aandachtspunten voor ademhalingsbescherming in de praktijk Aandachtspunten voor ademhalingsbescherming in de praktijk: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. Ademhalingsbescherming valt in de Cat III producten en de gebruikers hebben hulp nodig bij de juiste keuze gerelateerd aan hun werksituatie (RI&E) Het gebruik van grof stof maskers / hygiëne maskers in de bouw is niet toereikend en niet toegestaan. De ervaring heeft geleerd dat met de hedendaagse bouwsituaties een P2 stoffilter of FFP2 filtrerend gelaatsstuk de ondergrens is terwijl met het oog op kwarts voor P3 stoffilter of FFP3 filtrerend gelaatstuk moet worden gekozen. Als maskers twee hoofdbanden hebben dan moeten die ook beiden worden gebruikt, een band boven het oor de ander onder het oor/in de nek. De in en uitademventielen moeten aanwezig zijn, anders is het maskergebruik zinloos. Hoofdbanden moeten correct worden ingesteld, te los betekent lekkage. Filtrerende gelaatsstukken (FFP1, FFP2 en FFP3) voldoen aan dezelfde testcriteria als rubber half maskers met deeltjes filters (P1, P2 en P3). Gezichtsbeharing / stoppelbaard staan goede masker aansluiting op het gezicht in de weg. Dit geeft lekkage en een onveilige situatie. Een erg vuil masker… is dit omdat er erg hoge concentraties zijn of geen onderhoud? Stofmaskers houden geen gassen en dampen tegen. Omgekeerd houden gas- en dampfilters geen aerosolen tegen (stof- en vloeistof deeltjes). Indien gas- en dampmaskers/ filters worden gebruikt, let dan op de uiterste gebruiksdatum. Bij maskers met 2 filteraansluitingen dienen in beide aansluitingen dezelfde filters te zitten. Ongebruikte actief koolfilters hebben in de originele ongeopende fabrieksverpakking een bewaartijd tussen de 3 en 5 jaar. Zie datum op filter, dit kan per fabrikant verschillen. Actieve koolfilters na gebruik netjes en luchtdicht/afgesloten opbergen. Hang het masker met filter nooit op in de werkomgeving, de werking van de filters gaat gewoon door, ook al haal je er geen adem door. Een hoge luchtvochtigheid kan de inzetduur ook beperken. Let op bij duurzame rubber maskers dat de juiste maatvoering is gekozen, geen goede aansluiting betekent lekkage. Er zijn afhankelijk van het soort masker wel 3 verschillende afmetingen. (bijv: S-M-L). Voor organische gassen en dampen met een kookpunt <65 graden Celsius een AX filter. Laagkookpunt producten veroorzaken vaak oogirritatie selecteer daarom een AX filter + volgelaatsmasker of een half masker met goede oogbescherming bv een ruimzichtbril. Foto vdp safety www.ast.nl aandachtspunten voor ademhalingsbescherming in de praktijk 20. Motor units of aangeblazen systemen hebben tot wel 3 aansluitmogelijkheden (poorten) voor filters. Alleen de gebruiksinstructies van de fabrikant geven uitsluitsel over hoeveel poorten er gebruikt moeten worden en of er 1 poort mag worden afgesloten. 21. Een afgesloten poort zorgt ervoor dat dezelfde hoeveelheid aangezogen lucht door twee of een filter wordt gezogen met als gevolg een veel snellere doorslag van het filter bij gassen en dampen en een veel sneller verstopt deeltjesfilter. Als een filter verstopt raakt gaat de motor eerst proberen sneller te draaien, uiteindelijk kan de motor niet sneller meer draaien en wordt er onevenredig veel vermogen van de accu / batterij gevraagd. 22. Een modern systeem zal hiervoor een alarm hebben dat de gebruiker zal informeren. 23. Een rubber masker met twee aansluitingen voor filters. Deze aansluitingen moeten beide worden gebruikt met aan elke kant het zelfde filter of filtercombinatie. 24. Klasse 2 actief koolfilters geven geen betere bescherming onder dezelfde omstandigheden in vergelijk met klasse 1 actief koolfilters. 25. Klasse 2 actief koolfilters laten een langere standtijd zien onder gelijkblijvende omstandigheden in vergelijk met klasse 1 actief koolfilters. 26. Maskers met filters en filtrerende gelaatsstukken behoren tot de groep afhankelijke ademhalingsbescherming en mogen niet worden ingezet bij het werken in besloten ruimtes. 27. Gas- en dampfilters dienen te worden vervangen als de verontreiniging door reuk of smaak wordt waargenomen. 28. Gas- en dampfilters kunnen alleen worden ingezet al de verontreiniging geroken en herkend kan worden voordat betreffende grenswaarde bereikt is. 29. Stoffilters dien vervangen te worden als de ademweerstand te hoog oploopt. 30. Gas- en dampfilters verdienen bij voorkeur slechts eenmalig gebruikt te worden en daarna overeenkomstig de voorschriften worden weggeworpen en verwerkt. De standtijd bij hergebruik is onzeker en bij filters tegen organische dampen en oplosmidden (A-filters) bestaat de kans van migratie in de bus bij opslag, waardoor snelle doorslag na lagering kan plaatsvinden. 31. Maskers dienen na gebruik, volgens de voorschriften in de gebruiksaanwijzing te, worden gereinigd. Vervuiling, besmetting met gevaarlijke stoffen maar ook geproduceerd speeksel kan de gezondheid, veiligheid, goede werking of de hygiëne sterk beïnvloeden. 32. Maskers zijn bestemd voor persoonlijk gebruik. Indien ze door meerdere personen worden gebruikt, dienen ze altijd eerst gereinigd en gedesinfecteerd te worden. Foto vdp safety www.ast.nl