Werkbladen voor practicum Voor het uitvoeren van practicum door leerlingen krijgen de leerlingen meestal een werkblad. Bestudeer onderstaand werkblad en maak eigen lijstje van criteria voor een goed werkblad. Werkblad 1 Keukenzout (4mhv) Lees de handleiding. Open de simulatie ‘Zouten en oplosbaarheid’, tabblad ‘Keukenzout’. Oefen met de simulatie tot je het volgende beheerst: stilzetten, beeld voor beeld afspelen, wissen en starten, kranen bedienen, aantallen ionen en volume aflezen. Strooi een zoutkristalletje in het water en let op wat daarmee gebeurt. Voeg steeds een kristalletje zout toe en wacht tot het korreltje is opgelost. Herhaal dat totdat het kristalletje op de bodem blijft liggen. Voer de opdrachten uit en beantwoord de opgaven. A Oplossen van keukenzout Opgave 1 Beschrijf een kristalletje keukenzout. Gebruik daarbij de termen: positief ion, negatief ion, natriumion, chloride-ion en verhouding. Opgave 2 Geef de formule van keukenzout. Opgave 3 Beschrijf wat je ziet als een zoutkristalletje oplost. Opgave 4 De vergelijking voor het oplossen van keukenzout is: NaCl(s) Na+(aq) + Cl-(aq) Leg uit dat dit klopt met wat je in opgave 3 beschreven hebt. B Ionen in oplossing Wis en start de simulatie opnieuw. Laat één kristalletje in het water vallen. Volg gedurende een minuut één ion. Opgave 5 Teken de baan na van een ion in de oplossing. Opgave 6 Leg met behulp van de beweging van de watermoleculen uit hoe je je een vloeistof als water voorstelt. Hoewel watermoleculen in grootte vergelijkbaar zijn met de ionen in keukenzout, zijn de watermoleculen voor de duidelijkheid niet getekend. Opgave 7 Verklaar de baan van de ionen in oplossing. Gebruik hierbij het antwoord op opgave 6. C Verzadigd en onverzadigd Wis en start de simulatie opnieuw. Strooi enkele korrels keukenzout in de vloeistof en wacht tot de korrels zijn opgelost. Maak een tabel van twee kolommen, zet in de eerste kolom het aantal kristallen en in de tweede het aantal ionen in oplossing. Opgave 8 Hoe zie je dat de zoutoplossing na vier kristallen oplossen nog steeds onverzadigd is? Strooi nog meer zoutkristalletjes één voor één in de oplossing. Als ze zijn opgelost, let dan op het aantal ionen in de oplossing. Ga door met strooien totdat er geen zout meer oplost. Noteer elke keer het aantal ionen in de oplossing. Opgave 9 a. Na hoeveel korrels is de oplossing verzadigd? b. Hoe kun je zien dat de oplossing verzadigd is? c. Hoe zie je aan jouw tabel dat de oplossing verzadigd is? Opgave 10 Geef het verschil aan tussen een verzadigde en een onverzadigde oplossing. D Verzadigd (Extra opdrachten hv) Opgave 11 Welke relatie verwacht je tussen het volume van de vloeistof en het aantal opgeloste ionen in de vloeistof? Licht kort je antwoord toe. Wis en start de simulatie opnieuw. Begin met 5,0 x 10-23 L. Strooi zoutkristallen in het water tot de oplossing verzadigd is. Noteer het aantal positieve en negatieve ionen in de verzadigde oplossing. Herhaal de handelingen voor 3,0 x 10-23 L en 1,0 x 10-23 L. Maak een tabel van vier kolommen en vijf rijen. In de eerste kolom zet je het volume, in de tweede het aantal positieve ionen in de oplossing, in de derde het aantal negatieve ionen in de oplossing en in de vierde het totaal aantal ionen in de oplossing. Maak een diagram waarin je het totaal aantal ionen in de oplossing uitzet tegen de hoeveelheid water waarin het zout is opgelost. Opgave 12 Klopte je voorspelling in opgave 11? Zo niet, leg uit wat er fout was aan je veronderstelling. Opgave 13 Lees in je diagram af hoeveel ionen er in een verzadigde oplossing van 4,0 x 10 -23 L zitten. Controleer je antwoord met behulp van de simulatie. Aandachtspunten bij het ontwerpen van werkbladen voor practicum. Voor het ontwerpen van een werkblad voor practicum vind je hieronder een aantal aandachtspunten om op te letten. Leerzaamheid Indeling Opbouw Afwisseling Materiaal Organisatie Tekst Omvang Lay-out uitvoerbaar en chemisch juist zinnige scheikunde qua leerstof en qua onderzoeksactiviteiten effectiviteit:tijdbesteding en leereffect aansluiten op de doelgroep Werkblad heeft titel inleiding en onderzoeksvraag, opdrachtendeel en verwerkingsdeel met toepassingen. puntsgewijze instructie niet teveel tegelijk in één opdracht van gemakkelijk naar moeilijk van oriënterend naar gedetailleerd van meer gesloten naar opener logisch in verband met leerstof met oriëntatie en praktijktoepassingen met betrekking tot de te onderzoeken verschijnselen met betrekking tot de soort onderzoeksactiviteiten met betrekking tot de manier van verslag geven simpel degelijk goedkoop veilig met veel onderzoeksmogelijkheden Handige manier van klaarzetten, uitvoeren, opruimen kort en bondig eenvoudige zinsbouw en simpele formulering correct Nederlands duidelijk en eenduidig geen onnodige lange zitten; geen onnodig korte zinnen geen onnodig abstracte begrippen en onnodig moeilijke woorden taalgebruik overeenkomstig leerlingenniveau werk voor "redelijke"tijd; niet te kort niet te lang; passend in de les tijd voor onderzoek en verwerking of verslag in evenwicht verzorgd, overzichtelijke en aantrekkelijk ondersteund voor de indeling visualisering (grafieken, tabellen, tekeningen in plaats van tekst) ruimte voor verslag