Weer en klimaat

advertisement
1. Warmte toestand.
Insolatie : zonne-energie die de aarde binnen dringt door de dampkring
Radiatie : uitstraling van warmtestralen
Nadelen van de trage omzetting van licht naar warmte :
• Het warmste moment van de dag valt 1 of 2 uur later dan de middag
• De warmste maand is juli i.p.v. juni
Factoren die de temp beïnvloeden
• De breedteligging : de temp neemt af met toenemende breedte zodat de zon schuiner invalt
(de zonne stralen moeten ze een langere weg afleggen en een grotere
oppervlakte beschijnen )
• Uur van de dag : ’s morgens en ’s avonds staat de zon schuiner
• Seizoen : verschil in zonne hoogte , verschil in lengte van de dagen
• De hoogte ligging : Per 175m neemt de temp af met 1°C
Verklaring : Hoe hoger hoe kleiner de invloed van de radiatie en hoe lager de
luchtdruk
• Zeestroming : Koude/Warme zee stromingen zorgen voor Verkoeling/Warmte i de kuststreken
2. De luchtdruk
Luchtdruk :Het gewicht van een kolom lucht voor een oppervlakte van 1 kg cm²
Hoge luchtdruk (anticyclonen) : waneer de luchtdruk hoger dan 1013 hPa is
Lage Luchtdruk ( Cycloon) : lager dan 1013 hPa (ook depressie genoemd )
De luchtdruk neemt af met de hoogte , dit heeft gevolgen voor de mens
• In de hoogte maakt men meer bloedcellen aan want als er minder luchtdruk is zijn er meer
bloedcellennodig voor stansport van o2
• Hoofdpijn misselijkheid
3. Ontstaan wind
Lucht krimpt door de koude en word zwaarder waardoor r hoge drukgebieden ontstaan .
Lucht breid uit waneer deze verwarmt wordt zo ontstaat er een depressie .
Hoge luchtdruk duwt de lucht langs het aard oppervlak en cyclonen zuigen deze lucht aan .
Wind : een luchtverplaatsing van een maxima naar een minima , een verschil in temperatuur doet deze
min en max ontstaan .
4. Luchtcirculatie rond de aarde
De luchtdrukgordels
Polair maximum (90 ° N.B;) N.O. Wind
Subpolair minimum (60 ° N.B.) ZW wind
Subtropisch maximum 30 ° NB , NO wind (possaat )
Quartoriaal maximum evenaar
Subtropisch maximum 30° ZB ZO posaat
Subpolir min 60) ZB NW wind
Polair max 90° ZB ZO wind
CD
1/1
5. Neerslag verdeling op de aarde
Absolute vochtigheid (A.V.) : De hoeveelheid waterdamp per 1/m³ in gram/m³
Relatieve vochtigheid (R.V.) : De verhouding in % tussen de A.V. en de maximale hoeveelheid
waterdamp de lucht bij die temp kan bevatten .
Verzadigde lucht : waneer de R.V. aan 100 % zit
Zenithale regens : DE neerslag in de gebieden rond de evenaar ( verklaring het is daar warmer dus
meer neerslag)
Stijgings regens : waneer reliëf de neerslag beïnvloed
Verklaring : De lucht moet stijgen door de gebergtes => de lucht koelt af => condenseert =>
wolken worden gevormd voorbeeld westkust noord Amerika
6. Het west Europese weer
In gebieden met hoge luchtdruk weinig wolken
Hoge luchtdruk => lucht daalt => temp stijgt => R.V. daalt => geen condensatie en geen
wolkenvorming
In gebieden met lage luchtdruk veel wolken
Lage luchtdruk => lucht stijgt => temp daalt => condensatie en wolkenvorming
Front zone (subpolair min) : is de contactzone tussen warme ZW-winden uit het Subtropisch max en
koudere NO-winden uit het subtropisch min
7. Instrumenten om het weer te meten
• De weerballon : Deze stijgt op tot de atmosfeer , uitgerust met radio sonde die te temp , luchtdruk
en waterdamp meet op verschillende hoogten .
• Satellieten : deze verzamelen gegevens die tot beelden kunnen worden omgevormd vb meteosat
• Radar deze is geïnstalleerd op de grond en help de soort en hoeveelheid neerslag berekenen
8. Demografie
De maatgetallen om de bevolkingsgroei te meten : geboorte – sterfte cijfer ( telkens per 1000 ) deze
vormen het geboorte overschot of deficit = verschil
Een andere maatgetal is : De vruchtbaarheids coëfficiënt = aantal kinderen gedurende het leven van
een vrouw , Deze is beïnvloedbaar door 2 factoren : Huwelijks leeftijd en lactatieduur (borstvoeding)
9. Demografische Transitie of overgang
1. Fase 1 : De hoogstationaire fase
Hoge geboorte cijfer en hoge sterfte cijfer ( komt door gebrek aan geld , hygiëne en voedsel )
Vb enkele natuurvolkeren
2. Fase 2 : De vroeg expansieve fase
Dalend sterfte cijfer => groter geboorte overschot ( komt door daling kinder sterfte en hygiëne )
Vb Afrika en Midden-Oosten
3. Fase 3 : De laat expansieve fase
Laag sterfte cijfer en dalende geboorte cijfer ( komt door invoering leerplicht en einde
kinderarbeid ) vb Latijns Amerika en Azië
4. Fase 4 : Laag stationaire fase
Sterfte en geboorte cijfer bijna gelijk door invloed anti conceptiva
Vb Industrie landen
CD
2/2
10.Draagkracht van de aarde
Energie = welvaart indicator
BNP : bruto nationaal product
Factoren die het energieverbruik bepalen zijn : temp , transport
10.1. Duurzame energiebronnen ( deze bronnen staan altijd ter beschikking )
Voordelen : Hernieuwbaar en oneindige reserves
Nadelen : kost meer geld en niet overal toepasbaar
Waterkracht : via windmolens ( al tijdens de Romeinen ) en zeilschepen en via turbines vanaf ‘70
Tevens gebruiken stuwdammen ook turbines (1/3 van de energie voor de wereld)
Kernfusie : experimentele vorm van kernenergie die de zon nabootst ( waterstof atomen versmelten
tot helium )
10.2. Niet duurzame energiebronnen
Vaste brandstoffen : vorming van steenkool in moerassige gebieden waneer planten afsterven zonder
zuurstof . dit loopt in verschillende fasen : Turf => Bruinkool => steenkool
De meeste steenkool werd gevormd in het Carboon
Kernsplitsing : Het splitsen van zware uraniumatomen , hierdoor komt energie vrij maar ook
ratioactief afval (20% wereld productie 60 % België )
11.Energie crisissen en hun gevolgen
1. De steenkool crisis 1957
Steenkool was de enige energie bron na WOII in 1957 bereikte men in europa een maximum
productie , nadien volgde een steenkoolcrisis
Redenen : -Aardolie ging steenkool vervangen
-Door technische verbeteringen had men minder steenkool nodig
- Goedkope invoer van uit het buitenland
2. De oliecrisissen
2.1 1950 -1973 : lage olie prijzen omdat deze prijzen werden vastgelegd door de grote
Europese bedrijven , de olie landen kregen een vast percentage
Als reactie werd de OPEC ( organization for oil producent countries) opgericht .
Zij wilden de prijs van olie op de wereld markt zelf bepalen.
Ze mislukten echter omdat het aanbod veel hoger dan de vraag was
2.2 1973 eerste olieschok:
de oorlog tussen Israël en z’n beuren werd door de OPEC leden om olie als een
Politiek wapen in te zetten , de productie werd gestopt en daarna met 5% verminderd
Gevolg : de prijs X 4
2.3 1979-1982 : 2de olieschok
Door de revolutie in Iran zakte hun olie productie ineen .
Deze zakte nog verder toen Irak de oorlog verklaarde aan Iran
2.4 1990-1991 : 3de schok
Irak annexeerde koeweit , gevolg de golfoorlog en prijsstijging
CD
3/3
Download