God de Vader, Jezus Christus en de Heilige Geest - hij is uw God Preek over Zondag 8 lezen: Efeziers 1:1-14 Lelystad, 25 februari 2007 R.J.Vreugdenhil God de Vader, Jezus Christus en de Heilige Geest - Hij is uw God! 1. Wees stil voor hem 2. Spreek over hem 3. Leef met hem 4. Juich voor hem Het moet vanmiddag gaan over God. Wie, hoe hij is. Niet maar over wat hij doet, maar hoe hij ten diepste is. Kan dat wel? Kunnen wij daar iets over zeggen? Kan ik in een leerpreek uitleggen wie God is? Dat kan ik niet. Ik wil het niet eens proberen. God is zo groot, zo heilig, zo alles. God is God - hoe kun je als mens zeggen wie hij is? Kan ik in een preek van een half uur vertellen wie God is? Met mensenwoorden? Wie ben ik dat ik dat zou kunnen? Er zijn altijd mensen geweest die dachten dat ze wel precies wisten hoe God “in elkaar zit”. Een voorbeeld uit de bijbel: de drie vrienden van Job. Kort het verhaal: Job was een heel gelovige man. Hij leefde dicht bij de HEER. En hij was heel rijk. Maar op één dag verloor hij alles. Zijn kinderen, al zijn bezit; daarna werd hij ziek. Zijn vrouw liet hem ook vallen. Job was alles kwijt. En hij ging vreselijk twijfelen aan God. Hij stelde een heleboel vragen aan God. Toen kwamen er drie vrienden. Ze hadden gehoord wat er gebeurd was. Zij hadden maar één conclusie: als God zoiets doet, dan moet er bij Job iets fout zitten. Want deze vrienden wisten precies hoe God in elkaar zit. Ze konden precies narekenen hoe God deed, wat hij dacht, hoe hij reageerde. Ze zeiden tegen Job: zo is God, als jij het goede doet, gaat het goed met je, maar nu het zo slecht met je gaat, moet dat wel betekenen dat je iets verkeerd gedaan hebt. Zij dachten precies te weten hoe God is. Maar wat zegt de HEER dan zelf, aan het eind van het boek Job? Hij zegt tegen Elifaz, één van die drie: ik ben in woede ontstoken tegen jou en je twee vrienden, omdat jullie niet juist over mij hebben gesproken, zoals mijn dienaar Job. Ze dachten zoveel over God te weten en te kunnen zeggen, maar ze hebben niet juist over hem gesproken. Ze hadden beter hun mond kunnen houden. Zoals Job zelf uiteindelijk ook doet. Job heeft ook veel gezegd. Over God, vooral tegen God. Dat mag. Als je zo diep in de problemen zit, mag je veel tegen God zeggen: Heer, ik begrijp u niet, waarom moet het zo gaan? Maar uiteindelijk heeft Job ook geleerd dat hij God niet ter verantwoording kan roepen. Hij zegt (40:4): ik leg mijn hand op mijn mond. Ik heb eenmaal gesproken en zeg niets meer, tweemaal - en doe er het zwijgen toe. Is dat inderdaad niet de beste houding: je hand op je mond en zwijgen. Stil zijn van diep ontzag. Hij is God. Hij is te groot voor ons verstand. ‘Zijn grootheid gaat het scherpst verstand te boven’. God is zo groot als een oceaan en mijn verstand is zo klein als dit glaasje. Ik kan er wel oceaanwater in doen. In mijn verstand kan wel iets van wie God is. Maar nooit zoveel dat ik kan zeggen: nu ken ik God. Laat er dus altijd in je spreken over God die eerbied zijn. Je kunt niet over God spreken alsof je hem in je broekzak hebt. Alsof je hem helemaal kent. Alsof je alles over hem beheerst. Juist als je veel over God weet, is dat gevaar groot. Hier in de kerk zitten veel mensen die veel over God weten, en vaak over hem spreken. Dat is goed. Maar laat bij alles die eerbied voorop staan. En neem ook de tijd en de rust om stil te zijn en zijn grootheid op je in te laten werken. 1 Timoteus 6:16, Hij is de hoogste Heer en Koning. Hij alleen is onsterfelijk en hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens heeft hem ooit gezien of kan hem zien. Aan hem zij de eer en de eeuwige kracht. Amen. 2 Wees stil voor hem. En toch, spreek over hem. Zeg wie hij is. Zoals hier in de Catechismus: Vader, Zoon en Heilige Geest, deze drie onderscheiden Personen zijn de ene, ware en eeuwige God. We hebben als kerk een belijdenis waarin dat nog veel meer uitgesproken wordt. We gebruiken die niet zo vaak, maar ik wil hem er vandaag wel even bij nemen. De belijdenis van Athanasius. Lezen art. 3-14. Hier wordt niet stil gezwegen. Hier worden een heleboel woorden gebruikt. Alsof de mensen die dit schreven, precies wisten wie God is. Maar ze moesten wel. Soms moet je wel spreken. Soms moet je dingen precies formuleren. Want in de geschiedenis van de kerk is het altijd gebeurd dat er verkeerde dingen over God gezegd werden. Zoals de vrienden van Job al niet juist over God spraken. Zo is er in de eeuwen kerkgeschiedenis vaak niet juist gesproken, vooral over Jezus. Dat Jezus niet zelf God is, maar een bijzonder mens. Dat hij wel de titel ‘zoon van God’ gekregen heeft, maar dat hij natuurlijk nooit echt de eeuwige Zoon van God kan zijn. En dat God dus nooit de drie-enige God kan zijn. Weet u wie dat o.a. heel sterk zeggen: moslims. Zij hebben in hun Koran ook dingen staan over Jezus, in hun taal: Isa. Isa, Jezus, is één van de grote profeten. Net als Noach, Mozes en natuurlijk Mohammed. Maar Jezus kan volgens de Islam nooit de Zoon van God zijn. Tegenover dat soort dwaling heeft de kerk al lang geleden wèl gesproken over God. Over het geheim van God dat niet te begrijpen is, waar mensenwoorden veel te klein voor zijn maar dat toch onder woorden gebracht moet worden. Omdat je aan God recht moet doen. Woorden als ‘drie-eenheid, drie onderscheiden Personen in één goddelijk Wezen’, dat is geen gegoochel met woorden omdat we dat zo interessant vinden. Het is ook geen scherpzinnig getheoretiseer, iets voor theologen op hun studeerkamertjes. Het is recht doen aan wat God over zichzelf zegt. Antwoord 25 van de Catechismus: omdat God zich zo in zijn Woord geopenbaard heeft. We verzinnen dit niet zelf. We spreken God na. De bijbel zegt zelf dat God de Vader is. Jezus zei dat hij en de Vader één zijn. Het gaat in de bijbel over de Geest van Vader en Zoon. De Geest die zelf God is. Tegelijk is de bijbel duidelijk: er is één God. Het zijn mensenwoorden, maar wel mensenwoorden die God gegeven heeft. En de kerk is dat gaan samenvatten, omdat er zoveel andere dingen gezegd werden. Daarom is de kerk gaan spreken, over de Drieëenheid, over drie Personen in één God. Daarom moet je soms zelf spreken. Opkomen voor God. Als hem onrecht wordt gedaan. Als er op een manier gesproken over Jezus wordt die geen recht doet aan wie hij is: God zelf. Spreek over God, juist vanuit die eerbied, vanuit het stille luisteren en verbaasd staan over zijn grootheid. 3 Maar als je spreekt over God, over de Drie-eenheid, laat het dan nooit één of andere theorie zijn. Je kunt het heel afstandelijk over God hebben. Of puur met je verstand. Als iets wat je geleerd hebt. Een stukje kennis. Het is zo mooi dat de Catechismus dat niet doet. Ook niet bij de belijdenis over wie God zelf is. Dat hij Vader, Zoon en Heilige Geest is - de Catechismus betrekt dat meteen op ons. En terecht. Want zo kom je dat in de bijbel tegen. Zo komt die God in de bijbel naar ons toe. De bijbel is geen leerboek over de vraag ‘wie is God’. Het gaat in de bijbel niet over allerlei moeilijke vragen die je hier zou kunnen stellen. Vragen als ‘hoe kan God nu drie zijn en tegelijk één? Hoe kan dan bijvoorbeeld Jezus aan het kruis door God verlaten zijn - hij was toch zelf God? En wat betekent de naam ‘Gods Zoon’- is hij dan een keer geboren? En misschien hebt u nog wel meer van die onmogelijk op te lossen vragen... Daar gaat het in de bijbel niet over. De bijbel is de ontmoeting met die God zelf. En hij zegt: ik ben God voor jou en ik wil dat jij voor mij leeft. Ik ben jouw schepper. Noem mij je Vader. Ik heb alles gemaakt. Alles komt uit mij. God komt in de bijbel naar je toe als de allesbeheersende God. Heel het leven is van hem. Hij stuurt alles, hij regeert. Je mag je met vertrouwen aan hem uitleveren. God is God de Vader, de sterke God. Diezelfde God zegt in diezelfde bijbel: ik ben God voor jou en ik wil jou redden. Ik ben jouw verlosser. Want jij bent vastgelopen, jij hebt alles laten mislukken, maar ik kom je daar uit halen. Ik ben Jezus, mens geworden net als jij. Maar ik ben tegelijk je Heer. Ik zal je redden. Ik ben dicht bij je. Ik weet wat het is om mens te zijn. Er is geen grote afstand, ik ben gekomen om je te helpen. Zo mag je heel dicht bij God zijn. God is Jezus Christus, de Heer die zichzelf voor jou overgaf aan de dood. Diezelfde God zegt in diezelfde bijbel: Ik ben God in jou. Ik ben de Geest die in jouw diepe binnenste komt. Want daar zit je eigen geest, maar die is zwak en wil het verkeerde. Ik, de heilige God, kom zelf in je. Want ik wil je heilig maken. Ik wil je naar mij toetrekken, je zo maken dat je met mij leven kan en wil. Zo mag je geloven dat God zelf in je werkt. Je mag dat herkennen, als je dingen zegt of doet die je uit jezelf niet zou kunnen. God is de Heilige Geest, die bezig is jou te veranderen. Zo spreekt God in de bijbel over zichzelf. Zo mag je leven met God. U hoort, daar heb je het woord ‘drie-eenheid’ helemaal niet bij nodig. EN je hoeft niet te kunnen uitleggen hoe het zit met drie personen en één wezen. Als de drie, Vader, Zoon en Heilige Geest, maar een levende plek hebben in uw geloof, in uw leven. Geloven in de drieënige God, dat is niet alle dingen kunnen vertellen over de leer van de drie-eenheid. Het is leven met vertrouwen op God de Vader, leven door de genade van Jezus Christus, leven vanuit de kracht van de Geest. Doet u dat? Dat is echt een vraag. Je kunt zo gauw eenzijdig zijn in je geloof. Vooral leven met God als Vader, die voor je zorgt, terwijl Jezus als Heer buiten beeld blijft. Of dat de sterke kracht van God de Geest je niets zegt. Daarom echt die vraag: leef je met die God, met Vader en Zoon en Geest? 4 Stil zijn voor hem, spreken over hem, leven met hem, en juichen voor hem. We lazen net in Efeziërs 1. Daar zie je God op alle manieren bezig. God de Vader die zoveel geeft. En die ons uitgekozen heeft. Maar dat allemaal in Christus. Alles in hemel en op aarde wordt onder één hoofd bijeengebracht: Jezus Christus. Door het geloof in hem heb je het stempel gekregen van de Heilige Geest. Vader, Zoon en Heilige Geest die in alles bezig zijn voor mensen, voor u, voor jou. En in datzelfde hoofdstuk komt één uitdrukking drie keer terug: tot eer van Gods grootheid, of tot eer van de grootheid van Gods genade. Al dat werk van Vader, Zoon en Geest voor ons - het vraagt om onze reactie: die God eren. Uitroepen hoe groot hij is. Zingen, juichen voor God de Vader, de grote Schepper. Jezus Christus danken voor zijn verlossing. Juichen voor de Heilige Geest die in je werkt. Juichen en zingen voor God die je niet begrijpen kunt. Eigenlijk komen we zo weer terug bij het eerste punt. Stil zijn van ontzag en juichen om hem te eren, het zit heel dicht tegen elkaar aan. Kom van het een naar het ander. Wees stil en juich. Daarom is het goed dat we als kerk lofliederen hebben. Liederen voor de drie-enige God. Begrijpen kunnen we hem niet. Hij is te groot voor ons verstand. Maar zingen voor hem kunnen we wel. Geef hem alle eer. Zing voor hem, niet alleen in de kerk. Zing dat lied ook in je dagelijkse leven. Want hij is de God voor heel je leven. Zing dus heel vaak om hem te eren. Eer aan de Vader, eer aan de Zoon, eer aan de Heilige Geest. Heilig, heilig, heilig is deze God! Amen