Proeve 512 Ethische vragen en dilemma’s Islam, Hindoeïsme en euthanasie Naam: Datum: Aantal pagina’s: Djoeke Kunnen. januari 2003. 26. Inhoudsopgave Inleiding....................................................................................................................................1 Samenvatting.......................................................................................................................... 2 Islam......................................................................................................................................... 3 Het geloof .................................................................................................................. 3 De getuigenis ............................................................................................................. 3 Het rituele gebed ..................................................................................................... 4 De religieuze belasting............................................................................................ 4 Het vasten.................................................................................................................. 4 De bedevaart ............................................................................................................. 4 Voeding........................................................................................................................ 4 Ziekte en ziektegedrag........................................................................................... 5 Bepaalde gedachten ................................................................................................. 5 Autopsie en orgaandonatie ..................................................................................... 5 Begrafenis en crematie........................................................................................... 6 Verpleegkundige aspecten omtrent de Islam ................................................................. 7 Hindoeïsme.............................................................................................................................. 9 Plichten en regels ................................................................................................... 10 Voeding...................................................................................................................... 10 Vasten ....................................................................................................................... 10 Ideeën over ziekte................................................................................................. 10 Ideeën over de dood...............................................................................................11 De familie tijdens het zorgproces ......................................................................11 Rituelen ......................................................................................................................11 Afleggen ....................................................................................................................11 Zelfdoding ................................................................................................................ 12 Verpleegkundige aspecten omtrent het Hindoeïsme .................................................. 13 Samenvatting scriptie De rol van de verpleegkundige bij euthanasie .................... 15 Casus over euthanasie aan de hand van praktijkervaring ..........................................20 Conclusie................................................................................................................................23 Djoeke Kunnen, januari 2003 Inleiding Dit verslag is gemaakt in het kader van de differentiatie Intensieve Klinische Zorg. De opdracht was om twee geloofsstromingen te kiezen en daar een stuk over te schrijven. Daarna zijn aan de hand van een aantal punten verpleegkundige aspecten beschreven vanuit de stromingen gezien. Ik heb er voor gekozen de Islam en het Hindoeïsme te bestuderen, omdat beide in het Flevo Ziekenhuis veel voorkomen. Behalve het beschrijven van de stromingen moest er ook uit een aantal onderwerpen worden gekozen waar een artikel bij moest worden gezocht. Het artikel moest dan samengevat worden en over dit onderwerp moest een casus worden geschreven aan de hand van praktijkervaringen. Het onderwerp dat ik gekozen heb is euthanasie. Op de afdeling waar ik werk is dit iets wat soms voorkomt. De casus over euthanasie bevat een aantal onderwerpen die erin vermeld moesten zijn. In dit verslag probeer ik een beeld te geven van de stromingen en euthanasie. Ik ben aan de informatie gekomen door veel op te zoeken in de bibliotheek en op het Internet. Daarnaast heb ik mijn werkstuk dat ik op het MBO al had gemaakt over het Hindoeïsme er bij genomen en vragen gesteld aan een islamitische collega van mijn vriend die erg veel weet over het Moslim bestaan. Naar ik hoop is hiermee aan de eisen voldaan. Djoeke Kunnen Djoeke Kunnen, januari 2003 1 Samenvatting Twee belangrijke godsdiensten die in onze cultuur veel voorkomen zijn de Islam en het Hindoeïsme. De Islam is de tweede wereldgodsdienst. Binnen de Islam zijn er verschillende belangrijke onderdelen. De plichten van de mens zijn onderverdeeld in vijf zuilen. Om een goede moslim te zijn moet men zich aan deze vijf zuilen houden. Binnen de Islam wordt ziekte als een lichamelijke oorzaak gezien. Door te geloven in de Islam worden de plichten nagekomen. Het Hindoeïsme bestaat uit verschillende opvattingen vanuit meerdere volkeren. Net als bij de Islam heeft men plichten en regels die nageleefd moeten worden. Dit is de dharma. De oorzaak van een ziekte komt door bovenaardse machten. Zowel het Hindoeïsme als de Islam hebben andere ideeën over een begrafenis en een crematie dan de hier geldende gewoonten. Voor de beide geloven geldt dat het belangrijk is in het verpleegkundige team te bespreken welke verzoeken kunnen worden ingewilgt. Daarnaast is het van groot belang dat afspraken die met de patiënt of de familie zijn gemaakt worden genoteerd op het verpleegplan, zodat er duidelijkheid is en iedereen op de hoogte is. Euthanasie is een ander onderdeel van dit verslag. De betekenis van de dood is aan veel veranderingen onderhevig geweest. Grotendeels is dit afhankelijk van de maatschappelijke ontwikkelingen. Volgens de huidige wetgeving moeten er verschillende fases worden doorlopen om het verzoek van levensbeëindiging ten uitvoer te brengen. Wanneer dit in het ziekenhuis gebeurt, heeft de verpleegkundige een belangrijke rol. Voor een verpleegkundige is het belangrijk dat de eigen emoties geuit kunnen worden en dat zij van zichzelf weet hoe zij tegenover euthanasie staat. Door dan uiteindelijk in te spelen op de wensen van de patiënt kan er een waardevolle periode ontstaan tot en met het moment van de euthanasie. Djoeke Kunnen, januari 2003 2 Islam De Islam duidt de grondhouding van de mens tegenover Allah aan, zoals deze inde koran en in de uitspraken van de profeet Mohammed wordt aangeprezen. Het woord moslim betekent íemand die zich overgeeft´en daardoor behoort tot de islamitische godsdienst. Rond het jaar 610 zou de toen ongeveer veertigjarige Mohammed zijn geroepen tot profeet. Tot 622 trad hij op in zijn vaderstad Mekka. Hij riep op tot geloof in de ene god die de wereld heeft geschapen en bij het komend oordeel de mens zal oordelen naar zijn daden om hem daarna te belonen in het paradijs en te straffen in de hel. De teksten die Mohammed verkondigde, als door God hem geopperd, zijn verzameld in de koran. Doordat Mohammed op groot verzet stuitte in Mekka en weinig succes had, trok hij in 622 naar Medina waardoor hij de traditionele stambanden met Mekka verbrak. Deze gebeurtenis wordt als het begin van de Islamitische jaartelling beschouwd. In Medina kwam hij in aanraking met andere geloven, zoals het jodendom en het christendom. Deze gelovigen sloten zich echter niet bij hem aan, waardoor Mohammed nog meer nadruk ging leggen op het eigen Arabische karakter van de Islam. In Mekka werd het huis van God gebouwd. Niet-joodse stammen uit mediana accepteerde Mohammed als profeed. In 632 stierf hij, maar toen was wel een groot gedeelte van het Arabische schiereiland tot de Islam overgegaan. Na die tijd verbreidde de Islam zich zeer snel. Dit gebeurde door zowel militaire veroveringen als door het toenemen van de handel. Nu nog steeds groeit het aantal moslims. Ondermeer in de Verenigde Staten is onder de zwarte bevolking een groeiende populariteit van de Islam. Doordat de Islam zo blijft groeien is het na het christendom de tweede godsdienst. Het geloof Traditioneel wordt het geloof ook wel in zes punten samengevat: God, zijn engelen, zijn profeten, zijn heilige boeken, de laatste dag met het oordeel en Gods bepalingen van alles wat de mens overkomt. De plichten van de mens tegenover God worden ook wel de vijf pijlers of zuilen genoemd waarop de Islam de Islam is gebouwd. Het zijn de getuigenis, het ritueel gebed, de religieuze belasting, het vasten en de bedevaart. De getuigenis Wil iemand moslim worden dan moet hij of zij een getuigenis afleggen van het geloof. Dit gebeurt door het uitspreken van de geloofsbelijdenis. Djoeke Kunnen, januari 2003 3 Het rituele gebed Vijf maal per dag worden moslims opgeroepen om te bidden. Dit gebeurt voor zonsopgang, vroeg in de middag, in de late namiddag, direct na zonsondergang en voor het slapen gaan. Het gezicht wordt naar Mekka gericht. Tijdens het bidden worden enkele bewegingen uitgevoerd. Tijdens het gebed gelden ook kledingvoorschriften. Vrouwen mogen alleen het gezicht en de handen onbedekt hebben, mannen moeten minimaal het gedeelte tussen de navel en knie bedekken. Voor het gebed wast men zich volgens bepaalde regels. De religieuze belasting Wanneer moslims het zich kunnen veroorloven moet 2 tot 2,6 %van hun inkomen worden geschonken aan behoeftige moslims en hen die zich inzetten om het geloof te verspreiden. De bijdrage wordt in de moskee afgedragen. Het vasten De negende maand van het moslimjaar is de vastenmaand, de ramadan. In deze maand vond Gods eerste openbaring aan Mohammed plaats. Tijdens het vasten mag er geen gebruik worden gemaakt van voeding en genotsmiddelen. Ook mogen er geen onreine gedachten zijn, zoals aan sex. Tussen zonsondergang en opgang mag er wel worden gegeten. Als afsluiting van de vastenperiode is het belangrijke suikerfeest. De bedevaart Eenmaal in zijn leven moet de moslim, indien hij daartoe in staat is, een bedevaartstocht maken langs de heilige plaatsen die geassocieerd worden met de profeet Mohammed. Voeding Bij de bereiding en het eten van voedsel moet de moslim rein zijn. Het eten van varkensvlees, producten die met varkensvlees bereid zijn of daarmee in aanraking zijn geweest zijn verboden. Het varken wordt gezien als een onrein dier. Ander vlees dat verboden is is vlees van dieren die door die door wurging, vallen, slaan, een natuurlijke dood of door andere dieren gedood zijn; vlees van vleesetende dieren met nagels; krab, kreeft, garnalen, paling; paardenvlees en ezelsvlees. Diersoorten waarvan het wel toegestaan is dat ze gegeten worden moeten ritueel geslacht worden. Er is ook een verbod op drinken van alcoholische dranken. Net als genotmiddelen leiden deze de aandacht van God af. Djoeke Kunnen, januari 2003 4 Ziekte en ziektegedrag Ziekte en gezondheid worden in de Islam beschouwd als gaven van God. Alles wat in het leven gebeurt heeft betekenis, niets is zinloos. In de koran staat ook dat een moslim verantwoordelijk is voor de eigen gezondheid. Hij moet dus gezond leven en goed voor zijn lichaam zorgen. Ziekte wordt gezien als een lichamelijke oorzaak. Emoties, stress en psychische oorzaken zijn moeilijk te begrijpen en te accepteren. Dit komt doordat sommige patiënten geen of nauwelijks kennis hebben van het menselijke lichaam. In de ogen van sommige mensen kan het zijn dat Lichamelijke klachten overdreven worden geuit. Dit is een manier om de klachten en de ernst van de situatie te benadrukken. Het krijgen van medicatie en/of het ondergaan van medisch onderzoek wordt gezien als een erkenning van de ziekte. Bepaalde gedachten Alles wat het lichaam van een moslim verlaat maakt hem onrein. Dit geldt voor sputum, urine, faeces, sperma of bloed. Voorwerpen die met deze lichaamsproducten in aanraking komen zijn ook onrein (linnengoed, steek, kleren). Verder wordt men onrein door het aanraken van iets dat onrein is. Door een rituele reiniging wordt men weer rein. Naast de rituele reinheid bestaan er ook nog andere voorgeschreven regels over lichaamsverzorging. Veel moslims vinden dat het scheren van oksel- en schaamhaar de reinheid bevordert. Ook de besnijdenis van mannen heeft een hygiënische functie, maar de sociaal-religieuze waarde ervan is net zo belangrijk. Door de besnijdenis treedt men toe tot de gemeenschap. Een niet moslim kan een moslim nooit rein maken, daarom wil een patiënt zich graag zelf wassen. Wanneer dit niet kan willen ze bij de dagelijkse verzorging graag door een seksegenoot geholpen worden. Autopsie en orgaandonatie Er wordt nog steeds met verschillende ogen naar deze handelingen gekeken. Men ziet ethische bezwaren tegen autopsie en orgaandonatie, maar het wordt toch toegestaan omdat het algemene belang ermee gediend is. Aan de ene kant wordt het gezien als aantasting van de lichamelijke integriteit, aan de andere kant wordt ook wel gezegd “ nood breekt wet” en “ algemeen belang”. Welke beslissing wordt genomen is dus aan de persoon en zijn familie zelf. Djoeke Kunnen, januari 2003 5 Ideeën over de dood Het Arabische woord Islam geeft uitdrukking aan de zin van het leven van mensen op aarde en de wil van God. Bij het voltooien van het aardse leven krijgen de beide begrippen overgave en vrede een bijzondere betekenis. Sterven als volkomen overgave en als overgang naar de volkomen vrede. Want volgens de leer van de Islam is met de dood het leven niet ten einde, maar zet dat zich voort in een leven in het hiernamaals. Omdat het sterfmoment is vastgelegd door God hoeft een moslim niet voorbereid te worden op de dood. Op het sterfbed worden niet de zonde en het berouw uitgesproken omdat de moslim dat gedurende zijn hele leven heeft kunnen doen. Geloven in de Islam is niet slechts een wijze van denken of het aanvaarden van leerstellingen, maar daarnaast ook een nauwgezet nakomen van plichten. Het bezoeken van een zieke, het bijstaan van een stervende en de zorg voor diens lichaam na het overlijden behoren tot de godsdienstige plichten. Begrafenis en crematie De Islam kent een aantal vaste regels ten aanzien ven het ritueel wassen van het stoffelijke overschot, het bidden voor de overledene en de begrafenis. Volgens voorschrift dient de begrafenis zo spoedig mogelijk na het overlijden plaats te vinden. Meestal binnen 24 uur. De overledene dient zo snel mogelijk beschikbaar te zijn voor hetgeen God met hem of haar voor heeft. Bovendien voorkomt een spoedige begrafenis dat het stoffelijke overschot voor de ter aardebestelling haar menselijke vorm en waardigheid verliest. Een crematie wordt door de Islam gezien als schending van de lichamelijke integriteit en als een vergrijp tegen het principe van respect voor de dode. Het stoffelijke overschot wordt gewassen; het liefst door familieleden. De man door mannen, de vrouw door de vrouwen. Wanneer de rituele wassing gedaan is wordt het lichaam in witte gewaden gestoken. Deze gewaden moeten ook eerst ritueel gewassen worden. Het lichaam wordt in een kist gelegd. Intussen wordt er een graf gegraven en wel zo dat het hoofd richting Mekka ligt. De kist wordt voor een paar uur naar huis gebracht waar er afscheid genomen kan worden door anderen. Huilen is hierbij heel normaal, mits het stil en zonder geluid gebeurt. De kist wordt dan naar de moskee gedragen, waar het laatste eerbetoon plaatsvindt. De kist wordt, gedragen door mannen, naar het graf gebracht als laatste eerbetoon. Vrouwen wordt afgeraden mee te lopen, omdat zij zich in de regel niet kunnen beheersen. Bij het graf wordt het lichaam uit de kist gehaald en in het graf gelegd. Djoeke Kunnen, januari 2003 6 Verpleegkundige aspecten omtrent de Islam Wanneer een moslim in het ziekenhuis wordt opgenomen is de eigen vertrouwde omgeving weg, de verzorging van thuis ontbreekt. Als er informatie ingewonnen moet worden bij de patiënt of de familie is het belangrijk, meteen bij het eerste contact, het opnamegesprek, een band met hen aan te gaan. Dit bevordert de communicatie sterk. Bij de lichamelijke verzorging is het belangrijk om te weten of de patiënt andere gewoonten heeft met betrekking tot hygiëne en uiterlijke verzorging. Er moet ook gevraagd worden of men bezwaar heeft tegen gemengde verpleging. Het is niet altijd mogelijk om hier rekening mee te houden, maar mocht het wel mogelijk zijn dan moet geprobeerd worden aan deze wens gehoor te geven. Belangrijk is ook om te weten of er principieel bezwaar bestaat tegen het verzorgd worden door een verpleegkundige van het andere geslacht. Mocht dit zo zijn dan kan in overleg worden afgesproken familie te laten komen om te helpen bij de lichamelijke verzorging. Dit kan dan samen met de verpleegkundige worden uitgevoerd, zodat de ´reinheid´, die niet door niet-moslims kan worden bewerkstelligd, toch kan plaatsvinden. Doordat een moslim lichaamsproducten als onrein beschouwd moet er gevraagd worden of er bezwaar is om douche- en toiletruimten met anderen te delen. Door anders een eigen steek neer te zetten in het toilet en deze na elke toiletgang te verwisselen kan dit probleem wellicht verholpen worden. Na een toiletgang wil een moslim zich vaak reinigen. Wanneer er handdoeken en washandjes klaarliggen wordt deze mogelijkheid ook geboden. Je kunt nagaan of de patiënt in het ziekenhuis actief wil blijven in het uitoefenen van de godsdienst. Er moet dan ook de mogelijkheid geboden worden dit te doen. Duidelijk moet zijn welke rituelen of handelingen daarbij horen. Zo kan de moslim zijn gebedsmatje meegenomen hebben, zodat hij een aantal keren per dag richting Mekka kan bidden. Handig is dan de patiënt geen bed midden op zaal te geven, maar aan de zijkant. Misschien wil hij echter liever gebruik maken van de gebedsruimte. Hiervoor moet dan de gelegenheid geboden worden. De gebedsruimte van een ziekenhuis is ingericht voor alle gelovigen. Wanneer hieromtrent afspraken zijn gemaakt is het ook voor de verpleging duidelijk wanneer de patiënt van de afdeling is. Voor het gebed moet een moslim gereinigd zijn doormiddel van wassen. Zorg voor voldoende handdoeken en washandjes, zodat hier niet steeds om gevraagd hoeft te worden. Zijn er religieuze voorwerpen, dan moet gekeken worden of deze op de kamer van de patiënt kunnen blijven. Door afspraken te maken omtrent het aanraken hiervan, bijvoorbeeld om het even weg te zetten tijdens de verzorging, kunnen problemen worden voorkomen. Djoeke Kunnen, januari 2003 7 Als een moslim gaat eten moet hij rein zijn. Dit geldt ook voor de voorbereidingen van de maaltijd. In overleg met de keuken krijgt de patiënt zijn eigen dieet. Dus geen varkensvlees of wat daarmee in aanraking is geweest. In het ziekenhuis wordt hier volop rekening mee gehouden. Wanneer een moslim aan het vasten is moet hem de mogelijkheid geboden worden tussen zonsondergang en zonsopgang te eten. Dit valt dan buiten de normale etenstijden van de andere patiënten. Het kan zelfs zo zijn dat men ook geen medicijnen wil innemen. De kans bestaat dan dat het genezingsproces vertraagd wordt of komt stil te liggen. In zulke gevallen kan de patiënt, met alle respect, geadviseerd worden op een andere wijze aan de religieuze verplichtingen te voldoen. Ze kunnen het vasten dan uitstellen tot ze uit het ziekenhuis zijn. De verpleegkundige dient te controleren of de voeding die de patiënt krijgt voldoet aan het dieet van de patiënt. Dit kan door af en toe even te vragen of het eten naar wens is. Sommige mensen kunnen de indruk hebben dat klachten worden gedramatiseerd. Dit is echter gebruikelijk, omdat men op die manier probeert de ernst van de situatie te benadrukken. Een andere oorzaak voor dit gedrag kan zijn dat de patiënt de Nederlandse taal niet goed beheerst. Om toch aan te geven dat de klachten serieus zijn kan men naar Nederlandse maatstaven wat ‘overdreven’ reageren. Het krijgen van medicijnen en het ondergaan van medisch onderzoek wordt gezien als erkenning van de ziekte. Belangrijk in een verpleegteam is dat je het met elkaar eens bent over het beleid dat gevoerd wordt. Iedereen moet zich er aan kunnen houden. Door alle afspraken die gemaakt zijn met de patiënt vast te leggen worden problemen voorkomen. Maar ook door regelmatig met elkaar in het team te overleggen welke normen er gehanteerd worden is en blijft het voor iedereen duidelijk. Wanneer een patiënt graag iets wil wat niet toegestaan is op de afdeling kan dit in overleg met de andere verpleegkundigen besproken worden. Wanneer iedereen op de afdeling bekend is met de meest voorkomende geloofsovertuigingen kan iedereen er rekening mee houden en worden problemen voorkomen. Djoeke Kunnen, januari 2003 8 Hindoeïsme Er zijn globaal twee stromingen binnen het Hindoeïsme. Deze stromingen gaan op verschillende manieren met de uitoefening van hun religie en het kastenstelsel om: De Sanatan Dharm, de orthodoxe tak, houdt zich strikt aan de traditionele indeling van de kasten. Een man uit een lage kaste mag bijvoorbeeld nooit trouwen met een vrouw uit een hogere kaste. Een persoon die afkomstig is uit de kaste van de handwerkers, kooplieden of soldaten kan nooit Pandit (priester) worden. De hervormingsgezinde Arya Samaj- beweging verwerpt het erfelijke kastenstelsel. Prestatie, kennis en talent bepalen tot welke maatschappelijke stand een persoon behoort. Iemand die goed kan studeren en zich tot het spirituele aangetrokken voelt, maar traditioneel gezien niet tot de hoogste kaste behoort, kan dus evengoed priester worden. Het woord Hindoe is afgeleid van het woord rivier (de Indus). De Perzen noemden in de vijfde eeuw voor Christus de Hindoes zo omdat ze afkomstig waren uit het stroomgebied van de Indus. De religie bestaat uit meerdere opvattingen van verschillende volkeren. De kern van het Hindoeïsme komt evenzeer tot uiting in wat de Hindoes zijn als wat ze denken. Centraal in de leer van het Hindoeïsme staat brahman, de aanwezige realiteit achter de zichtbare realiteit. Het Hindoeïsme is gericht op eenheidsgedachten. Hiermee wordt bedoeld dat achter de enorme verscheidenheid van uiterlijke verschijnselen een dieperliggende innerlijke eenheid ligt. Dit eenheidsbesef wordt tot uitdrukking gebracht in het oudste literaire werk ter wereld, de RigVeda. Hierin staat de opvatting waarin het universum als één, weliswaar voortdurend in beweging zijnd, geheel wordt gezien. Hieruit komt de eerbied voor alles wat leeft, groeit en bloeit voor. Elk individu heeft volgens het Hindoeïsme een eigen ik. Deze is onderdeel van het tegenwoordig kosmische bewustzijn. Het lichaam is slechts een stoffelijk omhulsel. Na de dood wordt het lichaam verbrand, zodat de ziel weer vrij is van materie. De Hindoes geloven in reïncarnatie. Ze ervaren de wedergeboorte niet als troost. De daden van een mens vormen zijn karman . Een goed of slecht karman beslist aan het eind van het leven over de toekomst van de ziel. Hoe beter men leeft, hoe hoger de levensvorm waarin men terugkeert. Zo kan men ongeluk zien als kwaad dat men in een vorig leven over zich heeft afgeroepen. Djoeke Kunnen, januari 2003 9 Plichten en regels Dharma is het stelsel van plichten en regels. Voor de Hindoe houdt dit in dat hij een werkzaam leven moet leiden, zich niet moet hechten aan persoonlijk bezit, de waarheid moet dienen en reinheid van lichaam en geest moet nastreven. Er zijn vijf dagelijkse plichten. Sommige van godsdienstige aard, andere meer op het gedrag in het algemeen gericht. Er wordt gevraagd dagelijks, ´s morgens en ´s avonds, de gebeden op te zeggen, bepaalde yogaoefeningen te doen, gewijde boeken te lezen en bepaalde rituelen uit te voeren; Een godvruchtig leven in algemene zin; De plicht tot gastvrijheid; De zorg voor ouders en ouderen; De zorg voor alles wat groeit en bloeit. Er zijn drie algemene verplichtingen: Verplichtingen ten opzichte van de schepper. Dienstbaarheid aan de samenleving en de religieuze gemeenschap; Verplichtingen ten opzichte van ouderen, ook riten en ceremonieën voor overledenen; Het eerbetoon aan allen die voor ons hebben geleefd en hebben bijgedragen aan een betere maatschappij. Voeding Voor alle Hindoes geldt dat hun voedsel niet in aanraking mag zijn geweest met rund- of kalfsvlees en ook niet gekookt mag zijn in bouillon van deze vleessoorten. De koe is voor de Hindoe een heilig dier. Eten moet goed schoongemaakt worden, vlees het liefst met water en azijn. Vasten Er kan om verschillende redenen gevast worden. Bijvoorbeeld in verband met de godsdienst, ter voorbereiding op een feest, om een politiek doel te bereiken of om geld uit te sparen dat men aan de armen geeft. Hindoes hangen een specifieke god aan. Omdat goden de consumptie van vlees, vis en eieren afwijzen mogen deze levensmiddelen, uit respect, op bepaalde dagen niet gegeten worden. Ideeën over ziekte De Hindoe gelooft dat het aardse bestaan lijden is. Goede doden willen de mens helpen, kwade tegenwerken. De oorzaak van ziekte wordt dan ook gezien als de toorn van bovenaardse machten. Djoeke Kunnen, januari 2003 10 Ideeën over de dood Fouten en onvolkomenheden hebben tot gevolg dat de ziel na het leven op aarde terugkomt in een ander menselijk of dierlijk bestaan. De familie tijdens het zorgproces Het meeleven van familieleden is voor een zieke van groot belang. De familie is zeer uitgebreid: achterneven en –nichten beschouwen elkaar als broers en zusters. Hoe ernstiger de toestand van de zieke des te meer familieleden zullen op bezoek willen komen. Als het enigszins kan stelt men de zieke, die op hun aller komst rekent, niet teleur. Rituelen Wanneer een Hindoe in het ziekenhuis wordt opgenomen roept deze meestal de hulp in van een Pandit. Niet vanwege het pastorale werk, maar vooral om met rituele handelingen de bovenaardse machten weg te nemen. Als de Pandit bij zijn bezoek een geschreven tekst heeft achtergelaten, dan wordt dit als heilig beschouwd en mag niemand anders dan de patiënt het beschreven voorwerp aanraken. Bij het sterven van een Hindoe is er een rituele taak weggelegd voor de Pandit. Hij bidt in een geheime taal, als gave voor onderweg zal hij eventueel een gouden voorwerp in de mond meegeven. Daarna fluistert hij de naam van een godheid in het oor en legt een druppel water op de tong als symbool van het leven brengende water van de rivier de Ganges (de heilige rivier). Als er op het moment van sterven geen Pandit aanwezig is kunnen deze taken ook door de aanwezige familie worden verricht en eventueel door de verpleegkundige. Afleggen Het afleggen gebeurt onder toezicht van de Pandit. Zo mogelijk uitsluitend door geloofsgenoten. De overledene wordt op de rug gelegd, de ogen worden gesloten, de armen en de handen met open handpalmen worden naast de romp gelegd en de grote tenen worden aan elkaar gebonden. De overledene wordt gewassen en aangekleed. Bij een man wordt het hoofdhaar, baard en snor volgens precieze regels geschoren.Bij vrouwen wordt het haar losgekamd. Een man wordt met een tulband en een vrouw met een sluier getooid. Verder wordt de vrouw, als ze getrouwd was, gekleed als een bruid. Zo niet, dan wordt ze in een witte sari gekleed. De man wordt in een witte lendendoek en een overhemd gekleed. Hij moet dan een heilig koord om zijn schouders dragen. En bloemenkrans mag nooit ontbreken. Djoeke Kunnen, januari 2003 11 Zelfdoding In het Hindoeïsme leeft men in overeenstemming met de wet van de natuur. Alles wat tegen deze wet van de natuur ingaat is zondig en een overtreding. Iemand die zichzelf doodt heeft de wet van de natuur overtreden. De ziel blijft in het dodenrijk rondzwerven totdat de werkelijke tijd voor de dood is gekomen. Djoeke Kunnen, januari 2003 12 Verpleegkundige aspecten omtrent het Hindoeïsme Bij een opname van een Hindoe in het ziekenhuis moer er, evenals bij en Moslim, meteen een band ontstaan bij het anamnesegesprek. Het Hindoeïsme heeft andere normen en waarden dan de Nederlandse cultuur. Zo is er een grote kans dat er veel familie op bezoek zal komen. Zij zijn erg belangrijk voor een Hindoe en het zou hem erg teleurstellen wanneer de familie niet komt. Dit is weer afhankelijk van de aandoening. Met de familie moeten afspraken gemaakt worden. Afhankelijk waar de hindoe ligt, een éénpersoonskamer of een meer- persoonskamer, kunnen eventueel afwijkende afspraken gemaakt worden. Uitleg van de bezoektijden is dan belangrijk. Door de ernst van de situatie in te schatten is het mogelijk alleen de naaste familieleden toe te staan buiten de bezoekuren te komen, wanneer de hindoe op èèn- persoonskamer ligt. De medepatiënten worden zo niet gestoord. Het bezoek moet dan wel gedoseerd worden, anders ontstaat er als nog overlast voor medepatiënten. Bij het opnamegesprek is het van belang dat er een contactpersoon benoemd wordt. Zo kan alle informatie via deze persoon lopen en is het meteen een aanspreekpunt voor de familie. Een Hindoe heeft bepaalde rituelen. Onderandere het gebed. Dit vindt zowel 's morgens als 's avonds plaats. Hier moet bij de verzorging zoveel mogelijk rekening mee gehouden worden. Door na te vragen bij het opnamegesprek wanneer deze gebeden plaats vinden, kan een verpleegkundige op die tijden niet komen storen en weet iedereen dat de Hindoe aan het bidden is. Het is niet altijd mogelijk om hier rekening mee te houden en dat moet ook gezegd worden tegen de patiënt. Bijvoorbeeld wanneer de artsen visite komen lopen. Bij de lichamelijke verzorging moet er rekening mee gehouden worden dat de Hindoe het niet prettig vindt om door iemand van het andere geslacht gewassen te worden. Dit moet bespreekbaar gemaakt worden bij het opnamegesprek, zodat er bij de planning rekening mee gehouden kan worden. De patiënt kan ook zelf aangeven waar hij of zij hulp bij nodig denkt te hebben. Dit kan eventueel door een familielid overgenomen worden, mocht dit prettiger zijn. Dit gebeurt in overleg. Belangrijk is dan dat dit op papier vastligt, zodat een andere verpleegkundige hier ook van op de hoogte is. Djoeke Kunnen, januari 2003 13 Een Hindoe eet geen rund- of kalfsvlees. Het eten moet op de juiste manier bereid worden. In het ziekenhuis wordt hier altijd rekening mee gehouden. Wel moet de verpleging af en toe in de gaten houden of de voeding aan de eisen voldoet. Bij het vasten moet er op gelet worden om welk doel het gaat. Het vasten kan namelijk het genezingsproces vertragen. Duidelijke voorlichting naar de patiënt waarom voedsel nu belangrijk is is dan op zijn plaats. Een Hindoe kan tijdens zijn ziekbed een Pandit inroepen. Beleefd is het om te vragen of een verpleegkundige deze moet vragen of dat de patiënt dit zelf doet. Wanneer de Pandit langs geweest is, bestaat de mogelijkheid dat deze een geschreven tekst heeft achter gelaten. Vraag aan de patiënt of iemand anders dan hij zelf deze mag aanraken. De Hindoes hebben soms meer heilige voorwerpen bij zich die door niemand anders aan geraakt mogen worden. Bij het overlijden van een Hindoe wordt de Pandit ook ingeschakeld. Deze heeft verschillende rituelen die plaats vinden rondom de overledene. Er moet de mogelijkheid geboden worden aan de familie en de Pandit om deze rituelen uit te voeren, als het kan op een kamer apart. Door als verpleegkundige op de hoogte te zijn, welke rituelen er zijn zou een verpleegkundige de taken van een Pandit over kunnen nemen, wanneer de Pandit niet aanwezig kan zijn. In het Hindoeïsme wordt de overledene afgelegd door een Pandit en/of familieleden. Als verpleegkundige moet dit toegelaten worden en de mogelijkheid geboden worden. De verpleegkundige kan hierbij wel assisteren. Evenals bij de Islam moet er een beleid afgesproken worden wat gezamenlijk in een team besproken is. Zo weet iedereen waar men aan toe is en worden problemen vermeden. Door zoveel mogelijk rekening te houden met de geloofsovertuiging wordt de zorg voor de Hindoe alleen maar kwalitatief beter. Iedereen weet van de afspraken. Een Hindoe is altijd bereid om uitleg te geven over zijn godsdienst. Mochten er vragen zijn, dan mogen deze gerust gesteld worden. Djoeke Kunnen, januari 2003 14 Samenvatting scriptie De rol van de verpleegkundige bij euthanasie Omtrent het begrip euthanasie bestaat veel verwarring en het roept veel vragen op. Met het schrijven van deze scriptie had de schrijfster de volgende doelstelling voor ogen: Meer duidelijkheid omtrent de bevoegdheden, taken en rol van de verpleegkundige met betrekking tot euthanasie, om op die manier houvast te bieden zodat in de komende tijd beter om kan worden gegaan met een euthanasieverzoek. Door de eeuwen heen is de betekenis van sterven en dood aan veel veranderingen onderhevig geweest. Als je dit nader gaat bekijken zie je dat de manier waarop werd aangekeken tegen sterven en dood grotendeels afhankelijk was van de maatschappelijke ontwikkelingen. Het woord euthanasie is ook niet iets van de laatste tijd. Het woord is afkomstig van het Griekse woord "euthansia"; wat betekent: een goede dood sterven of helpen een goede dood te sterven. Tegenwoordig wordt in de rechtspraak de volgende definitie voor euthanasie gebruikt: "Euthanasie is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene op diens verzoek". Dit maakt euthanasie actief, doelgericht en levensbeëdigend handelen. De term "passieve euthanasie" is een foutieve term, waaronder wordt verstaan: het verlenen van hulp ter verlichting van het lijden. Bijvoorbeeld: adequate pijnstilling. Het verzoek tot levensbeëindiging is een proces waarbij verschillende stappen moeten worden doorlopen. De NU'91 en de KNMG gaan bij euthanasie uit van drie fasen, de verpleegkundige vervult in elk van deze fasen een belangrijke rol: 1. De signaleringsfase. 2. De besluitvormingsfase. 3. De uitvoeringsfase. Djoeke Kunnen, januari 2003 15 De verpleegkundige functioneert vaak als eerste aanspreekpersoon voor patiënten. De vraag om euthanasie kan op zeer uiteenlopende manieren kenbaar gemaakt worden; bijvoorbeeld in het gedrag, tijdens een gesprek of door de hulpvraag direct kenbaar te maken. Het op juiste waarde schatten van een hulpvraag is geen eenvoudige zaak. Een uitgesproken doodswens moet altijd serieus worden genomen. De verpleegkundige moet er achter zien te komen wat de patiënt echt wil. Het is belangrijk een concrete vraag om euthanasie te onderscheiden van verborgen hulpvragen rond pijnbestrijding en morele steun. Door in te gaan op wat de patiënt aangeeft, kan je bij de kern van de vraag komen. De aanhoudendheid en vastberadenheid van de patiënt kunnen aanwijzingen vormen, dat het om een serieus verzoek gaat. Het is belangrijk om niet meteen in het verpleegkundige dossier te rapporteren dat de patiënt om euthanasie heeft gevraagd. De reden hoeft helemaal geen wens om euthanasie te zijn. De verpleegkundige moet de patiënt om toestemming vragen om de arts te informeren en tevens of het gesprek in het verpleegkundige dossier mag worden vastgelegd. Als verpleegkundige moet je je eigen barrières over euthanasie hebben afgebroken. Dan is er rust en ruimte in jezelf om naar iemand te luisteren zonder gelijk in een geëmotioneerde toestand terecht te komen. Door eigen emoties is het mogelijk dat er vertroebeling ontstaat in de beoordeling van de hulpvraag. De verpleegkundige heeft tevens een begeleidende taak naar de familie en zal aan hen de procedure moeten uitleggen en signaleren als blijkt dat daar misverstanden over zijn. Het doel van de besluitvormingsfase is om te komen tot een analyse van de hulpvraag en het nemen van een weloverwogen beslissing. In deze fase aangeland is duidelijk geworden dat de patiënt met zijn vraag niets anders bedoelt dan euthanasie. Er zal een multidisciplinair team worden gevormd wat in het ziekenhuis zal bestaan uit: * de behandelend arts, * een onafhankelijke tweede arts, * de leidinggevende verpleegkundige, * de meest betrokken verpleegkundige, * de huisarts, * de patiënt en eventueel een geestelijk verzorger of maatschappelijk werk. Elke hulpverlener voert informatie aan, verkregen vanuit zijn contact met de patiënt. Al die informatie bij elkaar leidt tot een goede basis, op grond waarvan besloten kan worden of aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan. De uiteindelijke beslissing om al dan niet over te gaan tot euthanasie wordt door de arts samen met de patiënt genomen. Djoeke Kunnen, januari 2003 16 De deskundigheid van de verpleegkundige houdt in dat zij verslag doet over de motieven en intensiteit van de hulpvraag, het vrijwillige karakter van het verzoek en over de lichamelijke en emotionele toestand van de patiënt. Een andere taak van de verpleegkundige is het peilen in hoeverre de informatie door andere hulpverleners gegeven, door de patiënt is begrepen. Als het team besluit dat er voldoende redenen zijn om tot uitvoering van euthanasie over te gaan, is de fase van uitvoering bereikt. Een gespannen tijd voor zowel patiënt als familie breekt aan. Met enerzijds opluchting dat aan het verzoek tegemoet wordt gekomen en anderzijds grote spanning voor het geen gaat komen. De begeleiding in deze fase moet goed geregeld worden, tot en met de tijd na de uitvoering van de euthanasie. Een open houding van de verpleegkundige zal het voor beide partijen makkelijker maken om te praten over gevoelens en onzekerheden. Bij de uitvoering zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de wensen van de patiënt. Alle afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd. Dat geeft houvast aan alle hulpverleners en maakt het geheel inzichtelijk. Tijdens de uitvoering van euthanasie zijn er in de beleving van verpleegkundigen vijf markeringspunten: 1. De vaststelling ven het tijdstip van de euthanasie. 2. De toediening van het dodelijke middel. 3. Het inslapen. 4. Het intreden van de dood. 5. Het wegvoeren van het lichaam. Deze punten vormen vier fasen. Djoeke Kunnen, januari 2003 17 Fase 1: Voorbereiding. * de vaststelling van het tijdstip tot toediening. De verpleegkundige besluit mee te werken wanneer zij geen bezwaren heeft en ervan overtuigd is dat aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan. De verpleegkundige zorg krijgt een extra dimensie. De tijd nemen voor alle handelingen is belangrijk, niet alleen voor de patiënt maar ook voor de verpleegkundige, want ook zij heeft de tijd nodig zich voor te bereiden op de euthanasie. Fase 2: Toediening. * van toediening tot inslapen. De verpleegkundige helpt mee met het inbrengen en controleren van het infuus met euthanaticum. Bij de toediening is de verpleegkundige veelal aanwezig als uitvoerster van technische handelingen. Tegelijkertijd moet zij ook zorg geven aan de patiënt en meeleven. Dit is alleen mogelijk als eigen emoties beheerst worden. Fase 3: Wachten. *van inslapen tot overlijden. De arts dient het euthanaticum toe. De verpleegkundige mag bij de toediening van deze medicijnen geen uitvoerende handelingen verrichten. De patiënt zal hierop in slaap vallen en de tijd van wachten breekt aan. De aandacht in deze periode gaat uit naar het comfort voor de patiënt, ondersteuning van de naasten en controle van het infuus. Fase 4: Postmortale zorg. *van overlijden tot het wegvoeren van het lichaam. Nadat de dood door de arts officieel is vastgesteld en de naasten tijd hebben gekregen om de eerste emoties te uiten, wordt de patiënt afgelegd. Het is belangrijk de naasten tijd en gelegenheid te bieden om in alle rust afscheid te nemen. Als de familie eenmaal naar huis is kan de overledene naar het mortuarium worden gebracht. Djoeke Kunnen, januari 2003 18 Hierna gaat de schrijfster nog in op de taken van de andere leden van het team voor en na de euthanasie en beschrijft zij een verpleegmodel van Virginia Henderson. Zij onderscheidt veertien behoeften welke de mens tracht te bevredigen, maar hierin belemmerd kan worden door, bijvoorbeeld, ziekte. Het is dan de taak voor verpleegkundige om de nodige zorg te geven die noodzakelijk is voor het bevredigen van deze behoeften. Zij definieert verplegen als: "Iemand, ziek of gezond, bijstaan bij het verrichten van die activiteiten die bijdragen tot gezondheid of tot het herstel daarvan, of tot het vredig sterven. Het gaat om die activiteiten die hij zonder hulp zou verrichten als hij daartoe de nodige lichaamskracht, wilskracht of kennis had. Bovendien hem helpen zo snel mogelijk zijn onafhankelijkheid terug te krijgen". Djoeke Kunnen, januari 2003 19 Casus over euthanasie aan de hand van praktijkervaring In de twee jaar dat ik actief ben binnen het Flevoziekenhuis heb ik een geen directe ervaring gehad met euthanasie op de afdeling. Tijdens mijn externe stage in de wijkverpleging heb ik wel te maken gehad met euthanasie.Dit betrof een oncologische patiënt. Het was een rare dag binnen het team. Die middag zou er een mevrouw van middelbare leeftijd worden begeleid die 's avonds euthanasie zou laten toepassen. Deze mevrouw had al aan het begin van haar ziekte met de behandelend arts de euthanasie procedure doorlopen en afgesproken dat op het moment dat het leven niet meer dragelijk zou zijn er over gegaan zou worden tot het toepassen van euthanasie. Samen met de arts was ze tot het besluit gekomen om vandaag euthanasie toe te laten passen. Mijn collega zou die middag naar Mevrouw gaan die samen met haar tweede echtgenoot thuis was. De familiesituatie op dat moment was nog al heftig. Contact met de kinderen uit het eerste huwelijk was er niet, sinds zij samen was met deze man. Mevrouw gaf aan de begeleidend verpleegkundige (de eerst verantwoordelijke van die dag) aan, dat zij graag eerst wat tijd wilde nemen om voor beide kinderen een afscheidsbrief te schrijven. Daar zij hen niet eerder op de hoogte had willen stellen van haar besluit. Samen met haar man had ze de wens zo afscheid te nemen. De verpleegkundige gaf hen deze mogelijkheid en ging terug naar de teampost. Ze spraken af dat mevrouw zou bellen zodra ze klaar was met de brieven. De verpleegkundige die de verantwoordelijkheid droeg bij deze terminale zorgvrager nam verder geen deel aan de verpleegkundige zorg van deze middag. Ze nam wel van tijd tot tijd contact met ons op om de stand van zaken te bespreken. Dit meer om haar eigen gevoelens bespreekbaar te maken en ons op de hoogte te stellen van wat de afspraken waren. Tevens nam ze hiermee de mevrouw in bescherming zodat wij niet op ongelegen momenten of onaangekondigd de arts door konden sturen of konden bellen op de mobiel van de collega. Djoeke Kunnen, januari 2003 20 Nadat de brieven waren geschreven werden ze verstuurd door de verpleegkundige. Daarna werd er nog wat tijd genomen voor een persoonlijk gesprek en werden bepaalde dingen besproken waar mevrouw van dacht dat het belangrijk kon zijn. Mevrouw gaf zelf aan dat de arts kon komen voor het laatste gesprek. Toen de arts langs kwam had deze samen met de verpleegkundige en de echtgenoot het laatste gesprek. De verpleegkundige vertelde uit respect voor het echtpaar en vanuit haar eigen deskundigheid niet wat besproken is in deze laatste twee gesprekken. Zij gaf aan bij het echtpaar er later samen met de arts nog een keer over te willen praten mocht de situatie haar niet kunnen loslaten. Na het gesprek lieten de arts en de verpleegkundige het echtpaar samen om afscheid te nemen. Ondertussen bereidden de arts en de verpleegkundige zich voor op de behandeling. Er is afgesproken dat in de tijd dat het middel inwerkt en er gewacht gaat worden op het tijdstip van overlijden dat zowel de verpleegkundige als de arts aanwezig bleven in de kamer van mw. Toen de voorbereiding klaar was gingen de arts en verpleegkundige terug naar de kamer waar mw. lag. Daar nam de vrouw afscheid van de verpleegkundige en de arts. Zij bedankte hen nogmaals dat ze het mogelijk maakten haar op deze manier te laten overlijden. De arts en verpleegkundige begonnen met het klaarhangen van het infuus. De verpleegkundige assisteerde de arts met voornamelijk verpleegtechnische handelingen. Verder was zij er om voor de zorgvrager te zorgen. Zij had niet de bevoegdheid om het middel toe te dienen. Wanneer het moment daar was nam zij plaats achter in de kamer. De arts kwam naast haar staan, zodra hij het middel had toegediend. Samen wachtten zij tot de vrouw was overleden. De echtgenoot had van tevoren te kennen gegeven samen met de verpleegkundige zijn vrouw af te willen leggen. Wanneer zij dit deden nam de arts de tijd om de overlijdenspapieren in te vullen. Djoeke Kunnen, januari 2003 21 Wanneer de vrouw er netjes bijlag, ging de verpleegkundige nog even weg uit de kamer van mw. om de man de ruimte te geven het laatste afscheid in zijn eentje te nemen. De man gaf aan over niet al te lange tijd een gesprek te willen hebben met de arts over het gebeuren van vandaag. De verpleegkundige regelde vervolgens dat mevrouw werd opgebaard door de begrafenis ondernemer. Toen de verpleegkundige klaar was met alles regelen, zat ook onze dienst erop. Voor aanvang van de diensttijd hadden we afgesproken na werktijd met het verplegend personeel van die avond, de arts en de verantwoordelijke verpleegkundige even na te praten over het gebeuren van die avond. De verpleegkundige kon op die manier heel mooi de avond afsluiten en ging, net als wij, met een prettig gevoel naar huis en bleef niet zitten met onverwerkte vragen en/of emoties. Djoeke Kunnen, januari 2003 22 Conclusie Door het maken van deze paper heb ik inzicht gekregen in het Hindoeïsme en de Islam. Dit helpt mij bij het verzorgen van patiënten die een geloof als deze naleven. Ik vond het erg interessant om over dit onderwerp te lezen en vragen te stellen aan ervaringsdeskundigen. Ik vond het lastig dat er bij beide geloven een aantal stromingen bestaan. Onderlinge verschillen deze nog wel is in hun standpunten. Daarnaast ben ik meer te weten gekomen over euthanasie. Dit vond ik boeiend omdat het een verschijnsel is dat steeds vaker voor komt in alle zorgzettingen. Ik denk dat de taboe rond het onderwerp langzaam aan het verdwijnen is. Dit vind ik een zeer positieve ontwikkeling. De casus vond ik ingewikkeld om uit te werken, omdat het een lastige situatie was waarin veel gebeurde. Het duidelijk weergeven hiervan kostte veel moeite. Djoeke Kunnen, januari 2003 23 Literatuurlijst Orgaandonatie en lichamelijke integriteit. Hub Zwart Cor Hoffer 1998 uitgeverij DAMON Dood en crematie bij de Hindoes. Pandit Swamipersad Biharie 1993 eigen uitgave De wereld van de Hindoes. Patricia Bahree 1988 De Ruiter Hindoeïsme in Nederland. H. Rambaran Z. Zengerink 1995 KPC Sprekend over de islam en de moderne tijd. P.S. van Koningsveld 1993 Prometheus Nederland wereldland. Pim van Schaik 1998 uitgeverij Bulaaq De vijf grote wereldgodsdiensten. Emma Brunner-Traut 1992 uitgeverij Pelckmans Minderheden, hulpverlening en gezondheidszorg. W.AR. Shadid P.S. van Koningsveld 1983 Van Gorcum Djoeke Kunnen, januari 2003 24