Open hier het gehele bestand

advertisement
Proeve 512
Ethische vragen en dilemma’s
Islam, Hindoeïsme en euthanasie
Naam:
Datum:
Aantal pagina’s:
Djoeke Kunnen.
januari 2003.
26.
Inhoudsopgave
Inleiding....................................................................................................................................1
Samenvatting.......................................................................................................................... 2
Islam......................................................................................................................................... 3
Het geloof .................................................................................................................. 3
De getuigenis ............................................................................................................. 3
Het rituele gebed ..................................................................................................... 4
De religieuze belasting............................................................................................ 4
Het vasten.................................................................................................................. 4
De bedevaart ............................................................................................................. 4
Voeding........................................................................................................................ 4
Ziekte en ziektegedrag........................................................................................... 5
Bepaalde gedachten ................................................................................................. 5
Autopsie en orgaandonatie ..................................................................................... 5
Begrafenis en crematie........................................................................................... 6
Verpleegkundige aspecten omtrent de Islam ................................................................. 7
Hindoeïsme.............................................................................................................................. 9
Plichten en regels ................................................................................................... 10
Voeding...................................................................................................................... 10
Vasten ....................................................................................................................... 10
Ideeën over ziekte................................................................................................. 10
Ideeën over de dood...............................................................................................11
De familie tijdens het zorgproces ......................................................................11
Rituelen ......................................................................................................................11
Afleggen ....................................................................................................................11
Zelfdoding ................................................................................................................ 12
Verpleegkundige aspecten omtrent het Hindoeïsme .................................................. 13
Samenvatting scriptie De rol van de verpleegkundige bij euthanasie .................... 15
Casus over euthanasie aan de hand van praktijkervaring ..........................................20
Conclusie................................................................................................................................23
Djoeke Kunnen, januari 2003
Inleiding
Dit verslag is gemaakt in het kader van de differentiatie Intensieve Klinische
Zorg. De opdracht was om twee geloofsstromingen te kiezen en daar een stuk
over te schrijven. Daarna zijn aan de hand van een aantal punten verpleegkundige
aspecten beschreven vanuit de stromingen gezien.
Ik heb er voor gekozen de Islam en het Hindoeïsme te bestuderen, omdat beide
in het Flevo Ziekenhuis veel voorkomen.
Behalve het beschrijven van de stromingen moest er ook uit een aantal
onderwerpen worden gekozen waar een artikel bij moest worden gezocht. Het
artikel moest dan samengevat worden en over dit onderwerp moest een casus
worden geschreven aan de hand van praktijkervaringen.
Het onderwerp dat ik gekozen heb is euthanasie. Op de afdeling waar ik werk is
dit iets wat soms voorkomt.
De casus over euthanasie bevat een aantal onderwerpen die erin vermeld
moesten zijn. In dit verslag probeer ik een beeld te geven van de stromingen en
euthanasie.
Ik ben aan de informatie gekomen door veel op te zoeken in de bibliotheek en op
het Internet. Daarnaast heb ik mijn werkstuk dat ik op het MBO al had gemaakt
over het Hindoeïsme er bij genomen en vragen gesteld aan een islamitische
collega van mijn vriend die erg veel weet over het Moslim bestaan.
Naar ik hoop is hiermee aan de eisen voldaan.
Djoeke Kunnen
Djoeke Kunnen, januari 2003
1
Samenvatting
Twee belangrijke godsdiensten die in onze cultuur veel voorkomen zijn de Islam
en het Hindoeïsme. De Islam is de tweede wereldgodsdienst. Binnen de Islam
zijn er verschillende belangrijke onderdelen. De plichten van de mens zijn
onderverdeeld in vijf zuilen. Om een goede moslim te zijn moet men zich aan
deze vijf zuilen houden.
Binnen de Islam wordt ziekte als een lichamelijke oorzaak gezien. Door te
geloven in de Islam worden de plichten nagekomen.
Het Hindoeïsme bestaat uit verschillende opvattingen vanuit meerdere volkeren.
Net als bij de Islam heeft men plichten en regels die nageleefd moeten worden.
Dit is de dharma. De oorzaak van een ziekte komt door bovenaardse machten.
Zowel het Hindoeïsme als de Islam hebben andere ideeën over een begrafenis en
een crematie dan de hier geldende gewoonten.
Voor de beide geloven geldt dat het belangrijk is in het verpleegkundige team te
bespreken welke verzoeken kunnen worden ingewilgt. Daarnaast is het van groot
belang dat afspraken die met de patiënt of de familie zijn gemaakt worden
genoteerd op het verpleegplan, zodat er duidelijkheid is en iedereen op de
hoogte is.
Euthanasie is een ander onderdeel van dit verslag. De betekenis van de dood is
aan veel veranderingen onderhevig geweest. Grotendeels is dit afhankelijk van
de maatschappelijke ontwikkelingen.
Volgens de huidige wetgeving moeten er verschillende fases worden doorlopen
om het verzoek van levensbeëindiging ten uitvoer te brengen. Wanneer dit in het
ziekenhuis gebeurt, heeft de verpleegkundige een belangrijke rol. Voor een
verpleegkundige is het belangrijk dat de eigen emoties geuit kunnen worden en
dat zij van zichzelf weet hoe zij tegenover euthanasie staat.
Door dan uiteindelijk in te spelen op de wensen van de patiënt kan er een
waardevolle periode ontstaan tot en met het moment van de euthanasie.
Djoeke Kunnen, januari 2003
2
Islam
De Islam duidt de grondhouding van de mens tegenover Allah aan, zoals deze
inde koran en in de uitspraken van de profeet Mohammed wordt aangeprezen.
Het woord moslim betekent íemand die zich overgeeft´en daardoor behoort tot
de islamitische godsdienst.
Rond het jaar 610 zou de toen ongeveer veertigjarige Mohammed zijn geroepen
tot profeet. Tot 622 trad hij op in zijn vaderstad Mekka. Hij riep op tot geloof
in de ene god die de wereld heeft geschapen en bij het komend oordeel de mens
zal oordelen naar zijn daden om hem daarna te belonen in het paradijs en te
straffen in de hel.
De teksten die Mohammed verkondigde, als door God hem geopperd, zijn
verzameld in de koran.
Doordat Mohammed op groot verzet stuitte in Mekka en weinig succes had, trok
hij in 622 naar Medina waardoor hij de traditionele stambanden met Mekka
verbrak. Deze gebeurtenis wordt als het begin van de Islamitische jaartelling
beschouwd.
In Medina kwam hij in aanraking met andere geloven, zoals het jodendom en het
christendom. Deze gelovigen sloten zich echter niet bij hem aan, waardoor
Mohammed nog meer nadruk ging leggen op het eigen Arabische karakter van de
Islam. In Mekka werd het huis van God gebouwd. Niet-joodse stammen uit
mediana accepteerde Mohammed als profeed. In 632 stierf hij, maar toen was
wel een groot gedeelte van het Arabische schiereiland tot de Islam overgegaan.
Na die tijd verbreidde de Islam zich zeer snel. Dit gebeurde door zowel militaire
veroveringen als door het toenemen van de handel.
Nu nog steeds groeit het aantal moslims. Ondermeer in de Verenigde Staten is
onder de zwarte bevolking een groeiende populariteit van de Islam. Doordat de
Islam zo blijft groeien is het na het christendom de tweede godsdienst.
Het geloof
Traditioneel wordt het geloof ook wel in zes punten samengevat: God, zijn
engelen, zijn profeten, zijn heilige boeken, de laatste dag met het oordeel en
Gods bepalingen van alles wat de mens overkomt. De plichten van de mens
tegenover God worden ook wel de vijf pijlers of zuilen genoemd waarop de Islam
de Islam is gebouwd. Het zijn de getuigenis, het ritueel gebed, de religieuze
belasting, het vasten en de bedevaart.
De getuigenis
Wil iemand moslim worden dan moet hij of zij een getuigenis afleggen van het
geloof. Dit gebeurt door het uitspreken van de geloofsbelijdenis.
Djoeke Kunnen, januari 2003
3
Het rituele gebed
Vijf maal per dag worden moslims opgeroepen om te bidden. Dit gebeurt voor
zonsopgang, vroeg in de middag, in de late namiddag, direct na zonsondergang en
voor het slapen gaan. Het gezicht wordt naar Mekka gericht. Tijdens het bidden
worden enkele bewegingen uitgevoerd. Tijdens het gebed gelden ook
kledingvoorschriften. Vrouwen mogen alleen het gezicht en de handen onbedekt
hebben, mannen moeten minimaal het gedeelte tussen de navel en knie bedekken.
Voor het gebed wast men zich volgens bepaalde regels.
De religieuze belasting
Wanneer moslims het zich kunnen veroorloven moet 2 tot 2,6 %van hun inkomen
worden geschonken aan behoeftige moslims en hen die zich inzetten om het
geloof te verspreiden. De bijdrage wordt in de moskee afgedragen.
Het vasten
De negende maand van het moslimjaar is de vastenmaand, de ramadan. In deze
maand vond Gods eerste openbaring aan Mohammed plaats. Tijdens het vasten
mag er geen gebruik worden gemaakt van voeding en genotsmiddelen. Ook mogen
er geen onreine gedachten zijn, zoals aan sex.
Tussen zonsondergang en opgang mag er wel worden gegeten. Als afsluiting van
de vastenperiode is het belangrijke suikerfeest.
De bedevaart
Eenmaal in zijn leven moet de moslim, indien hij daartoe in staat is, een
bedevaartstocht maken langs de heilige plaatsen die geassocieerd worden met
de profeet Mohammed.
Voeding
Bij de bereiding en het eten van voedsel moet de moslim rein zijn. Het eten van
varkensvlees, producten die met varkensvlees bereid zijn of daarmee in
aanraking zijn geweest zijn verboden. Het varken wordt gezien als een onrein
dier. Ander vlees dat verboden is is vlees van dieren die door die door wurging,
vallen, slaan, een natuurlijke dood of door andere dieren gedood zijn; vlees van
vleesetende dieren met nagels; krab, kreeft, garnalen, paling; paardenvlees en
ezelsvlees.
Diersoorten waarvan het wel toegestaan is dat ze gegeten worden moeten
ritueel geslacht worden.
Er is ook een verbod op drinken van alcoholische dranken. Net als genotmiddelen
leiden deze de aandacht van God af.
Djoeke Kunnen, januari 2003
4
Ziekte en ziektegedrag
Ziekte en gezondheid worden in de Islam beschouwd als gaven van God. Alles wat
in het leven gebeurt heeft betekenis, niets is zinloos. In de koran staat ook dat
een moslim verantwoordelijk is voor de eigen gezondheid. Hij moet dus gezond
leven en goed voor zijn lichaam zorgen. Ziekte wordt gezien als een lichamelijke
oorzaak. Emoties, stress en psychische oorzaken zijn moeilijk te begrijpen en te
accepteren. Dit komt doordat sommige patiënten geen of nauwelijks kennis
hebben van het menselijke lichaam.
In de ogen van sommige mensen kan het zijn dat Lichamelijke klachten
overdreven worden geuit. Dit is een manier om de klachten en de ernst van de
situatie te benadrukken. Het krijgen van medicatie en/of het ondergaan van
medisch onderzoek wordt gezien als een erkenning van de ziekte.
Bepaalde gedachten
Alles wat het lichaam van een moslim verlaat maakt hem onrein. Dit geldt voor
sputum, urine, faeces, sperma of bloed. Voorwerpen die met deze
lichaamsproducten in aanraking komen zijn ook onrein (linnengoed, steek, kleren).
Verder wordt men onrein door het aanraken van iets dat onrein is. Door een
rituele reiniging wordt men weer rein. Naast de rituele reinheid bestaan er ook
nog andere voorgeschreven regels over lichaamsverzorging. Veel moslims vinden
dat het scheren van oksel- en schaamhaar de reinheid bevordert. Ook de
besnijdenis van mannen heeft een hygiënische functie, maar de sociaal-religieuze
waarde ervan is net zo belangrijk. Door de besnijdenis treedt men toe tot de
gemeenschap.
Een niet moslim kan een moslim nooit rein maken, daarom wil een patiënt zich
graag zelf wassen. Wanneer dit niet kan willen ze bij de dagelijkse verzorging
graag door een seksegenoot geholpen worden.
Autopsie en orgaandonatie
Er wordt nog steeds met verschillende ogen naar deze handelingen gekeken. Men
ziet ethische bezwaren tegen autopsie en orgaandonatie, maar het wordt toch
toegestaan omdat het algemene belang ermee gediend is. Aan de ene kant wordt
het gezien als aantasting van de lichamelijke integriteit, aan de andere kant
wordt ook wel gezegd “ nood breekt wet” en “ algemeen belang”.
Welke beslissing wordt genomen is dus aan de persoon en zijn familie zelf.
Djoeke Kunnen, januari 2003
5
Ideeën over de dood
Het Arabische woord Islam geeft uitdrukking aan de zin van het leven van
mensen op aarde en de wil van God.
Bij het voltooien van het aardse leven krijgen de beide begrippen overgave en
vrede een bijzondere betekenis. Sterven als volkomen overgave en als overgang
naar de volkomen vrede. Want volgens de leer van de Islam is met de dood het
leven niet ten einde, maar zet dat zich voort in een leven in het hiernamaals.
Omdat het sterfmoment is vastgelegd door God hoeft een moslim niet
voorbereid te worden op de dood. Op het sterfbed worden niet de zonde en het
berouw uitgesproken omdat de moslim dat gedurende zijn hele leven heeft
kunnen doen.
Geloven in de Islam is niet slechts een wijze van denken of het aanvaarden van
leerstellingen, maar daarnaast ook een nauwgezet nakomen van plichten. Het
bezoeken van een zieke, het bijstaan van een stervende en de zorg voor diens
lichaam na het overlijden behoren tot de godsdienstige plichten.
Begrafenis en crematie
De Islam kent een aantal vaste regels ten aanzien ven het ritueel wassen van het
stoffelijke overschot, het bidden voor de overledene en de begrafenis. Volgens
voorschrift dient de begrafenis zo spoedig mogelijk na het overlijden plaats te
vinden. Meestal binnen 24 uur. De overledene dient zo snel mogelijk beschikbaar
te zijn voor hetgeen God met hem of haar voor heeft. Bovendien voorkomt een
spoedige begrafenis dat het stoffelijke overschot voor de ter aardebestelling
haar menselijke vorm en waardigheid verliest.
Een crematie wordt door de Islam gezien als schending van de lichamelijke
integriteit en als een vergrijp tegen het principe van respect voor de dode.
Het stoffelijke overschot wordt gewassen; het liefst door familieleden. De man
door mannen, de vrouw door de vrouwen. Wanneer de rituele wassing gedaan is
wordt het lichaam in witte gewaden gestoken. Deze gewaden moeten ook eerst
ritueel gewassen worden. Het lichaam wordt in een kist gelegd. Intussen wordt
er een graf gegraven en wel zo dat het hoofd richting Mekka ligt. De kist wordt
voor een paar uur naar huis gebracht waar er afscheid genomen kan worden door
anderen. Huilen is hierbij heel normaal, mits het stil en zonder geluid gebeurt.
De kist wordt dan naar de moskee gedragen, waar het laatste eerbetoon
plaatsvindt. De kist wordt, gedragen door mannen, naar het graf gebracht als
laatste eerbetoon. Vrouwen wordt afgeraden mee te lopen, omdat zij zich in de
regel niet kunnen beheersen. Bij het graf wordt het lichaam uit de kist gehaald
en in het graf gelegd.
Djoeke Kunnen, januari 2003
6
Verpleegkundige aspecten omtrent de Islam
Wanneer een moslim in het ziekenhuis wordt opgenomen is de eigen vertrouwde
omgeving weg, de verzorging van thuis ontbreekt. Als er informatie ingewonnen
moet worden bij de patiënt of de familie is het belangrijk, meteen bij het eerste
contact, het opnamegesprek, een band met hen aan te gaan. Dit bevordert de
communicatie sterk.
Bij de lichamelijke verzorging is het belangrijk om te weten of de patiënt andere
gewoonten heeft met betrekking tot hygiëne en uiterlijke verzorging. Er moet
ook gevraagd worden of men bezwaar heeft tegen gemengde verpleging. Het is
niet altijd mogelijk om hier rekening mee te houden, maar mocht het wel
mogelijk zijn dan moet geprobeerd worden aan deze wens gehoor te geven.
Belangrijk is ook om te weten of er principieel bezwaar bestaat tegen het
verzorgd worden door een verpleegkundige van het andere geslacht. Mocht dit
zo zijn dan kan in overleg worden afgesproken familie te laten komen om te
helpen bij de lichamelijke verzorging. Dit kan dan samen met de verpleegkundige
worden uitgevoerd, zodat de ´reinheid´, die niet door niet-moslims kan worden
bewerkstelligd, toch kan plaatsvinden.
Doordat een moslim lichaamsproducten als onrein beschouwd moet er gevraagd
worden of er bezwaar is om douche- en toiletruimten met anderen te delen. Door
anders een eigen steek neer te zetten in het toilet en deze na elke toiletgang te
verwisselen kan dit probleem wellicht verholpen worden. Na een toiletgang wil
een moslim zich vaak reinigen. Wanneer er handdoeken en washandjes klaarliggen
wordt deze mogelijkheid ook geboden.
Je kunt nagaan of de patiënt in het ziekenhuis actief wil blijven in het
uitoefenen van de godsdienst. Er moet dan ook de mogelijkheid geboden worden
dit te doen. Duidelijk moet zijn welke rituelen of handelingen daarbij horen. Zo
kan de moslim zijn gebedsmatje meegenomen hebben, zodat hij een aantal keren
per dag richting Mekka kan bidden. Handig is dan de patiënt geen bed midden op
zaal te geven, maar aan de zijkant. Misschien wil hij echter liever gebruik maken
van de gebedsruimte. Hiervoor moet dan de gelegenheid geboden worden. De
gebedsruimte van een ziekenhuis is ingericht voor alle gelovigen. Wanneer
hieromtrent afspraken zijn gemaakt is het ook voor de verpleging duidelijk
wanneer de patiënt van de afdeling is.
Voor het gebed moet een moslim gereinigd zijn doormiddel van wassen. Zorg voor
voldoende handdoeken en washandjes, zodat hier niet steeds om gevraagd hoeft
te worden.
Zijn er religieuze voorwerpen, dan moet gekeken worden of deze op de kamer
van de patiënt kunnen blijven. Door afspraken te maken omtrent het aanraken
hiervan, bijvoorbeeld om het even weg te zetten tijdens de verzorging, kunnen
problemen worden voorkomen.
Djoeke Kunnen, januari 2003
7
Als een moslim gaat eten moet hij rein zijn. Dit geldt ook voor de
voorbereidingen van de maaltijd. In overleg met de keuken krijgt de patiënt zijn
eigen dieet. Dus geen varkensvlees of wat daarmee in aanraking is geweest. In
het ziekenhuis wordt hier volop rekening mee gehouden. Wanneer een moslim aan
het vasten is moet hem de mogelijkheid geboden worden tussen zonsondergang
en zonsopgang te eten. Dit valt dan buiten de normale etenstijden van de andere
patiënten. Het kan zelfs zo zijn dat men ook geen medicijnen wil innemen. De
kans bestaat dan dat het genezingsproces vertraagd wordt of komt stil te
liggen. In zulke gevallen kan de patiënt, met alle respect, geadviseerd worden op
een andere wijze aan de religieuze verplichtingen te voldoen. Ze kunnen het
vasten dan uitstellen tot ze uit het ziekenhuis zijn.
De verpleegkundige dient te controleren of de voeding die de patiënt krijgt
voldoet aan het dieet van de patiënt. Dit kan door af en toe even te vragen of
het eten naar wens is.
Sommige mensen kunnen de indruk hebben dat klachten worden gedramatiseerd.
Dit is echter gebruikelijk, omdat men op die manier probeert de ernst van de
situatie te benadrukken. Een andere oorzaak voor dit gedrag kan zijn dat de
patiënt de Nederlandse taal niet goed beheerst. Om toch aan te geven dat de
klachten serieus zijn kan men naar Nederlandse maatstaven wat ‘overdreven’
reageren. Het krijgen van medicijnen en het ondergaan van medisch onderzoek
wordt gezien als erkenning van de ziekte.
Belangrijk in een verpleegteam is dat je het met elkaar eens bent over het
beleid dat gevoerd wordt. Iedereen moet zich er aan kunnen houden.
Door alle afspraken die gemaakt zijn met de patiënt vast te leggen worden
problemen voorkomen. Maar ook door regelmatig met elkaar in het team te
overleggen welke normen er gehanteerd worden is en blijft het voor iedereen
duidelijk. Wanneer een patiënt graag iets wil wat niet toegestaan is op de
afdeling kan dit in overleg met de andere verpleegkundigen besproken worden.
Wanneer iedereen op de afdeling bekend is met de meest voorkomende
geloofsovertuigingen kan iedereen er rekening mee houden en worden problemen
voorkomen.
Djoeke Kunnen, januari 2003
8
Hindoeïsme
Er zijn globaal twee stromingen binnen het Hindoeïsme. Deze stromingen gaan op
verschillende manieren met de uitoefening van hun religie en het kastenstelsel
om:
De Sanatan Dharm, de orthodoxe tak, houdt zich strikt aan de traditionele
indeling van de kasten. Een man uit een lage kaste mag bijvoorbeeld nooit
trouwen met een vrouw uit een hogere kaste. Een persoon die afkomstig is uit de
kaste van de handwerkers, kooplieden of soldaten kan nooit Pandit (priester)
worden.
De hervormingsgezinde Arya Samaj- beweging verwerpt het erfelijke
kastenstelsel. Prestatie, kennis en talent bepalen tot welke maatschappelijke
stand een persoon behoort. Iemand die goed kan studeren en zich tot het
spirituele aangetrokken voelt, maar traditioneel gezien niet tot de hoogste kaste
behoort, kan dus evengoed priester worden.
Het woord Hindoe is afgeleid van het woord rivier (de Indus). De Perzen
noemden in de vijfde eeuw voor Christus de Hindoes zo omdat ze afkomstig
waren uit het stroomgebied van de Indus. De religie bestaat uit meerdere
opvattingen van verschillende volkeren. De kern van het Hindoeïsme komt
evenzeer tot uiting in wat de Hindoes zijn als wat ze denken.
Centraal in de leer van het Hindoeïsme staat brahman, de aanwezige realiteit
achter de zichtbare realiteit. Het Hindoeïsme is gericht op eenheidsgedachten.
Hiermee wordt bedoeld dat achter de enorme verscheidenheid van uiterlijke
verschijnselen een dieperliggende innerlijke eenheid ligt. Dit eenheidsbesef
wordt tot uitdrukking gebracht in het oudste literaire werk ter wereld, de RigVeda. Hierin staat de opvatting waarin het universum als één, weliswaar
voortdurend in beweging zijnd, geheel wordt gezien. Hieruit komt de eerbied
voor alles wat leeft, groeit en bloeit voor.
Elk individu heeft volgens het Hindoeïsme een eigen ik. Deze is onderdeel van
het tegenwoordig kosmische bewustzijn. Het lichaam is slechts een stoffelijk
omhulsel. Na de dood wordt het lichaam verbrand, zodat de ziel weer vrij is van
materie.
De Hindoes geloven in reïncarnatie. Ze ervaren de wedergeboorte niet als
troost. De daden van een mens vormen zijn karman . Een goed of slecht karman
beslist aan het eind van het leven over de toekomst van de ziel. Hoe beter men
leeft, hoe hoger de levensvorm waarin men terugkeert. Zo kan men ongeluk zien
als kwaad dat men in een vorig leven over zich heeft afgeroepen.
Djoeke Kunnen, januari 2003
9
Plichten en regels
Dharma is het stelsel van plichten en regels. Voor de Hindoe houdt dit in dat hij
een werkzaam leven moet leiden, zich niet moet hechten aan persoonlijk bezit,
de waarheid moet dienen en reinheid van lichaam en geest moet nastreven.
Er zijn vijf dagelijkse plichten. Sommige van godsdienstige aard, andere meer op
het gedrag in het algemeen gericht.
Er wordt gevraagd dagelijks, ´s morgens en ´s avonds, de gebeden op te zeggen,
bepaalde yogaoefeningen te doen, gewijde boeken te lezen en bepaalde rituelen
uit te voeren;
Een godvruchtig leven in algemene zin;
De plicht tot gastvrijheid;
De zorg voor ouders en ouderen;
De zorg voor alles wat groeit en bloeit.
Er zijn drie algemene verplichtingen:
Verplichtingen ten opzichte van de schepper. Dienstbaarheid aan de samenleving
en de religieuze gemeenschap;
Verplichtingen ten opzichte van ouderen, ook riten en ceremonieën voor
overledenen;
Het eerbetoon aan allen die voor ons hebben geleefd en hebben bijgedragen aan
een betere maatschappij.
Voeding
Voor alle Hindoes geldt dat hun voedsel niet in aanraking mag zijn geweest met
rund- of kalfsvlees en ook niet gekookt mag zijn in bouillon van deze
vleessoorten. De koe is voor de Hindoe een heilig dier. Eten moet goed
schoongemaakt worden, vlees het liefst met water en azijn.
Vasten
Er kan om verschillende redenen gevast worden. Bijvoorbeeld in verband met de
godsdienst, ter voorbereiding op een feest, om een politiek doel te bereiken of
om geld uit te sparen dat men aan de armen geeft.
Hindoes hangen een specifieke god aan. Omdat goden de consumptie van vlees,
vis en eieren afwijzen mogen deze levensmiddelen, uit respect, op bepaalde
dagen niet gegeten worden.
Ideeën over ziekte
De Hindoe gelooft dat het aardse bestaan lijden is. Goede doden willen de mens
helpen, kwade tegenwerken.
De oorzaak van ziekte wordt dan ook gezien als de toorn van bovenaardse
machten.
Djoeke Kunnen, januari 2003
10
Ideeën over de dood
Fouten en onvolkomenheden hebben tot gevolg dat de ziel na het leven op aarde
terugkomt in een ander menselijk of dierlijk bestaan.
De familie tijdens het zorgproces
Het meeleven van familieleden is voor een zieke van groot belang. De familie is
zeer uitgebreid: achterneven en –nichten beschouwen elkaar als broers en
zusters. Hoe ernstiger de toestand van de zieke des te meer familieleden zullen
op bezoek willen komen. Als het enigszins kan stelt men de zieke, die op hun aller
komst rekent, niet teleur.
Rituelen
Wanneer een Hindoe in het ziekenhuis wordt opgenomen roept deze meestal de
hulp in van een Pandit. Niet vanwege het pastorale werk, maar vooral om met
rituele handelingen de bovenaardse machten weg te nemen.
Als de Pandit bij zijn bezoek een geschreven tekst heeft achtergelaten, dan
wordt dit als heilig beschouwd en mag niemand anders dan de patiënt het
beschreven voorwerp aanraken.
Bij het sterven van een Hindoe is er een rituele taak weggelegd voor de Pandit.
Hij bidt in een geheime taal, als gave voor onderweg zal hij eventueel een gouden
voorwerp in de mond meegeven. Daarna fluistert hij de naam van een godheid in
het oor en legt een druppel water op de tong als symbool van het leven
brengende water van de rivier de Ganges (de heilige rivier). Als er op het
moment van sterven geen Pandit aanwezig is kunnen deze taken ook door de
aanwezige familie worden verricht en eventueel door de verpleegkundige.
Afleggen
Het afleggen gebeurt onder toezicht van de Pandit. Zo mogelijk uitsluitend door
geloofsgenoten. De overledene wordt op de rug gelegd, de ogen worden gesloten,
de armen en de handen met open handpalmen worden naast de romp gelegd en de
grote tenen worden aan elkaar gebonden. De overledene wordt gewassen en
aangekleed.
Bij een man wordt het hoofdhaar, baard en snor volgens precieze regels
geschoren.Bij vrouwen wordt het haar losgekamd. Een man wordt met een
tulband en een vrouw met een sluier getooid. Verder wordt de vrouw, als ze
getrouwd was, gekleed als een bruid. Zo niet, dan wordt ze in een witte sari
gekleed. De man wordt in een witte lendendoek en een overhemd gekleed. Hij
moet dan een heilig koord om zijn schouders dragen. En bloemenkrans mag nooit
ontbreken.
Djoeke Kunnen, januari 2003
11
Zelfdoding
In het Hindoeïsme leeft men in overeenstemming met de wet van de natuur.
Alles wat tegen deze wet van de natuur ingaat is zondig en een overtreding.
Iemand die zichzelf doodt heeft de wet van de natuur overtreden. De ziel blijft
in het dodenrijk rondzwerven totdat de werkelijke tijd voor de dood is gekomen.
Djoeke Kunnen, januari 2003
12
Verpleegkundige aspecten omtrent het Hindoeïsme
Bij een opname van een Hindoe in het ziekenhuis moer er, evenals bij en Moslim,
meteen een band ontstaan bij het anamnesegesprek. Het Hindoeïsme heeft
andere normen en waarden dan de Nederlandse cultuur.
Zo is er een grote kans dat er veel familie op bezoek zal komen. Zij zijn erg
belangrijk voor een Hindoe en het zou hem erg teleurstellen wanneer de familie
niet komt. Dit is weer afhankelijk van de aandoening. Met de familie moeten
afspraken gemaakt worden. Afhankelijk waar de hindoe ligt, een éénpersoonskamer of een meer- persoonskamer, kunnen eventueel afwijkende
afspraken gemaakt worden.
Uitleg van de bezoektijden is dan belangrijk.
Door de ernst van de situatie in te schatten is het mogelijk alleen de naaste
familieleden toe te staan buiten de bezoekuren te komen, wanneer de hindoe op
èèn- persoonskamer ligt. De medepatiënten worden zo niet gestoord. Het bezoek
moet dan wel gedoseerd worden, anders ontstaat er als nog overlast voor
medepatiënten.
Bij het opnamegesprek is het van belang dat er een contactpersoon benoemd
wordt. Zo kan alle informatie via deze persoon lopen en is het meteen een
aanspreekpunt voor de familie.
Een Hindoe heeft bepaalde rituelen. Onderandere het gebed. Dit vindt zowel 's
morgens als 's avonds plaats. Hier moet bij de verzorging zoveel mogelijk
rekening mee gehouden worden.
Door na te vragen bij het opnamegesprek wanneer deze gebeden plaats vinden,
kan een verpleegkundige op die tijden niet komen storen en weet iedereen dat de
Hindoe aan het bidden is. Het is niet altijd mogelijk om hier rekening mee te
houden en dat moet ook gezegd worden tegen de patiënt. Bijvoorbeeld wanneer
de artsen visite komen lopen.
Bij de lichamelijke verzorging moet er rekening mee gehouden worden dat de
Hindoe het niet prettig vindt om door iemand van het andere geslacht gewassen
te worden. Dit moet bespreekbaar gemaakt worden bij het opnamegesprek,
zodat er bij de planning rekening mee gehouden kan worden. De patiënt kan ook
zelf aangeven waar hij of zij hulp bij nodig denkt te hebben. Dit kan eventueel
door een familielid overgenomen worden, mocht dit prettiger zijn. Dit gebeurt in
overleg. Belangrijk is dan dat dit op papier vastligt, zodat een andere
verpleegkundige hier ook van op de hoogte is.
Djoeke Kunnen, januari 2003
13
Een Hindoe eet geen rund- of kalfsvlees. Het eten moet op de juiste manier
bereid worden. In het ziekenhuis wordt hier altijd rekening mee gehouden. Wel
moet de verpleging af en toe in de gaten houden of de voeding aan de eisen
voldoet.
Bij het vasten moet er op gelet worden om welk doel het gaat. Het vasten kan
namelijk het genezingsproces vertragen. Duidelijke voorlichting naar de patiënt
waarom voedsel nu belangrijk is is dan op zijn plaats.
Een Hindoe kan tijdens zijn ziekbed een Pandit inroepen. Beleefd is het om te
vragen of een verpleegkundige deze moet vragen of dat de patiënt dit zelf doet.
Wanneer de Pandit langs geweest is, bestaat de mogelijkheid dat deze een
geschreven tekst heeft achter gelaten. Vraag aan de patiënt of iemand anders
dan hij zelf deze mag aanraken. De Hindoes hebben soms meer heilige
voorwerpen bij zich die door niemand anders aan geraakt mogen worden.
Bij het overlijden van een Hindoe wordt de Pandit ook ingeschakeld. Deze heeft
verschillende rituelen die plaats vinden rondom de overledene. Er moet de
mogelijkheid geboden worden aan de familie en de Pandit om deze rituelen uit te
voeren, als het kan op een kamer apart. Door als verpleegkundige op de hoogte te
zijn, welke rituelen er zijn zou een verpleegkundige de taken van een Pandit over
kunnen nemen, wanneer de Pandit niet aanwezig kan zijn.
In het Hindoeïsme wordt de overledene afgelegd door een Pandit en/of
familieleden. Als verpleegkundige moet dit toegelaten worden en de mogelijkheid
geboden worden. De verpleegkundige kan hierbij wel assisteren.
Evenals bij de Islam moet er een beleid afgesproken worden wat gezamenlijk in
een team besproken is. Zo weet iedereen waar men aan toe is en worden
problemen vermeden. Door zoveel mogelijk rekening te houden met de
geloofsovertuiging wordt de zorg voor de Hindoe alleen maar kwalitatief beter.
Iedereen weet van de afspraken.
Een Hindoe is altijd bereid om uitleg te geven over zijn godsdienst. Mochten er
vragen zijn, dan mogen deze gerust gesteld worden.
Djoeke Kunnen, januari 2003
14
Samenvatting scriptie De rol van de verpleegkundige bij euthanasie
Omtrent het begrip euthanasie bestaat veel verwarring en het roept veel vragen
op. Met het schrijven van deze scriptie had de schrijfster de volgende
doelstelling voor ogen:
Meer duidelijkheid omtrent de bevoegdheden, taken en rol van de
verpleegkundige met betrekking tot euthanasie, om op die manier houvast te
bieden zodat in de komende tijd beter om kan worden gegaan met een
euthanasieverzoek.
Door de eeuwen heen is de betekenis van sterven en dood aan veel veranderingen
onderhevig geweest. Als je dit nader gaat bekijken zie je dat de manier waarop
werd aangekeken tegen sterven en dood grotendeels afhankelijk was van de
maatschappelijke ontwikkelingen. Het woord euthanasie is ook niet iets van de
laatste tijd. Het woord is afkomstig van het Griekse woord "euthansia"; wat
betekent: een goede dood sterven of helpen een goede dood te sterven.
Tegenwoordig wordt in de rechtspraak de volgende definitie voor euthanasie
gebruikt:
"Euthanasie is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander
dan de betrokkene op diens verzoek".
Dit maakt euthanasie actief, doelgericht en levensbeëdigend handelen. De term
"passieve euthanasie" is een foutieve term, waaronder wordt verstaan: het
verlenen van hulp ter verlichting van het lijden. Bijvoorbeeld: adequate
pijnstilling.
Het verzoek tot levensbeëindiging is een proces waarbij verschillende stappen
moeten worden doorlopen. De NU'91 en de KNMG gaan bij euthanasie uit van
drie fasen, de verpleegkundige vervult in elk van deze fasen een belangrijke rol:
1.
De signaleringsfase.
2.
De besluitvormingsfase.
3.
De uitvoeringsfase.
Djoeke Kunnen, januari 2003
15
De verpleegkundige functioneert vaak als eerste aanspreekpersoon voor
patiënten. De vraag om euthanasie kan op zeer uiteenlopende manieren kenbaar
gemaakt worden; bijvoorbeeld in het gedrag, tijdens een gesprek of door de
hulpvraag direct kenbaar te maken. Het op juiste waarde schatten van een
hulpvraag is geen eenvoudige zaak.
Een uitgesproken doodswens moet altijd serieus worden genomen. De
verpleegkundige moet er achter zien te komen wat de patiënt echt wil. Het is
belangrijk een concrete vraag om euthanasie te onderscheiden van verborgen
hulpvragen rond pijnbestrijding en morele steun. Door in te gaan op wat de
patiënt aangeeft, kan je bij de kern van de vraag komen. De aanhoudendheid en
vastberadenheid van de patiënt kunnen aanwijzingen vormen, dat het om een
serieus verzoek gaat.
Het is belangrijk om niet meteen in het verpleegkundige dossier te rapporteren
dat de patiënt om euthanasie heeft gevraagd. De reden hoeft helemaal geen
wens om euthanasie te zijn. De verpleegkundige moet de patiënt om toestemming
vragen om de arts te informeren en tevens of het gesprek in het
verpleegkundige dossier mag worden vastgelegd.
Als verpleegkundige moet je je eigen barrières over euthanasie hebben
afgebroken. Dan is er rust en ruimte in jezelf om naar iemand te luisteren
zonder gelijk in een geëmotioneerde toestand terecht te komen. Door eigen
emoties is het mogelijk dat er vertroebeling ontstaat in de beoordeling van de
hulpvraag.
De verpleegkundige heeft tevens een begeleidende taak naar de familie en zal
aan hen de procedure moeten uitleggen en signaleren als blijkt dat daar
misverstanden over zijn.
Het doel van de besluitvormingsfase is om te komen tot een analyse van de
hulpvraag en het nemen van een weloverwogen beslissing. In deze fase aangeland
is duidelijk geworden dat de patiënt met zijn vraag niets anders bedoelt dan
euthanasie.
Er zal een multidisciplinair team worden gevormd wat in het ziekenhuis zal
bestaan uit:
* de behandelend arts, * een onafhankelijke tweede arts, * de leidinggevende
verpleegkundige, * de meest betrokken verpleegkundige, * de huisarts, * de
patiënt en eventueel een geestelijk verzorger of maatschappelijk werk.
Elke hulpverlener voert informatie aan, verkregen vanuit zijn contact met de
patiënt. Al die informatie bij elkaar leidt tot een goede basis, op grond waarvan
besloten kan worden of aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan. De uiteindelijke
beslissing om al dan niet over te gaan tot euthanasie wordt door de arts samen
met de patiënt genomen.
Djoeke Kunnen, januari 2003
16
De deskundigheid van de verpleegkundige houdt in dat zij verslag doet over de
motieven en intensiteit van de hulpvraag, het vrijwillige karakter van het verzoek
en over de lichamelijke en emotionele toestand van de patiënt. Een andere taak
van de verpleegkundige is het peilen in hoeverre de informatie door andere
hulpverleners gegeven, door de patiënt is begrepen.
Als het team besluit dat er voldoende redenen zijn om tot uitvoering van
euthanasie over te gaan, is de fase van uitvoering bereikt. Een gespannen tijd
voor zowel patiënt als familie breekt aan. Met enerzijds opluchting dat aan het
verzoek tegemoet wordt gekomen en anderzijds grote spanning voor het geen
gaat komen.
De begeleiding in deze fase moet goed geregeld worden, tot en met de tijd na de
uitvoering van de euthanasie. Een open houding van de verpleegkundige zal het
voor beide partijen makkelijker maken om te praten over gevoelens en
onzekerheden.
Bij de uitvoering zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de wensen
van de patiënt. Alle afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd. Dat geeft
houvast aan alle hulpverleners en maakt het geheel inzichtelijk.
Tijdens de uitvoering van euthanasie zijn er in de beleving van verpleegkundigen
vijf markeringspunten:
1.
De vaststelling ven het tijdstip van de euthanasie.
2.
De toediening van het dodelijke middel.
3.
Het inslapen.
4.
Het intreden van de dood.
5.
Het wegvoeren van het lichaam. Deze punten vormen vier fasen.
Djoeke Kunnen, januari 2003
17
Fase 1: Voorbereiding.
* de vaststelling van het tijdstip tot toediening.
De verpleegkundige besluit mee te werken wanneer zij geen bezwaren heeft en
ervan overtuigd is dat aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan. De
verpleegkundige zorg krijgt een extra dimensie. De tijd nemen voor alle
handelingen is belangrijk, niet alleen voor de patiënt maar ook voor de
verpleegkundige, want ook zij heeft de tijd nodig zich voor te bereiden op de
euthanasie.
Fase 2: Toediening.
* van toediening tot inslapen.
De verpleegkundige helpt mee met het inbrengen en controleren van het infuus
met euthanaticum. Bij de toediening is de verpleegkundige veelal aanwezig als
uitvoerster van technische handelingen. Tegelijkertijd moet zij ook zorg geven
aan de patiënt en meeleven. Dit is alleen mogelijk als eigen emoties beheerst
worden.
Fase 3: Wachten.
*van inslapen tot overlijden.
De arts dient het euthanaticum toe. De verpleegkundige mag bij de toediening
van deze medicijnen geen uitvoerende handelingen verrichten.
De patiënt zal hierop in slaap vallen en de tijd van wachten breekt aan. De
aandacht in deze periode gaat uit naar het comfort voor de patiënt,
ondersteuning van de naasten en controle van het infuus.
Fase 4: Postmortale zorg.
*van overlijden tot het wegvoeren van het lichaam.
Nadat de dood door de arts officieel is vastgesteld en de naasten tijd hebben
gekregen om de eerste emoties te uiten, wordt de patiënt afgelegd. Het is
belangrijk de naasten tijd en gelegenheid te bieden om in alle rust afscheid te
nemen. Als de familie eenmaal naar huis is kan de overledene naar het
mortuarium worden gebracht.
Djoeke Kunnen, januari 2003
18
Hierna gaat de schrijfster nog in op de taken van de andere leden van het team
voor en na de euthanasie en beschrijft zij een verpleegmodel van Virginia
Henderson. Zij onderscheidt veertien behoeften welke de mens tracht te
bevredigen, maar hierin belemmerd kan worden door, bijvoorbeeld, ziekte. Het is
dan de taak voor verpleegkundige om de nodige zorg te geven die noodzakelijk is
voor het bevredigen van deze behoeften.
Zij definieert verplegen als:
"Iemand, ziek of gezond, bijstaan bij het verrichten van die
activiteiten die bijdragen tot gezondheid of tot het herstel daarvan, of tot het
vredig sterven. Het gaat om die activiteiten die hij zonder hulp zou verrichten
als hij daartoe de nodige lichaamskracht, wilskracht of kennis had. Bovendien
hem helpen zo snel mogelijk zijn onafhankelijkheid terug te krijgen".
Djoeke Kunnen, januari 2003
19
Casus over euthanasie aan de hand van praktijkervaring
In de twee jaar dat ik actief ben binnen het Flevoziekenhuis heb ik een geen
directe ervaring gehad met euthanasie op de afdeling. Tijdens mijn externe
stage in de wijkverpleging heb ik wel te maken gehad met euthanasie.Dit betrof
een oncologische patiënt.
Het was een rare dag binnen het team. Die middag zou er een mevrouw van
middelbare leeftijd worden begeleid die 's avonds euthanasie zou laten
toepassen.
Deze mevrouw had al aan het begin van haar ziekte met de behandelend arts de
euthanasie procedure doorlopen en afgesproken dat op het moment dat het leven
niet meer dragelijk zou zijn er over gegaan zou worden tot het toepassen van
euthanasie.
Samen met de arts was ze tot het besluit gekomen om vandaag euthanasie toe te
laten passen. Mijn collega zou die middag naar Mevrouw gaan die samen met haar
tweede echtgenoot thuis was. De familiesituatie op dat moment was nog al
heftig. Contact met de kinderen uit het eerste huwelijk was er niet, sinds zij
samen was met deze man.
Mevrouw gaf aan de begeleidend verpleegkundige (de eerst verantwoordelijke
van die dag) aan, dat zij graag eerst wat tijd wilde nemen om voor beide kinderen
een afscheidsbrief te schrijven. Daar zij hen niet eerder op de hoogte had willen
stellen van haar besluit. Samen met haar man had ze de wens zo afscheid te
nemen. De verpleegkundige gaf hen deze mogelijkheid en ging terug naar de
teampost. Ze spraken af dat mevrouw zou bellen zodra ze klaar was met de
brieven.
De verpleegkundige die de verantwoordelijkheid droeg bij deze terminale
zorgvrager nam verder geen deel aan de verpleegkundige zorg van deze middag.
Ze nam wel van tijd tot tijd contact met ons op om de stand van zaken te
bespreken. Dit meer om haar eigen gevoelens bespreekbaar te maken en ons op
de hoogte te stellen van wat de afspraken waren. Tevens nam ze hiermee de
mevrouw in bescherming zodat wij niet op ongelegen momenten of
onaangekondigd de arts door konden sturen of konden bellen op de mobiel van de
collega.
Djoeke Kunnen, januari 2003
20
Nadat de brieven waren geschreven werden ze verstuurd door de
verpleegkundige.
Daarna werd er nog wat tijd genomen voor een persoonlijk gesprek en werden
bepaalde dingen besproken waar mevrouw van dacht dat het belangrijk kon zijn.
Mevrouw gaf zelf aan dat de arts kon komen voor het laatste gesprek.
Toen de arts langs kwam had deze samen met de verpleegkundige en de
echtgenoot het laatste gesprek.
De verpleegkundige vertelde uit respect voor het echtpaar en vanuit haar eigen
deskundigheid niet wat besproken is in deze laatste twee gesprekken. Zij gaf
aan bij het echtpaar er later samen met de arts nog een keer over te willen
praten mocht de situatie haar niet kunnen loslaten.
Na het gesprek lieten de arts en de verpleegkundige het echtpaar samen om
afscheid te nemen. Ondertussen bereidden de arts en de verpleegkundige zich
voor op de behandeling. Er is afgesproken dat in de tijd dat het middel inwerkt
en er gewacht gaat worden op het tijdstip van overlijden dat zowel de
verpleegkundige als de arts aanwezig bleven in de kamer van mw.
Toen de voorbereiding klaar was gingen de arts en verpleegkundige terug naar de
kamer waar mw. lag. Daar nam de vrouw afscheid van de verpleegkundige en de
arts. Zij bedankte hen nogmaals dat ze het mogelijk maakten haar op deze
manier te laten overlijden.
De arts en verpleegkundige begonnen met het klaarhangen van het infuus. De
verpleegkundige assisteerde de arts met voornamelijk verpleegtechnische
handelingen.
Verder was zij er om voor de zorgvrager te zorgen. Zij had niet de bevoegdheid
om het middel toe te dienen. Wanneer het moment daar was nam zij plaats
achter in de kamer.
De arts kwam naast haar staan, zodra hij het middel had toegediend. Samen
wachtten zij tot de vrouw was overleden.
De echtgenoot had van tevoren te kennen gegeven samen met de
verpleegkundige zijn vrouw af te willen leggen. Wanneer zij dit deden nam de
arts de tijd om de overlijdenspapieren in te vullen.
Djoeke Kunnen, januari 2003
21
Wanneer de vrouw er netjes bijlag, ging de verpleegkundige nog even weg uit de
kamer van mw. om de man de ruimte te geven het laatste afscheid in zijn eentje
te nemen.
De man gaf aan over niet al te lange tijd een gesprek te willen hebben met de
arts over het gebeuren van vandaag. De verpleegkundige regelde vervolgens dat
mevrouw werd opgebaard door de begrafenis ondernemer.
Toen de verpleegkundige klaar was met alles regelen, zat ook onze dienst erop.
Voor aanvang van de diensttijd hadden we afgesproken na werktijd met het
verplegend personeel van die avond, de arts en de verantwoordelijke
verpleegkundige even na te praten over het gebeuren van die avond. De
verpleegkundige kon op die manier heel mooi de avond afsluiten en ging, net als
wij, met een prettig gevoel naar huis en bleef niet zitten met onverwerkte
vragen en/of emoties.
Djoeke Kunnen, januari 2003
22
Conclusie
Door het maken van deze paper heb ik inzicht gekregen in het Hindoeïsme en de
Islam. Dit helpt mij bij het verzorgen van patiënten die een geloof als deze
naleven. Ik vond het erg interessant om over dit onderwerp te lezen en vragen
te stellen aan ervaringsdeskundigen.
Ik vond het lastig dat er bij beide geloven een aantal stromingen bestaan.
Onderlinge verschillen deze nog wel is in hun standpunten.
Daarnaast ben ik meer te weten gekomen over euthanasie. Dit vond ik boeiend
omdat het een verschijnsel is dat steeds vaker voor komt in alle zorgzettingen.
Ik denk dat de taboe rond het onderwerp langzaam aan het verdwijnen is. Dit
vind ik een zeer positieve ontwikkeling.
De casus vond ik ingewikkeld om uit te werken, omdat het een lastige situatie
was waarin veel gebeurde. Het duidelijk weergeven hiervan kostte veel moeite.
Djoeke Kunnen, januari 2003
23
Literatuurlijst
Orgaandonatie en lichamelijke integriteit.
Hub Zwart
Cor Hoffer
1998 uitgeverij DAMON
Dood en crematie bij de Hindoes.
Pandit Swamipersad Biharie
1993 eigen uitgave
De wereld van de Hindoes.
Patricia Bahree
1988 De Ruiter
Hindoeïsme in Nederland.
H. Rambaran
Z. Zengerink
1995 KPC
Sprekend over de islam en de moderne tijd.
P.S. van Koningsveld
1993 Prometheus
Nederland wereldland.
Pim van Schaik
1998 uitgeverij Bulaaq
De vijf grote wereldgodsdiensten.
Emma Brunner-Traut
1992 uitgeverij Pelckmans
Minderheden, hulpverlening en gezondheidszorg.
W.AR. Shadid
P.S. van Koningsveld
1983 Van Gorcum
Djoeke Kunnen, januari 2003
24
Download