Bestrijding Reuzenberenklauw langs waterlopen Langs de rivieren de Jeker en de Berwijn in het zuiden van Limburg (Vlaanderen) zien we de laatste jaren steeds meer reuzenberenklauw verschijnen. De zaden van deze invasieve uitheemse plant komen via de rivieren vanuit Wallonië aangespoeld. Vanop de oevers van de waterlopen kunnen de planten zich verder landinwaarts verspreiden. Omdat het sap van deze uitheemse plant brandwonden veroorzaakt wanneer mensen ermee in contact komen wordt de plant zoveel mogelijk bestreden. In het verleden gebeurde de bestrijding meestal door herhaalde maaibeurten. Deze zijn echter weinig efficiënt gebleken. Het maaien moet zeer vaak herhaald worden om enig resultaat te verkrijgen en bovendien blijven de zaden van de plant ter plaatse zodat hij zich toch verder kan verspreiden. Het Contrat de Rivière Meuse-Aval is daarom in 2011 gestart met een bestrijding waarbij de planten met de hand worden uitgestoken. Door deze werkwijze enkele jaren te herhalen zal de aanvoer van zaden via de waterloop stoppen. In Vlaanderen starten we daarom in 2012 ook met de handmatige bestrijding in de hoop de verspreiding van deze exoot een halt toe te roepen. De bestrijding van reuzenberenklauw gebeurt bij voorkeur door de wortels van de planten 10 cm onder de grond uit te steken en de planten te verwijderen. Deze methode is erg arbeidsintensief maar blijkt de meest effectieve werkwijze. Het uitsteken van de planten wordt een eerste keer gedaan in de periode van half mei tot eind mei, voor de planten zaden kunnen vormen. Drie weken na de eerste behandeling wordt deze opnieuw toegepast om de overgebleven planten ook te kunnen verwijderen. De verwachting is dat door deze methode twee opeenvolgende jaren grondig toe te passen de planten zo goed als verdwenen zijn. De arbeiders dienen beschermende kledij te dragen om contact met het sap van de reuzenberenklauw te vermijden. In combinatie met zonnestralen veroorzaakt dit sap ernstige brandwonden. Twee andere uitheemse planten die we vaak langs waterlopen zien staan zijn de reuzenbalsemien en Japanse duizendknoop. Voor de reuzenbalsemien wordt de bestrijding uitgevoerd door de planten uit te trekken of te maaien in de periode van juli tot begin augustus gedurende drie opeenvolgende jaren. De Japanse duizendknoop die plaatselijk ook voorkomt kan bestreden worden door eerst te maaien en vervolgens de stengels te behandelen met glyfosfaat. Protocol bestrijding reuzenberenklauw: De verwijdering van de planten van de reuzenberenklauw dient te gebeuren door de plant af te steken onder de wortelhals, zo’n 10-15 cm onder de grond, door met behulp van een spade of een schoffel de wortels door te hakken. Na het uitsteken van het individu, moeten de bloemschermen afgeknipt worden om het verspreiden van sap zoveel mogelijk te beperken. De eerste bestrijding wordt best uitgevoerd in de laatste twee weken van mei, voordat de planten zaden vormen. Drie weken later moet deze methode dan herhaald worden om ook de overgebleven planten uit te steken. Als het uitsteken gebeurt aan het begin van de bloei moeten de bloemschermen voor het afknippen ingepakt worden in een zak om verspreiding van zaden te vermijden. Vervolgens kan de plant uitgestoken worden onder de wortelhals. De arbeiders die het uitsteken van de Reuzenberenklauw uitvoeren krijgen voorafgaand een opleiding om de techniek uit te voeren en informatie over gevaren van de plant. De arbeiders moeten uitgerust zijn met ondoordringbare handschoenen, een beschermingsmasker en kleding met een ondoordringbare beschermlaag over het hele lichaam. Aan het einde van elke werkdag moeten de werktuigen met voldoende water afgespoten worden door arbeiders die ondoordringbare handschoenen dragen. De verwijderde planten worden met een grijper verzameld op een vrachtwagen of container die met een zeil wordt afgedekt om verspreiding van de zaden te vermijden en afgevoerd naar een erkend verwerkingscentrum.