De patiënt mag het zeggen

advertisement
Palliatieve zorg en euthanasie
special
Drinkvoeding verre van vanzelfsprekend
De patiënt mag het zeggen
In de terminale fase is een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven het belangrijkste doel: de wensen
van de patiënt staan centraal. Het aantal beperkingen, waaronder dieetvoorschriften, moet zo
klein mogelijk zijn. De voedingswaarde van de voeding is van ondergeschikt belang. Alleen in
uitzonderlijke gevallen is er plaats voor drinkvoeding.
Jolanda Horman, diëtist/voedingskundige, Verpleeghuis Wittenberg, Amsterdam
Evelien Adriaan, diëtist/voedingskundige en redacteur Taalzaak, Amsterdam
B
ij sommige patiënten in de
terminale fase leeft de vraag of
de inzet van speciale voedingsproducten en/of -supplementen het
ziekteproces kan beïnvloeden. Ook
hulpverleners en mantelzorgers
worstelen regelmatig met deze vraag.
Maximaal welbevinden
Onder terminale levensfase verstaan
wij de laatste periode van enkele weken
tot twee à drie maanden. In deze
terminale fase is het doel de kwaliteit van
het resterende leven te verbeteren en niet
om meer jaren aan het leven toe te
voegen. Realiseert u zich in dit verband
dat de kwaliteit van leven nadelig
beïnvloed kan worden door medische
voorschriften. De last van deze voorschriften is vaak zwaar te dragen.
Voeding is in de terminale fase een
middel om te streven naar een maximaal
welbevinden van de patiënt en niet
primair een middel om een goede
voedingstoestand te bereiken of te
behouden. De voedingskundige samenstelling van voeding is in deze fase dus
van ondergeschikt belang.
Het is belangrijk dat de terminale
patiënt en iedereen die betrokken is bij
de zorg voor deze patiënt, op de hoogte
zijn van het doel van de voeding om
misverstanden en te hoge verwachtingen
te voorkomen. Voorwaarde is dat de
patiënt en zijn omgeving bekend zijn met
de slechte prognose. Dit vereist een
zorgvuldige communicatie tussen alle
betrokkenen.
Hulpverleners en mantelzorgers
moeten zich realiseren dat goede zorg
niet ophoudt als er geen voedingskundige eisen meer aan de voeding
worden gesteld. Het kan voor de patiënt
[1314]
1 oktober 2004 • Jaargang 139 Nr. 40 • Pharmaceutisch Weekblad
een enorme opluchting zijn niet meer te
‘moeten’ eten. Zorgverleners moeten
bespreken hoe zij samen met de patiënt
de stress rond de voeding kunnen
verminderen. Daarom is het noodzakelijk dat hulpverleners hun eigen
(beroepsmatige) doelstellingen ondergeschikt maken aan de mogelijkheden en
wensen van de patiënt. Soms hebben zij
daar enige ondersteuning bij nodig.
Beperkingen wegnemen
Omdat in de terminale fase de
kwaliteit van leven centraal staat, moet
men zorgen voor zo min mogelijk
beperkingen. Dit geldt dus ook voor
dieetvoorschriften. De wens van de
patiënt staat centraal. Het kan zijn dat
de patiënt in een eerdere fase het advies
heeft gekregen drinkvoeding te
gebruiken, maar dat dit advies nu herzien
wordt omdat er andere doelen worden
nagestreefd. Een voorbeeld uit de
praktijk is een patiënt met een zeer
beperkte eetlust. Aanvankelijk gebruikte
de vrouw dagelijks een pakje bijvoeding,
totdat zij overging op een dagelijks kopje
verse soep dat door haar naasten werd
klaargemaakt. Door de soep en haar
beperkte eetlust had zij geen ruimte meer
voor de bijvoeding. Zij genoot echter van
het idee dat de soep met liefde bereid was
en vond het prettig samen met haar
familie van de soep te eten. In overleg
met de patiënt werd besloten het gebruik
van bijvoeding te staken. Dit besluit
werd ook met de familie van de patiënt
besproken om te voorkomen dat zij
eventueel druk zouden uitoefenen om
toch bijvoeding te gebruiken. Bij twijfel
over het inzetten van drinkvoeding doet
u er goed aan de patiënt een diëtist te
laten consulteren.
Drinkvoeding
Het bereiken of handhaven van een
gezond gewicht en een goede voedingstoestand is in de terminale fase geen
hoofdzaak meer. Dus praktisch gezien is
het belangrijker dat de patiënt geniet van
zijn voeding dan dat de voeding
volwaardig is. Omdat er wel wordt
gestreefd naar een zo laag mogelijk
niveau van klachten bij de patiënt, is er
soms toch plaats voor het gebruik van
drinkvoeding. Drinkvoeding kan helpen
een verergering van bepaalde klachten te
beperken. Daarnaast kan drinkvoeding
ook ingezet worden om geen onnodige
toename van klachten te veroorzaken.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan passageklachten.
Bij de beslissing om drinkvoeding te
adviseren, spelen de volgende overwegingen een rol:
● drinkvoeding is geen wondermiddel;
● er bestaat nog veel discussie over de
wetenschappelijke onderbouwing van
de efecten van ziektespeciGeke
bijvoeding;
● drinkvoeding wordt lang niet altijd als
lekker ervaren (persoonlijk);
● de verzadigingswaarde van drinkvoeding is soms hoog (persoonlijk);
● het gebruik van drinkvoeding kan in
sommige gevallen leiden tot
ontregeling van de diabetesinstelling;
● het gebruik van drinkvoeding kan een
negatieve invloed hebben op de
bloedwaarden van patiënten met een
slechte nierfunctie;
● het gebruik van drinkvoeding kan
helpen bepaalde klachten van de
patiënt te verminderen, maar voor de
patiënt kunnen deze voordelen minder
belangrijk zijn dan de nadelen van
drinkvoeding.
Als de soep in de smaak valt, moet de
Palliatieve zorg en euthanasie
special
bijvoeding desnoods maar vervallen.
1 oktober 2004 • Jaargang 139 Nr. 40 • Pharmaceutisch Weekblad
[1315]
special
Palliatieve zorg en euthanasie
Er zal een afweging gemaakt moeten
worden of deze factoren voor de betreffende patiënt een negatieve invloed
hebben op zijn welbevinden. Ter
illustratie een voorbeeld uit de praktijk.
Een bedlegerige patiënt met lichte
decubitus had tot voor kort regelmatig
bijvoeding gebruikt. Hij had problemen
met de smaak van de bijvoeding. De
In eerste instantie wordt een voeding
geadviseerd met bestanddelen
waarmee de patiënt vertrouwd is
prognose van de patiënt was verslechterd
(zijn levensverwachting was naar
verwachting nog enkele weken), waarop
werd besloten het gebruik van drinkvoeding te staken. Voor deze patiënt
wogen de nadelen van het gebruik van
bijvoeding zwaarder dan de mogelijke
voordelen. Bovendien waren de
verwachtingen ten aanzien van het efect
van de bijvoeding op de decubitus laag.
Dieetvoeding voorschrijven
Dieetvoeding kan worden voorgeschreven door (huis)arts of diëtist. Maar
dieetvoeding is ook vrij verkrijgbaar in
de apotheek. Een voedingsadvies kan het
beste gegeven worden door een diëtist.
De diëtist kan de juiste begeleiding geven
bij het gebruik van dieetvoeding. Via een
diëtist en/of arts is het in sommige
gevallen ook mogelijk de kosten voor
drinkvoeding vergoed te krijgen.
In de volgende situaties verdient het
aanbeveling de patiënt (via een arts) te
verwijzen naar een diëtist:
● als de patiënt vragen heeft over
(alternatieve) voeding en/of behoefte
aan ondersteunende begeleiding op
voedingsgebied;
● als de patiënt de wens heeft
aanvullende voeding (drinkvoeding,
supplementen, preparaten) te
gebruiken.
Aanvullende voeding zoals drinkvoedingen, preparaten en supplementen
worden geadviseerd bij gewichtsverlies
of bij bepaalde klachten. Er bestaat geen
algemeen standaard advies. Bij het
voedingsadvies wordt in eerste instantie
een voeding geadviseerd die is samengesteld uit voedingsmiddelen die de
patiënt gewend is te gebruiken.
Drinkvoeding wordt veelal
voorgeschreven als bijvoeding wanneer
de patiënt met de dagelijkse maaltijden
niet voldoende voedingsstofen tot zich
kan nemen. Het is doorgaans bedoeld als
een aanvulling op het gebruikelijke
voedingspatroon. Drinkvoeding kan ook
een gehele dagvoeding vervangen.
termijn. Langetermijnefecten worden
niet meer nagestreefd. Primair is het
maximale welbevinden van de patiënt.
Belangrijk is of de patiënt zelf vindt dat
het gebruik van bijvoeding bijdraagt aan
de verbetering van de kwaliteit van zijn
leven.
Handhaving van de voedingstoestand en het wegnemen van klachten
en ongemakken (zoals het aanpassen van
de voeding bij passageproblemen)
kunnen nagestreefd worden als dit niet te
veel beperkingen oplevert voor de
patiënt ●
aanbevolen literatuur
1 Doornik N, Vogel J, Wipkink A, et al. Leidraad
voor voedingskundigen bij kanker. Tweede
herziende en uitgebreide editie. Haarlem: De
Toorts; 1999.
2 Vogel-Boezeman J, Beijer S, Doornik N. XIIa
Voeding bij kanker. In: Van Asseldonk GAEG,
Van Duinen JJ, Former M. Informatorium voor
voeding en diëtetiek, band 5, dieetleer.
Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu Van Loghum;
losbladig.
3 Doornik N, Kattemölle-van den Berg S.
Toepassing en advisering van met EPA verrijkte
voeding. Werkhypothese van de Landelijke
Werkgroep Diëtisten Oncologie. Ned Tijdschr
Diëtisten 2004;59(4):70-4.
Correspondentie kan worden gericht aan
mevr. J.C.H. Horman
Willem Gertenbachstraat 7,
1318 AH Almere.
Welbevinden centraal
Conclusie: in de palliatieve fase is de
voeding met name gericht op de korte
Drinkvoeding is een drank of dessert waarin in een klein volume veel voedingsstofen geleverd worden.
Drinkvoeding kan op de volgende manier worden ingedeeld.
aanvullend dessert
volledig melkbasis
volledig yoghurtbasis
Clinutren
Formance
Forticreme
Resource Energy
Clinutren
Ensure Plus
Fresubin Energy
Nutridrink
Resource Energy Drink
Resource Energy Shake
Ensure Plus Fresh
Fortifresh
aanvullend melkbasis
Clinutren HP
Fortimel
Resource Proteïn
aanvullend vruchtensap
Clinutren Fruit
Enlive
Ensini
Provide Extra
Resource Fruit
volledig melkbasis met vezel
Enrich Plus
Fresubin Energy Fibre
Nutridrink Multi Fibre
Resource Energy Drink Fibre
Resource Energy Shake Fibre
ziektespecifiek
Decubitus: Cubitan
Longen: Respifor
Nieren: Nepro, Renilon 4.0 of
7.5, Suplena
Oncologie: Forticare, Prosure,
Resource Support, Supportan
Aanvullende drinkvoeding is te gebruiken om een voeding volwaardig te maken. Volledige drinkvoeding kan de maaltijden van een
complete dagvoeding vervangen, maar is ook als aanvulling te gebruiken.
[1316]
1 oktober 2004 • Jaargang 139 Nr. 40 • Pharmaceutisch Weekblad
Download