40 Budget&Recht 241 - juli/augustus 2015 VERZEKERINGEN burgerlijke aansprakelijkheid | ongeval Ongelukje? Wie be ta Wie een ander schade berokkent, moet die schade vergoeden. Hoewel de bekende “familiale” verzekering niet verplicht is, raden wij ze toch ten zeerste aan. Want een ongeluk schuilt soms in een klein hoekje ... Geert Coene en Daisy Van Lissum illustraties: Hans Boeykens V an jongs af aan krijgen we het al met de paplepel mee: potje breken is potje betalen. En dus leren we onze kinderen om overal af te blijven, en proberen we dat zelf ook zoveel mogelijk te doen. Maar ongelukjes kunnen niet altijd worden voorkomen, en soms bent u wel degelijk aansprakelijk voor de opgelopen schade, zelfs wanneer u die niet (rechtstreeks) hebt veroorzaakt. Een goede verzekering burgerlijke aansprakelijkheid privéleven, vaak kortweg familiale of gezinsverzekering genoemd, is dan ook onontbeerlijk. Want naast de schade die u zelf aan een ander berokkent, bent u ook burgerlijk aansprakelijk voor schade die werd veroorzaakt door uw gezin of uw goederen, dus door uw kinderen, uw huisdieren of uw eigendom. De wet maakt daarom een onderscheid tussen drie types aansprakelijkheid: die voor eigen daden, voor daden van iemand anders of voor schade berokkend door zaken die men onder zijn bewaring heeft. In de praktijk is het dus niet altijd even simpel om te weten wanneer u al dan niet in fout bent. Weet ú eigenlijk wel wanneer u opdraait voor de financiële gevolgen van een onoplettendheid of onvoorzichtigheid? Ongelukkige gebeurtenis Artikel 1382 van het burgerlijk wetboek (BW) is algemeen, maar duidelijk: “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden”. Aan deze summiere regel werden door rechters en rechtsgeleerden echter nog een heel aantal verfijningen toegevoegd, waardoor de leek niet altijd weet wanneer hij nu aansprakelijk kan worden gesteld. “Fout” is namelijk een erg ruim begrip, dat kan gaan van kwaadwillig opzet tot lichte onzorgvuldigheid. In ons recht hanteert men het begrip van de “goede huisvader”. Een fout bestaat er dan in dat men iets heeft gedaan wat een “goede huisvader” in diezelfde omstandigheden niet zou hebben gedaan. Dat kan gaan van een overtreding van de wet (bv. een ongeval dat u veroorzaakt door een rood licht te negeren) tot een onvoorzichtigheid (bv. door onoplettendheid tegen een ladder aanrijden, die vervolgens op de wagen van een derde valt). Wat zeker is, is dat er een oorzakelijk verband moet bestaan tussen de fout en de schade, dus dat er zonder de fout nooit dezelfde financiële, Budget&Recht 241 - juli/augustus 2015 41 e taalt het gelag? materiële of morele schade zou zijn geweest. De bewijsplicht van de fout ligt hier bij de eiser van de schadevergoeding. Ik heb de schade niet opzettelijk veroorzaakt. Ben ik dan toch nog aansprakelijk? Ja. U bent niet alleen aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een daad, maar ook voor de schade die het gevolg is van uw nalatigheid. Wanneer u als dogsitter vergeet om de hond eten te geven, dan bent u uiteraard verantwoordelijk voor deze nalatigheid. Een dader moet wel altijd toerekeningsvatbaar zijn. Een kind dat nog niet over het onderscheidingsvermogen beschikt om het verschil tussen “goed” en “kwaad” te kennen, kan bijvoorbeeld niet aansprakelijk worden geacht voor een fout. Meestal wordt deze grens vastgelegd op zeven jaar, al kan dat variëren in functie van de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Ook minderjarigen kunnen dus aansprakelijk zijn voor de veroorzaakte schade. Wanneer zowel slachtoffer en dader hebben bijgedragen tot de schade, kan de aansprakelijkheid worden gedeeld tussen hen beide. Mijn eigendom werd beschadigd door een minderjarige. Wie moet ik hierover aanspreken? Als slachtoffer kunt u zowel de minderjarige als diens ouders aanspreken, tenminste als de minderjarige een “fout” heeft begaan. Doorgaans richt u zich echter tot de ouders, hetzij omdat ze door de wet aansprakelijk worden gesteld, hetzij omdat ze de wettelijke beheerders zijn van de goederen van de minderjarige, hetzij omdat ze zelf een fout hebben gepleegd. Artikel 1384 BW dicteert dat de ouders aansprakelijk zijn voor de schade die wordt veroorzaakt door hun minderjarig kind. Er moet wel een afstammingsband bestaan: ooms, tantes, grootouders en stiefouders vallen hier bijvoorbeeld buiten. Ouders worden vermoed zelf aansprakelijk te zijn, ook wanneer het kind pas vier jaar is en de jaren des onderscheids dus nog niet heeft bereikt. Vader en moeder zijn solidair aansprakelijk voor de door hun kind veroorzaakte schade, of ze nu samenwonen of niet. Ook gescheiden koppels dragen dus nog steeds samen de verantwoordelijkheid voor hun kinderen. Hun aansprakelijkheid houdt echter op wanneer ze kunnen bewijzen dat ze de fout van hun kind niet hadden kunnen beletten. Dat noemt men weerlegbaar vermoeden. In dat geval moeten ze kunnen aantonen dat ze hebben voldaan aan hun plicht tot toezicht én dat hen geen enkel gebrek in de opvoeding kan worden verweten. Wanneer de ouders van het “schuldige” kind dit bewijs kunnen leveren, dan kunt De 7-jarige Sofie nodigt haar vriendinnetje Amber uit om bij haar thuis op de trampoline te spelen. Tijdens het springen verwondt het vriendinnetje zich echter, met een hospitalisatie tot gevolg. De ouders van Amber brengen de zaak voor de rechter en eisen een schadevergoeding van de ouders van Sofie, aangezien “de vader en de moeder aansprakelijk zijn voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.” De rechter oordeelt dat de minderjarige Sofie geen enkele fout heeft begaan, en dat de ouders dus niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De ouders worden daarentegen wél aansprakelijk gesteld voor een eigen fout: zij hadden hun kind en haar vriendinnetje) moeten verbieden om samen op de trampoline te gaan, aangezien de handleiding van het toestel dit uitdrukkelijk afraadt. De ouders van Sofie hadden deze veiligheidsvoorschriften moeten naleven. Door dat niet te doen, zijn zij verantwoordelijk voor de fout en de daardoor opgelopen schade. 42 Budget&Recht 241 - juli/augustus 2015 VERZEKERINGEN burgerlijke aansprakelijkheid | ongeval Mevrouw V. wordt tijdens een cafébezoek in het aangezicht gebeten door een dobermann toen zij met de hond speelde. Ze stelt de eigenaar van de hond aansprakelijk omdat hij haar niet waarschuwde over het angstige karakter van het dier.” De rechter oordeelt dat het gedrag van het slachtoffer de fout veroorzaakte, en de eigenaar van de hond niet aansprakelijk is voor de opgelopen verwonderingen. Het slachtoffer overtrad zelf de algemene zorgvuldigheidsnorm, door neer te knielen voor een onbekende hond om ermee te spelen. Een leerling in het vijfde jaar houtbewerking raakt ernstig gewond aan de hand wanneer hij met een zaagmachine een klasopdracht tracht af te werken. Het slachtoffer dagvaardt daarop de school, enerzijds op grond van een gebrekkig toezicht, anderzijds wegens een gebrek aan de machine, specifiek de beschermkap die al enige tijd niet meer normaal zou hebben gefunctioneerd. De school betwist elke aansprakelijkheid en acht de leerling zelf volledig aansprakelijk voor het ongeval.” u zich als slachtoffer rechtstreeks tot het kind zelf richten, tenminste wanneer hij of zij toerekeningsvatbaar is. In de praktijk zult u echter niet het kind dagvaarden, maar de ouders als “wettelijke beheerders” van diens goederen. Beschikt het kind niet over materiële middelen, zoals meestal het geval zal zijn, dan zult u niets krijgen maar moeten wachten tot het kind meerderjarig wordt en zelf bezittingen heeft. U kunt dan alsnog het vonnis uitvoeren op de bezittingen van het nu meerderjarige kind. Tot slot kunt u ook de ouders aanspreken voor een eigen fout. Ouders hebben immers bewakingsplicht en moeten daarom ook toezien op o.a. de vrijetijdsbesteding en de vriendschappen van hun kind. Bij gebrek aan toezicht zijn de ouders aansprakelijk voor het gedrag – en de daaruit volgende schade – van hun kind, op voorwaarde dat scherpere controle de fout had kunnen vermijden. Wanneer ouders hun 12-jarig kind toelaten om met een bromfiets te rijden en u wordt aangereden, dan spreken we in dit geval uiteraard van een fout van de ouders. Mijn kind veroorzaakte schade aan iemands eigendom terwijl hij op bosklassen was. Wie is aansprakelijk, ik of de toezichthoudende leerkracht? De rechter oordeelt dat de aansprakelijkheid moet worden verdeeld tussen de school en het slachtoffer. Hoewel het ongeval werd veroorzaakt door een foutieve handeling van de leerling die de machine niet op de voorgeschreven wijze heeft gebruikt en niet door het gebrek aan de beschermkap, is het wel zo dat de aanwezige leerkrachten vanuit het praktijklokaal naast de machinekamer (gescheiden door een stof- en geluidsdichte muur) niet voldoende hebben gewaakt over de veiligheid van de leerling. De bewakingsplicht van de ouders vervalt wanneer een derde toezicht uitoefent op het kind, bijvoorbeeld een leraar, een babysitter, een tante of een sportmonitor. Zij kunnen dus aansprakelijk worden gesteld wanneer het slachtoffer kan bewijzen dat er een gebrek was aan toezicht, waardoor de schade kon worden berokkend. Ook onderwijzers worden dus vermoed aansprakelijk te zijn voor de schade die hun leerlingen hebben veroorzaakt aan een derde gedurende de periode waarin ze onder hun toezicht stonden. Die verplichting geldt niet alleen tijdens de lessen, maar ook tijdens pauzes of schooluitstappen. Net zoals ouders dat kunnen, kan de onderwijzer echter een weerlegbaar vermoeden inroepen, wanneer hij tegenbewijs kan leveren dat hij de fout niet had kunnen beletten en zijn taak zo goed mogelijk (zoals een redelijk vooruitziende en voorzichtige leerkracht zou doen) heeft volbracht. Hij is immers gebonden aan een inspanningsverbintenis en geen resultaatsverbintenis, en kan niet aansprakelijk worden gesteld voor fouten van zijn leerlingen die hij niet had kunnen voorzien of voorkomen. In de praktijk zal het slachtoffer meestal de onderwijsinstelling dagvaarden op basis van haar werkgeversaansprakelijkheid, en niet de onderwijzer zelf, tenzij deze een opzettelijke of herhaaldelijke fout heeft begaan. Een leerkracht die tijdens een schooluitstap te diep in het glas heeft gekeken en daardoor zijn toezicht niet naar behoren heeft uitgevoerd, kan dus wél persoonlijk worden aangeklaagd. En wanneer mijn kind iets uitspookt bij de jeugdbeweging? Jeugdbegeleiders kunnen enkel worden aangesproken wegens een fout in het toezicht op de minderjarigen. Naar analogie van de school zal het slachtoffer moeten aantonen dat de begeleider een fout heeft begaan die in oorzakelijk verband staat met de schade. Aangezien het hier niet gaat om werknemers maar om vrijwilligers, is het de wet op het vrijwilligerswerk die bepaalt dat de organisatie burgerlijk aansprakelijk is voor de schade die werd veroorzaakt door zijn vrijwilligers, tenzij het gaat om een zware of opzettelijke fout. In die gevallen blijft de vrijwilliger zelf verantwoordelijk voor de aangerichte schade. Ben ik aansprakelijk wanneer mijn huisdier iemand verwondt? Meestal wel. Artikel 1385 BW is duidelijk: “De eigenaar van een dier, of, terwijl hij het in gebruik heeft, degene die zich ervan bedient, is aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond, dan wel verdwaald of ontsnapt was”. Het gaat hier ten eerste om dieren die een bewaarder kunnen hebben, zoals gezelschapsdieren, circusdieren of dieren in kwekerijen, en geen wilde dieren die op het eigendom lopen. Belangrijk onderscheid is hier dat niet alleen Budget&Recht 241 - juli/augustus 2015 de eigenaar van het dier verantwoordelijk is, maar ook diegene die zich ervan bedient. Dat betekent dat een ruiter aansprakelijk is voor een paard wanneer hij het berijdt, net zoals de buur die tijdens de vakantie een week uw hond bijhoudt of de dierenarts wanneer uw kat enkele dagen in de dierenkliniek moet verblijven. Dit geldt niet voor extreem korte periodes, dus niet wanneer u iemands hond uitlaat voor een wandeling of een verdwaald dier terugbrengt naar zijn baasje. Het is dus niet altijd de eigenaar, maar wel de bewaarder van een dier die aansprakelijk is. Dit vermoeden van aansprakelijkheid is bovendien onweerlegbaar. Dus zelfs wanneer u als bewaarder van een dier zelf geen fout hebt begaan, blijft u aansprakelijk. De enige manier om aan deze aansprakelijkheid te ontsnappen, is door te bewijzen dat een vreemde oorzaak, overmacht, fout van het slachtoffer of daad van een derde de fout heeft veroorzaakt. Daarom wordt er in deze gevallen ook altijd gekeken naar het gedrag van het slachtoffer. Wie onvoorzichtig met een dier omgaat, kan zelf aansprakelijk worden gesteld voor de schade. Het gedrag van een dier blijft tenslotte onvoorspelbaar, zelfs wanneer het is afgericht. Wie vlak achter een paard gaat staan, zal wellicht zelf moeten opdraaien voor zijn verwondingen wanneer hij onverwachts een trap krijgt. 43 Het echtpaar D. bezit een Jeep Cherokee die op het eigen terrein geparkeerd stond toen een boom op het aangrenzend perceel omwaaide en op de wagen terechtkwam. Zij menen dat de boom gebrekkig was en de eigenaars - hun buren - dus aansprakelijk zijn voor de opgelopen schade. De buren opperen echter dat er die avond sprake was van een storm met windsnelheden tot 60 km per uur, en dat het ongeluk niet te wijten was aan de boom, maar aan hevige rukwinden.” De vraag is dus of het omvallen van de boom als normaal kan worden beschouwd gezien de weersomstandigheden. De rechter oordeelde echter dat er volgens het KMI die dag geen sprake was van uitzonderlijke windsnelheden. Bovendien blijkt dat er op die dag geen andere stormschade werd vastgesteld. Het omvallen van de boom wordt in deze concrete omstandigheden dan ook bestempeld als abnormaal, bijvoorbeeld omdat de boom niet gezond of stabiel was. De eigenaars van de boom zijn verplicht de schade te vergoeden aan hun buren. Wat als mijn eigendom schade veroorzaakt? Volgens artikel 1384 BW is men aansprakelijk “niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad, maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft”. Voor uw eigendom, hier beschreven als “zaken die onder uw bewaring staan”, gelden dus soortgelijke regels als voor dieren. Het moet daarbij wel gaan om een gebrek dat afwijkt van het normale. Het is aan het slachtoffer om te bewijzen dat dit gebrek tot een abnormale, schadeverwekkende gebeurtenis heeft geleid waarvoor redelijkerwijze geen andere verklaring kan worden gegeven. Heeft uw Ook aansprakelijk op de baan ÊÊ Ook als chauffeur kunt u aansprakelijk worden gesteld voor de schade die u aan derden berokkent. Ontdek waarop u moet letten wanneer u een polis kiest. www.testaankoop.be/ autoverzekering buurman mee last van schimmelvorming door een lek in het dak dat u al jarenlang negeert, dan is het uw fout dat u het lek niet meteen hebt gerepareerd. U bent dus aansprakelijk voor de schade van een ander, tenzij u kunt bewijzen dat het gaat om een vreemde oorzaak, overmacht, een fout van het slachtoffer of een daad van een derde. Hoe kan ik vermijden dat ik aansprakelijk ben voor zulke ongelukjes? Voorkomen is beter dan genezen. In eerste instantie is het uw burgerplicht om in de mate van het mogelijke te vermijden dat u of uw gezinsleden schade berokkenen aan derden. Concreet zal een rechter overwegen of dezelfde fout een goede huisvader in normale omstandigheden had kunnen overkomen. Dat betekent dat u uw eigendommen voldoende moet onderhouden: zorgen dat gebouwen en bomen stabiel zijn, het voetpad sneeuw- en ijsvrij maken enz. Bovendien moet u kinderen naar eer en geweten zo goed mogelijk opvoeden, duidelijk het verschil tussen “goed” en “kwaad” aanleren en voldoende controle en toezicht uitoefenen op hun activiteiten en vriendschappen. Vanaf zeven jaar worden zij immers vermoed het onderscheid te kennen en kunnen zij aansprakelijk worden gesteld voor fouten. Dieren houdt u in het openbaar altijd aan de leiband en thuis in een goed afgesloten ruimte. Zelfs wanneer huisdieren ontsnappen, blijft u aansprakelijk. Toch kunt u niet élk ongeluk voorkomen. Daarom is het belangrijk dat u zich indekt met een gezinsverzekering, ongeacht de samenstelling van uw gezin. Of u nu kinderen hebt of niet, huisdieren of niet, eigendom of niet, zo’n verzekering is geen overbodige luxe. Iedereen kan immers een ongeluk in de privésfeer meemaken. Stel dat u simpelweg een bloempot van de vensterbank laat vallen en dat die een toevallige voorbijganger verwondt. Hoewel zo’n “familiale” niet wettelijk verplicht is, is ze toch onmisbaar. Bovendien voorzien dergelijke verzekeringen vaak ook in rechtsbijstand, en bent u ook als fietser of voetganger gedekt voor ongelukjes. Voor u tekent, gaat u het best eerst wel na wat precies door de verzekering wordt gedekt en wat niet. En denk eraan: een opzettelijke fout zullen ze sowieso nooit dekken! n