Terrorisme ontrafeld Terrorisme ontrafeld

advertisement
Terrorisme ontrafeld
John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
Peter van Zunderd,
Korpschef Korps landelijke politiediensten
Terrorisme ontrafeld John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
Japan gebruikt de kleine Japanse rijstvis, de Oryzias latipes, in de
strijd tegen het terrorisme. Het visje is in staat om binnen enkele uren
te reageren op de aanwezigheid van contaminanten in het water. Dit
als tegenhanger van gespecialiseerde dure detectietechnieken, die er
minstens 15 uur over doen. Het grappige is dat de dieren niet alleen
aan de oppervlakte gaan hangen als zich problemen voordoen met de
waterkwaliteit. Binnenkort geven ze ook licht. Wetenschappers zijn
namelijk bezig met genetisch gemodificeerde varianten van het rijstvisje. Wat ik hiermee zeggen wil is dit. In de strijd tegen het terrorisme
kunnen we veel zaken nog beter aanpakken: beter samenwerken, meer
informatie delen, gedegen onderzoek uitvoeren, analyses maken, afspraken vastleggen en noem maar op. Het is allemaal belangrijk en ik
hoop dan ook dat u met elkaar daaraan blijft werken. Tegelijkertijd is
er meer mogelijk. Soms maakt een innovatief idee een groot verschil,
zoals in het geval van het Japanse visje. Bij deze roep ik u op, om ook
naar dit soort mogelijkheden te kijken. Want, in de strijd tegen het
terrorisme kunnen we geen kansen laten liggen. Met dit boek geven
de schrijvers u een impuls om terrorisme vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Het slaat een brug tussen theorie en praktijk.
Ik wens u veel leesplezier.
Terrorisme ontrafeld
John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
2
RechercheBasics
Laser Proof
Terrorisme ontrafeld
John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
Peter van Zunderd,
Korpschef Korps landelijke politiediensten
Terrorisme ontrafeld John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
Japan gebruikt de kleine Japanse rijstvis, de Oryzias latipes, in de
strijd tegen het terrorisme. Het visje is in staat om binnen enkele uren
te reageren op de aanwezigheid van contaminanten in het water. Dit
als tegenhanger van gespecialiseerde dure detectietechnieken, die er
minstens 15 uur over doen. Het grappige is dat de dieren niet alleen
aan de oppervlakte gaan hangen als zich problemen voordoen met de
waterkwaliteit. Binnenkort geven ze ook licht. Wetenschappers zijn
namelijk bezig met genetisch gemodificeerde varianten van het rijstvisje. Wat ik hiermee zeggen wil is dit. In de strijd tegen het terrorisme
kunnen we veel zaken nog beter aanpakken: beter samenwerken, meer
informatie delen, gedegen onderzoek uitvoeren, analyses maken, afspraken vastleggen en noem maar op. Het is allemaal belangrijk en ik
hoop dan ook dat u met elkaar daaraan blijft werken. Tegelijkertijd is
er meer mogelijk. Soms maakt een innovatief idee een groot verschil,
zoals in het geval van het Japanse visje. Bij deze roep ik u op, om ook
naar dit soort mogelijkheden te kijken. Want, in de strijd tegen het
terrorisme kunnen we geen kansen laten liggen. Met dit boek geven
de schrijvers u een impuls om terrorisme vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Het slaat een brug tussen theorie en praktijk.
Ik wens u veel leesplezier.
Terrorisme ontrafeld
John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
2
RechercheBasics
Laser Proof
Terrorisme ontrafeld
John Tamerus
Peter Horsten
Edwin van den Bogert
Omslag foto
Op dinsdag 1 november 2005 arresteert de politie twee mannen gekleed in
djellaba’s in een internationale trein in Amsterdam. Oplettende passagiers
hadden de politie gebeld. Twee Arabisch ogende mannen met baarden en
djellaba’s rommelden in hun bagage en bezochten meerdere keren het toilet
in de trein. Op last van de politie werd het treinverkeer ten oosten van Amsterdam Centraal Station enige tijd stil gelegd. Na hun arrestatie werden de
twee mannen gemaskerd afgevoerd in auto’s van het arrestatieteam. Daarna
mochten de reizigers de trein verlaten. Later bleek dat de mannen in de trein
op zoek waren naar een ruimte om in stilte te kunnen bidden. Een broer van
één van de mannen vertelde dat ze het toilet gebruikten om zichzelf te reinigen volgens islamitisch gebruik. De politie liet de mannen na een kort verhoor
gaan. De politie benadrukte later dat het goed is dat passagiers in dit soort
situaties alarm slaan. Dat vraagt ze ook van mensen. Maar, wanneer doe je dat
eigenlijk? Wat is normaal gedrag en wat is verdacht?
Eerste druk
ISBN/EAN: 978-90-812043-1-6
© 2007, Kluwer Alphen aan den Rijn
Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen, alsmede behoudens voorzover in deze uitgave nadrukkelijk anders is aangegeven, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of
op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of
op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
Dienst Nationale Recherche van het Korps landelijke politiediensten (KLPD).
Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor informatie die onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en
KLPD geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen
gegevens houden zij zich aanbevolen.
Terrorisme ontrafeld
RechercheBasics
• Slimmer
• Daadkrachtiger
• Eenvoudiger
Woord van dank
Als auteurs kijken we met veel plezier terug op de periode waarin dit boek tot
stand kwam. Terrorisme is een bijzonder thema waarover al veel geschreven
is. Tegelijkertijd is er nog zoveel over te vertellen. Waar het voor ons om gaat
is bewustwording: er wordt al zoveel over gepraat. De vraag is: begrijpen we
er ook echt iets van? Die vraag hebben we beantwoord in een vorm die recht
doet aan de reeks RechercheBasics: slimmer, daadkrachtiger en eenvoudiger. We
hopen dat we erin geslaagd zijn om dit complexe en ­ actuele onderwerp op
deze manier te presenteren
Geen enkel boek komt tot stand zonder de steun en medewerking van anderen. Veel mensen hebben de moeite genomen een deel van hun kostbare tijd
vrij te maken voor het beantwoorden van onze vragen. Een bijzondere plaats
werd daarbij ingenomen door Harry Meijer, die binnen het Korps landelijke
politiediensten en ver daarbuiten een staat van dienst opgebouwd heeft met
zijn kennis over terrorismebestrijding. Zijn tips, inhoudelijke bijdrage en eerlijke feedback hebben voor dit resultaat gezorgd. Een bijzonder woord van
dank is ook op zijn plaats voor Mirjam Corsèl die als Bachelor of Laws druk
bezig is met het afronden van haar studie criminologie aan de Universiteit van
Utrecht. Als aanstormend criminologe wist ze ons op de juiste momenten te
behoeden voor juridische en andere uitglijders.
In het recherchevak is het onder bepaalde omstandigheden gebruikelijk om
plaatsen, personen of gebeurtenissen te anonimiseren. Daar waar dit gevraagd
werd, of waar het relevant geacht werd, is dit gebeurd.
Leeswijzer
Over de auteurs
Met deze publicatie willen de auteurs op een laagdrempelige manier een
brug slaan tussen politici, strategen, beleidsmedewerkers, politiemensen en
alle andere partners die dagelijks een bijdrage leveren aan de bestrijding van
terrorisme. De auteurs hopen de lezers, met een combinatie van theorie en
praktijk, een impuls te geven om met leiderschap, lef, creativiteit, passie en
inzet, een bijdrage te leveren aan een veiligere samenleving. Voorbeelden uit
de praktijk zijn terug te vinden in de hoofdstukken: Terroristen, Terroristische
organisaties, Terroristische aanslagen en Inlichtingendiensten en andere terrorismebestrijdende organisaties. Profielen in deze hoofdstukken zijn alfabetisch
of chronologisch gerangschikt. Theoretisch van aard zijn de hoofdstukken 1
tot en met 4. John Tamerus EMTP is als lid van het managementteam werkzaam bij de
Dienst Nationale Recherche van het Korps landelijke politiediensten.
E-mail: [email protected]
Peter Horsten EMTP is werkzaam bij de Divisie Recherche Expertise
Ondersteuning van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid.
E-mail: [email protected]
Edwin van den Bogert EMTP BBA is werkzaam binnen het proces opsporing van de regiopolitie Haaglanden.
E-mail: [email protected]
Inhoud
Voorwoord 11
Inlichtingendiensten 136
Terroristen
13
I
32
33
38
42
46
46
53
54
4De toekomst van terrorismebestrijding
4.1 Oud en nieuw terrorisme
4.2 Inlichtingen, informatie en kennis
4.3 Need to share
148
148
149
150
152
154
168
170
174
Wat is terrorisme
1.1 Herkennen
1.2 Verschijningsvormen
1.3 Terroristische organisaties
1.4 De terrorist
1.5 Radicalisering
1.6 De zelfmoordterrorist
1.7 Terroristische methoden
Terroristische organisaties
58
2Wat is islamitisch terrorisme
2.1 Islam
2.2 Moslimtfundamentalisme
2.3 Takfir wal Hijra
2.4 Vijanden van radicale islam
2.5 Afghanistan, taliban en Al Qaida 2.6 Islamitisch terrorisme in Nederland
78
78
84
88
87
89
96
Terroristische aanslagen
104
3Terrorismebestrijding
3.1 Inlichtingen
3.2 Opsporen
3.3 Verstoren 3.4 Wet- en regelgeving
122
122
127
129
131
Epiloog Begrippenlijst Logo’s Index
Bronnen Voorwoord
Terrorisme: er gaat bijna geen dag voorbij of de kranten confronteren ons
ermee. Steeds vaker doet de politiek een beroep op ons om een bijdrage
te leveren aan de bestrijding van terrorisme. Maar, waar hebben we het
eigenlijk over? Wat is terrorisme? Wat is een terrorist? Wie bestrijden
terrorisme? Wat wordt er precies van mij verwacht? En, wat zijn de gevolgen van een terroristische aanslag?
Vragen genoeg. Wat wij willen is op een eenvoudige manier uitleggen wat
terrorisme is en wat we verstaan onder terroristen. Hiervoor hebben we
onder andere de profielen van bekende en minder bekende terroristen op
een rij gezet, evenals de profielen van verschillende terroristische organisaties en aanslagen.
Op deze manier willen we iedereen die iets met de bestrijding van terrorisme te maken heeft, focussen op ‘waar het écht over gaat’. Zijn
terroristen te herkennen of niet? Hoe zit het met jongens die plotseling hun baard laten staan: radicaliseren die of niet? Op welke manier
kan een eventuele aanslag de verhoudingen tussen groepen in de maatschappij op scherp zetten? Is er op zo’n moment echt sprake van meer
angst, meer discriminatie en autochtonen die de allochtone bevolking
te lijf willen gaan? Trouwens, wie zegt dat het allochtonen of moslims
zijn, die aanslagen plegen? Dit boek gaat vooral dieper in op islamitisch
terrorisme. De Nederlandse samenleving ervaart deze vorm van terrorisme op dit moment als grootste dreiging.
Waar het voor ons om gaat is bewustwording. Terrorisme moet je begrijpen, voordat je er iets tegen kunt ondernemen. Dit lijkt vanzelfsprekend.
Maar, let maar eens op hoeveel zaken er langskomen in dit boek, die je
eigenlijk nog niet wist. Zaken die in je eigen wijk, dorp of stad voorkomen.
Zaken waarop je zou kunnen reageren.
Augustus 2007
John Tamerus
Peter Horsten
Edwin van den Bogert
11
Terrorisme ontrafeld
Carlos alias ‘de Jakhals’
Geboren
12
12 oktober 1949, Carácas, Venezuela.
Profiel
Illich Ramírez Sánchez is een links extremistische
guerrillastrijder/terrorist. Hij zit op dit moment een
­levenslange gevangenisstraf uit in Frankrijk. Hij staat
bekend onder zijn strijdersnaam Carlos en bijnaam de
Jakhals. Carlos is een man die zich jarenlang bewoog
in de wereld van inlichtingendiensten, terroristische
organisaties en misdaad. Carlos is vooral berucht
geworden in 1975 door de brutale gijzeling van het
hoofdkantoor van de OPEC. Jarenlang was hij één van
de meest gezochte terroristen ter wereld.
Nu
Veroordeeld tot levenslang.
Illich Ramírez Sánchez is zoon van een marxistisch advocaat. In 1959 werd de
tienjarige Illich lid van de jeugdafdeling van de Nationale Communistische Partij.
Naast zijn moedertaal Spaans, sprak de getalenteerde jongen al snel vloeiend
Engels, Frans, Arabisch en Russisch. Na de echtscheiding van zijn ouders nam
zijn moeder hem mee naar Londen waar hij zijn opleiding voortzette aan de
Stafford House Tutorial College in Kensington. In 1968 studeerde hij verder
aan de Patrice Lumumba Universiteit in Moskou. In 1970 werd hij verwijderd
van deze universiteit, waarna hij vermoedelijk terechtkwam in een trainingskamp van het Volksfront voor de bevrijding van Palestina (PFLP) in de buurt
van Amman, Jordanië. Hier kreeg hij zijn strijdersnaam Carlos. Ramírez Sánchez zegt zelf dat hij heeft meegevochten aan de zijde van het PFLP. Dit zou in
1970 geweest zijn, toen de Jordaanse overheid de PFLP wilde verdrijven. De
bijnaam de Jakhals kreeg hij in de media omdat het boek De dag van de jakhals
van Frederick Forsyth tussen zijn spullen werd gevonden: louter toeval omdat
het boek van iemand anders was.
In 1973 beging Ramírez Sánchez zijn eerste misdaad voor de PFLP. Hij was betrokken bij de mislukte liquidatie van de joodse zakenman Joseph Sieff. Later
eiste hij de verantwoordelijkheid op voor een mislukte bomaanslag op de Bank
Hapoalim in Londen, en een (auto)bomaanslag op drie pro-Israëlische Franse
Terrorisme ontrafeld
13
Terroristen
14
kranten. Hij verklaarde dat hij ook verantwoordelijk was voor de aanslag op 13
januari 1975 in een Parijs restaurant. Bij deze aanslag kwamen twee mensen
om het leven en vielen 30 gewonden. Daarnaast zei hij betrokken te zijn geweest bij de mislukte aanslag met een granaatwerper (17 januari 1975) op een
toestel van El Al op het vliegveld Orly.
Het proces tegen Carlos begon op 12 december 1997 en eindigde op 23 december
van hetzelfde jaar. Hij werd veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. In juni
2003 publiceerde Carlos het boek de Revolutionaire Islam. Hierin spreekt hij zijn
steun uit voor Osama Bin Laden en zijn aanvallen op de Verenigde Staten. Hij
steunt ook Saddam Hoesein, omdat deze zich blijft verzetten tegen de Verenigde
Staten. Hij noemt hem de laatste Arabische ridder.
Toen drie agenten Carlos in een huis in Parijs wilden arresteren, schoot hij twee
van hen dood en vluchtte. Het lukte hem om via Brussel Beiroet te bereiken.
Vanuit Beiroet bereidde hij een aanval voor op het hoofdkwartier van de OPEC
in Wenen. In december 1975 viel hij met zes man een vergadering van OPECleiders binnen. Hij gijzelde ruim 60 mensen. Met een vliegtuig vertrok hij op
22 december 1975 met 42 gegijzelden naar Algiers, Algerije. In Algiers liet hij
30 gijzelaars vrij, waarna de DC-9 verder vloog naar Tripoli, Libië. Nadat hij
alle gijzelaars had vrijgelaten, vroeg Ramírez Sánchez samen met zijn collega’s
asiel aan. Ramírez Sánchez vertrok uit Algerije Aden, Jemen. Daar riep de PFLP
hem ter verantwoording. Tijdens de OPEC-gijzeling had hij de Iranese minister
van Olie, Jamshid Amuzgar en zijn Saoedische collega, niet geliquideerd. Daarnaast twijfelde de PFLP eraan of Ramírez Sánchez het losgeld had afgedragen.
Ramírez Sánchez werd uit de PFLP gezet.
In september 1976 werd Carlos gearresteerd en kort vastgehouden in Joegoslavië.
Niet veel later vestigde hij zich in Jemen, waar hij de Organisatie van de gewapende
Arabische strijd oprichtte. Deze groep bestond voornamelijk uit Syrische, Libanese
en Duitse rebellen. Hij had contact met diverse organisaties uit het voormalige
Oostblok, zoals de Oost-Duitse Stasi. Op een gegeven moment huurde de Roemeense Securitate hem in om Roemeense dissidenten in Frankrijk te liquideren en
om het kantoor van Radio Free Europe in München te verwoesten.
In 1982 pleegde Carlos met zijn groep een aanslag op een kerncentrale. Deze
aanslag mislukte. Als twee leden van de groep, waaronder Magdalena Kopp,
de vrouw van Carlos, in Parijs worden gearresteerd, pleegt de groep een aantal
aanslagen op Franse doelen. Zo waren in 1983 Maison de France en de TGV
doelwit van een bomaanslag. Tijdens de Koude Oorlog beschuldigde het Westen
Ramírez Sánchez ervan KGB-agent te zijn. Dit was twijfelachtig. Toen Ramírez
Sánchez in 1994 besloot om liposuctie te ondergaan in een ziekenhuis in Soedan, drongen Franse troepen de operatieruimte binnen en namen hem mee.
Ze vlogen hem naar Parijs. Carlos werd beschuldigd van de moord op de twee
Franse agenten en lidmaatschap van de PFLP.
15
Terrorisme ontrafeld
Terroristen
Mohammed Atta al Sayed
Geboren
16
1 september 1968, Kafr el-Sheikh, Egypte.
Profiel
van personen die geïdentificeerd waren als kapers: Mohammed Atta, Satam
al Suqami, Waleed al Shehri, Wail al Shehri, Abdul Aziz al Omari, Fayez Banihammad, Ahmed al Ghamdi, Hamza al Ghamdi, Mohand al Shehri, Saeed al
Ghamdi, Ahmad al Haznawi, Ahmed al Nami, Majed Moqed, Salem al Hazmi.
De meeste van hen kwamen uit Saoedi-Arabië.
Religieus gemotiveerd (islamitisch) zelfmoordterrorist.
Mohammed Atta was de aanvoerder van de 19 terroristen die de terroristische aanslagen op 11 september
2001 pleegden in de Verenigde Staten. Circa 3.000
mensen kwamen hierbij om het leven.
Nu
Dood.
Mohammed Atta groeide op in Caïro en studeerde architectuur aan de Caïro
University. In die periode was hij niet bijzonder religieus. Van 1993 tot 1999
studeerde hij aan de Technische Universiteit van Hamburg. In Duitsland was
Atta bij binnenkomst geregistreerd als afkomstig uit de Verenigde Arabische
Emiraten. Langzaam maar zeker veranderde Atta van een intelligente gedreven student in een gefrustreerd man die boos was over de houding van westerse landen naar het Midden-Oosten. Zijn boosheid werd gevoed door zijn
steeds extremere geloofsbeleving. Atta werd fundamentalistisch islamiet. Dit
proces werd versneld en versterkt toen hij in 1995 naar Mekka ging voor de
traditionele bedevaartstocht. Duits islamistisch terrorist van Syrische afkomst, Mohammed Haydar Zammar, zegt Atta daar te hebben gerekruteerd
voor Al Qaida.
In 1999 besloot Atta met een aantal gelijkgestemden naar Afghanistan te
reizen om Osama Bin Laden te ontmoeten en een opleiding te volgen in een
van de trainingskampen van Al Qaida. Van eind 1999 tot begin 2000 zat
Atta in trainingskampen in Afghanistan. In maart 2000 was Atta weer terug
in Duitsland en ging op zoek naar een vliegschool in de Verenigde Staten.
In juli had hij er een gevonden in Florida en in december haalde hij samen
met Marwan al-Shehhi zijn theorie-examen. Daarna volgden ze lessen in
verschillende flight simulators.
17
Atta wordt gezien als de grote organisator van de aanslagen op 11 september
2001. Slechts een paar andere kapers zouden op de hoogte geweest zijn van
de precieze bedoelingen. Op 14 september 2001 kwam de FBI met een lijst
Terrorisme ontrafeld
Terroristen
Mohammed B.
Geboren 18
8 maart 1978, Amsterdam, Nederland.
Profiel
Religieus gemotiveerd terrorist, Nederlandse moslimextremist van Marokkaanse afkomst, verantwoordelijk
voor de moord op filmmaker, columnist en regisseur
Theo van Gogh op 2 november 2004.
zich met de titel In bloed gedoopt. Daaruit bleek dat hij als martelaar had willen
sterven: ‘Dit is dan mijn laatste woord... Door kogels doorboord... In bloed gedoopt...
Zoals ik had gehoopt.’ Sympathisanten noemen islamitische zelfmoordterroristen ook wel martelaars. Zij geloven dat ze in de hemel terecht komen als gevolg
van hun daad. In de hemel worden ze bijgestaan door 71 maagden en hebben
voldoende eten en drinken. Mohammed B. werd veroordeeld tot levenslange
gevangenisstraf.
Nu
Veroordeeld tot levenslang.
Mohammed B. werd geboren als zoon van de eerste generatie immigranten. Zij
spraken slecht Nederlands en hadden weinig contact met autochtonen. Mohammed B. heeft zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit en haalde in
1995 zijn havo-diploma. Hij wisselde daarna enkele malen van studie, en verliet
zijn opleiding uiteindelijk na vijf jaar zonder diploma. Bij de politie was hij al jong
bekend als lid van een groep Marokkaanse probleemjongeren.
Mohammed B. deed vrijwilligerswerk in de buurt waar hij woonde en viel op
doordat hij zich steeds strenger aan de regels van de islam hield. B. liet zijn
baard staan en begon een djellaba te dragen: een lang, losvallend gewaad met
lange mouwen en vaak een capuchon. Het is de traditionele kleding van mannen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Mohammed B. bezocht de El
Tawheedmoskee en kwam in contact met radicale moslims, onder wie Samir
A. en leden van de Hofstadgroep. In het huis van Mohammed B. organiseerde
de Hofstadgroep huiskamerbijeenkomsten, die zich voornamelijk richtten op
het radicaliseren van nieuwe rekruten. Mohammed B. beheerst het Arabisch
beperkt, met als gevolg dat hij de Koran niet in de officiële taal kan lezen. Van
huis uit sprak hij Nederlands en Tarifit (Rifijns): de moedertaal van zo’n drie
miljoen Marokkanen.
Op 2 november 2004 bracht Mohammed B. de bekende en omstreden filmmaker,
regisseur en columnist Van Gogh om het leven met zeven kogels en verschillende
messteken. Met een groot mes stak hij een (dreig)brief aan het lichaam van Van
Gogh, gericht aan de Nederlandse politica Ayaan Hirsi Ali. Kort na de moord, hield
de politie Mohammed B. aan, vlak bij de plaats delict. Daarbij werd hij in zijn been
geschoten. Hij droeg tijdens de moord en zijn arrestatie een afscheidsgedicht bij
19
Terrorisme ontrafeld
Terroristen
Osama Bin Laden
Geboren
10 maart 1957, Djedda, Saoedi-Arabië.
20
Profiel
Religieus gemotiveerd (islamitisch) terrorist. Sjeik
­Osama Bin Muhammad Bin Awad Bin Laden werd
bekend onder de naam Osama Bin Laden. Hij wordt
gezien als de leider van Al Qaida, een islamitische terroristische organisatie. Al Qaida heeft tot doel een
islamitisch kalifaat te stichten door niet-islamitische
regimes met geweld omver te werpen. Bin Laden
wordt onder andere verantwoordelijk gehouden voor de terroristische aanslagen van 11
september 2001 op het World Trade Center en het Pentagon in de Verenigde Staten.
Nu
In een uitgelekt rapport van de Franse inlichtingendienst in 2006 staat dat ­Osama Bin
Laden eind augustus 2006 aan tyfus zou zijn overleden. Bronnen uit Pakistan trekken dit
verhaal in twijfel. In december 2006 beweerden Franse militairen in Afghanistan dat zij
Osama Bin Laden verschillende malen in het vizier hadden. Door het uitblijven van commando’s van Amerikaanse officieren zou zijn besloten het vuur niet te openen.
Osama is het zeventiende kind van de ruim 50 kinderen die Mohammed Bin
Laden kreeg bij tien vrouwen. Mohammed Bin Laden was een rijk zakenman
die zijn fortuin verdiende in de bouw. Onder andere dankzij contacten met
het Saoedische koningshuis breidde hij zijn handelscontacten uit, bijvoorbeeld
naar de Verenigde Staten. Na zijn dood zette Salem Bin Laden, één van de vele
(half)broers van Osama, de handelsbetrekkingen voort. Het familiekapitaal
werd geschat op 16 miljard dollar. Na de dood van zijn vader erfde Osama Bin
Laden een deel van zijn fortuin. Met dit vermogen legde hij rond 1990 de basis voor Al Qaida. Tijdens de oorlog in Afghanistan tegen de Sovjet-Unie, was
Bin Laden de beschermeling van de Amerikaanse overheid. De CIA trainde Bin
Ladens vrijheidsstrijders en ontwierp de bunkergrotten van Tora Bora. De FBI
zoekt Osama Bin Laden met name in verband met de aanslagen van 1998 op de
Amerikaanse ambassades in Tanzania en Kenia. Hierbij kwamen meer dan 200
mensen om. De Verenigde Staten reiken een beloning tot 25 miljoen dollar uit,
voor informatie die tot aanhouding of veroordeling van Bin Laden leidt. De vrijheidsstrijders van Bin Laden heten nu mujahedin. Het gaat om verschillende
groepen moslim-idealisten die vochten tegen de Sovjetinval in Afghanistan
tussen 1979 en 1989. Deze mujahedin werden voornamelijk gefinancierd,
bewapend en getraind door de Verenigde Staten, Pakistan en Saoedi-Arabië.
Oud-president Reagan van Amerika noemde deze mujahedin vrijheidsstrijders:
mannen die de principes van onafhankelijkheid en vrijheid verdedigden, omwille van wereldwijde veiligheid en stabiliteit. In die tijd werden de mujahedin in westerse landen positief afgeschilderd. Mooie voorbeelden daarvan zien
we terug in actiefilms zoals The Living Daylights en Rambo III. De Amerikanen
maakten dankbaar gebruik van de rijke Osama Bin Laden, die zich opwierp als
getalenteerd organisator en financier van de mujahedin. Zijn dienstenkantoor,
de Maktab al-Khadamat (MAK), sluisde met hulp van Amerikaanse, Pakistaanse en Saoedische regeringen, geld, wapens en islamitische strijders vanuit de
hele wereld naar Afghanistan. Hiermee was de financiële en logistieke fundering gelegd voor het latere terroristennetwerk Al Qaida.
Na de terugtrekking van de Sovjets vielen de mujahedin voor een deel uit elkaar.
Er was een splitsing tussen de Noordelijke Alliantie en de taliban. De taliban
startten een burgeroorlog met als doel de alleenheerschappij over Afghanistan
te verwerven. Het Westen verloor zijn interesse in Afghanistan en de strijdende
mujahedin. Islamitische strijders uit de hele wereld hadden één vijand, de Russen, verslagen. Osama Bin Laden zag zijn kans schoon en creëerde een tweede
vijand van de islam: het Westen, in het bijzonder de Verenigde Staten. Zo vormde
hij in 1988 met militante leden uit de eerdere mujahedin, Al Qaida. Zo werden
islamitische vrijheidsstrijders, de mujahedin, die tegen de Sovjet-Unie hadden
gevochten, omgevormd tot een wereldwijde terroristische organisatie.
Osama Bin Laden wordt gezien als de grote leider van Al Qaida: een islami­tische
paramilitaire beweging die uitgeroeid is tot één van de meest omvangrijke
­terroristische organisaties ter wereld.
Osama Bin Laden zou met Al Qaida verantwoordelijk zijn voor het opleiden van
ruim 11.000 terroristen, die zich na hun opleiding verspreid hebben over de
hele wereld. Enkele namen van vrienden en bevriende organisaties zijn:
• Mullah Mohammed Omar, leider van de talibanmilities in Afghanistan.
• Imad Mughniyeh (Iran), een van de meest gezochte terroristen ter wereld:
oprichter van de Hezbollah-zelfmoordcommando’s in Libanon.
• Ayman al-Zawahiri, Egyptisch arts, bekend als Bin Ladens tweede man.
Al-Zawahiri was leider van de waarschijnlijk meest extreme tak van de
radicale Egyptische islamitische jihad, Al-Jihad. Al-Zawahiri riep in l998
samen met Bin Laden de heilige oorlog uit tegen de Verenigde Staten en
andere ongelovigen.
Terrorisme ontrafeld
21
Terroristen
22
• Muhammad Atef, militaire commandant van Bin Laden.
• Juman Namangani, leider van de Islamitische Beweging Oezbekistan (IBO):
krijgsheer die een heilige oorlog voert in Centraal Azië. Hij wordt gezien als
luitenant van Bin Laden.
• Omar Abdel Rahman, Egyptisch sheik en leider van de grootste Egyptische
extremistische terreurorganisatie: Gama’s al-Islamiya. Deze blinde geestelijke zit in Amerika een levenslange gevangenisstraf uit voor de aanslag op
het WTC in 1993. Sheik Omar riep samen met Bin Laden en Zawahiri op
tot de heilige oorlog.
• De Libyan Islamic Fighting Group: voornamelijk in Libië actieve groep die
een hoge plaats heeft op de Amerikaanse lijst van terreurorganisaties.
• De Gewapende Islamitische Groepen (GIA), verantwoordelijk voor bloedige
aanslagen. Hun doel is een fundamentalistisch Algerije. Ze worden verantwoordelijk gehouden voor de bomaanslagen in de metro van Parijs in l995.
Hun leider Zaoui is bij verstek veroordeeld.
• De Harakat ul Mujahedin (HUM), groot in Pakistan, is een fundamentalistische groep die in 1998 samen met Bin Laden de fatwa - banvloek - uitriep
over de Verenigde Staten.
• Abu Sayyaf, een extremistische moslimgroepering op de Filippijnen, die
voornamelijk buitenlanders ontvoert als bron van inkomsten. De organisatie van Bin Laden steunt de trainingskampen in het zuiden van de
Filippijnen.
• Het islamitische Leger van Aden, een onderdeel van een bolwerk van radicale
islamitische groepen in Jemen, strijdt voor een islamitische staat in Jemen.
Samir A.
Geboren
27 juni 1986, Amsterdam, Nederland.
Profiel
Religieus gemotiveerd terrorist, Nederlandse moslim­
extremist van Marokkaanse afkomst. Hij wordt verdacht
van de voorbereiding van terroristische aanslagen.
Nu
Zit vast.
Samir A. groeide op in Amsterdam-West en zat daar op het Mondriaan en Cartesius Lyceum. Mohammed B., de moordenaar van de filmmaker Theo van Gogh,
was een vriend van Samir A.. Samir A. haalde Mohammed B. over om de als
radicaal bekend staande Amsterdamse El Tawheedmoskee te bezoeken. Samir
A. probeerde in januari 2003 met een vriend naar Tsjetsjenië te reizen om daar
met moslims te strijden tegen het Russische leger. De Russische politie stuurde
hem echter aan de grens weer terug naar Nederland. Op 17 oktober 2003, werd
Samir A. samen met vier anderen aangehouden met als aanklacht het voorbereiden van een aanslag. Tijdens een huiszoeking trof de politie kunstmest
aan, zoutzuur en stoffen waarmee explosieven kunnen worden gemaakt. Uit
onderzoek van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) zou zijn
gebleken dat twee van de vrienden in een trainingskamp in Pakistan waren geweest. Kort daarop werden Samir A. en de vier anderen weer vrijgelaten en niet
verder vervolgd wegens gebrek aan bewijs.
Op 30 juni 2004 werd Samir A. opnieuw opgepakt nadat een roofoverval plaatsvond in de supermarkt in Rotterdam waar hij werkte. Tijdens de huiszoeking
vond de politie onder meer zelfgetekende en van internet gedownloade plattegronden van diverse strategische gebouwen in Nederland. Samir A. werd niet
alleen aangeklaagd voor de overval, maar ook voor het beramen van aanslagen
met een terroristisch oogmerk onder andere op Schiphol, de Tweede Kamer, de
kerncentrale van Borssele, het hoofdkantoor van de AIVD in Leidschendam en
het ministerie van Defensie.
Op vrijdag 14 oktober 2005 werd Samir A. voor een derde keer opgepakt, ditmaal
in Leiden. Deze arrestatie maakte deel uit van een gecoördineerde actie van de
Terrorisme ontrafeld
23
Terroristen
24
de AIVD en de politie samen. Hierbij werden in totaal zeven verdachten
gearresteerd. Er waren aanwijzingen dat de groep van zeven bezig was met
het verkrijgen van wapens en materialen voor aanslagen. Bij Samir A. trof
de politie een afscheidsboodschap aan op video. Volgens de AIVD was Samir
A. op zoek naar tien kalasjnikovs, twee pistolen met dempers en tien gordels
met explosieven. Volgens een informant wilde Samir A. een aanslag plegen op
een vliegtuig van El Al op Schiphol. Hiervoor zit Samir A. nog steeds vast.
Sjamil Basajev
Alias
Abdallah Sjamil Abu Idris.
Geboren
14 januari 1965, Dysjne-Vedeno bij de grens met Ingoesjetië.
Profiel
Sjamil Basajev was één van de belangrijkste Tsjetsjeense leiders van de opstandsbeweging die vooral actief is
in de Russische Kaukasusrepubliek Tsjetsjenië. Basajev
werd beschouwd als een terrorist en was de meest gezochte man in Rusland. Door sommigen werd hij ook wel de Osama Bin Laden van Tsjetsjenië genoemd.
Nu
Dood.
Sjamil Basajev werd geboren in het zuidoosten van Tsjetsjenië. Hij stamt uit
een rebellenfamilie met een lange geschiedenis van opstand tegen de Rus­sische
overheersing. Op 1 november 1991 riep voormalig Sovjetgeneraal Dzjochar
Doedajev de onafhankelijke Tsjetsjeense Republiek Itsjkerië uit. Jeltsin riep
daarop de noodtoestand uit en stuurde troepen naar de regio. Basajev zag de
Russische overmacht en besloot daarop samen met een aantal Tsjetsjenen
guerrillatactieken toe te passen, zoals de mujahedin in Afghanistan deden in de
strijd tegen de Russen. Hij hoopte hiermee internationale aandacht te krijgen
voor de situatie in Tsjetsjenië. Basajevs echte strijd voor Tsjetsjenië begon in
1991 met het kapen van een Tupolev Tu-154 (luchtvaartmaatschappij Aeroflot), samen met twee gewapende sympathisanten. Het toestel vloog van Mineralnye Vody in kraj Stavropol naar Ankara (Turkije). Doel was protesteren tegen
de noodtoestand en Jeltsin overhalen om het Russische leger terug te roepen.
De kaping liep goed af. De passagiers werden vrijgelaten in Grozny. De kapers
keerden terug naar Tsjetsjenië.
In juni 1995 verrasten Russische troepen Basajev en tussen de 100 en 200 strijders bij het dorpje Boedjonnovsk (kraj Stavropol). Daarop gijzelden Basajev en
zijn strijders meer dan 1.200 inwoners en verschansten zich in het plaatselijke
Terrorisme ontrafeld
25
Terroristen
26
ziekenhuis. Basajev eiste een persconferentie. Toen de Russen dit afwezen, begon hij gijzelaars te executeren. Uiteindelijk kreeg hij een vrijgeleide en vertrok
met een aantal gijzelaars en zijn strijders met bussen naar Tsjetsjenië. Bij dit
gijzelingsdrama kwamen 166 burgers om het leven.
Theodore Kaczynski
Op 23 oktober 2002 bestormde een groep van ongeveer 40 Tsjetsjeense terroristen het musicaltheater Dubrovka in Moskou. Zij namen meer dan 700 mensen in
gijzeling. Nadat speciale troepen een verdovend gas naar binnen hadden gelaten
om de gijzelaars te versuffen, bestormde de Russische alfa-eenheid van Spetznaz
op 26 oktober het theater. Uiteindelijk kwamen 129 gijzelaars en 41 terroristen
om het leven. Basajev eiste enige tijd later alleen de verantwoordelijkheid op.
Profiel
Op 1 september 2004 vielen terroristen de middelbare school in Beslan (NoordOssetië) aan. Zij namen meer dan 1.300 kinderen en medewerkers in gijzeling.
Op de derde dag van de gijzeling braken gevechten uit tussen terroristen en
Russische eenheden. Hierbij werden 344 mensen gedood, waaronder tenminste
172 kinderen. Ook kwamen alle terroristen (die niet wisten te vluchtten) op één
na om het leven. Op 17 september melde Basajev dat hij opdracht had gegeven
tot deze gijzeling.
Veroordeeld tot levenslang.
Op 10 juli 2006 verklaarden de Russische autoriteiten dat Basajev samen met
een aantal andere opstandelingen was gedood, net over de grens met Ingoesjetië. Dit was deze keer werd zijn dood echter ook bevestigd op een rebellenwebsite, waar hij tot martelaar werd verklaard.
Geboren
22 mei 1942, Chicago, Verenigde Staten.
Individueel terrorist, bekend onder de naam
. Hij is verantwoordelijk voor drie doden en 29 gewonden
door het versturen van bombrieven over een periode van
18 jaar in de Verenigde Staten.
Nu
Theodore Kaczynski, een Pools-Amerikaanse activist, streed tegen het kwaad
van de technologische vooruitgang. Tussen 1978 en zijn arrestatie in 1996,
stuurde hij bombrieven naar mensen die hij zag als dreiging voor het voortbestaan van de mensheid, door hun bijdrage aan de technologische vooruitgang.
Zijn eerste serieuze aanslag vond plaats in 1985. Kaczynski had daarvoor al
enkele bombrieven verstuurd. Maar, de gevolgen daarvan waren minimaal vanwege de slechte kwaliteit. In 1985 verloor een student echter vier vingers en
werd blind aan één oog.
Alle bombrieven die Kaczynski verstuurde, waren handgemaakt en voorzien
van de inscriptie FC (Freedom Club). Na zijn eerste serieuze aanslag in 1985,
overleed de eigenaar van een computerzaak in Californië door een met spijkers gevulde bombrief van Kaczynski. Een vergelijkbare aanval tegen een
computerzaak vond plaats in Salt Lake City op 20 februari 1987. Kaczynski
laste een pauze in van zes jaar en hervatte zijn aanslagen in 1993. Inmiddels
was hij bekend en berucht onder de naam Unabomber. Hij stuurde dat jaar
meerdere bombrieven, onder andere naar David Gelernter, professor in computerwetenschappen en naar Charles Epstein, geneticus. Epstein raakte als
gevolg van de bombrief verlamd.
In 1994 en 1995 vielen de volgende dodelijke slachtoffers van Kaczynski. In 1995
stuurde hij verschillende brieven naar zijn slachtoffers, waarin hij zijn doel aangaf
en eiste dat een grote krant zijn verhaal zou publiceren. Hij verklaarde dat hij dan
zou stoppen met zijn bombrievenacties. De New York Times en de Washington
Post publiceerden het pamflet Industrial society and its future (het Unabomber Manifest) in september 1995 in de hoop dat iemand de schrijfstijl zou herkennen.
Terrorisme ontrafeld
27
Terroristen
28
Kaczynski’s jongere broer David herkende de stijl en waarschuwde de autoriteiten. Op 3 april 1996 arresteerde de politie Kaczynski in een afgelegen huisje
buiten Lincoln, Montana. De FBI had David gegarandeerd dat zijn identiteit
geheim zou blijven. Deze lekte echter toch uit. Een intern onderzoek bij de FBI
leverde geen dader op. De familie kreeg de garantie dat de autoriteiten niet de
doodstraf zouden eisen tegen Kaczynski. David incasseerde een beloning voor
de arrestatie van zijn broer. Hij schonk deze, na aftrek van de kosten van rechtsbijstand, aan de familie van zijn broers slachtoffers. Kaczynski werd uiteindelijk
veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
Timothy McVeigh
Geboren
23 april 1968, Pendleton, Verenigde Staten.
Profiel
Individueel terrorist, Amerikaan en oorlogsveteraan.
McVeigh is verantwoordelijk voor de bomaanslag op
19 april 1995 in Oklahoma City, waarbij 168 mensen
omkwamen.
Nu
Dood.
Timothy McVeigh was tien jaar toen zijn ouders gingen scheiden. Hij woonde
vanaf dat moment bij zijn katholieke vader. Zijn zusjes vertrokken met zijn
moeder naar Florida. McVeigh werd lid van de Amerikaanse republikeinse
partij en startte in 1988 een carrière bij het Amerikaanse leger. Hij nam deel
aan de Golfoorlog en kreeg de ‘Bronze Star Medal’ als onderscheiding. Hij was
‘topscoorder’ achter het 25-mm kanon, waarvoor hij was opgeleid. Leidinggevenden zagen hem als een moderne soldaat. McVeigh droomde over een
carrière bij de groene baretten: een speciale eenheid binnen het Amerikaanse
leger. Na de Golfoorlog begon hij aan een speciaal trainingsprogramma daarvoor, maar viel uit en kon na twee dagen vertrekken. McVeigh verliet het leger
en had emotionele problemen. Hij kreeg een baan als beveiligingsmedewerker.
In die jaren experimenteerde hij met metamfetamine.
De bomaanslag in Oklahoma ging de geschiedenis in onder de naam Oklahoma
City Bombing. De aanslag vond plaats op 19 april 1995. Rond negen uur ‘s
ochtends bracht McVeigh een auto, volgestopt met 2.300 kilo explosieven, tot
ontploffing voor het Alfred P. Murrah Federal Building in Oklahoma City. Bij
deze aanslag kwamen 168 mensen om het leven, waarmee het de ergste terroristische aanval op Amerikaanse bodem was tot de aanslagen van 11 september 2001. Uit onderzoek bleek dat McVeigh de auto had gehuurd. Minuscule
onderdelen van de auto leidden de politie naar het verhuurbedrijf en zo naar
de vermoedelijke dader. Kort na de aanslag werd McVeigh aangehouden. Tot
grote schrik van de Amerikanen was de verdachte geen radicale extremist uit
het buitenland, maar behoorde hij tot een fractie die in het binnenland ontevreden was over de Verenigde Staten. McVeigh kreeg voor deze aanslag de
doodstraf. Op 11 juni 2001 kreeg hij een dodelijke injectie.
Terrorisme ontrafeld
29
Terroristen
Chizuo Matsumoto
Geboren
2 maart 1955, Kumamoto Prefecture, Japan.
30
Profiel
Religieus gemotiveerd terrorist, beter bekend als
Shoko Asahara, grondlegger van de Japanse sekte
Aum Shinrikyo (Hoogste Waarheid). Asahara werd bekend door de aanslag met het gifgas sarin in de metro
van Tokio (1995). Asahara stond op 27 februari 2004
terecht voor 27 moorden, waaronder die van Tokio
in 1995. Hij werd schuldig bevonden aan alle feiten
waarvan hij beschuldigd werd. Hij werd veroordeeld tot doodstraf door ophanging. Hij
ging in beroep, maar op 15 september 2006 hield dit vonnis, in zijn laatste beroep,
definitief stand.
Nu Dood.
Asahara was deels blind en volgde daarom in zijn jeugd een speciale opleiding.
Daarna studeerde hij acupunctuur en Chinese medicijnkunst. Hij trouwde in
1978. Asahara wordt gezien als leider van de Japanse sekte Aum Shinrikyo. Op
20 maart 1995 gebruikte deze terroristische sekte het zelfgemaakte zenuwgas
sarin in de ondergrondse van Tokio. Hierbij vielen 12 doden en duizenden gewonden. Het is niet bekend hoeveel mensen door het gas werden vergiftigd en
hoeveel mensen in paniek onder de voet werden gelopen of leden aan hyperventilatie. In 1994 waren er al zeven doden gevallen bij het vrijkomen van een
wolk sarin in Matsumoto.
De sekte predikte politieke actie om de wereld te redden. De sekte had een gesloten karakter en leden moesten elk contact met de buitenwereld verbreken.
Over het motief van de aanslagen is niet veel duidelijk. Het geloof van de sekte
was gebaseerd op een mix van boeddhisme en hindoeïsme. Het predikte het
einde van de wereld en de terugkeer van Shiva. Aum had tevens een politieke
tak: Shinrito. Een rechtbank in Tokio veroordeelde Asahara op 27 februari
2004 ter dood. Eerder waren 11 andere sekteleden ter dood veroordeeld. De
sekte heeft nog steeds een kleine groep aanhangers in Japan.
31
Terrorisme ontrafeld
1 Wat is terrorisme
1. Wat is terrorisme
32
Het woord terrorisme komt van de Latijnse term terror: angst. Doel van terrorisme is over het algemeen zaaien van angst. Dit gebeurt meestal door het
uitvoeren van of dreigen met gewelddadige acties. Het gevolg is bijna altijd dat
het dagelijks leven ontwricht wordt en dat politieke rust en stabiliteit voor
langere tijd tot het verleden behoren. Terroristische organisaties hebben over
het algemeen politieke of religieuze doelen.
Er zijn veel definities te vinden rond het begrip terrorisme:
• De dikke Van Dale definieert terrorisme als: (Het plegen van) gewelddaden
(individuele of collectieve aanslagen, gijzelingen, verwoestingen) ter demorali­
sering van de bevolking om een politiek doel te bereiken.
• Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht beschouwt terrorisme als een
misdrijf met een terroristisch oogmerk. Artikel 83a geeft de definitie van een terroristisch oogmerk: Het oogmerk om de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale
organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel
de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een
land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.
• De Nederlandse Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD): Terrorisme is het plegen van of dreigen met op mensenlevens gericht geweld, met
als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen of politieke besluitvorming te beïnvloeden. De definitie van de AIVD laat zien dat het geweld op
mensenlevens gericht moet zijn. Op deze manier kan de AIVD terrorisme
onderscheiden van politiek gewelddadig activisme. Dit laatste is namelijk
niet doelbewust tegen mensenlevens gericht. Dit onderscheid maken de
meeste landen om ons heen niet.
• De Verenigde Naties over terrorisme: Iedere actie die erop is gericht de dood
of verwonding van burgers of niet-militairen te veroorzaken.
Er zijn dus veel verschillende definities van terrorisme, niet alleen op nationaal niveau, maar ook op internationaal niveau. Het ‘niet-eens-zijn’ over dit
soort definities, zorgt er nogal eens voor dat samenwerking of verdragen om
onderlinge samenwerking te waarborgen, stroef tot stand komen. Een aantal
elementen wordt echter bijna altijd genoemd in de definitie over terrorisme:
• het aanjagen van angst door (dreigen met) geweld;
• handelen uit politiek-ideologische motieven;
• het doel om politiek en maatschappij op een zodanige wijze te beïnvloeden,
dat de idealen van de terrorist(en) verwezenlijkt worden.
Middel van de armen
Terrorisme wordt soms het militaire middel van de armen ­genoemd. Onderdrukte groeperingen die geen aandacht krijgen voor hun problemen, zien in
het plegen van een terroristische aanslag vaak het enige middel om in de belangstelling te komen. Door het zaaien van angst en terreur krijgen ze publiciteit en steun voor hun strijd. Elke terroristische groepering heeft hierbij zijn
eigen doelen. Zo zien we bijvoorbeeld bij het huidige islamitische terrorisme,
dat het plegen van geweld steeds meer een doel op zich wordt: het gaat er om
ongelovigen zoveel mogelijk schade toe te brengen. Het achterliggende doel
verbleekt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de aanslagen van 11 september 2001.
Bijna 3.000 mensen kwamen om het leven, maar wie kent het doel achter deze
aanslagen?
De bestrijding van terrorisme is over het algemeen een zaak van de overheid. Het is meestal een politieke aangelegenheid. Vreemd, als we bedenken
dat islamitisch terrorisme een religieuze oorsprong heeft. Vreemd dat religieuze leiders nagenoeg geen rol spelen of krijgen bij de bestrijding van deze
dreiging.
1.1 Herkennen
Iedereen kan zaken tegen het lijf lopen, die duiden op mogelijke betrokkenheid
bij terrorisme. Het kan gaan om voorbereidingshandelingen van terroristische
acties of om zaken die terrorisme faciliteren. In het ene geval gaat het om
signalen die iedereen kan zien en in het andere geval gaat het om politieagenten, medewerkers van gemeenten of energiebedrijven, die dingen tijdens
hun werk signaleren. Een terroristische aanslag wordt immers niet zomaar
gepleegd: mensen bereiden aanslagen voor. Soms doet een terrorist dit alleen,
maar meestal gebeurt dit in groepen of zelfs met behulp van netwerken. Dan
spreken we over terroristische organisaties of terroristische netwerken. De
meeste aanslagen vragen een maandenlange minutieuze voorbereiding. Natuurlijk zijn terroristen niet in een oogopslag te herkennen, maar bepaald gedrag
en bepaalde patronen zijn dat wel. De negen V’s bieden aanknopingspunten.
Maar let wel: het gebruiken van de negen V’s kan ook leiden tot stigmatisering
en polarisatie. Dit is niet de bedoeling. Aanknopingspunten maken nog geen
terrorist van iemand. In verreweg de meeste gevallen is er niets aan de hand! Terrorisme ontrafeld
33
1 Wat is terrorisme
De negen V’s
34
1Valuta
2Verblijf
3Voorbereiding
4Voorwerpen
5Vervoer
6Valse documenten
7.Vrienden
8Vijanden
9Veranderingen
Valuta
Terroristen hebben geld nodig om hun plannen
te verwezenlijken. Daarom is het zinvol om te
letten op verdachte zaken rond geld. Denk bijvoorbeeld aan mensen die vals geld in hun bezit
hebben of onverklaarbaar veel contant geld hebben. Denk ook aan mensen die plotseling veel
(vreemde) valuta hebben, zonder dat ze daarvoor een goede reden kunnen geven. Daarnaast
kan het gaan om ongebruikelijke financiële transacties, fraude met sofi-nummers en financiële
gegevens en het plegen van geldverschaffende
criminaliteit zoals overvallen of de smokkel of van handel in verdovende middelen.
Verblijf
Terroristen hebben woonruimte nodig: een plaats om bij elkaar te komen.
Daarbij willen ze over het algemeen niet bekend zijn bij officiële autoriteiten zoals gemeenten, woningbouwverenigingen en energiebedrijven. Daarom
is het zinvol extra alert te zijn als er in een woning regelmatig sprake is van
bewonerswisselingen, onverklaarbare langdurige afwezigheid van bewoners,
frequente in- en uitloop van personen, illegale bewoning of afwijkend gebruik
van opslagplaatsen.
onbeheerd achterlaten van een auto kunnen verdacht zijn. Ook de aankoop
van een auto via contante betaling of diefstal van een bedrijfsauto of een klein
vaartuig kan verdacht zijn.
Valse documenten
Terroristen maken vaak gebruik van valse of vervalste paspoorten, rijbewijzen,
creditcards of verblijfsvergunningen. Daarbij is het goed te letten op veelvuldige aangifte van vermiste documenten.
Vrienden
Terroristen worden over het algemeen beïnvloed door hun vrienden. Zij bepalen hun identiteit, gedrag, gewoonten en gebruiken. Zo moeten we om radicaliserende jongeren te herkennen, bijvoorbeeld kijken naar hun vriendenkring en het sociale netwerk waarin ze zich bewegen. Voor een deel kunnen
we dat gewoon op straat zien, maar voor een deel is dat ook onzichtbaar,
omdat het zich afspeelt in de huiskamer, in de moskee of via internet.
Vijanden
Een terrorist heeft vijanden. Radicaliserende jongeren en terroristen zetten zich
over het algemeen af tegen dezelfde vijanden. Vaak maken ze daar geen geheim
van. Die vijand kan een persoon zijn, een groepering of een hele samenleving.
Voorbeelden die we in Nederland kennen zijn politici, homoseksuelen en symbolen van de westerse wereld die tot ‘vijand’ verheven zijn.
Voorbereiding
Terroristen verraden zich vaak, doordat ze zich tijdens voorbereidingen verdacht ophouden in de buurt van risico-objecten. Ze willen video’s of foto’s
maken van mogelijke doelen. Ze moeten plattegronden hebben of maken.
Vaak moeten ze de plaats waar ze een aanslag willen plegen goed observeren,
bijvoorbeeld om bewakingsprocedures helder te krijgen.
Veranderingen
Terroristen en radicaliserende jongeren zien we over het algemeen sterk veranderen. Soms gaat dit veranderingsproces snel, maar het kan ook een tijd
duren. Veranderingen die we kunnen herkennen zijn bijvoorbeeld plotselinge
extreme opvattingen, het abrupt beëindigen van vriendschappen, andere kleding, of plotseling een baard laten staan, of juist het afscheren daarvan.
Voorwerpen
Terroristen verraden zich ook, doordat ze aan verschillende voorwerpen
moeten zien te komen tijdens de voorbereidingen. Denk hierbij aan bouwtekeningen, navigatiemiddelen, militaire of chemische handboeken, observatiemiddelen, stoffen om explosieven mee te maken en wapens.
Terroristen of radicaliserende jongeren zijn nooit te herkennen aan één van
deze negen V’s. Over het algemeen gaat het om een combinatie van gedragingen
en patronen. Als we een dreiging of verdachte denken te herkennen, moet dit
natuurlijk gemeld worden. Bij de politie zijn veel mensen actief op het gebied
van terrorismebestrijding. Zij leggen signalen vast in politiesystemen. Deze signalen worden verzameld, veredeld en bewerkt door de medewerkers van de
Regionale Informatie Knooppunten (RIK’s). Zij melden de informatie door aan
het Nationale Informatie Knooppunt (NIK). Rechercheurs van de Regionale Inlichtingen Diensten (RID), kijken mee in de regionale politiesystemen. Landelijk
Vervoer
Terroristen hebben ook vervoer nodig. Ze gebruiken bijvoorbeeld een auto
als observatievoertuig. Zaken als een buitenlands kenteken of het langdurig
Terrorisme ontrafeld
35
1 Wat is terrorisme
36
kijkt de AIVD mee. Hierdoor komt informatie bij elkaar. Niet-politiemensen
kunnen verdachte signalen doorgeven aan de lokale politie of aan meld misdaad
anoniem, het landelijk meldpunt. Informatie, signalen en verdachte zaken of gedragingen melden is belangrijk. Soms lijkt iets nauwelijks een aanwijzing te zijn.
Maar, als we gegevens uit verschillende regio’s of landen samenvoegen kan het
wel degelijk gaan om een aanknopingspunt of vewijsmateriaal
Verdachte voorwerpen
Naast terroristen of radicaliserende jongeren, kunnen we ook tegen verdachte
zaken aanlopen. Denk bijvoorbeeld aan een rugzak die achterblijft in de trein
of op het station. Of denk aan het klassieke voorbeeld van het tikkende pakketje, achtergelaten bij de deur van het stadhuis. Natuurlijk is niet elk pakketje
verdacht. Verdachte voorwerpen zijn:
• zaken die kennelijk opzettelijk verborgen zijn. Denk bijvoorbeeld aan een pakketje onder een auto;
• voorwerpen waarin om onduidelijke redenen draden, elektronica, batterijen, gsm of een tijdmechanisme zijn verwerkt;
• voorwerpen die kennelijk bewust zijn achtergelaten;
• voorwerpen op een vreemde plaats. Afblijven! Als het ook maar enigszins kan, blijf dan
van het koffertje, de rugzak of het pakketje af.
Alarmeren! Probeer zo snel mogelijk de politie in
te schakelen en bepaal in overleg wat er moet
gebeuren.
Afzetten! Als het maar enigszins mogelijk is, zorg
dan dat de omgeving afgezet wordt en dat mensen uit de buurt blijven.
Bij het aantreffen
van verdachte voorwerpen:
1
2
3
4
Afblijven
Alarmeren
Afzetten
Afwachten
Afwachten! Als je de vorige zaken geregeld hebt, wacht dan rustig af tot een
deskundige ter plaatse komt. Dit kan een bomverkenner van de politie zijn of
een speurhond.
Tijdens het afwachten is het goed om
een aantal zaken op
een rij te zetten. Het
zijn zaken die later
van belang kunnen
zijn:
1
2
3
4
5
6
7
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Waarmee
Welke wijze
Waarom
Wie
Wie heeft het verdachte voorwerp ontdekt?
Wie heeft het voorwerp daar achtergelaten?
Wie heeft iets gezien?
Wat
Wat is het voor soort voorwerp? Wat is er precies gebeurd, totdat jij erbij kwam?
Waar
Waar staat het verdachte voorwerp precies. Kijk
daarbij goed naar de omgeving. Staan er bijzondere gebouwen in de omgeving? Komen hier bijzondere mensen? Komen hier veel mensen? Staan
er in de omgeving zaken die mogelijk doelwit van
een aanslag kunnen zijn. Denk bijvoorbeeld aan
een elektriciteitsmast of aan een gebouw met
symbolische waarde.
Wanneer
Wanneer is het voorwerp achtergelaten. Wanneer heeft iemand het voor het
eerst zien liggen? Wanneer lag het er nog niet?
Waarmee
Waarmee is het voorwerp gebracht? Waarmee is het bevestigd, bijvoorbeeld
aan een deur of iets anders?
Welke wijze
Op welke wijze is het voorwerp hier neergelegd? Op welke wijze is het hier
terechtgekomen?
Waarom
Waarom zou het voorwerp hier achtergelaten zijn?
Verzamel zoveel mogelijk namen van getuigen die iets gezien hebben. Verzamel
ook zoveel mogelijk bijzonderheden over het voorwerp, de plaats waar het ligt
en de omgeving.
Terrorisme ontrafeld
37
1 Wat is terrorisme
1.2 Verschijningsvormen
38
De eerste vormen van terrorisme zien we in de tijd van de Grieken en Romeinen. De Griekse historicus Xenophon schreef tussen 431 en 350 jaar voor
Christus al over terrorisme. Hij noemde het psychologische oorlogsvoering
tegen een vijandige bevolking. Door de eeuwen heen heeft terrorisme zich
in verschillende verschijningsvormen laten zien. Tijdens de Spaanse inquisitie
gebruikten de Spanjaarden willekeurige arrestaties, foltering en executies tegen mensen die een ander geloof aanhingen dan het katholieke. Na de Amerikaanse burgeroorlog van 1861 tot 1865, vormde zich op verschillende plaatsen
de Ku Klux Klan: een terroristische organisatie die alle middelen gebruikte om
de wederopbouw te frustreren. In de tweede helft van de negentiende eeuw
werden West-Europa, Rusland en de Verenigde Staten geconfronteerd met
terrorisme door aanhangers van het anarchisme. Zij waren ervan overtuigd
dat politieke, sociale en revolutionaire veranderingen de meeste kans maakten als ze personen in hoge posities vermoordden. Vanaf 1865 kunnen we
een waslijst samenstellen van presidenten, ministers en regeringsambtenaren
die om het leven zijn gebracht door terroristen. Voorbeelden hiervan zijn de
anarchistische moorden die gepleegd werden tijdens de tweede industriële revolutie. In 1881 werd in Rusland tsaar Alexander II vermoord, in 1894 werd in
Frankrijk premier Marie François Sadi Carnot vermoord, in 1900 in Italië werd
koning Umberto I vermoord en in 1901 werd in de Verenigde Staten president
William McKinley vermoord.
Individueel terrorisme
Individueel terrorisme is terrorisme door eenlingen, zonder dat daar een grote
organisatie achter staat. Het is misschien wel de vorm van terrorisme die het
moeilijkst te bestrijden is. Eenlingen bereiden een terroristische aanslag alleen
voor en voeren deze uit. Een bekend voorbeeld van een individueel terrorist
was Timothy McVeigh. Een andere bekende individuele terrorist was Theodore
Kaczynski, bekend als Unabomber. Sommige mensen zien ook de Nederlandse
milieuactivist Volkert van der G. als voorbeeld van een individueel terrorist. Op
6 mei 2002, negen dagen voor de Tweede-Kamerverkiezingen, vermoordde
hij politicus Pim Fortuyn.
Nationalistisch terrorisme
Over het algemeen gaat het bij nationalistisch terrorisme om etnische minderheidsgroeperingen die strijden voor een eigen staat of bestuur. Nationalistische
terroristen proberen de heersende macht te verslaan of te demoraliseren om
zo aandacht te trekken voor nationale bevrijding. Bekende voorbeelden zijn de
IRA, die naar een onafhankelijk Ierland streeft, en de ETA, die meer autonomie
voor de Basken in Spanje wil bereiken. Ook de Molukkers die in het verleden
terroristische acties in Nederland pleegden, vallen in de categorie nationalistisch
terrorisme. Sommige terroristische groepen begonnen hun strijd op nationaal
niveau, zoals de GSPC, maar groeiden later uit tot terroristische organisaties op
internationaal niveau.
Bekende nationalistisch terroristische organisaties
• ASALA
Armenian Secret Army for the Liberation of Armenia;
• ETA Euskadi Ta Askatasuna, voor een onafhankelijk Baskenland;
• EPA
Basken voor een onafhankelijk Baskenland;
• EPLF
Eritrea People Liberation Front;
• FLQ
Front de Libération du Québec;
• IRA
Irish Republican Army;
• PKK
Congres voor Vrijheid en Democratie in Koerdistan;
• PLF
Palestine Liberation Front;
• PLO
Palestijnse Bevrijdingsorganisatie;
• Tamil tijgers Voor een onafhankelijk Tamil thuisland in het noord-oosten van Sri Lanka;
• PFLP
Volksfront voor de Bevrijding van Palestina.
Politiek gemotiveerd terrorisme
Bij politiek gemotiveerd terrorisme ontplooien terroristen uit naam van een
politieke ideologie, bijvoorbeeld het socialisme, terroristische activiteiten. Politiek gemotiveerd terrorisme is te verdelen in extreem links terrorisme, extreem
rechts terrorisme en anarchistisch terrorisme.
Extreem links
Extreem linkse terroristen willen over het algemeen het kapitalisme omverwerpen of vernietigen. Doel hiervan is het systeem vervangen door een communistische of socialistische regeringsvorm. Voorbeelden van socialistisch
georiënteerde terroristische groeperingen zijn:
• Brigate Rosse (Italië);
• Cellules Communistes Combattantes (België);
• Japanse Rode Leger (Japan);
• Rote Armee Fraktion, (RAF, Duitsland);
• Weather Underground (Verenigde Staten);
• Nieuwe Volksleger (Filipijnen);
• RaRa (Nederland);
• Lichtend Pad (Peru).
Terrorisme ontrafeld
39
1 Wat is terrorisme
40
Extreem rechts
Rechts extremistische terroristen streven over het algemeen naar het afschaffen van liberale democratische regeringen met als doel autoritaire regimes te
installeren. Ze vallen vaak allochtonen aan, zijn racistisch en hebben meestal
irrationele angst voor of haat tegen vreemdelingen. Een voorbeeld van een extreem rechtse terroristische organisatie is de Organisation de l’Armée Secrète
(OAS). In de jaren zestig pleegden tegenstanders van president De Gaulle in
Frankrijk onder de naam OAS veel bomaanslagen. Ze pleegden de aanslagen
vooral in Parijs, om afscheiding van Algerije te voorkomen. De OAS pleegde in
anderhalf jaar tijd ruim 1.000 aanslagen en maakte daarbij waarschijnlijk 12.500
slachtoffers. Een ander voorbeeld van een extreem rechtse (terroristische)
organisatie is de Ku Klux Clan in de Verenigde Staten. Extreem rechtse (terroristische) organisaties worden ook wel neofascistische terroristen genoemd.
De meeste neofascistische terroristen zijn niet of nauwelijks georganiseerd.
Anarchistisch terrorisme
Anarchistisch terrorisme is eigenlijk meer historie dan actualiteit. Het woord
anarchisme komt uit het Grieks. Het betekent ‘geen heerser’. Het is het ideaal
van een autoriteitsloze, geweldloze samenleving waarin mensen zonder macht
of autoriteit leven. Het is een verzameling van denkwijzen, waarbij het er op
neer komt dat een mens op geen enkele manier ondergeschikt mag zijn aan
iets of iemand. Degene die streeft naar anarchisme is een anarchist. De term
anarchisme wordt nogal eens verward met het begrip anarchie, dat vooral
gebruikt wordt om chaos aan te geven. Anarchistisch terrorisme kwam vooral
voor tussen 1870 en 1920. Hedendaagse verschijningsvormen van anarchisme
zijn bijvoorbeeld de gewelddadige demonstraties van anti-globalisten vanaf de
jaren negentig. Het grootste deel van de anarchistische beweging is echter
tegen het gebruik van geweld en pleit voor geweldloosheid en pacifisme.
Staatsterrorisme
Staatsterrorisme is terrorisme dat uitgevoerd of gesteund wordt door een staat.
Het gaat om moedwillige aanvallen op burgers om een politiek of religieus doel
te bereiken. De meeste politicologen zijn het er over eens zijn dat een staat als
enige geweld mag gebruiken binnen de samenleving. Als de staat zich daarbij niet
aan de internationale spelregels houdt, komt dit in de buurt van strafbare feiten die we foltering, oorlogsmisdaden of genocide noemen. Desondanks wordt
steeds openlijker gesproken over staatsterrorisme als we het over schurkenstaten hebben. De term schurkenstaat heeft aan populariteit gewonnen sinds de
aanslagen van Al Qaida op 11 september 2001. De Verenigde Staten duiden met
het woord schurkenstaten landen aan die terrorisme steunen, mensenrechten
schenden, internationale wetten negeren of massavernietigingswapens bezitten: landen zoals Noord-Korea, Iran en Syrië. Afghanistan en Irak werden ook
schurkenstaten genoemd, totdat de Verenigde Staten de dictaturen daar omver
wierpen. Een van de weinige landen die een vorm van staatsterrorisme kent
is Libië. Dit land was verantwoordelijk voor de aanslag op Pan Am-vlucht 103
boven het Schotse dorpje Lockerbie. Een voorbeeld van staatsterrorisme waar
minder vaak aan gerefereerd wordt is Frankrijk. Franse geheimagenten bliezen
op 10 juli 1985 het schip Rainbow Warrior van Greenpeace op in Nieuw-Zeeland. Later werd bekend dat de Fransen op deze manier wilden voorkomen dat
het schip actie tegen kernproeven in de Grote Oceaan zou gaan voeren.
Critici zeggen dat de term staatsterrorisme of schurkenstaat ook opgaat voor
de Verenigde Staten zelf. De Verenigde Staten zijn in de jaren tachtig namelijk
door het Internationaal Gerechtshof veroordeeld voor het onrechtmatig gebruik van geweld bij het steunen van de contra’s in Nicaragua. Volgens critici
komt dit neer op een veroordeling voor staatsterrorisme.
Religieus gemotiveerd terrorisme
Religieus gemotiveerde terroristen gebruiken terreur om doelen na te streven
die zij vanuit hun religie als opdracht ervaren. Op dit moment is het de meest
actuele en bekende verschijningsvorm van terrorisme. Islamitisch terrorisme
boezemt de hele wereld angst in. Andere godsdiensten die extreme fundamentalisten kennen zijn bijvoorbeeld de christelijke fundamentalisten die in de
Verenigde Staten regelmatig aanslagen plegen op abortusklinieken. Voorbeelden van religieuze terroristische groeperingen zijn:
• Abu Sayyaf, Filipijnen;
• Al Qaida, wereldwijd;
• Ananda Marga, Australië, India, Noorwegen, Thailand;
• Asbat al-Ansar, Libanon;
• Groupe Islamiste Armee (GIA), Algerije;
• Aum Shinrikyo, Japan;
• Egyptische Islamitische Jihad (EIJ), Egypte;
• Great Eastern Islamic Raiders Front (IBDA-C), Turkije;
• Groupe Islamique Combattant Marocain (GICM), België, Nederland, Spanje;
• Groupe Salafiste pour la Prédication et le Combat (GSPC), Algerije;
• Hamas, Palestina;
• Harakat ul-Mujahidin (HUM), Pakistan;
• Hezbollah, Libanon;
• Islamitische Beweging van Centraal Azië, Centraal Azië;
• Islamitische Beweging van Oezbekistan, Oezbekistan;
Terrorisme ontrafeld
41
1 Wat is terrorisme
42
• Jemaah Islamiyah (JI), Indonesië (en omstreken);
• Kach, Israël;
• Moro Islamitic Liberation Front, Filipijnen;
• Palestijnse Islamitische Jihad (PIJ), Palestina;
• The Order, Verenigde Staten;
• Army of God, Verenigde Staten.
Een andere veelgebruikte rubricering van de verschijningsvormen van terrorisme is:
• Politiek geografisch terrorisme;
• Politiek ideologisch terrorisme;
• Politiek religieus terrorisme.
Bij politiek geografisch terrorisme ligt het accent op het stichten van een onafhankelijke staat. ETA en IRA zijn voorbeelden hiervan. Bij politiek ideologisch
terrorisme ligt het accent op de politieke ideologie van de organisatie.
Politiek ideologisch terrorisme wordt vaak onderverdeeld in links extremistisch, rechts extremistisch en ‘single issues’. Denk aan RAF (links extremistisch)
en Aryan Brotherhood (rechts extremistisch). Bij ‘single issues’ gaat het om
groepen die in extreme vorm vechten tegen thema’s zoals abortus en dierenrechten. Politiek religieus terrorisme is na de aanslagen van 11 september 2001
over het algemeen gelijkgesteld met islamitisch radicalisme. Toch is het breder.
Denk bijvoorbeeld aan fundamentalisme binnen het Sikhisme of de Japanse Aumsekte, die aanslagen pleegde met biologische wapens.
1.3 Terroristische organisaties
Als we het over de structuur van terroristische organisaties hebben, dan
varieert deze van klassieke hiërarchische geleide organisaties tot losse netwerken met onderliggende celstructuren.
De laatste jaren stond vooral het netwerk van Al Qaida in de schijnwerpers.
Sommige mensen stellen dat Al Qaida niet meer is dan een verzamelnaam
voor losse groepen terroristen die verspreid over de wereld aanslagen voorbereiden en plegen. Het enige dat hen bindt is het gemeenschappelijk gedachte­
goed. Anderen stellen dat Al Qaida een organisatie is met een moderne netwerkstructuur: een platte organisatie met veel decentrale groepen die cellen
genoemd worden en die voor een groot deel zelf beslissingen mogen nemen.
De cellen werven bijvoorbeeld fondsen, vervalsen documenten, rekruteren nieuwe strijders voor de jihad en plannen aanslagen. Eigenlijk zijn er maar een
paar zaken die centraal plaatsvinden zoals de opleiding van nieuwe rekruten
en de financiering via rijke geldschieters zoals Osama Bin Laden. Het grote voordeel van deze organisatievorm is dat terroristen makkelijker internationaal actief
kunnen zijn. Ze zijn moeilijker te traceren, kunnen snel beslissingen nemen en
zijn daardoor gevaarlijker. Daarnaast zorgt de celstructuur ervoor dat opsporen
lastiger is. Door de kleine, redelijk zelfstandig werkende cellen kan er nooit veel
informatie weglekken. De cellen weten van elkaar vaak niet eens wie in andere
cellen zitten en waar ze mee bezig zijn. Inlichtingendiensten en recherchediensten
uit verschillende landen zijn van mening dat de terroristen van vroeger de echte
professionals waren en de hedendaagse terroristen de jonge onervaren amateurs. ‘Sleepers’ worden ze wel genoemd. Ze hebben geen echte binding met
terroristische organisaties, netwerken of cellen, maar komen op het moment dat
het nodig is in actie. In de tussenliggende tijd hebbn ze een normaal bestaan. De
meeste internationaal opererende radicaal islamistische groeperingen kennen dit
verschijnsel. Tegenhangers zoals Hezbollah of Hamas hebben over het algemeen
oudere en meer ervaren aanhangers.
Uit onderzoeken en inlichtingen ontstaat de laatste tijd het beeld dat kleine
cellen steeds vaker met elkaar in contact staan. De angst van de overheid is
dat dit uiteindelijk leidt tot professionelere terroristen, die met nieuwe verrassende aanvalstechnieken grote kans van slagen hebben bij het plegen van
aanslagen. Een van die nieuwe aanvalstechnieken heet ‘swarming’: zwermen.
Hierbij gaat het om aanslagen die het netwerk in stilte voorbereidt. Daarna zet
het netwerk ver uit elkaar liggende cellen in, om terroristen over de wereld te
verspreiden. De kans van slagen van dit soort acties is groot, terwijl de pakkans klein is. Terrorismebestrijding is vaak hiërarchisch georganiseerd in veel
landen. Organisaties die terrorisme bestrijden, kunnen elkaar vaak niet op tijd
vinden. Ze informeren elkaar slecht, werken nauwelijks samen. Als dit binnen
een land al niet lukt, hoe ziet dit er dan uit op internationaal niveau?
Financiering terrorisme
Wereldwijd bestaan hoge verwachtingen van terrorismebestrijding via de ­financiële
weg. Veel internationale maatregelen zijn gericht op het volgen en bevriezen van
geldstromen, die in verband gebracht kunnen worden met ­terroristen of terroristische organisaties. De achterliggende gedachte van deze volg-en-bevries-hetgeld-strategie is terroristische organisaties op hun achilleshiel treffen en daarmee
aanslagen voorkomen. Tot nu toe echter bleek het effect van deze strategie bij de
bestrijding van de zware georganiseerde criminaliteit gering. Misschien werd de
strategie niet consequent uitgevoerd. Daarmee is niet gezegd dat het een nutteloos wapen is, maar het is net zoals bij de bestrijding van de zware georganiseerde
criminaliteit slechts een van de gereedschappen. Alleen in combinatie met andere
middelen en methoden, is het effect van de volg-en-bevries-het-geld-strategie
Terrorisme ontrafeld
43
1 Wat is terrorisme
44
zichtbaar. Met een goede informatiepositie kan een slimme combinatie van repressie en preventie zorgen voor het juist inzetten van een financiële strategie
om ­terroristische organisaties hard en effectief te raken. Soms heeft een financiële strategie geen effect omdat aanslagen soms weinig kosten. Zo kostten de
aanslagen in Londen nog geen 1.000 pond.
Terroristen en Criminele activiteiten
Vraag is of er wezenlijke verschillen bestaan tussen terroristen en gewone
criminelen. En als er dan sprake is van verschillen, houdt dit ook in dat de
strijd tegen terroristen of criminelen verschillend moet zijn? Bestaan er dwarsverbanden tussen terroristen en criminele organisaties of zijn het gescheiden
werelden?
criminaliteit zien we beide groepen samenwerken of gebruik maken van elkaars mogelijkheden. Het is een logische ontwikkeling: (openlijke) staatssteun voor terrorisme is verdwenen de laatste jaren, waardoor terroristische organisaties een financieringsprobleem kregen en aanhaakten bij de
georganiseerde misdaad. Deze ontwikkeling biedt kansen: de bestrijding van
de zware georganiseerde criminaliteit is in de meeste landen immers verder
ontwikkeld dan de bestrijding van terrorisme. Op deze manier kan bij de
bestrijding van terrorisme gebruik gemaakt worden van de bevoegdheden,
strategieën, tactieken en methodieken tegen de georganiseerde criminaliteit.
Politie, inlichtingendiensten en andere organisaties moeten nog wel aan deze
ontwikkeling wennen. In het complex van regelgeving en spelers op het veld
van terrorismebestrijding, moeten terrorismebestrijders nu gaan samenwerken met de bestrijders van de zware georganiseerde criminaliteit.
Verschillen
Het wezenlijke verschil tussen terrorisme en gewone criminaliteit is de ‘drive’.
Criminele organisaties hebben als hoofddoel geld, zelfverrijking en soms het
verkrijgen van status. Terroristen en terroristische organisaties daarentegen
hebben ideologische motieven. Een terroristische organisatie kan zich bezighouden met de handel in verdovende middelen, maar dat is geen doel op zich.
Het is een middel om een hoger gelegen doel te realiseren. Zo kunnen ze met
het verdiende geld bijvoorbeeld de organisatie rond aanslagen financieren. Een
ander verschil is dat terroristische organisaties media-aandacht zoeken, terwijl
criminele organisaties dit over het algemeen juist mijden. Daarnaast is het zo
dat terroristische organisaties elkaar zelden beconcurreren, terwijl criminele
organisaties vaak in een concurrentiestrijd verwikkeld zijn.
Overeenkomsten
Tegelijkertijd zijn er ook overeenkomsten tussen criminele en terroristische
organisaties. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verdwijnen van de klassieke
piramideorganisaties. Steeds minder vaak is er sprake van een grote baas, een
aantal zetbazen en vervolgens terroristen of criminele uitvoerders. Steeds
­vaker is er sprake van netwerkstructuren, waarbij verschillende groepen
­verschillende taken hebben in het criminele of terroristische proces. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan financiers, transporteurs en mensen die wapens, explosieven of valse documenten leveren: niet zelden zijn het allemaal losse
delen van een netwerk. Ook zien we dat terroristen steeds vaker gebruik
maken van of vervlochten raken in criminele samenwerkingsverbanden.
Onderzoek laat zien dat terrorisme en de georganiseerde misdaad een intensievere relatie krijgen. Daarbij gaat het vooral om de handel in en smokkel
van verdovende middelen. Maar, ook bij andere vormen van georganiseerde
45
Terrorisme ontrafeld
1 Wat is terrorisme
1.4 De terrorist
46
De loopbaan van een gemiddelde
Terrorist
terrorist kan op hoofdlijnen samenEen terrorist is een pleger van
gevat worden. Terroristen zijn zo
een terroristisch misdrijf. Er
jong geconfronteerd met ellende dat
wordt over het algemeen gesproken over terrorisme als feze eigenlijk niet beter weten. Veel
nomeen of terrorismebestrijding
terroristische groeperingen hebben
als containerbegrip. Er is veel
criteria waaraan iemand moet voldoen, voordat hij wordt toegelaten
geschreven over terroristische
tot de opleiding. In dat geval moet
groeperingen, maar eigenlijk weieen potentiële terrorist dus eigennig over de terrorist. Is daar dan
schappen hebben die te trainen zijn.
geen profiel van? Zo eenvoudig is
Andere eigenschappen maken deel
het niet.
uit van de persoonlijkheid van de rekruut. Zo kijkt Al Qaida met name
naar de psychologische geschiktheid van rekruten. Is er sprake van voldoende
toewijding aan het radicale gedachtegoed en is de rekruut makkelijk te beïnvloeden en te vormen in het proces van verdere radicalisering? Al Qaida kijkt
in mindere mate naar de fysieke vaardigheden die nodig zijn voor de latere
gevechtstrainingen: logisch, want niet ieder lid van de terroristische groepering
hoeft daadwerkelijk aanslagen te plegen. Het belangrijkste is loyaliteit aan de
groep en het achterliggende gedachtegoed. Daarna komt het aan op vaardigheden. Deze kunnen variëren van het daadwerkelijk plegen van aanslagen tot
het werven van fondsen of het vervalsen van documenten. Natuurlijk zijn er
wel een aantal vaste patronen te herkennen bij nieuwe islamistische rekruten
voor terrorisme. Veel voorkomende kenmerken van radicaliserende jongeren
of terroristen zijn actieoriëntatie, agressiviteit en sensatiezucht. Daarbij komt
de drang om ergens bij te horen, zich ergens thuis te voelen. Hierin is vaak
de wortel van radicalisering te vinden. Mensen die opgroeien ‘in Hamas’ of
bijvoorbeeld van Tsjetsjeense oorsprong zijn, zijn soms al geradicaliseerd bij
‘hun geboorte’. Zij hebben van kinds af aan te maken met de dood van ouders,
broers en ooms en zijn dus niet alleen vanuit ideologie, maar ook vanuit haat
bereid om de strijd aan te gaan. 1.5 Radicalisering
Belangrijk om te beseffen is dat de termen radicalisering en terrorisme niet
hetzelfde betekenen. Anders gezegd: je mag denken wat je wilt, maar je mag
geen aanslagen plegen. Iedere alcoholist heeft op jonge leeftijd melk gedronken.
Toch is het niet zo dat iedereen die melk drinkt uiteindelijk alcoholist wordt.
Of iemand uiteindelijk alcoholist wordt hangt af van het samenspel tussen persoonlijkheidskenmerken en omstandigheden. Bij het signaleren van radicalisering
moeten we hier ook op letten: niet iedere moslim met een baard en ‘jurk’, is
een geradicaliseerde moslim of potentiële terrorist. Radicaliserende moslims
hebben dit proces overigens meestal wel doorlopen: geradicaliseerde moslims
doen vaak dezelfde dingen die strenggelovige moslims ook doen of laten. Het
belangrijkste verschil tussen een strenggelovige en een geradicaliseerde moslim is echter, dat de eerste een eerbaar burger is, terwijl de ander een gevaar
voor de samenleving vormt. Het mag niet gebeuren dat we eerzame burgers
zo´n stempel geven. Streng gelovig zijn is immers een status en radicalisering
een beweging. We willen de verschillen toelichten. Het herkennen van radicali­
serende moslims kan op basis van een combinatie van indicatoren die samen
het woord GEVAAR vormen:
G
E
V
A
A
R
Gedrag en geloof
Emotioneel agressief betrokken
Vijandigheid en verheerlijking
Afvalligen
Aanzien of uiterlijk
Redenering of uitspraken
Gedrag en geloof
Gedrag gekoppeld aan geloof in de islam, is op zich nog geen echte indicator
voor radicalisme. Waar het gaat om gedrag en geloof, zijn radicaliserende moslims op het eerste gezicht slecht te onderscheiden van strenggelovige moslims.
Beide houden zich aan hun geloofsverplichtingen: de vijf zuilen van de islam:
1
2
3
4
5
Shahada: geloofsbelijdenis;
Salaat: vijf keer per dag bidden;
Zakat: een deel van je bezit/inkomen aan de armen geven;
Ramadan: vastenmaand;
Hadj: pelgrimstocht naar Mekka.
Naast deze vijf geloofsverplichtingen zijn er nog een paar begrippen belangrijk
voor zowel radicaliserende als strenggelovige moslims. Hierbij gaat het om:
1Halal: voorschriften die de islam geeft over zaken die zijn toegestaan;
2Haram: voorschriften die de islam geeft over zaken die niet mogen.
Zowel strenggelovige als radicaliserende moslims trekken Halal en Haram verder
Terrorisme ontrafeld
47
1 Wat is terrorisme
48
door. Zo voegen ze aan Halal ook
zaken toe die volgens de islam
aan te bevelen zijn, zoals frequent
moskeebezoek, actief partici­
peren in liefdadigheid, trouwen en
kinderen krijgen. Aan Haram voegen ze ook zaken toe die volgens
de islam afkeuringwaardig zijn zoals moord, diefstal, overspel, het
drinken van alcohol of het eten
van varkensvlees. Een voorbeeld
van een afkeuringwaardige zaak
is een strenggelovige moslim die
weigert een uitgestoken vrouwenhand te drukken.
Gevaar
Het woord GEVAAR kan dienen als
ezelsbruggetje om radicalisme te herkennen. Belangrijk daarbij is dat we het
woord gevaar niet uit elkaar trekken.
Een of twee letters maken immers
het woord gevaar niet. Het gaat áltijd
om een combinatie van factoren. Het
gaat erom zorgvuldig af te wegen of er
sprake kan zijn van radi-calisme. Zorgvuldigheid voorkomt dat we denken
vanuit vooroordelen. Het is overigens
goed om te bedenken dat radicalen
niet worden geboren, maar gevormd.
Daarom is het belangrijk om te begrijpen hoe radicalisering verloopt. Zodra
we weten hoe iemand radicaal wordt,
levert dat aanknopingspunten op voor
de preventie of bestrijding ervan. Het
tijdig herkennen van radicalisme is belangrijk om te voorkomen dat grotere
groepen, vaak jongeren, meegezogen
worden in een proces van radicalisering. Een radicaal die in zijn eigen studeerkamer de omverwerping van de
democratische rechtsstaat aanprijst,
vormt een gevaar dat te overzien is.
Maar, wanneer hij grote groepen weet
te winnen voor zijn ideeën, dan wordt
het een ander verhaal. Radicalisering
is een complex proces, waarbij twee
aspecten een cruciale rol spelen:
• het individuele proces;
• de omstandigheden.
Kortom: strenggelovige moslims
en radicaliserende moslims gedragen zich op veel fronten hetzelfde:
ze passen hun dagelijks leven aan,
aan de verplichtingen van de vijf
zuilen, Halal en Haram. Dit gebeurt niet alleen thuis of in de
moskee, maar ook op het werk of
op school. Zo bidden ze vijf keer
per dag, houden zich strikt aan
de ramadan en vragen om een
gebedsruimte of een gescheiden
ruimte voor het werk van mannen en vrouwen. Als teken van
respect en Halal houden mannen
en vrouwen bewust afstand. Er
is geen direct contact. Ze geven
elkaar geen hand en vermijden
oogcontact. Strenggelovige en
radicaliserende moslims stoppen
met een opleiding of nemen ontslag als er sprake is van een baan die in strijd
is met de vijf geloofsverplichtingen. Zowel strenggelovige als radicaliserende
moslims bezoeken de moskee bij voorkeur bij het eerste van de vijf gebeden: Al
Fadjr. Daarbij kiezen ze graag een moskee die het strenggelovige gedachtegoed
aanhangt, zoals een salafistische en tablighi moskee. Als er slechts sprake is van
gedragingen zoals hiervoor beschreven, is er nog niets verontrustends aan de
hand. Een indicator voor radicalisme is wel een plotselinge ommekeer naar een
dergelijke manier van leven vanuit een labiele houding. Overigens: niet iedere
radicale moslim vormt een gevaar voor de samenleving. De vraag is wanneer
een radicale moslim potentieel terrorist wordt.
Emotioneel agressief betrokken
Emotionele en agressieve betrokkenheid bij zaken die gelovigen aangaan, is een
opvallende en sterke indicator voor radicalisme. Hierbij gaat het vaak om een,
voor ons gevoel overdreven lotsverbondenheid met moslims, die op welke
wijze dan ook betrokken zijn bij een conflict. Hierbij kan het bijvoorbeeld
gaan om het conflict tussen de ­Amerikanen, de taliban en Al Qaida of het conflict tussen Israël en de ­Palestijnen. Radicaliserende moslims zijn overtuigd van
wereldwijde onderdrukking. Emotionele betrokkenheid op zich, hoeft hierbij
overigens nog niets te zeggen. Pas op het moment dat hieraan agressie gekoppeld kan worden, is het een duidelijke indicator voor radicalisme. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan het toejuichen van terroristische acties in Irak, Afghanistan
of Israël.
Vijandigheid en verheerlijking
Vijandigheid en verheerlijking zijn een sterke indicator voor radicalisme.
­Vijandigheid tegen de samenleving, tegen het Westen en tegen andersdenkenden. Zo zien geradicaliseerde moslims de westerse landen als vijand vanwege
hun betrokkenheid bij de oorlog in Irak, Afghanistan of de conflicten rond Israël.
Geradicaliseerde moslims gaan hierbij zover, dat ze vinden dat ze hierdoor in
oorlog zijn met de westerse landen. Ze nemen een vijandige houding aan tegen
vertegenwoordigers van de overheid zoals politiemensen, gemeenteambtenaren,
politici, militairen en leerkrachten. In sommige gevallen stoppen ze met het
betalen van belasting, huur, energie, studiegeld en openbaar vervoer. Ze willen
op geen enkele manier bijdragen aan de vijand waarmee ze in oorlog zijn. Soms
proberen ze zoveel mogelijk geld te stelen van de vijand. Dit kan bijvoorbeeld
door het plegen van fraude met een uitkering of belasting. Het buitmaken van
geld op deze wijze noemen ze ghanami: buit maken van ongelovigen.
Sommige moslims koppelen vijandigheid aan het verheerlijken van de islam in
een absolute vorm. Dit is in gesprekken te herkennen als moslims de islam en
andere moslims als superieur bestempelen ten opzichte van andere religies of
gelovigen. Andere religies schilderen ze vaak negatief af, bijvoorbeeld door anti­
semitische of racistische uitlatingen. Deze uitlatingen zijn over het algemeen
gericht tegen westerlingen, joden of vertegenwoordigers van de overheid.
Terrorisme ontrafeld
49
1 Wat is terrorisme
50
Afvalligen
Geradicaliseerde moslims zien ongelovigen als afvalligen. Geradicaliseerde
moslims willen zich losmaken van hun ongelovige omgeving. Zij mijden buren, vrienden, collega’s of medestudenten. Dit radicaliseringsproces ontwikkelt zich. Daarbij bestempelen geradicaliseerde moslims zelfs familieleden en
bekende Korankon als afvalligen vanwege hun liberale houding of denkwijze.
Deze afvalligen of ongelovigen noemen ze Kuffaar. Echte extremisten vinden
dat afvalligen volgens de sharia (het islamitisch recht) ter dood veroordeeld
mogen worden. We zien dat geradicaliseerde moslims uitsluitend omgaan met
medegelovigen of gelijkgestemden. Vaak ontwikkelen ze een afkeer van minder
orthodoxe of strenggelovige moslims. De moskee in de buurt of wijk ruilen ze
in voor huiskamerbijeenkomsten waarin gelijkgestemden in kleine, besloten
kring de Koran bestuderen. Langzaam maar zeker bouwen ze op deze manier
een nieuwe familie op, die ze oemma noemen: islamitische gemeenschap.
Aanzien of uiterlijk
Aanzien en uiterlijk zijn indicatoren waarmee we voorzichtig moeten zijn. Het
zijn zaken waarmee veel mensen het stempel potentieel terrorist of radicaliserend moslim krijgen. Belangrijk is om deze indicatoren áltijd in samenhang met
andere kenmerken te beoordelen. Aanzien en status zijn desalniettemin zaken
die meespelen in het proces van radicalisering. Vaak gaat het om jongeren die
zich buitengesloten voelen. Ze worden gediscrimineerd en zijn kansloos in de
harde individualistische maatschappij. Door aansluiting te zoeken bij een hechte gemeenschap van radicaliserende jongeren, krijgen ze plotseling identiteit.
In het systeem van rekruteren speelt het verdienen van status, een belangrijke
rol. In extreme gevallen verdienen radicaliserende moslims aanzien door mee
te doen aan de jihad. Jongeren kopen een ticket naar Irak, Pakistan of Tsjetsjenië om te trainen of mee te vechten in de strijd tegen ongelovigen.
Het uiterlijk is dus een van de factoren waaraan te herkennen is of iemand in
een radicaliseringsproces wordt meegezogen. Jongens en mannen vervangen
hun baseballpet door een gebedsmutsje. Dit gaat vaak vergezeld met het inruilen van hun spijkerbroek en T-shirt tegen traditionele kleding. Denk hierbij
aan de Pakistaanse of Afghaanse shawal qamiz: een wijde broek met een soort
overhemd tot op de knieën. Afhankelijk van de afkomst van de betrokkenen,
ruilen ze hun spijkerbroek ook regelmatig in voor een djellaba. Met name mannen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika dragen dit. In een eerder stadium
zien we jongens nogal eens een zogenaamde Arafatsjaal dragen, een Keffiyeh:
het symbool voor de gewelddadige jihad. Meisjes en vrouwen leveren hun westerse kleding in voor wijde gewaden die hun lichaamsvormen bedekken. De
niqaab en boerka zijn daarvan de meest bekende vormen. Het zijn lange wijde
gewaden, waarbij de boerka het hele gezicht bedekt. Bij de niqaab zijn de ogen
nog zichtbaar. Andere voorkomende gewaden zijn kleurrijke Pakistaanse of
Indiase gewaden, die qua vorm en model lijken op de shawal qamiz van de
mannen. De vrouwen dragen hierbij een hoofddoek: hijaab. Het dragen van dit
soort kleding is een teken dat personen bewuster omgaan met de islam.
Redenering of uitspraken
De manier van redeneren en bijzondere uitspraken kunnen een belangrijke
indicator zijn voor radicalisme. Zoals al eerder gezegd kan het beginnen met
radicale uitspraken over bijvoorbeeld joden of homo’s. Daarnaast gaan uitspraken vaak over de actualiteit. Zo doen radicaliserende moslims nieuws over
bijvoorbeeld de conflicten in het Midden-Oosten af als eenzijdige westerse
propaganda. Hetzelfde geldt voor iedere vorm van nieuws over de islam. Geradicaliseerde jongeren proberen zich uit te drukken in het Arabisch als teken
dat ze de Koran kennen en daaraan hun wijsheid ontlenen. Uitspraken tegen
het Westen en ongelovigen doorspekken ze met vooroordelen en vijandigheid.
Ze praten terroristische aanslagen goed, zelfs aanslagen waarbij een groot aantal onschuldige burgerslachtoffers is gevallen. Ze verheerlijken de heilige strijd
(kleine jihad) tegen de vijand. Het niet willen noemen van Israël is ook een indicatie voor een radicaliseringsproces. Israël bestaat immers niet in het plaatje
van radicale moslims.
Individuele proces
Bij het individuele proces draait het om de ideeën in het hoofd van degene
die steeds radicalere gedachten krijgt. Het is een proces waarbij mensen
dingen anders gaan zien en uitleggen. Ze gaan de wereld om zich heen met
andere ogen bekijken en kiezen daarbij stap voor stap een positie in hun
‘nieuwe wereld’. Vrijwel iedereen doorloopt in zijn leven dit soort processen,
met name in de puberteit. Natuurlijk leidt dit niet bij iedereen tot radicalisering. Of iemand uiteindelijk radicaal wordt, hangt af van het samenspel tussen persoonlijkheids kenmerken en omstandigheden. Radicalisering kunnen
we daarbij zien als het aannemen van een (nieuwe) identiteit of een nieuw
zelfbeeld. Zoeken naar de eigen identiteit maakt deel uit van een normaal
ontwikkelingsproces tot volwassene, maar kan daarvan ook los staan. Zo kan
iemand de samenleving bijvoorbeeld niet meer als de zijne ervaren, door uitsluiting, discriminatie of omdat de samenleving anders werkt dan hij zich had
voorgesteld. Denk hierbij aan gefrustreerde ambities, vernederingen, niet
gerealiseerde doelen of een dagelijkse praktijk die strijdig lijkt met de idealen
van de samenleving: een tolerante samenleving die integratie van allochtone
Terrorisme ontrafeld
51
1 Wat is terrorisme
52
bevolkingsgroepen als uitgangspunt noemt, totdat een allochtoon solliciteert
en nul op rekest krijgt. Zulke ervaringen kunnen leiden tot vervreemding,
maar ook tot frustratie en woede. Dit kan een aanleiding zijn om op zoek te
gaan naar een nieuwe verhouding tussen iemand zelf en zijn omgeving. Dit
zoeken naar een identiteit, kan uitmonden in radicalisering. Zo’n radicaliseringproces kan zich trouwens in verschillende volgordes voltrekken. Soms
vertonen jongeren die zich genegeerd of miskend voelen eerst provocerend
gedrag. Daarna ontwikkelen ze radicaal gedachtegoed.
Omstandigheden
Naast het individuele proces, spelen de omstandigheden een cruciale rol. Voor
jongeren in een kwetsbare fase, is het gevaarlijk om vertegenwoordigers van
een radicale beweging tegen het lijf te lopen. Vaak zijn dit oudere charisma­
tische mannen, die intensief zendingswerk verrichten of rekruteren. Deze strategie is overigens niet uniek voor radicalisme. Rekruteren doet vrijwel elke
politieke of religieuze stroming. Het verschil zit dan ook niet in de werkwijze
(zending, rekrutering), maar in de inhoud en de gebruikte middelen. Bij het
radicaliseren van jongeren, zien we dat er sprake is van manipulatie. Jongeren
worden geïsoleerd. Op een subtiele manier oefent de organisatie sociale druk
op ze uit door een systeem van belonen, straffen en het verdienen van een
sociale status in een besloten kring. Een terroristische organisatie brengt ook
andere zaken naar voren zoals helden, heiligen en martelaren. De organisatie
stuurt jongeren richting morele zelfbinding, bijvoorbeeld door het afleggen
van een eed of het opmaken van een (martelaren)testament. Op deze manier
brengen terroristische organisaties jongeren in contact met (radicale) gedachten. In veel gevallen beïnvloedt het groepsproces het proces van radicalisering.
Soms rekruteren terrorischtische organisaties jongeren die al min of meer suïcidaal zijn. In de rol van zelfmoord terrorist, krijgen dit soort jongeren de kans
op aanzien of een heldenrol. Overigens is het geen wet van Meden en Perzen
dat iedere terrorist een dergelijk pad heeft bewandeld. Er zijn ook gevallen bekend waarin geen sprake was van zending of rekrutering, maar waarin iemand
op eigen houtje radicale ideeën ontwikkelde. In het politiejargon heten deze
mensen zelfontbranders. Deze zijn echter eerder uitzondering dan regel.
Een bijzonder en verontrustend verschijnsel bij geradicaliseerde jongeren is dat
ze na het vertonen van uiterlijke kenmerken zoals baardgroei en kleding, plotseling weer terug lijken te keren naar hun oorspronkelijke gedrag. De baard is
verdwenen, traditionele kleding maakt weer plaats voor een spijkerbroek of
driedelig pak. Dit verschijnsel noemt de islamitische terrorist taqiyya. Dat wil
zeggen dat hij zich als moslim anders mag gedragen dan is voorgeschreven, om
op deze manier vervolging door andersdenkenden te voorkomen. Terroristen
maken gebruik van taqiyya om zich als westerling onopvallend in de samenleving te kunnen voorbereiden op aanslagen.
1.6 De zelfmoordterrorist
De meeste angst boezemen terroristen in, die bereid zijn de aanslag zelf te plegen:
• de zelfmoordterrorist;
• de terrorist die bij het plegen van de aanslag gericht is op overleven en
ontsnappen.
Een zelfmoordaanslag is een methode waarbij de terroristische aanslag afhankelijk is van de dood van de terrorist. Deze methode is te splitsen in:
• de zelfmoordterrorist die explosieven op zijn lichaam draagt;
• de zelfmoordterrorist die explosieven in een voertuig, vliegtuig of vaartuig
plaatst.
In een enkel geval, zoals bij de aanslagen in de Verenigde Staten, gebruiken terroristen een vliegtuig als zelfmoordwapen. De opzet van de terrorist is dat hij
zelf zijn leven verliest bij de aanslag. Als we alle terroristische aanslagen op een
rij zetten, dan hebben we het over ongeveer 10 procent zelfmoordaanslagen
en een kleine 90 procent aanslagen, waarbij de terrorist de aanslag bewust
overleeft en probeert te ontsnappen.
Als we naar zelfmoordaanslagen kijken, zien we een aantal bijzondere zaken:
• de zelfmoordterrorist bepaalt over het algemeen zelf tijd, plaats en omstandigheden voor zijn aanslag;
• het zijn over het algemeen eenvoudige goedkope acties, omdat er geen
rekening gehouden hoeft te worden met ontsnappingsroutes of gecompliceerde ontsnappingsacties;
• het risico van arrestatie of verhoor van de terrorist bestaat niet. Daarmee
bestaat er ook geen kans dat belangrijke informatie over de terroristische
groepering achter de terrorist weglekt;
• het zijn over het algemeen terroristische acties met een enorme impact op
samenleving, media en politiek.
Als we het profiel van de zelfmoordterrorist afzetten tegen de ‘gewone’
t­ errorist zien we, op hoofdlijnen, een paar opvallende zaken:
• de meeste zelfmoordterroristen zijn mannen, zeker bij organisaties zoals
Al Qaida en de PLO. Andere terroristische organisaties hebben ook vrouwelijke zelfmoordterroristen, maar dit is in verhouding maar een klein
Terrorisme ontrafeld
53
1 Wat is terrorisme
54
percentage. Denk aan de vrouwelijke zelfmoordterroristen van PKK en
LTTA. Bij ‘gewone’ terroristen is de verhouding tussen mannen en vrouwen
gelijk;
• de leeftijd van de zelfmoordterrorist is bijna altijd tussen de 17 en 27 jaar.
De leeftijd van ‘gewone’ terroristen is gevarieerder. Links extremistische
terroristen zijn over het algemeen erg jong, terwijl rechts extremistische
terroristen over het algemeen wat ouder zijn;
• de meeste zelfmoordterroristen zijn ongehuwd en religieus. ‘Gewone’ terroristen zijn over het algemeen ook ongehuwd en niet of minder religieus;
• de meeste zelfmoordterroristen zijn afkomstig uit de lagere sociale klassen
van de samenleving. Ze zijn vaak minder goed opgeleid. Denk aan jongeren
uit achterstandswijken of kansarme bevolkingsgroepen. De ‘gewone’ terrorist komt over het algemeen uit de betere kringen en is goed opgeleid.
Uit onderzoek in Israël bleek dat zelfmoordterroristen een voorkeur hebben
voor explosieven op het lichaam. Ruim driekwart van de zelfmoordterroristen gebruikt deze methode. Minder dan een kwart gebruikt andere middelen
zoals vlieg-, vaar- of voertuigen met explosieven. Ongeveer een kwart van de
zelfmoordaanslagen vond plaats op trein- en busstations. Iets minder dan een
derde van de zelfmoordaanslagen vond plaats in het openbaar vervoer (bussen,
treinen, vliegtuigen). Ruim een derde van de zelfmoordaanslagen vond plaats
in drukbezochte winkelcentra en een relatief klein percentage zelfmoordaanslagen vond plaats op symbolische doelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de
aanslagen op het World Trade Centre en het Pentagon.
1.7 Terroristische methoden
Methoden die terroristen gebruiken zijn afhankelijk van hun ideologie.
­Terroristen hebben een eigen beeld van de wereld. Dit beeld gaat over hun
­eigen positie, maar ook over de vijand. Het bepaalt in bijna alle gevallen hun doelen, wapens en methoden. Zo zie je dat elke groep een eigen logica ontwikkelt.
Een logica die door buitenstaanders vaak moeilijk te begrijpen of doorgronden
is. Zo strijden de IRA en de Tamil tijgers voor een eigen onafhankelijke staat.
Deze ideologie richt zich dus tegen de huidige, in hun land heersende autoriteit.
Deze autoriteit is daarmee het eerste doel. Terroristen kunnen hiermee dus
iedere politicus, ambtenaar, politieman of soldaat als vertegenwoordiger van
de heersende autoriteit tot doelwit bestempelen. Het doelwit bepaalt over het
algemeen het wapen. Als het gaat om een aanslag op een politicus, is een vuurwapen of explosief de meest voor de hand liggende keuze. Islamitisch fundamentalisten zetten zich over het algemeen af tegen de westerse maatschappij.
Iedereen die deze westerse maatschappij vertegenwoordigt, is de vijand. Toch
gaat het bij islamitisch fundamentalisten over het algemeen om doelwitten met
een grote symbolische waarde. Het World Trade Centre is de meest wrange
bevestiging van deze denkwijze. Islamitisch fundamentalisten zagen dit als het
symbolisch zenuwcentrum van de westerse welvaart. Een dergelijk doelwit
vraagt om een extreme wapenkeuze.
Terrorisme als gereedschap
Terrorisme wordt soms gezien als het wapen van de zwakken. Geradicaliseerde
groeperingen grijpen naar terrorisme als wapen om hun gebrek aan hypermodern wapentuig en enorme aantallen soldaten te compenseren. Terrorisme
als wapen kent hierbij wel een aantal zwakke plekken.
1Terroristen hebben door hun extreme gedachtegoed en hun gewelddadige
aanslagen weinig draagvlak onder de bevolking. Dit kan een terroristische
organisatie opbreken.
2Terroristen zijn vaak ongeduldig als het gaat om het halen van hun doel. Ze
willen actie. Deze psychische of soms organisatorische druk kan tijdens de
voorbereiding van aanslagen zorgen voor herkenning.
Ondanks zwakke plekken hebben terroristen ook ‘sterke’ punten.
1Terroristen zijn vaak erg mobiel. Ze beperken zich zelden tot verblijf op
één plaats of in één land. Inlichtingendiensten en politie moeten dus snel
informatie kunnen uitwisselen over verplaatsingen van terroristen.
2Terroristen zijn vaak flexibel en vindingrijk. Ze zijn op zoek naar nieuwe
mogelijkheden, nieuwe doelen en nieuwe wapens. Ze wisselen makkelijk
van organisatie of netwerk. Ze maken makkelijk gebruik van nieuwe technische of wetenschappelijke mogelijkheden op het vlak van communicatie,
vervoer en wapens.
Terroristische doelwitten
Terroristen kiezen hun doelwit aan de hand van hun eigen logica, hun beeld
van de wereld en de vijand. Over het algemeen hebben terroristen voorkeur
voor een doelwit met symbolische waarde. Belangrijk hierbij is dat het doelwit
representatief is voor de vijand. Hoofdgroepen in doelwitten:
1politici, militairen en andere overheidsfunctionarissen;
2gebouwen met een symbolische waarde;
3vliegtuigen (bijna altijd nationale luchtvaartmaatschappijen);
4burgers door aanslagen op openbaar vervoer (treinen, metro en bussen),
scholen, markten, discotheken.
Terrorisme ontrafeld
55
1 Wat is terrorisme
56
Bij de keuze van doelwitten is het van belang om de overwegingen van de terrorist te doorgronden. Dit kan per geval anders zijn, maar over het algemeen zit er
een vorm van logica in. Het primaire doel van aanslagen is het veroorzaken van
angst. Bij voorkeur onbeheersbare onbedwingbare wereldwijde angst. Het gaat
hierbij niet zozeer om het maken van slachtoffers. Het gaat erom ervoor te
zorgen dat iedereen zich potentieel slachtoffer voelt. De angst om de volgende
te kunnen zijn moet zo sterk mogelijk worden aangewakkerd. Een grote groep
in de samenleving moet zich aangesproken voelen. De schijn van willekeur die
aanslagen vaak uitademen, blijkt na analyse vaak minder willekeurig. Daarom is
het belangrijk dat de overheid risicoanalyses maakt, zowel landelijk als lokaal.
Daarbij moet de overheid nagaan welke plaatsen, personen of objecten in de
wijk, de stad of het land doelwit kunnen zijn van een terroristische aanslag. In
de praktijk gebeurt dit ook. Veel landen maken risicoanalyses en oefenen met
alle betrokken instanties zoals politie, defensie, ambulancepersoneel en brandweer. Op deze manier kan de overheid ook alert zijn op voorverkenningen van
terroristen. Terroristen maken een verschil tussen ‘hard’ en ‘soft targets’. Bij
de ‘hard targets’ is er in hun ogen sprake van professionele beveiliging. Bij ‘soft
targets’ is er nauwelijks sprake van beveiliging.
57
Terrorisme ontrafeld
Terroristische organisaties
Al Qaida
Profiel
58
Religieus gemotiveerd terrorisme.
Ideologie
In eerste instantie was het doel van Al Qaida om de kennis die in de strijd in Afghanistan
was opgedaan, vast te leggen en te behouden. Daarnaast ondersteunde Al Qaida islamitische acties financieel in het kader van de jihad. Geïnspireerd door het salafistische gedachtegoed radicaliseerde deze beweging in de jaren negentig. Directe aanleiding was de
voor veel moslims ontoelaatbare plaatsing van Amerikaanse militairen in Saoedi-Arabië
tijdens de eerste Golfoorlog. De aanwezigheid van ongelovigen in het land van de heilige
plaatsen Mekka en Medina, werd beschouwd als een zeer grove inbreuk op de islamitische normen en waarden. Het actieprogramma van Al Qaida werd drieledig:
• de creatie van islamitische staten op basis van de sharia;
• het verdrijven van de Amerikanen (en andere ongelovigen) uit islamitisch gebied;
• het bestrijden van de Joodse bezetting van het Palestijnse land (Israël).
Leider Sjeik Osama Bin Muhammad Bin Awad Bin Laden, bekend onder de naam Osama Bin
Laden, wordt gezien als de leider van Al Qaida. Hij wordt onder andere verantwoordelijk
gehouden voor de terroristische aanslagen op 11 september 2001.
Al Qaida werd in 1988 opgericht door de Saoedische multimiljonair Osama Bin
Laden. De groep is fundamentalistisch-islamitisch van aard en verzet zich vooral tegen de invloed van de westerse wereld, in het bijzonder van de Verenigde
Staten, in de islamitische wereld. De acties van Al Qaida zijn vooral op Amerikaanse doelen gericht. Aanhangers van Al Qaida stellen dat het geen terroristische organisatie is, maar een organisatie die handelt in overeenstemming met
de islamitische wet. Al Qaida komt voort uit een verzetsgroep uit de Afghaanse
oorlog (1979-1988). In die tijd verenigden alle islamitisch-fundamentalistische
groeperingen zich in Afghanistan tot mujahedin. Deze groepen hadden tijdens
de oorlog één doel: de Sovjet-troepen en de communistische regering in de
hoofdstad van Afghanistan verslaan.
Tijdens de Golfoorlog bood Osama Bin Laden hulp aan de Saoedische regering.
Deze weigerde echter en aanvaardde de hulp van de Verenigde Staten. Hierdoor
laaiden anti-westerse gevoelens op en verhuisde Al Qaida naar Soedan. Daar
vond de groep tijdelijk een veilige thuisbasis tegen betaling. Al Qaida financierde
dit met geld dat ze over de hele wereld haalde, zelfs in de Verenigde Staten waar
fundamentalisten geld inzamelden. Volgens Arabische inlichtingendiensten heeft
Al Qaida in totaal 2.830 aanhangers: 594 van Egyptische afkomst, 410 van Jordaanse afkomst, 291 afkomstig uit Jemen, 255 afkomstig uit Irak, 162 afkomstig
uit Syrië, 177 afkomstig uit Algerije, 111 afkomstig uit Soedan, 63 afkomstig uit
Tunesië, 53 afkomstig uit Marokko en 32 van Palestijnse afkomst. Dit geeft in elk
geval aan dat Al Qaida-leden verschillende nationaliteiten hebben. De aantallen
staan ter discussie. Het is de vraag of Osama Bin Laden enig idee heeft van het
aantal aanhangers, hun afkomst of nationaliteit. Veel leden van Al Qaida zijn
mujahedin-veteranen uit de Afghaans-Russische oorlog. Veel van hen kunnen
niet terug naar hun vaderland, vanwege hun aandeel in deze oorlog.
Aanslagen
Acties die door Al Qaida zijn opgeëist of door anderen aan deze groepering zijn
toegeschreven zijn onder meer:
• Bomaanslagen tegen Amerikaanse troepen in Jemen (1992).
• Bomaanslag op het World Trade Center in New York (1993).
• Gevechten in Somalië (1993).
• Plannen voor simultane bomaanslagen op vliegtuigen en de aanslag op
Paus Johannes Paulus II tijdens zijn bezoek aan de Filipijnen (Operatie
Bojinka, verijdeld/afgebroken, 1995).
• Bomaanslag tegen Amerikaans legerpersoneel in Dhahran (Saoedi-Arabië,
1996).
• Aanslagen op toeristen bij Luxor, Egypte (1997).
• Bomaanslagen op de Amerikaanse ambassades in Nairobi en Dar es Salaam
(1998).
• Zelfmoordaanslag op het Amerikaanse gevechtsschip US Cole (2000).
• Kaping van vier vliegtuigen, waarvan er vervolgens twee in een zelfmoord­actie
tegen het World Trade Center in New York aanvlogen, en een derde tegen het
Pentagon (2001).
• Plannen voor een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Parijs (afgebroken in 2001).
• Bomaanslag op de El-Ghriba synagoge in Djerba (Tunesië, 2002), waarbij
onder meer Duitse toeristen om het leven kwamen.
• Zelfmoordaanslag op door buitenlanders bewoonde appartementencomplexen in Riyad (2003).
• Vier bomaanslagen in Istanbul in november 2003: twee tegen synagoges (15 november 2003), een tegen een bank en een het Britse consulaat (20
november 2003).
• Aanslagen op Sjiiten tijdens het Ashoerafeest in Irak en Pakistan (meer
dan 226 Sjiitische slachtoffers). Al Qaida ontkent de verantwoordelijkheid
volgens een onbevestigd bericht uit Iran (2004).
Terrorisme ontrafeld
59
Terroristische organisaties
60
• Bomaanslagen op forensentreinen in Madrid. De Spaanse regering zegt in
het bezit te zijn van een videocassette waarin Al Qaida de verantwoordelijkheid opeist (2004).
• Onthoofding van een aantal Amerikanen, waaronder zakenman Nicholas
Berg (2004).
• Al Zawahiri heeft de aanslagen op het openbaar vervoer in Londen (2005)
in herhaalde videoboodschappen opgeëist. Een van de daders kwam ook in
deze videoboodschap aan het woord.
• Een zelfmoordaanslag in Jordanië, waarbij 67 mensen om het leven kwamen.
• Bomaanslag op militaire basis in Libanon na het verstrijken van het ultimatum aan de Libanese regering om 15 gevangen genomen strijders vrij te
laten (2 februari 2006).
ETA
Profiel
Nationalistisch terroristische organisatie.
Ideologie
De ETA is een gewapende groepering die een onafhankelijke, socialistische Baskische staat wil stichten.
De ETA voert vanaf 1960 een bloedige strijd tegen de
Spaanse overheid, waarbij onschuldige burgers niet worden gespaard. Net zoals bij de IRA, geeft de ETA over het
algemeen waarschuwingen, voordat de organisatie bommen laat af gaan. Desondanks waren de gevolgen van de
aanslagen desastreus. In de loop der jaren doodde de ETA ruim 300 burgers en bijna 500
politieagenten en militairen.
Politiek leider van de Eta Mikel Albiza, alias Mikel Antza, die al eerder aan het
hoofd van de beweging heeft gestaan, is aangehouden in 204. Op 8 juni 2007
hield de Spaanse politie Ainaldo Obegi aan, leider van Batasuna.
Het symbool van de Euskadi Ta Askatasuna (Baskenland en Vrijheid: ETA) is
een slang gewikkeld rond een bijl. Het motto is Bietan jarrai: we gaan door met
beide. Hiermee doelt de ETA op de gewapende strijd, gesymboliseerd door de
bijl en op de strijd door sluwheid, gesymboliseerd door de slang. Zoals meerdere
terroristische organisaties kent ook de ETA een politieke tak. Deze is bekend
onder de naam Batasuna. De ETA, ooit begonnen als een vreedzame beweging
van intellectuelen, is door de in Spanje heersende dictator Franco gewelddadig
onderdrukt. Dit beantwoordde de ETA in de jaren zestig met geweld. Echter,
toen de democratisering van Spanje in de jaren zeventig een feit was, ging de
ETA gewoon door met het plegen van aanslagen. Hierdoor verloor de ETA veel
sympathie, ook van de Baskische bevolking.
De ETA pleegde vanaf de jaren zestig een groot aantal aanslagen. De eerste
dode viel in 1968 bij de aanslag op Meliton Manzanas, het hoofd van de geheime politie in San Sebastián. Het bloedigste jaar van de ETA was 1980: in
totaal vielen 180 slachtoffers bij verschillende aanslagen. In 1997 maakte de
ETA een strategische blunder: de ontvoering van en moord op het negentwintigjarige Baskische gemeenteraadslid van het kleine industriestadje Ermua,
Miguel Angel Blanco. De man had een onbelangrijke functie en positie en
ook geen enkele bijzondere nevenfunctie. Als reactie op deze zinloze moord
Terrorisme ontrafeld
61
Terroristische organisaties
62
protesteerden bijna zes miljoen Spanjaarden in massale demonstraties tegen
de ETA. Op 11 maart 2004 kreeg de ETA de schuld van de aanslagen op forensentreinen in Madrid, waarbij 191 mensen werden gedood en ongeveer 1.400
mensen gewond raakten. Later bleek Al Qaida verantwoordelijk te zijn voor
deze aanslag. De laatste aanslag van de ETA lijkt die te zijn van 30 december
2006 op het vliegveld van Madrid. Op 22 maart 2006 kondigde de ETA een
permanent staakt het vuren aan, in te gaan op 24 maart 2006, naar eigen zeggen om een nieuw democratisch proces in Baskenland op gang te brengen. Op
29 juli 2006 kondigde de Spaanse premier Zapatero officiële onderhandelingen
aan met de ETA.
Hamas
Profiel
Religieus/nationalistisch gemotiveerd terrorisme.
Ideologie
Hamas heeft als doel het stichten van een islamitische
staat, gebaseerd op de sharia en gerelateerd aan de vernietiging van de staat Israël.
Leider
Ahmad Yassin (leider van 1987 tot 2004). Volgens de
beoordeling van het Israëlische ministerie van Defensie
is Hamas op dit moment in drie centrale groepen verdeeld. De eerste wordt geleid door
Khaled Mashaal, de verbannen politieke leider die in Damascus verblijft. De tweede groep
staat aan het front van de rebellen en wordt geleid door voormalig minister van Binnenlandse Zaken Said Siam, voormalig minister van Buitenlandse Zaken Mahmut Zahar en
voormalig woordvoerder van Hams, Sami Abu Zuhri. De derde groep binnen de Hamas is
de meest adicale. Deze wordt geleid door Ahmed Jaabri.
Hamas betekent islamitische Verzetsbeweging. Eigenlijk gaat het om een Palestijnse islamitische en nationalistische beweging. Hamas wil een islamitische staat
stichten op het terrein van het voormalig mandaatgebied Palestina. Om haar
doel te bereiken streeft Hamas naar de vernietiging van de staat Israël. Hamas
heeft twee gezichten. Aan de ene kant ontplooit Hamas politieke en maatschappelijke activiteiten. Aan de andere kant is het een terroristische organisatie, berucht om het grote aantal terroristische aanslagen tegen Israël en zijn burgers.
Israël, de Europese Unie en de Verenigde Staten beschouwen Hamas als een terroristische organisatie. Hamas is opgericht in 1987. Oprichter en leider was sjeik
Ahmad Yassin, geliquideerd op 22 maart 2004 door een Israëlische raketaanval.
In 1988 publiceerde Hamas een manifest waarin de organisatie oproept tot een
heilige oorlog om een moslimstaat te stichten die vanaf de rivier de Jordaan tot
aan de Middellandse Zee reikt. In 1991 richtte Hamas een gewapende vleugel op
om aanslagen op Israël uit te voeren: de Izzedine Al-Qassam Brigades. Gevolg is
een waslijst met terroristische aanslagen, variërend van bomaanslagen tot zelfmoordaanslagen: aanslagen met veel slachtoffers.
Hamas deed mee aan de Palestijnse parlementsverkiezingen van 25 januari
2006 en haalde daarbij een absolute meerderheid van 76 zetels in het Palestijns
parlement dat 132 zetels telt. Hierdoor schorsten bijna alle westerse landen
hun vormen van internationale samenwerking.
Terrorisme ontrafeld
63
Terroristische organisaties
Hezbollah
Profiel
Religieus gemotiveerd terrorisme.
64
Ideologie
Militante beweging van sjiitische moslims met antiwesterse sentimenten. De beweging had oorspronkelijk drie doelstellingen: 1. de islamitische staat
vestigen in Libanon; 2. het zuiden van Libanon bevrijden van de Israëlische bezetting; 3. Jeruzalem
bevrijden van de Israëlische bezetting. Inmiddels
heeft de partij de eerste doelstelling los gelaten.
Leider
Hassan Nasrallah, geboren 1960 in Burj Hammud, Beiroet, Libanon. Hezbollah staat
sinds 1992 onder leiding van deze islamitische geestelijke. Hij is de secretaris generaal
van zowel de militante organisatie Hezbollah als van de politieke partij Hezbollah. Zijn
huis en kantoor werden tijdens de Israëlische bombardementen in juli 2006 verwoest.
Vanaf 2000 controleert Hezbollah Zuid-Libanon, van waaruit het sindsdien
militaire acties tegen Israël uitvoert. Ondanks druk van de Verenigde Naties
om de wapens neer te leggen (vastgelegd in resolutie 1559, oktober 2004), blijft
Hezbollah een gewapende militie. Een belangrijke reden voor Hezbollah om de
gewapende strijd tegen Israël voort te zetten, zijn Hezbollah-militieleden in
Israëlische gevangenissen. Pas als Libanon en de Libanezen volledig zijn bevrijd, is Hezbollah bereid de wapens neer te leggen. Hezbollah werd met name
bekend door als eerste militante groepering te beginnen met terrorisme in
de vorm van zelfmoordaanslagen. Hierbij kwamen veel Israëlische burgers
en militairen om. Andere radicaal-islamitische bewegingen zoals Hamas, de
islamitische jihad en Al Qaida hebben dit soort acties overgenomen. Deze bewegingen verdedigen dit soort daden als oorlogstactieken. Op 12 juli 2006
ontvoerde Hezbollah bij een actie op Israëlisch grondgebied twee Israëlische
soldaten. Hezbollah wilde de soldaten ruilen tegen in Israël gevangen gehouden medestrijders. Israël weigerde dit en kwam met een militair weerwoord
in de vorm van beschietingen in Libanon (Beiroet).
De Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Canada zien Hezbollah (partij van
Allah) als terroristische organisatie. Ook de Verenigde Naties waarschuwen
voor terreur van Hezbollah. De Europese Unie doet dit niet, maar beschouwt
Imad Mugniyah (Hezbollah’s hoogste inlichtingenofficier) wel als terrorist.
Hezbollah is opgericht in 1982 tijdens de Libanese Burgeroorlog. Israël mengde
zich destijds in het conflict. De oprichting van Hezbollah wordt gezien als een
antwoord op deze ongevraagde inmenging. De sjiitische Hezbollah heeft nauwe
banden met het sjiitische Iran. Syrië beschouwt Hezbollah als een bondgenoot.
Maar, waar het gaat om de macht in Libanon, ziet Syrië Hezbollah als concurrent. Hezbollah is de grootste Libanese moslimbeweging en heeft twee gezichten. Aan de ene kant geeft Hezbollah veel aan de Libanese samenleving, met
name aan geloofsgenoten. Aan de andere kant beheert Hezbollah een eigen
televisie-station, Al Manar, dat onder andere in Europa en Amerika verboden
is omdat het regelmatig aanzet tot haat. Hezbollah is vooral te vinden in ZuidLibanon, bepaalde stadswijken van Beiroet en in de Bekavallei.
65
In de jaren tachtig was Hezbollah betrokken bij ontvoeringen van westerse
personen zoals de Brit Terry Waite. Hezbollah wordt verantwoordelijk gehouden voor het kapen van TWA-vlucht 847 en wordt verdacht van twee
bomaanslagen op de Joodse gemeenschap in Buenos Aires (1992, 1994).
Terrorisme ontrafeld
Terroristische organisaties
IRA Proiel
66
Nationalistisch terroristische organisatie.
Ideologie
IRA streeft naar een eilandbrede Ierse staat, zonder
banden met het Verenigd Koninkrijk.
Leider
De echte leider(s) van de IRA zijn de afgelopen jaren niet
openlijk bekend geweest. Er is wel altijd contact geweest met
de politieke arm van de IRA, Gerry Adams (West-Belfast, 6
oktober 1948). Hij is Noord-Iers politicus en parlementslid voor West-Belfast, leider en het gezicht
van de Ierse politieke partij Sinn Féin.
Irish Republican Army (IRA) is de verzamelnaam voor verschillende paramilitaire organisaties, die zich het Ierse Republikeinse Leger noemen. De IRA schuwt
geweld niet. IRA-leden zeggen af te stammen van het eerste Ierse Republikeinse
Leger opgericht door Dáil Éireann in 1919. Dit leger noemen ze ‘Old IRA’. Onder
de verzamelnaam IRA vallen:
• Provisionele IRA (PIRA), een republikeinse afscheidingsgroepering die in de
jaren zeventig geassocieerd werd met Sinn Féin, bekend door de bomaanslagen tussen 1960 en 1990;
• Real IRA, een afsplitsing van de PIRA;
• Continuity IRA, een afsplitsing van de PIRA.
De IRA heeft een militaire structuur die nog voor een deel steunt op de organisatie
uit de jaren twintig. Pas in 1977 bracht de IRA hierin verandering. Vóór die datum
was er sprake van geografische eenheden. De IRA bestond uit ‘counties’ of grote
stedenbrigades, die onder te verdelen waren in bataljons en compagnieën. Deze
logge brede structuur leidde tot veel gevallen van verraad, waarbij compagnieën in
mum van tijd opgerold werden. Daarom voerde de IRA in 1977 het cellensysteem
in, waarbij kleine anonieme groepen van ongeveer vier man mobiel opereren.
Slechts één man per cel heeft contact met de verantwoordelijke van de brigade.
Eén van de architecten van dit nieuwe systeem was de toenmalige opperbevelhebber, Chief of Staff, Seamus Twomey. De Britten pakten hem al snel op, waardoor
ze op de hoogte waren van de reorganisatie. Toch bleef dit nieuwe cellensysteem
relatief goed werken. Deze cellen, ook bekend onder de naam ‘Active Service Units’
(ASU’s), moeten zoveel mogelijk buiten hun gebied opereren om de Britse veiligheidsdiensten te misleiden.
De IRA houdt om de twee jaar een ‘Army Convention’ (congres). Hierbij kiest de
IRA een ‘Army Executive’ van twaalf man. Dit is een adviesorgaan dat twee keer
per jaar samen komt, onder andere om het belangrijkste orgaan van de IRA aan te
duiden: de ‘Army Council’ (AC). In de IRA-ideologie vormt de AC de enige rechtmatige regering van het Ierse eiland. Mensen die gekozen of aangeduid worden
voor de AC, zijn altijd ervaren en charismatische figuren. Ze komen uit alle delen
van (Noord) Ierland. Zo zaten Gerry Adams en Martin Mc Guinness in de AC. De
AC wijst de opperbevelhebber van de strijdkrachten aan: de ‘Chief of Staff’ (CS).
Deze stelt zijn generale staf samen: de ‘General Headquarters’ (GHQ). Meestal
bestaat de GHQ uit twee adjudant-generaals en verantwoordelijken voor propaganda, operaties, veiligheid, spionage, technologie, training en logistiek (de
‘quartermaster’). Onder de staf bevinden zich twee regionale commando’s die
beschikken over brigades. Deze structuur is typisch voor een verzetsleger. Ze
heeft veel weg van de structuur van het partizanenleger van Tito, de guerrilleros
van Che Guevara en de PLA (de militaire vleugel van de PLO).
Doelwitten van de IRA kunnen zowel mensen als plaatsen zijn. Aangezien de IRA
zichzelf als leger beschouwt, is het logisch dat het hoofddoelwit een ander leger
is: het Britse. De IRA beschouwt het Britse als een bezettingsleger dat protestanten opzet tegen de katholieken en omgekeerd. Belangrijk is dat de IRA geen
onderscheid maakt tussen ‘on-duty-’ en ‘off-duty-soldaten’. Als de IRA een soldaat opgespoord heeft die ‘s zondags zijn gras maait, loopt deze even veel gevaar
als een soldaat op patrouille. In feite is iedereen die collaboreert met het gezag
een potentieel doelwit voor de IRA. Dit kunnen dus ook rechters, bouwvakkers
of cipiers zijn. Niet alleen militaire objecten, maar ook commerciële centra zijn
doelwit van de IRA. Bedoeling is de economie plat te leggen en de overheid daar
te raken waar het pijn doet: financiën.
Om aan geld te komen, begaf de IRA zich op het vlak van de winstgevende
criminaliteit. Denk hierbij aan overvallen en de handel in verdovende middelen. De meest beruchte actie was de ‘Great Train Robbery’ (1976, niet te
verwarren met die in Engeland). Hierbij wisten IRA-vrijwilligers zo’n 221.000
Engelse pond buit te maken op de trein tussen Cork en Dublin. Alleen al tussen 1969 en 1993 vielen er 3.285 slachtoffers in verband met de strijd van
de IRA. Ongeveer 1.755 slachtoffers waren het gevolg van aanslagen of liqui­
daties. Het grootste deel van de slachtoffers was lid van de overheid. Daarnaast vielen er ook onbedoeld veel burgerslachtoffers. Opvallend waren de
gerichte liquidaties van informanten (59 doden). Informanten zijn verraders
uit de eigen geledingen. ‘Punishment shootings’ verwijzen naar executies van
de IRA. Op 28 juli 2005 droeg de IRA zijn leden op een einde te maken aan de
gewapende strijd. De organisatie deed dit in een verklaring.
Terrorisme ontrafeld
67
Terroristische organisaties
Partiya Karkerên Kurdistan
Profiel
68
bestempelde de Belgische regering de PKK als een terroristische groep. Op dit
moment beschouwen zowel de Europese Unie als de Verenigde Staten de PKK
en de organisaties daarom heen als terroristische organisaties.
Nationalistisch terroristische organisatie.
Ideologie
De PKK streeft naar een onafhankelijk Koerdistan.
Leider
Abdullah Öcalan, geboren 4 april 1948 te Ömerli,
­provincie Urfa, Turkije, wordt door de regering van
Turkije beschouwd als staatsvijand nummer een. Op
15 februari 1999 werd hij in Kenia gearresteerd en
door een Turks gerechtshof ter dood veroordeeld. Zijn straf werd later onder druk van
de Europese Unie ­omgezet in levenslang.
Het Congres voor Vrijheid en Democratie in Koerdistan (afgekort KADEK)
is een politieke tak van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). De PKK is een
­marxistische groepering die via een volksopstand de onafhankelijkheid van
Koerdistan wil bereiken. De PKK werd in 1978 opgericht. Öcalan was vanaf die
tijd tot 1999 de onbetwiste leider. De Turkse geheime dienst pakte hem op 15
februari 1999 op in Nairobi. Hij kreeg daar onderdak van de Griekse ambassadeur. Een politieke rel was het gevolg. De Griekse regering ontkende dat ze de
PKK steunde. De ambassadeur werd echter nooit gestraft. ­Öcalan zit nog steeds
in de gevangenis en probeert via zijn advocaten zijn partij te besturen.
De PKK was actief in Turkije, Europa, het Midden-Oosten en Azië. In het
begin probeerde de PKK steun van de bevolking te krijgen. De partij organiseerde ­demonstraties tegen de Turkse overheid, maar al snel verhardde het
optreden. Tegenstanders werden volgens de verhalen mishandeld en bedreigd.
Tussen 1984 en 1999 begon de PKK met terroristische aanslagen gericht tegen de overheid, militairen en vitale instellingen. Het doel was duidelijk: het
ontwrichten van de Turkse overheid om een onafhankelijk Koerdistan af te
dwingen. De aanslagen breidden zich als snel uit tot politie en toeristencentra. Ook gijzelingen behoorden tot de werkwijze van de PKK. Het ging om
gijzelingen van Turkse diplomaten in binnen- en buitenland. De PKK ontwikkelde een soort leger dat dorpen en delen van het land probeerde te veroveren. In 2002 hernoemde de politieke tak van de PKK zich tot KADEK. Op
11 november 2003 transformeerde KADEK tot een gematigder fractie, het
Volkscongres van Koerdistan. Tien dagen nadat de groep zijn naam wijzigde,
69
Terrorisme ontrafeld
Terroristische organisaties
PLO
Profiel
70
Revolutionaire
Anti-Racistische Actie
Religieus gemotiveerd/nationalistisch terrorisme.
Profiel
Ideologie
Nederlandse terreurgroep, politiek gewelddadig activisme.
Het bevrijden van de Palestijnse staat.
Ideologie
Leider
Yasser Arafat (leider van 1969 tot 2004),
Mahmoud Abbas (interim leider).
De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie Palestine Liberation Organization (PLO)
met Al Fatah (de Overwinning) als grootste politieke fractie binnen de PLO en
de Al-Aqsa Martelaren Brigades, de militante tak van Fatah, werd op 26 mei
1964 opgericht. Volgens het oorspronkelijke handvest is het doel van de organisatie: het bevrijden van de Palestijnse staat met de grenzen zoals die door
het Britse mandaat geschapen zijn en zoals deze tot 1947 van kracht waren.
Hoewel dit niet expliciet in het handvest vermeld wordt, moet hiervoor de staat
Israël verdwijnen, aangezien deze soeverein is over gedeelten van dat grondgebied. De militaire vleugel van de PLO, de Al-Aqsa Martelaren Brigades, die
zowel door de Europese Unie als de Verenigde Staten officieel beschouwd wordt
als een terreurorganisatie, is verantwoordelijk voor veel aanslagen tegen Israëlische burgers. Hoewel de PLO in eerste instantie politiek actief is, ziet de partij
de gewapende strijd volgens het eigen handvest als het enige alternatief om
het doel te bereiken. De PLO kwam gedeeltelijk voort uit oud-strijders in de
Arabisch-Israëlische oorlog van 1948. Deze oorlog volgde op resolutie 181 van
de Verenigde Naties (november 1947) over de verdeling van het Brits mandaatgebied Palestina in een Arabische en een Joodse staat.
Zowel de PLO als Al Fatah zijn in het verleden betrokken geweest bij verschillende terroristische aanslagen. Hoewel Arafat, en naar zijn zeggen ook de PLO
en Al Fatah, terreur officieel hebben afgezworen, stond Arafat tot aan zijn dood
aan het hoofd van de terroristische Al-Aqsa Martelaren Brigades.
De politieke partij Hamas, een islamitische organisatie, slaagde erin om de PLO
een meer islamitische koers te laten varen.
Halverwege de jaren tachtig pleegde RaRa een serie brandaanslagen, gericht op doelen
die in verband gebracht konden worden met het apartheidsregime in Afrika. Door
deze aanslagen leek RaRa zich gewelddadig te mengen in de anti-apartheidsstrijd. De
aanslag van RaRa op staatssectretaris Aad Kosto en het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid was echter een protest tegen de asielpolitiek van de regering.
Leider
Het is nooit openlijk zichtbaar geweest wie leiders van RaRa waren.
De Revolutionaire Anti-Racistische Actie (RaRa) is een Nederlandse terreurgroep. De voormalige Nederlandse Binnenlandse Veilgheidsdienst (BVD) beschreef hun terroristische activiteiten als politiek gewelddadig ­activisme. RaRa
veroorzaakte veel materiële schade bij aanslagen en ­acties. Er vielen nooit gewonden of doden. De eerste aanslag die RaRa opeiste, was de bomaanslag in
1984 bij het Van Heutszmonument in Amsterdam. Vanaf 1985 pleegde RaRa
ook terroristische aanslagen op Makro-vestigingen omdat de ­eigenaar ervan,
de Steenkolen Handelsvereniging (SHV) van Paul Fentener van Vlissingen, actief
was in Zuid-Afrika. Rara was fel tegen het apartheidsregime en eiste dat het bedrijf zich zou terugtrekken. Toen dit niet snel genoeg gebeurde, volgde op 17 september 1985 een aanslag op het filiaal in Amsterdam (Duivendrecht). Dit brandde
af. In totaal pleegde Rara vijf aanslagen op Makro-vestigingen. Toen op 19 januari
1987 de Makro in Nuth tot op de grond toe afbrandde, trok de SHV zich terug uit
Zuid-Afrika.
Toch was dit niet het eindstation voor RaRa. Op 6 november 1985 werden bij
de ambtswoning van de Amsterdamse burgemeester Ed van Thijn twee bommen­­
onschadelijk gemaakt, die waarschijnlijk door RaRa waren geplaatst. In het begin
van de jaren negentig voerde RaRa actie tegen het Nederlandse asielbeleid. Op
18 maart 1990 pleegde de actiegroep een bomaanslag op marechaussee-kazernes in Oldenzaal en Arnhem. Op 12 november 1991 volgde een aanslag op het
woonhuis van toenmalig staatssecretaris van Justitie Aad Kosto. Daarop volgden
aanslagen op onder andere het gebouw van het ministerie van Justitie en het
Terrorisme ontrafeld
71
Terroristische organisaties
72
gebouw van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor een
aantal aanslagen van RaRa uit de jaren tachtig hield de politie een verdachte
aan. Hij werd echter in hoger beroep op juridisch-technische gronden vrijgesproken. Het bewijs zou onrechtmatig verkregen zijn. De RaRa-aanslagen van
1991 en 1993 zijn tot op heden (2006) nooit opgehelderd. In november 2006
werd een aanslag gepleegd op de drukkerij van PCM in Amsterdam: drukkerij
van onder andere Trouw en Volkskrant. Via een anoniem e-mailtje aan het
ANP werd deze aanslag opgeëist. De afzender beweerde dit te doen namens
RaRa. Het ANP nam deze claim echter niet serieus. Later bleek het om een
valse melding te gaan.
Rote Armee Fraktion
Profiel
Politiek gemotiveerd terrorisme, links extremistisch.
Ideologie
Doel van de groep was zich ondergronds tegen het
systeem verzetten. De Rote Armee Fraktion (RAF)
ageerde sterk tegen de in Duitsland rijzende kapitalistische staat. De naam van de groep was afgeleid van
het Japanse Rode Leger, de term Fraktion (een eenheid
binnen de communistische partij) werd toegevoegd om
de link met de internationale marxistische strijd te benadrukken.
Leider(s)
De leden van de zogenaamde eerste generatie Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Horst
Mahler, Ulrike Meinhof, Jan-Carl Raspe en enkele anderen) waren vanaf 1970 tot en
met 1972 actief. In juni 1972 werden zes bij acties aangehouden en later tot levenslange
gevangenisstraf veroordeeld. Holger Meins overleed op 9 november 1974 als gevolg van
zijn hongerstaking uit protest tegen de omstandigheden in de gevangenis.
De RAF, ook wel bekend onder de naam Baader-Meinhof-Groep, was de meest
actieve naoorlogse Duitse linkse terreurorganisatie. De RAF bestond in het begin uit Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Horst Mahler. Later kwam Ulrike
Meinhof bij de groep. Met name in de herfst van 1977 veroorzaakte de RAF
grote onrust in Duitsland. Dit leidde zelfs tot een nationale crisis. Op 30 juli
1977 werd Jürgen Ponto, directeur van de Dresdner Bank, doodgeschoten nadat een ontvoeringspoging mislukte. Verder werd Hanns-Martin Schleyer ontvoerd, om de druk op de Bondsregering op te voeren en de ‘eerste generatie
RAF’ vrij te laten. Om de druk verder op te voeren, besloot een Arabische groep
terroristen een Lufthansa-vliegtuig te kapen en de passagiers te gijzelen. Nadat
een arrestatie-eenheid de gijzelnemers overmeesterde, werden op 18 oktober
1977, enkele uren later, Baader, Ensslin en Raspe dood in hun cel aangetroffen. Zelfmoord luidt de officiële uitleg, al wordt getwijfeld aan deze verklaring.
Daarop maakte de RAF haar dreiging Hanns-Martin Schleyer te doden waar.
Eind jaren zeventig had de RAF schuiladressen in Nederland. In september 1977
had een RAF-terroriste onder valse naam een auto gehuurd in Den Haag. Ze wist
aan arrestatie te ontkomen. Een andere geplande arrestatie liep volledig uit de
Terrorisme ontrafeld
73
Terroristische organisaties
74
hand. RAF-lid Knut Folkerts opende het vuur op de agenten, waarbij hij twee
Nederlandse politiemensen doodschoot. Niet lang daarna arresteerde de Nederlandse politie na een tweede schietpartij twee kameraden van Folkerts, Christof
Wackernagel en Gerd Schneider. Ze werden samen met Folkerts na een jaar uitgeleverd aan Duitsland. Op 1 november 1978 pleegden RAF-leden in Kerkrade
een volgende moordaanslag. Even na twaalf uur ‘s middags openden terroristen
Heissler en Schulz bij een paspoortcontrole het vuur op twee douaniers. De mannen overleefden de aanslag niet. De twee terroristen verdwenen met een gestolen bakkersbusje richting Maastricht en reisden verder per trein richting België.
De verantwoordelijke terroristen Rolf Heissler en Adelheid Schulz werden later
opgepakt en veroordeeld voor de aanslag. Op 20 april 1998 ontving persbureau
Reuters een verklaring waarin de RAF verklaarde zichzelf opgeheven te hebben.
Bewijzen voor de echtheid van deze verklaring bestaan niet, maar na die tijd zijn
geen aanslagen meer gepleegd.
Overzicht door RAF opgeëiste aanslagen
11 mei 1972 Frankfurt am Mainz
Bomaanslag op een kazerne van de Verenigde Staten: een
dode en 13 gewonden.
25 april 1975
Stockholm
Bezetting van de Duitse ambassade, moord op Andreas von
Mirbach en dr. Heinz Hillegaart. Gevolg vier doden, waarvan
twee terroristen.
7 april 1977
Karlsruhe
Beschieting van rechter Siegfried Buback. De bestuurder en
een justitiemedewerker werden ook neergeschoten.
30 juli 1977Oberursel (Taunus)
Directeur van de Dresdner Bank, Jürgen Ponto, wordt tijdens een kidnappoging in zijn huis neergeschoten.
5 sept. 1977 Keulen en Mulhouse
Ontvoering van werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer.
Schleyer wordt doodgeschoten en drie politieagenten en de
autobestuurder worden gedood bij de ontvoering.
9 juli 1986
Straßlach (omgeving München)
Beschieting van Siemens-manager Karl Heinz Beckurts en bestuurder Eckhard Groppler.
Bad Homburg vor der Höhe
Bomaanslag op bankier Alfred Herrhausen: zaak onopgelost.
12 mei 1972 Augsburg en München
Bomaanslag op een politiebureau in Augsburg en op het Landes
Kriminal Amt. Gevolg: vijf gewonde politieagenten.
30 nov. 1989
16 mei 1972
Karlsruhe
Bomaanslag op de auto van Bundesrichter Buddenberg. Zijn
vrouw bestuurde de auto en raakte gewond.
1 april 1991Düsseldorf
Beschieting Detlev Karsten Rohwedder, chef van de Treuhandanstalt, in zijn huis in Düsseldorf: zaak onopgelost.
19 mei 1972
Hamburg
Bomaanslag op Axel Springer Verlag: 17 gewonden.
24 mei 1972
Heidelberg
Bomaanslag op het Europese hoofdkwartier van het Amerikaanse leger: drie doden en vijf gewonden.
27 maart 1993 Weiterstadt
Aanslag met explosieven op de nieuwbouw van een gevangenis:
zaak onopgelost, geen gewonden, schade: 123 miljoen DM.
25 april 1975
Stockholm
Bezetting van de Duitse ambassade, moord op Andreas von
Mirbach en dr. Heinz Hillegaart. Gevolg vier doden, waarvan
twee terroristen.
75
Terrorisme ontrafeld
Terroristische organisaties
Zwarte September
Naam
76
Zwarte September
Profiel
Religieus en politiek gemotiveerd terrorisme.
Ideologie Splintergroepering gebaseerd op links-extremistische ideologieën van Al Fatah en het
Volksfront PFLP.
Zwarte September pleegt terreuracties om:
• het zionisme te vernietigen;
• de bevrijding van Palestina af te dwingen;
• een democratische staat Palestina op te richten;
• internationale aandacht te krijgen voor het Palestijnse probleem.
Leider
Ali Hassan Salameh, geboren in Beiroet, bijgenaamd Abu Hassan en de Rode Prins, was
het hoofd van de Fatah-tak en van terroristische organisatie Zwarte September, tijdens
de aanslagen op de Olympische spelen in München.
Zwarte September verwijst naar een conflict dat in de Arabische wereld ook wel
de periode van betreurenswaardige gebeurtenissen wordt genoemd. Na de Zesdaagse Oorlog van 1967 woonde een grote groep Palestijnen in Jordanië. Deze
Palestijnen wilden wraak nemen op de Israëli’s en opereerden vanuit Jordaans
grondgebied. Israël nam op haar beurt wraak en bezette in 1968 de Palestijnse
nederzetting Karameh. Met Jordaanse hulp verdreven de Palestijnen vervolgens
de Israëli’s weer. Palestijn Yasser Arafat werd uitgeroepen tot de grote held. De
aanhang voor zijn groepering, de Fatah, groeide. Fatah (de overwinning) is een
Palestijnse politieke beweging. Vroeger was het een terreurbeweging. Tegenwoordig is het een politieke partij, met een terroristische tak: de Al Aqsa Martelaren
Brigades. De Fatah werd samengevoegd met de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie
PLO. De PLO slaagde erin een stevige machtsbasis in Jordanië op te bouwen. In
de Palestijnse kampen verloren de politie en het leger in de loop van 1968 steeds
meer gezag. Meerdere Jordaanse steden werden het domein van de PLO en al
snel werd de bevolking geconfronteerd met terreur. Ook buiten de steden liepen
gewapende terroristen rond die willekeurige Jordaanse burgers lastig vielen. De
PLO werkte in die periode al samen met diverse terreurbewegingen, waaronder
de Duitse Baader-Meinhofgroep, de Franse Action Directe, de Italiaanse Rode
Brigades en het Japanse Rode Leger.
De conflicten tussen Jordanië en de Palestijnse organisaties werden steeds
groter. Tussen februari en juli 1970, sneuvelden duizenden Palestijnen en
Jordaanse soldaten in een onderlinge strijd. Het is een periode waarin kleinere en grotere terroristische organisaties ontstaan. Een bekend voorbeeld is
het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (Popular Front for the Liberation of Palestine, PFLP): een extreem-linkse Palestijnse groepering die vooral bekend is door de vliegtuigkapingen op 6 en 9 september 1970. De PFLP
kaapte onder het oog van de wereld vier vliegtuigen en nam de passagiers in
gijzeling. Nadat de niet-joodse passagiers waren vrijgelaten, blies de PFLP op
12 september de vliegtuigen ten overstaan van de internationale pers op. Dit
tot grote woede van de Jordaanse koning. Koning Hoessein riep de noodtoestand uit en besloot in september 1970 de PLO en andere organisaties hard
aan te pakken. Hij kondigde op 16 september de staat van beleg af en opende
de tegenaanval. Diverse Palestijnse vluchtelingenkampen en het hoofdkwartier van de PLO waren het doelwit. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen
burgers, soldaten en terroristen. Naar schatting kwamen tussen de vijf- en
tienduizend Palestijnen om het leven. Het was een zwarte bladzijde uit de
geschiedenis van de PLO. Aanhangers moesten uitwijken naar Libanon. Het
geweld leek toe te nemen. De Palestijnse Fatah richtte in 1971 de paramilitaire organisatie Zwarte September op. Tot op de dag van vandaag zijn mensen ervan overtuigd dat er banden bestaan tussen de Zwarte September en de
PLO. In de praktijk bleek dat de meeste leden van Fatah kwamen.
De terreurorganiatie Zwarte September werd wereldwijd bekend toen ze betrokken bleek te zijn bij een van de bekendste terreuracties in de geschie­denis.
Tijdens de Olympische spelen in München op 5 september 1972 gijzelde Zwarte
September de Israëlische deelnemers. De hele wereld was getuige van de moord
op elf Israëliers. Tijdens de acties rond de gijzeling kwamen ook vijf Palestijnse
commando’s en een Duitse politieagent om. Formeel heeft de PLO in 1973 de
Zwarte September opgeheven. Later wordt de naam Zwarte September echter
nog vaak gebruikt voor terreuracties van de organisatie van Abu Nidal: een
andere afsplitsing van de PLO.
77
Terrorisme ontrafeld
2 Wat is islamitisch terrorisme
2 Wat is islamitisch terrorisme
78
Religieus gemotiveerd terrorisme lijkt de laatste jaren sterk toe te nemen in
vergelijking met andere verschijningsvormen van terrorisme. Het gaat dan met
name om islamitisch terrorisme. Er zit overigens een verschil tussen islamitisch
terrorisme en islamistisch terrorisme. Islamisme is een politiek religeuze ideo­
logie. Islamisten zijn mensen die een islamitische staat nastreven. Sommige
islamisten proberen dit ideaal te verwezenlijken op een gewelddadige wijze,
anderen op een vreedzame manier. Hoe het er ook uitziet: bij islamistisch terrorisme gaat het om islamistische groeperingen die door het plegen van aanslagen op basis van hun politieke én religieuze ideologie een islamitische staat
willen vormen. Voorbeelden van islamistische terroristische groeperingen zijn
Al Qaida en Takfir wal Hijra. Bij islamitisch terrorisme is het geloof een toevallige bijkomstigheid. Het gaat hierbij om groeperingen die de vorming van
een eigen staat nastreven en die toevallig ook nog eens islamitisch zijn. Denk
hierbij aan de PLO, de PKK en KADEK. In dit boek gebruiken we het woord
islamitisch, om het overzichtelijk te houden.
Tot ver in de jaren zeventig speelde islamitisch terrorisme een bescheiden rol.
We kenden terroristische organisaties zoals de PLO, de PFLP en Zwarte September. Maar, dit waren meer politiek dan religieus georiënteerde terroristische
organisaties. Sommige wetenschappers stellen dat het islamitisch fundamentalistisch terrorisme begon in 1987 in Israël tijdens de eerste intifada. Dit was een
spontane opstand van kansarme Palestijnse jongeren tegen de Israëli’s. Het gevolg was de vorming van de gewapende terroristische groep Hamas. Deze
terroris­tische organisatie wilde Israël vernietigen en een islamitische staat
vestigen in Palestina. In de jaren daarna ontstonden er meerdere islamitisch
fundamentalistisch terroristische organisaties zoals Hezbollah, Al Qaida, de
Palestijns Islamitische Jihad (PIJ) en de Egyptische Islamitische Groep. Andere
wetenschappers stellen dat de oorsprong van het islamitisch terrorisme zijn
wortels heeft in Afghanistan (Al Qaida en de taliban). 2.1 Islam
De oorsprong van de islam is te vinden in (Koran 5:3) ‘Heden heb ik uw religie
voor u vervolmaakt, en Mijn gunst aan u voltooid, en Ik heb de islam voor u
als religie gekozen.’ In de overtuiging van de moslim laat dit stukje zien dat de
naam ‘islam’ niet door mensen zelf gekozen is. Zij geloven dat Allah (het Arabische woord voor God) zelf de naam voor zijn openbaring heeft gekozen. Islam
betekent: ‘onderwerping of overgave aan de wil van de enige echte God. Hij
alleen is het waard om aanbeden te worden’. Mohammed is de oprichter van
de islam. Hij zag zichzelf niet als de grondlegger van een nieuwe religie, maar
als een afronder van de ware monotheïstische oergodsdienst. Mozes en Jezus
openbaarden het geloof aan joden en christenen, Mohammed verkondigde het
aan de Arabische wereld. Volgens de islam was hij de laatste afgezant van God
en bracht hij zijn definitieve woord uit: de Koran.
Vijf zuilen
De islamitische godsdienst berust op vijf zuilen: de arakan. Voor een moslim
is het noodzakelijk om je aan alle vijf de zuilen te houden. Zonder deze zuilen
heeft het islamitische geloof weinig betekenis.
1Shahada (geloofsbelijdenis)
De geloofsgetuigenis moet in het Arabisch uitgesproken worden en luidt
als volgt. ‘Er is geen andere God buiten de ene en ik getuig dat Mohammed
de gezant van God is’. Je wordt moslim als je deze woorden bewust en gemeend uitspreekt ten overstaan van getuigen. Ben je eenmaal opgenomen
in de gemeenschap, dan kun je dit niet meer ongedaan maken.
2Salat (verplicht gebed)
De exact vastgestelde gebedstijden (ochtend-middag-namiddag-avondnacht) moeten moslims dag en nacht herinneren aan hun positie als aanbidders van Allah. De gebedsroeper, muezzin, roept de gelovigen vanaf
de minaret van de moskee op tot dit gemeenschappelijke gebed. De salat
moet uitgevoerd worden op de plaats waar de gelovige op dat moment is,
met het gezicht naar de Ka’ba in Mekka.
3Zakat (uitdelen van aalmoezen)
Dit is de religieuze plicht van de gelovige om zijn rijkdom te delen met
behoeftige en minder bedeelde geloofsgenoten. De zakat vormt de basis
van het sociale handelen van alle moslims.
4Saum (vastentijd)
In de maand ramadan vasten alle moslims gezamenlijk. Ze onthouden zichzelf
eten, drinken, seksuele omgang en onzinnig taalgebruik van zonsopgang tot
zonsondergang. Zo proberen ze dichter bij God te komen en zich te bezinnen.
Ramadan is de maand, waarin de Koran aan Mohammed werd geopenbaard. 5Hadj (bedevaart naar Mekka)
Iedere moslim moet minstens één keer in zijn leven een bedevaartstocht naar
Terrorisme ontrafeld
79
2 Wat is islamitisch terrorisme
Mekka maken, als hij gezond is en de financiën en veiligheid het toelaten. De
bedevaart bevestigt Mekka als centrum voor alle moslims in de wereld.
80
Elke zuil, met uitzondering van de shahada is onderdeel van de sjaria: het isla­
mitisch rechtssysteem. De sjaria neemt een belangrijke plaats in binnen de islam.
Het houdt de moslims bijeen. Als een gelovige moslim hulp of advies nodig heeft
gaat hij niet naar een priester, maar naar een rechtsgeleerde: een faqih.
Mohammed
Rond 570 werd de Profeet Mohammed geboren in Mekka. Vanwege de vroege
dood van zijn ouders en de dood van zijn grootvader, groeide Mohammed op
in het huis van zijn oom Abu Talib. Op vijfentwintigjarige leeftijd werd hij kara­
vaanleider bij de rijke weduwe Chadidja, met wie hij later trouwde. Tijdens
zijn reizen maakte hij kennis met verschillende culturen en religies, waaronder
het jodendom en het christendom. Op zijn veertigste voelde Mohammed zich
voor het eerst geroepen door God. De Koran schrijft dat engel Gabriël hem
in een droom een boek voorhield dat hij moest lezen. Toen hij wakker werd,
voelde hij een geschrift in zijn hart geschreven. Gabriël vertelde hem, dat hij de
profeet van God was. Rond 610 predikte Mohammed voor het eerst de islam.
De eerste 13 jaar van zijn profeetschap bracht hij door in Mekka, maar hier
werd hij als bedreigend ervaren. Hoge priesters en clanleiders beschuldigden
hem en zijn volgelingen van het verwerpen van hun geloof. Mohammed en een
kleine groep aanhangers werden in 622 verdreven uit Mekka (de hidjra, hier
begint ook de islamitische jaartelling). Ze vluchtten naar Medina en boekten
hier meer succes. Mohammed stichtte hier de eerste oemma, islamitische gemeenschap. God openbaarde hem de wetten voor het sociaal en maatschappelijk leven, waaronder het strafrecht en de zedenwet.
Tien jaar lang verspreidde Mohammed zijn openbaring van God. Onderdrukking,
corruptie, rascisme en onrecht keurde hij af en bande hij uit. De islam bracht destijds inderdaad eenheid onder de verschillende stammen. Onder druk bekeerde
Mekka zich ook tot de islam. In korte tijd verspreidde de islam zich door heel
Arabië en zelfs daarbuiten. Al snel werd het islamitische rijk, gekenmerkt door
eenheid van geloof en politiek zo groot, dat het niet meer bestuurd kon worden
door één leider. Mohammed stelde daarom kaliefen in. Zij bestuurden de verschillende dynastieën binnen de oemma. De kaliefen, opvolgers en plaatsvervangers
van de profeet, namen behalve de religieuze leiding ook de organisatie op zich van
de voortdurend uitbreidende staat. Na de dood van Mohammed ontstond er een
scheuring in de islamitische eenheid. Er ontstonden twee opvattingen over wie de
rechtmatige opvolgers zouden zijn van Mohammed en de kaliefen.
Soennieten
Het woord ‘soenna’ is de naam van de belangrijkste rol (boek) waarin Mohammed schrijft hoe je de Koran moet interpreteren en hoe je het geloof moet
toepassen in het dagelijks leven. Volgens soennieten is een kalief die door
een raad van wijze mannen wordt aangewezen, een rechtvaardig opvolger van
Moham­med. Een kalief hoeft niet direct familie te zijn van de profeet.
Sjiieten
Volgens de sjiieten of sjia’s moeten de opvolgers van Mohammed wel direct
familie zijn van de profeet. Na de moord op Ali Ibn Abi Talib, de neef van
Mohammed, erkenden de sjiieten alleen de zonen uit zijn huwelijk met Fatima,
de dochter van de profeet, als rechtmatige opvolgers. Het eerste rijtje rechtmatige opvolgers begint bij alle sjiieten hetzelfde. Het afsluiten van het rijtje
rechtmatige opvolgers doen de sjiieten niet allemaal hetzelfde. • Zaïdieten (vijvers) eindigen hun reeks imams met Zaïd: de zoon van de vierde imam, die in 740 sneuvelde tijdens een opstand tegen de umajjaden. Zij
zijn gematigd en tolerant, vooral ook tegen de soennieten. Ze geloven niet in
de komst van de mahdi (verwachting) en het idee van de verborgen kalief.
• Ismaëllieten (zeveners) zijn in Afghanistan het meest te vinden onder de
Badhaksjah (de berg van de Tadzjieken) en de Tadzjieken ten noorden van
de Koesj. Zij zijn de meest diverse en geheimzinnige richting binnen de sjia,
maar enorm levendig. De anti-talibanbeweging vertegenwoordigde veel ismaëllieten. Hun lijn van imams eindigt met Ismaël: de zoon van de zesde
imam, die door hem tot opvolger werd benoemd. Hij stierf eerder dan
zijn vader rond 760. Ismaëllieten belijden een geloof in het duizendjarige
vrederijk en delen het idee van de verborgen imam met de twaalvers.
• Imami sjia’s (twaalvers) vormen een dominante stroming in Iran. In Afghanistan vinden we ze onder de Hazaren in Centraal Afghanistan en bij
sommige Pashtun in de buurt van Peshawar, in Pakistan. Imami sjia’s kennen twaalf rechtmatige opvolgers van Mohammed. Hun laatste opvolger is
Mohammed Al Mahdj. Zij geloven dat hij zich rond 940 terugtrok uit deze
wereld en eens weer terugkomt. In tegenstelling tot de ismaëllieten kennen zij een doorlopende lijn van opvolgers tot aan de dag van vandaag.
De soefibeweging
Soef is het Arabische woord voor wol. De soefibeweging is waarschijnlijk vernoemd naar de wollen kleding die aanhangers droegen. Maar, het kan ook zijn dat
de naam afkomstig is van het Arabische woord ‘soefa’ dat bank betekent. Naast de
ingang van de moskee van de profeet in Medina, zat altijd een groepje arme gelovigen op een bank. Enkelen van hen kenden de islamitische leer hierdoor goed. Zij
Terrorisme ontrafeld
81
2 Wat is islamitisch terrorisme
82
kunnen ook de basis gevormd hebben voor de soefibeweging. De soefibeweging
bestaat uit een mengelmoes van verschillende religies en filosofische invloeden.
Soefi’s halen hun kennis niet alleen uit de islam. Ze verbinden ook zaken uit de
Griekse filosofie, het hindoeïsme, het christendom, boeddhisme, sjamanisme aan
hun geloof. Soefi’s verenigen zich in broederschappen of ordes en komen samen in speciale ruimtes: khaltaqah. Ze hechten zich aan hun leider Pir. Zijn
volgelingen worden moerid genoemd. Tegenwoordig wordt ook gesproken
van universeel soefisme: een religieuze stroming waarbij denkbeelden uit het
soefisme verbonden zijn met het westerse denken. Het is een levenshouding
die de essentie uit alle wereldgodsdiensten bindt en toepast op de westerse
cultuur. Het ultieme doel hierbij is de kloof tussen oost en west te dichten en
te laten zien dat God niet ver weg is, maar in de mens zelf.
Jihad
Als westerlingen de jihad omschrijven, komen ze vrijwel allemaal uit op ‘een
islamitische oorlog tegen ongelovigen’. De meeste moslims vinden dit jammer.
Mohammed heeft de jihad namelijk helemaal niet zo bedoeld. In zijn oorsprong
is de jihad ‘de innerlijke worsteling of strijd van een moslim om een beter mens
te worden. Om zichzelf te verbeteren en zijn gemeenschap te helpen’. Toch
zitten westerlingen er niet helemaal naast als ze het hebben over een ‘islamitische oorlog tegen ongelovigen’. De jihad wordt namelijk ook wel gebruikt als
oproep voor een (gewapende) strijd tegen niet-moslims. Over het algemeen
wordt er dan ook een tweedeling gemaakt: de grote en de kleine jihad.
• De grote jihad, zoals de Profeet Mohammed deze heeft verkondigd, is een
innerlijke strijd: de zoektocht om een beter mens te worden. Het is een
strijd tegen eigen tekortkomingen en een test van gehoorzaamheid aan
God en de bereidheid zijn geboden na te leven.
• De kleine jihad, is het bewegen van mensen tot een politieke en sociale
strijd. Oorspronkelijk gaat het hierbij om het gevecht tegen corruptie in
een samenleving. Dit hoeft niet per definitie samen te gaan met geweld of
militante middelen.
In de meer radicale hoeken van de islam wordt de jihad nog in andere vormen
opgedeeld:
• de jihad van het hart,
• de jihad van het woord en
• de jihad van het zwaard.
Het is een groeiproces dat mensen moeten doormaken. In eerste instantie
moet een moslim de innerlijke strijd aangaan, zoals bedoeld in de grote jihad.
In een volgende stap moet hij zijn overtuiging uitdragen in zijn leven. Daarna moet hij bereid zijn om de laatste stap te zetten in de jihad en ook geweld willen gebruiken tegen de, in hun ogen, ongelovigen.
In Afghanistan is de islam altijd de basis geweest voor eenheid onder de verschillende volken. De jihad, in zijn oorspronkelijke vorm, was echter de belangrijkste mobiliserende factor voor het Afghaans nationalisme. Ondanks alle
verschillen waren de volkeren één in het verzet tegen de Britten en de Russen.
Zelfs hindoes en joden speelden tot 1992 een belangrijke rol in de economie
van Afghanistan. Ze controleerden de geldmarkt in de steden. Wanneer Afghaanse vorsten ten strijde trokken, leenden de joden hen geld. Na de wrede
burgeroorlog in 1992 kwam er verandering in deze eeuwenoude eenstemmigheid en tolerantie. Islamitische en etnische groepen raakten verdeeld. De
taliban leidde de radicale interpretatie van de kleine jihad: de jihad van het
zwaard. Etnische groepen met religieuze verschillen kwamen tegen elkaar in
opstand. Plotseling stonden sjiieten tegenover soennieten, Pashtun tegenover
Hazaren. Voor het eerst in de Afghaanse geschiedenis was de bindende factor
van de islam een dodelijk wapen in handen van de fundamentalistische taliban.
Hedendaagse jihad-bewegingen, van taliban tot Al Qaida en de Islamitische
Beweging van Oezbekistan, hebben geen boodschap meer aan de grote jihad.
Zij beperken zich tot een extreme vorm van de kleine jihad: de jihad van het
zwaard. Zij gebruiken deze jihad vandaag de dag als allesomvattende politieke
en sociale ideologie. Nergens in de moslimgeschriften of in de moslimtraditie
wordt het vermoorden van mannen, vrouwen en kinderen of medemoslims
goedgekeurd. Ook niet op basis van etniciteit, gezindheid of geloof. Toch is
deze voorstelling van de kleine jihad bepalend voor het fundamentalisme. Het
gaat radicaal islamitisch fundamentalisten niet om het veranderen van de corrupte samenleving, noch om het ondersteunen van scholing, ontwikkeling en
harmonieuze onderlinge verhoudingen. Ze hebben geen plannen voor een
beter bestuur of een betere economie. Ze pleiten niet voor democratische
deelname aan de besluitvorming over toekomstige islamitische staten en ze
laten zich zeker niet leiden door democratisch gekozen organisaties of leiders.
Radicaal islamitisch fundamentalisten laten zich alleen maar leiden door amirs:
charismatische voormannen, waarvan zij geloven dat ze uitverkoren zijn om
leiding te geven aan een nieuwe samenleving door hun karakter, vroomheid en
zuiverheid. Opleiding, politieke kwaliteiten en ervaring doen er niet toe.
Deze verdeling laat een ontwikkeling richting radicalisme en extremisme zien.
Terrorisme ontrafeld
83
2 Wat is islamitisch terrorisme
84
Leiders zijn bijvoorbeeld:
• Mullah Mohammed Omar van de taliban in Afghanistan;
• Osama Bin Laden van Al Qaida;
• Juma Namangani van de Islamitische Beweging Oezbekistan in
Oezbekistan.
Het invoeren van de islamitische wet, de sharia, is bij dit soort leiders een
voorbeeld van de denkwijze van radicaal islamitisch fundamentalisten. Het invoeren van de sharia is voor mannen als Osma Bin Laden, Mullah Mohammed
Omar en Juma Namagani niet bedoeld om een rechtvaardige maatschappij te
creëren. Het is een middel om de kleine jihad te bevorderen: de jihad van het
zwaard. Een middel om mensen aan te zetten tot een wrede, onderdrukkende
beweging. Zo doen ze de islam en zijn volgelingen op een onrechtvaardige
manier geweld aan.
2.2 Moslimfundamentalisme
De term moslimfundamentalisme wordt meestal gebruikt om moslims aan te
duiden die een traditionele en letterlijke interpretatie van de koran en hadith
aanhangen. Hadith is een soort aanvulling op de Koran: een verzameling leef­
regels. Sommige moslimfundamentalisten zijn politiek actief en willen hun idealen
omzetten in daden. Slechts een hele kleine minderheid slaat door en gaat over
tot terroristische acties.
Fundamentalisme komt overigens in bijna elke religie voor. Een fundamentalist
heeft moeite om andersdenkenden de vrijheid te gunnen. Voor een fundamentalist bestaat er slechts één waarheid. Soms gaat het zover dat deze waarheid
goedschiks of kwaadschiks moet worden afgedwongen. Fundamentalisme is
vaak gebaseerd op een teleurstelling over het moderne ‘losgeslagen en bandeloze’ westerse leven. Voor anderen is fundamentalisme een manier om zin te
geven aan hun uitzichtloze bestaan. Deze vorm van fundamentalisme zien we
met name terug bij kansarme groepen. Ook komt fundamentalisme voort uit
de angst dat moderne westerse waarden en normen of andere religies het traditionele geloof verdringen. Het is dan ook niet toevallig dat fundamentalisme
vooral voorkomt in situaties waarin traditionele culturen of bevolkingsgroepen
in contact komen met de vrijzinnige westerse levensstijl. Het grootste deel van
de politiek gewelddadige moslimactivisten hangt fundamentalistische religieuze
gedachten aan. Dit is voor een deel te verklaren uit het feit dat veel fundamentalisten niet politiek actief zijn, maar wel de gewelddadige strijd tegen de
ongelovigen steunen.
Moslimfundamentalisme zou begonnen zijn in de achttiende eeuw, in het gebied
van het latere Saoedi-Arabië. Kamelendrijver Mohammed ibn Abd al-Wahhaab
ergerde zich aan afgoderij en zedeloosheid. Ook was hij tegen de schending
van het eigendomsrecht van vrouwen, zoals vastgelegd in de Koran. Al-Wahhaab probeerde zijn medegelovigen te overtuigen van zijn inzichten. Daarbij
ging hij samenwerken met sjeik Mohammed Bin Saoed en trouwde met zijn
dochter. Zij begonnen een gewelddadige opstand tegen de Ottomanen. Deze
opstand was bijzonder, omdat de wahabisten voor het eerst in de geschiedenis van de islam ook slachtoffers maakten onder andere moslims. In de ogen
van de wahabisten waren de moslims die ze hadden gedood even ongelovig
als christenen en joden: een bijzonder punt in de geschiedenis. De wahabisten
kregen opnieuw invloed toen de Britten tijdens de Eerste Wereldoorlog bondgenoten zochten in de oorlog tegen het Ottomaanse rijk. Als gevolg van deze
strijd werd de eerste moslimfundamentalistische staat Saoedi-Arabië gesticht.
Later ging Saoedi-Arabië vanwege de aardolie een pragmatisch bondgenootschap aan met het Westen.
Tegen het eind van de negentiende eeuw hadden de Europeanen veel gebieden in het Midden-Oosten gekolonialiseerd en islamitische heersers vervangen
door eigen mensen of gematigde lokale moslimleiders. Eén van de eersten die
hiertegen in opstand kwam was Djamal al-Din al-Afghani. Hij introduceerde
de term pan-islamisme. Hierbij riep hij alle moslims op om zich te verenigen
en in opstand te komen tegen de westerse ongelovigen. Hij kreeg snel veel
aanhang in Egypte. Als gevolg van deze oproep werd in 1928 het moslimbroederschap in Egypte opgericht: een islamitische maatschappelijke organisatie
die zich in eerste instantie richtte op onderwijs en welzijn van de bevolking.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstond er echter een geheime weerbaarheidsafdeling, die aanslagen pleegde. Hiermee leek het islamistisch terrorisme
geboren. Door de aanslagen werd het moslimbroederschap verboden. Maar,
al snel ontstonden er nieuwe radicale organisaties zoals Said Qutb. Inmiddels
is het moslimbroederschap naast een maatschappelijke organisatie ook een
belangrijke politieke partij. De gewelddadige Hamas is een onderafdeling van
het moslimbroederschap.
Moslimfundamentalisme krijgt vaak een impuls na bijzondere gebeurtenissen.
Denk bijvoorbeeld aan het moment dat de Arabieren zich vernederd voelden
door Israël na de Zesdaagse Oorlog (1967). Of denk aan de onderdrukking van
de bevolking door de sjah van Iran (1979), de oorlog van de Afghanen tegen
de Russen (1980 - 1990) en de Golfoorlog in Irak. Het zijn gebeurtenissen die
Terrorisme ontrafeld
85
2 Wat is islamitisch terrorisme
86
bijgedragen hebben aan de groei van het moslimfundamentalisme. Moslimfundamentalisme richt zich over het algemeen tegen de aanwezigheid en invloed van niet-moslims in de moslimwereld.Zo verklaarden de daders van de
terroristische aanslagen van 11 september 2001 bijvoorbeeld dat de militaire
aanwezigheid van de Verenigde Staten in moslimlanden een belangrijk motief
was om de aanslagen te plegen. Een belangrijk kenmerk van moslim- en
andere fundamentalisten is dat zij geen kritiek of beperkingen op hun leefwijze accepteren. Een voorbeeld hiervan is fundamentalist Mohammed B.
die Theo van Gogh vermoordde omdat hij, in de ogen van Mohammed B., de
profeet beledigd had. De meeste terroristische aanslagen worden overigens
niet in of tegen het Westen gepleegd. Het grootste deel van de aanslagen
wordt gepleegd tegen afvallige regimes in islamitische landen. Terroristen
voelen zich vaak miskend of vernederd. Uit interviews met terroristen of
terroristische organisaties blijkt dat dit hen drijft tot terroristische acties.
Wahabisme
Wahabisme is een fundamentele conservatieve stroming binnen de islam.
Wahabisten gaan terug naar de oorsprong van de islam. Ze kleden zich als de
eerste generatie moslims. Ze dragen djellaba’s en lange (henna) baarden. Wahabisme is staatsgodsdienst in Saoedi-Arabië. Wahabisten zelf zeggen overigens dat hun naam niet komt van Mohammed ibn Abd al-Wahhaab, maar van
Al-Wahhab: een van de namen van God in de islam. Zij noemen zichzelf vaak
al-Muwahhiddun, monotheïsten of al-Ikhwan, broeders. Wahabisten noemen
zichzelf ook ahl al-tawhid: eenheid. Hiermee doelen wahabisten op de éénheid
van God. Moslims die zich niet houden aan de wahabitische leerstellingen,
worden door wahabisten gezien als een afvalligen. Volgens de wahabitische
leerstellingen mogen afvalligen worden gedood. Dit unieke geloofsartikel gaf
wahabisten vanaf de achtiende eeuw een vrijbrief om alle niet-wahabisten,
over het algemeen gewone moslims, te beroven en te doden. In het begin van
de negentiende eeuw kwamen de wahabisten op deze manier aan de macht
op het hele Arabische schiereiland. Hoewel er vrij veel overeenkomsten in
de leer zijn, zijn salafisten geen wahabisten.
Salafisme
Salafisme is een stroming binnen de islam. Het woord is afgeleid van het Arabische woord salaf dat voorouders, voorganger en vroegere generatie betekent. Salafisten zijn ook geïnspireerd door de eerste generatie moslims. Zij
beschouwen alleen de Koran, de uitspraken van Mohammed, de hadieth en de
uitspraken (athaar) van de sahaabah (de metgezellen van de Profeet Mohammed), als gezaghebbend. Salafisten noemen zichzelf ahl-as sunnah wal djama’ah:
mensen van de soenna of ahlulhadith: mensen van de hadith. Salafisme is voor
een groot deel gebaseerd op het werk van Jamal al-Din al-Afghani (1839-1897)
en Mohammed Abdoe (1849-1905). Hoewel al-Afghani uit Afghanistan kwam,
kreeg hij veel aanhang in Egypte toen dat een Britse kolonie was. Al-Afghani en Abdoe waren teleurgesteld in de normen en waarden van de Europeanen
en wilden terugkeren naar de zuivere waarden van de salaafs (vrome voorvaderen) en de eerste moslimgemeenschap in Medina. Zij geloofden dat een
terugkeer naar die waarden, gecombineerd met onderwijs voor alle lagen van
de bevolking, moslims hun eigenwaarde zou teruggeven.
2.3 Takfir wal Hijra
Als gevolg van het wahabisme en salafisme ontstond Takfir wal Hijra: een
islamistische organisatie met terroristische activiteiten en ideologieën. Takfir wal Hijra is in verschillende landen in Europa en in het Midden-Oosten
actief. De naam betekent excommunicatie en emigratie. Centraal staat het
begrip ‘takfir’: het tot kafir (ongelovige) verklaren van een persoon of een
groep. Zowel niet-moslims als moslims die zich in de ogen van Takfir wal
Hijra schuldig maken aan geloofsafval, kunnen tot kafir bestempeld worden.
Volgens de strenge definities van Takfir wal Hijra is het grootste deel van de
moslims kafir.
Het woord ‘hijra’ slaat op Mohammed en zijn volgelingen die hun gemeenschap van Mekka naar Medina verplaatsten. Het wil zeggen dat je de puurheid
van de islam opzoekt en je afzondert van de rest van de maatschappij. Abu
Muhammad Asem al-MaqdIsi, een Palestijn die in 1994 in Jordanië gearresteerd werd, ontwikkelde de ideologie van Takfir wal Hijra. Hij werd beïnvloed en geïnspireerd door het salafisme en het wahabisme. Hoe gevaarlijk
Takfir wal Hijra is, blijkt uit het feit dat terroristen bij grote en geruchtmakende aanslagen vaak takfiri’s zijn. Voorbeelden zijn:
• Mohammed Atta, één van de hoofdrolspelers bij de aanslagen op de Twin
Towers en het Pentagon in de Verenigde Staten.
• Leden van de Nederlandse Hofstadgroep, betrokken bij de voorbereiding van aanslagen op Nederlandse politici en het gebouw van de
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
• Djamel Beghal, betrokken bij de voorbereiding van een bomaanslag op
de Amerikaanse ambassade in Parijs.
• De 14 zelfmoordterroristen in Cassablanca.
• De zeven terroristen verantwoordelijk voor de aanslagen in Madrid.
Het is niet meer dan een greep uit terroristen beïnvloed door Takfir wal
Terrorisme ontrafeld
87
2 Wat is islamitisch terrorisme
88
Hijra. Overigens is Takfir wal Hijra als terroristische organisatie sinds 12
december 2002 verboden in de Europese Unie. Via geheime procedures in
de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en in de Europese Unie worden
lijsten vastgesteld met ‘verboden’ terroristische organisaties zoals de Takfir
wal Hijra. Bijzonder is dat aanhangers van Takfir wal Hijra vaak gerekruteerd
worden in gevangenissen. Dit is overigens geen nieuw verschijnsel. Ook het
moslimbroederschap maakte gebruik van gevangenisrekrutering. 2.4 Vijanden van radicale moslims
Radicale moslims vechten tegen vijanden van de islam. Eén van de meest voorkomende kenmerken van radicaliserende jongeren is, dat ze vaak en negatief
praten over deze vijanden.
• Israël wordt gezien als vijand, omdat het de Palestijnse geloofsbroeders zou
onderdrukken en omdat het één van de islamitische heiligdommen bezet
houdt: de rotskoepelmoskee op de tempelberg in Jeruzalem.
• Radicale moslims zien ook de Verenigde Staten als vijand, omdat ze diverse
militaire bases hebben in Saoedi-Arabië. Dit is een doorn in het oog van zowel
radicale als niet-radicale moslims. Moslims zien de Verenigde Staten als agressor tegen moslimlanden, bijvoorbeeld door de bezetting van Irak en Afghanistan. Ook vanwege het bondgenootschap met Israël zien radicale moslims de
Verenigde Staten als belangrijke vijand in de ogen van radicale moslims.
• Radicale moslims zien ook westerse landen als vijand op grond van hun bondgenootschap met de Verenigde Staten en hun buitenlandpolitiek. Dit zien ze
als een vernedering van de islamitische geloofsgemeenschap.
• Saoedi-Arabië wordt als vijand gezien vanwege de in hun ogen corrupte
Koninklijke familie. Zij gaven de Verenigde Staten toestemming om militaire
bases op het grondgebied te vestigen, waardoor de twee heilige plaatsen
Mekka en Medina worden bezoedeld. Dit is één van de belangrijkste redenen op grond waarvan moslimfundamentalisten oproepen tot de jihad tegen
zowel het Saoedische koningshuis als tegen de Verenigde Staten.
• Radicale moslims zien ook de voormalige Sovjet-Unie als vijand. Russen zijn
in de ogen van radicale moslims atheïsten (kefirs). Daarnaast hebben de
Russen islamitische landen zoals Afghanistan en Tsjetsjenië aangevallen en
onderdrukt.
• Radicale moslims zien veel islamitische staten als vijand omdat ze de islamitische regels niet voldoende respecteren. Denk bijvoorbeeld aan Egypte en
Algerije: radicale moslims zien regeringsleiders van dergelijke landen als afvalligen die gedood mogen worden.
De islamitische revolutie in Iran, de Golfoorlog, de oorlogen in Afghanistan, de
Palestijnse kwestie en de invasie in Irak waren olie op het vuur voor radicale
moslims. Zij zien elke overwinning op de vijand als een beloning van Allah. Elke
nederlaag is een aardse beproeving die ze moeten doorstaan. Zij die trouw
blijven aan de zuilen van de islam worden in het hiernamaals beloond met een
eeuwig durend verblijf in het paradijs (al-jennah). Radicale moslims geloven dat
ze door een martelaarsmissie tegen de vijand verlost kunnen worden van al
hun zonden en rechtstreeks in het paradijs belanden. Een jihaddistische missie
zien ze als de hoogste vorm van geloofsbelijdenis (shahaada). Een martelaar
krijgt binnen de wereld van de radicale moslims de status van shahied (martelaar): een belangrijke en eervolle status.
2.5 Afghanistan: de taliban en Al Qaida
Netwerken van radicale moslims en terroristen hebben een explosieve groei
doorgemaakt als gevolg van oorlogen in islamitische probleemgebieden. Denk
hierbij aan de oorlogen in Afghanistan, op de Balkan, in Tsjetsjenië en Irak.
Afghanistan heeft daarbij misschien wel de belangrijkste rol gespeeld. Hier
vond voor het eerst registratie plaats van islamitische strijders. Deze oorlogsveteranen vormden daarna een wereldwijd netwerk, dat de strijd voortzette
in andere islamitische probleemgebieden, in Europa, in de Verenigde Staten
en tegen alle vijanden van de islam. De eerste geregistreerde terroristische
netwerken bestonden onder andere uit leden van:
• Al Qaida, door veel wetenschappers gezien als het voorbeeld van een
global jihad: een wereldwijde gewelddadige jihad.
• Groupe Salafiste Pour Predication et Combat (GSPC), een van oorsprong
Algerijnse salafistische groep. Ze predikt de islam en voert een gewapende
strijd.
• Groupe Islamique Combattant Maroccain (GICM), een van oorsprong
Marokkaanse islamitische groep, gericht op de gewapende strijd tegen
ongelovigen.
• Takfir wal Hijra, een van oorsprong Egyptische islamitische groep, gericht
op de gewapende strijd tegen ongelovigen.
Natuurlijk stonden meer organisaties aan de basis van het wereldwijde netwerk dat samen leek te komen in Afghanistan. Doel was voor allemaal hetzelfde: de vijanden van de islam vernietigen met aanslagen en het stichten van
een islamitisch kalifaat: een wereldwijde islamitische staat.
De rebellerende mujahedin (islamitische strijders), met Osama Bin Laden in hun
gelederen, voerden in het ontoegankelijke landschap een succesvolle guerrilla
Terrorisme ontrafeld
89
2 Wat is islamitisch terrorisme
90
tegen de Russen. Gesteund door de
Verenigde Staten onder president
Reagan, slaagt het Afghaans verzet
er in 1989 in, de Russen het land uit
te jagen. Via de Pakistaanse geheime dienst (ISI), geeft Washington
de mujahedin miljarden aan wapens
voor hun strijd tegen de Sovjets.
Ook steunt de Amerikaanse inlichtingendienst CIA de madrassa’s
(religieuze scholen) onder leiding
van de mujahedin. Deze centra
werden gezien als goede basis om
Afghaanse strijders tegen Moskou
te mobiliseren. Na de nederlaag
van de Russen bleven deze opleidingscentra bestaan en vormden de
wieg voor de huidige taliban. Naar
schatting vonden 15.000 Russische
soldaten de dood. De reputatie van
de Sovjet-Unie als militaire grootmacht had onherstelbare schade
opgelopen. De door de Sovjets in
de steek gelaten communistische
machthebbers in Kabul waren kansloos tegen de rebellen. In 1992 bungelde president Najibullah aan een
boom voor het parlementsgebouw
en nam een bonte coalitie van rebellengroepen de macht over. Na
het vertrek van de Russen raakte
het verzet in Afghanistan verdeeld.
Mujahedin en krijgsheren raakten
met elkaar in conflict. In 1994 verschenen de taliban op het toneel. In
1995 namen de taliban de stad Herat in en een jaar later bezetten ze
tweederde van het land. Sindsdien
vechten de taliban voortdurend.
Milities, die soldaten rekruteerden
Afghanistan
De omvang van de huidige bevolking
van Afghanistan is moeilijk te bepalen. Grote vluchtelingenstromen,
burgeroorlogen en gebrek aan bevolkingsregisters maken schattingen onbetrouwbaar. Het CIA-factbook gaf
in 2006 een schatting van 31 miljoen
inwoners, waarvan ruim 44% onder
de 14 jaar. Als dit klopt en we vergelijken dit getal met schattingen rond
1980 (15 miljoen inwoners), dan is het
aantal inwoners, ondanks alle ellende,
toch flink gestegen. Afghanistan is
ongeveer 15 keer zo groot als Nederland en bevolkt met verschillende
etnische groepen. De grootste bevolkingsgroep is de Pashtun. Daarna
komen de Tadzjieken, de Hazaren en
de Oezbeken. Afghanistan kent twee
officiële talen: het Pashto, een Iraanse
taal die door de helft van de bevolking wordt gesproken en het Dari,
een Perzische taal gesproken door
eenderde van de inwoners. In het
noorden spreken de Afghanen voornamelijk Oezbeeks en Turkmeens.
Driekwart van de Afghanen is soennitisch moslim. Anderen zijn voornamelijk sjiietisch moslim. Dit verschil
in geloof is één van de oorzaken van
stammentwisten en burgeroorlogen. Meer dan tachtig procent van
de Afghanen leeft op het platteland.
De rest is bijna allemaal nomade. Afghanistan is één van de armste landen
ter wereld. Het land ligt bezaaid met
landmijnen, waardoor het straatbeeld
gekenmerkt wordt door verminkte
kinderen en ouderen.
Geschiedenis Afghanistan
Toen het Britse rijk in de 19e eeuw zijn oog
op Afghanistan liet vallen, had het land al
een hele rij aan wereldveroveraars op bezoek gehad. De Perzische koning Darius
I, Alexander de Grote, een hele serie islamitische veldheren in de achtste eeuw en Dzjengis Khan in de dertiende eeuw. De
Britten wilden via Afghanistan de noordelijke toegangswegen naar India onder controle
krijgen en daarmee hun invloed op Centraal
Azië vergroten. Na drie bloedige Afghaans/
Britse oorlogen was de machtige kolonisator er maar voor een deel in geslaagd die
ambitie waar te maken. In 1919 legde GrootBrittannië zich neer bij deze nederlaag en
verleende Afghanistan onafhankelijkheid. In
1926 werd Afghanistan een monarchie met
Emir Amanullah als eerste koning. Er volgde
een periode van relatieve rust. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog
nam Afghanistan een neutrale positie in.
Russische overheersing
In 1973 werd de laatste koning bij een militaire
coup afgezet door zijn neef, die in 1978 plaats
moest maken voor marxist Taraki. Hij haalde
de banden met de Sovjet-Unie aan en na enkele bloedige paleisrevoluties besloot Moskou
in 1979 het heft volledig in handen te nemen.
Het Rode Leger viel Afghanistan binnen, liet
president Amin executeren en bombardeerde
de communistische marionet Karmal tot president. Al snel bleek dit een vergissing te zijn,
hoewel het nog tien jaar zou duren voordat
de vernederde Russen de aftocht bliezen. De
invasie in Afghanistan luidde het einde van de
Sovjet-Unie in. Net zoals de Amerikanen in
Vietnam, slaagden de Russen er nooit in Afghanistan onder controle te krijgen.
uit naar Pakistan gevluchte Koranstudenten, veroverden twee jaar
later de hoofdstad Kabul. Kwade
tongen beweren dat de Pakistaanse
geheime dienst de motor is achter
successen van de taliban. De taliban aan de macht
De taliban verklaarden direct na
hun machtsovername de islamitische wetgeving, sharia, van kracht.
De wereld had er een moslimfundamentalistische natie bij. De nieuwe
machthebbers werden niet alleen
buiten Afghanistan met argusogen
bekeken, ook in het binnenland volhardde het verzet. De taliban zijn
er nooit in geslaagd het hele land
onder controle te krijgen. Vooral
in het noorden bleven oppositiegroepen actief. De machtigste was
die van Achmed Shah Massoud, een
etnische Tadzjiek en een held uit de
tijd van de jihad tegen de SovjetUnie. Een paar dagen voor de aanslagen in de Verenigde Staten werd
Massoud bij een zelfmoordaanslag
gedood. Wie verantwoordelijk is
voor de moord op Massoud is niet
bekend. Als mogelijke daders worden de Pakistaanse geheime dienst,
Osama Bin Laden en het taliban-regime zelf genoemd.
De kern van de taliban bestond
voornamelijk uit (ex)studenten,
afkomstig uit kleine islamitische
scholen (madrassa’s) in Zuid-Pakistan, Baloetsjistan. Hier waren veel
Terrorisme ontrafeld
91
2 Wat is islamitisch terrorisme
92
Afghanen, vooral Pashtun, naartoe gevlucht tijdens het communistisch regime
in Afghanistan. De scholen stonden onder leiding van de Djama’at-i Oelema-i
Islam, een islamitisch fundamentalistische partij in Pakistan. Het gedachtegoed
van de geestelijk leiders achter deze scholen en de partij kenmerkte zich door
strikte naleving van de islamitische wet, een sterk gevoel voor sociale gelijkheid
en een hekel aan de sjiieten. Op deze scholen werden vluchtelingen, afgezonderd van de samenleving en de wereld, opgevoed en opgeleid in de vluchtelingenkampen. Financieel waren deze scholen in deze periode afhankelijk van
geld uit Saoedi-Arabië, een land dat op deze wijze veel invloed uitoefende. Op
de achtergrond maakte de opleiding van radicale moslims ook deel uit van het
plan van de Amerikanen, de Britten en de Saoedi’s. Op deze manier wilden ze
radicale moslims uit de hele wereld mee laten strijden tegen de Russen. Tijdens
de oorlog tegen de Sovjet-Unie waren veel (rijke) Arabieren naar Afghanistan
gekomen, waaronder Osama Bin Laden. Hun afkomst, kennis en geld maakten
veel indruk op de Afghanen en hun invloed op de taliban was groot. Het Westen zag een andere kant van de taliban. Kort na het innemen van Kabul maakten de taliban bekend dat vrouwen niet meer alleen over straat mochten en
zich islamitisch moesten kleden, in boerka of tjadori. Scholen werden gesloten
voor meisjes en vrouwen. Mannen moesten hun baard laten staan. Vliegeren,
muziek en postduiven werden verboden. De taliban liquideerden mensen in
het openbaar. Bij diefstal hakten de taliban handen af. Homoseksuelen werden
verpletterd onder tanks. Door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991, lonkten er plotseling nieuwe
markten in Centraal Azië. De grenzen waren weggevallen. Het Russische bolwerk was geslecht en een enorme voorraad natuurlijke grondstoffen zoals
aardolie kwam vrij voor de wereldhandelsmarkt. Toen de situatie in Afghanistan in de zomer van 1994 hopelozer leek te worden, zochten de Pakistani naar
een nieuwe handelsroute richting interessante republieken in Centraal Azië:
Kazachstan, Kirgizië, Tadzjiekistan, Turkmenistan en Oezbekistan. Natuurlijke
oliebronnen werden onderdeel van een spel tussen de wereldmachten. Pakistan speelde als buurman een grote rol bij het vrijmaken van de weg hier naar
toe. Met zowel financiële als wapenhulp, van onder andere de Verenigde Staten,
bracht Pakistan talibanstrijders naar Afghanistan om daar de orde te herstellen. De invloed van de taliban groeide echter enorm, niet alleen in Afghanistan,
maar ook in Centraal Azië en Pakistan. Na 1998 begon de wereld te zien dat
de taliban Afghanistan onder de vlag van de islam terugbrachten naar de middeleeuwen. Osama Bin Laden vond een veilige thuisbasis in Afghanistan en gebruikte de taliban voor zijn strijd tegen het Westen. Zo hielp het Westen de
taliban, die uitgroeide tot haar grootste vijand, zelf aan de macht. Al Qaida
Al Qaida betekent letterlijk de basis of het fundament. Al Qaida is een islamistische paramilitaire beweging, door velen gezien als de meest dreigende terroristische organisatie van dit moment. Dit beeld bestaat vooral in westerse
landen. Van Bin Laden wordt gezegd dat hij de lievelingszoon was van de 52 kinderen van zijn vader. Zijn moeder, de elfde en laatste vrouw van Mohammed,
is van Palestijnse afkomst. Dit zou de heftige anti-joodse en anti-Israëlische
gevoelens van Bin Laden kunnen verklaren. Zijn vader begon in Saoedi-Arabië als simpele metselaar, nadat hij vanuit Zuid-Jemen naar het koninkrijk was
geëmigreerd. Al snel viel hij in de smaak bij de stichter van de staat, koning
Ibn Saud. Mohammed Bin Laden bouwde voor hem een paleis. Het bouwwerk
beviel de vorst goed. Al snel stond Mohammed aan het hoofd van het ‘Bin
Laden Bouwbedrijf’. Hij verwierf meer dan 5 miljard US dollar aan koninklijke bouwopdrachten voor kantoren, huizen en moskeeën. Osama Bin Laden
erfde miljoenen toen zijn vader stierf in 1968. Op zestienjarige leeftijd kwam
Osama Bin Laden als student in aanraking met de radicale islamitische politiek
in de hoofdstad Riad. In die tijd raakte hij bevriend met prins Turki Ibn Feisel:
chef van de geheime dienst van het land en zoon van de in 1975 vermoorde
vorst Feisel. Osama, die inmiddels in het constructiebedrijf van zijn vader was
gestapt, wordt geradicaliseerd door de Russische inval in Afghanistan. Prins
Turki en Bin Laden delen hun zorgen over de bedreiging van de islam door innerlijke zwakte en machten van buitenaf. Zo ontstaat het idee om vrijwilligers
naar Afghanistan te sturen. In 1979, een paar dagen na de Russische inval, vliegt
de tweeëntwintigjarige Bin Laden naar Afghanistan om de opleiding van de
eerste islamitische guerrillastrijders, later mujahedin-strijders, op te zetten.
Met toestemming van prins Turki bouwde hij zijn netwerk van rekruten uit.
Bij zowel de heersers van de Golfstaten als bij rijke Arabische zakenlui weekte
hij geld los voor training, uitrusting en wapens voor de Afghanen. Bin Laden
financierde onderdak voor strijders in Peshawar, vlak bij de grensovergang van
de Khyber Pas.
Bin Laden richt samen met zijn Palestijnse partner en lid van het moslimbroederschap, Abdullah Azzam, in 1980 ‘maktab al khidamat’ op: een logistiek centrum voor de strijd tegen de communisten. Daarnaast was Bin Laden eind 1980
betrokken bij de oprichting van het trainingskamp ‘ma’asadat al ansar’ in Afghanistan, waar zowel plaatselijke als internationale rekruten werden opgeleid. Bin
Laden heeft een charismatische uitstraling en kent de juiste mensen. Hoewel
Bin Laden volgens de meeste getuigen nooit contact met de CIA heeft gehad,
was hij een sleutelfiguur. In de jaren tachtig financierden de Verenigde Staten,
via de CIA, tien jaar lang zo’n drie biljoen dollar aan bewapening en andere
Terrorisme ontrafeld
93
2 Wat is islamitisch terrorisme
94
hulpmiddelen voor de mujahedin in hun strijd tegen de Sovjets. Volgens meerdere bronnen zijn de trainingskampen, die de Amerikanen op 20 augustus 2002
bestookten met kruisraketten, onder verantwoordelijkheid van de CIA opgebouwd. De oorlog, die eindigde als vernedering voor de Sovjets, had diep effect
op Bin Laden. Later zei hij in zijn interview aan CNN: ‘In deze heilige oorlog,
was het grootste voordeel dat de mythe van de supermacht (Sovjet-Unie) was
vernietigd.’ In 1988 richtte hij met vooruitziende blik de organisatie Al Qaida
op. In 1990 begon hij met de overbrenging van Afghanen naar de Soedanese
hoofdstad Khartoum.
Het conflict
In 1991 was Bin Laden weer terug in zijn vaderland. Daar werd hij al snel de
organisator van de oorlog omwille van het geloof en favoriet van het Saoedisch
koningshuis. Zijn familiebedrijf (Saudi Bin Laden Group) kreeg de opdracht de
moskeeën van Mekka en Medina te verbouwen, wat hem de meer dan drie
miljard dollar opleverde. Daarnaast werkte hij verder aan zijn wereldwijde
financiële netwerk. De ommekeer in zijn nauwe relatie met het Saoedisch vorstenhuis begon na zijn terugkeer. Als reactie op de bezetting van Koeweit door
Irak, stroomden de eerste Amerikaanse soldaten (1990) Saoedi-Arabië binnen
(Desert Storm). In de ogen van de streng religieuze Bin Laden stond dit gelijk
aan verraad van de islam. Bin Laden probeerde de Saoedische overheid ervan
te overtuigen dat zij de Irakezen zelf wel konden verdrijven, maar ving bot. Bin
Laden bleef zich actief verzetten. Drie jaar later nam Saoedi-Arabië hem zijn
paspoort af en later ook zijn staatsburgerschap (1994). Zijn vriend, prins Turki,
hielp hem en zijn gezin om via Jemen te vluchten naar Soedan. In 1996 bracht
Bin Laden een fatwa (religieuze uitspraak) in circulatie, die alle moslims opriep
om de Amerikaanse troepen in Saoedi-Arabië te vernietigen. Het volgende
jaar herhaalde hij zijn verklaring: ‘De regering van de Verenigde Staten heeft
wetten toegewijd die volkomen onrechtvaardig, afschuwelijk en crimineel zijn,’
vertelde Bin Laden aan Peter Bergen, producer bij CNN. ‘Wij geloven dat de
Verenigde Staten direct verantwoordelijk zijn voor degenen die gedood zijn in
Palestina, Libanon en Irak.’ Met deze oproepen boekte Bin Laden succes in het
oostelijk deel van Afghanistan, het thuisfront van de taliban. In 1997 verhuisde
Bin Laden hierheen, nadat hij verdreven was uit Soedan. Zijn tweede fatwa
deed hij in 1998. Hierin riep hij moslims op om aanslagen te plegen op Amerikaanse burgers. Naast het feit dat meerdere Arabische regimes bang waren
voor Bin Ladens groeiende invloed, vormde deze actie ook de druppel die de
emmer deed overlopen. Vooraanstaande mullahs maakten bekend dat een fatwa alleen afgekondigd kan worden door een hoge islamitische schriftgeleerde,
wat Bin Laden niet is. De taliban, die hun Saoedische bescherming liever niet
op het spel zetten, regelden een ontmoeting tussen Bin Laden en zijn vroegere
vriend prins Turki. Deze missie faalde.
Al Qaida
De wijdvertakte terroristenorganisatie Al Qaida is op dit moment vijand nummer één van de Verenigde Staten. De missie van Al Qaida is terug te voeren op
drie leerstellingen van Bin Laden, naar voren gebracht in verschillende fatwa’s.
De eerste leerstelling gaat over de aanwezigheid van ongelovigen op islamitisch
grondgebied. Het gaat om de Amerikaanse militaire aanwezigheid in SaoediArabië, het geboorteland van Bin Laden. Dit is volgens Bin Laden tegen de wil
van God. De Amerikanen moeten worden weggejaagd. Dit kan door het plegen van aanslagen op Amerikaanse doelen. In het verlengde hiervan bestrijdt Al
Qaida ook de islamitische heersers die ongelovige invloeden toelaten en zich
niet aan de sharia houden. De tweede leerstelling gaat over Irak. Duizenden
Iraakse kinderen stierven van de honger als gevolg van de internationale boycot na de Golfoorlog. Dit moet gewroken worden. Opnieuw zijn de Verenigde
Staten de boosdoener. Tenslotte is er de Palestijnse kwestie. Hierin richt Bin
Ladens woede zich op de joodse heerschappij over Jeruzalem, één van de drie
heilige plaatsen van de islam. Steeds terugkerende factor is dus de Verenigde
Staten. Al Qaida beschouwt zich al tijden in oorlog met de Verenigde Staten.
Dat Al Qaida uit is op het islamitiseren van de wereld is een misverstand. Het
gaat erom de islamitische wereld terug te geven aan de moslims.
Banden met andere terroristische organisaties
Er is niet veel bekend over de banden van Al Qaida met andere terroristische
organisaties. Het gaat vaak om organisaties die elkaar overlappen of aanvullen.
Bij Al Qaida is dat ook het geval. Zo werkte Al Qaida nauw samen met de
Egyptische Islamitische Jihad die eind jaren negentig in Al Qaida is opgegaan.
Met Hamas en Hezbollah heeft Al Qaida een los-vast relatie. Bij de start van
Al Qaida werd Bin Laden financieel geholpen door Hamas en Hezbollah, maar
nu is dit andersom. De pers schrijft dat er een soort gelegenheidssamenwerkingsverband bestaat tussen Al Qaida en de ETA. In het internationale terrorisme is dit soort relaties niet uitzonderlijk. Zo bestond er een warme band
tussen Al Qaida en het taliban-bewind. Leden van Al Qaida vochten zelfs mee
met de taliban tegen de noordelijke alliantie. In Soedan genoot Al Qaida lang
bescherming tot op regeringsniveau, totdat de Amerikanen daar een fabriek
bombardeerden waarvan ze dachten dat Bin Laden er chemische wapens fabri­
ceerde. Dit werd de Soedanezen te gevaarlijk en in 1996 verzochten ze Bin
Laden het land te verlaten.
Terrorisme ontrafeld
95
2 Wat is islamitisch terrorisme
96
Verschillende methoden
Een opvallend verschil met andere terreurgroepen is dat Al Qaida de verantwoordelijkheid voor aanslagen vrijwel nooit opeist. De aanslagen worden ook
niet voorafgegaan door een eisenpakket. Al Qaida beschouwt aanslagen als
oorlogshandelingen. Dit is een duidelijk verschil met de handelswijze van Palestijnse groeperingen. Tijdens de vorige grote terreurgolf, begin jaren zeventig,
ging het de terroristen vooral om publiciteit. Zij wilden aandacht en kwamen
graag in beeld. Ze wilden de Palestijnse zaak op de agenda van het Westen zetten en slaagden daarin. Bin Laden en de zijnen hebben dat niet nodig. Hun ‘reclame’ is vooral gericht op de islamitische wereld. Een ander verschil is dat de
aanslagen van Al Qaida massaler zijn. Ze beramen grootschalige internationale
aanslagen waarbij honderden, en op 11 september zelfs duizenden, doden vallen. Al Qaida schijnt actieve cellen te hebben in 40 verschillende landen. Leden
van Al Qaida zijn, in tegenstelling tot andere terreurgroepen, van verschillende
nationaliteiten. Het gaat onder andere om Afghanen, Egyptenaren, Algerijnen
en Saoedi’s. De cellen plakken zich per aanslag een ander etiket op, wat alles
onoverzichtelijker en geheimzinniger maakt. Van een aantal aanslagen staat
vast dat ze het werk zijn van Al Qaida: de bomaanslagen op de Amerikaanse
ambassades in Nairobi en Dar es Salaam in 1998, de aanval op het Amerikaanse
marineschip de USS Cole in 2005 en de bomaanslag op Amerikaanse legerbarakken in Saoedi-Arabië in 1996. De aanslag in de parkeergarage van het
World Trade Center in 1993 vertoont tot nu toe nog geen vastgesteld verband
met Bin Laden. 2.6 Islamitisch terrorisme in Nederland
Lokaal en autonoom georiënteerde netwerken
In lokaal en autonoom georiënteerde netwerken organiseren islamitische
jongeren zich, die wonen in westerse landen. Hun drang naar het plegen van
terroristische aanslagen in het land waar ze wonen, komt meestal voort uit:
• een langdurig of mislukt integratieproces;
• een identiteitscrisis als gevolg van een generatiekloof;
• vervreemding van zowel moederland als gastland, gecombineerd met het
zich mislukt en gediscrimineerd voelen;
• het als beledigend ervaren van de westerse levenswijze.
Dit zijn voor westerse jongeren redenen om aanhanger te worden van het radicaal islamitische gedachtegoed. Denk bijvoorbeeld aan radicale poldermoslims.
Lokaal internationaal georiënteerde netwerken
Bij lokaal internationaal georiënteerde netwerken gaat het om antipathie tegen westerse interventies in de islamitische wereld. Denk bijvoorbeeld aan de
invallen in of de bezetting van Afghanistan, Tsjetsjenië, Bosnië en Irak. Bij lokaal internationaal georiënteerde netwerken komen terroristen uit alle landen
samen in de bezette landen om daar terroristische aanslagen te plegen tegen
de bezetter.
Transnationaal georiënteerde netwerken
Bij transnationaal georiënteerde netwerken gaat het om door en onder islamitische oorlogsveteranen gerekruteerde terroristen die aanslagen plegen op
westerse landen. Denk hierbij aan de aanslagen in New York, Madrid en Londen.
Vanuit een westers standpunt, heeft het islamistisch terrorisme zich in verschillende fases ontwikkeld. Nationale oriëntatie
Er ontstond onvrede over islamitische regeringsleiders die er niet voor zorgden dat de Arabische islamitische staten daadwerkelijk islamitisch bleven.
Denk bijvoorbeeld aan Saoedi-Arabië waar de legers van de Verenigde Staten
neerstreken. Radicale islamitische fundamentalisten beschouwen het als hun
plicht om strijd te voeren tegen deze regeringsleiders.
Internationale oriëntatie
Radicale islamitische fundamentalisten zien het als hun plicht om hun ‘broeders’ in andere delen van de wereld te steunen bij de gewelddadige jihad. Voorbeelden hiervan zien we in Irak, Afghanistan en Tsjetsjenië.
Vestiging in het Westen
Radicale islamitische fundamentalisten of oorlogsveteranen, bijvoorbeeld uit
Afghanistan, Irak en Tsjetsjenië, vestigen zich in het Westen omdat ze in hun
geboorteland of het land waar ze gevochten hebben, gezocht worden. Het
zijn asielzoekers of mensen die door een tolerant toelatingsbeleid een nieuwe
verblijfplaats vinden in westerse landen. Niet zelden maken ze daarbij gebruik
van valse identiteitsbewijzen en een verzonnen verhaal. Deze mensen houden
meestal onderling contact via de normale communicatiemiddelen zoals internet, telefoon of het netwerk van moskeeën.
Terrorisme ontrafeld
97
2 Wat is islamitisch terrorisme
98
Aansluiting zoeken bij islamitische gemeenschap in het Westen
Radicale islamitische fundamentalisten of oorlogsveteranen vinden over het
algemeen makkelijk aansluiting bij lokale islamitische gemeenschappen. Na een
korte zoektocht binnen het netwerk van moskeeën vinden ze de juiste plek
voor hun gedachtegoed. Hun favoriete gespreksonderwerp is de gewelddadige
jihad tegen vijanden van de islam. Ze voelen zich al snel een voorbeeldmoslim
omdat ze de ‘jihadverplichting’ hebben uitgevoerd. Ze keren zich steeds meer
tegen het Westen: één van de vijanden van de islam.
Oproep tot jihad tegen het Westen
Radicale islamitische fundamentalisten of oorlogsveteranen rekruteren nieuwe
strijders om een gewelddadige jihad tegen het Westen te voeren. Een belangrijke
reden om zich tegen het Westen te keren, is de bemoeizucht van het Westen
met politiek, geloof en conflicten in het Midden-Oosten en in Centraal Azië. Als
we naar het islamistisch terrorisme in Nederland kijken, zien we verschillende
kenmerken. Steeds vaker horen we geluiden over gefrustreerde Marokkaanse
jongeren die zich anti-westers opstellen. Het zijn jongeren bij wie het integratie­
proces problematisch verloopt. Ze lopen vast in gevoelens van discriminatie,
verschillen tussen culturen en religies. Ze zoeken naar een gevoel van saamhorig­
heid. Radicale islamitische fundamentalisten of oorlogsveteranen voeden dit
saamhorigheidsgevoel. Jongeren vormen een vatbare en kwetsbare groep waarvan we op tijd moeten signaleren dat ze dreigen te radicaliseren.
Moskeeën
In Nederland leven naar schatting zo’n 700.000 moslims, waarvan het grootste
deel gematigd is. Er zijn zo’n 550 moskeeën in ons land, die globaal gezien verdeeld kunnen worden in Turkse en Marokkaanse moskeeën. Letterlijk betekent het woord moskee ‘plaats waar men neerknielt’. Moskeeën hebben naast
een religieuze betekenis ook een sociaal maatschappelijke en culturele betekenis. Met de komst van tienduizenden gastarbeiders naar Nederland tientallen
jaren geleden, ontstond ook de behoefte aan gebedshuizen. Zo ontstonden
de eerste moskeeën in het Nederlandse polderlandschap. Sommige moskeeën
zagen het als hun taak om naast de religieuze ook de eigen identiteit neer te
zetten. Ze wilden de tweede generatie beschermen tegen de in hun ogen soms
verkeerde westerse invloeden. Daarom gingen moskeeën ook sociaal cultureel
onderwijs geven, gericht op het oude vaderland. Ondanks het onschuldige karakter hiervan, was dit tegenstrijdig met het integratiebeleid dat zich richtte
op het bijbrengen van Nederlandse normen en waarden. Er bestaan voorbeelden van fundamentalistische groeperingen uit Arabische landen die moskeeën
financierden. Als tegenprestatie moest er dan wel een fundamentalistische
imam aangesteld worden. Deze imams stelden zich vaak anti-westers op. Dit
zijn uitzonderingen.
• Turkse moskeeën zijn over het algemeen Diyanetmoskeeën. Het ministerie van Godsdienstzaken (Diyanet) van Turkije beheert deze moskeeën.
Dit Turkse ministerie stelt ook de imam aan. De Turkse overheid wil op
deze manier de invloed van de radicale islam voorkomen.
• Het bestuur van een Marokkaanse moskee wordt gekozen door de moskeebezoekers. Dit gekozen bestuur beheert de moskee, zorgt voor financiële zaken en stelt de imam aan. Hier is het dus het bestuur dat de ‘kleur’
van de imam en de moskee bepaalt.
De praktijk laat zien dat moskeeën soms, al dan niet met medeweten van het
moskeebestuur of de imam, gebruikt worden voor radicalisering, beïnvloeding
of rekruteringsactiviteiten. Ondanks het feit dat het hierbij om een klein deel
van de moskeeën gaat, is het goed om te kijken hoe een moskee een anti-westerse houding of radicalisering predikt. De volgende aspecten kunnen helpen
om daarvan een beeld te vormen.
• Samenstelling van het moskeebestuur.
• Signatuur van de imam. Hoe praat en gedraagt hij zich?
• Signatuur van de moskeebezoekers. Hoe praten ze, hoe gedragen ze zich
en wie zijn het? Denk aan oorlogsveteranen of fundamentalisten.
• Is er sprake van buitenlandse financiering(en), bijvoorbeeld door Saoedi-Arabië.
Internationaal terrorisme in Nederland
Slechts een klein aantal moslims is zó radicaal dat ze de islamistische idealen
met geweld wil realiseren. Tegelijkertijd voelt een bredere kring moslims zich
verbonden met onderdrukte moslims in bijvoorbeeld Bosnië, Tsjetsjenië en
Algerije. Een aantal islamitische (hulp)organisaties werft fondsen in Nederland
voor de heilige strijd in deze gebieden. In diverse media verschenen berichten
over de betrokkenheid van islamitische liefdadigheidsinstellingen in Nederland
bij terroristische activiteiten. De AIVD stelt dat in Nederland verblijvende
personen actief betrokken zijn bij de rekrutering van moslims voor de ­jihad. In
totaal zouden honderd tot tweehonderd personen in verband gebracht kunnen worden met islamistische terroristische netwerken. Ook diverse buitenlandse studies over terrorisme leggen verbanden met Nederland. Zo zou de
in Duitsland veroordeelde Motassadeq in Nederland geweest zijn en zo zou
‘shoe-bomber’ Richard Reid zijn explosieven in Amsterdam aangeschaft hebben.
Interessant is een videoboodschap van Bin Laden uit 2001. Daarin noemt hij
Nederland als land dat de meeste bekeringen tot de islam kent. Internationaal
Terrorisme ontrafeld
99
2 Wat is islamitisch terrorisme
100
gezien wordt Nederland beschouwd als een land van waaruit gezorgd wordt
voor de logistieke ondersteuning van terroristische operaties. Het zou hierbij
vooral gaan om het werven van fondsen, het vervalsen van documenten en
het aanschaffen van wapens. Daarnaast zouden in Nederland jonge moslims
geworven worden voor de jihad. Met name personen van Marokkaanse en
Algerijnse afkomst zouden zich hiermee bezig houden. Bovendien zouden in de
jaren negentig radicale moslims uit Egypte hier hun toevlucht hebben gezocht.
Op aanwijzing van de AIVD zijn in Nederland meerdere malen aanhoudingen
verricht wegens terroristische activiteiten.
Poldermoslims
Steeds vaker duikt in Nederland de term poldermoslim op. Hierbij gaat het om
Nederlanders die zich tot de islam hebben bekeerd. Kenmerk van poldermoslims
is dat ze actief en intensief bezig zijn met de islam: niet alleen binnen de moskee,
maar ook op internet, in tijdschriften, bij het houden van lezingen en bij het
actief bestuderen van de Koran in islamitische centra. Een klein deel van deze
vaak jonge poldermoslims radicaliseert. Een betrekkelijk nieuw verschijnsel binnen deze groep is zelfrekrutering. Hierbij radicaliseert de jongere zichzelf door
het bestuderen van het gedachtegoed. Vaak is dit een sluipend proces, waarbij
de jongere zich via internetsites, boeken en andere informatiebronnen langzaam
maar zeker onderwijst op het gebied van het radicaal islamitisch gedachtegoed.
Gevolg kan zijn dat hij gaat sympathiseren met radicale islamisten, zonder dat dit
proces zichtbaar is geweest voor zijn directe omgeving. Deze jongeren gebruiken vaak chatrooms om met elkaar in discussie te komen. Terroristische incidenten in Nederland
De angst binnen de Nedrlandse samenleving wordt op dit moment geregeerd
door islamitisch gerelateerd terrorisme. Maar, als we kijken naar de recente
geschiedenis van Nederland, dan wordt Nederland niet alleen met deze vorm
van terrorisme geconfronteerd.
Voorbeelden van terrorisme in Nederland
31 augustus 1970 Drieëndertig Zuid-Molukse jongeren proberen de Indonesische ambassadeur te gijzelen. Bij hun bezetting van de
ambassadeurswoning in Wassenaar wordt een politieman
doodgeschoten.
6 februari 1972
Leden van de PLO plaatsen twee bommen bij verdeelstations van de Gasunie, ergens in Rotterdam. Eentje werd
op tijd ontdekt. De ander zorgde voor veel schade.
De Rode Jeugd laat twee bommen afgaan: één bij het Holiday
Inn Hotel in Utrecht, de tweede bij een Amerikaanse bank in
Rotterdam.
13 september 1974 Terreurgroep het Japanse Rode Leger gijzelt de Franse
ambassadeur in Den Haag om een medestrijder uit de gevangenis in Frankrijk los te krijgen.
3 maart 1975
De politie verijdelt een gijzeling van Koningin Juliana door
Zuid-Molukse jongeren.
2 december 1975 Treinkaping bij Wijster. Zeven Zuid-Molukse jongeren kapen
een trein met 60 passagiers. Hierbij komen de machinist en
twee passagiers om het leven.
4 december 1975 Zuid-Molukkers bezetten het Indonesisch consulaat in
Amsterdam. Bij de gijzelingsactie valt één dode.
23 mei 1977
Treinkaping bij De Punt en gijzeling lagere school in
Bovensmilde.
22 september 1977 RAF-terrorist Knut Folkerts schiet bij zijn aanhouding in
Utrecht een politieman dood.
13 maart 1978
Gijzeling provinciehuis Assen. In Assen bezetten drie
Molukkers het provinciehuis. Een dag later wordt de gijzeling beëindigd door de bijzondere bijstandseenheid.
Twee mensen komen om het leven.
22 maart 1979
De Britse ambassadeur sir Richard Sykes wordt in Den Haag
doodgeschoten, vermoedelijk door de IRA.
12 oktober 1979 Zoon van Turkse ambassadeur wordt in zijn auto in Den
Haag doodgeschoten door Armeense groep.
12 september 1984 Bomaanslag bij het Van Heutszmonument in Amsterdam,
opgeëist door RaRa.
17 september 1985 Eerste van enkele aanslagen op Makro-vestigingen door RaRa.
18 december 1986 Brandbom bij Makro-vestiging in Duivendrecht, opgeëist
door RaRa.
10 januari 1987 Brandbom bij Makro-vestiging in Nuth, vermoedelijk (niet
bekend of deze is opgeëist) door RaRa.
19 juni 1987
Brandaanslagen bij een Shell-station in Nieuwegein en
garage­bedrijven in Alphen aan den Rijn die producten van
Shell verhandelen, opgeëist door RaRa.
25 oktober 1989 Bomaanslag op de personenauto van de Spaanse consul in
Den Haag, opgeëist door ETA.
28 oktober 1989 Bomaanslagen op het Spaanse handelsbureau en het Spaanse
verkeersbureau in Den Haag, opgeëist door ETA.
oktober 1972
Terrorisme ontrafeld
101
2 Wat is islamitisch terrorisme
Twee raketten afgevuurd op de woning van de Spaanse
ambassadeur in Den Haag, opgeëist door ETA.
Brandaanslagen bij de marechaussee-kazernes in Oldenzaal
en Arnhem, opgeëist door RaRa.
25 maart 1990 Bomaanslag bij het ministerie van Justitie in Den Haag,
opgeëist door RaRa.
27 mei 1990 Aanslag van de IRA in Roermond.
30 juni 1990 Bomaanslag bij het Aurora-gebouw aan de Overtoom in
Amsterdam, opgeëist door de ETA.
6 juli 1990 Bomaanslag bij de Banco de Viscaya op de Herengracht in
Amsterdam, opgeëist door de ETA.
12 november 1991 Bomaanslag op het woonhuis van voormalig staats­secretaris
van Justitie Aad Kosto en op het ministerie van Justitie in
Den Haag, beide opgeëist door RaRa.
1 juli 1993 Bomaanslag op Dienst Inspectie Arbeidsverhoudingen (DIA)
van het ministerie van Sociale Zaken, opgeëist door RaRa.
16 februari 1999 Bij een gijzelingsactie door 150 Koerden worden iets langer dan een etmaal drie personen (waaronder de vrouw en
de zoon van de Griekse ambassadeur) vastgehouden in de
Griekse residentie.
2 november 2004 Mohammed B. schiet Theo van Gogh neer in Amsterdam.
Volgens de rechtbank, die Mohammed B. tot levenslang veroordeelde, werd de moord gepleegd met een terroristisch
oogmerk.
6 december 1989
18 maart 1990
102
10 november 2004 Grote anti-terreuractie in Den Haag, waarbij een wijk urenlang
werd afgesloten en uitgaand verkeer werd gecontroleerd.
23 juli 2005 Onbevestigde bedreigingen. Als Nederland zich niet terug
trekt uit Irak zal Nederland het volgende doelwit van aanslagen zijn.
14 oktober 2005 Het Binnenhof wordt afgesloten en elders in Nederland
worden zeven verdachten van terrorisme, waaronder Samir
A., aangehouden.
1 november 2005 Twee moslims in djellaba worden in een internationale trein
bij Amsterdam CS gearresteerd. Zij vertoonden volgens omstanders verdacht gedrag, maar later bleek dat zij het toilet
bezochten om zich ritueel te kunnen wassen voor het gebed.
3 november 2005 Een eenentwintigjarige verdachte van terrorisme wordt
in Rijswijk opgepakt wegens mogelijke betrokkenheid bij
terroristische activiteiten.
Andere aan terrorisme gerelateerde incidenten in Nederland
27 september 2001 De Coen- en Zeeburgertunnel in Amsterdam en de Botlek- en de Beneluxtunnel in Rotterdam worden volledig af­
gesloten na een gedetailleerde beschrijving van aanslagen
in een anonieme brief.
16 juli 2004 Terreuralarm in Nederland. Erg spraakzaam is het kabinet
er niet over.
17 juli 2004 De politie pakt een Syriër en een man uit Libanon op voor
een mogelijke gewelddadige actie tegen militaire deel­
nemers aan de Nijmeegse Vierdaagse. Er zou een verband
bestaan tussen een telefoonnummer in het mobieltje van
de Syriër en het terreurnetwerk Al Qaida. Achteraf bleek
dit niet te kloppen.
103
Terrorisme ontrafeld
Terroristische aanslagen
Gijzeling Israëlische sportploeg
104
Plaats
Duitsland, München.
Datum
5 september 1972.
Slachtoffers
17 doden.
Tactiek
Terroristen eisen de vrijlating van groot aantal Arabieren in Israëlische gevangenschap. Zij moeten veilig naar Egypte worden gebracht.
Hoofddoel van de actie is internationale aandacht voor de Palestijnse
kwestie. Achteraf stellen Palestijnse leiders dat de actie tevens een
vergelding zou zijn geweest voor de Israëlische bombardementen op
het Libanese vluchtelingenkamp Shatilla.
Verantwoordelijk Acht leden van de Palestijnse terreurbeweging Zwarte September.
Terroristen
Zwarte September als splintergroepering van PFLP, Fatah en PLO.
De eerste Olympische Spelen in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog werden een drama. Rond 04.30 uur op 5 september 1972, drongen acht Palestijnse commando’s van Zwarte September, het Israëlische onderkomen in het
Olympisch dorp binnen. Atleten en officials lagen te slapen toen terroristen
gekleed in zwarte pakken, met geweren en granaten het appartement binnendrongen met gestolen sleutels. Ze verzetten zich heftig, maar het geweld
van de terroristen was te groot. Al bij de eerste actie werden twee Israëliërs
gedood. Negen leden van het Israëlische Olympische team werden gegijzeld.
Bij deze gijzeling was nog geen sprake van het begrip zelfmoordcommando.
Volgens de verhalen waren leden van de terroristische organisatie in dienst
getreden van de Olympische organisatie. Op deze manier hadden zij zich
wekenlang kunnen oriënteren.
De terroristen eisten de vrijlating van 234 Palestijnse gevangenen. Premier
van Israël, Golda Meir, was van mening dat onderhandelen met terroristen
geen goed signaal zou afgeven en weigerde op de eis in te gaan. Premier van
Duitsland Brandt wilde wél toegeven. Hij was bang dat de zorgvuldig opgebouwde relaties met de Arabische wereld beschadigd zouden raken. Duitsland
had op dat moment zelf geen antiterreureenheid voor bevrijdingsacties, maar
wees hulp van Israël desondanks af. Palestijnse terroristen eisten een vrije
aftocht met een helikopter. Zij wilden naar Caïro. De Duitse leiding deed alsof
de terroristen hun zin zouden krijgen. Op het vliegveld opende de politie echter het vuur. De gijzeling eindigde in een bloedbad. De meeste terroristen
zagen kans op tijd dekking te zoeken. Eén van hen gooide een handgranaat in
de helikopter waarin de gijzelaars zaten. Een ander opende het vuur op een
tweede helikopter. Alle gegijzelden kwamen om het leven. Aan het einde van
de gijzelingsactie bleken elf Israëli’s, vijf Palestijnse terroristen en een Duitse
politieagent om het leven te zijn gekomen.
105
Terrorisme ontrafeld
Terroristische aanslagen
Treinkaping bij Wijster
106
Plaats
Nederland, Wijster.
Datum
2 december tot en met 14 december 1975.
Slachtoffers
Drie treinreizigers worden om het leven gebracht.
Tactiek
Zeven jonge Zuid-Molukkers kaapten een trein en gijzelden de
passagiers. Hiermee wilden ze de Nederlandse regering dwingen zich
in te zetten voor een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken.
Tijdens de gijzeling werden enkele gijzelaars gedood om de druk op
de Nederlandse overheid op te voeren.
Tot grote afschuw werden de lijken van de doodgeschoten gegijzelden uit de
trein gegooid. Zij bleven daar noodgedwongen liggen, totdat de gijzelnemers
enkele dagen later toestemming gaven om ze weg te halen. De trein bij Wijster
werd wereldnieuws. Dertien dagen lang leefden ontelbare mensen mee met het
lot van de passagiers en het treinpersoneel. Op 14 december kwam er onverwacht een einde aan de gijzeling. De kapers gaven zich over. Gehuld in dekens
van het Rode Kruis stapten 23 mensen uit treinstel 378. Ze waren aangeslagen door de gebeurtenissen, maar ongedeerd. De kaping veranderde hun leven
drastisch. Moluks actievoerder Abé Sahetapy en bemiddelaar Soumokil onthulden de reden voor de overgave: de angst voor represailles groeide op de Molukken. De rechtbank in Assen veroordeelde de mannen tot gevangenisstraffen
van veertien jaar. Allen zaten hun straf uit, op Hahury na: hij pleegde zelfmoord
in de gevangenis (1978).
Verantwoordelijk Zeven jonge Zuid-Molukse activisten.
Op 2 december 1975 werd om 10.07 uur de stoptrein Groningen-Zwolle tot
stilstand gebracht tussen de weilanden bij het Drentse dorp Wijster. ‘Geïnspireerd’ door vliegtuigkapingen van Palestijnse terroristen, kaapten zeven ZuidMolukse jongeren de trein. Het was de eerste treinkaping in de Nederlandse
geschiedenis. Aan het begin van de kaping werd de machinist doodgeschoten.
Toen bleek dat de Nederlandse overheid de eisen niet snel inwilligde, schoten
de gijzelnemers ook een dienstplichtig soldaat, die toevallig als passagier in de
trein zat, dood. Meest gewelddadige gijzelnemer was Eli Hahury. Hij haalde in
twee gevallen de trekker over.
107
Terrorisme ontrafeld
Terroristische aanslagen
Treinkaping bij De Punt
108
Plaats
Nederland, De Punt, intercity Assen-Groningen.
Datum
23 mei 1977 tot en met 11 juni 1977.
Slachtoffers
Twee gijzelaars en zes activisten vonden de dood.
Tactiek
Negen jonge Zuid-Molukkers kaapten een trein en gijzelden de passagiers. Tegelijkertijd bezetten vier andere Zuid-Molukse jongeren
een school en gijzelden kinderen en leerkrachten. Hiermee wilden
ze de Nederlandse regering dwingen zich in te zetten voor een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken.
Verantwoordelijk Zuid-Molukse activisten.
De tweede treinkaping in Nederland door Molukse activisten begon op 23 mei 1977
om negen uur ‘s morgens toen de intercity Assen-Groningen bij spoorwegovergang
De Punt door negen gewapende Zuid-Molukse jongeren gekaapt werd. De machinist, de conducteur en 40 reizigers mochten de trein verlaten. De andere 45 reizigers
werden gegijzeld. Vier andere Zuid-Molukkers gijzelden op dat moment 105 kinderen en 5 onderwijzers op een lagere school in Bovensmilde. De Zuid-Molukkers
eisten de vrijlating van 21 Zuid-Molukse gevangenen. Als vóór 25 mei, 14.00 uur,
deze eisen niet waren ingewilligd, zouden de trein en de school worden opgeblazen.
De Nederlandse regering liet echter weten pas over het ultimatum te willen praten als alle kinderen zouden zijn vrijgelaten. Op 25 mei stonden de verkiezingen
voor de Tweede Kamer gepland. De lijsttrekkers besloten de verkiezingscampagne
te staken, maar de verkiezingen door te laten gaan. Minister-president Den Uyl zei
hierover: ‘Enkele tientallen mensen mogen ons niet afbrengen van de weg van onze
eigen parlementaire democratische orde waarin de verkiezingen thuishoren.’ Na het
verstrijken van het ultimatum maakten de gijzelnemers geen slachtoffers, maar
stelden nieuwe eisen: een vrije aftocht per vliegtuig vanaf Schiphol met de 21
Zuid-Molukse gevangenen, vijf gijzelaars en de vijf leerkrachten. Met behulp van
afluisterapparatuur kwam de overheid echter te weten dat de gijzelaars op dat
moment geen gevaar liepen, zodat demissionair minister van Justitie Van Agt ook
dat ultimatum liet verstrijken.
Ir. J.A. Manusama, destijds president van de Zuid-Molukken, en dominee Metiarij
speelden een rol als bemiddelaars tussen de kapers en de Nederlandse regering. Als
gevolg van een ziekte in de school werd besloten de kinderen vrij te laten. De gijzelnemers wilden niet de dood van alle leerlingen op hun geweten hebben. De leerkrachten
bleven echter gegijzeld. De mogelijk slechte gezondheid van de gegijzelden in de trein
speelde mee bij het besluit om de trein te bestormen. Op zaterdagochtend 11 juni
1977, bijna drie weken na het begin van de treinkaping, openden mariniers het vuur
op de trein, bijgestaan door zes starfighters die over de trein vlogen. Dit was een afleidingsmanoeuvre om schutters op de grond de gelegenheid te geven bij de trein te komen. Bij deze militaire operatie kwamen twee gegijzelden en zes kapers (naast leider
Max Papilaya, ook Hansina Uktolseja, Ronnie Lumalessil, George Matulessy, Minggus
Rumahmory en Mateus Tuny) om het leven. De overige treinreizigers werden bevrijd.
Deze zaterdagochtend werd ook de school te bestormd met behulp van een tank. De
Zuid-Molukkers gaven zich daarbij zonder verzet over. Tijdens de persconferentie na
de bestorming zei Den Uyl: ‘Dat geweld nodig was om een einde te maken aan de
gijzeling ervaren wij als een nederlaag.’ Hoewel de dood van de twee gegijzelden het
gevolg was van de treinkaping, besloot de rechter in Assen enkele maanden later de
drie overlevende kapers (Marcus Lumalessil, Junus Ririmasse en Andreas Luhulima)
alleen te veroordelen voor verboden wapenbezit en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Hiervoor kregen ze een celstraf van zes tot negen jaar.
Achtergrond van deze actie is de situatie van Zuid-Molukkers, die in 1949 naar Nederland kwamen voor een tijdelijk verblijf. De Nederlandse regering had hen beloofd dat
zij hun eigen staat op de Molukken zouden kunnen stichten. De Molukkers verbleven
in kampen, waaronder Vught, onder matige tot slechte omstandigheden. In 1950 werd
op Ambon een vrije staat uitgeroepen: de Republik Maluku Selatan (de Republiek der
Zuid-Molukken). Nadat de Zuid-Molukkers ruim 25 jaar hadden gewacht op de inlossing van de beloften door de Nederlandse regering, accepteerde een aantal leden van de
jongere generatie hun situatie niet meer en startte radicale acties. Deze radicalisering
leidde in 1966 tot brandstichting op de Indonesische ambassade in Den Haag. In 1970,
aan de vooravond van het bezoek van de Indonesische president Soeharto, werd de
woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar bezet. In 1975 vond de treinkaping bij Wijster plaats en werd het Indonesisch consulaat in Amsterdam bezet.
Terrorisme ontrafeld
109
Terroristische aanslagen
11 september 2001
110
Plaats
Verenigde Staten, Twin Towers (World Trade Center) en Pentagon.
Datum
11 september 2001.
Slachtoffers
Circa 3.000 mensen gedood.
Tactiek
Terroristen kaapten bijna gelijktijdig vier vliegtuigen van American
Airlines en United Airlines. Een deel van de terroristen had zich voorbereid door vlieglessen te volgen. Drie van de vier gekaapte vliegtuigen,
werden gebruikt als wapen voor de aanslagen op de Twin Towers en
het Pentagon. Met vliegtuigen vol kerosine vlogen de terroristen zich
te pletter tegen de gebouwen. Het vierde vliegtuig had eenzelfde actie
voor ogen gericht op het Witte Huis. Dit werd voorkomen door in opstand komende passagiers.
Verantwoordelijk Multi-miljonair Osama Bin Laden, naast Ayman al-Zawahiri een van
de leiders van Al Qaida, wordt voor de aanslagen verantwoordelijk
gehouden, hoewel hij hiervoor niet officieel is aangeklaagd. Verschillende onderzoeken wijzen in zijn richting. Er is een videocassette gevonden waarin Bin Laden pocht dat de aanslagen beter zijn gelopen
dan hij had gepland.
Terroristen
Op 22 april 2005 zei de Marokkaanse Fransman Zacarias Moussaoui
voor de rechtbank dat Bin Laden hem had uitgekozen om het Witte
Huis in te vliegen. In augustus 2001 werd hij in de Verenigde Staten gearresteerd omdat hij de visumvoorwaarden overtrad. Daarom
stapte hij niet als kaper en terrorist aan boord van één van de vier
vliegtuigen. Moussaoui werd op 3 mei 2006 tot levenslang veroordeeld. Op 23 mei 2006 ontkende Bin Laden de betrokkenheid van
Moussaoui in een audioboodschap.
Op 11 september 2001 vonden terroristische aanvallen plaats op de Twin Towers
van het World Trade Center in New York en op het Pentagon in de buurt van Washington. Ook stortte er dicht bij Shanksville, Pennsylvania, een vliegtuig neer.
Vermoedelijk had dit vliegtuig het Witte Huis in Washington moeten treffen.
Passagiers verhinderden dit. Deze aanslagen veranderden het wereldbeeld rond
terrorisme. Ze brachten een kettingreactie van gebeurtenissen op gang. Volgens
officiële cijfers kwamen bij deze aanslagen 2.749 mensen uit 62 landen om het
leven. De Twin Towers werden totaal vernietigd. Een deel van het Pentagon raakte
zwaar beschadigd. Het Pentagon gaf 240 vermisten op. Inmiddels staat vast dat
daar 170 mensen om het leven kwamen. Van de 2.749 mensen die bij de aanvallen
in New York omgekomen zijn, zijn slechts 1.585 mensen geïdentificeerd op basis
van menselijke resten. Van de in totaal 19.916 overblijfselen, konden er 10.190
geïdentificeerd worden. Niemand van de inzittenden van de vier vliegtuigen overleefde de aanslagen. Onder de slachtoffers waren 343 brandweermannen en 60
politiemensen, die direct na de inslagen te hulp schoten.
Het merendeel van de terroristen was afkomstig uit Saoedi-Arabië.
In de Verenigde Staten heerste na de aanslagen lange tijd een gevoel van nationale rouw. Over de hele wereld maakten de aanslagen buitengewoon veel indruk. De pers speelde hierbij een grote rol. De aanslag met het vliegtuig dat de
zuidelijke toren binnenvloog, was zelfs live op de televisie te zien. De Verenigde
Staten beschouwden de aanvallen als een directe oorlogsverklaring. President
Bush, minister van Buitenlandse Zaken Powell en minister van Defensie Rumsfeld verklaarden kort na de aanslagen de oorlog aan het terrorisme. Een oorlog
die startte met de aanval op Afghanistan: het land dat als thuisbasis gezien wordt
van Al Qaida en Bin Laden. Beurskoersen zakten. Luchtvaartmaatschappijen en
aan het toerisme verwante bedrijven leden enorme verliezen. Een maand na de
aanslagen hadden 200.000 Amerikanen hun baan verloren, waarvan 100.000 in
de vliegtuigindustrie. De Amerikaanse overheid presenteerde een stimuleringsprogramma. De beurs van New York werd heropend op 17 september 2001. Aanvankelijk was het zwaar voor beleggers, maar enkele maanden later waren de
beurzen redelijk hersteld.
Terrorisme ontrafeld
111
Terroristische aanslagen
Bomaanslagen Bali
112
Plaats
Bali, Indonesië.
Datum
12 oktober 2002.
Slachtoffers
202 doden.
Tactiek
Zelfmoordenaar blaast nachtclub op. Na de eerste explosie ontplofte
iets verder in de straat een busje gevuld met een ton explosieven.
Hierbij ontstond een krater van acht meter doorsnee.
aanslagen werden gepleegd in twee voor het toerisme belangrijke plaatsen:
Kuta en Jimbaran. Hoeveel bommen er precies zijn ontploft en waar, is nog
steeds niet helemaal duidelijk. Volgens niet-officiële berichten was er sprake
van twee grote explosies op een groot plein in Kuta en één explosie bij een
café op het strand van Jimbara vlakbij het Four Seasons Hotel. Beide locaties
zijn populair onder westerse toeristen. Bij deze aanslagen zouden 30 doden
en meer dan 55 gewonden zijn gevallen. Vrijwel tegelijkertijd vond ook een
bomaanslag plaats in de buurt van het Amerikaanse consulaat op het eiland.
Hierbij zijn geen doden gevallen. Deze reeks aanslagen vond plaats twee dagen voor de start van de islamitische heilige vastenmaand ramadan en 11
dagen voor de ‘derde verjaardag’ van de bomaanslagen op Bali in 2002
Verantwoordelijk Voormalig president van Indonesie, Abdulrahman Wahid, verklaarde in
een interview dat ‘elementen’ van de Indonesische overheid betrokken
waren geweest bij de aanslagen op Bali.
Terroristen
Amrozi Bin Nurhasyim, Imam Samudra en Ali Ghufron.
Op 12 oktober 2002 werd het Indonesischë eiland Bali opgeschrikt door een
bomaanslag waarbij 202 doden vielen. Een groot deel van de slachoffers was
westers toerist. Het ging hierbij voornamelijk om Australiërs. De aanslag
werd gepleegd door Amrozi bin Nurhasyim, Imam Samudra en Ali Ghufron.
Na de eerste explosie, ontplofte iets verder in de straat een busje gevuld met
explosieven. Het zou niet de laatste aanslag zijn op Bali. Drie jaar later, op 1
oktober 2005, werd het eiland Bali weer opgeschrikt door bomaanslagen. De
113
Terrorisme ontrafeld
Terroristische aanslagen
Gijzeling theaterpubliek in Moskou
114
Plaats
Rusland, theater in Moskou.
Datum
23 oktober 2002 tot en met 26 oktober 2002.
Slachtoffers
50 Tsjetsjenen en 129 gijzelaars worden gedood.
Tactiek
De gijzelnemers eisen dat Russische troepen zich terugtrekken uit de
deelrepubliek Tsjetsjenië.
Verantwoordelijk Tsjetsjeense rebellen.
Terroristen
Groepering onder leiding van Movsar Barajev.
Toen het publiek op 23 oktober 2002 het Dubrovka-musicaltheater binnendruppelde, kon het niet weten dat het de hoofdrol zou spelen in een bloedstollend
drama. In 57 uur beleefden 922 personen een vreselijke nachtmerrie: kort na het begin van de tweede akte van de populaire musical Nord-Ost werden ze gegijzeld door
gemaskerde Tsjetsjeense rebellen, gewapend met Kalasjnikovs en handgranaten. De
verwarring was groot: sommige mensen dachten dat de gemaskerde man die met een
machinegeweer het toneel opsprong bij de voorstelling hoorde. Wat er duidelijk niet
bij hoorde waren de 18 vrouwen die zich tussen het publiek begaven. Ze waren in het
zwart gekleed, met sluiers voorzien van islamitische slogans. Ze zwaaiden met Makarov-pistolen en uit hun kleren puilden explosieven en handgranaten. Een half uur
na het begin van de gijzeling schoten Tsjetsjeense terroristen een vrouw neer die de
zaal binnenliep: ze dachten dat het een Russische veiligheidsagente was. Toen Movsar
Barajev verscheen, de vijfentwintigjarige man die de leiding had over de groep van
50 rebellen, leek het lot van de gijzelaars bezegeld. De rebellen stelden de regering
een ultimatum. Als het Kremlin voor vier uur die nacht (Nederlandse tijd) niet had
ingestemd met de eis om al haar troepen terug te trekken uit de deelrepubliek Tsjetsjenië, zouden ze beginnen met het executeren van de gegijzelden. De regering had de
opstandelingen een vrije aftocht aangeboden, maar dat aanbod werd afgeslagen.
Kort na het begin van de gijzelingsactie lieten de Tsjetsjenen zo’n 150 gijzelaars,
voornamelijk kleine kinderen, gaan. De gijzelnemers plaatsten explosieven in het
theater en droegen explosieven op hun lichaam. Ondanks alle dreigementen leken Barajev en zijn medeterroristen erop gebrand een dialoog aan te gaan met
de Russen. De eerste onderhandelaar die het gebouw betrad was Josef Kabzon,
een parlementariër de redelijk populair was onder Tsjetsjenen. Al bij zijn eerste
bezoek wist hij de terroristen over te halen drie jonge kinderen vrij te laten. De
Russen waagden het er zelfs op een tv-ploeg het gebouw in te sturen om Barajev
te interviewen. Er was echter onduidelijkheid over de eisen van de rebellen en
er ontstond een patstelling. Voor de resterende gijzelaars zag het er slecht uit.
Ruim twee dagen later bevrijdde het Russische leger de gijzelaars. Het leger spoot
bedwelmend gas naar binnen, om de gijzelnemers uit te schakelen. De rebellen
raakten gedesoriënteerd. Ze kregen geen kans hun vrouwelijke handlangers de
opdracht te geven het gebouw op te blazen. In het daaropvolgende beslissende
vuurgevecht werden alle Tsjetsjenen gedood en raakte één Alpha-commando gewond. Helaas kwamen 129 van de oorspronkelijke 922 gijzelaars ook om bij deze
actie. Veel gijzelaars overleden door het inademen van het gas.
De Russische president Vladimir Poetin vroeg in een televisietoespraak om vergeving omdat de autoriteiten niet in staat waren geweest alle gijzelaars te redden.
Onder de dodelijke slachtoffers was ook een Nederlandse vrouw van Russische afkomst. Haar zoontje overleefde het drama wel. Hij verliet het theater ongedeerd.
De veertienjarige Dimitri Zjyrov uit Bilthoven werd samen met andere kinderen gescheiden van de volwassenen vastgehouden. Zijn vader stond tijdens de
hele gijzeling buiten het theater. Het gezin is van Russische origine. Volgens het
Kremlin was door de bestorming van het theater een bloedbad voorkomen: ‘We
zijn erin geslaagd een bloedbad en de instorting van het gebouw te voorkomen,’
aldus Vasiljev. De rebellen zeiden explosieven te hebben geplaatst in het gebouw.
Een Russische functionaris gaf aan dat de opstandelingen begonnen waren met
het doden van de mensen in het theater. Kort na dit bericht drongen de troepen
schietend het gebouw binnen. Persbureau Interfax meldde dat ook leider Movsar
Barajev was gedood. Hij was de zoon van een Tsjetsjeense krijgsheer die in 2001
omkwam. Barajev had gezegd liever te sterven dan zich over te geven.
Terrorisme ontrafeld
115
Terroristische aanslagen
Bomaanslagen in Madrid
116
Plaats
Madrid, Spanje.
Datum
11 maart 2004.
Slachtoffers
191 doden en 1.400 gewonden.
Tactiek
Terroristen lieten tijdens de drukke ochtendspits rugzakken met explosieven achter in de treinen.
Verantwoordelijk De Marrokaanse Groupe Islamique Combattant Marocain (GICM),
van de aanslagen een bestelbusje gevonden met daarin een cassettebandje met
Arabische Koranverzen en een ontstekingsmechanisme. Zo werd de aandacht
gevestigd op Al Qaida. Een met Al Qaida verbonden organisatie, Brigade Abu
Hafs al-Masri, eiste de verantwoordelijkheid op voor de bloedige aanslagen. In
het verleden had deze organisatie echter valse claims gedaan. Abu Hafs al-Masri is een brigade vernoemd naar de strijdnaam van de Egyptische terrorist Mohammed Atef, die in 2001 in Afghanistan omkwam. Voor deze aanslag zijn vijf
islamitische verdachten aangehouden. Een telefoon leidde naar de verdachten.
De terroristen zouden deel uitmaken of banden hebben met de GICM. GICM
wordt ook in verband gebracht met de aanslagen in Casablanca (2003), waarbij
30 mensen om het leven kwamen.
die sterke banden zou hebben met Al Qaida.
Terroristen
Islamitische fundamentalistische terroristen.
De aanslagen in Madrid op 11 maart 2004 bestonden uit verschillende bomexplosies aan boord van vier forensentreinen in Madrid, Spanje. De explosies vonden bijna gelijktijdig plaats in de ochtend van 11 maart 2004. Veel
gewonden waren er enstig aan toe. Er werd melding gemaakt van dertien
bommen, waarvan er tien ontploft waren. De aanslagen in Madrid worden
gezien als één van de ergste in Europa sinds het opblazen van het vliegtuig bij
het Schotse plaatsje Lockerbie (Pan Am vlucht 103, 21 december 1988). De
Spaanse regering dacht eerst dat de Baskische afscheidingsbeweging ETA verantwoordelijk was voor de aanslagen. Korte tijd later echter, werd in de buurt
117
Terrorisme ontrafeld
Terroristische aanslagen
Gijzeling Beslan
Plaats
Rusland, Beslan: terroristische actie waarbij honderden schoolkinderen gegijzeld werden.
Datum
1 september 2004 tot en met 3 september 2004.
Slachtoffers
Circa 344 mensen gedood, waaronder tenminste 172 kinderen.
Tactiek
De gijzeling in Beslan was een actie waarbij in een school in de
Russische stad Beslan honderden schoolkinderen en volwassenen
werden vastgehouden door een groep gewapende terroristen. Ze
probeerden met deze actie de terugtrekking van Russische troepen
uit Tsjetsjenië en de komst van hoge politici naar de school te forceren. De actie draaide uit op een bloedbad.
118
Verantwoordelijk De Tsjetsjeense terrorist Sjamil Basajev en zijn vanuit Ingoesjetië
De gijzelingsactie was een doelbewuste actie van terroristen om ervoor te
zorgen dat Russische troepen zich zouden terugtrekken uit Tsjetsjenië. Op
de dag van de gijzeling viert elke school in Rusland de Dag van kennis. Kinderen trekken op die dag hun mooiste kleren aan en gaan vergezeld door ouders
en andere familieleden naar school. Met hun keuze voor deze bijzondere dag
hadden de terroristen dus niet alleen de kinderen, maar ook veel familieleden
in hun macht. Op 3 september 2004, de derde dag van de gijzeling, ontstond
er een schietpartij tussen de gijzelnemers en de Russische veiligheidsdienst,
waarbij volgens officiële gegevens 344 burgers werden gedood, waaronder tenminste 172 kinderen. Daarnaast vielen er honderden gewonden. De gijzeling
van de school in Beslan was het dieptepunt in een langlopend conflict tussen
Tsjetsjeense separatisten en de Russische regering. De separatisten streven al
jaren naar een onafhankelijk Tsjetsjenië, terwijl de Russische regering deze afscheiding probeert te voorkomen. De gewapende strijd tussen de partijen zorgde voor veel binnenlandse spanningen en wordt gekenmerkt door een groot
aantal misdaden tegen de menselijkheid.
opererende kameraad Magomet Jevlojev. Terroristen
Nurpasja Kulajev was de enige terrorist die de gijzelingsactie overleefde. Hij werd in Rusland veroodeeld tot levenslang. De Russische
regering verklaarde na het onderzoek dat de groep terroristen bestond uit Arabieren, Tartaren, Kazachen, Tsjetsjenen, Oezbeken en
een inwoner van Beslan.
119
Terrorisme ontrafeld
Terroristische aanslagen
Bomaanslagen Londen
120
Plaats
Londen, Verenigd Koninkrijk.
Datum
7 juli 2005.
Slachtoffers
56 doden en 700 gewonden (22 ernstig gewond).
Tactiek
Terroristen lieten tijdens de drukke ochtendspits rugzakken met explosieven achter in de metro’s en in een bus.
Verantwoordelijk Hoogstwaarschijnlijk een Engelse cel van Al Qaida.
Terroristen
Drie jonge mannen uit Leeds van Pakistaanse afkomst en een in
Jamaica geboren man.
Tijdens de ochtendspits van 7 juli 2005 werd Londen opgeschrikt door vier
bomexplosies. In het eerste half uur vonden drie ontploffingen plaats in de metro en een half uur later één aan boord van een bus. Bij deze ontploffing kwam
het dak van de bus los en werd de achterkant verwoest. In de geschiedenis van
Engeland was deze aanslag de tweede in de rij van meeste doden. Lugubere
koploper bleef de aanslag op Pan Am vlucht 103 (Lockerbie, 1988). Kort na
de explosies werd duidelijk dat het om terroristische aanslagen ging. Meerdere
deskundigen wezen in de richting van Al Qaida.
• De bommen werden vrijwel gelijktijdig tot ontploffing gebracht.
• Vooraf werden geen waarschuwingen gegeven.
• De aanslagen vonden ‘s ochtends plaats, zodat de media er maximaal aandacht aan konden besteden.
• De aanvallen vonden tijdens de spits plaats op drukke plekken.
Enkele maanden na de aanslag, op 1 september 2005, zond televisiezender Al
Jazeera een videoboodschap uit van Al Qaida, waarin deze terroristische organisatie de aanslagen opeiste. Muhammad Sadiq Khan, een van de verdachten,
en Ayman al-Zawahiri, verschenen hierbij in beeld. De Britse politie verklaarde
in een persconferentie dat er sprake was van vier daders.Vier jongemannen zijn
vastgelegd op videocamera’s op een treinstation in Londen. Ze waren afkomstig
uit de stad Leeds: jonge mannen die in Engeland geboren en getogen zouden
zijn. Drie van de vier jongens waren van Pakistaanse afkomst. Later maakte de
politie bekend dat een op Jamaica geboren man uit Aylesbury in Buckinghamshire de vierde dader was. Nog later werd in Egypte een vijfde verdachte gearresteerd. Hij zou een huis hebben verhuurd aan de mogelijke daders en hij zou
met zijn scheikundige kennis, de bommen gemaakt hebben.
3 Terrorismebestrijding
3 Terrorismebestrijding
122
Terrorismebestrijding lijkt op dit moment één van de belangrijkste thema’s ophet gebied van de internationale en nationale veiligheid. De Nederlandse overheid doet er veel aan om die veiligheid te waarborgen. Nederland investeerde
fors in de capaciteit van inlichtingen- en veiligheidsdiensten na de aanslagen
van 11 september 2001. Er is ook veel gedaan aan het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen diensten. In Nederland zijn ongeveer 20 instanties
betrokken bij de bestrijding van terrorisme. Om de samenwerking tussen deze
instanties te verbeteren, is de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
(NCTb) ingesteld. Deze regisseert terrorismebestrijding in Nederland. De
coördinator is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van beleid, de analyse
van informatie en de regie over beveiligingsmaatregelen. De coördinator zorgt
voor samenwerking bij de bestrijding van terrorisme en voor het delen van
informatie. De NCTb valt rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van de
minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken. Als het om terrorisme gaat heeft de minister van Justitie het uiteindelijk voor het zeggen.
3.1 Inlichtingen
Terrorismebestrijding is in hoofdzaak een aangelegenheid van inlichtingendiensten. Natuurlijk is de politie ook een belangrijke schakel, net zoals gemeente- instellingen en openbaar ministerie. Maar, de inlichtingendiensten zetten de toon. Zo is in Nederland de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD) één van de belangrijkste spelers op het veld. De AIVD heeft, in het
belang van de nationale veiligheid, de taak om onderzoek te doen naar organisaties
en personen die door de doelen die zij nastreven, of door hun activiteiten het vermoeden bevestigen dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democra­tische
rechtsorde, voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat. De
andere spelers ondersteunen eigenlijk de centrale taak en rol van de AIVD op
het gebied van terrorismebestrijding. Over het algemeen vindt de politie het
niet leuk om ´volgend´ te zijn. Rechercheurs willen terroristen vangen en voor
lange tijd achter slot en grendel zien te krijgen. Rechercheafdelingen willen dit
soort zaken graag zelf voorbereiden. Niet zelden is het uiteindelijk toch zo dat
de AIVD een vollediger beeld heeft van dreigingen. Daardoor kan de AIVD
sturen op de opsporing. Daarbij is opsporing niet meer dan een handig stuk
gereedschap om een aanslag te voorkomen. Andere instrumenten dan rechercheren zoals verstoren, kunnen ook effectief zijn. Denk hierbij ook aan het
uitzetten van potentiële terroristen op grond van de vreemdelingenwet.
Het inlichtingenbelang kan boven het recherchebelang uitstijgen. Anders
gezegd: als de AIVD met goede informanten in een terroristische organisatie
zit en er is (nog) geen sprake van acute dreiging, dan kan het belangrijker zijn
om die informatiepositie te behouden in plaats van een paar personen aan te
houden en daarmee het zicht op de dreiging verliezen.
Samenwerking
De AIVD moet samenwerken met een groot aantal organisaties, zowel nationaal als internationaal. Alleen door samen te werken kan de AIVD een waardevolle informatiepositie opbouwen en slagkracht genereren. De aard en omvang
van deze samenwerkingsverbanden verschilt echter. Dit komt door verschillen
tussen partijen en door verschillen in wetten en regels. Soms lijkt het erop dat
partners informatie moeilijk kunnen uitwisselen als gevolg van deze wetten
en regels. Toch valt dit wel mee. Het is niet de wetgever die samenwerken en
delen moeilijk maakt, maar de cultuur. Zo is de samenwerking met de Militaire
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) geregeld in artikel 58 van de Wet
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv). De samenwerking met de politie, de
regionale inlichtingendiensten en een aantal medewerkers van de Dienst Nationale Recherche is geregeld in artikel 60 en 62 van de Wiv. Met de Koninklijke Marechaussee, de belastingdienst en de douane werkt de AIVD samen op
grond van dezelfde artikelen. Informatie aan het openbaar ministerie verstrekt
de AIVD op grond van artikel 38 van de Wiv, terwijl het OM de AIVD informatie kan leveren op grond van artikel 61 van de Wiv. De politie, de Koninklijke
Marechaussee en de belastingdienst werken over het algemeen met de AIVD
samen op basis van artikel 60. In de praktijk worden deze ambtenaren ‘artikel60 ambtenaren’ genoemd. De AIVD beschouwt ze als AIVD-ers in het veld. De
politie daarentegen ziet ze als politiemensen die als inlichtingenrechercheurs
de AIVD af en toe helpen. Gelukkig is een verandering in cultuur aan beide zijden zichtbaar, waarbij ‘artikel 60 ambtenaren’ steeds vaker gezien worden als
de bruggenbouwers. Formeel voeren ze hun werk uit op grond van artikel 60,
op aanwijzing van het hoofd van de AIVD en onder politieke verantwoordelijkheid van de minister van BZK.
Elk regionaal politiekorps, ook het KLPD, heeft een regionale inlichtingendienst
(RID). Deze zijn ontstaan uit de verplichting voor de korpsen om werkzaamheden voor de AIVD (Wiv) uit te voeren. Het gaat hierbij om werkzaamheden
rond de bescherming van de democratische rechtsorde, de veiligheid van de
staat en andere gewichtige belangen van de staat (onder andere economische
en maatschappelijke belangen). Inlichtingenrechercheurs van de RID hebben
de volgende taken:
Terrorisme ontrafeld
123
3 Terrorismebestrijding
124
Algemene taak
Inlichtingenrechercheurs, ook wel RID-rechercheurs genoemd, vormen de regionale ogen en oren van de AIVD op het terrein van de openbare orde. Zij
moeten bijvoorbeeld radicalisering vroegtijdig signaleren.
officier terrorismebestrijding rechercheonderzoeken. De DNR coördineert
hierbij alle zaken op het gebied van terrorismebestrijding. Het is niet zo dat de
DNR alle terrorismeonderzoeken draait. Wel is het zo dat de DNR weet wat
er speelt op dit vlak.
Informatie inwinnen
Inlichtingenrechercheurs moeten ook informatie inwinnen op het terrein van
de openbare orde en veiligheid, volgens artikel 2 van Politiewet. De burgemeester is hiervoor verantwoordelijk. RID-rechercheurs worden ingezet als
er sprake is van openbare ordeproblemen. Denk hierbij aan demonstraties,
stakingen en voetbalvandalisme. De ingewonnen informatie kan worden gebruikt om de politie-inzet te bepalen en eventuele andere maatregelen te
treffen.
Dienst Internationale Netwerken
De Dienst Internationale Netwerken (DINPOL) verzorgt en onderhoudt een
internationaal netwerk waarvan de Nederlandse politie gebruik kan maken.
Het gaat hierbij om een netwerk van Nederlandse en buitenlandse liaisons en
contactpersonen bij Europol en Interpol.
AIVD-taak
RID-rechercheurs verrichten ook werkzaamheden op aanwijzing van het hoofd
AIVD en onder verantwoordelijkheid van de minister van BZK.
Via de RID-en heeft de AIVD de mogelijkheid om toegang te krijgen ‘tot de
samenleving’. De omvang van RID-en verschilt per regiokorps (van twee tot
34 medewerkers). De vier grote steden hebben relatief grote RID-en. De overige korpsen hebben voornamelijk kleine RID-en. In de praktijk is er vrijwel
dagelijks contact tussen de RID-en en de AIVD, voornamelijk op operationeel
niveau. Doordat de aandacht van de AIVD in de afgelopen jaren is verschoven
richting het radicaal-islamitisch terrorisme is ook de aandacht van RID-medewerkers verschoven. Een RID-medewerker speelt geen operationele rol bij de
opsporing. Hij ziet informatie en verzamelt deze. Als die informatie relevant is
voor een rechercheonderzoek, kan hij dat echter niet rechtstreeks delen met
het rechercheteam. De AIVD kan via een ambtsbericht informatie verstrekken
aan het rechercheteam: een procedure die niet altijd even slagvaardig uitgevoerd wordt, door lang overleg, bureaucratie en het niet kennen of begrijpen
van wederzijdse belangen.
Samenwerking AIVD - KLPD
Een belangrijke partner van de AIVD bij de bestrijding van terrorisme is het
Korps landelijke politiediensten (KLPD). Het KLPD is voor de AIVD het aanspreekpunt van de politie op landelijk niveau. Bijzondere taken van de KLPD: Dienst Nationale Recherche
De Dienst Nationale Recherche (DNR) draait onder het gezag van de landelijke
Dienst Nationale Recherche Informatie
De Dienst Nationale Recherche Informatie (DNRI) beschikt over veel politieinformatie: een prachtige bron voor de AIVD waarmee de dienst zicht kan
houden op alle relevante informatie binnen de politie. Overigens is het nog niet
zo dat de Nederlandse politie één informatiehuishouding heeft.
Dienst Specialistische Recherche Toepassingen
De Dienst Specialistische Recherche Toepassingen (DSRT) kan de AIVD
ondersteunen met technische en tapfaciliteiten.
CT-infobox
De CT-infobox is een samenwerkingsverband tussen onder andere de AIVD,
het OM, de politie, de MIVD en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Doel van de CT-infobox is om informatie van deze diensten op het gebied van
radicaal-islamitisch terrorisme en radicalisering in samenhang te bekijken en te
analyseren. CT-infobox is een gemeenschappelijk intelligeceinstrument. De infobox adviseert over aandachtspunten, maatregelen en onderzoek. Inhoudelijk
verstrekt de infobox geen informatie. Hoewel de CT-infobox zich nu voor het
grootste deel richt op radicaal-islamitisch terrorisme, wordt niet uitgesloten
dat in de toekomst andere vormen van terrorisme bij de infobox worden ondergebracht. De CT-infobox bundelt informatie en bevordert informatieuitwisseling. Het is een stap voorwaarts om informatie van verschillende diensten
bij elkaar te brengen, te matchen en om van daaruit verantwoorde keuzes te
maken. Het is een stap die moet voorkomen dat diensten langs elkaar heen
werken. Door in elkaars systemen te kijken kunnen de diensten terrorisme op
deze manier optimaal bestrijden. Specialisten van de betrokken instanties analyseren en veredelen de informatie. Hierdoor is informatie over een persoon
sneller beschikbaar en vollediger. De CT-infobox kan zowel informatie over
personen als over netwerken bundelen. De multidisciplinaire samenstelling van
Terrorisme ontrafeld
125
3 Terrorismebestrijding
de CT-infobox zorgt er ook voor dat zowel strafrechtelijke als bestuurlijke
aspecten worden meegenomen.
126
Samenwerking AIVD - bijzondere opsporingsdiensten
In Nederland is relatief groot aantal bijzondere opsporingsdiensten actief die
te maken hebben met terrorismebestrijding. Het gaat bijvoorbeeld om de Algemene Inspectie Dienst (AID), de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
(SIOD), de Inlichtingen- en Opsporingsdienst (IOD) van het ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, de Fiscale Inlichtingen- en
Opsporingsdienst (FIOD) die samen met de Economische Controledienst
(ECD) de opsporingsdienst van de belastingdienst vormt (FIOD/ECD) en
de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Met de AID, de SIOD en de
IOD werkt de AIVD over het algemeen alleen in bijzondere gevallen samen. FIOD/ECD voert zelfstandig rechercheonderzoeken uit: rechercheonderzoeken gericht op de financiering van terrorisme. De IND neemt een belangrijke
plaats in op het gebied van terrorismebestrijding. Door de aanslagen van 11
september werd de noodzaak om nauw samen te werken met verschillende
instanties in de vreemdelingenketen steeds groter voor de AIVD. Het is niet
alleen van belang dat de AIVD gegevens kan verstrekken aan de IND, bijvoorbeeld voor het uitzetten of ongewenst verklaren van potentiële terroristen.
Het is ook van belang dat de IND gegevens verstrekt aan andere partijen die
bezig zijn met de bestrijding van terrorisme. Het delen van informatie tussen
alle partijen die bij de bestrijding van terrorisme betrokken zijn is geregeld via
de CT-infobox.
Samenwerking AIVD – CIE
Criminele inlichtingeneenheden (CIE-en) en tactische rechercheteams van
de politie doen regelmatig onderzoek naar personen die mogelijk betrokken
zijn bij terroristische misdrijven. In de praktijk kunnen de AIVD en de CIEen elkaar makkelijk voor de voeten lopen. Beide vissen in dezelfde vijver,
bijvoorbeeld als ze informanten zoeken en onderzoek doen naar personen
of groepen. Het is echter goed om te weten dat beide hun werk doen vanuit
verschillende invalshoeken. De AIVD kijkt naar de nationale veiligheid en
naar het voorkomen van schade daar aan. De CIE-en van de politie zijn over
het algemeen gericht op het opsporen en veroordelen van potentiële terroristen. De AIVD grijpt in het geval van acuut gevaar steeds vaker naar het
middel verstoring door het laten arresteren van personen. Niet altijd leidt dit
tot klinkende veroordelingen, maar het stukmaken of voorkomen van een
aanslag is op dat moment belangrijker. De CIE-en houden zich meer bezig
met misdrijven in de sfeer van voorbereidingshandelingen. Steeds vaker gaat
het om het voorkomen van strafbare feiten in plaats van het bewijzen ervan.
Tot voor kort zag de AIVD zichzelf nog vaak als de organisatie die als enige
zicht kon krijgen op toekomstige terroristische gebeurtenissen en dreigingen.
Inmiddels kan de politie via informanten, telefoontaps, het koppelen van informatie, inlichtingen en kennis ook zicht krijgen op toekomstige gebeurtenissen.
Daarom is samenwerking tussen inlichtingendiensten noodzakelijk.
Samenwerking AIVD – MIVD
Nederland kent naast de AIVD en de CIE-en ook nog een Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Taak van de MIVD is het adviseren van
het ministerie van Defensie. Daarnaast zorgt de MIVD voor risicoanalyses als
Nederlandse militairen op missie moeten naar het buitenland. De MIVD is ook
actief op het gebied van terrorismebestrijding, bijvoorbeeld op het terrein van
massavernietigingswapens en buitenlandse spionage.
Ook de MIVD ondersteunt de AIVD. De MIVD verstrekt informatie en verleent technische en andere vormen van ondersteuning. Afspraken tussen de
MIVD en de AIVD gaan bijvoorbeeld over het benutten van elkaars informanten. Beide diensten krijgen jaarlijks een aanwijzing met onderwerpen waaraan
ze operationeel aandacht moeten ze besteden. MIVD en AIVD zijn sterk in
ontwikkeling als het om ‘Signals Intelligence’ (Sigint) gaat. Sigint is informatie
die verkregen wordt uit de onderschepping van telefoon-, radio-, fax- en internetverkeer.
3.2 Opsporen
De opsporing van terrorisme is niet de makkelijkste tak van sport binnen
het recherchewerk. Eigenlijk willen alle organisaties terrorisme alleen maar
voorkomen. De meeste rechercheonderzoeken richten zich dan ook op vermeende terroristen: jongens, meisjes, mannen of vrouwen waarvan we denken dat ze van plan zijn een terroristische aanslag te plegen. Maar, hoe bewijs
je dat iemand iets van plan is? Wachten tot het moment dat ze de bommen
en granaten klaar hebben liggen, levert te veel risico op. Maar, wat is dan wel
het juiste moment? Voor een veroordeling is wettig en overtuigend bewijs
nodig. Het is een vreemde balans die we telkens zoeken. Het voorkomen van
aanslagen is het belangrijkste. Maar, terroristen moeten ook veroordeeld
worden. In onze democratie moeten we daarbij de rechten van de individu
respecteren. De gemiddelde burger wil maximale vrijheid en gelijktijdig maximale veiligheid. Een utopie? Of een blijvende zoektocht naar professionelere
samenwerking tussen inlichtingendiensten en recherchediensten?
Terrorisme ontrafeld
127
3 Terrorismebestrijding
128
Rechercheonderzoeken naar terroristische activiteiten worden altijd uitgevoerd onder gezag van het openbaar ministerie. Dit is niet anders bij normale
misdrijven waarbij de officier van justitie ook het gezag heeft over het rechercheonderzoek. De officier van justitie gaat met name over de vraag wat de
recherche moet doen. De politie houdt zich met name bezig met de vraag hoe
ze het rechercheonderzoek moet verrichten. In veel gevallen leidt een officier
van justitie van het Landelijk Parket het rechercheonderzoek. Dit omdat bij
terrorisme meestal sprake is van regio-overschrijdende en zelfs internationale
netwerken. Op nationaal niveau heeft de Dienst Nationale Recherche (DNR)
van het Korps landelijke politiediensten (KLPD), de taak om rechercheonderzoeken uit te voeren naar terrorisme en activisme. Bij kleinschalige of regionaal gebonden terroristische incidenten vindt het opsporingsonderzoek onder
gezag van het lokale openbaar ministerie plaats. Als het nodig is kan een lokaal
onderzoek altijd overgedragen worden aan het Landelijk Parket. ze wonen, werken en recreëren, dan komen we steeds dichter in de buurt van
de juiste beslissingen. Pas dan kunnen we onze energie richten op het bestrijden van terrorisme in al zijn verschijningsvormen. Dit kan door het aanhouden
van geradicaliseerde jongeren. Dit kan door het aanhouden en veroordelen
van terroristen op het moment dat ze een aanslag voorbereiden. Het kan ook
door hun handel en wandel te verstoren. Door radicalisering in gevangenissen aan te pakken. Door volop gebruik te maken van de mogelijkheden die de
vreemdelingenwetgeving biedt. Door inlichtingen en opsporingsbelangen beter
op elkaar aan te laten sluiten.
Ambtsberichten
In normale rechercheonderzoeken moet een rechercheur steeds vaker rekening houden met de kans dat het in zijn zaak kan gaan om het faciliteren van
terrorisme. Denk bijvoorbeeld aan een onderzoek naar vervalsing of fraude.
Natuurlijk kan het gaan om ‘gewone’ misdrijven, maar ook terroristen gebruiken regelmatig valse paspoorten of identiteitsbewijzen. Als er sprake is
van ‘een connectie’ dan is het van belang inlichtingendiensten zoals de AIVD
of MIVD daarvan op de hoogte te stellen. Informatie van de AIVD of MIVD
kan immers een belangrijke rol spelen bij dit soort rechercheonderzoeken.
Dit soort informatie wordt over het algemeen neergelegd in de vorm van
ambtsberichten. Een inlichtingendienst stelt een ambtsbericht ter beschikking aan het openbaar ministerie, dat zo’n bericht weer doorgeeft aan de
recherche. In de praktijk starten veel terrorismeonderzoeken naar aanleiding
van ambtsberichten.
3.3 Verstoren Bekladding
Het zijn natuurlijk niet alleen de grote rechercheonderzoeken die van belang
zijn bij de bestrijding van terrorisme. Het kunnen kleine, vaak onbelangrijk
lijkende onderzoeken zijn, die van groot belang zijn. Denk bijvoorbeeld aan
bekladdingen met radicaliserende teksten. Wie zit hierachter? Hoever is hij of
zij geradicaliseerd? Radicalisering uit zich in het begin vaak door relatief kleine
zaken zoals bekladding, vernieling en brandstichting. Steeds vaker zijn activiteiten van de politie bewuster gericht op het verkrijgen van informatie. Daarmee
vormen deze activiteiten een aanvulling op het werk van de AIVD. Als we namelijk begrijpen hoe terrorisme eruit ziet, wie potentiële terroristen zijn, waar
Kortom: het gaat niet zozeer om klinkende veroordelingen. Het gaat om het
optimaal bestrijden van terrorisme met alle middelen en mogelijkheden die we
als samenleving hebben.
Verstoren is een vorm van tegenhouden. Het is een relatief nieuwe term binnen de opsporing. Met strategische notities als Misdaad laat zich tegenhouden
en Tegenhouden troef, werd de politie op het spoor van het voorkomen van
zware georganiseerde criminaliteit gezet. Hiermee wil de politie een antwoord
geven aan de burger die zich, ondanks betere opsporings resultaten, onveiliger
voelt.
Tegenhouden
A Verstoren van het criminele proces.
B Verstoren van terrorisme.
C Aanpak van schijnbaar onaantastbare criminelen.
D Aanpak van veelplegers.
E Versterken en verbeteren van controleposities.
F Bestuurlijke preventie.
Verstoren
Verstoren lijkt het ultieme middel bij terrorismebestrijding. Een aanslag mag immers nooit gebeuren. Makkelijker gezegd dan gedaan. Honderd wijzen kunnen
nooit voorkomen wat één dwaas kan bedenken. Daarnaast zijn er meerdere
spelers op het veld, die allemaal vanuit verantwoordelijkheid moeten zorgen dat
er geen aanslagen plaatsvinden in Nederland. Met verstoren bedoelt de politie
het zodanig ‘in de gaten houden’ van iemand, dat hem en zijn omgeving duidelijk
wordt dat hij het onderwerp is van een vorm van overheidsoptreden. De politie haalt een potentiële terrorist op deze manier uit de anonimiteit. Daarnaast
Terrorisme ontrafeld
129
3 Terrorismebestrijding
130
maakt de politie gebruik van andere wettelijke bevoegdheden, waardoor de persoon geen rol meer kan spelen bij aan terrorisme gerelateerde zaken. De politie
voorkomt hiermee de verdere ontwikkeling van een potentiële terrorist tot een
bruikbare partner bij terroristische activiteiten. Belangrijk bij verstoringsacties
is dat ze snel en daadkrachtig worden uitgevoerd. Dit kan de prioriteiten van
de politie of andere organisaties doorkruisen. Om vertraging door bureaucratie of aansturingsproblemen te voorkomen, heeft het kabinet de minister
van Justitie verantwoordelijk gemaakt voor verstoringsacties. Dit betekent dat
de minister van Justitie andere bewindslieden kan vragen de onder hen ressorterende diensten in te zetten voor de aanpak van bepaalde potentiële terroristen. De minister van Justitie stelde voor ‘deze klus’ de NCTb aan. Deze
houdt het overzicht en stuurt verschillende acties en maatregelen aan. Het
gaat om het bewaken van de samenhang tussen verschillende verstoringsacties.
De uitvoering van elke actie afzonderlijk, blijft natuurlijk een verantwoordelijkheid van de regiokorpsen. Organisaties zoals de IND en de SIOD kunnen ook
helpen om het potentiële terroristen moeilijk te maken.
De keerzijde van verstoren
Toch zit er ook een keerzijde aan het aanpakken van geradicaliseerde potentiële terroristen. Door het opjagen van potentiële terroristen zouden ze
‘versneld gedwongen’ kunnen worden om de enige uitweg te zoeken die ze
kennen: een zelfmoordaanslag met in zijn of haar overtuiging het eeuwige paradijs als stip op de horizon. Daarom blijft het belangrijk te bekijken wat de
beste oplossing is om aanslagen te voorkomen. Als de verstoringsaanpak zou
leiden tot verdere radicalisering, hebben we het verkeerde gereedschap te
pakken. Tegelijkertijd moeten we de proportionaliteit in de gaten houden. Dat
wil zeggen dat we ons afvragen of onze maatregelen in verhouding staan tot
de persoon en wat hij gedaan heeft of van plan is te doen. Daarnaast blijven
we bij alles kijken naar de rechtmatigheid van ons eigen handelen: wetten en
regels gebruiken we voor het doel waarvoor de wetgever ze gemaakt heeft.
Daar mogen we creatief mee omgaan, maar wel met een integere grondhouding. Geen willekeur en niet ten koste van alles. Juist bij terroristen is het van
belang te onderzoeken hoe het komt dat ze zo’n haat hebben ontwikkeld tegen
de westerse maatschappij. Het is een vraag die nog weinig gesteld wordt. Het
antwoord zou ons verder kunnen helpen.
3.4 Wet- en regelgeving
Zowel in Nederland als op Europees niveau of vanuit internationaal perspectief bekeken is er veel te vertellen over wetten en regels op het gebied van
terrorisme. Terrorismebestrijders lijken soms wet- en regelgeving te willen
vergeten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Guantánamo Bay in Cuba: een gevangenis van het Amerikaanse ministerie van Defensie waar honderden vermeende ‘terreurverdachten’ worden vastgehouden, meestal zonder aanklacht
of proces. De gevangenen in Guantánamo Bay, zijn voor het overgrote deel
opgepakt in Afghanistan en zijn volgens de Amerikaanse regering ‘vijandelijke
strijders’ voor wie niet alle onderdelen van de conventies van Genéve (over
krijgsgevangenschap) gelden. Deze gevangenen hebben nauwelijks toegang tot
advocaten en weten vaak niet waarom ze vast zitten. Na veel internationaal
verzet tegen deze manier van handelen mogen de gevangenen nu de rechtmatigheid van hun gevangenschap aanvechten voor Amerikaanse rechters. Als we
de verhalen mogen geloven worden er onder het regime van de CIA nog veel
meer geheime gevangenissen beheerd. De groep gevangenen die hierbij vastgehouden wordt, zou zich volledig buiten het gezichtsveld van de internationale
gemeenschap bevinden. Waar of niet waar, feit blijft dat terrorismebestrijders
het soms niet zo nauw nemen met de regels.
Terrorisme laat zich niet tegenhouden door een wet in één bepaald land.
Islamitisch terrorisme maakt duidelijk dat mensen bereid zijn hun leven op
te offeren om hun idealen te verwezenlijken. Hoewel het gaat om het voorkomen van terrorisme, is het natuurlijk ook belangrijk dat (potentiële) terroristen aangehouden en vervolgd kunnen worden. Hierbij moeten echter
(nog) steeds aanknopingspunten worden gezocht bij ‘normale’ delicten. In
sommige landen (Spanje, Groot-Brittannië) worden strafbare feiten van terroristische aard wel apart omschreven. Na 11 september 2001 zijn er veel
regels tot stand gekomen en zijn procedures versneld. Niet alleen in internationaal verband zoals in het kader van de Verenigde Naties (VN) en de
Europese Unie (EU), maar ook in Nederland werd al vrij snel een actieplan
Terrorismebestrijding en Veiligheid bij de Tweede Kamer ingediend. Internationale verdragen
Bij de bestrijding van terrorisme zijn internationale verdragen van groot belang. Samenwerking en samenhang van regels op het gebied van strafbaarstelling, vervolging, rechtshulp en uitlevering zijn de hoofdonderwerpen van
internationale overeenkomsten.
Terrorisme ontrafeld
131
3 Terrorismebestrijding
132
Belangrijke verdragen
• Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan
aan boord van luchtvaartuigen (Tokio, 14 september 1963, Trb. 1964, 186).
• Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van
luchtvaartuigen (’s-Gravenhage, 16 december 1970, Trb. 1971, 50).
• Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart (Montreal, 23 september 1971, Trb. 1971, 218).
• Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde personen, met inbegrip van diplomaten (New York, 14
december 1973, Trb. 1981, 69).
• Verdrag tegen het nemen van gijzelaars (New York, 17 december 1979, Trb.
1981, 53).
• Verdrag inzake de fysieke beveiliging van nucleair materiaal (Wenen, 3
maart 1980, Trb. 1981, 7).
• Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen van geweld op
luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, in aanvulling op het
Verdrag ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de
veiligheid van de burgerluchtvaart (Montreal, 24 februari 1988, Trb. 1988, 88).
• Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de
veiligheid van de zeevaart (Rome, 10 maart 1988, Trb. 1989, 17).
• Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen
de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat (Rome, 10 maart
1988, Trb. 1989, 18).
• Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de
opsporing ervan (Montreal, 1 maart 1991, Trb. 1992, 80).
• Verdrag inzake de veiligheid van VN-personeel en geassocieerd personeel
(New York, 9 december 1994, Trb. 2002, 61).
• VN verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen (New
York, 15 december 1997, Trb. 1999, 161).
• VN verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme (New York, 9
december 1999, Trb. 2001, 62).
De Verenigde Naties hebben meerdere resoluties aangenomen die betrekking hebben op de bestrijding van terrorisme. Zo nam de Veiligheidsraad op
15 oktober 1999 resolutie 1267 aan, waarin onder andere de taliban worden
verzocht om Osama Bin Laden uit te leveren. Op 28 september 2001 werd
resolutie 1373 aangenomen, waarin de nadruk ligt op het verbieden van de
financiering van terrorisme.
VN Verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen
Het verdrag over de bestrijding van terroristische bomaanslagen kwam op
15 december 1997 tot stand en sinds 9 maart 2002 geldt deze internationale
overeenkomst ook voor Nederland. De staten die dit verdrag hebben ondertekend worden verplicht een aantal feiten strafbaar te stellen en bepalingen op te nemen met betrekking tot rechtsmacht, uitlevering en vervolging. Artikel 2 is de belangrijkste bepaling van het verdrag. Hierin staat dat een persoon een strafbaar feit pleegt als hij wederrechtelijk en opzettelijk een springstof of
ander dodelijk instrument aflevert, plaatst, tot ontlading of ontploffing brengt op, bij
of in een openbare plaats, een staats- of regeringsvoorziening, een openbaar vervoerssysteem of een infrastructurele voorziening met de bedoeling de dood of ernstig
lichamelijk letsel te veroorzaken of met de bedoeling grootschalige vernieling aan te
richten van een dergelijke plaats, voorziening of systeem, waarbij de vernieling leidt
of waarschijnlijk zal leiden tot grote economische schade.
De aanslagen van 11 september 2001 zijn een voorbeeld van terroristische
bomaanslagen bedoeld in dit verdrag. Als gevolg van dit verdrag is de Nederlandse wet op een aantal punten gewijzigd. Zo heeft Nederland secundaire
universele rechtsmacht gevestigd, wat inhoudt dat Nederland bijvoorbeeld een
verdachte zou kunnen vervolgen die zich in Nederland ophoudt en een feit in
het buitenland heeft gepleegd. Nederland is dit zelfs verplicht als ze zo’n persoon niet wordt uitgeleverd.
Bestrijding van de financiering van terrorisme
Vaak hebben terroristen financiële middelen nodig om aanslagen uit te voeren
of om draagvlak te krijgen voor politieke idealen. Ook door financiering en
geldstromen voor terroristische activiteiten te signaleren en vermogen in beslag te nemen kan terrorisme met succes worden bestreden.
Europeesrechtelijke initiatieven
Ondanks internationale verdragen bestaan er binnen de lidstaten van de Europese Unie (EU) nog aanzienlijke verschillen in terrorismewetgeving. Sommige
landen hebben geen specifieke regels. In andere landen komen de termen terrorisme en terrorist uitdrukkelijk voor in de wet. Binnen Europa bestaan veel
initiatieven om terrorisme gezamenlijk te bestrijden. De EU heeft veel verordeningen en gemeenschappelijke standpunten ter bestrijding van terrorisme.
Ook op het gebied van de financiering van terrorisme bestaan maatregelen om
tegoeden en middelen van aan terrorisme gelieerde personen of organisaties te
bevriezen. Terrorismebestrijding is ook één van de taken van Europol. Europol
heeft sinds kort een specifieke Taskforce Terrorismebestrijding. De Europese
Terrorisme ontrafeld
133
3 Terrorismebestrijding
134
Unie heeft in het kader van terrorismebestrijding ook een kaderbesluit genomen om de lidstaten te bewegen passende maatregelen te nemen tegen
terrorisme. Zo dringt de EU aan op harmonisatie van rechtsmacht, strafbaarstelling en aansprakelijkheid. Het kaderbesluit schrijft voor dat de lidstaten
op 31 december 2003 hun nationale recht aangepast moesten hebben aan het
kaderbesluit. In antwoord hierop trad in Nederland op 10 augustus 2004 de
Wet terroristische misdrijven in werking.
Andere Europese initiatieven
De in 1986 opgerichte werkgroep Coter (cooperation terreure) valt onder de
Europese ministers van Buitenlandse Zaken en doet aanbevelingen om terrorisme te bestrijden. Na 11 september 2001 richt Coter zich op het verkrijgen van
inzicht in landen die terrorisme ondersteunen. Coter gaat nauw samenwerken
met de Europese werkgroep terreur, die valt onder de ministers van Justitie en
van Binnenlandse Zaken.
De Raad van de Europese Unie heeft op 13 juni 2002 een kaderbesluit genomen tot instelling van gemeenschappelijke onderzoekteams om drugshandel,
mensenhandel en terrorisme te bestrijden. Bij de bestrijding van terrorisme
is immers goede internationale samenwerking vereist. Een Joint Investigation
Team kan deze samenwerking bevorderen, omdat vooral informatie-uitwisseling sneller en beter plaatsvindt. Een Joint Investigation Team kan hieraan een
belangrijke bijdrage leveren.
Nationale wetgeving
Hoewel Nederland in vergelijking met andere landen weinig te maken heeft
gehad met terrorisme, is ons land in het verleden niet helemaal gevrijwaard
gebleven van terrorisme. Kort na de gebeurtenissen van 11 september 2001
stelde Nederland daarom een actieplan terrorismebestrijding en veiligheid op,
waarin 43 actiepunten staan. Er staan maatregelen in over de bewaking en
beveiliging van objecten, over opsporing van terroristische misdrijven en over
onderzoek naar verdachte geldstromen.
Freezelijsten
In internationaal verband zijn ‘freezelijsten’ opgesteld, waarop personen of organisaties staan die in verband worden gebracht met terrorisme. Aan de lidstaten, waaronder Nederland, het verzoek om de tegoeden van deze personen of
entiteiten te bevriezen. Op de lijsten staan personen die banden hebben met
de taliban, Al Qaida en Osama Bin Laden. Na 11 september is er wereldwijd
meer dan 100 miljoen dollar bevroren op basis van VN-resolutie 1267/1390
(financiële sancties tegen Al Qaida, Bin Laden en de taliban). Nieuwe wetgeving
Met de Wet terroristische misdrijven voldeed Nederland aan de harmonisatieplicht die het EU-kaderbesluit oplegt aan de lidstaten. Terroristische misdrijven moesten benoemd en strafbaar gesteld worden, misdrijven gepleegd met
het oog op een voorgenomen terroristisch misdrijf moesten met een hogere
straf bedreigd worden en deelneming aan een organisatie die het plegen van
terroristische misdrijven tot oogmerk heeft, moest bestraft worden met een
maximumgevangenisstraf van acht jaar of meer en in het geval van een leidinggevende ‘taak’ met vijftien jaar of meer. Naast deze verplichte wijzigingen
werd ook samenspanning tot de ernstigste terroristische misdrijven strafbaar
gesteld, evenals het werven van personen voor de gewapende strijd (‘rekrutering voor de jihad’). Terroristisch oogmerk
Kernbepalingen van de Wet terroristische misdrijven zijn artikelen 83 en 83a
van het Wetboek van Strafrecht. In artikel 83 wetboek van strafrecht wordt
een opsomming gegeven van terroristische misdrijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan brandstichting. Dit is een ‘normaal’ misdrijf, maar kan als er sprake is
van een terroristisch oogmerk als terroristisch misdrijf gezien worden. Artikel
83a geeft een definitie van terroristisch oogmerk. ‘Onder terroristisch oogmerk
wordt verstaan het oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking van een
land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of
een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.’
Terroristische organisatie
Vrij uniek is het apart strafbaar stellen van deelneming aan een terroristische
organisatie in artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht. Net zoals in artikel
2 van het kaderbesluit en in de rechtspraak van de Hoge Raad, is deelneming
aan een terroristische groep, deelneming aan ‘een sinds enige tijd bestaande,
gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die in overleg optreden om terroristische misdrijven te plegen’. De maximumstraf voor deelneming
aan een terroristische organisatie is vijftien jaar en voor oprichters, leiders of
bestuurders van een terroristische organisatie levenslange gevangenisstraf of
een tijdelijke van ten hoogste twintig jaar. Met artikel 140a wordt ook uitdrukkelijk aangegeven dat het financieren van terroristische organisaties en het
ronselen van personen voor deze organisaties wettelijk verboden is.
Terrorisme ontrafeld
135
Inlichtingendiensten
AIVD
Naam
Algemene Inlichtingen- en Veligheidsdienst (AIVD).
136
Profiel
Inlichtingen- en veiligheidsdienst.
Taken
•
•
•
•
Onderzoek doen naar organisaties en personen.
Inlichtingen over het buitenland inwinnen.
Beveiligingsmaatregelen bevorderen. Veiligheidsonderzoeken uitvoeren. De taken worden uitgevoerd op de aandachtsgebieden:
• terrorisme;
• radicaliseringstendensen;
• politiek gewelddadig activisme;
• ongewenste bemoeienis van vreemde mogendheden;
• proliferatie van massavernietigingswapens;
• inlichtingen buitenland;
• beveiligingsbevordering, waaronder:
- bewaken en beveiligen;
- veiligheidsonderzoeken;
- evaluatie informatiebeveiligingsproducten.
Land
Nederland.
De AIVD is de veiligheidsdienst van Nederland. Voor 29 mei 2002 heette de
AIVD de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). De BVD is in 1949 opgericht.
De AIVD werkt op basis van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
(Wiv). De wetgever heeft de vier hoofdtaken voor de AIVD vastgesteld.
1 Het verrichten van onderzoek naar organisaties en personen waarvan om
wat voor reden dan ook het vermoeden bestaat dat zij een gevaar vormen
voor de democratische rechtsorde, de veiligheid van de staat of voor andere
gewichtige belangen van de staat.
2 Het verrichten van veiligheidsonderzoeken naar kandidaten voor vertrouwensfuncties. Denk bijvoorbeeld aan politici, politiemensen of andere
‘kwetsbare’ functies zoals medewerkers van luchthavens. Deze taak is uitgewerkt in de Wet veiligheidsonderzoeken.
3 Het bevorderen van beveiligingsmaatregelen, waaronder maatregelen ter beveiliging van die onderdelen van overheid en bedrijfsleven die van vitaal belang
zijn voor de instandhouding van het maatschappelijk leven. Denk bijvoorbeeld
aan energiecentrales, havens, luchthavens en overheidsinstellingen.
137
4 Het verrichten van onderzoek naar andere landen naar onderwerpen die
door de minister-president, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie gezamenlijk zijn aangewezen.
Terrorisme ontrafeld
Inlichtingendiensten
138
CIA
Dienst Nationale Recherche
Naam
Naam
Central Intelligence Agency (CIA).
Dienst Nationale Recherche (DNR).
Profiel
Profiel
Buitenlandse inlichtingendienst.
Nationale recherchedienst.
Taken
Taken
• Inwinnen, analyseren van informatie over regerigen.
• Inwinnen, analyseren van informatie over bedrijven.
• Inwinnen, analyseren van informatie over personen.
Bestrijding zware georganiseerde criminaliteit, nationaal en internationaal op de aandachtgebieden terrorisme en politiek gewelddadig activisme, heroïne,
cocaïne, synthetische drugs, witwassen, vuurwapens
en explosieven, mensensmokkel, mensenhandel, high
tech crime, oorlogsmisdrijven.
Land
Verenigde Staten.
De CIA is de buitenlandse inlichtingendienst van de Verenigde Staten. De CIA is
verantwoordelijk voor het verkrijgen en analyseren van informatie over regeringen, bedrijven en personen. De CIA levert deze informatie aan de verschillende
onderdelen van de Amerikaanse overheid. De CIA werd in 1947 opgericht door
president Harry Truman. Het hoofdkantoor van de CIA is in Langley, Virginia.
De dienst valt direct onder het bevel van de president van de Verenigde Staten.
De CIA bezit een uitgebreid geheim militair apparaat, dat tijdens de Koude Oorlog verantwoordelijk was voor vele pogingen om regeringen omver te werpen.
Het ging voornamelijk om regeringen, bedrijven of personen die bekend stonden als pro-Sovjet. Voorbeelden van personen die als ‘dreiging’ werden gezien
waren Jacobo Arbenz in Guatemala, Soekarno in Indonesië, Patrice Lumumba
in de Democratische Republiek Congo en Salvador Allende in Chili. De CIA was
de drijvende kracht achter het oprichten van een stay behind-netwerk in Europa,
dat actief zou moeten worden na een Sovjetinvasie in Europa (operatie gladio).
Land
Kort na de terroristische aanslag op het World Trade Centre presenteerde
George Tenet tijdens een briefing op 15 september 2001 de Worldwide Attack
Matrix. Aan de hand van de World Wide Attack Matrix bracht de CIA het slagveld in kaart. De CIA zou volgens sommige bronnen in de jaren daarna, in tachtig landen, operaties uitvoeren. CIA-medewerkers zouden verdachte terroristen
mogen vermoorden. Alles uiteraard in het geheim. Gebeurtenissen en nieuws
rondom bijvoorbeeld Abu Ghraib, Guantánamo Bay en de Oost-Europese CIAgevangenissen zouden deze ‘theorie’ bevestigen.
Op het moment dat er sprake is van aanhoudingen in terrorismeonderzoeken, werkt de DNR samen met de Dienst Speciale Interventies (DSI) van het
KLPD. De DSI heeft tot taak verdachten van terroristische misdrijven of grof
geweld onder alle omstandigheden aan te houden, tegen te houden of in het
uiterste geval uit te schakelen. De DSI maakt samen met de unit Interventie van het korps Mariniers en de arrestatie- en ondersteuningseenheden
(AOE’n) van de politie en de Koninklijke Marechaussee deel uit van het stelsel van speciale eenheden.
Nederland.
Rechercheonderzoeken die zich richten op terroristen of terroristische organisaties worden over het algemeen uitgevoerd door de DNR. Deze dienst is onderdeel van het Korps landelijke politiediensten (KLPD) dat samen met de 25
regiokorpsen de Nederlandse politie vormt. De DNR heeft ongeveer 850 medewerkers en houdt zich bezig met de bestrijding van zware en georganiseerde
criminaliteit met een landelijk of internationaal karakter. Ideologische misdaad
of terrorisme en gewelddadig activisme is één van de aandachtsgebieden van
de DNR. Op het gebied van terrorismebestrijding werkt de DNR veel samen
met andere diensten binnen het KLPD zoals de Dienst Nationale Recherche Informatie (DNRI), die zich steeds verder ontwikkelt als het intelligence platform
voor de Nederlandse politie.
Terrorisme ontrafeld
139
Inlichtingendiensten
140
FSB
Mossad
Naam
Naam
Veiligheidsdienst van de Russische Federatie.
Ha-Mossad le-Modiin ule-Tafkidim Meyuhadim, instituut voor informatie-inwinning en speciale taken.
Profiel
Binnenlandse inlichtingendienst.
Profiel
Israëlische geheime dienst.
Taken
• Inwinnen, analyseren van informatie over corruptie.
• Inwinnen, analyseren van informatie over terrorisme.
• Inwinnen, analyseren van informatie over georgani-
seerde misdaad.
Taken
•
•
•
•
Inwinnen informatie.
Uitvoeren geheime operaties.
Terrorismebestrijding.
Terugbrengen joodse vluchtelingen.
Land
Rusland.
Land
FSB, de Russische inlichtingendienst, houdt zich onder meer bezig met het tegengaan van corruptie, terrorisme en georganiseerde misdaad. De FSB is opgezet in 1995 als opvolger van de FSK, die de vervanger was van de KGB. De FSB
kreeg bevoegdheden die veel verder gaan dan die van de FSK. Ze doen denken
aan de bevoegdheden van de KGB. Tussen juli 1998 en augustus 1999 was Vladimir Poetin, de latere president van Rusland, hoofd van de FSB. Sinds 1999
is Nikolaj Patroesjev hoofd van de FSB. Na de nodige veranderingen heeft de
FSB vrijwel alle taken die de KGB had, weer terug. De enige uitzondering is de
buitenlandse inlichtingentaak die ten tijde van de KGB onder het roemruchte
eerste hoofddirectoraat viel en nu nog door de SVR wordt uitgevoerd.
Israël.
De FSB bestaat uit afdelingen in elk van de 89 regio’s van de Russische Federatie en functionele afdelingen op federaal niveau in Moskou. De functionele
centrale structuur is sinds de reorganisatie van september 2004 opgebouwd uit
acht diensten en vele afdelingen:
1 dienst contra-spionage;
2 dienst grensbewaking;
3 dienst contraterrorisme;
4 dienst economische veiligheid;
5 dienst analyse, prognose en strategische planning;
6 dienst personeel en organisatie;
7 dienst interne controle;
8 dienst wetenschap en techniek.
De Israëlische geheime dienst is opgericht in december 1949. Het bleek bittere noodzaak nadat David Ben-Gurion op 14 mei 1948 de staat Israël uitriep.
Een dag later vielen al ongeveer 30.000 strijders uit zeven Arabische landen de
nieuwe staat aan. De Mossad moest in eerste aanleg zorgen voor samenwerking met andere militaire en ‘gewone’ inlichtingendiensten. De Mossad heeft
als voornaamste taak voor de veiligheid van de staat te zorgen door het inwinnen van informatie. Eén van de belangrijkste taken was de strijd tegen het terrorisme. Daarnaast richtte de Mossad zich ook op andere bedreigingen voor de
staat. Een andere taak die de Mossad heeft, is het helpen van vluchtelingen uit
bepaalde landen die naar Israël willen komen.
De Mossad heeft de reputatie één van de meest efficiënte geheime diensten ter
wereld te zijn. Dit imago komt vooral voort uit een aantal spectaculaire acties
die de Mossad op haar naam heeft staan. Een hiervan is de zeer succesvolle
bliksemaanval van het Israëlische leger op een gekaapt vliegtuig in Entebbe
(Oeganda) in 1976. Een andere actie is de arrestatie van Adolf Eichmann in
Argentinië in 1960. Toen oud-concentratiekampgevangene Simon Wiesenthal
de oorlogsmisdadiger Eichmann wist op te sporen woonde Eichmann in Argentinië. Hij leefde daar onder de naam Ricardo Clement. De Mossad heeft
Eichman tijdens een spectaculaire geheime operatie ontvoerd en vervolgens gedrogeerd aan boord van een vliegtuig weten te smokkelen.Voordat iemand het
in de gaten had werd hij naar Israël gebracht en berecht. Twee jaar later werd
Terrorisme ontrafeld
141
Inlichtingendiensten
Eichmann schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden en op 1 juni 1962, enige
minuten na middernacht, opgehangen.
142
Toch waren het niet allemaal briljante acties die de Mossad verrichtte. Zo werd
in 1973 per ongeluk een onschuldige Arabische ober in Lillehammer geliquideerd door de Mossad. Hij werd verward met Ali Hassan Salameh, een van de
leiders van Zwarte September. Toch is het bijna onomstreden dat de Mossad
één van de beste geheime diensten van de wereld is en dat ze niet onder doet
voor de CIA van de Verenigde Staten, de Russische FSB en de Britse MI-6.
De Mossad heeft haar hoofdkwartier in Tel-Aviv.
Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding
Naam
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb).
Profiel
Nederlandse overheidsdienst voor coördinatie terrorismebestrijding.
Taken
Analyse van informatie, beleidsontwikkeling, regie over beveiligingsmaatregelen bij de
bestrijding van terrorisme.
Land
Nederland.
In Nederland zijn ongeveer twintig instanties betrokken bij terrorismebestrijding. Dit varieert van verschillende inlichtingendiensten tot politie
en bijzondere opsporingsdiensten. Denk bijvoorbeeld aan de AIVD, MIVD,
de Koninklijke Marechaussee en de IND. De NCTb moet de samenwerking
tussen deze instanties verbeteren. De NCTb bestaat uit:
1Directie Kennis en Analyse.
2Directie Beleid en Strategie.
3Directie Regie Eenheid Bewaking en Beveiliging.
4Directie Beveiliging Burgerluchtvaart.
5Inspectie Beveiliging Burgerluchtvaart.
6Bureau Communicatie.
7Bureau Algemene Zaken.
8Programmabureau Informatievoorziening.
De NCTb moet het risico van terroristische aanslagen in Nederland zoveel
mogelijk verkleinen. De NCTb probeert schade als gevolg van een mogelijke aanslag te beperken. De NCTb heeft de centrale regie over terrorisme­
bestrijding en zorgt ervoor dat de samenwerking tussen alle betrokken
partijen op een structureel hoog peil komt en blijft.
Terrorisme ontrafeld
143
Inlichtingendiensten
SIS
MI-3
MI-3 is niet meer actief. Het was de Britse militaire inlichtingendienst
die zich bezighield met het verzamelen van inlichtingen uit Oost-Europa (exclusief Scandinavië en Rusland).
MI-4
MI-4 is niet meer actief. Het was de Britse militaire inlichtingendienst
die zich in de Tweede Wereldoorlog bezighield met de ondersteuning
van het Britse leger door het te voorzien van kaarten.
MI-5
De Security Service MI-5 is de Britse contraspionage- en inlichtingendienst, evenals MI-6 nog steeds actief. Het doel van MI-5 is om de Britse parlementaire democratie te beschermen en de Britse economische
belangen veilig te stellen. MI-5 is verantwoordelijk voor het bestrijden
van zware criminaliteit, zoals militant separatisme, terrorisme en spionage binnen de grenzen van het Verenigd Koninkrijk. MI-5 houdt zich
voornamelijk met de interne veiligheid bezig, terwijl MI-6 zich bezighoudt met de externe veiligheid. MI-5 is ook bekend onder de naam
BOX, omdat het officiële oorlogsadres BOX 500 was. Het huidige adres
is PO BOX 3255, Londen SW1P AE. We kunnen MI-5 vinden in het
Thames House in Millbank, Londen.
MI-7
MI-7 is niet meer actief. Het was de Britse militaire inlichtingendienst
die zich bezighield met propaganda en censuur.
MI-8
MI-8 is niet meer actief. Het was de Britse militaire inlichtingendienst
die zich in de Tweede Wereldoorlog bezighield met het verzamelen van
inlichtingen die via de ether werden uitgezonden. De tegenwoordige
‘Signals Intelligence’ in Engeland is ondergebracht in de Government
Communications Headquarters (GCHQ).
MI-9
MI-9 is niet meer actief. MI-9 werd opgezet in december 1940. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog hield MI-9 zich voornamelijk bezig met het
plaatselijk verzet in de bezette Duitse gebieden. Daarnaast haalde MI-9
geallieerde soldaten en piloten terug, die achter de Duitse linies terecht
waren gekomen. MI-9 onderhield ook contact met geallieerde Britse
militairen die door de Duitsers gevangen genomen waren. Ze deden dit
door het sturen van informatie, advies en uitrusting.
Naam
144
Secret Intelligence Service (SIS, beter bekend als MI-6 (Military Intelligence, Section 6).
Profiel
Buitenlandse inlichtingendienst.
Taken
Inwinnen en analyseren van buitenlandse informatie met als doel de nationale en economische veiligheid te waarborgen.
Land
Engeland.
De SIS, in de volksmond bekend als MI-6, is de Britse buitenlandse inlichtingendienst, de zusterdienst van MI-5. Deze inlichtingendienst is opgericht
door Mansfield Cumming, die zichzelf C noemde en tekende met groene inkt.
Deze traditie is overgenomen door de SIS-leiders van vandaag. De Engelse
geheime dienst wordt internationaal gezien als één van de meest professionele inlichtingendiensten ter wereld. Ze vindt haar oorsprong in het Secret
Service Bureau van het leger, waarvan zij de zesde afdeling was. Overste Cumming (Sir Mansfield) hield zich bezig met het vergaren van buitenlandse inlichtingen. Er waren in totaal 19 secties waarvan MI-5 en MI-6 als enige zijn
overgebleven. Deze secties werden gezien als de belangrijkste secties. De rest
vulde taken aan.
Het hoofdkantoor van MI-6 is te vinden aan de Vauxhall Cross in Londen en
kijkt uit over de Theems. MI-6 kreeg wereldwijde bekendheid door de James
Bondfilms. Veel van MI-secties zijn opgeheven en ondergebracht bij MI-5 en
MI-6. Voormalige secties van de SIS zijn:
MI-1 MI-1 is niet meer actief. Het was een Britse inlichtingenorganisatie,
opgezet tijdens de Eerste Wereldoorlog, verantwoordelijk voor het
kraken van codes.
MI-2 MI-2 is niet meer actief. Het was de Britse militaire inlichtingendienst
die Russische en Scandinavische inlichtingen te verwerkte.
MI-10 MI-10 is niet meer actief. Het was de Britse militaire inlichtingendienst
die zich bezighield met wapens en technische analyses tijdens de Tweede
Wereldoorlog. De groep werd onderdeel van de GCHQ.
Terrorisme ontrafeld
145
Inlichtingendiensten
146
MI-11 MI-11 is niet meer actief. Het ging om Field Security Police.
SVR
MI-12 MI-12 is niet meer actief. Het ging om Duitse specialisten.
Naam
Sloezjba Vnesjnej Razvedki (SVR).
MI-14 MI-14 is niet meer actief. Het ging om Duitse specialisten.
Profiel
MI-17 MI-17 is niet meer actief. Het ging om het secretariaat van de MI
departementen.
Buitenlandse inlichtingendienst.
MI-18 MI-18 is niet meer actief. Het ging om de debriefing van geallieerde
krijgsgevangenen.
Inwinnen, analyseren van informatie over regeringen,
organisaties en personen.
MI-R
Land
MI-R is niet meer actief. MI-R was verantwoordelijk voor de geheime
Home Guard Auxiliary Units. MI-R ging op in Special Operations Executive (SOE).
Op dit moment verzamelt de Defence Intelligence Staff, een onderdeel van
het Britse ministerie van Defensie met ondersteuning van de SIS (MI-6) en de
GCHQ de meeste inlichtingen, samen met bevriende inlichtingendiensten uit
andere westerse landen.
Taken
Rusland.
De SVR is de belangrijkste Russische buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdienst. De SVR verzamelt en onderzoekt zaken die belangrijk zijn voor de veiligheid van de Russische staat. De SVR richt zich hierbij vooral op dreigingen
van andere staten, organisaties en personen. Voorbeelden zijn dreigingen zoals
Al Qaida of de islamitische Beweging van Oezbekistan. Verder ondersteunt de
SVR staatsmaatregelen op het gebied van veiligheid. De SVR werkt op het gebied van terrorismebestrijding, samen met de binnenlandse inlichtingen- en
veiligheidsdienst van Rusland, de FSB. De SVR is ontstaan uit de KGB, na het
uiteenvallen van de Sovjet-Unie. In oktober 1991 nam de Tsentralnaja Sloezjba
Razvedki of TSSR (centrale inlichtingendienst) de inlichtingenverzamelingstaken en onderzoekstaken over van het Eerste Hoofddirectoraat van de KGB. In
november 1991 werd de directeur van het Eerste Hoofddirectoraat, Jevgeni Primakov, benoemd tot directeur van de CSR, in december hernoemd tot SVR.
147
Terrorisme ontrafeld
4 De toekomst van terrorisme bestrijding
4 De toekomst van terrorismebestrijding
148
Er is geen aanleiding om zelfs maar voorzichtig te veronderstellen dat terrorisme verdwijnt. Onze samenleving en ook de toekomstige leden ervan moeten
er rekening mee houden dat terrorisme één van de dreigingen is. Net zoals het
een illusie is dat conflicten uit de wereld verdwijnen, blijft terrorisme als wapen
van sommige groepen met radicale ideeën bestaan. Toch kunnen we er alles aan
doen om dit probleem te bestrijden en te beheersen. Als we proberen te begrijpen hoe terrorisme ontstaat, hoe terroristen geronseld, opgeleid en getraind
worden, dan weten we ook hoe we dit kunnen voorkomen. We moeten niet
alleen begrijpen hoe terrorisme werkt, maar we moeten ook actief informatie
verzamelen en inlichtingen bij elkaar brengen.
Terrorisme zal zich ook in de toekomst met pieken en dalen manifesteren.
Bij de bestrijding en beheersing ervan moeten we constant waakzaam zijn.
De Engelsen hebben daar een mooie term voor: be prepared and get organized! In een democratische samenleving is dit het maximaal haalbare. We
hopen dat met deze instelling de geschiedenis van aanslagen zich niet vaak
meer herhaalt.
4.1 Nieuw terrorisme
Nieuw terrorisme richt zich op wereldwijde angst. Daardoor laat het fenomeen zich niet beperken door landsgrenzen, tijd of andere zaken. Nieuw
terrorisme kent onwillekeurige doelen. Nieuwe terroristen lijken veel willekeurige slachtoffers te willen maken. Het staat inmiddels wel vast dat nieuw
terrorisme internationaal georiënteerd en actief is. Een ander kenmerk van
nieuw terrorisme is dat het geen strakke organisatiestructuren kent. Dit geldt
niet voor alle terroristische organisaties. Ook is er mogelijk sprake van nieuwe
wapens in handen van terroristen. Denk bijvoorbeeld aan chemische, biologische, radiologische en nucleaire middelen. We noemen dit de CBRN-dreiging.
De risico´s van het gebruik van zulke middelen moeten niet onderschat worden,
maar ook niet overschat. Kortom: er zal in de toekomst sprake zijn van oude vormen van terrorisme,
maar ook van nieuwe vormen. Dit betekent dat terrorismebestrijding een strategie moet hebben, die zich richt op, deze verschillende verschijningsvormen.
Dit vraagt creativiteit, leiderschap en lef. Het is de kunst van het vasthouden
wat goed was en aan de slag durven gaan met nieuwe methoden en tactieken.
Er zijn handvatten genoeg. Denk aan de kans op onderhandeling. Regelmatig
hadden onderhandelingen succes, zoals die met de IRA en de ETA. Denk ook
aan het professioneel verstoren van terrorisme. Denk aan de mogelijkheid
van repressie en rechercheonderzoek. Uit onderzoek blijkt dat er een steeds
intensievere relatie bestaat tussen terrorisme en georganiseerde criminaliteit.
Terroristische organisaties maken op grote schaal gebruik van vormen van georganiseerde criminaliteit, vooral van de handel in en smokkel van verdovende
middelen.
Tegelijkertijd zijn er ook zaken die terrorismebestrijding in de weg kunnen staan.
Zo worden er steeds meer organisaties betrokken bij de bestrijding van terrorisme. Dit kan leiden tot oeverloze politieke, bestuurlijke en organisatorische
discussies over het eigendom van informatie of beperkingen in het delen van informatie. Juist het uitwisselen van kennis, informatie en inlichtingen is cruciaal.
4.2 Inlichtingen, informatie en kennis
Natuurlijk is het optimaal uitwisselen van informatie een voorwaarde voor
een effectieve bestrijding van terrorisme. Maar, er is meer. Stel je eens voor
dat je met een bedrag van enkele tientallen miljoenen euro´s de opdracht zou
krijgen om een grote supermarktketen te elimineren. Binnen een jaar moet
die supermarktketen uit het straatbeeld en van de beurs verdwenen zijn. Wat
ga je doen? Je gaat direct na denken over de vraag hoe die supermarktgigant
precies georganiseerd is. Waar zit het hoofdkantoor? Waar zitten vestigingen?
Hoe gaat het met de bevoorrading? Wie zijn de klanten? Wie werken er? Wat
voor rol spelen deze mensen? Wie is de grote man? Wie zitten er in de raad
van bestuur? Waar en wanneer komen ze bij elkaar? Hoe zit het inkoop- en
verkoopproces in elkaar? Hoe lopen de financiële stromen? Waar blijft het
geld? Met het antwoord op deze vragen begrijpen we wie onze tegenstander
is. Daarna kunnen we eigenlijk pas een strategie bedenken, waarmee we het
concern de genadeklap gaan geven.
Als het gaat om het bij elkaar brengen van kennis, inlichtingen en informatie
zien we te vaak dat dit versnipperd gebeurt is bij inlichtingendiensten, politiekorpsen en andere organisaties. Hier ligt ook een kans. Een goede en complete
informatiehuishouding kan aanslagen voorkomen. Deze uitdaging vraagt om
verdere professionalisering van analisten. We krijgen steeds meer inlichtingen,
informatie en kennis. Daarmee wordt het steeds belangrijker om te zoeken
naar de juiste verbanden. Verbanden tussen informatie, kennis en inlichtingen.
Terrorismebestrijding begint met ‘intelligence’!
Terrorisme ontrafeld
149
4 De toekomst van terrorisme bestrijding
4.3 Need to share
150
Kort voor 11 september omarmden we de slogan ‘need tot know, nice to
know’. Daarna werd het al snel ‘need to share’. Het is noodzakelijk om informatie, kennis en inlichtingen te delen. Op nationaal niveau, maar belangrijker
nog op internationaal niveau. Nieuw terrorisme richt zich immers op wereldwijde angst. Willekeurige doelen en willekeurige slachtoffers. Alleen door kennis internationaal te delen, kunnen we terrorisme bestrijden. Inlichtingendiensten zijn hierbij van nature terughoudend in het delen van informatie. Soms
met redelijke argumenten, zoals het belang van de veiligheid, van informanten
of agenten. Toch is dit niet zelden een excuus in plaats van een reden. Negen
van de tien keer kan de kern van informatie gedeeld worden, zonder bronnen
in gevaar te brengen. Dit vraagt om professionalisering, leiderschap en lef.
Het is zoeken naar een verantwoorde balans tussen persoonlijke, nationale
en internationale belangen. Mogelijk vraagt dit hier en daar om uitbreiding van
bevoegdheden, mogelijk ook om een organisatorische verandering. Maar, waar
het met name om gaat is cultuurverandering.
151
Terrorisme ontrafeld
Epiloog
Epiloog
152
Hoe kunnen we samenleven?
Terrorisme is niet nieuw. Er is al ontzettend veel bekend. In dit boek beschrijven we slechts een fragment van alle kennis en ervaringen op dit gebied.
Opgeschrikt door een aanslag, hebben mensen de neiging om van alles te
willen veranderen. Ons denken en handelen wordt op zo’n moment bepaald
door angst en onwetendheid. Dat is goed. Maar, veranderen hoeft niet altijd.
Een voorbeeld op basis van de aanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten: de wereld was verbijsterd. Hoe kon dit gebeuren? Wie waren
de mannen achter de aanslagen? Hoe konden terroristen zo veel haat ontwikkelen tegen het Westen, dat ze bereid waren hun leven en dat van duizenden onschuldige mensen te vernietigen? Het antwoord (of de verandering)
was een tegenoorlog: de oorlog tegen terrorisme. Een oorlog die startte in
Afghanistan en zich uitbreidde naar Irak en andere plaatsen. Deze oorlog
heeft inmiddels zijn tol geëist. Duizenden verloren hun leven in de strijd. De
tegenoorlog kost de samenleving miljarden. Miljarden voor het ontwikkelen
van inlichtingendiensten en antiterreureenheden. Miljarden voor het verbeteren van informatiemanagement en -uitwisseling. oproep achter schuil: een oproep aan de westerse en islamitische wereld om
elkaar beter te begrijpen. Een uitnodiging om met elkaar in discussie te gaan.
Pas als we weten waarover we praten, kunnen we de risico’s in de samenleving
inschatten en in actie komen.
Misschien met uitzondering van de terrorist zelf, is iedereen gebaat bij meer
kennis en inzicht in de achtergronden van radicalisering en terrorisme. We
hopen dat we met dit boek een bijdrage hebben geleverd aan deze vorm van
bewustwording. We roepen iedereen op om alert te zijn. Tegelijkertijd roepen
we iedereen op om de dialoog aan te gaan.
Acht uitgangspunten
Na de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon, schreef een grote
groep islamitische geleerden en academici uit Saoedi-Arabië een open brief
met de titel; ‘Hoe we kunnen samenleven’. Tweehonderd mensen ondertekenden deze brief. Het zijn mensen met aanzien in de islamitische wereld.
Bekende artsen, auteurs, professoren en rechters, voornamelijk afkomstig
uit Saoedi-Arabië. De open brief is gebaseerd op acht uitgangspunten.
1De mens is heilig en onschendbaar.
2Het is verboden een mens ongerechtvaardigd te doden.
3Het is verboden een religie aan wie dan ook op te leggen.
4Menselijke betrekkingen dienen op de hoogste morele waarden te
berusten.
5Alle rijkdommen van de aarde zijn voor de mensheid geschapen.
6Verantwoordelijkheid voor een misdaad berust alleen bij de dader.
7Gerechtigheid voor iedereen is een onvervreemdbaar recht.
8Dialoog en uitnodiging moeten op de best mogelijke wijze geschieden.
153
Niet alle uitgangspunten in de open brief geven een antwoord op de vragen gesteld na de gruwelijke aanslagen van 11 september. Toch gaat er een duidelijke
Terrorisme ontrafeld
Begrippenlijst
Begrippenlijst
154
Allah
Het Arabische woord voor God.
Al Qaida
De terroristische organisatie opgericht door en onder leiding van Osama Bin Laden. Letterlijke betekenis: de basis.
Amanullah, Emir
Eerste koning nadat Afghanistan in 1926 een monarchie werd.
Amin
President van Afghanistan tijdens de Sovjetoverheersing.
Toen het Rode Leger Afghanistan binnenviel in 1979,
executeerden de Russen hem.
Amirs
Anti-taliban-
beweging Arakan
Charismatische leiders die volgens radicaal islamitische fundamentalisten zijn uitverkoren om vanwege hun karakter,
vroomheid en zuiverheid leiding te geven aan een nieuwe
samenleving.
Beweging die zich in de tijd van de taliban tegen hen verzette. De beweging was voornamelijk gepositioneerd in
het noorden van Afghanistan en stond onder leiding van
de Tadzjiek Massoed. De anti-talibanbeweging werd in die
tijd ook wel mujahedin (vrijheidsstrijders) of Noordelijke
Alliantie genoemd.
Boerka
Sluier van top tot teen, gedragen door de Afghaanse
vrouwen gedurende het talibanregime.
Chadidja
De vrouw van de Profeet Mohammed. Hij leerde haar
kennen als rijke weduwe, voor wie hij karavaanleider was.
CIA
Amerikaanse Inlichtingendienst. De CIA zou samen met de
Pakistaanse geheime dienst (ISI) een belangrijke rol gespeeld
hebben bij het opzetten van de madrassa’s en het opleiden
van mujahedin. Doel was het verjagen van de Sovjets en het
creëren van een veilige route voor olie vanuit Centraal Azië.
Later speelde de CIA samen met de ISI een belangrijke rol
bij de opkomst en ondergang van de taliban.
Clinton, Bill
Amerikaanse president tijdens het regime van de taliban in
Afghanistan.
Clinton, Hillary Echtgenote van president Clinton. Zij speelde een belangrijke rol bij het verkrijgen van aandacht voor de positie van
de vrouwen in Afghanistan tijdens het talibanregime.
Cole, USS
Amerikaans oorlogsschip. Op 5 oktober 1999 pleegde Al
Qaida een aanslag op het schip.
Dar es Salaam
Stad in Tanzania, waar Al Qaida in 1998 een aanslag pleegde
op de Amerikaanse ambassade.
Dari
Afghaans dialect van het Perzisch.
Darius I
Perzische koning die in de oudheid Afghanistan probeerde te
veroveren.
Delta Oil
Amerikaanse oliemaatschappij betrokken bij oliewinning in Centraal Azië.
Desert Storm
Naam van de militaire operatie van de Amerikanen in Irak begin jaren negentig.
Djalallabad
Stad in het oosten van Afghanistan.
De vijf zuilen, waarop het islamitische geloof berust.
Azam, Abdullah Palestijnse partner van Bin Laden en lid van het moslimbroederschap Badal Bloedwraak.
Badhaksjan
Gebied in het noordoosten van Afghanistan.
Baloetsjistan
Provincie in Zuid-Pakistan waar veel madrassa’s gevestigd
waren.
Bamiyan
Plaats in Afghanistan waar historisch bekende boeddhabeelden in de rotsen uitgehakt waren. Deze beelden werden
door de Taliban opgeblazen.
Terrorisme ontrafeld
155
Begrippenlijst
156
Djama’at-i Een islamitisch fundamentalistische partij in Pakistan.
Oelema-i
Zij hebben de leiding over de madrassa’s.
Djirga
Raad van stamoudsten (binnen de Pashtun) om te praten
over politieke en juridische kwesties.
Dunshanbe
Plaats waar Sergejev (Rusland), Kharrazi (Iran) en Rahmonov
(Tadzjikistan) op 26 oktober 2000 overleg hielden over de
dreiging van de taliban. Ze kwamen overeen om uitgebreide
financiële en militaire steun te verlenen aan het verzet tegen
de taliban vanuit het noorden onder leiding van Rabanni en
de Tadzjiek Massoed.
Egyptische Islamitische Jihad
Extremistische islamitische organisatie die in de jaren
negentig opgegaan is in Al Qaida.
Emir al-Moe Minien
Arabisch voor ‘Leider der gelovigen’.
Na zijn successen in de strijd tegen het banditisme in lokale
gebieden in Afghanistan, werd Mullah Mohammed Omar
door zijn aanhangers uitgeroepen tot Emir al-Moe Minien.
Hierbij gebruikte hij de mantel van de profeet, de Kherqa-yi
Moebaraka.
Feisel, Turki, Ibn Persoonlijke vriend van Osama Bin Laden, chef van de geheime dienst in Saoedie-Arabië en zoon van koning Feisel.
Grote,
Alexander de
Westerse veroveraar die in de oudheid zijn rijk tot aan
Afghanistan wist uit te breiden.
Hadj
De vijfde zuil van de islam: de bedevaart naar Mekka. Elke
moslim moet minstens één keer in zijn leven op bedevaart
gaan naar Mekka, als hij gezond is en de financiën en veiligheid het toelaten. De bedevaart bevestigt Mekka als centrum voor alle moslims in de wereld.
Hamas
Palestijnse extremistische organisatie die een los-vast relatie lijkt te onderhouden met Al Qaida. Hamas en Hezbollah
gaven bij het ontstaan van Al Qaida financiële steun gegeven.
Dit werd later omgedraaid.
Hassan
De oudste zoon van Ali Ibn Abi Talib uit het huwelijk met Fatima. Hij is de tweede rechtvaardige opvolger van de profeet
en de kaliefen bij de sjiieten.
Hazaradjat
Leefgebied van de Hazaren in het bergachtige centrum van
Afghanistan.
Spaanse politiek extremistische organisatie die verantwoordelijk gehouden wordt voor een groot aantal terroristische
aanslagen.
Hazaragi
Taal van de Hazaren. Het is eigenlijk Dari, maar zij hebben er
een eigen naam voor: Hazaragi.
Hazaren
Bevolkingsgroep in het centrum van Afghanistan.
Faqih
Islamitisch rechtsgeleerde. Hij geeft de gelovige moslim hulp
en advies.
Hekmetyar, Goelboeddin
Eén van de leiders van de Pashtun-stam. Hij was leider van
één van de belangrijkste islamitische verzetsorganisaties: de
Hiz-I-Islami.
Fatima
Dochter van de Profeet Mohammed. Zij is met Ali Ibn Abi
Talib, Mohammeds neef, getrouwd. Alleen hij en zijn zonen
uit het huwelijk met haar zijn voor de sjiieten rechtmatige
opvolgers van Mohammed en de kaliefen.
Herat
Stad in het westen van Afghanistan.
Hezbollah
Extremistische organisatie in Libanon.
Hidjra
Vlucht van de Profeet Mohammed en enkele aanhangers uit
Mekka naar Medina in 622. Mekka vond zijn leer bedreigend en
dus werd hij verjaagd. De islamitische jaartelling is toen begonnen. ETA
Fatwa
Juridische beslissing, uitgevaardigd door oelema’s.
Feisel
De in 1975 vermoorde vorst van Saoedi-Arabië.
157
Terrorisme ontrafeld
Begrippenlijst
Hindoe Koesj
Bergrug in het noordoosten van Afghanistan.
Jihad
Inspanning of strijd om een goede moslim te worden. Tevens
heilige oorlog om de islam te verdedigen of te verbreiden.
Hoessein
Jongere broer van Hassan, zoon van Ali Ibn Abi Talib uit het
huwelijk met Fatima. Hij is de derde rechtmatige opvolger in
het rijtje van de sjiieten.
Grote jihad
Innerlijke strijd om als moslim een beter mens te worden.
Strijd tegen eigen tekortkomingen en een test van gehoorzaamheid aan God.
Kleine jihad
Het bewegen van mensen tot een politieke en sociale strijd.
Oorspronkelijk gaat het hier om een gevecht tegen corruptie in een samenleving. Het hoeft niet per definitie samen te
gaan met geweld of militante middelen.
Jihad van het hart
Innerlijke strijd, zoals bedoeld in de grote jihad.
Jihad van het woord ‘Strijd’ om de overtuiging uit te dragen in alle facetten van
het leven.
Jihad van het zwaard
Geweld gebruiken bij de strijd tegen de ‘ongelovigen’.
Ka’ba
Het centrale heiligdom van de islam, ook wel bekend als
Bayt Allah (Huis van God). Het staat in de grote moskee in
Mekka.
Kabul
Hoofdstad van Afghanistan.
Kaliefen
Bestuurders binnen de oemma, door Mohammed aangesteld.
De oemma werd te groot om door één persoon bestuurd te
worden. Daarom werd deze verdeeld in dynastieën die werden bestuurd door kaliefen. Zij namen de religieuze leiding
en organisatie van de uitbreidende staat op zich.
Kandahar
Stad in Afghanistan. Hoofdstad van de gelijknamige provincie
Kandahar. Het wordt ook wel gespeld als Qandahar.
Karimov
Huidige president van Oezbekistan. De IBO wil hem verdrijven.
Karmal
Communistische marionet: door Moskou in 1979 aangesteld
als president van Afghanistan.
158
Imami Sjia’s
Stroming binnen de sjiietische islam. Zij worden ook wel
twaalvers genoemd, omdat hun reeks rechtvaardige imams
twaalf personen telt. Hun laatste imam is Mohammed Al
Mahdj, de verdwenen imam, die eens zal terugkomen. Deze
stroming is vooral dominant in Iran en onder de Hazaren.
Indus-rivier
Rivier
ISI
Pakistaanse geheime dienst. De ISI zou samen met de Amerikaanse inlichtingendienst (CIA) een belangrijke rol gespeeld
hebben bij het opzetten van madrassa’s en het opleiden van
de mujahedin. Het doel was het verjagen van de Sovjets en
het creëren van een veilige route voor olie vanuit Centraal
Azië. Later speelde de ISI samen met de CIA een belangrijke
rol bij de opkomst en ondergang van de taliban.
Islam Onderwerping of overgave aan de wil van de enige echte God.
Islamitische Beweging Oezbekistan (IBO)
Een islamitisch fundamentalistische organisatie in
Oezbekistan. Veel Oezbeken in Afghanistan hangen deze
groep aan. Ze heeft nauwe banden met de taliban. Hun
trainingskampen lagen in Afghanistan. Om hun doel te bereiken gebruiken ze terroristische aanslagen. Ze willen de huidige
machthebber van Oezbekistan, president Karimov, verdrijven.
Ismaël Laatste opvolger van de Ismaëllieten. Hij is de zoon van de
zesde imam, die door hem tot opvolger werd benoemd. Hij
stierf eerder dan zijn vader (rond 760).
Ismaëllieten
Stroming binnen de sjiietische islam. Zij worden ook wel
zeveners genoemd, omdat hun reeks rechtvaardige imams
uit zeven personen bestaat. Ismaël is hun laatste opvolger.
Ismaëllieten zijn vooral te vinden onder de Tadzjieken en in
de anti-talibanbeweging.
Terrorisme ontrafeld
159
Begrippenlijst
160
Karzai, Hamid
Pashtunleider. Hij trad op als leider in de interim regering
van 2001-2002. Daarna werd hij door de Loya Djirga als
voorlopig leider aangesteld.
Khaltaqah
Speciale ruimtes waar broederschappen of ordes van de
soefibeweging bij elkaar komen.
Khan, Djenghiz Waarschijnlijke voorvader van Hazaren. In het begin van de dertiende eeuw drong hij tot in Afghanistan door met zijn
troepen.
Kharrazi, Kamal Iraanse minister van Buitenlandse Zaken.
Khartoum
Hoofdstad van Saoedi-Arabië. Hierheen bracht Bin Laden
zijn Afghanen vanaf 1990 voor zijn organisatie Al Qaida.
Kherqa-yi Moebaraka
De (heilige) mantel van de Profeet Mohammed.
Deze is in de achtiende eeuw naar Kandahar gebracht. Mullah
Mohammed Omar gebruikte deze mantel om zijn status als
Emir al-Moe Minien, leider der gelovigen, te benadrukken.
Koran
Het heilige boek van de moslims. Definitieve uitgave van het
woord van God volgens de moslims.
Laden, Mohammed, Bin Laden, Osama, Bin
‘s-Werelds meestgezochte terrorist.
Leider van het terroristische Al Qaida.
Loya Djirga
Grote Raad. Traditionele vergadering van Afghaanse stamhoofden, oelema’s en andere vertegenwoordigers om een
nieuwe Afghaanse koning te kiezen. Ook het belangrijkste
wetgevende lichaam in Afghanistan.
Ma’asadat Al Ansar
Madrassa
Trainingskamp door Bin Laden opgericht in Afghanistan
eind 1980. Hier werden zowel plaatselijke als internationale
rekruten opgeleid.
Islamitische school waar religieus onderwijs wordt gegeven.
Mahdj
De verwachting van de terugkomst van de verdwenen imam,
Mohammed Al Mahdj.
Mahdj, Laatste opvolger van de Imami-sjia’s. Ze geloven dat hij zich
Mohammed, Al rond 94 heeft teruggetrokken uit deze wereld en eens weer
zal terugkomen.
Maktab al
Khidamat
Logistiek centrum voor de strijd tegen de communisten. In
1980 opgericht door Osama Bin Laden en Abdulla Azzam.
Masjid Moskee in Afghanistan.
Massoed, Ahmed Sjah
Leider van de Tadzjieken: de machtigste oppositiegroep
tegen de taliban. Hij was een held uit de tijd van de jihad
tegen de Sovjet-Unie.
Mazhar-i Sjarif Belangrijkste stad van de Oezbeken.
Medina
Medina is de tweede heilige stad van de islam gelegen in het
westen van Saoedi-Arabië. De Profeet Mohammed is hier
gestorven.
Mekka
Mekka (Arabisch: Makka al-Mukarrama) is de heiligste
stad binnen de islam. Het is de hoofdstad van de provincie
Mekka in Saoedie-Arabië. De hadj (pelgrimstocht) naar
Mekka, is verplicht voor iedere moslim, die het zich financieel en qua gezondheid kan veroorloven. In Mekka staat
de al-Masjid al-Haram, de moskee met de Ka’aba. Zowel de
stad als de moskee zijn streng verboden voor niet-moslims.
Moerid
Volgelingen van de Pir, de leider van de soefibeweging.
Moesjarraf, Pervez Generaal Pervez Musharraf, geboren 11 augustus 1943, is
sinds de staatsgreep van 1999 heerser en sinds 2001
president van Pakistan.
Mohammed
Oprichter van de islam. Laatste afgezant van God.
Moslim
Iemand die het islamitische geloof belijdt.
161
Terrorisme ontrafeld
Begrippenlijst
162
Muezzin
Gebedsroeper. Hij roept de gelovigen vanaf de minaret van
de moskee op tot het gemeenschappelijke gebed, de salat.
werden zij door de Britten Pathans genoemd. Ze worden
ook wel Pashtun of Pakhtun genoemd.
Mujahedin
Heilige krijgers die een jihad of heilige oorlog uitvechten.
Pashtunwali Mullah
Traditionele leider van het gebed in een plaatselijke moskee.
Pashtunwali is het normensysteem van de Pathanen en
wordt gerekend tot de zogenaamde stammenwetten. Het is
gericht op de bescherming van de familie, de stam, de natie
en de eer.
Nadjiboellah
Marxistische president van Afghanistan tijdens de talibanopmars. Toen de taliban in 1996 Kabul wist te bezetten werd
hij door hen, samen met zijn broer, opgehangen aan de loop
van een tank.
Peshawar
Peshawar is een stad aan de oostkant van de Khyberpas in
het noordwesten van Pakistan. De stad heeft circa 570.000
inwoners en is één van de belangrijkste toegangspoorten
tot Afghanistan.
Pir
Eretitel gegeven aan het hoofd van een soefibeweging. Rahmonov
President van Tadzjikistan.
Ramadan
Vastenmaand in de islamitische kalender. De maand waarin
de Koran aan Mohammed werd geopenbaard.
Nairobi
Hoofdstad van Kenia (Afrika). Al Qaida heeft in 1998 aanslagen gepleegd op de Amerikaanse ambassade in deze stad.
Namangani
Juma
Leider van de terroristische islamitische Beweging
Oezbekistan (IBO) in Oezbekistan.
Nanawati
Nanawati is één van de normen uit de Pastunwali: het stammenrecht van de Pathanen. De norm is nauw verbonden met
gastvrijheid. Dit wordt als één van de belangrijkste normen
beschouwd. Bij nanawati gaat het om vergeving, het bieden
van onderdak en asielrecht. De nanawati moet aan iedereen verleend worden, zodra het woord wordt uitgesproken,
zelfs aan de grootste vijand.
Reagan, Ronald President van de Verenigde Staten tijdens de Sovjet-overheersing in Afghanistan. Met zijn steun slaagde het Afghaans
verzet de Russen in 1989 te verjagen.
Riad
Hoofdstad van Saoedi-Arabië.
Salat
Tweede zuil van de islam, het verplichte gebed. Deze moet
vijf keer per dag met het gezicht naar de ka’ba in Mekka
worden beoefend.
Saud, Ibn
Koning van Saoedi-Arabië.
Nang is te beschouwen als de mannelijke eer, die door
‘tura’ (letterlijk: zwaard), is na te streven. Wie ‘tura’ naleeft
wordt ‘turyalay’ genoemd. Hij vervult een dienst voor de
gemeenschap, bijvoorbeeld door de verdediging van het
vaderland. In het verlengde hiervan wordt een man
‘nangyalay’ genoemd.
Islamitische geleerden.
Saudi Bin Laden Group
Familiebedrijf van de Bin Ladens. Een metselbedrijf.
Oelema’s
Omar, Mullah Mohammed
Leider van de taliban in Afghanistan.
Saum
Pashtun
Pathanen vormen een bevolkingsgroep die in Afghanistan
en Pakistan woont. Gedurende de Britse overheersing
Vierde zuil van de islam, de vastentijd. In de maand ramadan
onthouden de moslims zich van eten, drinken, seksuele omgang en onzinnig taalgebruik, om dichter bij God te komen
en zich te bezinnen.
Nang
Terrorisme ontrafeld
163
Begrippenlijst
164
Sayyid
Beduiding voor afstamming van de Profeet Mohammed.
Talib
Arabisch woord voor student.
Sergejev, Igor
Russische minister van defensie.
Talib, Abu
Oom van Mohammed. Bij deze oom groeide de Profeet
Mohammed op vanwege de vroege dood van zijn ouders.
Shahada
De eerste zuil van de islam, de geloofsbelijdenis: ‘Er is geen
andere God buiten de ene en ik getuig dat Mohammed de
gezant van God is’.
Talib, Ali Ibn Abi De neef en schoonzoon van Mohammed. Volgens de
sjiieten was hij de eerste rechtmatige opvolger van
Mohammed. Alleen zijn zonen uit het huwelijk met Fatima,
de dochter van Mohammed zijn rechtmatige kaliefen.
Taliban
Taliban (Pasjtoe en Farsi) is het meervoud van talib dat
student (van theologie) betekent. Deze stroming van streng
orthodoxe moslim studenten ontwikkelde zich door tot een
regiem dat onder leiding van Mohammed Omar Afghanistan
om vormde tot een streng islamitisch land. De taliban
stichtten het islamitisch Emiraat Afghanistan en ging nauwe
banden aan met Al Qaida en Osama Bin Laden.
Sharia
Islamitisch rechtssysteem. Het draagt de gemeenschap van
moslims en houdt hen bijeen. Door radicaal islamitisch
fundamentalisten wordt de sharia vaak met verkeerde
bedoelingen ingesteld, om regels op te leggen aan de
bevolking over gedrag en kleding.
Sjiieten maken deel uit van een belangrijke stroming binnen
de islam. Ze stellen dat het leiderschap na de dood van de
Profeet Mohammed overgenomen moest worden door een lid
van zijn familie, zijn schoonzoon Ali. Sjiieten leven vooral in Iran
en Zuid-Irak, waar ze de meerderheid vormen. Ze vormen een
minderheid in Pakistan, India, Libanon en enkele Golfstaten.
Taraki
Marxistische leider die in 1978 de macht kreeg in
Afghanistan.
Soef
Arabisch woord voor wol.
Tjadori
Zie boerka.
Soefibeweging
Mystieke tak van de islam.
Twaalvers
Zie Imami Sjia’s.
Soenna
De belangrijkste rol van de islam, waarin Mohammed schrijft
hoe je de Koran moet interpreteren en hoe je het geloof
moet toepassen in het dagelijks leven.
Oemma
Gemeenschap van alle moslims, de islamitische wereld in
ruimere zin.
Soennitisch moslim (soennieten)
De naam voor deze stroming binnnen de islam is afgeleid
van het Arabische woord sunnah dat gewoonte betekent.
Soennieten vormen de grootste stroming binnen de islam.
De soennieten geloven dat moslims de Profeet Mohammed
zo getrouw mogelijk moeten navolgen in onder meer eet- en
leefgewoonten en ethisch gedrag. De overgrote meerderheid, circa 85%, van de moslims is soenniet.
Sjiietish moslim
(sjiieten) Tadzjieken
Tadzjieken zijn de tweede grootste etnische groep in
Afghanistan. Ze leven rond het midden van Afghanistan en in
het noordoosten.
Verenigd Front Naam voor de Noordelijke Alliantie, naarmate de strijd en
bezettingen vorderden.
Vijvers
Zie Zaïdieten.
Zaïd
De laatste imam bij de Zaïdieten, vijvers, onder de sjiieten.
Zaïd was de zoon van de vierde imam, die sneuvelde tijdens
een opstand tegen de Umajjaden.
Zaïdieten
Stroming binnen de sji’itische islam. Zij erkennen een reeks
van vijf rechtmatige imams, of kaliefen. Daarom worden ze
ook wel vijvers genoemd.
Terrorisme ontrafeld
165
Begrippenlijst
166
Zakat
Derde zuil van de islam, het uitdelen van aalmoezen. Een
religieuze plicht om de minderbedeelde geloofsgenoten te
delen in je rijkdom (2,5% van iemands persoonlijk bezit).
Zeveners
Zie Ismaëllieten.
167
Terrorisme ontrafeld
Logo’s
Terroristische organisaties
Opsporings- en inlichtingen instanties
168
ETA
IRA
AIVD
FSB
Nationalistisch terroristische organisatie.
Beschreven op pagina 61 en 62
Nationalistisch terroristische organisatie.
Beschreven op pagina 66 rn 67
Inlichtingen- en veiligheidsdienst.
Beschreven op pagina 136 en 137
Russische Binnenlandse inlichtingendienst. Beschreven op pagina 140
HAMAS
PKK
CIA
Mossad
Religieus/nationalistisch gemotiveerd
terrorisme. Beschreven op pagina 63
Nationalistisch terroristische organisatie.
Beschreven op pagina 68 en 69
Amerikaans inlichtingendienst.
Beschreven op pagina 138
Israëlische geheime dienst.
Beschreven op pagina 141
Hezbollah
PLO
DNR
SVR
Religieus gemotiveerd terrorisme.
Beschreven op pagina 64 en 65
Religieus gemotiveerd/nationalistisch
terrorisme. Beschreven op pagina 70
Nationale recherchedienst.
Beschreven op pagina 139
Russische Buitenlandse inlichtingendienst. Beschreven op pagina 147
169
RAF
Politiek gemotiveerd terrorisme, links extremistisch.Beschreven op pagina 73, 74 en 75
Terrorisme ontrafeld
Index
Index
170
A
Abu Nidal 77
Afghanistan 16, 20, 21, 25, 41, 49, 58, 78, 81, 83, 84, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 97, 111, 117, 131, 152, 154, 155, 156, 157, 158, 159, 160, 162, 163, 164, 165, 173
Al Fatah 70, 76
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) 23, 32, 122
Al Qaida 16, 20, 21, 40, 41, 42, 46, 49, 53, 58, 59, 60, 62, 65, 78, 83, 84, 89, 93, 94, 95, 96, 102, 110, 111, 116, 117, 120, 121, 134, 147, 154, 155, 156, 157, 160, 162, 165, 172
Aum Shinrikyo sekte 30
B
Bali 112, 113
Barajev 114, 115
Beslan 26, 118, 119
Bomaanslag(en) 13, 14, 22, 29, 40, 59, 60, 63, 64, 66, 71, 74, 75, 87, 96, 101, 102, 112, 113, 116, 120, 132, 133, C
Central Intelligence Agency (CIA) 138, 169
Chizuo Matsumoto 30
Contra Terrorisme infobox (CT- Infobox) 125, 126
Criminele activiteiten 44
Criminele inlichtingen eenheid (CIE) 126, 127
F
Fatwa 22, 94, 95, 156
Federale Veiligheidsdienst van de Russische Fede-
L
Londen 13, 44, 60, 97, 120, 121, 144, 145
ratie (FSB) 140, 142, 147, 169
Financiering terrorisme 43
M
Madrassa 90, 91, 154, 155, 156, 158, 160
Madrid 60, 62, 87, 97, 116
Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD) 123, 125, 127, 128, 143
Molukse activisten 108
Moskee 23, 35, 48, 49, 50, 79, 81, 88, 93, 94, 97, 98, 99, 100, 159, 161, 162
Moskou 13, 26, 90, 91, 114, 140, 159
Moslimbroederschap 85, 88, 93
Moslimfundamentalisme 84, 85, 86
Mujahedin 20, 21, 22, 25, 58, 59, 89, 90, 93, 94,
154, 155, 158, 162
München 14, 74, 75, 76, 77, 104
G
Groupe Islamique Combattant Maroccain (GICM) 41, 89, 116, 117
H
Hadj 47, 79, 157, 161
Halal 47, 48
Hamas 41, 43, 46, 63, 65, 70, 78, 85, 95, 157, 168
Haram 47, 48, 161
Hezbollah 21, 41, 43, 64, 65, 78, 95, 157, 168
I
Indicatoren (GEVAAR) 47
Individueel terrorisme 38
Internationaal terrorisme 99
Irish Republican Army (IRA) 38, 39, 42, 54, 61, 66, 67, 101, 102, 149, 168
Islamisme 78, 85
Islami(s)tisch terrorisme 11, 33, 41, 78, 96, 124, 125, 130
Islamitische Beweging Oezbekistan (IBO) 22, 84, 158, 159, 162
N
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
(de NCTb) 122, 130, 143, 172, 173
Nationalistisch terrorisme 38, 39, 70
Negen V’s 33, 34, 35
D
De Punt 101, 108
Dienst Nationale Recherche 123, 124, 125, 128, 139, 169
J
Jihad 21, 41, 42, 50, 51, 58, 65, 78, 82, 83, 84, 88, 89, 91, 95, 97, 98, 99, 100, 135, 156, 159, 161, 162, 172
Jakhals 13
P
Palestine Liberation Organization (PLO) 39, 53, 67, 70, 76, 77, 78, 100, 104,
Partiya Karkerên Kurdistan (PKK) 39, 54, 68, 69, 78, 168
Pashtun 81, 83, 90, 92, 156, 157, 160, 161, 164
Politiek gemotiveerd terrorisme 39, 73, 76, 168
Profeet Mohammed 80, 82, 86, 155, 156, 157, 160, 161, 164
Provisionele Irish Republican Army (PIRA) 66
E
Euskadi Ta Askatasuna (ETA) 38, 39, 42, 61, 62, 95, 101, 102, 116, 149, 156, 168
EU kaderbesluit 134, 135
K
Kalief 80, 81, 156, 157, 159, 165
Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) 123, 124,
128, 139
R
Radicalisering 46, 47, 48, 50, 51, 52, 99, 109, 124, 125, 128, 129, 130, 137, 153
Regionale Inlichtingen Diensten (RID) 35, 123, 124
Revolutionaire Anti-Racistische Actie (RaRa) 39, 71, 72, 101, 102
Religieus gemotiveerd terrorisme 78
Rote Armee Fraktion (RAF) 39, 42, 73, 74, 101, 168
S
Salat 79, 162, 163
Salafisme 86, 87
Samir A. 18, 23, 24, 103
Schurkenstaat 40, 41
Secret Intelligence Sevice (SIS) 144, 146
Shahada 47, 79, 80, 164
Sharia 50, 58, 63, 84, 91, 95, 164
Shoko Asahara 30
Sjamil Basajev 25, 118
Sjiieten 81, 83, 92, 156, 157, 158, 164, 165
Sloezjba Vnesjnej Razvedki (SVR) 140, 147, 169
Soefibeweging 81, 82, 160, 161, 163, 164
Soennieten 81, 83, 164
Staatsterrorisme 40, 41
T
Takfir wal Hijra 78, 87, 88, 89
Taliban 21, 49, 78, 81, 83, 84, 89, 90, 91, 92, 94, 95, 132, 134, 154, 155, 156, 158, 161, 162, 165
Terrorisme 32, 33, 35, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 55, 58, 63, 64, 65, 70, 73, 76, 78, 85, 95, 96, 97, 98, 99, 100, 102, 103, 111, 122, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 137, 139, 140, 141, 143, 145, 147, 148, 149, 150, 153, 153, 168
Terrorisme als gereedschap 55
Terrorist 13, 16, 18, 20, 21, 23, 25, 26, 27, 29, 30, 32, 33, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 46, 47, 49, 50, 52, 53, 54, 55, 56, 64, 73, 74, 75, 76, 77, 86, 87, 89, 96, 97, 101, 104, 105, 106, 110, 111, 112, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 122, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 133, 138, 139, 148, 152, 153, 160 Terrorisme ontrafeld
171
Index
172
Terroristisch oogmerk 23, 32, 102, 135
Terroristische organisatie 13, 20, 21, 32, 33, 38, 39, 40, 42, 43, 44, 45, 52, 53, 55, 61, 63, 64, 66, 68, 69, 76, 77, 78, 86, 88, 93, 95, 105, 121, 123, 135, 139, 148, 149, 154, 168
Terroristische doelwitten 55
Terroristische incidenten in Nederland 100
Theodore Kaczynski 27, 38
Theo van Gogh 18, 23, 86, 102
Timothy McVeigh 29, 38
Treinkaping 101, 106, 108, 109
Tsjetsjeense rebellen 114
Tsjetsjenië 23, 25, 26, 50, 88, 89, 97, 99, 114, 115, 118, 119
Twin Towers 87, 110, 111, 152
U
Unabomber 27, 38
V
Vier A’s 36
Vijf zuilen 47, 48, 79, 154
VN verdrag 123, 133
W
Wahabisme 86, 87
Y
Yasser Arafat 70, 76
Z
Zakat 47, 79, 166
Zelfmoordterrorist 16, 19, 53, 54, 87
Zeven W’s 37
Zwarte September 76, 77, 104
Bronnen
Bronnen
174
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, Terrorismebestrijding op lokaal
niveau, handreiking, 2006.
Alexander, Y., Swetnam M.S., Osma Bin Laden’s Al Qaida, 2001.
Rashid. A., Taliban, 2002.
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, Van dawa tot jihad, de diverse dreigingen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde, 2004.
Tamerus, J., Horsten, P., Bogert, E., van den, Tegenhouden ontrafeld, 2005.
Vogelsang, W., Afghanistan een geschiedenis, 2002.
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, De AIVD in verandering, 2004.
Barten, K., Politie en Terrorisme, 2005.
Wetenschappelijk onderzoeks en documentatiecentrum, Eerste inventarisatie
van contraterrorismebeleid, 2006.
Corbin, J. Al-Qaeda, het netwerk van Osama Bin Laden, 2002.
Wikipedia http://www.wikimedia.org, 2006.
Department of Homeland Security, website: http://www.dhs.gov, 2006.
Engelen, D., Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst SDU, 1995.
Frerichs, R., Schildmeijer, R., Verkennend onderzoek terrorisme, 2005.
Gunaratna, R., Inside Al Qaeda, global network of terror, 2002.
Hoogenboom, B., Inlichtingenwerk en ethiek. Een wildernis van spiegels, 2004.
Fouda, Y., Fielding, N., Masterminds of Terror, 2003.
Fijnaut, C., Inlichtingendiensten in Europa en Amerika. 2004.
Jansen, J.J.G. Dr., Nieuwe inleiding tot de islam, 1998.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Terrorisme aan het
begin van de 21e eeuw, 2001.
Ministerie van Justitie, Nota radicalisme en radicalisering, 2005.
Muller, E.R., Spaaij, R.F.J., Ruitenberg, A.G.W., Trends in terrorisme, 2003.
175
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, tweede voortgangsrapportage terrorismebestrijding, 2005
Terrorisme ontrafeld
Colofon
Auteurs
John Tamerus
Peter Horsten
Edwin van den Bogert
Redactie
Maureen Motta, Egmond aan den Hoef
Fotografie
omslag
pagina 104
pagina 106
pagina 108
pagina 110
pagina 112
pagina 114
pagina 116
pagina 118
pagina 120
pagina 121
Joost van den Broek/ Hollandse Hoogte
Neil Leifer/ Sports Illustrated/ Hollandse Hoogte
Hans van den Bogaard/ Hollandse Hoogte
Bert Verhoeff/ Hollandse Hoogte
Rick Faocl/ Black Star/ Hollandse Hoogte
Justin Guariglia/ Contact Press/ Hollandse Hoogte
Michael Yassukovich/ Camera Press/ Hollandse Hoogte
Jon Santa Cruz/ Hollandse Hoogte
Luke Tchalenko/ Camera Press/ Hollandse Hoogte
Aubrey Wade/ Panos/ Hollandse Hoogte
James Veysey/ Camera Press/ Hollandse Hoogte
Vormgeving
IDZ, Aart Geesink, Assendelft
Bewerking logo’s
Mette Corsèl
Uitgave
© 2007 Kluwer, Alphen aan den Rijn
Oplage
10.000
Download