Bijbels Grieks Pagina:1 TalencentrumBarneveld.nl BIJBELS GRIEKS HERHALING 1 Her.1.1 Inleiding Dit een herhalingsles. In deze les herhalen we de beangrijkste zaken uit les 1 t/m 5. We beginnen met het herhalen van de naamvallen. Leest u voordat u verder gaat met deze les eerst de theorie van de lessen 1 / tm5 nog eens grondig door! Her.1.2 Naamvallen Er zijn heel wat woorden die verbogen worden als (zie 2.2./3.1) Bijvoorbeeld het woord (angst, vrees) Deze woorden zijn manlijk. Opdracht 1 Schrijf alle naamvallen van met lidwoord op. Doe dat zo: enkelvoud: , meervoud : Ook een manlijk woord is . Er zijn vele woorden die net zo verbogen worden. (zie 5.8) Bijvoorbeeld het woord (leugenaar) Opdracht 2 Schrijf alle naamvallen met lidwoord op. Doe dat op de zelfde manier als in opdracht 1. Er zijn ook heel wat woorden die verbogen worden als (zie 2.2/3.1) Bijvoorbeeld het woord (huis). Deze woorden zijn vrouwelijk. Opdracht 3 Schrijf alle naamvallen van met lidwoord op. Doe dat op dezelfde manier als in opdracht 1. Ook is een vrouwelijk woord. Vele woorden worden net als verbogen. (zie 2.2/3.1) Dat is ook het geval met (gevecht) Opdracht 4 Verbuig opdezelfde manier als in opdracht 1. Nog een vrouwelijk woord is Er zijn nog heel wat andere woorden die zo verbogen worden. (zie 5.8.) Bijvoorbeeld het woord . Bijbels Grieks Pagina:2 TalencentrumBarneveld.nl BIJBELS GRIEKS HERHALING 1 Opdracht 5 Verbuig opdezelfde manier als in opdracht 1. Tenslotte. Het woord (werk) is een onzijdig woord. Het woord wordt net zo verbogen als . (zie 2.2/3.1) Opdracht 6 Verbuig opdezelfde manier als in opdracht 1. Her.1.3 werkwoorden prs. imp............. aor................. = hij maakt los = hij maakte los = hij maakte los, hij heeft/ had losgemaakt. prs. imp............. aor................. = hij zegt = hij zei = hij zei, hij heeft/ had gezegd. Opdracht 7 Doe als boven met de volgende werkwoorden: , , , Opdracht 8 Vertaal de volgende zinnetjes Onthoud: = niet meer ! " # $ % &' ' !( & $ ) " * +*. ) , . Bijbels Grieks Pagina:3 TalencentrumBarneveld.nl BIJBELS GRIEKS HERHALING 1 Herhaling participium prs.act. (zie 2.6) = zeggen = zeggend = degene die zegt, wie zegt = liefhebben = liefhebbend ( de verdwijnt ) = degene die lief heeft, wie liefheeft Opdracht 9 = geloven = = - ... = Voorbereiding opdracht 10 Bekijk het volgende goed! • • • • • • • • = vader (nom.) = vader (acc.) = moeder (nom.) = moeder (acc.) = dochter (nom.) = dochter (acc.) = vader of moeder . = ... is Mij niet waardig = zoon = volgen = achter Opdracht 10 Vertaal het volgende bijbelgedeelte (boven) (Mij) ./ . (wie) . Bijbels Grieks Pagina:4 TalencentrumBarneveld.nl BIJBELS GRIEKS HERHALING 1 Opdracht 11 woordkennis Vetaal: (Vertaal de werkwoordsvormen met het hele werkwoord: = zeggen) Antwoorden Opdracht 1 Schrijf alle naamvallen van met lidwoord op. enkelvoud: , * * meervoud : Opdracht 2 Verbuig op de zelfde manier als in opdracht 1. enkelvoud: * $ meervoud : Opdracht 3 Verbuig op dezelfde manier als in opdracht 1. enkelvoud: $ % meervoud : Opdracht 4 Verbuig opdezelfde manier als in opdracht 1. enkelvoud: $ $ meervoud : Opdracht 5 Verbuig opdezelfde manier als in opdracht 1. enkelvoud: $ meervoud : Bijbels Grieks Pagina:5 TalencentrumBarneveld.nl BIJBELS GRIEKS HERHALING 1 Opdracht 6 Verbuig opdezelfde manier als in opdracht 1. enkelvoud: * * meervoud : Opdracht 7 Doe als boven met de volgende werkwoorden: = hij vlucht = hij vluchtte = hij vluchtte (aor.) = hij leidt 0 hij leidde 0 hij leidde (aor.) = hij kijkt = hij keek = hij keek (aor.) = hij bedroog 0 hij bedroog = hij bedroog (aor.) Opdracht 8 Vertaal de volgende zinnetjes Johannes doopte ! Paulus schreef een brief " Abraham offerde # $ % Het licht schijnt in de duisternis. &' ' !( Zeg mij, wie is Paulus? De dief vlucht. & $ In het begin was het woord. ) " * +* Zoals Abraham geloofde in God ) En de zee was / is niet meer. , . De slaaf wil geen wijn brengen/dragen. Opdracht 9 = gelovende = degene die gelooft / wie gelooft - = Wie gelooft dat Jezus is de Christus Bijbels Grieks Pagina:6 TalencentrumBarneveld.nl BIJBELS GRIEKS HERHALING 1 Opdracht 10 . Vertaal het volgende bijbelgedeelte (boven) (Mij) ./ Wie vader of moeder lief heeft boven Mij, is Mij niet waardig. . en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig (wie) . en wie zijn kruis niet opneemt en achter mij volgt, is mij niet waardig. Opdracht 11 Woordkennis = schrijven = de broer = de zoon = het leven = de dode = de wijn = de stem = het schaap = het onrecht = de kracht = zoals = menen Hebt u al een gift overgemaakt? = de zee = gooien, werpen = gaan, komen = het bloed = niets = de naam = de leugenaar = de doper = het geloof = het eiland = de stad = begrijpen