Vertaling van hoofdstuk 10 uit The Active Mind, A.R. Orage ENERGIEBESPARING Het menselijk organisme is een machine die kan werken, en de energie daarvoor komt uit voedsel, lucht en indrukken van buiten. We eten voedsel, ademen lucht in en ontvangen indrukken doormiddel van onze zintuigen. Via deze drie vormen van voeding worden de verschillende, door ons gemanifesteerde energieën opgewekt. Er zijn drie soorten energie: fysieke, emotionele en mentale. En voor het energiegebruik van elke soort energie, moeten wij in onszelf de middelen creëren. Wij kunnen onmogelijk meer uitgeven dan we bezitten. Daarom kunnen we fysiek niet meer doen dan wat ons voedsel toelaat, maar we kunnen ook niet méér voelen en denken dan ons overeenkomstige inkomen ons permitteert. We worden ‘moe’ van denken, en dan denken we niet meer. We worden ‘moe’ van gevoelens, zodat we niet meer kunnen voelen - net zoals we moe worden van fysieke inspanning. Moeheid in dit opzicht betekent in alle gevallen hetzelfde, namelijk dat we tijdelijk onze energievoorraad hebben opgebruikt. Na slaap, voedsel of verandering van lucht of situatie, kunnen we weer handelen en voelen en denken, maar voor het moment zijn we leeg. Er zijn echter twee typen van moeheid - ingebeeld en echt. Het is maar al te vaak het geval dat mensen denken dat ze moe zijn terwijl ze dat eigenlijk helemaal niet zijn. Als hen een nieuwe impuls wordt gegeven, zijn ze verrast door de hoeveelheid energie die ze ineens voelen opkomen. Dit wordt soms ‘tweede adem’ genoemd, en het is alsof er een tweede energiereservoir wordt aangeboord als de eerste leeg is. Hetzelfde kan gebeuren met voelen en denken - maar daar geven we gewoonlijk al op als de ‘eerste adem’ op is. We kunnen er echter aan werken om voorbij de eerste adem naar de tweede te gaan. Echte moeheid, dus niet na de eerste adem, komt pas als het tweede of misschien derde reservoir opgebruikt is. Dan is er rust en herstel nodig want anders gaat de machine kapot. Onze machine zit zo in elkaar dat we elke dag een overvloed van de drie soorten van energie creëren. We geven niet meer uit dan een klein deel van ons inkomen. Niettemin, wordt het uitgegeven, en we vallen doodmoe in bed. Waarom gebeurt dit? Laten we de menselijke machine vergelijken met een huis van drie verdiepingen, waarbij op elke verdieping een bepaald soort werk verricht wordt. Op de onderste verdieping voeren we onze fysieke werken uit, op de tweede verdieping leiden we ons emotionele leven, en op de bovenverdieping houden we ons bezig met denken. Nu ligt het voor de hand dat als we werkzaam zijn op één van deze verdiepingen, de andere niet mee hoeven te doen. We doen niet het licht in het hele huis aan als we alleen maar één verdieping gebruiken. Dat zou een verlies aan licht betekenen. Op die manier hoeven we ook niet op alle verdiepingen van ons organisme energie te gebruiken, wanneer we er maar één gebruiken. Wanneer we bijvoorbeeld denken, is het niet nodig dat het lichaam ook energie verbruikt, of als we fysiek werken is het niet nodig dat de geest ronddoolt en voor niets energie gebruikt. We moeten leren onze energietoevoer af te sluiten op iedere verdieping wanneer we dat wensen, zodat de machine niet loopt als we niet in de kamer zijn om hem te dirigeren. Alle ‘onbewuste’ handelingen verbruiken energie, alleen bewuste handeling spaart energie. Het eerste principe van energiebesparing is dus om bewust bezig te zijn en om niet een handeling aan onze aandacht te laten ontsnappen of met de energie aan de haal te laten gaan. De drie hoofdoorzaken van verlies van energie corresponderen met de drie verdiepingen van ons organisme. Zij kunnen worden gedefinieerd als: verlies door onbewust gebruik van spieren, verlies door een ronddolende geest, en verlies door zorgen. Onderzoekt u nu eens wat de situatie is van uw spieren op dit moment. Merk dan op dat u naar alle waarschijnlijkheid in een onnodig gespannen houding zit. Uw benen zijn gekruist, uw nekspieren zijn gespannen, uw armen zijn niet los. Dit betekent alleen maar dat u de lichten aan heeft op de benedenverdieping, terwijl u die niet nodig heeft, en de meter tikt nodeloos uw energie weg. De oplossing is om het lichaam te ontspannen wanneer het niet gebruikt wordt. Wanneer u het lichaam niet gebruikt, laat het dan ontspannen. Door oude gewoonten kan het lichaam niet vanzelf ontspannen, maar het kan hierin wel getraind worden en de energiebesparing die dit oplevert is enorm. Wanneer men doelloos aan het denken is, laat men de lichten aan op de bovenste verdieping, terwijl ze daar niet nodig zijn. Maar iedereen doet het. Observeer uw medepassagiers in de bus of de trein maar eens. Over het algemeen zijn ze niet bezig om één of ander moeilijk probleem op te lossen. In plaats van constructief te denken loopt onze geest mechanisch heen en weer over de voorvallen van vandaag, of van gisteren of van vorig jaar. Het werkt geheel door middel van ideeënassociaties, en terwijl onze geest doormaalt over toevallig opkomende herinneringen en beelden, verbruikt het energie. En wanneer we later echt willen denken, en onze hersenen ergens voor willen gebruiken, vinden we dat onze dagelijkse voorraad energie op is. Het medicijn is om nooit doelloos te denken. Wanneer u uw geest ziet dagdromen, mijmeren, of ondergedompeld in dromen ziet zijn of verdwaald in herinneringen, laat het dan iets specifieks denken. Zeg de tafel van vermenigvuldiging achterstevoren, of herhaal een of ander gedicht. Stel een brief op of maak een toespraak. Bedenk wat u morgen te doen heeft. Herinner u precies de gebeurtenissen van vandaag. Doe iets wat u uzelf wenst te doen, maar laat uw geest niet ‘gerund’ worden. Het lijkt misschien een uitputtend werk om de geest zo te laten werken, maar eigenlijk zult u zien dat het verfrissend is. Het gebruikt ons bloed, terwijl onbewust en ongecontroleerd denken eenvoudig doodbloedt. Zich zorgen maken is de derde oorzaak van onze moeheid, en het is nog gewoner dan de energieverspilling door rondcirkelende gedachten of door bewegingen van het lichaam. Het is eigenlijk dwaas om iets te voelen over de gebeurtenissen van gisteren of van morgen, omdat ze nù niet aanwezig zijn, maar dat niet alleen, ze bestaan alleen maar in onze herinnering of verbeelding. Deze gewoonte berooft ons van de energie waarmee we vandààg zouden moeten voelen. We noemen iemand overgevoelig die alsmaar in de gevoelens of gebeurtenissen van het verleden of de toekomst leeft. De lichten op hun middelste verdieping zijn altijd aan. Dergelijke mensen hebben geen intense beleving van de situatie van het moment. Het medicijn bestaat uit het concentreren van de aandacht op de persoon of situatie die nu aanwezig is. Hier, precies voor onze neus, en niet in herinnering of verbeelding, is datgene waarover gevoeld kan worden, meegeleefd kan worden of geholpen kan worden. Laat morgen en gisteren voor zichzelf zorgen. Degenen die deze drie methoden oefenen zullen al gauw vinden dat zij meer energie hebben dan ze nu weten wat er mee te doen. Ze zullen moeilijk te vermoeien zijn.