorie in de wetenschappelijke wereld sterk aan populariteit ingeboet, o.a. doordat geestelijke fenomenen (denken, emoties, bewustzijn) een bijzonder sterke neurale afhankelijkheid blijken te hebben. Tegenwoordig zijn onder professionals materialistische theorieën populair. Volgens sommige van deze theorieën zijn psychische toestanden eenvoudigweg fysische hersentoestanden en is het juist om te zeggen “pijn is het vuren van C-vezels in de hersenen”. Maar dan zouden een inktvis en ET geen pijn kunnen hebben. Er zijn allerlei varianten bedacht, die zelfs aan computers mentale toestanden toeschrijven. Churchland echter slaat een andere weg in. Voor hem is het niet alleen onzin om te zeggen dat een computer iets gelooft of iets wilt of verdriet heeft, maar ook over mensen moet je niet zoiets zeggen! Als het gaat om onze zieleroerselen, geeft de volkspsychologie een primitieve en volkomen verkeerde interpretatie. Alleen in de taal van de neurowetenschappen kan ons innerlijk leven adequaat beschreven worden. Hoewel -1- Filosofie van de Geest Opdracht bijeenkomst 13 20 januari 2003 Joop Leo Stud.nr. 0233811 een minderheid het met Churchland eens is, lijken zijn ideeën wel een zekere opgang te maken. Ook in het dagelijkse taalgebruik spreken mensen - als zij het over hun gevoelens hebben - steeds vaker in ‘neuro-taal’ en hebben het bijvoorbeeld over een te laag serotoninegehalte in hun hersenen in plaats van over een depressie. Het boek van Churchland leest bijzonder prettig en is goed gestructureerd. Nadat een bepaalde theorie is uitgelegd, worden in aparte paragrafen de argumenten voor en tegen besproken. Toch is het boek minder objectief dan het op het eerste gezicht lijkt. Je wordt namelijk vrij soepel geleid naar het inzicht dat het eliminatief materialisme de beste opvatting is. Maar er komt een moment waarop je denkt: “Ho even, klopt dit allemaal wel?” Je kunt dit afdoen als een zwakte van het boek, maar het kan je ook sterken om vervolgens extra kritisch te kijken naar alles wat Churchland beweert. Of Churchland dit didactische element erin heeft willen brengen, is de vraag. Meer voor de hand liggend is dat hij zijn eigen geesteskindje zo goed mogelijk wil verdedigen. Hoewel elke lezer van het boek voldoende intelligent zal zijn om dit op de juiste waarde te schatten, kan het je als lezer wel irriteren dat Churchland relatief weinig zelfkritiek laat zien. Verder is het jammer dat het geen aandacht schenkt aan hedendaagse theorieën die nogal in de picture staan zoals van Daniel Dennett en van Roger Penrose. De laatste uitgave van het boek, de tweede herziene editie, dateert van 1988. Voor de eerste helft van het boek maakt dit niet zoveel uit, maar de stukken die gaan over Artificiële Intelligentie en over neurowetenschappen, zijn zondermeer gedateerd. Toch zijn ook deze hoofdstukken als kennismaking met deze onderwerpen interessant genoeg om er een paar avonden aandachtig in te lezen. Sommigen schijnen het hele boek in één adem uit te lezen, maar ik begrijp niet goed hoe iemand voor wie het onderwerp nieuw is dit klaar speelt. Ondanks de eenvoudige opzet, bevat het in mijn ogen meer informatie en diepere gedachten dan menige filosofische pil van 500 pagina’s waar je je ploeterend doorheen moet worstelen. Ik vind het boek dan ook een aanrader voor iedereen die serieus geïnteresseerd is in de filosofie van de geest. Paul M. Churchland, Matter and Consciousness, Revised Edition, The MIT Press, 1988. -2-