ART. 4.02 ANALYSES INTERIEURAFWERKING Mechelen, Sint-Alexius en Sint-Catharinakerk 2014 MECHELEN, Begijnhofkerk Art. 4 Onderzoek interieurafwerking Inhoud 0. Inleiding .............................................................................................................................................. 3 1. UITGEVOERDE ANALYSES ................................................................................................................... 5 1.1. Bindmiddelanalyses ..................................................................................................................... 5 Conclusies ........................................................................................................................................ 5 1.2. Pleisteranalyses ........................................................................................................................... 6 Vraagstelling .................................................................................................................................... 6 Conclusies ........................................................................................................................................ 6 2 MECHELEN, Begijnhofkerk Art. 4 Onderzoek interieurafwerking 0. Inleiding Gedurende het onderzoek van op de hoogwerker werden verscheidene monsters genomen van zowel de dragers, volledige stratigrafieën als geïsoleerde afwerklagen. Niet alle monsters werden genomen met het oog op een wetenschappelijke analyse. Vaak werden ze genomen met de idee ze nog te kunnen bestuderen wanneer de hoogwerker verwijderd was. Achteraf werd uit de volledige lijst een selectie gemaakt voor analyse. Volgend de complete lijst van alle genomen monsters: D.1 /C.2 D.2 D.3 /C.3 D.4 D.5 D.6 D.7 D.8 D.9 /C.4 D.10 /C.5 D.11 D.12 D.13 D.14 D.15 D.16 MONSTERS VAN DRAGER: PLEISTER, NATUURSTEEN KOOR SCHIP ZIJBEUKEN T3 oost, achter hoogaltaar, kalkpleister (met volledige stratigrafie) Noord, console tss schip en koor, bovenkant vd voluut, stenen drager (SP17) T1 noord, pleister van dagkant raam (+ volledige stratigrafie) T6, noord, console rechts onder kruisrib, natuursteen (+ afwerklagen) T6 noord, bepleistering van de wand rond het raam T1 noord, wapenschild, stuk natuursteen vd achterzijde vd rechter voluut T1 noord, lijst boven schilderijenfries, pleister vml. T1 noord, bovenkant vd kroonlijst, vml. mortel Gordelboog tss schip en koor, natuursteen (+ volledige stratigrafie) T3 oost, (oudste) wandbepleistering achter het hoogaltaar (+ volledige stratigrafie) T1 noord, mortel bovenop de voluutconsole (herstelling/vervollediging) T1 noord, modillon onder kroonlijst, natuursteen (Gobertange?) T6, noordkant, gewelfbepleistering (+ afwerklagen) Westwand, bepleistering thv portaalbekroning (SP17) Westwand, bepleistering rechts naast raam (thv P5) T1 noord, wandbepleistering rond raam 3 MECHELEN, Begijnhofkerk Art. 4 Onderzoek interieurafwerking GEÏSOLEERDE LAGEN VOOR BINDMIDDELANALYSE SCHIP ZIJBEUKEN T2, dagkant raam N, laag 5/SP10 (huidige) T2, dagkant raam N, laag 4/SP10 (voorlaatste) T2, noord, console onder kruisrib NW, laag 12/SP11 Westwand, raamomlijsting, Laag 6/SP14 (huidige) Westwand, raamomlijsting, Laag 5/SP14 (voorlaatste) T1 noord, dagkant raam, Laag 2/SP13 (huidige) Gordelboog tss koor en schip, noordkant, huidige polychromie + jongste kalklagen (SP14) T1 noord, dagkant raam, Laag 1/SP13 KOOR B.1 B.2 B.3 B.4 B.5 B.6 B.7 B.8 COUPES VAN DE STRATIGRAFIE VOOR LAAGANALYSE SCHIP ZIJBEUKEN Noordbeuk, T2, schild boven raam, volledige stratigrafie op natuursteen T3 oost, achter hoogaltaar, kalkpleister met volledige stratigrafie T1 noord, pleister van dagkant raam met volledige stratigrafie Gordelboog tss schip en koor, natuursteen met volledige stratigrafie T3 oost, (oudste) wandbepleistering achter het hoogaltaar met volledige stratigrafie) KOOR C.1 C.2 C.3 C.4 C.5 4 MECHELEN, Begijnhofkerk Art. 4 Onderzoek interieurafwerking 1. UITGEVOERDE ANALYSES 1.1. Bindmiddelanalyses B.1: is een verfstaal van de huidige afwerking (dagkant raam), aangebracht in 1909-1912. Het gaat om een vrij dik gestrieerde verflaag, mat van uitzicht maar wel vrij veegvast en waterresistent. Mogelijk een type tempera? B.4: is ook een verfstaal van de huidige afwerking (roze verflaag van de raamomlijsting), aangebracht in 1909-1912. Ook een vrij dik gestrieerde verflaag, mat van uitzicht maar wel vrij veegvast en waterresistent. Mogelijk een type tempera? B.9: is een verfstaal van de damastschildering uit 1909-1912. Duidelijk een ander verftype, eerder olieachtig. Er zit ook een reserve staal B.9 bij. Daarin zitten grotere schilfers die bestaan uit dezelfde verflaag (maar een ander kleur) en ik denk ook een preparatielaag. Ik heb het er bij gestoken voor het geval staal B.9 niet zou volstaan. Conclusies Staal B.1, afkomstig van de monochrome beige verflaag aan de dagkant van een raam, bevat dierlijke lijm in geringe concentratie. Staal B.4, afkomstig van de polychrome afwerking, bevat olie in geringe concentratie. Staal B.9, afkomstig van de damastschildering naast het hoogaltaar, is duidelijk oliegebonden. Voor de uitgebreide analyseresultaten wordt verwezen naar het verslag door het K.I.K. in bijlage. 5 MECHELEN, Begijnhofkerk Art. 4 Onderzoek interieurafwerking 1.2. Pleisteranalyses Vraagstelling D.1 en D.10: zijn pleisterstalen afkomstig van achter het hoogaltaar. Deze bepleistering is ouder dan e de bepleistering van D.18. Ik vermoed dat het nog om de oorspronkelijke 17 -eeuwse bepleistering gaat. Op deze pleister zit een 5-tal afwerklagen. De jongste betreft een damastschildering die hoogstwaarschijnlijk werd aangebracht in 1873. D.18 is een monster van de kalkbepleistering naast het hoogaltaar. Deze bepleistering werd hoogstwaarschijnlijk aangebracht in de periode 1909-1912, tijdens de tweede interieurrestauratie. Op deze bepleistering zit één afwerkfase, een damastschildering die uit verschillende lagen werd opgebouwd. e D.13 is een monster van de gewelfbepleistering. Vermoedelijk gaat het ook om de oorspronkelijke 17 eeuwse pleister, dus ik ga er van uit dat ze gelijkenissen zal vertonen met de pleisters van D.1 en D.10. Conclusies Uit de analyses blijkt dat de bepleistering achter het hoogaltaar dezelfde is als die op het gewelf van de kerk. Het is een licht tot matig hydraulische kalk met een fijn, licht glauconiethoudend zand. Hoewel analyses hierover geen uitsluitsel kunnen geven, gaan we, op basis van het onderzoek in situ en het archivalisch e onderzoek door P. De Greef, er van uit dat het hier om de oorspronkelijk 17 -eeuwse bepleistering gaat. Voor de uitgebreide analyseresultaten wordt verwezen naar het verslag door het K.I.K. in bijlage. 6