Ambitieverklaring en samenwerkingsovereenkomst voor een duurzame warmtevoorziening in Ede Concept 22 juni 2015 1 Ambitieverklaring en Samenwerkingsovereenkomst voor een duurzame warmtevoorziening in Ede PARTIJEN: MPD Holding BV te Ede, vertegenwoordigd door MPD; , directeur; hierna te noemen: Gemeente Ede, vertegenwoordigd door Leon Meijer, wethouder; hierna te noemen: de gemeente; Woningcorporatie Woonstede, vertegenwoordigd door noemen: Woonstede; , directeur; hierna te De Provincie Gelderland vertegenwoordigd door de heer J. van Dijk, gedeputeerde; hierna te noemen: de provincie; Alliander Duurzame Gebiedsontwikkeling gevestigd in Arnhem, vertegenwoordigd door Roelof Potters; hierna te noemen: Alliander; Hierna gezamenlijk en ieder afzonderlijk te noemen: Partij(en), Nemen het volgende in overweging: A. Partijen zien goede kansen dat verdere uitbreiding van het warmtenet gerealiseerd kan worden, tot aansluiting van minimaal 20.000 woningequivalenten in de kern Ede in 2020. Uitbreiding van het warmtenet is kansrijker door als Partijen, ieder vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheden, gezamenlijk op te trekken en oplossingen te zoeken voor geconstateerde financiële, technische en juridische belemmeringen. B. Bio-energie De Vallei B.V. (BDV) (onderdeel van MPD) heeft in 2013 een houtgestookte bio-energie-centrale gerealiseerd aan de Dwarsweg te Ede; BDV heeft vanuit deze centrale een duurzaam warmtenet aangelegd van ca. 5 km, waarop inmiddels ca. 4.000 woningequivalenten (weq) zijn aangesloten, waaronder het warmtenet van Nuon in de wijk Kernhem en een aantal complexen van Woonstede; BDV levert warmte aan Nuon en Woonstede, die deze warmte distribueren aan de eindverbruikers; BDV levert ook rechtstreeks warmte aan eindverbruikers. C. BDV en Warmtebedrijf Ede (WBE, onderdeel van MPD) hebben de ambitie om in 2020 minimaal 20.000 woningequivalenten in de kern Ede te hebben aangesloten op het duurzame warmtenet, gevoed niet alleen vanuit de centrale aan de Dwarsweg, maar ook vanuit twee nieuw te bouwen centrales alsmede via de inzet van andere warmtebronnen (bv. restwarmte van bedrijven). 2 D. In de omgeving van Ede zijn warmtenetten aanwezig in Wageningen, Veenendaal, Arnhem en Nijmegen, waarbij in principe de mogelijkheid bestaat deze lokale warmtenetten met elkaar te verbinden, zodat een regionaal warmtenet ontstaat. E. Gemeente, BDV, Woonstede en provincie hebben in 2013, gelet op de door BDV uitgesproken ambitie, zoals bedoeld onder C, gezamenlijk opdracht gegeven aan adviesbureau DWA om de wenselijkheid en haalbaarheid van de verdere uitrol van het warmtenet van BDV te onderzoeken; DWA heeft in maart 2014 de eindrapportage “Kansenstudie warmtenet Ede” uitgebracht. Deze studie ligt mede ten grondslag aan onderhavige ambitieverklaring en samenwerkingsovereenkomst. F. Partijen onderkennen dat, onverminderd het belang van energiebesparing, het leveren van warmte via het warmtenet een belangrijke bijdrage aan de klimaatambities van Partijen kan leveren. Ook onderkennen Partijen dat het warmtenet een bijdrage kan leveren aan het verminderen van onze afhankelijkheid van de eindige voorraad aardgas, dit gelet op het feit dat ons land over ca. 10 jaar grootschalig aardgas moet gaan importeren, deels uit politiek instabiele landen. Verder zijn Partijen zich er van bewust dat een verminderde afhankelijkheid van aardgas en het beschikken over een lokale duurzame warmtevoorziening de betrouwbaarheid en betaalbaarheid van de warmtevoorziening in de gemeente vergroten. G. Partijen zijn zich er van bewust dat de ambities van de overheid ten aanzien van de verduurzaming van de energievoorziening niet alleen via de inzet van duurzame warmte kunnen worden gerealiseerd, maar dat voor deze verduurzaming ook grootschalige inzet van energie uit wind én uit zon noodzakelijk is en blijft. De aanwezigheid van houtige biomassa in de regio maakt de productie van warmte uit deze biomassa een logische keuze. H. Bij het realiseren van hun gezamenlijke ambitie hanteren Partijen de volgende uitgangspunten: - De prioriteit ligt bij energiebesparing (verduurzaming van de energievoorziening komt daarna en is stap 2 in de Trias Energetica)1 - Wederzijds vertrouwen, open communicatie en transparantie zijn essentieel om te komen tot realisatie van de ambitie; - Alertheid van Partijen is geboden ten aanzien van de mogelijkheid het warmtenet uit te breiden tot een regionaal warmtenet; - Optimalisatie en diversificatie van duurzame warmtebronnen is gewenst. I. Partijen realiseren zich dat het warmtenet een middel is tot verduurzaming van de gebouwde omgeving, maar dat er ook andere energieconcepten zijn, waarmee de noodzakelijke verduurzaming kan worden gerealiseerd. KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: 1 Met dien verstande dat uit onderzoek blijkt dat energiebesparing (na het plukken van het “laaghangend fruit”) vaak niet kosteneffectief meer is, waarna verdere verduurzaming kan plaatsvinden via bv. aansluiting op een duurzaam warmtenet 3 Artikel 1: Doel samenwerkingsovereenkomst 1. Doel van deze overeenkomst is het vastleggen van de wijze waarop Partijen bij de realisatie van de hierboven onder A geformuleerde ambitie samenwerken. Artikel 2: Taken en verantwoordelijkheden van partijen 1. MPD a. Onderzoekt gebiedsgewijs de haalbaarheid van de verdere uitrol van het warmtenet en neemt op basis daarvan de beslissing al dan niet te investeren in uitbreiding van het warmtenet. Bij dit onderzoek betrekt MPD ook de minder rendabele aansluitingen. Over het eventueel niet aansluiten van minder rendabele aansluitingen overlegt MPD met de gemeente, zodat een afweging kan plaatsvinden tussen enerzijds het bedrijfseconomische belang van MPD en anderzijds het belang van verduurzaming van de gebouwde omgeving. Bij dit onderzoek betrekt MPD ook het nemen van zogenaamde ‘no-regret”-maatregelen, waarbij o.a. naar de diameter van de aan te leggen warmteleiding wordt gekeken. Wanneer het leidingen betreft die een rol in een regionaal net kunnen spelen zal dit in overleg met Alliander gebeuren. b. Onderzoekt de noodzaak om, afhankelijk van de uitbreiding van het warmtenet, extra warmtebronnen te realiseren, zoals een nieuwe bio-energiecentrale en/of de inzet van restwarmte van bedrijven. c. Streeft naar optimalisatie van de duurzaamheid van de warmtebronnen, met inachtneming van daartoe opgestelde (inter)nationale normen en regels. d. Neemt de wettelijke regels (Warmtewet) in acht ten aanzien van de aan eindverbruikers in rekening te brengen tarieven. e. Onderzoekt de mogelijkheden van een alternatief tariefstelsel dat aangesloten eindverbruikers (al dan niet op termijn) financiële voordelen biedt. f. Levert periodiek informatie aan Partijen aan ten behoeve van monitoring van de realisatie van de ambitie (in 2020 minimaal 20.000 aansluitingen (weq)). g. Deelt alle relevante informatie met Partijen, voor zover deze niet bedrijfsvertrouwelijk van aard is. h. Geeft uitvoering aan de beslispunten uit de DWA-studie d.d. maart 2014, op de wijze zoals geformuleerd in de als bijlage 1 bijgevoegde notitie. 4 2. 3. De Gemeente a. Faciliteert de voortzetting van de regiegroep Warmtenet Ede, via welke regiegroep afstemming plaatsvindt tussen Partijen over de realisatie van de hierboven onder A beschreven ambitie. Tevens faciliteert de gemeente de voortzetting van de ambtelijke projectgroep Warmtenet Ede, ter voorbereiding van de vergaderingen van de regiegroep. b. Bevordert binnen haar wettelijke mogelijkheden de uitbreiding van het warmtenet binnen de gemeente, waarbij als randvoorwaarden gelden: de betrouwbaarheid, de betaalbaarheid en de duurzaamheid van het warmtenet. c. Onderzoekt de technische en economische haalbaarheid om de door haar beheerde gebouwen op het warmtenet aan te sluiten; sluit de door haar beheerde gebouwen aan op het warmtenet indien dit technisch en economisch haalbaar is en voor de gemeenten geen financieel nadeel oplevert. d. Onderzoekt de wenselijkheid en haalbaarheid van aansluiting van de nieuwbouwlocatie Kazerneterreinen op het warmtenet alsmede de rol die gemeente kan vervullen om aansluiting te (doen) realiseren). e. Onderzoekt de wenselijkheid en mogelijkheid een aandeel te nemen in het warmtetransportnet. f. Deelt alle relevante informatie met Partijen, voor zover deze niet bedrijfsvertrouwelijk van aard is. g. Geeft uitvoering aan de beslispunten uit de DWA-studie d.d. maart 2014, op de wijze zoals geformuleerd in de als bijlage 1 bijgevoegde notitie en zoals verwoord in de Warmtevisie Ede, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in haar vergadering van 16 december 2014. Woonstede a. Onderzoekt de technische en economische haalbaarheid van aansluiting van door haar beheerde gebouwen op het warmtenet. Aan ieder te nemen besluit tot aansluiting van woningen op het warmtenet moet een goede business-case ten grondslag liggen. b. Onderzoekt de mogelijkheid om tariefvoordelen aan de huurders van Woonstede te doen toekomen. 4. c. Deelt alle relevante informatie met Partijen, voor zover deze niet bedrijfsvertrouwelijk van aard is. d. Geeft uitvoering aan de beslispunten uit de DWA-studie d.d. maart 2014, op de wijze zoals geformuleerd in de als bijlage 1 bijgevoegde notitie. De Provincie 5 5 a. Beziet de mogelijkheden tot regionalisering van het warmtenet, met name in relatie tot de ontwikkelingen in de gemeenten Wageningen en Renkum (Parenco). b. Heeft via de investeringsinstructie voor het zogenaamde IEG-fonds investeren in infrastructuur voor duurzame warmte mogelijk gemaakt. c. Deelt alle relevante informatie met Partijen, voor zover deze niet bedrijfsvertrouwelijk van aard is. d. Geeft uitvoering aan de beslispunten uit de DWA-studie d.d. maart 2014, op de wijze zoals geformuleerd in de als bijlage 1 bijgevoegde notitie. Alliander: a. Beziet, samen met de provincie, de mogelijkheden tot regionalisering van het warmtenet, met name in relatie tot de ontwikkelingen in de gemeenten Wageningen en Renkum (Parenco). b. Onderzoekt, evenals en in samenwerking met de gemeente, de wenselijkheid en de mogelijkheid een aandeel te nemen in het warmtetransportnet. c. Deelt alle relevante informatie met Partijen, voor zover deze niet bedrijfsvertrouwelijk van aard is. d. Geeft uitvoering aan de beslispunten uit de DWA-studie d.d. maart 2014, op de wijze zoals geformuleerd in de als bijlage 1 bijgevoegde notitie. Artikel 3: Organisatie van de samenwerking 1. De samenwerking tussen Partijen is ingevuld door middel van de regiegroep warmtenet en een ambtelijke projectgroep. Partijen voelen zich verantwoordelijk, ieder voor zover het de eigen rol betreft, voor het realiseren van de gezamenlijke ambitie en leveren ieder vanuit zijn (huidige en/of toekomstige) rol en verantwoordelijkheid een inbreng aan de regiegroep en de ambtelijke projectgroep. 2. De regiegroep en de projectgroep bestaan uit vertegenwoordigers van Partijen. 3. De gemeente levert de voorzitter en de secretaris van de regiegroep en van de projectgroep. 4. De regiegroep bevordert de realisatie van de hierboven onder A geformuleerde ambitie. De regiegroep stimuleert, faciliteert en regisseert. De regiegroep kan voorstellen gezamenlijk onderzoek te laten uitvoeren. Partijen in de regiegroep verzamelen informatie, delen deze, zo veel als vanuit bedrijfseconomisch perspectief mogelijk is en tevens voor zover dit (wettelijk) is toegestaan. 5. De regiegroep zal niet treden in taken en verantwoordelijkheden van Partijen. De regiegroep is dan ook niet bevoegd besluiten te nemen over aangelegenheden, die tot de bevoegdheid van Partijen behoren. Standpunten van de regiegroep worden echter in het besluitvormingstraject van de aan de regiegroep deelnemende partijen meegenomen. 6 Artikel 4: Kosten samenwerking 1. Voor zover voor de realisatie van de hierboven onder A geformuleerde ambitie kosten moeten worden gemaakt zoals bijeenkomsten of inhuur van derden maken Partijen nadere afspraken over de verdeling van de kosten. Voor besluitvorming hieromtrent, met inbegrip van het onder artikel 3 bedoelde onderzoek is unanimiteit vereist. De kosten komen in eerste instantie voor rekening van de gemeente, waarna de gemeente deze in rekening brengt bij de overige partijen. 2. Gedurende de looptijd van de Samenwerkingsovereenkomst dragen alle Partijen de eigen kosten, waaronder maar niet uitsluitend kosten voor personele capaciteit, verband houdende met de uitvoering van deze overeenkomst. Artikel 5: Communicatie 1. Partijen zullen communicatie-uitingen over werkzaamheden die binnen deze overeenkomst plaatsvinden vooraf met elkaar afstemmen. Ook over het woordvoerderschap (naar buiten) zullen partijen vooraf afspraken maken, waarbij het woordvoerderschap afhankelijk van het onderwerp nu eens bij de ene partij dan weer bij een andere partij kan worden neergelegd. Artikel 6: Reikwijdte samenwerkingsovereenkomst en geschillen 1. 2. 3. Deze Samenwerkingsovereenkomst is niet bedoeld om een juridisch bindende overeenkomst te realiseren. Ongeacht enige andersluidende bepaling verklaren Partijen hierbij tegenover elkaar dat dit document geen enkele juridisch bindende verbintenis oplegt aan één der partijen. Indien zich zaken voordoen die aan deze overeenkomst gerelateerd zijn maar waarin deze overeenkomst niet voorziet, zullen Partijen in redelijkheid en billijkheid tot een oplossing proberen te komen. Geschillen die voortvloeien uit deze samenwerkingsovereenkomst, en die niet via overleg in de regiegroep kunnen worden opgelost, kunnen worden voorgelegd aan een in onderling overleg te bepalen mediator. Artikel 7: Toetreding partijen, duur overeenkomst en bijlage 1. Tot deze overeenkomst kunnen na instemming van Partijen, andere partijen, zoals gemeenten, woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars en warmteproducenten, toetreden, mits zij bereid en in staat zijn een positieve bijdrage te leveren aan de realisatie van de onder A geformuleerde ambitie. 2. De overeenkomst eindigt van rechtswege op 31 december 2020 of zo veel eerder als Partijen overeenkomen. Voor het einde van onderhavige overeenkomst, in elk geval tijdig, bezien Partijen in onderling overleg of en, zo ja, op welke wijze zij hun samenwerking wensen voor te zetten. Deze Samenwerkingsovereenkomst kan tussentijds door één van de Partijen opgezegd worden door een enkel schriftelijk bericht aan de andere Partijen te zenden en met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. 7 3. Bij deze overeenkomst behoort de volgende aangehechte bijlage: notitie “Beslispunten Kansenstudie warmtenet Ede”. ALDUS GETEKEND IN VIJFVOUD TE EDE: MPD Holding BV, Voor deze: , directeur Gemeente Ede, Voor deze: De heer Leon Meijer, wethouder Woonstede, Voor deze: Provincie Gelderland, Voor deze: de heer J. van Dijk, Gedeputeerde Alliander Duurzame Gebiedsontwikkeling, Voor deze: Roelof Potters 8 BIJLAGE Beslispunten Kansenstudie warmtenet Ede (uit notitie DWA d.d. 3 febr. 2014 ) Beslispunten BDV (c.q. het nieuwe warmtebedrijf, als derden daarin gaan participeren) Beslispunt (met verwijzing naar DWA-notitie fase 3 dd. 3 feb. 2014) Standpunt BDV 1. ontwikkelen acquisitie aanpak, afgestemd op div. doelgroepen (niet alleen “laag hangend fruit”) (blz. 2, 3 en 9) Gebeurt al grotendeels; minder rendabele aansluitingen zullen besproken worden in stuurgroep en ook binnen warmte-BV, als bv. Gemeente gaat participeren in deze BV 2. onderzoek ontwikkelen alternatief tariefstelsel dat bedrijven en bewoners op termijn voordelen biedt (blz. 3 en 9) Het warmtebedrijf (BWE) zal dit onderzoek eind 2015 uitvoeren. 3. ontwikkelen intentie-overeenkomsten met grote partijen als EBC, evt. met ondersteunende rol gemeente (blz. 9) Voor zover dat opportuun is zal BDV de ontwikkeling van bedoelde intentie-overeenkomsten zeker nastreven. 4. vaststellen visie op toe te passen warmtebronnen: BDV onderschrijft noodzaak ontwikkelen bedoelde visie, samen met partners. Planning onderzoek zal i.o.m. andere partners worden bepaald. - duurzaamheidsgehalte - (extra) bronnen op lange termijn, i.o.m. andere partners (blz. 6 en 10) 5.nadere verkenning inzet restwarmte bedrijven (blz. 8 en 10) BDV is hier al mee bezig, bilateraal met de betrokken bedrijven. Een vervolgonderzoek zoals DWA voorstelt is op dit moment niet nodig. 6. overname secundaire warmtenetten Woonstede, om Woonstede te ontzorgen op eisen Warmtewet (blz. 3 en 11) BDV zal met Woonstede overleggen. Besluitvorming voorzien eind 2015. 7. vaststellen no regret maatregelen, bv. leidingdiameter fase 2 (blz. 10) Dit is voor BDV een voortdurend aandachtspunt bij het ontwerp van het warmtenet. Zie verder opm. 9. 8. actualiseren kwaliteitsverklaring warmtelevering Kernhem (blz. 10) BDV heeft de kwaliteitsverklaring inmiddels geactualiseerd, voor de hele kern Ede, incl. Kernhem. 9. businesscase voor aansluiten 15.000 weq beter uitwerken (blz. 12) BDV maakt businesscase per deelgebied, niet voor de gehele kern Ede. In deze businesscase zal expliciet aandacht gegeven worden aan no regret-maatregelen (zie 7). BDV zal dit tijdig voorleggen aan stuurgroep warmtenet. 10. onderzoek subsidiemogelijkheden (m.n. EU) en benutting prov. Fonds BDV blijft alert op subsidiemogelijkheden. Onderzoek subsidie vergt specialistische kennis. De provincie kan 9 nutsinvesteringen (blz. 11-15) hier mogelijk aan bijdragen. Zie ook bij Alliander (beslispunt 2) Beslispunten Woonstede Beslispunt (met verwijzing naar DWA-notitie fase 3 dd. 3 feb. 2014) Standpunt Woonstede 1. financiële participatie in warmtebedrijf (blz. 2) Woonstede zal niet financieel participeren 2. aansluiting complexen op warmtenet (bv. hoogbouw Ede-zuid, ruim 1.000 weq) Besluitvorming o.a. afhankelijk van label-discussie, levering warmtapwater en ontzorging door warmtebedrijf. 3. overdracht secundaire warmtenetten aan BDV/warmtebedrijf (blz. 3) Woonstede zal met BDV overleggen. Besluitvorming voorzien eind 2015. 4. (landelijke) lobby in kader discussie energielabels (blz. 11) Aedes is bij deze discussie betrokken. Woonstede onderhoudt contact met Aedes hierover. Verder ziet Woonstede hier een taak voor de provincie, mede gelet op het feit dat Gelderland meerdere warmtenetten heeft. 5. bij provincie gelijkwaardigheidsverklaring aanvragen voor renovatie woningen ikv prov. Investeringsimpuls (blz. 11) Woonstede heeft bedoelde gelijkwaardigheidsverklaring inmiddels ontvangen. Besluit over hoogbouw Ede-zuid gepland eind 2015; Beslispunten provincie Beslispunt (met verwijzing naar DWA-notitie fase 3 dd. 3 feb. 2014) Standpunt provincie 1. regierol provincie (blz. 4) Als het warmtenet Ede aan regionale plannen wordt gekoppeld (bv. Wageningen) dan wil de provincie samen met Alliander knelpunten wegnemen en samenwerking tussen partijen stimuleren. 2. financiële participatie in warmtebedrijf (blz. 4) Provincie zal niet rechtstreeks financieel participeren 3. ondersteuning op het gebied van financiering (blz. 4) De provincie (PPM) heeft samen met Alliander in 2015 een fonds Duurzame Energie Netwerken Gelderland (DENG) opgericht. Dat fonds is uitsluitend voor openbare netwerken-projecten van Alliander. 4. onderzoek ontwikkelen alternatief tariefstelsel dat bedrijven en bewoners op termijn voordelen biedt Provincie is er voorstander van dat MPD bedoeld onderzoek uitvoert. Het warmtebedrijf (BWE) zal dit onderzoek eind 2015 uitvoeren. 10 Zie ook bij BDV (beslispunt 2) 5. onderzoek subsidiemogelijkheden (m.n. EU, bv. EFRO of Interreg) De provincie kan hier mogelijk aan bijdragen. Voor een nieuwe businesscase is in principe provinciale subsidie mogelijk. Zie ook bij BDV (beslispunt 10) 6. lobby in kader discussie energielabels (blz. 11) De provincie ziet hier geen grote rol voor zichzelf. Tot nu toe is dit geen belangrijk thema binnen IPO-verband. Zie ook bij Woonstede (beslispunt 4) Beslispunten Alliander Beslispunt (met verwijzing naar DWA-notitie fase 3 dd. 3 feb. 2014) Standpunt Alliander 1. financiële participatie in warmtebedrijf (blz. 5 en 8) Financiele participatie is alleen aan de orde bij grootschalige regionale aanpak of als bij lokale aanpak blijkt dat anders kansen onbenut blijven. Voorwaarde participatie door Alliander is en blijft dat infra structuur openbaar van karakter is en dat meerdere partijen zijn of kunnen worden aangesloten. Alliander heeft samen met de provincie het fonds DENG opgericht (zie hierboven bij provincie). 2. onderzoek evt. benutting subsidiemogelijkheden EU voor warmteproject Ede / regio (blz. 11-15) Alliander is actief op subsidiegebied en dient regelmatig subsidie-aanvragen in. Alliander zal in voorkomende gevallen bezien of warmtenet Ede/regio in subsidie-aanvraag betrokken kan worden, vanzelfsprekend alleen als Alliander een actieve rol in het warmtenet speelt. Beslispunten gemeente Beslispunt (met verwijzing naar DWA-notitie fase 3 dd. 3 feb. 2014) Standpunt gemeente 1. warmtebeleid vaststellen (o.a. visie nieuwbouw en gemeentelijk vastgoed) (blz. 4) Het warmtebeleid (de nota Warmtevisie Ede) is door college in december 2014 vastgesteld. 2. inrichten ambtelijke ondersteuningsstructuur warmte tbv regierol en uitvoering warmtevisie (blz. 4) Besluitvorming heeft plaatsgevonden in kader van vaststelling warmtebeleid (zie onder 1); Uitvoering wacht op beschikbaar komen financiele middelen, medio 2015. 3. goed blijven samenwerken met BDV inzake aanleg warmtenet, o.a. met oog op combineren werken (blz. 4) Dit is vastgelegd in de Warmtevsie Ede. Zie onder 1. 11 4. participatie in warmte-BV (hoofdtransportnet) via (minderheids)aandeel (1-5%) (blz. 7) Planning is het onderzoek naar evt. participatie in 2015 uit te voeren. 5. opstellen warmteplannen nieuwbouwlocaties (blz. 4) Maart 2015 is het onderzoek gestart naar de mogelijke aansluiting van de locatie Kazerneterreinen op het warmtenet. In dat kader zal bezien worden of de gemeente de aanleg van het net met een warmteplan moet ondersteunen. 6. aansluiting gemeentelijk vastgoed, ook vanuit voorbeeldfunctie (blz. 3 en 4) In de Warmtevisie Ede (dec. 2014) is bepaald dat de gemeente bedoelde aansluiting actief zal onderzoeken. Aansluiting zal plaatsvinden als dit technisch en economisch haalbaar is en geen financieel nadeel voor de gemeente oplevert. 7. actualiseren kwaliteitsverklaring warmtelevering Kernhem (blz. 10) BDV heeft deze verklaring inmiddels geactualiseerd, voor de gehele kern Ede. 8. opdracht gemeente aan Omgevingsdienst om bedrijven te attenderen op warmtenet en te bezien of in kader Wet milieubeheer aansluiting kan worden verplicht (staat niet in DWA-notitie) Gemeenschappelijke beslispunten Beslispunt (met verwijzing naar DWA-notitie fase 3 dd. 3 feb. 2014) Standpunten betrokken partijen (BDV, Woonstede, Alliander, provincie en gemeente) 1. vaststellen ambitie (15.000 weq in 2020) (blz. 1 en 12) De ambitie is vastgesteld op 20.000 weq in 2020 (besluit stuurgroep d.d. najaar 2014) 2. voortzetting stuurgroep warmtenet Akkoord allen; met oog op mogelijke regionalisering warmtenet ook andere partijen (ad hoc) uitnodigen, bv. Wageningen, Parenco (zie ook onder 6). Alliander heeft vooral meerwaarde voor de mogelijke regionalisering van het warmtenet. 3. keuze organisatiemodel uitrol (blz. 7-9) Allen akkoord met DWA-advies inzake model 2, d.w.z. - BDV blijft hoofdrolspeler - derden participeren actief, via financiele participatie of anderszins. Model 3 (toewerken naar een regionaal warmtenet) zal ook voortdurend voor ogen worden gehouden, waarbij de provincie een regierol zal vervullen. 3a. bij keuze voor model 2: taak-/rolverdeling BDV en derden vastleggen (blz. 7-9) 4. bij eensgezindheid over model: Het is inderdaad wenselijk bedoelde taak- en rolverdeling vast te leggen. Dit kan gebeuren in een samenwerkingsovereenkomst (zie onder 4). Alle partijen zijn voorstander van het aangaan van 12 13