Bestuur en bevolking in de zilveren eeuw

advertisement
BESTUUR EN BEVOLKING
IN DE ZILVEREN EEUW
Aantekeningen bij 5.2 en 5.3
Inhoud


5.2 Bestuurlijke onmacht
Van particularisme en hoge lasten in de achttiende eeuw,
tot de Pachtersoproeren en burgerprotest van de Doelisten
5.3 Rijkaards en paupers
Over sociale verhoudingen in de achttiende eeuw en groei
van de armenzorg
5.2 Bestuurlijke onmacht
Bestuurlijke problemen in de 18e eeuw
I.
Particularisme
 De Republiek houdt vast aan traditionele
gewestelijke zelfstandigheid terwijl Frankrijk en
Engeland strak geleide eenheidsstaten worden
 Onderlinge handelsbarrières maken gezamenlijk
economisch beleid tegen Brits/Frans mercantilisme
onmogelijk
Hoge lasten
II.
Belastingdruk neemt toe door oorlogen 1672-1713
 Schulden van Holland en Staten-Generaal stijgen
 Regenten/obligatiehouders verdienen aan staatsschuld
 Ongelijke verdeling van de lasten tussen gewesten
(Holland betaalt 58% van de gemeenschappelijke lasten)


hervormingen van belastingstelsel worden geblokkeerd
Maatschappelijke gevolgen
1.
Pachtersoproeren mei 1748: belastingpachters
(= particuliere belastingophalers) worden er van
beschuldigd meer op te halen dan de staat
verdiend


Oproer breid zich uit van Friesland naar Hollandse
steden
Pachters aangevallen door woedende volksmenigte:
schutterij grijpt niet in
Pachtersoproer, 1748
Het plunderen van het huis van een belastingpachter te Amsterdam.
Het huisraad wordt op straat gegooid en de wijnvaten lek gestoken.
Burgers eisen het afschaffen van de verpachte belasting.
2.



Protest van Doelisten: politieke beweging uit de
middenklasse, roept stadhouder op tot aanpakken
van regenten en bestuurlijke hervormingen
Belastingpacht wordt afgeschaft: overheid gaat zelf belasting
innen
Enkele corrupte regenten worden ontslagen,verder laat Willem
IV alles bij het oude
O.i.v. de Verlichting neemt kritiek op regenten én stadhouder
toe
5.3 Rijkaards & paupers
Sociale verhoudingen in de 18e eeuw
 Stedelijke regenten: inkomsten uit emolumenten
(hoge ambtelijke posities) en beleggingen - m.n.
staatsobligaties
Regentenklasse groeit uit tot gesloten oligarchie
 Overheidsambten onderling verdeeld d.m.v. contracten
van correspondentie


Adel: aantal adellijke families neemt af, financiële
problemen door agrarische crisis



Kooplieden en fabrikanten: dringen zelden door tot
maatschappelijke bovenlaag
Kleine burgerij: behouden positie in stedelijke economie door
strengere gildenregels
Volksklasse: koopkracht geschoolde arbeiders neemt pas af ná
1750, laaggeschoolden worden van de arbeidsmarkt
verdrongen
 verpaupering door groeiende werkloosheid
 Toename van stedelijke en kerkelijke armenzorg
 Kritiek op armenzorg (‘bevorderen luiheid’ leidt tot instelling
werkinrichtingen
Werk- en tuchtinstellingen
Het Rasphuys te Amsterdam
Strafkolonie Veenhuizen in Drenthe
Download