1 Inleiding - Provincie Noord

advertisement
Provincie NoordBrabant
Provincie NoordBrabant
PROGRAMMA
Auteur
Saskia van
MILIEUVELD OP WEG NAAR FASE III
Gedeputeerde Staten 25 maart 2003
Eenbergen
Datum
Januari 2003
Tineke Klitsie
Lia Loesberg
Henk Mensink
Wout de Vogel
Joep Thönissen
Met ondersteuning van:
- kwartiermakerwerkgroepen
- Saskia van Eenbergen en Hans Gremmen
1
-
Inhoud
1
Inleiding
3
2.
De analyse (stap 1)
5
3.
Terugkoppeling van externen en uitwerking
7
4.
Programmavoorstel "Milieuveld op weg naar fase III"
10
5.
Financiële paragraaf
15
6.
Besluit directieraad
16
Bijlage: de provinciale organisatie als fase III organisatie (INK)
17
Bijlage: overzicht van samenstelling kwartiermakerswerkgroepenm
20
Bijlage: overzicht projecten
21
2
1
Inleiding
Het voorliggende programmavoorstel “Milieuveld op weg naar fase III” is het
resultaat van het traject “heroriëntatie van het milieuveld”.
De “heroriëntatie van het milieuveld” is in februari 2002 gestart. De aanleiding
voor dit traject was meervoudig. Er waren klachten van de buitenwacht dat de
samenwerking tussen afdelingen niet optimaal was. Intern was de vraag aan de
orde of de kwaliteit van de strategische beleidsontwikkeling en van de uitvoering
wel up-to-date was. Die signalen van buiten en binnen gaven aan dat een
bezinning nodig was. Met het traject geven de gezamenlijke milieu- en
waterafdelingen invulling aan het kwaliteitsverbeteringproject Brabant Zichtbaar
Beter/INK. Kerndoelstellingen van Brabant Zichtbaar Beter zijn meer
afstemming en samenhang in het beleid tot stand te brengen en externe
gerichtheid vanzelfsprekend onderdeel te maken van het beleid en het handelen.
Terugkijkend heeft de heroriëntatie van het milieuveld een aantal fases doorlopen
die onder te verdelen zijn in een analysefase (stap 1) en een uitwerkingsfase (stap
2). De tussenresultaten zijn regelmatig voorgelegd aan de directieraad (go-no
gobesluiten) en aan de medezeggenschap. Het college van Gedeputeerde Staten
heeft de analyseresultaten d.d. 23 april jl. besproken.
Het milieuveld staat nu op de drempel van een nieuwe fase. Van denken naar
doen. We moeten nu echt aan de gang. Hoe we aan de gang willen, staat te lezen
in dit programmavoorstel. Het voorstel is om een programma van een jaar te
starten, waarin een aantal, voor het milieuveld ingrijpende, innovatieve,
grensverleggende projecten in onderlinge samenhang worden uitgevoerd. Door
de vorm van programmanagement doet het milieuveld ervaring op met de wijze
van sturing die in de komende bestuursperiode zal zijn gewenst.
Het programmavoorstel “Milieuveld op weg naar fase III” is opgesteld door Joep
Thönissen (lid directieraad, directeur WMV) en de managers/kwartiermakers
Tineke Klitsie (afdelingshoofd Water, kwartiermaker Uitvoering & Consulting),
Lia Loesberg (afdelingshoofd LGM, kwartiermaker Beleid & Strategie), Henk
Mensink (projectleider INK, kwartiermaker Klant- en relatiemanagement) en
Wout de Vogel (bureauhoofd B&A, kwartiermaker Backservice). Ondersteuning
is geboden door Saskia van Eenbergen en Hans Gremmen.
De projectvoorstellen die deel uitmaken van het programma “Milieuveld op weg
naar fase III” zijn ontwikkeld in werkgroepen onder leiding van de
kwartiermakers (samenstelling in bijlage).
Het werkveldoverleg milieu heeft gefunctioneerd als stuurgroep. Aan dit
werkveldoverleg milieu nemen naast bovengenoemde managers en
3
kwartiermakers ook Simon Middelkamp (afdelingshoofd Natuur & Landschap),
Cees van Luxemburg ( MBP, plaatsvervanger afdelingshoofd Milieu) en Peter van
Schagen (afdelingshoofd B&A) deel.
Deze notitie begint met een overzicht van de belangrijkste uitkomsten van de
analyse- en uitwerkingsfases. Paragraaf 3 geeft informatie over het beoogde
programmamanagement. Paragraaf 4 bevat de beslispunten voor de directieraad.
4
2. de analyse (stap 1)
In de eerste fase van de heroriëntatie van het milieuveld heeft het management
een analyse uitgevoerd. Die leverde het volgende beeld op:
Het milieuveld wordt geconfronteerd met trends en maatschappelijke
ontwikkelingen, die leiden tot hoge eisen aan de organisatie van het veld.
Schaalverandering is een van de belangrijkste trends waarmee het milieuveld te
maken heeft. Globalisering werkt door en vanuit Europa komen stringente weten regelgeving op ons af. Omgevingsbeleid en een integrale, gebiedsgerichte
aanpak winnen terrein. Europa denkt sectoraal. De regio integraal.
“Transfermechanismes” zijn derhalve noodzakelijk.
Tegelijkertijd zien we de doorwerking van individualisering. Burgers en bedrijven
worden steeds mondiger en leggen claims. Zij verwachten – daarin gesteund door
Europa – een overheid die in de totale keten van het milieubeleid open en
transparant werkt. De ontwikkelingen zijn niet eenduidig. Lijkt milieu enerzijds
als thema van de agenda te verdwijnen, van de andere kant komt het prominent
terug in thema’s als duurzaamheid, gezondheid en veiligheid. Water- en delen van
het milieubeleid worden zelfs doelbepalend, zie de lagenbenadering van het
Streekplan Noord-Brabant.
Het actuele milieubeleid plaatst de provinciale overheid in verschillende rollen.
De provincie is stimulator, regisseur, beleidsuitvoerder en beleidsmaker tot
toezichthouder en handhaver. Ook die variëteit aan rollen en het naast elkaar
bestaan ervan stellen hoge eisen aan de kwaliteit van het optreden en de
werkzaamheden.
Bezien we vanuit deze trends en eisen de huidige organisatie, dan valt een aantal
sterke punten op, maar ook een aantal zwakke. De individuele inhoudelijke
kwaliteit en betrokkenheid van management en medewerkers is groot. Ze zetten
zich volop in voor hun taak, zijn sterk oplossingsgericht zijn en relationeel
gevoelig. Anderzijds is de beleving, dat de strategische beleidsontwikkeling tekort
schiet, dat de uitvoering – vanuit de invalshoek van externe relaties en klanten versnipperd is, dat de provincie onvoldoende systematisch toegang zoekt en vindt
tot belangrijke beslissingscentra in Den Haag en Brussel en dat er over het geheel
bezien sprake is van een te weinig systematische externe gerichtheid. Sturing is
door de verdeling van functies over verschillende afdelingen lastig en zwak. Dat
versterkt het beeld, dat de buitenwacht de antwoorden van provinciale afdelingen
moet coördineren in plaats van dat de provinciale organisatie zelf een meervoudig
antwoord coördineert.
5
Schema 1: Kernfuncties / -taken van de toekomstige organisatie
Werkveld Milieu
Backservice
Backoffice
Frontoffice
Beleids- & strategieontwikkeling
Kennis- & databank
Monitoring &
evaluatie
Beleidsvolgend &
beleidsbeïnvloedend
•Intern met binnenring•en buitenringafdelingen
•Extern met overheden,
burgers, bedrijven,
belangenorganisaties
coördinatie
&
samenhang
A-biotisch:
bodem, water, lucht
Biotisch:
mens, dier, plant
Interne beleidsafdelingen:
binnen- en buitenring
Uitvoering
Bedrijven
projecten
Grote
steden
Relatiemanagement
Klantmanagement
Gebiedsgericht
Uitbesteden / contracting
De analyse mondde uit in de “Schets van de toekomstige organisatie van het
milieuveld” (GS 23 april 2002). Dit “blauwe boek” bevatte een pleidooi voor een
denken vanuit een viertal functies die in onderlinge samenhang in het werkveld
milieu zouden moeten worden belegd:
Nadat de “Schets van de toekomstige organisatie van het werkveld milieu” in
directieraad en GS (23 april) is besproken, is een eerste uitwerking van de
functies gestart. Dat gebeurde in werkteams onder leiding van de kwartiermakers
Tineke Klitsie (uitvoering & contracting), Lia Loesberg (beleid & strategie), Henk
Mensink (relatie & klantmanagement) en Wout de Vogel (kennis- en
datamanagement, later de “backservice” genoemd). De teams ontwikkelden een
beeld van de wijze waarop de functie er in praktijk uit zou moeten zien, de
belangrijkste taken en processen en de verbindingen met de andere functies. De
regie van het proces was in handen van de directeur WMV en de direct betrokken
afdelingshoofden.
De kwartiermakers(teams) hebben de uitwerkingen gepresenteerd aan de
directieraad (heidagen van 11-12 juni). De directieraad sprak zijn waardering uit
over de activiteiten en resultaten. De raad vond de gedachtelijnen in de richting
van vier functies herkenbaar, maar vond om tot definitieve besluitvorming over te
gaan, een nadere uitwerking noodzakelijk. De directieraad vroeg de afdeling
Natuur & Landschap deel te nemen aan de verkenningsfase.
6
3. terugkoppeling van externen en uitwerking (stap 2)
De kwartiermakers kregen voor de vervolguitwerking de opdracht mee:
 Laat zien hoe de onderlinge relaties en samenhang tussen de vier
functies er in de praktijk uitzien
 Laat zien welke (nieuwe) herkenbare producten de functies
opleveren
 Laat de concrete voordelen zien van de uitgewerkte variant
De eerste uitwerking in de kwartiermakerwerkgroepen leidde tot een groot
aantal, dat beter of anders zouden kunnen.
Die uitwerking is op 27 augustus voorgelegd aan een selecte groep externe
partners en klanten van de provincie. De externe partners hebben in dit overleg
hun accenten aangebracht en wensen geformuleerd. De uitkomsten van dit
overleg waren:
- de deelnemers waren zeer positief over het initiatief van de provincie en in
het algemeen over de kwaliteitsverbetering in de afgelopen jaren
- alle deelnemers deden de oproep aan de provincie om “minder te stapelen”
zowel intern als extern. Klacht was onder meer dat de provincie zoveel
beleidsnota’s initieert, dat men door de bomen het bos niet kan zien.
Bovendien was de klacht dat elke overheidslaag en dus ook de provincie
beleid opnieuw gaat interpreteren en uitleggen. Liever zouden zij een
werkwijze zien waarin op rijksniveau worden de doelstellingen bedacht en
de provincie die doelstellingen integraal uitvoert, zonder zelf weer nieuwe
doelstellingen toe te voegen. De externe partners deden de oproep aan de
provincie om minder nieuw beleid te verzinnen en meer te concentreren op
uitvoering en implementatie
- oplossingsgerichtheid zou het uitgangspunt moeten zijn: werk samen met de
buitenwacht aan oplossingen. Dat vraagt kennis, begrip én procesmanagers
die (onderhandelings) ruimte hebben
- blijf beseffen dat het mensenwerk is; bij verandering gaat het bovenal om
cultuur, gedrag en houding
- over een aantal pilots zijn concrete afspraken gemaakt. Zij zijn als “quick
wins” in het uiteindelijke programmavoorstel opgenomen.
Cultuur
In de bijeenkomst met externe partners werd het belang van cultuur- of
gedragverandering onderstreept. Al in de analysefase van de heroriëntatie van het
milieuveld kwam naar voren, dat alleen nadenken over de structuur onvoldoende
is. Ook cultuurverandering is noodzakelijk. De huidige cultuur is een obstakel op
weg naar een provinciale organisatie die werkelijk van buiten naar binnen werkt
(in INK-termen: een fase 3 organisatie). Een verandering in de cultuur is
noodzakelijk, wil het provinciaal milieuveld aan de hoge kwaliteitseisen voldoen.
7
Dat vraagt mensen die durf hebben, ondernemend zijn, over de schutting heen
kijken, schouderklopjes geven, maar ook kritiek kunnen uiten en incasseren. In
het Bedrijfsconcept is de gewenste cultuur goed op papier gezet, nu moet die ook
in praktijk worden waargemaakt.
Een werkmodel met product-gedrag-combinaties
In deze 2e fase van de heroriëntatie van het milieuveld heeft de gewenste
productverbetering in combinatie met de gewenste gedrag- en
cultuurverandering geleid tot de introductie van het begrip “PGC”(product
gedrag combinatie). Het leidende model in de uitwerkingsfase werd:
AGENDA
PRODUCTVERBETERING
INHOUD
- Projecten
- Verbeterpakket 4
kwartieren
GEDRAG &
VAARDIG-HEDEN
Synergie
- vraagoriëntatie
- kennis – sturing –
uitvoering
- resultaatafspraken
ORGANISATIE
- Inhoud bepaalt vorm
- Gebiedsgerichte
uitwerking
- Voor Strategie en beleid
een voorstel voor de
organisatie
Coördinatie
- integrerende managers
- mandatarissen
- prestatieafspraken
Keuze verbetervoorstellen in directieraad september
De uitwerking leidde tot een select aantal projectvoorstellen met bijbehorende
wensen ten aanzien van (de verandering in) gedrag en vaardigheden. De
directieraad heeft de bevindingen uit de 2e fase van de heroriëntatie in september
besproken en opdracht gegeven om de geformuleerde verbetervoorstellen in een
plan van aanpak uit te werken.
Gebiedsgerichte uitwerking is in alle verbetervoorstellen een belangrijk aspect.
Om die reden heeft de directieraad gevraagd om bij de uitwerking de ervaringen
van het project Revitalisering Landelijk Gebied te benutten.
Het overzicht van de verbetervoorstellen staat op de volgende pagina.
KWARTIER
TREKKER
VERBETERPROGRAMMA
QUICK WIN
Nb hier worden alleen genoemd de
afspraken met externen gemaakt d.d.27
augustus jl. De overige quick wins: zie
8
Programma
manager
Bureau GW
Afdeling
Water
-
projectplannen
-
Totale programma
Uitwisseling met Kamer van
Koophandel West Brabant: inzicht
krijgen in procesgangen en cultuur
van partnerorganisaties
Concretiseren
verwachtingenmanagement (met
VROM inspectie)
Uitbesteden taken aan gemeenten?
Inventarisatie Zuidoost Brabant
Zie projectplan
-
Programma
manager
Klant en
relatiemanagement
Beleid en strategie
Uitvoering en
contracting
Data en
kennismanagement
Programma
manager
PL
Programma
Manager/
PL
PL
Quick win:
LGM
PL
-
dienstverleningsconcept
frontoffice
accountmanagers
& mandatarissen
-
Strategisch milieubeleid met meer focus op
sturing, uitvoering, handhaving en samenwerking
Zie projectplan
-
integrale vergunningen
integrale subsidieverlening (1 loket)
-
Accountmanagers Bavaria en Essent
(trekker: LGM)
-
koppelen bestanden
monitoringsysteem
klanteninfo
-
Zie voor meer informatie: bijlage 3.
9
Aanvraag op maat bij Kamer van
Koophandels
Zie projectplan
4. Programmavoorstel: milieuveld op weg naar fase 3
De overgang van een fase 2 naar een fase 3 organisatie komt niet vanzelfsprekend.
Ervaringen elders laten zien, dat organisaties heel lang aan het eind van fase 2
kunnen “blijven hangen”, voordat zij uiteindelijk fase 3 bereiken of wellicht
helemaal niet bereiken. Tussen fase 2 en 3 zitten enkele fundamentele verschillen
die dat veroorzaken. In fase 2 zorgen managers en medewerkers ervoor dat hun
afdeling op orde komt. In fase 3 gaat het erom dat zij over de muur van hun eigen
afdeling heen kijken, de leiding samen met andere managers sturing geeft aan
organisatievernieuwing én de buitenwereld een stevige stem krijgt in de totale
beleidsketen. De overgang van fase 2 naar fase 3 is dan ook vaak eerder een
sprong dan een geleidelijke overgang. Die sprong moet worden georganiseerd.
Het milieuveld kiest ervoor die overgang te bewerkstelligen door een vorm van
programmamanagement, waarbinnen een aantal grensverleggende, innovatieve
projecten in onderlinge samenhang worden uitgevoerd. Met het
programmavoorstel “Milieuveld op weg naar fase III” kunnen we een substantiële
stap zetten in de richting van een fase 3 organisatie.
De inhoud
Met het programma “Milieuveld op weg naar fase 3” wordt inhoudelijk gekozen
voor een select aantal projecten die in onderlinge samenhang uitgevoerd de
beoogde verandering (sprong) kunnen versnellen. We zijn kritisch geweest in de
keuze van de projectvoorstellen door de volgende criteria te hanteren:
- Externe focus. De buitenwereld wordt er écht beter van.
- Projecten moeten innovatief en grensverleggend zijn
- Projecten moeten samenhang tussen functies bevorderen; uit elk
kwartier moet minstens 1 project direct met een ander kwartier van
doen hebben (zo mogelijk samen worden opgepakt)
Het realiseren van een frontoffice en aanstellen van accountmanagers
bewerkstelligt, dat klanten en partners in de toekomst een adequate ingang in de
provinciale organisatie vinden en dat de provincie (zelf) voor de afstemming
zorgdraagt. De invoering van een frontoffice en accountmanagers heeft direct
invloed op het gehele milieuveld én op de belendende percelen.
De verbetervoorstellen op het vlak van uitvoering komen overeen met de
wensen, dat de activiteiten praktischer, sneller en samenhangender moeten
kunnen. De voorwaardenscheppende zaken die in deze projecten worden
gerealiseerd zijn voor de toekomst van belang ook voor grote complexe
uitvoeringsprojecten (Geelhoed).
Met de ontwikkeling van een strategisch milieubeleid wordt de visie/missie
uitgewerkt en wordt een gemeenschappelijk kader geschapen dat in de komende
periode sturend kan zijn voor ieders inzet. In dit kader moet een omslag worden
10
gemaakt van “het stapelen” naar een beleid dat uitvoerbaar is, bijdraagt aan de
oplossing van complexe vraagstukken en dat stuurbaar is. Dit kader heeft een
bredere werking door bijvoorbeeld vertaling in een (duale) begroting van het
milieuveld en in de wijze waarop samen met andere beleidsvelden complexe
beleidsthema’s worden aangepakt.
De backservice helpt om de ingezette veranderingen te monitoren en de
leerervaringen te borgen. De backservice laat anderen in de ervaringen delen.
Het borgen van die leerervaringen is ook een verantwoordelijkheid voor het
totaalprogramma: op gezette tijden worden momenten ingelast om de
vooruitgang te bepalen en waar nodig bijstellingen te doen.
De onderlinge verbindingen tussen de projecten dragen ertoe bij dat de ketens op
milieuterrein nu echt gesloten kunnen worden. Vanuit de uitvoering wordt
teruggekoppeld naar de beleidsontwikkeling en de beleidsontwikkeling moet
alleen dat beleid ontwikkelen dat ook uitgevoerd kan worden.
Resultaatgericht
Het werken in en aan de heroriëntatie van het milieuveld heeft tot nu toe bestaan
uit divergeren en convergeren, convergeren in de aansturing en het overleg van
de kwartiermakers, divergeren in de uitwerking door de kwartiermakergroepen.
De heroriëntatie is ook een proces van horten en stoten geworden. Van
toewerken naar een deadline en dan weer even reflecteren. Aan dat proces van
horten en stoten moet nu een einde komen. We gaan nu echt aan de slag,
resultaatgericht en met reflectiemomenten als vanzelfsprekende onderdelen van
het traject.
Met de start van het programma “Milieuveld op weg naar fase III” wordt de inzet
van ieder die eraan deelneemt substantieel en vloeiend. Zo ook de communicatie
tussen het programma, dat de kaders schept en focus geeft, en de projectclusters
die zoveel als mogelijk binnen gegeven kaders zelfstandig te werk gaan en
besluiten nemen. Er moet sprake zijn van een strikte sturing in de richting van de
beoogde
- productverbetering
- gedrag- en cultuurverandering
- vergroting van de integraliteit en samenhang
- invloed van de buitenwereld op de producten en processen van de provincie.
De leerdoelen liggen op het vlak van
- resultaatgericht werken
- gedragsverandering
- samenwerking tussen de beleidsafdelingen en
- samenwerking tussen beleids- en ondersteunende afdelingen
- ervaringen van belang voor eventuele invoering breed in de provinciale
organisatie: inschatting mogelijk maken hoeveel tijd en energie het zal
kosten om de veranderingen (projecten) provinciebreed in te voeren
- zuivere toepassing van projectmatig werken in een lijnorganisatie
11
De mensen
Voor de projecten uit het programma worden in totaal 4 projectleiders aangesteld
met de opdracht resultaatgericht en aantoonbaar te werken aan de beoogde
productverbetering en cultuurverandering. De projectteams zijn veranderteams
en om die reden samengesteld uit een combinatie van ervaren medewerkers en
nieuwe “frisdenkers”. De projectleiders worden aangestuurd door de
programmamanager. Hij/zij is een verandermanager. Hij of zij stimuleert, stuurt
aan, begeestert, helpt impasses doorbereken, geeft schouderklopjes en ook
kritiek. De programmamanager is verantwoordelijk voor een goed verloop van
het totale programma en werkt onder verantwoordelijkheid van de directieraad
(opdrachtgever directeur WMV).
Het huidige werkveldoverleg van directeur met kwartiermakers en de
afdelingshoofden van de betrokken afdelingen functioneert (voor dit deel van de
agenda) als stuurgroep of “transitieraad”. De afdelingshoofden/integrale
managers worden integrerende managers: integratie vindt zoveel als mogelijk al
binnen de projecten plaats; de integrale managers treden op als inhoudelijk
aanspreekpunt voor de programmamanager en zijn verantwoordelijk voor de
voortdurende verbinding tussen de projecten en de lijnafdelingen.
Om dit te bewerkstelligen is een heldere vorm van aansturing nodig. Dit moet
gebeuren door een zuivere vorm van projectmanagement met
- duidelijk geformuleerde resultaten en evalueerbare doelstellingen. Zowel
voor het programma als geheel als voor de afzonderlijke projecten
Terwijl het programma “Milieuveld op weg naar fase III” in ontwikkeling is en
wordt uitgevoerd, moeten andere, goed lopende activiteiten en projecten in de
lijnorganisatie door kunnen lopen volgens het uitgangspunt “terwijl de
verbouwing plaatsvindt gaat de verkoop door”. Ook dat is de
verantwoordelijkheid van de deelnemende lijnmanagers.
Betekenis provinciebreed
Verbetering van en vernieuwing in de provinciale organisatie heeft tot op heden
vooral gestalte gekregen in de vorm van majeure projecten, zoals RLG en PPS
A59. In de heroriëntatie van het milieuveld is aanvankelijk gespeeld met de
gedachte om de beoogde vernieuwing door middel van een (snelle) reorganisatie
van de huidige lijnafdelingen tot stand te brengen. Die gedachte is verlaten, vanuit
de overtuiging dat eerst de beoogde inhoud moet worden ontwikkeld (“Structure
follows strategy”). Het milieuveld volgt hiermee ook het advies uit de eerste
klantmonitor, namelijk om wel stringente stappen te zetten, maar dit niet te doen
door een tijdrovend en risicovol proces van reorganisatie, waardoor bovendien de
interne gerichtheid alleen maar toeneemt. Met het programma “milieuveld op
weg naar fase III” slaat de organisatie een nieuwe weg in die er op is gericht een
12
werkwijze te ontwikkelen waarmee de lijn(afdelingen) van meet af aan in het
project/de projectmatige vernieuwing is (zijn) geïnvolveerd. Het programma
speelt daarmee ook in op een vernieuwing van de provinciale organisatie als
geheel.
 in de komende tijd zal een groot deel van het provinciale werk in de vorm
van projecten worden georganiseerd; het programma biedt nieuwe
mogelijkheden ervaring op te doen met het werken als matrixorganisatie
 afdelingshoofden en bureauhoofden zullen in de komende periode hun
verantwoordelijkheid voor de “eigen” afdeling moeten combineren met de
aansturing van nieuwe, integrale thema’s
 het werkveld milieu is het eerste dat via dit programma goede voorwaarden
schept om de beleidsketen (beleidsontwikkeling, uitvoering, evaluatie,
bijstellen) te sluiten én de “klant” inbreng geeft in die beleidsketen
 het programma “milieuveld op weg naar fase III” staat door deelname van
andere afdelingen (zowel lijn- als stafafdelingen) steeds in open verbinding
met ontwikkelingen in andere delen van de organisatie. Het afdelingshoofd
Natuur & Landschap blijft door deelname aan het werkveldoverleg
voortdurende op de hoogte van de ontwikkeling van het programma. Van
deze afdeling is deelname gevraagd aan 2 projecten uit het programma:
subsidieloket en monitoring. De opdracht om van de gebiedsgerichte aanpak
(project RLG) te leren blijft staan. De programmanager de uitvoering van d
opdracht. Wat de stafafdelingen betreft wordt, in de lijn van hetgeen tot op
heden met de directieraad is afgesproken, vooral inbreng van de afdeling I&A
verwacht.
 cultuurverandering is geen kwestie van een kilo nieuwe cultuur inkopen;
cultuurverandering wordt pas echt gestimuleerd, wanneer mensen in de
praktijk van alledag een voorbeeld daarvan zijn. De programmamanager
moet als het ware een wandelend voorbeeld zijn van de beoogde
cultuurverandering. Hij/zij moet enthousiasmeren, uitstralen en stimuleren.
Laten zien dat organisatieverandering ook “fun” kan zijn, maar waar nodig
ook strikt op zijn of haar strepen gaan staan (dus sturen). Ook de
projectleiders en lijnmanagers zullen zich hiertoe moeten verplichten.
 synergie en integratie vindt plaats op basis van een gemeenschappelijke,
gedeelde visie; coördinatie en sturing in nauwe
interactie met de buitenwereld
Met het programma “Milieuveld op weg naar fase III” en de daarin aangebrachte
accenten speelt het milieuveld ook voortvarend in op de nieuwe bestuursperiode
en een accurate bediening van en communicatie met het bestuur.
Externe klankbordgroep
In de heroriëntatie heeft het milieuveld zeer positieve ervaringen opgedaan met
de consultatie van externe partners van de provincie. Gezien het doel van het
traject (de buitenwereld een stem geven in de gehele beleidsketen) zijn we
13
voornemens om een klankbordgroep van een aantal externe relaties in te richten
die op een aantal momenten op de ontwikkelingen in het programma zal
reflecteren. We denken daarvoor primair aan degenen die deel hebben genomen
aan de “Ruwenbergconferentie” van 27 augustus jl.
Termijn
Het programma heeft de duur van één jaar. Het programma start op 1 januari
2003 en eindigt 1 januari 2004. In de periode tot de zomervakantie ligt het accent
op de start en uitvoering van de projecten uit het programma. Dan wordt een
tussenstand opgemaakt. In de periode daarna ligt het accent op de verbreding van
de uitkomsten en implementatie in het totale milieuveld/de organisatie.
14
5. Financiële paragraaf
De inzet voor het programma “Milieuveld op weg naar fase III” en de
bijbehorende projecten wordt voor een overgroot deel geleverd vanuit de
reguliere capaciteit en middelen van de betrokken afdelingen (INK, onvoorzien,
heroriëntatie, inzet conform taak van de medewerkers)..
Voor de inzet van
- een programmamanager (3 dagen per week)
is een beroep gedaan op de middelen van de afdeling Strategie en Projecten. De
directieraad heeft hiermee d.d. 4 december jl. ingestemd.
Daarnaast ramen wij een benodigd budget ad € 125.000,-- voor:
- compensatie deel van de inzet van projectleiders
- organisatie startbijeenkomsten van de projecten
- organisatie externe klankbordgroep (“Ruwenbergconferenties”)
- communicatieactiviteiten.
Voor deze kosten wordt een beroep gedaan op de Stelpost Milieu (product
080103, begrotingspostnummer 05009P01).
15
6. Besluit directieraad d.d. 4 december 2002
Milieuveld op weg naar fase III is een verbeterprogramma voor het provinciaal milieuveld. Het bevat
voorstellen voor een samenhangend programma van grensverleggende, innovatieve projecten en quick wins
op het vlak van klant- en relatiemanagement, beleid en strategie, uitvoering en monitoring. Het programma
is het voorlopige resultaat van de heroriëntatie van het milieuveld, die in februari 2002 is gestart. Het
programma zal het milieuveld helpen om een substantiële stap te zetten in de richting van een (INK)fase III
organisatie, waarin de buitenwereld een stem heeft in de hele beleidsketen en waarin de aansturing in goede
onderlinge samenhang geregeld is.
Op dit moment is er geen sprake van een verandering van de organisatie, maar van “Structure follows
strategy”. De zichtbaarheid naar buiten toe is niet ons sterkste punt, vandaar dat wij door op een overtuigende
manier anders te gaan werken laten zien dat het anders kan en moet. De uitwerking in de te formuleren
beleidsclusters heeft plaats in de projectgroep beleid en strategie. De afdelingen blijven op de gebruikelijke
wijze meewerken aan de uitvoering van de planning en controlcyclus.
Het management heeft nadrukkelijk de ambitie de nieuwe opzet verder uit te werken.
Elk kwartaal komt er rapportage over de stand van zaken naar directieraad.Voor het communicatietraject en
besluitvorming gedeputeerde staten wordt nog een korte samenvatting toegevoegd, dat de veranderingen ten
opzichte van de huidige situatie weergeeft.In het verbeterproject beleid en strategie is directieraad bijzonder
geïnteresseerd en wil betrokken worden bij tussentijdse besluitvorming. In de eerste rapportage hieraan met
name aandacht geven.
De Directieraad onderschrijft de in het verbeterprogramma “Milieuveld op weg naar fase III” geformuleerde
filosofie en gedachtelijnen en geeft op grond daarvan groen licht aan het programma en de bijbehorende
projecten. Voorts stemt de directieraad in met de inzet van Henk Mensink als programmamanager (3 dagen
per week vanuit de eenheid Strategie en Projecten ten laste van budget S&P) De ondersteuning dient binnen
het milieuveld te worden geregeld en niet vanuit KJBZ/S&P. De functionele aansturing van Henk Mensink
ligt vanaf 1 januari 2003 bij Joep Thönissen.
16
BIJLAGE 1: DE PROVINCIALE ORGANISATIE
ALS FASE III ORGANISATIE
Voor een ambtelijke organisatie als de onze levert het perspectief van fase 3 van
het INK het volgende beeld op.
De visie en missie van de organisatie zijn vertaald in een heldere strategie. Onze
klanten, partners en medewerkers zijn betrokken bij de totstandkoming van deze
strategie en de beleidsplannen, waarin de visie/missie geoperationaliseerd is. Dit
operationaliseren heeft geleid tot meetbare doelstellingen, waarvan de voortgang
op een eenvoudige wijze gevolgd wordt. Doelstellingen en resultaten zijn aldus
aan elkaar gekoppeld. De doelstellingen zijn vertaald in normen en prestatieindicatoren.
Permanent verbeteren maakt onderdeel uit van het dagelijks werk.
De leiding, directieraad en afdelingsmanagement, stelt een beperkt aantal
topprioriteiten vast en stuurt daarop. Leidinggevenden hebben visie, zijn
betrokken, kunnen afstand nemen en vertrouwen schenken en hebben als het
nodig is een rechte rug. Leidinggevenden zijn gericht op samenwerking met
andere beleidsvelden met het oog op de klant.
Ieder proces kent een proceseigenaar – dit hoeft geen manager te zijn - , die van
kop tot staart verantwoordelijk is voor het procesverloop en het resultaat. Er is
een set met operationele maatstaven om de kwaliteit en kwantiteit van de output
van de primaire processen tijdig bij te sturen. Teams van medewerkers bepalen
zelfstandig hoe gestelde doelen worden gerealiseerd en hebben invloed op het
bepalen van de prestatie-indicatoren. Medewerkers krijgen teruggekoppeld welke
bijdrage zij geleverd hebben aan het bereiken van de doelstellingen. Het systeem
van erkenning en waardering is daardoor transparant. Medewerkers gedragen zich
als professionals, zijn deskundig, open en resultaatgericht en streven binnen de
totale organisatie een optimale samenwerking na.
In de organisatie, waar waarden als respectvol en integriteit hoog in het vaandel
staan, vindt open communicatie plaats over de bereikte resultaten en over ieders
bijdrage daaraan. Afdelingsplannen en individuele jaarplannen liggen ten
grondslag aan acties, zonder dat flexibiliteit is afgenomen. Het informatiesysteem
levert gegevens over klanttevredenheid, medewerkertevredenheid, de
waardering door de maatschappij en de eindresultaten. Vergelijking van
doelstellingen met resultaten leidt tot aanpassingen van beleid, waardoor de
gehele organisatie verbetert. Verbeteringen zijn kleine stapjes vooruit én grote
sprongen: zonodig worden processen herontworpen.
17
Verantwoordelijke proceseigenaren geven leiding aan teams, waarvan de
regelmogelijkheden zo groot mogelijk zijn. De stijl van leidinggeven is gericht op
coaching van de teamleden, zodat deze de doelstellingen kunnen realiseren. Veel
aandacht zit in de afstemming tussen de processen. Afdelingen werken daardoor
samen in hetzelfde proces.
De relaties tussen de verschillende primaire, ondersteunende en beleidsprocessen
zijn helder en daarbij is de vraag van de klant leidend.
Personeelsbeleid is afgestemd op het organisatiebeleid. Interne klantgerichtheid
tussen medewerkers wordt actief gestimuleerd. Medewerkers leren niet alleen in
trainingen en seminars, maar ook door ervaringsuitwisseling binnen en tussen
processen en bijvoorbeeld ook in verbeterteams.
Financiële kengetallen voor de gehele organisatie zijn bekend bij de
belanghebbenden: het management en de teams van medewerkers.
Het informatiesysteem is betrouwbaar, toegankelijk en veilig. Bij vertrek van
sleutelfiguren gaat geen essentiële kennis verloren. De toepassing van nieuwe
technologieën wordt systematisch geëvalueerd.
Zoals gezegd zijn de belangrijkste maatstaven voor de klant- en partnerwaardering
benoemd en worden ze periodiek gemeten. Per maatstaf is aangeven wat de
doelstellingen zijn en wat de werkelijke prestatie is geweest. Hetzelfde geldt voor
de medewerkertevredenheid: periodiek wordt een personeelsmonitor gehouden.
Dit biedt input voor nieuwe verbeterslagen en het evalueert de effecten van
afgesproken doelstellingen. Idem dito voor de waardering door de maatschappij.
Provinciebreed zijn de eindresultaten benoemd en er bestaat een goed
functionerend systeem om te volgen of deze inderdaad gerealiseerd worden.
Kortom: het is onze ambitie om eind 2003 een organisatie te zijn die:
 onze klanten en partners een zichtbare en aanwijsbare invloed geeft op de
performance en prestaties van de provinciale organisatie;
 de belangrijkste processen in kaart heeft gebracht en deze systematisch heeft
doorgelicht en verbeterd;
 processen sturend laat zijn, waardoor afdelingsgrenzen vloeiend in elkaar
overlopen;
 het management op hoofdzaken laat sturen en veel operationele beslissingen
overlaat aan verantwoordelijken voor processen;
 medewerkers stimuleert en ruimte geeft zich te ontwikkelen tot
professionals en de aansturing daarop heeft aangepast;
 de ondersteunende processen heeft afgestemd op de primaire processen;
18


per werkveld/proces/klantgroep en voor de medewerkers doelstellingen
heeft geformuleerd en het realiseren ervan periodiek meet;
een omgangsvorm kent waarbij ieder wordt aangesproken op haar/zijn
gezamenlijke en individuele bijdrage.
19
BIJLAGE 2:
TEAMS
SAMENSTELLING VAN DE
1. Uitvoering en contracting
Tineke Klitsie (kwartiermaker)
Hugo Artz
René Govers
Jeroen Kessels
Erik van Os
Bert Wolfs
Hans Hollander/Monique van Rossum vanuit Natuur & Landschap
2. Relatie- en klantmanagement
Henk Mensink (kwartiermaker)
Maarten van de Heide
Wim van der Pennen
Arno Teunissen
Jacob Ubbels
Johan de Visser
Eddy Nieuwstraten/Rini Gielis vanuit Natuur & Landschap
3. Beleid en strategie
Lia Loesberg (kwartiermaker)
Martin Bakker
Bernadette Elbers
Harrie Vissers
Philip van de Linden
Cees van Luxemburg
Ad Raams
Ger Zimmermann
Ben Timmers/Rini Gielis vanuit Natuur & Landschap
4. Data en monitoring
Wout de Vogel (kwartiermaker)
Martijn Koobs
Anton Minneboo
Frans Schouten
Guido Siemons
Arja Span
Toon de Goede vanuit Natuur & Landschap
Vanuit I&A zijn medewerkers bij de teams betrokken geweest. De teams hebben
voor hun werkzaamheden ook anderen als adviseur geraadpleegd, zoals Guido Smits
20
of Klazien Witteveen van de afdeling GEO en Frans Schouten (Milieumetingen)
consulteren.
BIJLAGE 3:
OVERZICHT VAN DE PROJECTEN
DIE DEEL UITMAKEN VAN HET
PROGRAMMA MILIEUVELD OP WEG
NAAR FASE III
21
Accountmanagers en mandatarissen
Doelformulering
In de provinciale organisatie werken accountmanagers en mandatarissen met verseist
mandaat en draagvlak bonnen en buiten
Aanleiding


reacties van klanten maken duidelijk dat interne bundeling van kennis tot één geluid
richting dezelfde klant noodzakelijk is;
zowel het grote klantonderzoek als de kleine gesprekken met klanten, maken
duidelijk dat een aantal klanten echt zit te wachten op één aanspreekpunt, op
coördinatie binnen het provinciehuis voordat onze opvattingen naar buiten gaan. Ze
missen iemand die de provinciale organisatie “aanstuurt” aan de hand van een
klantvraag
Competenties projectmedewerkers







sociale en communicatieve vaardigheden
kunnen makelen en schelen tussen klant en Provincie
bestuurlijke antenne
extern en intern krachtenveld kunnen overzien
aanpakken (hands-on mentaliteit)
samenwerkingsgericht
lef en kracht, ondernemend
22
Frontoffice
Doelformulering
Het project resulteert in het ontwerp voor een frontoffice voor het “milieucluster” van
de Provincie en het opdoen van eerste ervaringen met een beperkt aantal diensten
(vergunningen en subsidies, zie ook de twee betreffende projecten). Het beschrijft welke
producten en diensten op welke wijze via welk kanaal kunnen worden verkregen. Het
project levert daarnaast een implementatieplan op voor de beschreven frontoplossing
Aanleiding
In het klantonderzoek geven klanten aan dat zij niet altijd op tijd, foutenvrij en met
gevoel voor hunsituatie geholpen worden door de provincie. Door een deel van de
dienstverlening via één loket te laten verlopen kunnen een aantal van deze faalfactoren
worden aangepakt.
Competenties projectmedewerkers







sociale en communicatieve vaardigheden
kunnen makelen en schelen tussen klant en Provincie
bestuurlijke antenne
extern en intern krachtenveld kunnen overzien
aanpakken (hands-on mentaliteit)
samenwerkingsgericht
lef en kracht, ondernemend
23
Dienstverleningsconcept
Doelformulering
Voor de drie hoofdprocessen van de provincie (beleidsontwikkeling, uitvoering en
handhaving) leggen we vast in een beperkt aantal punten wat de eisen zijn die we aan een
adequate uitvoering ervan - vanuit het perspectief van de klant – stellen. “Hoe doen we
het hier en waar kan de klant op rekenen”, dat benoemen we en op deze wijze gedragen
wij ons ook. Of nog op een andere wijze: wij beschrijven onze zakelijk normen en
waarden en werken zo ook. Onze afspraken worden in de MAVIM-procesbeschrijvingen
geborgd.
Aanleiding




klanten geven aan dat de dienstverlening van de provincie sterk persoonsafhankelijk
is: je moet het treffen met de betrokken ambtenaar.
Het beschrijven van processen in MVIM biedt ons de kans ook het hoe te bespreken
en vast te leggen.
Het klantonderzoek maakt duidelijk op welk type gedrag de klant ons afrekent.
Het voortbouwen op een ingezette weg die we met het Managementteam WMV
gestart zijn, maar nog nooit hebben afgemaakt
Competenties projectmedewerkers







sociale en communicatieve vaardigheden
kunnen makelen en schelen tussen klant en Provincie
bestuurlijke antenne
extern en intern krachtenveld kunnen overzien
aanpakken (hands-on mentaliteit)
samenwerkingsgericht
lef en kracht, ondernemend
24
Geautomatiseerd klant- en
relatiemanagementsysteem
Doelformulering






vastleggen en beschikbaar stellen van de klantcontacten van de provincie
opstellen van het programma van eisen voor een geautomatiseerd
klanteninformatiesysteem t.b.v. de frontoffice
ontwikkeling van voorlopige databank als informatiesysteem
onderzoek naar koppelingsmogelijkheden aan werkprocessen (zie pilot
vergunningverlening)
analyse van ORCA op mogelijke toepasbaarheid
kennisopbouw en kennisontwikkeling
Aanleiding


historie en kennis van klantcontacten en de inhoud ervan gaan verloren in onze
organisatie. Kennis zit in de hoofden van mensen, maar is lastig toegankelijk voor
derden binnen het provinciehuis
de provincie is niet in staat zondermeer de klant van buiten op een eenduidige en
transparante wijze te woord te staan over vragen in het kader van primaire
processen
Competenties projectmedewerkers






kennis en vakmanschap
veldkennis
analytisch
vraaggerichte houding
ICT-gedreven
Projectmanagement
25
Koppeling databestanden van projecten uit
het heroriëntatieprogramma
Doelformulering
Ondersteuning op automatiseringsgebeid van het project integrale vergunningverlening:
 onderzoek naar de functionaliteit van MPM om een samenhangende werkaanpak
voor vergunningen te realiseren
 onderzoek naar mogelijkheden van geautomatiseerde koppeling tussen primaire
bestanden (MPM met klant en relatiemanagementsysteem). Zie project klant- en
relatiemanagement
 kennisopbouw en kennisuitwisseling
 zo mogelijk voorlopige koppeling van geautomatiseerde systemen (bijv MPM met
klant- en relatiemanagement)
Aanleiding
Het project beoogt een koppeling van de twee projecten integrale vergunningverlening
en frontoffice en ondersteunt de doelstellingen van beide projecten.
Competenties projectmedewerkers






kennis en vakmanschap
veldkennis
analytisch
vraaggerichte houding
ICT-gedreven
Projectmanagement
26
Project- en programmamonitoring
Doelformulering



opstellen productenlijst monitoring
ondersteuning van projecten en programma door het opstellen van
voortgangsverslagen en evaluatierapporten op programma- en projectniveau binnen
de pilot heroriëntatie aan de hand van overeengekomen indicatoren
bidrage een bewustwording van in het kader van monitoringcultuur en –structuur
Aanleiding
In het kader van de Heroriëntatie Milieu is opgemerkt dat monitoring als instrument
t.b.v. sturing en evaluatie onvoldoende in de organisatie en het werk is ingebed en
gestructureerd. Leerervaringen worden niet geborgd en niet gedeeld. Dat moet anders.
Competenties projectmedewerkers






kennis en vakmanschap
veldkennis
analytisch
vraaggerichte houding
ICT-gedreven
Projectmanagement
27
Integrale subsidieverlening
Doelformulering
Eén subsidieloket voor provinciale subsidies van de milieuafdelingen, Water, Natuur en
Landschap (Economie en ISV)
Hoofddoel:
Het ontwikkelen van integrale subsidieverlening met betrekking tot milieu,
natuur en water en daartoe het ontwikkelen van een klantgerichte werkmethode op het
gebied van subsidieverlening om te komen tot, binnen de provincie, afgestemde
regelingen die voldoen aan de wensen van onze klanten.
Aanleiding
Burgers, bedrijven en instellingen benaderen de provincie voor het verkrijgen van
subsidies. Bij de afdelingen is niet bekend over welke mogelijkheden andere afdelingen
beschikken en hoe hiermee wordt omgegaan. Dit leidt tot een diversiteit in beoordeling
van subsidieaanvragen en de voorwaarden die darbij worden gesteld. Momenteel
ontbreekt het monitoren op het totale proces van subsidieverlening.
Competenties medewerkers







vak- en onderzoekskennis
oplossingsgericht
verbanden kunnen leggen
ICT-gedreven
Processen kunnen overzien
Integriteit
Informatie kunnen genereren en doorsluizen
28
Vergunningverlening
Doelformulering
Hoofddoel:
Het ontwikkelen van een klantgerichte werkmethode op het gebied van
vergunningverlening om te komen tot, binnen de provincie, afgestemde vergunningen
die voldoen aan de wensen van onze klanten, met als beeld voor de toekomst een
“integrale vergunningverlening’.
Daarbij wordt onderscheid gemaakt:
 korte termijn: één lokt voor de provinciale milieuvergunning (Wm, Gw, OG, …)
 middellange termijn: één integraal provinciaal loket voor provinciale vergunningen
en andere ontwikkelingen (bv op het gebied van ruimtelijke ordening en verkeer)
 lange termijn: één overheidsloket op het gebied van vergunningen (waterschappen,
gemeenten, provincie en rijk)
In eerste instantie dient ingestoken te worden op de doelstelling voor de korte termijn.
Aanleiding
Reacties vanuit de verschillende relaties richting provinciebestuurders en directieleden
en het klantenonderzoek. In het klantenonderzoek is vooral naar voren gekomen dat de
klant kiest voor een integrale aanpak van de beleidsontwikkeling binnen de provincie.
Expliciet heeft de klant niet uitgesproken dat dit ook voor het provinciale proces van
vergunningverlening zou moeten geleden. Een onderzoek hiernaar is aan te bevelen.
Competenties projectmedewerkers





kennis en vakmanschap
veldkennis
analytisch
ICT-gedreven
Projectmanagement
29
Beleid en strategie
Doelformulering
1
2
3
ontwikkelen van een strategisch kader voor het milieubeleid met
sterker focus op sturing, uitvoering, handhaving en samenwerking
(incl. begroting)
bijdrage vanuit strategie en beleid aan sluiten beleidsketen milieu
ontwikkelen van voorstellen voor de sturing en de organisatie van
beleid en strategie in het milieuveld.
Aanleiding



versnippering en verbrokkeling staan een effectieve ontwikkeling van strategie en
beleid in de weg
zowel vanuit extern als vanuit politiek/bestuur wordt een slagvaardige aanpak van
strategie en beleid verwacht (oplossingsgericht, uitvoerbaar niet stapelen)
de huidige wijze van aansturing en de huidige cultuur staan effectieve dialoog en
samenwerking in de weg
Probleemstelling







beleidsketens zijn niet gesloten
beleid onvoldoende afgestemd op uitvoering en vice versa
beleid te weinig focus
toegang/communicatie met Den Haag en Brussel gebrekkig
te weinig samenwerkingsgericht
verschil van mening wordt als obstakel ervaren
gebrekkige sturing
Uitvoering
Voorlopig eerst met de bureauhoofden
30
Download