Schrijft het voort! Creatief schrijven met jongeren Een praktische handleiding voor docenten in het VO 10 lesplannen en een troefkaart Sieneke de Rooij Peet van Duijnhoven Floor Buschenhenke Maud Lazaroms David Mulder Schrijft het voort! Creatief schrijven met jongeren Colofon Hoofd- en eindredactie: Sieneke de Rooij Auteurs schrijflessen: Peet van Duijnhoven, Floor Buschenhenke, Maud Lazaroms, David Mulder Ontwerp: stofrotterdam © Kunstfactor 2009 Schrijft het voort! Creatief schrijven met jongeren is een uitgave van Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst. Tenzij anders overeengekomen, geeft Kunstfactor u als lezer toestemming deze uitgave voor eigen gebruik te downloaden en af te drukken. Het is niet toegestaan om inhoudelijk, tekstueel of anderszins wijzigingen aan te brengen. Bij citeren is bronvermelding verplicht. Overdracht aan derden van het gebruiksrecht is uitgesloten. Het gebruiksrecht geldt niet voor commerciële doeleinden. De overdracht van de rechten van intellectueel eigendom, waaronder het auteursrecht, rustend op de door Kunstfactor opgestelde of ontworpen werken zijn bij het gebruiksrecht niet inbegrepen. Kunstfactor Schrijft het voort! - pagina 2 Inhoud Voorwoord 4 I. 5 5 5 6 Wie schrijft, geniet Schrijven populair onder jongeren Creatief schrijven in het onderwijs – een ondergeschoven kindje Een pleidooi voor creatief schrijven in het onderwijs II. Schrijven in uw eigen les Het belang van voorlezen en feedback Toepassing van de lesplannen Toelichting lesopbouw en spread III. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 7 7 8 8 Tien lesplannen Momentopname – autobiografisch schrijven Peet van Duijnhoven Kort en krachtig – plot schrijven aan de hand van een foto Peet van Duijnhoven Het is de wind maar… toch? – spannend schrijven Maud Lazaroms A-Meezingtekst – liedteksten schrijven David Mulder Haiku Twaiku – internetdichten Maud Lazaroms Ga rustig slapen, stadsgenoten – het vrije vers Floor Buschenhenke Forks revisited – sciencefiction en fantasy: fanfiction Floor Buschenhenke Karaktertrek – scenario schrijven Peet van Duijnhoven We moeten praten! – dialoog schrijven Maud Lazaroms Nu jij.nl – column over het nieuws Floor Buschenhenke 11 12 16 20 24 27 33 36 39 43 47 IV.Troefkaart Schrijven voor jongeren snel in beeld 50 50 V. Onderzoek Jongeren schrijven Creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar 52 52 Kunstfactor Schrijft het voort! - Inhoud - pagina 3 Voorwoord ‘Creatief schrijven voor jongeren in het voortgezet onderwijs? Wacht even – dat hoort toch niet bij de gewone lessen? Het is toch niet verplicht en staat toch niet in de kerndoelen?’ ‘Nee, maar het is zo ontspannend. Zo inspirerend, zo goed voor het zelfvertrouwen van leerlingen. En bovenal: zo ontzettend leuk om te doen. Waarom komen we er eigenlijk zo weinig aan toe?’ Beide stemmen hierboven komen regelrecht uit de praktijk. Docenten Nederlands en CKV in het voortgezet onderwijs komen vaak met de klacht dat er voor creatief schrijven eigenlijk geen tijd is. En bovendien: het zou misschien in de lessen kunnen worden ingepast, maar dan moet er wel lesmateriaal zijn. Want zonder aanknopingspunten en zonder ervaring met creatief schrijven aan de slag gaan: dat kost te veel voorbereiding. Natuurlijk zou het aantrekkelijk zijn. Alleen – hoe ga je te werk? Deze vragen leven in het onderwijs, en soms ook elders. Bijvoorbeeld bij bibliotheken: ideale plaatsen om creatief schrijven aan te bieden, maar met medewerkers daarvoor niet opgeleid zijn. Kunstfactor kan altijd bemiddelen bij het vinden van gespecialiseerde schrijfdocenten en adviseren over de programmering. Maar er kunnen redenen zijn om zelf eens zo’n les te willen geven. Kunstfactor stelt deze tien lesplannen ter beschikking aan iedereen die creatief schrijven met jongeren een kans wil geven. De auteurs richten zich met nadruk op de docent of begeleider van de lessen. Naar hun mening kom je tot een beter eindproduct als er achtergrondkennis en een structuur geboden worden. Vele publicaties bieden deze elementen aan. In deze voorproef kunt u ervaren dat lesgeven in creatief schrijven een haalbaar doel is. Als ervaren docent hoeft u niet te twijfelen aan uw didactische vaardigheden. U krijgt alleen de achtergrondinformatie en ideeën aangereikt om uw lessen te verrijken. U kunt deze lessen inzetten als testcase en zo ontdekken wat ze met uw leerlingen doen. Hoofdstuk I – Wie schrijft, geniet – gaat in algemene zin over creatief schrijven in het onderwijs: wat is het belang daarvan en waarom is het daar een ondergeschoven kindje? In Schrijven in uw eigen les (Hoofdstuk II) vindt u de voor de lessen benodigde informatie: waar moet u in algemene zin op letten, hoe is de les opgebouwd. Hoofdstuk III bevat de tien lesvoorbeelden plus de troefkaart Schrijven voor jongeren snel in beeld. Na een aantal lessen kunt u wellicht uw eigen opmerkingen aan het materiaal toevoegen. Heeft u inhoudelijke opmerkingen dan kunt u bij ons terecht via [email protected]. Nog een woord over de auteurs die hun ervaring in deze webpublicatie voor u op schrift hebben gesteld. Peet van Duijnhoven is sinds 1991 werkzaam in de kunsteducatie en verzorgt geregeld schrijftrainingen. Zij werkte mee aan het boek Leren schrijven leren en schreef Eerst het verhaal, schrijfimprovisaties voor filmmakers. Haar specialisatie is het schrijven van scripts voor theater en film. Floor Buschenhenke (De Woordheks) coacht schrijvers en analyseert hun teksten. Ze schrijft poëzie, essays en proza en debuteerde in 2009 met de poëziebundel Eiland op sterk water. Heeft met Lava literair een interactief schrijfcoachingtraject voor jongeren opgezet en geeft schrijfworkshops aan jong (6) tot oud (70). David Mulder studeerde Literaire Vorming en geeft schrijflessen namens verschillende culturele instellingen in de regio Utrecht. Hij schreef de romans Bruiloften en partijen en Hexum en het kinderboek Aartsrivalen. Maud Lazaroms studeerde psychologie, Writing for Performance en Theatre Studies. Zij werkt onder andere als freelance toneelschrijver en docent creatief schrijven voor diverse groepen kinderen, jeugd en volwassenen. Sieneke de Rooij is adviseur Schrijven bij Kunstfactor; daarnaast is zij redacteur en schrijver. Wij als auteursteam wensen u succes met creatief schrijven in uw lessen. We hebben de lessen met veel plezier voor u ontworpen én getest. Sieneke de Rooij, Peet van Duijnhoven, Floor Buschenhenke, Maud Lazaroms en David Mulder Kunstfactor Schrijft het voort! - Voorwoord - pagina 4 I.Wie schrijft, geniet Schrijven populair onder jongeren Dat veel mensen wel eens een verhaal of gedicht schrijven is wel bekend. Maar jongeren? Die hebben daar toch geen tijd of geduld voor? Een misverstand, zo blijkt uit een in 2008 gepubliceerd onderzoek naar het schrijfgedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs. De resultaten hiervan gaven stof tot nadenken. Want wat blijkt? Bijna de helft van hen schrijft met enige regelmaat, gewoon omdat ze daar plezier aan beleven.1* De opvallendste uitkomsten van het onderzoek zijn: • Bijna de helft van de jongeren schrijft. • Belangrijkste reden om te schrijven: voor hun plezier. • Groot enthousiasme om er mee door te gaan (bijna de helft). • Ruim de helft schreef als kind al. • De meeste jongeren schrijven korte verhalen. • Publicatie is niet het belangrijkste doel. • Veel jongeren schrijven brieven of een dagboek (beide 36%). • Van de literaire genres staat poëzie (33%) op de eerste plaats, gevolgd door songteksten (29%) en korte verhalen (27%). Schrijven is dus voor veel jongeren een wezenlijk onderdeel van hun privéleven. Het gaat hen vaak niet om literair schrijven, maar om het uiten van gevoelens. Sommige jongeren houden hun teksten liever voor zichzelf, anderen delen die graag met vrienden. Een aantal jongeren gebruikt internet om hun teksten aan een breder publiek te laten lezen. Creatief schrijven in het onderwijs een ondergeschoven kindje Er is een opmerkelijk verschil tussen schrijven en andere kunstdisciplines. Een kind met talent voor tekenen geven we teken- en schilderles, zodat het later misschien naar de kunstacademie kan. En een muzikaal kind kan eerst naar de muziekschool en vervolgens naar het conservatorium. Dus waarom zouden we literair talent niet leren herkennen en ontwikkelen? Dat dat niet of nauwelijks gebeurt komt doordat schrijven niet is ingebed in de officiële onderwijsstructuur. Dit uit zich in het ontbreken van de volgende vijf met elkaar samenhangende pijlers: • Creatief schrijven is in het primair en voortgezet onderwijs niet verplicht. Docenten hebben naast het verplichte programma niet veel tijd voor een les dichten of verhalen schrijven. • Hierdoor besteden educatieve methodes weinig aandacht aan creatief schrijven; correct schrijven en zakelijk schrijven krijgen die aandacht wel. Een sollicitatiebrief wordt immers belangrijker gevonden dan een gedicht. • Vervolgens krijgen om diezelfde reden leerkrachten en docenten op pabo’s en lerarenopleidingen geen uitvoerige instructie hoe je lesgeeft in creatief schrijven. Daardoor weten ze vaak niet hoe ze dat moeten aanpakken. • Er is bovendien geen beroepsopleiding, hogeschool of universiteit waar je je schrijftalent kunt ontwikkelen. Dat is alleen mogelijk in combinatie met een andere kunstdiscipline. De Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) en Rietveld Academie bieden schrijven aan bij respectievelijk Theater en Beeldende kunst. • Er ontbreekt in Nederland een erkende opleiding voor docenten creatief/literair schrijven.2* Kortom: er ontbreken in de structurele trajecten in het onderwijs enkele cruciale schakels voor schrijven als kunstvak. 1 Jongeren schrijven – creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar. Dit onderzoek werd op verzoek van Kunstfactor uitgevoerd door het Jeugdraadpanel van de Nationale Jeugdraad. U kunt het rapport downloaden op www.kunstfactor.nl onder Kunstdisciplines/ Schrijven. Zie bijlage 1 voor de details. 2 In 2009 startte Scriptplus met DOCS een opleiding van drie semesters voor docenten creatief schrijven. De hoop is dat deze opleiding ook na de eerste ronde kan blijven draaien. Kunstfactor bepleit een structurele terugkeer van een opleiding voor docenten creatief schrijven, met als twee belangrijkste pijlers: de ontwikkeling van het eigen schrijverschap en training in didactische vaardigheden. Kunstfactor Schrijft het voort! - I. Wie schrijft, geniet - pagina 5 Gelukkig is er buiten school wel degelijk lesaanbod te vinden voor mensen die van schrijven houden. Centra voor de Kunsten en particuliere schrijfscholen en schrijfdocenten bieden cursussen en workshops te over aan. De website van Schrijven Online, de grootste schrijfcommunity in het Nederlandse taalgebied, houdt daarvan een overzicht bij. En via Google is een schat aan informatie over creatief schrijven op internet te vinden. Op blz. 50 van deze lessenserie – de ‘troefkaart’ Schrijven met jongeren snel in beeld – vindt u een aantal links naar inspirerende sites voor jongeren en publicaties die u als docent kunnen ondersteunen. Een pleidooi voor creatief schrijven in het onderwijs Creatief schrijven is allereerst creatief denken. Het losmaken van de fantasie, de verbeeldingskracht laten werken is goed voor creatieve ontwikkeling in het algemeen. Dat de taalontwikkeling een boost krijgt door creatief schrijven is te verwachten, maar dat schrijven ook op ander vlak een toegevoegde waarde heeft moet vaak eerst ontdekt worden. Kunnen schrijven betekent mondig zijn, in staat zijn om eigen ideeën en gedachten, waarden en overtuigingen aan anderen over te dragen. Door creatief schrijven kom je bij je eigen stem terecht; dat is buitengewoon belangrijk voor de intrapersoonlijke ontwikkeling. We kunnen het belang van de hoofdgenres benadrukken. Laat leerlingen naast poëzie en proza bijvoorbeeld ook een essay schrijven: dat is goed voor de ontwikkeling van vaardigheden voor het publieke debat, voor opiniërend schrijven, redenerend en argumenterend schrijven. ‘Dramaschrijven’, tegenwoordig ook vervat in scenario- en scriptschrijven, komt ook terug in het schrijven van storyboards, dat behalve in de kunst ook in organisaties als managementtechniek wordt ingezet. Het vertellen van bedrijfsverhalen rondom de eigen missie is een moderne tactiek geworden. Media-educatie/cultuureducatie heeft schrijven ingebed: je moet ‘productie’ oefenen en daarin ook leren schrijven. Het gaat daarbij om de verbreiding van een creatieve cultuur en het creatief denken dat daarvoor vereist is. Creatief denken is nuttig voor de toekomst van alle leerlingen: in het bedrijfsleven wordt ‘out of the box’ denken steeds meer gewaardeerd als goede eigenschap voor werknemers en leidinggevenden. Laten we vooral niet uit het oog verliezen dat creatief schrijven beslist iets anders is dan zakelijk schrijven, hoewel tekstschrijvers van alle pluimage – journalisten én schrijvers van sollicitatiebrieven – gebaat zijn bij het beheersen van technieken uit het creatief schrijven. Uit onderzoek3* is gebleken dat creatief schrijven en literatuur lezen elkaar wederzijds versterken. Bij het vak Nederlands ligt vaak de nadruk op lezen, maar niet op het zelf produceren van literaire teksten. Gaat het wel over schrijven, dan wordt er vaak gefocust op zakelijk schrijven (brief, memo verslag, rapport). Maar juist de literaire genres in al hun verscheidenheid brengen creativiteit op gang, met alle positieve gevolgen van dien. In de omschrijvingen van de kerndoelen bij het trefwoord ‘schrijven’ komen woorden als roman, poëzie, gedicht, kort verhaal, liedtekst, songtekst, weblog, blog, dagboek, scenario, dialoog, script, verhaallijn voor film maar weinig voor. Gaat het onderwijs daar dan niet over? Creatief schrijven is een activiteit met taal, maar wel één waar leerlingen nu eens niet louter beoordeeld worden op spelling en grammatica. Zelfs vanuit taalachterstand kun je mooie dingen maken. 3*Janssen, Broekkamp en Smallegange: De relatie tussen literatuur lezen en creatief schrijven; Stichting Lezen, 2006. Informatie en download: www.lezen.nl, onder Publicaties Kunstfactor Schrijft het voort! - I. Wie schrijft, geniet - pagina 6 II. Schrijven in uw eigen les Schrijven moeilijk? Niet waar, zo blijkt in de praktijk. Het moet niet moeilijker worden gemaakt dan het is, doordat het wordt gepresenteerd als moeilijk. Met een insteek van ‘dit is leuk, voor je plezier, en iedereen kan meedoen’ is het halve pleit al gewonnen. Veel jongeren zijn onzeker door twijfels: ‘Doe ik het wel goed?’ Onzekerheid over regels waaraan ze moeten voldoen, zo gewoon op een school. De eisen die gesteld worden zijn vaak hoog, en hun taalvaardigheid is dat niet altijd. Vooral aan taal worden – terecht – hoge eisen gesteld. Maar faalangst ligt dan op de loer. Bij het vak schrijven helpt het dan om te beseffen: creatief schrijven is allereerst creatief denken, vrij mogen fantaseren, loskomen van geijkte patronen. Of zoals Theo Olthuis dichtte: ‘In je hoofd kun je alles. Fietsen naar de maan, op de wolken staan. Strelen met je handen los, lopen door een donker bos. Vechten als een tijger, dansen met een elf. Afscheid nemen zonder tranen. Alles gaat vanzelf.’ Het is daarom belangrijk uw leerlingen bij te brengen dat ze onbeperkt kunnen imagineren. Laat uw leerlingen beseffen: net als bij schilderen, net als bij dans, mag je hier onbeperkt je fantasie gebruiken. Verken de grenzen van je geest – kun je nog een stapje verder gaan? Mag het ook eens omgekeerd, ondersteboven, binnenstebuiten? Als zij op dit punt hun schroom laten varen, is het halve pleit gewonnen. Het belang van voorlezen en feedback Het voorlezen van eigen werk – en er feedback op krijgen – vormt een belangrijk onderdeel van een schrijfles. Je leert presenteren, je leert van elkaars creativiteit, het is ontspannend voor de luisteraars en het brengt hen op nieuwe gedachten. Door schrijfstijlen te vergelijken leer je en passant stijlen waarderen. Je ontwikkelt je smaak en krijgt inzicht in verschillende mogelijkheden. Als docent moet je voorlezen en feedback geven wel goed inleiden. Beginnende schrijvers kunnen zich kwetsbaar voelen als ze zich in hun teksten blootgeven. Het is daarom raadzaam om altijd een paar woorden te wijden aan het respect voor elkaars teksten. Jongeren kennen dit idee al van websites: op Hyves, Facebook enz. kun je aangeven wat je goed en leuk vindt, en zijn er mogelijkheden om elkaar ‘te respecteren’. Sommige docenten spreken af dat alles wat er wordt geuit binnen de les en groep blijft. Een sfeer van vertrouwen creëert u overigens ook door iedereen een keer te laten voorlezen. Dan hebben alle leerlingen aan den lijve ervaren hoe het voelt om eigen werk te presenteren. Vertelt u ook iets over het verschil tussen positieve en negatieve kritiek. Elkaar afkraken helpt niet, mensen zullen ervan dichtklappen en niet verder komen. Elkaar helpen bij het zoeken naar meer mogelijkheden is nuttig en brengt je werk op een hoger niveau. Moedig leerlingen aan om bij het feedback geven zowel iets te noemen wat ze goed vinden, als iets wat naar hun idee verbeterd kan worden. Elke les bevat criteria voor de beoordeling, zaken waarop u in eerste instantie kunt letten. Neemt u vooral de tijd voor het nabespreken, want dat is een wezenlijk onderdeel van het schrijfproces. Vaak ‘komt het pas na het schrijven los’, ook wanneer u een week later terugkomt op de les. Kunstfactor Schrijft het voort! - II. Schrijven in uw eigen les - pagina 7 Toepassing van de lesplannen • Volgorde De lesplannen hebben in principe een vaste opbouw. Soms vereisen de verschillen tussen de genres echter een verschillende aanpak. U kunt de lessen los van elkaar gebruiken en hoeft dus geen vaste volgorde aan te houden. De lessen zijn zo geschreven dat u met ieder onderwerp kunt beginnen. Wel staan laagdrempelige onderwerpen die handig zijn voor eerste kennismaking vooraan. Maar moeilijk of makkelijk bestaat niet. • Niveau U kunt als docent het niveau van uw groep zelf het beste inschatten. De lessen zijn niveauonafhankelijk geschreven en daardoor bruikbaar voor alle groepen. U kunt kiezen voor een luchtige benadering, waarin het plezier in schrijven het belangrijkst is, of dieper ingaan op het thema. Een keus tussen ‘kennismaken met’ en ‘leren’, naar gelang uw eigen voorkeur. • Duo-lessen Een aantal lesonderwerpen leent zich voor koppeling met een andere les. Bijvoorbeeld de ‘clusters’ Kort verhaal/plot schrijven (2) en Spannend schrijven (3); Poëzie: Haiku Twaiku (5) en het Vrije vers (6); en Scenario (8) en Dialoog (9). • Enkel of blokuur Mocht u meer tijd willen uittrekken dan kunt u blokuren voor creatief schrijven inruimen. Met name de lessen Autobiografisch schrijven (1) en SF en Fantasy schrijven (7) lenen zich hier goed voor, evenals de geclusterde duolessen op thema (zie hierboven). • Test Voor een extra goede voorbereiding probeert u de les eerst zelf uit. Troefkaart Tot slot de troefkaart Schrijven met jongeren snel in beeld. Dit onderdeel is bedoeld als wegwijzer naar leuke sites, mooie tijdschriften en inspirerende wedstrijden voor uw leerlingen, en bevat ook achtergrondinformatie voor u als docent. Toelichting lesopbouw Globaal krijgt u per les vier pagina’s met de volgende informatie: • achtergrondinformatie voor de docent; behandelt de onderdelen. • werkschema, tijdsindeling en benodigdheden; verloop van de les. Op de twee pagina’s hierna volgt een korte inhoudelijke uitleg van de lesopzet. Kunstfactor Schrijft het voort! - II. Schrijven in uw eigen les - pagina 8 Voorbeeld lesopbouw auteur Onderwerp 0.1 Achtergrondinformatie Inleiding Over genre, thema en inspiratiebron. Wat is een gedicht, kort verhaal, spanning? Een paar ‘grote voorbeelden’ uit de boekenkast of van de tv. Over de werkvorm; hoe ziet de les er in grote lijnen uit, hoe werkt dit, waardoor is het makkelijk en effectief om te doen, wat voor problemen kunt u eventueel verwachten en hoe zijn deze te behandelen of te omzeilen? Waarom is het leuk en haalbaar dit met de leerlingen te doen, wat spreekt hen erin aan, hoe combineert het met hun andere interesses? Criteria voor de nabespreking Hoe wordt het werk beoordeeld? Waar let je op, wat is specifiek aan dit genre, wat zijn mogelijkheden om er verder mee te komen? Hoe kunnen sterke punten gevonden en benadrukt worden? Eindproduct Voorstellen voor het concrete te presenteren eindproduct. Bijvoorbeeld ‘Het korte verhaal wordt op de computer verwerkt en netjes vormgegeven. Wil Kunstfactor iemand het op zich nemen om er een combinatie-document van te maken, zodat het een uitgeprint boekje kan worden, of als pdf op de site van school kan worden getoond?’ Of: ‘Een boekje maken met de hele klas hoeft niet duur te zijn. Zoek bijvoorbeeld eens naar PODuitgeverijen op www.schrijvenonline.org/ schrijfgids.’’ Extra’s voor snelle werkers/Tips Wie snel klaar is, heeft tijd en vast ook inspiratie over. Stimuleer de leerlingen om niet te snel ‘klaar, uit’ te denken. Als je één gedicht kunt schrijven, kun je er ook tien schrijven, of het ene gedicht verder verfijnen. Laat de leerlingen in tweetallen elkaars werk lezen en elkaar verder helpen. Leestips: aanbevolen literatuur voor als u zich verder in de materie wilt verdiepen. Tips worden kort aangestipt. Bijvoorbeeld: ‘het eindproduct leent zich goed voor het maken van een poëzieposter’; of ‘Een column is natuurlijk heel geschikt voor de schoolkrant, maar waag eens een stap verder en benader een lokale krant’. Schrijft het voort! - II. Schrijven in uw eigen les - pagina 9 Voorbeeld lesopbouw Onderwerp 0.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat Uitleg genre, werkvorm Oefening: warming-up Brainstorm: ideeën inventariseren Hoofdtaak: schrijven Extra’s voor snelle werkers Bespreking in de groep Criteria voor beoordeling Afronding tot eindproduct Tips Uitleg genre, werkvorm Uitleg van het genre en aankondiging van hoe de les wordt ingedeeld. Wat gaan we doen en wat kun je verwachten, wat heb je aan het eind gemaakt? Inhoudelijke bespreking met eigen voorbeelden. Oefening: warming-up Een binnenkomer om even te wennen aan creatief denken en het inzetten van de fantasie. Voorbereiding op het genre of thema. Het plezier voelen: we gaan iets moois maken en ‘de kop losgooien’. Brainstorm: ideeën inventariseren Een voorbereiding voor de volgende stap: het schrijven. Met een gezamenlijk ideeënlijstje valt er iets te kiezen en komen leerlingen sneller aan het schrijven toe. Hoofdtaak: schrijven Het schrijfproces zelf; meestal individueel, soms in tweetallen. Bespreking in de groep Benodigdheden Briefjes uit de pot Het gaat hierbij om positieve feedback. Als iets een tekst niet lekker loopt: niet kritiek leveren, maar beredeneren hoe het effect anders kan worden. De grote vraag is altijd: wat doet een tekst met de lezer/toehoorder? Wat gebeurt als er maar twee personen zijn in plaats van vier? Hoe zou het klinken als er meer o-klanken worden gebruikt? Zit je er meer middenin als je vanuit een ik-figuur schrijft, en niet vanuit hij? Is het minder beangstigend om verleden tijd te gebruiken? Laat de jongeren zoveel mogelijk zelf bespreken en ontdekken. Afronding tot eindproduct Beschrijving van het concrete en presentabele eindproduct, bijvoorbeeld: Aan het eind van de les heeft iedereen een Twaiku geschreven; eventueel kunnen die op internet gezet of naar elkaar ge-smst worden. Het kan de leerlingen uitdagen wanneer u inventariseert wie van plan is ermee door te gaan, het product af te maken of aan een andere tekst te beginnen. Op sommige scholen ontstaan schrijfgroepjes. Dit kunt u stimuleren in dit laatste rondje van de les. Hoe is het gegaan, wat vond je ervan, uitnodiging om voor te lezen. Kunstfactor Schrijft het voort! - II. Schrijven in uw eigen les - pagina 10 III. Tien Lesplannen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Momentopname – autobiografisch schrijven Peet van Duijnhoven Kort en krachtig – plot schrijven aan de hand van een foto Peet van Duijnhoven Het is de wind maar… toch? – spannend schrijven Maud Lazaroms A-Meezingtekst – liedteksten schrijven David Mulder Haiku Twaiku – internetdichten Maud Lazaroms Ga rustig slapen, stadsgenoten – het vrije vers Floor Buschenhenke Forks revisited – sciencefiction en fantasy: fanfiction Floor Buschenhenke Karaktertrek – scenario schrijven Peet van Duijnhoven We moeten praten! – dialoog schrijven Maud Lazaroms Nu jij.nl – column over het nieuws Floor Buschenhenke Kunstfactor 12 16 20 24 27 33 36 39 43 47 Schrijft het voort! - III. Tien lesplannen - pagina 11 1. Momentopname Peet van Duijnhoven Autobiografisch schrijven 1.1 Achtergrondinformatie Inleiding In een autobiografie beschrijf je je levensloop en reflecteer je op wat je hebt meegemaakt. Dat is anders bij een dagboek; daarin reageer je – vaak zonder enige vorm van zelfcensuur – op wat je meemaakt. Tegenwoordig houden veel mensen een weblog bij om anderen een kijkje te geven in hun belevingswereld. Literaire autobiografieën zijn bijvoorbeeld: Echte mannen eten geen kaas (Maria Mosterd), De renner (Tim Krabbé), Meisje met negen pruiken (Sophie van der Stap), Het achterhuis (Anne Frank) en Een geschreven leven (Sybren Polet). Barbara Stok, Maaike Hartjes, Gerrie Hondius en Erik de Graaf maken autobiografische strips. Bij autobiografisch schrijven zullen de leerlingen gaan schrijven vanuit hun eigen ervaring. Het thema is ‘De eerste keer’. Jongeren houden zich graag bezig met wat ze beleven, maar liefst wel in een veilige omgeving. Wat helpt is als ook de docent met eigen ervaringen over de brug komt. Het onderwerp ‘de eerste keer’ biedt veel aanknopingspunten; leerlingen kunnen zelf bepalen hoe persoonlijk en openhartig ze daarover willen schrijven. Opmerking over begeleide associatie Soms weten jongeren geen antwoord te geven op een vraag, omdat ze zich iets niet meer herinneren. Spoor ze dan aan om een antwoord te bedenken: ‘Wat je niet meer weet, mag je verzinnen.’ Kunstfactor Opmerking over het selecteren van de antwoorden Sommige jongeren hebben de neiging om de vragen één voor één beantwoorden; in dat geval is er geen sprake van een verhaal. De vragen dienen ter ondersteuning en inspiratie. Als schrijver gebruik je alleen wat je voor het verhaal nodig hebt. Wat er al schrijvende bij komt, mag erbij. Ga er dus vrij mee om. Criteria voor de nabespreking U kunt leerlingen een titel laten bedenken voor elkanders verhaal. Dit is een elegante manier om te ontdekken waar het verhaal voor de ontvanger/het publiek over gaat. De schrijver bepaalt uiteindelijk zelf welke titel de lading dekt. Andere criteria zijn: • Was het verhaal goed te volgen? Zo nee, op welk moment niet meer? • Welke zin of welk onderdeel bleef je het meeste bij? • Op welke momenten werd je geraakt, wat is er goed gelukt? • Laat nog een keer de beginzin voorlezen. Die moet ervoor zorgen dat de lezer verder wil lezen. Is de beginzin spannend genoeg? • Is het einde echt een einde, of wordt het verhaal afgeraffeld? Oftewel: is alles wel verteld? Eindproduct De jongeren zetten hun teksten in de computer; er kunnen ook illustraties bij worden gemaakt. Of: ze maken een luisterboek en spreken zelf hun teksten in. Schrijft het voort! - Lesplan 1 - pagina 12 1. Momentopname Autobiografisch schrijven vervolg 1.1 Achtergrondinformatie Extra’s voor snelle werkers Herschrijfopdrachten: • Schrap twintig onnodige woorden uit je tekst. Zoals: soms, wel, eigenlijk, maar… Soms moet je een zin een beetje veranderen om hem weer goed te laten lopen. • Maak een nieuwe pakkende beginzin. • Bekijk of alles in dezelfde tijd staat. • Bedenk drie titels voor je verhaal. • Lees de tekst van iemand die ook al klaar is, en help elkaar met spelling. Zet een Kunstfactor kringel onder zinnen die je niet snapt en een uitroepteken in de kantlijn bij de woorden of zinnen die je het meest raken. • Bedenk een titel voor elkanders verhaal. Tip Bloggen kan ook een vorm van autobiografisch schrijven zijn. Wie heeft er een blog? Kun je je blog beter, mooier, literairder schrijven? Filosofeer eens over de functie van een blog. Schrijft het voort! - Lesplan 1 - pagina 13 1. Momentopname Autobiografisch schrijven 1.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat 5 minuten Uitleg genre, introductie onderwerp 5 minuten Warming-up door maken van lijstje Pen, papier 2 minuten Idee selecteren Pen, papier 15 minuten Begeleide associatie Pen, papier 10 minuten Hoofdtaak: schrijven Pen, papier 8 minuten Nabespreken/voorlezen Evt. computers Uitleg genre, werkvorm De jongeren gaan een autobiografische tekst schrijven. U legt uit dat het bij autobiografisch schrijven over eigen ervaringen gaat. Het onderwerp is: ‘De eerste keer.’ U noemt zelf een paar voorbeelden: de eerste keer dat je leerde fietsen, dat je met iemand zoende, dat je in het ziekenhuis lag of dat je een tattoo liet zetten. De jongeren komen met voorbeelden en u zet die op het bord. Wie had er de afgelopen weken een eerste keer? Warming-up: een lijstje maken Iedereen gaat nu een lijstje met minimaal vijf eerste keren maken. Daar mogen dingen van het bord in staan, aangevuld met eigen ervaringen. Iedereen kiest één onderwerp uit zijn lijstje om over te schrijven. Begeleide associatie U vraagt de jongeren om zich te concentreren op dat specifieke moment. Daarbij stelt u klassikaal rustig een aantal vragen, waarvan ze de antwoorden opschrijven. Zoals: Kunstfactor Benodigdheden • Was het een onverwachte eerste keer, of een eerste keer die goed was voorbereid? • Wat deed je voor dat specifieke moment? Waar was je? • Was het ochtend, middag, avond? • Wat zag je om je heen aan mensen, dingen, kleuren? • Wat voor geluiden hoorde je? Waar rook het naar? • Was je alleen of met anderen? Zo ja, met wie? • Hoe was de sfeer? • Wat deed je op dat moment? Wat had je ook kunnen doen? • Wat voor gedachten had je? Hoe voelde je je? • Werd er iets gezegd? Schrijf een paar zinnen op die je je kunt herinneren. • Wat deed je daarna? Selecteren antwoorden Iedereen bekijkt zijn antwoorden, kiest vier antwoorden uit waarover hij tevreden is of die in ieder geval in het verhaal moeten voorkomen. Laat leerlingen ook bedenken waar in het verhaal deze antwoorden voorkomen: begin-midden-eind. Schrijft het voort! - Lesplan 1 - pagina 14 1. Momentopname Autobiografisch schrijven vervolg 1.2 De les Hoofdtaak schrijven Nabespreken/voorlezen Het verhaal kan worden geschreven; de lengte is ongeveer één geschreven A4-tje. Ook niet-geselecteerde antwoorden mogen erin voorkomen, als dat zo uitkomt. Wie dat wil kan zijn verhaal aan de klas voorlezen. Leg daarbij de nadruk op respect voor elkaars teksten, die immers puur persoonlijk zijn. Kunstfactor Schrijft het voort! - Lesplan 1 - pagina 15 2.Kort en krachtig Peet van Duijnhoven Plot schrijven aan de hand van een foto 2.1 Achtergrondinformatie Inleiding Een plot wordt ook wel een intrige genoemd. Een plot geeft de verwikkelingen in een verhaal weer, met alle motieven en conflicten die daarmee gepaard gaan. Een plot zorgt voor een verhaal met ontwikkeling. Leerlingen moeten dus de tijd nemen om na te denken over wat ze in hun verhaal willen laten gebeuren. In deze les schrijven ze een verhaal met een foto als inspiratiebron. Let daarbij op het volgende: Foto’s als verhaal Uitgangspunt voor de verhalen zijn foto’s van onbekende mensen; daarvan zijn er veel te vinden op www.foundphotos.net. Werken met foto’s geeft snelheid en vrijheid. Neem foto’s met een personage in een duidelijke omgeving en zorg voor minimaal tien foto’s om uit te kiezen. Laat leerlingen in tweetallen werken. Het is niet erg als meerdere duo’s dezelfde foto kiezen. Maak wel voldoende kopietjes. Naamgeving Als de leerlingen hun personage een naam geven, leg dan uit dat ze niet de naam van iemand uit de klas of school mogen gebruiken. Jantje of Pietje zijn ook geen handige namen; dan neem je je personage niet meer serieus. Namen hebben gevoelswaarde. Een Babette is een heel ander meisje dan een June. Een Barry is heel anders dan een Boudewijn. Actie en spanning De leerlingen moeten bedenken wat hun personage van plan is. Dat moet iets zijn wat redelijk snel kan worden gerealiseerd. Spanning creëer je doordat het hoofdpersonage iets wil en daarbij obstakels tegenkomt. Kunstfactor Werken in groepjes geeft leerlingen de kans om hun werk aan anderen te laten zien, en is tevens een mooi ijkpunt om te zien of ze op hetzelfde spoor zitten. U kunt enkele tweetallen vragen hun werk klassikaal te presenteren. Plotvraag Een personage streeft naar iets, heeft een duidelijk doel of een duidelijke wens. Door dat streven te verpakken in een plotvraag, wordt het belang van het personage duidelijker. En hoe meer er van de vervulling van dat streven afhangt, des te spannender het verhaal kan worden. Dit wordt ook wel de noodzakelijkheid van het verhaal genoemd. Bijvoorbeeld: Lukt het Roos om vijftig kilo af te vallen om eindelijk tevreden te zijn over zichzelf? Criteria bij de nabespreking Het is van belang om te letten op de geloofwaardigheid en helderheid. Geeft de schrijver genoeg informatie of juist te veel informatie, waardoor het verhaal voorspelbaar wordt? Geloofwaardigheid is ook: nagaan of wat er gebeurt wel past bij het karakter van de personages. Mensen kunnen rare dingen doen als ze echt iets willen bereiken, maar soms kan een oplossing te ver gezocht zijn. Let daarbij op zogeheten deus ex machina’s: oplossingen die uit de lucht gegrepen zijn. Opeens wordt er geld gewonnen in de loterij, opeens vliegt het huis van de boze buurman door een blikseminslag in brand en alles komt goed. Kijk ook naar originaliteit en taalgebruik. Maak leerlingen er op attent dat woorden als vervolgens, daarna, waarbij, daarmee vaak overbodig zijn. Schrijft het voort! - Lesplan 2 - pagina 16 2.Kort en krachtig Plot schrijven aan de hand van een foto vervolg 2.1 Achtergrondinformatie Eindproduct De les is te kort om een heel verhaal te schrijven. De verhalen moeten dus op een ander moment worden afgemaakt. Dat kan heel goed op de computer; de duo’s kunnen zo zelfs op afstand samenwerken. Extra’s voor snelle werkers/Tips Wie snel klaar is, heeft tijd en vast ook inspiratie over. Schrijven is rekken. Zeker bij plotmatig werken geldt deze regel. Een snel Kunstfactor tweetal kan een extra obstakel inlassen om het verhaal nog spannender te maken. Ook kan een snel duo werken aan een verrassende wending, of een tweede slot bedenken. Later kiest dan de klas welk einde het beste is. NB: Deze les kan worden gekoppeld aan het bedenken van een filmverhaal of toneelstuk (les 8, Scenario schrijven). Schrijft het voort! - Lesplan 2 - pagina 17 2.Kort en krachtig Plot schrijven aan de hand van een foto 2.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat 2 minuten Uitleg genre, werkvorm 5 minuten Oefening: foto’s uitzoeken 10 minuten Brainstorm: ideeën inventariseren 10 minuten Uitwisselen; op verhaal komen (facultatief) 10 minuten Hoofdtaak: schrijven 5 minuten Bespreking in de groep Afronding tot eindproduct Uitleg genre, werkvorm De leerlingen gaan in tweetallen een verhaal bedenken. Leerlingen die dat liever willen kunnen alleen werken. Inspiratiebron voor het verhaal zijn foto’s van een persoon in een duidelijke omgeving. Oefening: foto’s uitkiezen De foto’s worden op de tafeltjes uitgelegd, de leerlingen lopen rond tot ze een foto van hun gading hebben gevonden Ieder tweetal kiest een foto uit. Brainstorm: ideeën inventariseren De tweetallen bedenken een naam voor hun personage, plus een typerende eigenschap of karaktertrek. Iemand kan bazig zijn, netjes, jaloers, bezorgd of overmoedig. Laat ze ook bedenken hoe ze dat kunnen beschrijven, er een handeling bij zoeken. Laat bijvoorbeeld van iemand die heel netjes is zien hoe hij zijn tas heeft ingepakt. Het personage is iets van plan; daar kunnen ook andere mensen mee gemoeid Kunstfactor Benodigdheden Foto’s Pen, papier/computer zijn. Wat houdt het personage bezig en wat is zijn of haar plan. Verpak dat plan in een plotvraag: ‘Zal het .... lukken om.... om eindelijk...’. Bijvoorbeeld: Zal het Nicole lukken om haar buurman zijn huis uit te verdrijven, om zo over haar liefdesverdriet heen te komen? Zal Jeffrey meemogen op voetbalkamp en zo eindelijk bevriend raken met Willem? Uitwisselen: op verhaal komen Twee tweetallen laten elkaar hun gekozen foto zien en vertellen elkaar over het personage, de eigenschap en de plotvraag. Dan bedenken ze voor elkaars plotvraag een manier waarop het plan gaat lukken, en een manier waarop dat uiteindelijk mislukt. Bijvoorbeeld: Zal het Nicole lukken om haar buurman zijn huis uit te verdrijven, om zo over haar liefdesverdriet heen te komen? Ja, ze weet dat hij bang is voor slangen en duwt vijf slangen door zijn brievenbus. Nee, want ze wordt betrapt door de nieuwe geliefde van de buurman. Schrijft het voort! - Lesplan 2 - pagina 18 2.Kort en krachtig Plot schrijven aan de hand van een foto vervolg 2.2 De les Hoofdtaak: schrijven De tweetallen gaan terug naar hun eigen plek. Dit kan ook een overgang vormen naar individueel werken. Ze bekijken welke ideeën ze van het andere duo over willen nemen en welke niet. Ze maken zelf nieuwe combinaties. Ze bepalen hoe het verhaal begint en zal eindigen. Ze beginnen met het verhaal uit te schrijven. Uitwisselen Enkele duo’s vertellen de klas hoever ze met hun verhaal zijn gekomen. Ze kunnen de eerste alinea’s voorlezen of de grove Kunstfactor verhaallijn vertellen. Het echte uitwerken van het verhaal kan eventueel als huiswerk worden opgegeven. Afronding tot eindproduct Een kort verhaal leent zich uitstekend voor uitwerking op de computer. De verhalen kunnen worden gebundeld. U kunt ze ook op een site laten zetten en er de andere leerlingen op laten reageren. Dan is het handig om van te voren vast te stellen wie op welk verhaal reageert. Schrijft het voort! - Lesplan 2 - pagina 19 3.Het is de wind maar… toch? Maud Lazaroms Spannend schrijven 3.1 Achtergrondinformatie Inleiding Bij spannend schrijven staat het wekken van een suggestie bij de lezer centraal. Een verwachting wordt steeds een beetje maar niet helemaal ingelost. Er dreigt iets, er broeit iets, en dat maakt het verhaal boeiend. Vormen van spannende verhalen zijn de detective, de thriller en horror. Denk hierbij aan verhalen van Stephen King (bijvoorbeeld It), en de films van James Bond, maar ook aan de boeken van Nicci French. Veel jongeren kennen natuurlijk de Harry Potterserie en SF of fantasy. Een lekker leesboek is Martyn Big van Kevin Brooks. We onderscheiden fysieke spanning – bijvoorbeeld een achtervolging – en psychologische spanning, waarbij de spanning uit de personages of het verhaal voortvloeit. Als lezer wil je dan weten of het goed met de personages afloopt. Er zijn diverse technieken om spanning op te wekken, zoals: informatievoorsprong en -achterstand; tijdsdruk; zintuiglijk beschrijven en ‘vertonen in plaats van vertellen’. De kern van deze les ligt bij de laatste techniek: ‘Show, don’t tell’. Dus niet: ‘Hij verveelde zich zo’. Toon het aan, laat het zien. Bijvoorbeeld zo: ‘Hij hoorde de klok eindeloos tikken maar wist niet meer hoe lang de tijd al duurde. De stilte van het huis drukte zijn schouders naar beneden. Hoe lang zouden opa en oma nog slapen? Zijn boek had hij uit. Buiten liep een man gebogen tegen de wind in. Hij keek naar zijn nagels.’ Kunstfactor Het mooie van vertonen is dat er een vertraging in het verhaal optreedt. En vertraging werkt spanningsverhogend. Criteria bij de nabespreking De leerlingen gaan een spannende situatie beschrijven. Het gaat erom dat ze daarvoor technieken leren toepassen. Probeer hen te stimuleren meer te lezen en zo spanningsverhogende technieken te herkennen. Waak ervoor dat het geen wedstrijd wordt wie het spannendste verhaal geschreven heeft. Bespreken kan aan de hand van het benoemen van de momenten die hen raakten of bleven hangen. Welke momenten vond je spannend, waardoor? Welke maakten je nieuwsgierig en hoe? Hoe wordt spanning aangetoond (‘ze voelde haar hart bonken’) i.p.v. verteld (‘ze was bang’)? Wat is het effect daarvan op de lezer? Hoelang blijft het tonen in plaats van vertellen spannend, wanneer wordt het saai? Heb je alle zintuigen ingezet: kon je het zien, horen, voelen, ruiken, proeven? Eindproduct Laat de verhalen voorlezen en oefen op een spannende presentatie. Hoe kunnen leerlingen extra spanning creëren in hun stem? Wanneer laat je een stilte vallen? Het kan ook aardig zijn om muziek bij de tekstfragmenten te zoeken. Schrijft het voort! - Lesplan 3 - pagina 20 3.Het is de wind maar… toch? Spannend schrijven vervolg 3.1 Achtergrondinformatie Extra’s voor snelle werkers/Tips Tips en links Lees je tekst nogmaals door en let daarbij op: • Dosering: heb je voldoende getoond in plaats van verteld? Maar ook: heb je niet teveel weggegeven in het vertonen? • Waar in het verhaal kun je informatie achterhouden om de spanning te vergroten? • Waar kun je versnellingen en vertragingen toepassen zodat de spanning toeneemt? • Was de spanning in je verhaal geloofwaardig? Waarom wel of niet? • Les 2 (Kort en krachtig, over plot schrijven) kan een goede voorbereiding zijn op deze les. • Appel, René: Spanning in verhalen. Uitgeverij Augustus, Amsterdam, 2007. • Pluijm, Cees van der, Schrijven van gedichten en verhalen. Uitgeverij De Contrabas, Utrecht/Leeuwarden, 2008. • http://spannings.blogspot. com/2009/01/lijst-der-lijstennieuws-2009.html • http://kinderboeken.blog.nl/actueel/ nieuws/2009/06/01/juni-maand-vanhet-spannende-boek Kunstfactor Schrijft het voort! - Lesplan 3 - pagina 21 3.Het is de wind maar… toch? Spannend schrijven 3.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat Benodigdheden 5 minuten Intro door algemene discussie Eventueel voorbeeldboeken 5 minuten Uitleg genre 5 minuten Brainstorm in tweetallen Pen, papier 15 minuten Hoofdtaak: schrijven Pen, papier/computer extra’s voor snelle werkers 10 minuten Bespreking in de groep Criteria voor beoordeling 5 minuten Afronding tot eindproduct Tips Introductie: algemene discussie Brainstormen in tweetallen Wat voor verhalen vinden de leerlingen spannend? Waarom moet er spanning in een verhaal zitten? Wat maakt een verhaal spannend? Is dat voor iedereen hetzelfde? Wat zijn de technieken die schrijvers gebruiken om spanning te creëren? Geef een voorbeeldzin die een situatie schetst, bijvoorbeeld: ‘Er werd bij mij ingebroken en ik was erg bang.’ De leerlingen brainstormen in tweetallen hoe je deze situatie zo kan invullen dat die getoond wordt. Beschrijf de gebeurtenis als een heel spannende situatie. Zie het voor je. Beschrijf die beelden. Hoe ziet dat bang zijn eruit? (Uitwerking: ‘Ik hoorde geritsel op de gang. Mijn adem stokte. Een zweetdruppel liep langs mijn voorhoofd omlaag. Was het een man? Ik hoorde voetstappen... Mijn hart klopte in mijn keel. Droge mond… ik slikte. Langzaam, om geen geluid te maken, pakte ik een zware kandelaar van de tafel.’) Bespreek samen wat er verandert aan de verteltrant als je niet vertelt (zoals in de voorbeeldzin) maar vertoont (zoals in de uitwerking). Hoe maakte je het verhaal spannend? Was het nog geloofwaardig? Waarom wel of juist niet? Laat een paar voorbeelden klassikaal presenteren. Uitleg genre, werkvorm Leg uit wat spanning inhoudt en benoem het onderscheid tussen fysieke en psychologische spanning. Leg kort uit welke verschillende technieken er zijn om spanning te creëren, en dat het in deze les draait om één techniek: vertonen in plaats van vertellen. Je kunt vertellen dat iemand bang is, maar je kunt het ook laten zien. De een wordt spierwit, de ander gaat op zijn lip bijten. En alle zintuigen en gedachten staan op scherp. Kunstfactor Schrijft het voort! - Lesplan 3 - pagina 22 3.Het is de wind maar… toch? Spannend schrijven vervolg 3.2 De les Hoofdtaak: schrijven Bedenk een personage in een moeilijke situatie, waaruit hij zich moet zien te redden. Wat is dat voor situatie? Is hier een fysieke of een psychologische actie vereist? De leerlingen mogen zo nodig gebruik maken van een bijfiguur. Kunstfactor Bedenk waar iets zich afspeelt, en hoe het personage zich voelt. Zie de situatie als een film voor je. Laat de leerlingen een paar alinea’s van hun spannende verhaal uitschrijven. Benadruk dat ze zoveel mogelijk tonen in plaats van vertellen. Schrijft het voort! - Lesplan 3 - pagina 23 4. A-Meezingtekst David Mulder Liedteksten schrijven 4.1 Achtergrondinformatie Inleiding Criteria voor de nabespreking Liedjes blijven hangen. Ze zingen rond in je hoofd en vormen de soundtrack van je dagelijkse handelingen. Liedjes roepen herinneringen op. Sommige zijn zelfs krachtig genoeg om je stemming te bepalen. Een groot deel van deze kracht komt voort uit de melodie en de instrumenten. Maar de woorden doen ook een hoop. Hun klank en het ritme, het verhaal dat ze vertellen. Liedteksten kunnen massa’s in beweging zetten, generaties definiëren en tranen ontlokken aan dromers met liefdesverdriet. Wanneer ben je geraakt? Welke woorden of zinnen blijven je bij, en waarom? Dat kan bijvoorbeeld liggen aan de klank of het ritme van de woorden (binnenrijm, herhaling, metrum). Herkent de luisteraar zich in de tekst? Is de invalshoek origineel? Een andere interessante vraag is: zijn deze woorden geschikt als refrein, of eerder als couplet? Wat zijn de eigenschappen van een refrein en een couplet? (Couplet: omschrijvend, de achtergrond schetsend. Refrein: kernachtig het thema van het lied verwoordend.) En: wanneer is een tekst grappig? Jongeren hebben tal van liedjes waar ze gek op zijn. Het is een openbaring als ze er in deze les achter komen waarom ze juist dát nummer goed vinden. Helemaal als ze ontdekken dat een song schrijven iets is wat ze zelf ook kunnen proberen. Door een voorbereidende schrijfopdracht - waarbij nog niemand zich zorgen hoeft te maken over rijm en ritme - komt er spelenderwijs veel materiaal op papier, zodat het uiteindelijke liedje op een vanzelfsprekende manier ontstaat. Liedjes gaan heel vaak over specifieke gevoelens. In deze les gaan leerlingen hun gevoelens in de liedtekst proberen te vangen. Het is van belang om te benadrukken dat ze een onderwerp nemen dat voor hen veilig en ‘behapbaar’ is. Het moet emotioneel niet zoiets zwaars zijn dat ze er niet over kunnen schrijven. Bereidt u zich op deze les voor door de teksten van twee toegankelijke liedjes mee te nemen naar de les (zie de lesbeschrijving). Kunstfactor Eindproduct Aan het eind van de les heeft elke leerling een lied of een begin daarvan. Als er tijd voor is, kunt u klassikaal uitzoeken welke teksten ‘zingbaar’ zijn. Eventueel kan de klas een geslaagde tekst meenemen naar de muziekdocent, om de compositie in diens les verder uit te werken. Enthousiastelingen kunnen een uitvoering op een klassenavond of bonte avond organiseren. Tips • Schotanus, Yke: Song- en liedteksten schrijven, van cabaret tot rock. Uitgeverij Augustus, Amsterdam, 2007. • De Mol, Gerry: Er moet ook nog tekst op. Liedteksten schrijven voor gevorderde beginners en vice versa. Creatief Schrijven België, Antwerpen, 2008. www.creatiefschrijven.be • Reijt, Vic van de: Het land van Maas en Waal. De 20ste eeuw in 400 en enige liedteksten. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2006. Schrijft het voort! - Lesplan 4 - pagina 24 4. A-Meezingtekst Liedteksten schrijven 4.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat Benodigdheden 10 minuten Uitleg genre, introductie onderwerp Twee liedjes op cd, de uitgeprinte teksten daarvan (genoeg voor de hele klas), cd-speler 10 minuten Brainstorm: ideeën inventariseren Pen, papier 15 minuten Hoofdtaak: schrijven Pen, papier/computer 15 minuten Bespreking in de groep Criteria voor beoordeling Voorbereiding Zoek in de bibliotheek, op internet of in uw eigen cd-collectie liedteksten. Suggesties: Acda en De Munnik, André Hazes, Doe Maar, Lange Frans en Baas B. Op www. bladmuziek.biz is een flinke verzameling Nederlandstalige teksten te vinden. In combinatie met de zoekterm ‘tabs’ komt u met een zoekmachine ook vrij ver. Probeer voor uzelf te bepalen waarom sommige teksten u aanspreken en andere niet. Zo kunt u de nabespreking goed sturen en relevante vragen stellen. Neem twee nummers op cd of usb-stick mee naar de les, plus de gekopieerde teksten daarvan. Zorg ervoor dat u de liedjes in het lokaal kunt afspelen. Kies liedjes uit die de leerlingen kennen, zoals een op dat moment populaire song of een evergreen. Uitleg genre, werkvorm Bob Marley riep in zijn songs de onderdrukten op om in opstand te komen (Get up, stand up). Ali B klaagde over onrechtvaardig deurbeleid (Geweigerd), André Hazes gaf een stem aan de gevangene die alles heeft verloren (Eenzame Kerst). Elk aspect van de liefde is al bezongen en zal tot in lengte van dagen bezongen Kunstfactor worden. En het zal nooit vervelen, omdat steeds weer iemand hetzelfde op een andere manier weet te zeggen. Vraag leerlingen naar hun favoriete songteksten en laat ze verwoorden waarom die favoriet zijn. Laat de meegebrachte liedjes horen, of fragmenten ervan. Vraag welke stukjes ‘lekker’ klinken of waarom ze bepaalde zinnen mooi of juist lelijk vinden. Brainstorm: ideeën inventariseren Vraag de leerlingen om zich uit hun eigen leven momenten te herinneren waarop ze overstuur, ontroerd, boos of verdrietig waren. Noem om het ijs te breken zelf een of twee voorbeelden uit uw eigen leven, liefst iets van de afgelopen weken. Zo maakt u duidelijk dat het niet over levenslange trauma’s hoeft te gaan, maar eerder over alledaagse dingen. Elke leerling maakt een lijstje met steekwoorden van mogelijke onderwerpen. Tussentijds vraagt u een aantal leerlingen om een specifiek moment van hun lijstje te noemen en toe te lichten. Dat geeft andere leerlingen aanknopingspunten om een nieuwe bron van herinneringen aan te boren. Schrijft het voort! - Lesplan 4 - pagina 25 4. A-Meezingtekst Liedteksten schrijven vervolg 4.2 De les Iedereen kiest een moment of gebeurtenis om uit te werken. Geef maximaal tien minuten om die gebeurtenis op te schrijven, nog niet op rijm maar alsof je erover schrijft aan een vriend. Vraag de leerlingen dan om zinnen of woorden uit hun tekst te onderstrepen die ze vinden passen in een lied. Vraag om enkele voorbeelden uit de klas en bespreek die. Waarom is die zin geschikt? Hoofdtaak: schrijven Elke leerling kiest een van de twee liedjes die aan het begin van de les gespeeld zijn en waarmee hij/zij wil werken. Met de tekst van het nummer binnen handbereik gaan ze op die melodie een eigen liedtekst maken. De onderstreepte zinnen en woorden uit hun eigen tekst zijn daarvoor Kunstfactor het vertrekpunt. Door te associëren op klank en inhoud ontstaat een lied. Zinnen uit het originele lied kunnen ook inspirerend zijn om op door te werken. Bespreking in de groep Laat een aantal liedteksten voorlezen. Stel vragen als: waarom raakt deze tekst je, waarom klinkt hij ‘lekker’, of juist niet? (Zie: criteria voor nabespreking). Als leerlingen enthousiast zijn en de sfeer in de klas veilig genoeg is kunt u een leerling vragen om de tekst eens te zingen. Mocht dat te eng zijn dan zou u dat zelf kunnen proberen (ook eng, natuurlijk!). Zo komt de leerling er snel achter waar de tekst ‘loopt’ en waar deze nog hapert. Zoek samen oplossingen voor tekstfragmenten die verbeterd moeten worden. Schrijft het voort! - Lesplan 4 - pagina 26 5. Haiku Twaiku Maud Lazaroms Internetdichten 5.1 Achtergrondinformatie Inleiding Internet kwam in de jaren negentig in een razend tempo de wereld in, en is inmiddels niet meer weg te denken. ‘Het is niet zozeer poëzie die veranderd is, maar veeleer de wereld er omheen’, aldus hoogleraar Nederlandse letterkunde Thomas Vaessen. Tegenwoordig zijn er veel sites en blogs met poëzie, want internet is hét medium om je teksten aan een groter publiek te laten lezen. Op Facebook en Twitter kun je in 160 of 140 tekens per bericht de wereld laten weten waarmee je bezig bent. En dus ook met wat je schrijft. In deze les leren de leerlingen een Twittergedicht oftewel een Twaiku schrijven. Een Twaiku (‘Twitter-haiku’) heeft 140 tekens en is gebaseerd op de oeroude Japanse dichtvorm haiku. Een haiku bestaat uit drie regels met resp. vijf, zeven en vijf lettergrepen. Traditionele haiku’s bevatten veel natuurbeelden waarmee de dichter de ‘condition humaine’ wil weergeven. Twaiku’s gaan over persoonlijke zaken die iemand raken. Als onderwerp kiezen de leerlingen een wens of een ergernis uit een recent verleden. Het gedicht hoeft niet te rijmen. Het kan handig zijn om hierbij een computer of mobieltje te gebruiken. Op de pc is via de Word Count toets het aantal tekens (inclusief spaties) makkelijk na te gaan. Ook bij een sms of twitterbericht is het precieze aantal tekens direct af te lezen. Het risico is echter dat leerlingen met hun telefoons gaan spelen. Probeer daarom hun aandacht bij de inhoud van het dichten te houden; gebruik eventueel de papieren versie van het raster (zie blz. 31/32). Ruim Kunstfactor zo mogelijk later tijd in om de teksten op internet te plaatsen of per telefoon te verzenden. Criteria voor de nabespreking Let bij de nabespreking op de volgende aspecten: komt de informatie (over de wens dan wel ergernis) over? Is de tekst informatief genoeg? Hoe komt de tekst over en hoe komt dat? Welke invloed hebben de beperkingen (vaste vorm, beperkt aantal tekens) op de inhoud? Werkt deze vorm? Waardoor wel of niet? Eindproduct Aan het eind van de les hebben alle leerlingen een Twaiku geschreven. Eventueel kunnen die op internet gezet worden of naar elkaar ge-smst worden. Laat leerlingen ermee stoeien door er bijvoorbeeld een rap van te maken. Zijn er teksten bij die zich lenen voor poëzieposters? Kunnen ze verfilmd worden voor YouTube? Kun je ze twitteren en doorlinken naar je eigen blog of Facebookpagina? Extra’s voor snelle werkers • Schrijf diverse Twaiku’s, en maak ze mooi af. Puzzel op het ideale ritme en schaaf aan het gevoel dat je wilt overbrengen. • Lees al je gedichten nog eens goed na. Waarin verschillen ze? • Probeer een Precies-160 (sms-gedicht) van 160 tekens te maken, eventueel met behulp van www.precies160.nl, waar je gedicht direct op internet kan verschijnen. Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 27 5. Haiku Twaiku Internetdichten vervolg 5.1 Achtergrondinformatie • Schrijf nogmaals in deze poëzievormen maar nu over een ander onderwerp. Als je net een klein onderwerp had, schrijf dan nu over iets groots. Als je net over mensen schreef, schrijf dan nu over de natuur. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten? Tips NB: Les 6 over het vrije vers (blz. 33) kan mooi aansluiten op deze les. • Haiku Kring Nederland: http://www. haikukringnederland.web-log.nl • www.youngpoets.nl voor jonge dichters Kunstfactor • http://meandermagazine.net/wp literair e-zine voor dichters • www.precies160.nl Sofie Cerutti richtte Stichting Dichtvorm 160 op. Op deze site is ook meer lesmateriaal te downloaden. • Cerutti, Sofie (2007). 160 tekens (inclusief wit). Meulenhoff, Amsterdam, 2007. • www.decontrabas.com/dekleinezaal/2006/08/alsof_de_auteur.html • Even lachen voor wie goed is in Engels: op http://shorttext.com/m8ee vind je Haiku’s die Windows Errors verwoorden. Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 28 5. Haiku Twaiku Internetdichten 5.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat Benodigdheden 8 minuten Uitleg genre, werkvorm Eventueel internet 10 minuten Oefening: warming-up Pen, papier 5 minuten Brainstorm: ideeën inventariseren Pen, papier 10 minuten Hoofdtaak: schrijven Pen, papier of pc; evt. mobieltjes; kopieën van het raster (bijlage) 7 minuten Criteria voor beoordeling Hoofdtaak: schrijven 5 minuten Bespreking in de groep Tips, eventueel op internet plaatsen/ per sms versturen Voorbereiding Warming up Verdiep u vooraf in de vormen van communicatie waarmee mensen op het internet aan de wereld laten weten wat hen bezig houdt. Bezoek sites als Facebook of Hyves en lees de korte berichten die mensen via Twitter/email/sms naar het internet verzenden. Zoek op YouTube op de termen schrijven, dichten, poetry en writing. Kopieer voor het tellen van het aantal lettertekens het raster op blz. 31/32 voor de hele groep. Praat kort over het gebruik van internet, sms, Twitter. Wat zijn de positieve ervaringen ermee? De leerlingen gaan een Twaiku schrijven over een wens of een ergernis; iets dat de afgelopen dagen speelde. Laat iedere leerling een lijstje maken met vijf ergernissen en een lijstje met vijf wensen. Vraag een paar leerlingen om twee ergernissen of wensen te noemen. Wie zich daarin herkent kan die aan het eigen lijstje toevoegen. Vervolgens kiest iedereen een wens of een ergernis uit om een Twaiku over te maken. Uitleg genre, werkvorm Geef kort informatie over het ontstaan van de Twaiku vanuit de haiku.Gebruik eventueel enkele voorbeelden die u zelf aanspreken. Doel: het schrijven van een Twaiku (140-gedicht) en eventueel een precies 160-gedicht over een en hetzelfde onderwerp. Kunstfactor Over de Twaiku • Bestaat uit 140 tekens, inclusief spaties en dus ook leestekens. • Rijmen hoeft niet. • Het hoeft niet over iets groots te gaan. • Het gaat om de manier waarop iets gezegd wordt. Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 29 5. Haiku Twaiku Internetdichten vervolg 5.2 De les • Wees verrassend; wees creatief met taal, het hoeven geen mooi lopende zinnen te zijn. • Gebruik mooie/spannende/ ongebruikelijke woorden of woordcombinaties. • Vermijd woorden als leuk, mooi, stom. Kies voor woorden met een duidelijker zeggingskracht. • Schrijf geen emotie neer, maar roep die (indirect) op. Een Twaiku is een gedicht dat gemaakt wordt om de wereld in te sturen. Laat de leerlingen steeds nadenken over wat ze willen zeggen, hoe en tegen wie ze dat willen zeggen. Bespreken en bewerken in tweetallen Na tien minuten leest iedereen zijn Twaiku aan de ander voor. Komt het bericht over? Kunnen sommige woorden misschien worden vervangen door sterkere woorden? Vervolgens kan er worden voorgelezen in de groep. Eerst een ronde voorlezen en alleen luisteren, dan een ronde nogmaals voorlezen en nabespreken. • Lijken deze Twaiku’s op traditionele haiku’s? Wat is interessant? • Mocht er nog tijd zijn voor Precies160’s: is het anders dichten wanneer je meer ruimte krijgt? Wat is het verschil tussen het werken met 140 en 160 tekens? Hoofdtaak: schrijven Iedereen bewerkt de wens dan wel ergernis tot een of meer Twaiku’s. Geef daarbij om afraffelen te voorkomen een maximum aan. Gebruik eventueel het raster om tekens in te tellen. Kunstfactor Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 30 Kunstfactor Twaiku/Twitterpoëzie (140 tekens inclusief spaties en leestekens) Twaiku/Twitterpoëzie (140 tekens inclusief spaties en leestekens) Twaiku/Twitterpoëzie (140 tekens inclusief spaties en leestekens) 5. Haiku Twaiku Haiku Twaiku Raster voor Twaiku (Twitterpoëzie) Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 31 Kunstfactor Precies160-gedicht (160 tekens inclusief spaties en leestekens) Precies160-gedicht (160 tekens inclusief spaties en leestekens) Precies160-gedicht (160 tekens inclusief spaties en leestekens) 5. Haiku Twaiku Haiku Twaiku Raster voor Precies160 (sms-gedicht) Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 32 6.Ga rustig slapen, stadsgenoten Floor Buschenhenke Het vrije vers 6.1 Achtergrondinformatie Inleiding Criteria voor de nabespreking Het vrije vers kan het beste worden gedefinieerd door wat het niet is: het heeft geen eindrijm, geen vast aantal regels of lettergrepen (zoals bij een haiku) en geen vast metrum (zoals bij een sonnet). Dit biedt veel vrijheid, maar er zijn wel degelijk vormelementen die je kunt gebruiken. Zo worden ritme, binnenrijm en alliteratie toegepast en is het wit om de tekst heen belangrijk. Regelafbrekingen, witregels en interpunctie zijn belangrijke vormelementen. Het vrije vers is de populairste dichtvorm van dit moment. Door een vrij vers te maken kunnen leerlingen moderne poëzie beter leren begrijpen. Bij de schrijfopdracht krijgen ze houvast in de vorm van dichtregels die ze mogen ‘jatten’ (zie de ‘Inspiratieregels’ op blz. 34). Worden de zintuigen benut? Zie en ervaar je de locatie? Wat is het verschil tussen concrete details (bijvoorbeeld: een chocoladebruine teckel, ‘geen lijf om tegenaan te liggen’) en algemene concepten (een hond, ‘eenzaamheid’)? Hoe zijn de leerlingen omgegaan met de ‘gejatte’ regels? Is er interactie of spanning tussen die regels en de eigen regels? Is er gelet op wit en pauzes? En hoe is de verdeling in coupletten of strofes? Het thema ‘de nacht’ zal leerlingen zeker aanspreken. Om hen te helpen bij het inleven kunt u tijdens het schrijven muziek draaien. Een sferisch instrumentaal stuk werkt in dat geval het best (ambient of klassiek). Voor de hand liggend maar heel bruikbaar is de Mondscheinsonate van Beethoven. Voorbereiding Zoek twee of drie vrije verzen over de nacht uit die u zelf mooi vindt. Deel deze aan het begin van de les uit, of draag ze voor. Een van deze gedichten typt u over met alle zinnen achter elkaar geplakt, alsof het proza is. Kunstfactor Eindproduct Deze schrijfopdracht kan goed samengaan met een auteursbezoek op school. Kies een aantal regels uit zijn of haar werk om te ‘jatten’. Vraag de schrijver om een paar gedichten van de leerlingen te bespreken. De gedichten kunnen worden voorgedragen, gepubliceerd in de schoolkrant, op de schoolwebsite of een poëziewebsite. Ook kan bij het gedicht een tekening of foto gemaakt worden. Extra leuk is het om met de leerlingen ’s avonds laat op pad te gaan naar de plekken die in de gedichten voorkomen, om daar foto’s, filmpjes (bijv. met de mobiel) of tekeningen te maken. Dat beeldmateriaal kan dan samen met de tekst gepresenteerd worden. Schrijft het voort! - Lesplan 6 - pagina 33 6.Ga rustig slapen, stadsgenoten Het vrije vers vervolg 6.1 Achtergrondinformatie Extra’s voor snelle werkers/ Tips Inspiratieregels: Regels van bekende dichters (om te ‘jatten’) Snelle werkers kunnen worden aangemoedigd fluisterend of in zichzelf hun tekst te lezen en na te gaan waar ze witregels kunnen plaatsen. Ga rustig slapen, stadsgenoten, ik ben uw dichter Ilja Leonard Pfeijffer – ‘Rede tot de burgers van de stad’ Maneschijn en motorboot Adriaan Lakerveld – ‘Wijnkoeler en kaviaar’ De sterren zijn met veel, vanavond Ingmar Heytze – ‘Nocturne’ Ik ben zo moe, zo vastgevroren in een vloek Menno Wigman – ‘ Nachttrein’ NB: Haiku Twaiku – internetdichten (les 5, zie blz. 27) is een leuke aanvulling op deze les. • Pluijm, Cees van der: Schrijven van gedichten en verhalen; hoofdstuk over dichttechnieken. Uitgeverij De Contrabas, Utrecht/Leeuwarden, 2008. • Breukers, Chrétien: Gedichten schrijven, de regels van het vrije vers. Uitgeverij Augustus, Amsterdam, 2009. • Koch, Kenneth: Making your own days, Touchstone, New York, 1998 Kunstfactor Schrijft het voort! - Lesplan 6 - pagina 34 6.Ga rustig slapen, stadsgenoten Het vrije vers 6.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat Benodigdheden 10 minuten Uitleg genre, werkvorm 2 of 3 gedichten/kopie voor de hele groep 5 minuten Oefening: warming-up Pen, papier 10 minuten Brainstorm: ideeën inventariseren Evt. muziek 15 minuten Hoofdtaak: schrijven Inspiratieregels (gekopieerd voor allen), pen, papier 10 minuten Criteria voor beoordeling Bespreking in de groep Uitleg genre, werkvorm Vertel iets over het vrije vers; de gedichten mogen niet rijmen. Het wit om de tekst heen is belangrijk; dat geeft aan waar pauzes en stiltes vallen. Deel twee gedichten uit of lees ze voor. Deel nu de tekst van een derde gedicht uit, met alle regels achter elkaar aangeplakt. Lees dezelfde strofe twee of drie keer voor met verschillende regelafbrekingen. Laat leerlingen opschrijven waar ze pauzes horen. Welke versie is het mooist? bij deze plek bij nacht? Laat de leerlingen de antwoorden in steekwoorden opschrijven. Hoofdtaak: schrijven De leerlingen beschrijven eerst in vier regels deze plek bij nacht. Bied dan de vier inspiratieregels aan (door bijv. het bord open te klappen, of ze op papier uit te delen). De jongeren kiezen een regel en plaatsen deze bij – onder, boven of tussen – hun eigen regels. Dan schrijven ze weer vier regels, die reageren op de ‘gejatte’ dichtregel. Oefening: warming-up Laat iedereen een plek in gedachten nemen en opschrijven waar ze zelf geweest zijn (bijvoorbeeld: ‘de supermarkt bij mij in de straat’). Stel je deze plek bij nacht voor. Wat je niet weet, verzin je gewoon. Brainstorm: ideeën inventariseren Zet eventueel nu een muziekstuk op. Stel een paar vragen, zoals: Hoe ziet deze plek eruit bij nacht? Zijn er mensen? Wat valt er te horen, ruiken, voelen? Welke sfeer of emotie past Kunstfactor Bespreking in de groep Laat enkele teksten voorlezen en vraag de leerlingen ook te luisteren naar het ritme en de pauzes in de tekst. Vraag na lezing welke regel of welke frase het best onthouden wordt. De leerlingen kunnen voor zichzelf of in een andere les hun gedicht afronden. Daarbij moet ook op de regeleindes en witregels gelet worden. Zouden ze iets met deze teksten willen doen? Ze op een of andere manier presenteren aan de rest van de school? Schrijft het voort! - Lesplan 6 - pagina 35 7. Forks revisited Floor Buschenhenke Sciencefiction en fantasy: fanfiction 7.1 Achtergrondinformatie Inleiding Sinds Harry Potter is het genre fantasy helemaal terug in de jeugdliteratuur. Deze boeken worden ook veel gelezen door ‘niet-lezers’. Sciencefiction is populair, vooral door films (Star Trek, the Matrix, Blade), series en games. Deze genres doen een beroep op de fantasie. Sommige fans van dit soort boeken creëren hun eigen verhalen, die zich afspelen in de wereld van hun lievelingsboek of -serie. Fanfiction heet dit. Voor hen is de drempel om zelf te gaan schrijven lager via hun lievelingsboeken. Deze schrijfoefening vraagt leerlingen om vanuit zo’n bestaande wereld hun eigen verhaal te bedenken. Hopelijk verlaagt het ook voor hen de drempel om zelf iets te schrijven. U kunt de leerlingen expliciet een voorbeeldboek, -serie, etc. laten gebruiken, maar hen ook vrij laten om een eigen wereld te bedenken. Dit laatste is wel moeilijker. Criteria voor de nabespreking Genres waarin heel nieuwe werelden worden gecreëerd maken het mogelijk om ongebreideld te fantaseren. Desondanks is bij de nabespreking geloofwaardigheid een belangrijk criterium. Die geloofwaardigheid hangt af van de manier waarop die nieuwe Kunstfactor wereld getoond wordt. Te veel uitleg maakt de tekst saai. Toch moet er voldoende informatie gegeven worden, anders snapt de lezer die andere wereld niet. Ook originaliteit is een aandachtspunt bij de beoordeling. Een toverstaf ‘kennen’ we wel, maar een tover-iPhone... Eindproduct Eén les is te kort om een heel verhaal te schrijven. Enthousiastelingen kunnen hun verhaal thuis afmaken,en op internet publiceren. Zijn er duo’s te vormen die verhalen met illustraties kunnen maken? Zijn er scènes die tot een filmpje kunnen worden verwerkt? Kun je over zo’n onderwerp ook dichten of liedteksten schrijven? Extra’s voor snelle werkers/Tips Op de volgende Fanfiction sites kan iedereen zijn eigen verhalen plaatsen. • www.fanfiction.net/ (Engelstalig met ook wat Nederlandse verhalen) • www.fanfic.nl/ (Nederlands) • http://community.livejournal.com/ dutchfanfics/profile (Nederlands) • http://hsf.ncsf.nl/index.html (site van het papieren tijdschrift Holland SF) Schrijft het voort! - Lesplan 7 - pagina 36 7. Forks revisited Sciencefiction en fantasy: fanfiction 7.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat 10 minuten Uitleg genre, werkvorm 5 minuten Oefening: warming-up 5 minuten Brainstorm: wereld verkennen Schrijfmaterialen 10 minuten Hoofdtaak: scène schrijven Pen, papier of pc; evt. mobieltjes 10 minuten Bespreking in de groep Criteria voor beoordeling Uitleg genre, werkvorm Leg uit wat deze genres kenmerkt. Sciencefiction en fantasy (samen ook wel ‘speculatieve fictie’ genoemd) spelen zich af in een andere wereld dan de onze. Bij sciencefiction ligt de nadruk op techniek, bij fantasy op magie. Vaak moet de held van zo’n verhaal kiezen tussen goed en kwaad. Laat de jongeren films, games en boeken uit deze genres noemen (Twilight, World of Warcraft en Harry Potter komen ongetwijfeld voorbij). Oefening: warming-up Wat maakt de wereld van Harry Potter anders dan de onze? Wat kan Harry met magie doen? Verzamel een aantal vaardigheden van Harry en co; op een bezemsteel vliegen, met een cape onzichtbaar worden... Laat de leerlingen een boek/film/game kiezen en een lijstje maken met vaardigheden uit die wereld. Zijn daarbij hulpmiddelen nodig? Noteer die ook. Brainstorm: wereld verkennen In tweetallen gaan de leerlingen een aantal bijzondere vaardigheden bespreken. Wat kan iemand met zo’n vaardigheid bereiken? Iedereen kiest een vaardigheid uit om over te schrijven (dit mag alles zijn Kunstfactor Benodigdheden wat niet in deze wereld kan: van tijdreizen tot gedachten lezen). Nu koppel je deze vaardigheid aan je eigen SF/fantasy-wereld. Dat kan de wereld uit een van de genrevoorbeelden zijn, maar ook een zelfverzonnen wereld. Ieder schrijft op wat ‘de regels’ voor deze vaardigheid zijn, hoe die werkt. Laat de tweetallen elkaar de volgende vragen stellen en de antwoorden opschrijven: • Kan iedereen het, of alleen sommige wezens? • Moet je het leren of gaat het vanzelf? • Kun je er iemand goed of kwaad mee doen? Hoe? • Heb je hulpmiddelen nodig (een machine, toverstaf)? • Wat als je de vaardigheid kwijtraakt of het hulpmiddel stuk gaat? Hoofdtaak: scène schrijven Schrijf nu een scène met maar niet per se over deze vaardigheid. Je hoeft niets uit te leggen over de vaardigheid, die is er gewoon. Verzin twee personages, of haal ze uit een boek/film van de brainstorm. Ze willen allebei hetzelfde hebben (een meisje, de hoofdprijs, wereldheerschappij), maar slechts één van hen zal het begeerde krijgen. In hun strijd daarover gebruiken ze die specifieke vaardigheid. Schrijft het voort! - Lesplan 7 - pagina 37 7. Forks revisited Sciencefiction en fantasy: fanfiction vervolg 7.2 De les Bespreking in de groep Vraag wie wil voorlezen. Focus op geloofwaardigheid en originaliteit. Worden de vaardigheden uitgelegd of als vanzelfsprekend getoond? Zijn er bijzonder originele vaardigheden bij? Kunstfactor Schrijft het voort! - Lesplan 7 - pagina 38 8. Karaktertrek Peet van Duijnhoven Scenario schrijven 8.1 Achtergrondinformatie Inleiding Een scenario of script is een reeks scènes die tezamen het verhaal van een film of een aflevering van een televisieserie vormen. In zo’n script staat de locatie en het tijdstip per scène beschreven. Plus alles wat er te zien en te horen is: sfeerbeelden, handelingen, dialogen. U gaat met de leerlingen het begin van een film op dvd bekijken en hen daarna laten bedenken hoe het verhaal verder zal gaan. Deze les krijgt vooral kwaliteit als u vanaf het begin vertelt wat u van hen verwacht. Veel geschikte filmvoorbeelden vindt u op www. moviezone.nl. De meeste recentere films zijn al op dvd beschikbaar; u kunt anders ook in het archief kijken. Het is handig om een film te kiezen waarvan u vermoedt dat uw leerlingen hem niet kennen. Start de film vanaf het allereerste begin. Soms zijn er namelijk al beelden voordat de titel in zicht is; dit noem je een teaser. Een teaser geeft de richting aan qua sfeer en genre. Vaak zijn er korte fragmenten in verwerkt die in de film belangrijk blijken te zijn. De klassikale vraag: ‘Waar maakt deze teaser je nieuwsgierig naar?’ is de belangrijkste vraag. Soms vinden leerlingen deze vraag niet ‘cool’. U kunt ook vertellen dat een filmmaker juist in het begin elementen stopt waarover je je als kijker verbaast, die je misschien gek vindt en waardoor je je dingen gaat afvragen. Leerlingen vinden het heel leuk om verhaallijnen door te denken; daar zijn ze ook erg goed in. U zult versteld staan van wat zij uit zo’n eerste scène weten te halen. Het is belangrijk om te benadrukken dat Kunstfactor zij zich moeten afvragen of de scènes die zij verzinnen kloppen bij het karakter van het personage. Anders denken ze dat alles mag en nemen ze de opdracht niet echt serieus. De meeste leerlingen weten niet hoe een scenario eruitziet en wordt genoteerd. U kunt een voorbeeld en meer uitleg vinden op www.wikipedia.nl trefwoord scenario. Andere handige websites zijn: www. filmeducatie.nl, www.kill-your-darlings.nl en www.nif.nl. en moviezone.nl . U kunt hier aandacht aan besteden als u meer tijd hebt dan 45 minuten. Zo niet dan is het handiger om het scenario in verhaalvorm te laten opschrijven. Criteria voor de nabespreking Let vooral op geloofwaardigheid: klopt het wat ze de personages laten meemaken? Zijn de elementen uit het begin van de film in het verdere verhaal meegenomen? Is het een zelfde soort film gebleven, of is de komedie opeens een actiefilm geworden? Actiefilms met veel geweld zijn erg populair; vooral jongens zullen daar graag naar uitwijken. Dat hoeft niet erg te zijn; moedig ze aan om daarin creatief te zijn. Laat hen extra letten op details en op het creëren van spanning. NB: Hiervoor kunt u ook kijken bij les 2 en 3 (resp. Het schrijven van een plot aan de hand van foto’s en Spannend schrijven) op blz. 16 en blz. 20. Eindproduct Misschien zit er een scenario bij dat te verfilmen is. Dat is afhankelijk van de effecten die zijn bedacht. Schrijft het voort! - Lesplan 8 - pagina 39 8. Karaktertrek Scenario schrijven vervolg 8.1 Achtergrondinformatie Extra’s voor snelle werkers Tips Snelle werkers kunt u een uitdraai geven van een scène uit een scenario (via wikipedia). Zo zien ze hoe een en ander wordt genoteerd. Vervolgens kunnen ze hun verhaal omzetten in echte scenario-notatie. Deze les laat zich goed combineren met les 9 (Dialoog schrijven) op blz. 43. Kunstfactor • Beukenkamp, Ger: Schrijven voor film, toneel en televisie. Uitgeverij Augustus, Amsterdam, 2009. Schrijft het voort! - Lesplan 8 - pagina 40 8. Karaktertrek Scenario schrijven 8.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat 3 minuten Uitleg les Benodigdheden 7 minuten Warming-up, vertonen eerste 7 minuten film dvd met film; afspeelapparatuur 10 minuten Brainstorm: klassikaal vragen stellen 5 minuten Brainstorm in tweetallen 15 minuten Hoofdtaak: schrijven Schrijfmaterialen 10 minuten Bespreking in de groep Afronding tot eindproduct Criteria voor beoordeling Extra’s; tips Uitleg genre, werkvorm De leerlingen krijgen de eerste zeven minuten van een film te zien. Aan de hand daarvan bedenken ze hoe de film af zal lopen. Vervolgens schrijven ze individueel of per koppel een aantal scènes uit. Oefening: warming-up U kiest een film uit die bij de belevingswereld van uw leerlingen aansluit, liefst een film die ze niet kennen. Er zijn veel goede films te vinden op www.moviezone.nl. Na ongeveer zeven minuten stopt u de film. Brainstorm: klassikaal vragen stellen Bespreek met de klas de volgende vragen: • Welke personages heb je gezien? • Wat voor indruk krijg je van hun karakter? • Wat viel je vooral op? • Welk personage spreekt je erg aan en waarom? Of waarom juist helemaal niet? • Wie is de hoofdpersoon van de film? • Waar is hij of zij op dit moment mee bezig? Kunstfactor • Wat staat hem of haar te wachten? Wat denk je dat er gaat gebeuren en hoe kom je daarop? Heb je daar al aanwijzingen voor gezien in de film? • Heb je beelden gezien waar je niks mee kon, die je niet begreep? U schrijft de antwoorden in steekwoorden op het bord. Brainstorm in tweetallen: Kies een van de personages uit de film. Bedenk twee of drie scènes (gebeurtenissen) met dat personage. Bedenk eventueel ook een afloop. Maak aantekeningen. Hoofdtaak: schrijven De leerlingen schrijven het verhaal uit, op zo’n manier dat ze het aan de groep kunnen vertellen. Bespreking in de groep Twee of drie koppels lezen hun verhaal voor. U kunt de luisteraars vragen stellen als: Wat valt je als eerste op? Herken je het personage nog uit de eerste minuten Schrijft het voort! - Lesplan 8 - pagina 41 8. Karaktertrek Scenario schrijven vervolg 8.2 De les van de film? Zo nee, hebben de makers duidelijk kunnen maken waarom het personage zo is veranderd? Wat vond je mooi? En wat misschien te voorspelbaar of flauw? Is daar iets aan te doen? Kunstfactor Afronding tot eindproduct De verhalen worden omgezet in scripts en op de computer gezet. Schrijft het voort! - Lesplan 8 - pagina 42 9.We moeten praten! Maud Lazaroms Dialoog schrijven 9.1 Achtergrondinformatie Inleiding De leerlingen gaan in deze les een dialoog schrijven, waarin een geheim tussen de beide spelers in staat. U leidt dit in door met hen een scène uit een door u gekozen stuk te lezen. U neemt daarvan kopieën mee naar de les. Het kan helpen vooraf enkele theaterteksten te lezen (zie hieronder bij Links). Kijk eens naar toneelschrijvers als Shakespeare, Harold Pinter, Samuel Beckett, Edward Albee of Rob de Graaf. Heel toegankelijk en speciaal voor jongeren zijn de teksten van Nanda Roep, Roel Adam, Esther Gerritsen en Don Duijns. Stichting Buitenkunst geeft in de serie De Nieuwen geregeld toneelteksten uit die jongeren aanspreken. Als toneelschrijver moet je leren dat jouw tekst een halfproduct is, die pas tot leven komt als hij op het toneel door acteurs uitgesproken wordt. De tekst kan als gevolg van verschillende regie-opvattingen steeds anders uitpakken. Criteria voor de nabespreking Allereerst: Wat is het geheim? Hoe beïnvloedt dit geheim de manier waarop de personages met elkaar omgaan? Zijn er ‘uitsteltechnieken’ gebruikt? En wat voor rol op de achtergrond speelt de locatie? Verder: is er een conflict (ontstaan) tussen de personages? Wat is dat conflict? En vooral: hoe is dat veroorzaakt? Wanneer en waardoor werd je geraakt? Welke woorden of zinnen blijven je bij? Hoe komt dat? Kunstfactor Bij een uitgebreidere nabespreking kunt u met hen ingaan op: • Subtekst Wat wordt er woordelijk gezegd en wat hoor je tussen de regels door? Wat is de impliciete betekenis onder de tekst? Het gaat dus om tekst die niet letterlijk wordt uitgesproken, maar die onder de woorden voelbaar is. • Poëzie/beeldspraak Is de tekst beeldend? Welke beelden roept de tekst op? • Taalgebruik Wat kun je zeggen over de taal van de personages? Horen we herhaling, hoe kun je het levendig maken, is het spreektaal, of typisch taalgebruik passend bij elk personage? • Verloop Het moet in het verhaal niet allemaal ‘goed gaan’. Dat noodt niet tot verder lezen/luisteren. De onkwetsbare held is niet interessant. Hoe kun je het spannend(er) maken? Hoe kan je de onthulling van het probleem uitstellen? Laat personages liegen en voeg onverwachte verrassingen in. Eindproduct Dialogen moeten speelbaar zijn. Laat de leerlingen hun scène spelen of er een korte film van maken. Toneeldialogen schrijven leer je ook door het zien en horen van je eigen tekst. Schrijft het voort! - Lesplan 9 - pagina 43 9.We moeten praten! Dialoog schrijven vervolg 9.1 Achtergrondinformatie Tips Les 8 Scenario schrijven (zie blz. 39) kan als goede voorbereiding op deze les dienen. Voor snelle schrijvers: wat gebeurt er als je de locatie verandert – hoe zou je de scène dan kunnen herschrijven? Wat gebeurt er als het geheim onthuld is – hoe gaat het verhaal dan verder? Links • www.theaterboekwinkel.nl/webshop/ etalage/toneelteksten.html • www.liratheaterteksten.nl • www.haroldpinter.org/home/index. shtml • Ball, D. (1983). Vrijman, P. (vert.; 2007). Voorwaarts, Achterwaarts. Uitgeverij International Theatre & Film Books, Amsterdam, 2007. Kunstfactor • Beukenkamp, Ger: Schrijven voor film, toneel en televisie. Uitgeverij Augustus, Amsterdam, 2009. • Christophe, Nirav: Het naakte schrijven. Over de mythen van het schrijverschap. Uitgeverij International Theatre & Film Books, Amsterdam, 2007. • Werk van jonge makers: teksten van de afgestudeerden van de HKU Writing for Performance, www.buitenkunst.nl/ paginas/producties/index-nieuwen.htm • De opleiding HKU Writing for Performance: http://www.hku.nl/ web/Studiekeuze/Theater/Writing ForPerformance.htm Schrijft het voort! - Lesplan 9 - pagina 44 9.We moeten praten! Dialoog schrijven 9.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat 5 minuten Introductie 10 minuten Uitleg genre n.a.v. toneelscène 10 minuten Brainstorm: ideeën inventariseren 10 minuten Hoofdtaak: schrijven Schrijfmaterialen 10 minuten Bespreking in de groep Criteria voor beoordeling 5 minuten Afronding tot eindproduct Tips Introductie Klassikale vragen: wie is er wel eens naar het theater geweest? Laat leerlingen vertellen over toneelvoorstellingen. Wat vonden ze van de voorstelling, en waardoor komt dat? Kun je iets vertellen over de soort taal? Was dat spreektaal? Hoe kwamen de personages op je over en waardoor kwam dat? Stond er iets tussen de personages in dat voor een ongemakkelijke situatie zorgde? Uitleg genre, werkvorm Kopieer een scène uit een stuk en deel deze uit. Of schrijf een scène op het bord uit. Kies een scène tussen twee personen. Laat een paar leerlingen de tekst voorlezen. Wat wil de één en wat wil de ander? Een tekst waarin alles op rolletjes loopt, is niet spannend. Toneelpersonages zijn net als mensen: soms liegen ze dat ze barsten. Achter welke zin zou een leugen verstopt kunnen zitten; hoe kijk je dan tegen de scène aan? Kunstfactor Benodigdheden Scène uit toneelstuk/kopieën Brainstorm: ideeën inventariseren De leerlingen gaan een scène bedenken waarin twee, misschien drie personages voorkomen. Eén van de personages heeft een geheim. De leerlingen werken in tweetallen. Ze verzinnen personages, een geheim, een relatie en een locatie. Schrijf dit lijstje eventueel op het bord: • Bedenk een (hoofd)personage. Schrijf kort op: naam, geslacht, leeftijd, beroep en één uiterlijk kenmerk. • Wat is het geheim van dit personage? Dit mag groot zijn: ‘hij heeft zijn moeder vermoord’, of juist heel klein: ‘hij bijt nog steeds op zijn nagels’. • Bedenk een tweede personage. Schrijf op: naam, geslacht, leeftijd, beroep en één uiterlijk kenmerk. • Schrijf in steekwoorden op wat de relatie tussen de personages is (ze hoeven elkaar niet te kennen). Kies een locatie, hoe ziet de ruimte eruit? Schrijft het voort! - Lesplan 9 - pagina 45 9.We moeten praten! Dialoog schrijven vervolg 9.2 De les Laat de leerlingen dit in tweetallen kort met elkaar bespreken. Ze leren hierdoor hun personages goed kennen. Die feeling gebuiken ze later bij het schrijven van hun dialoog. Hoofdtaak Alle leerlingen schrijven een scène van maximaal twee A4-tjes, waarin het hoofdpersonage het geheim onthult. Dit onthullen van het geheim wordt uitgesteld. Het tweede personage ontfutselt de hoofdpersoon het geheim; het geheim staat tussen de twee personages in. De kenmerken die ontstaan zijn tijdens de brainstorm hoeven niet per se allemaal benoemd te worden. Kunstfactor Bespreking in de groep Laat een aantal teksten voorlezen. Het heeft de voorkeur dit door anderen dan de schrijver zelf te laten doen. Stel vragen om de bespreking te sturen, zoals: • Waarom raakt deze tekst ons? Welke woorden blijven hangen en waarom? Wat is het effect en vooral: hoe wordt dat veroorzaakt? • Heeft de locatie een rol gespeeld? Was de dialoog anders verlopen als de scène zich ergens anders had afgespeeld? Onthul je een geheim in een intieme kamer anders dan in een volle bus? Anders wanneer je samen opgesloten zit dan wanneer je kunt weglopen? Laat enkele teksten door de leerlingen spelen en blijf daarbij trouw aan de tekst. Laat ook teksten voordragen door andere schrijvers, zonder uitleg vooraf. Dit biedt de schrijver inzicht hoe zijn toneeltekst door spelers geïnterpreteerd wordt en anders kan uitpakken dan de bedoeling was. Schrijft het voort! - Lesplan 9 - pagina 46 10. Nu jij.nl Floor Buschenhenke Scenario schrijven 10.1 Column over het nieuws Inleiding In een column verbind je nieuwsfeiten met een persoonlijke mening. Als schrijver vraag je je af: wat vind ik hiervan, en waarom? Je presenteert feiten en geeft je daar mening over. Hierbij kun je humor en een prikkelende schrijfstijl inzetten. Schrijven creëert betrokkenheid bij het onderwerp, en het lezen van elkaars teksten is een goede aanzet tot een discussie over maatschappelijke thema’s. In de digitale wereld brengen niet alleen journalisten maar ook ‘gewone’ burgers het nieuws: via weblogs, Twitter, Hyves en andere communitysites. Waarschijnlijk zijn ook uw leerlingen op deze manier actief op het internet. Misschien lezen zij weleens de columns op Spunk.nl, koekjesfabriek. com (uitzonderlijk goed geschreven, door een dertienjarige), of de columns van Aaf Brandt Corstius in NRC next. Ook de columns in de Metro, Spits en De Pers worden door jongeren goed gelezen. U kunt deze schrijfles inzetten bij het vakoverstijgend werken aan een thema, of om leerlingen een eigen kijk te laten ontwikkelen op vrijheid van meningsuiting en respectvolle communicatie. Kiest u voor het laatste, dan is het goed om de les te beginnen met het lezen van een opruiende column. Deze les kan zowel achter de computer worden uitgevoerd, (nodig: internetverbinding en tekstverwerker) als op papier; in dat geval moet er een krant zijn waaruit thema’s kunnen worden geput. tekst. Probeer steeds het onderscheid te maken tussen inhoud en stijl. Iets kan slecht of onduidelijk geformuleerd zijn, maar inhoudelijk een populaire mening verkondigen. En andersom: iemand kan op een mooie, interessante manier een visie overbrengen die maar weinigen delen. Eindproduct De columns kunnen makkelijk online worden gezet. Mensen met een Hyvespagina hebben al een blog. Als er op papier is gewerkt kunnen leerlingen hun column thuis op de computer zetten en naar u of de schoolsite mailen. Misschien kunt u uw leerlingen aanmoedigen hun columns aan de schoolkrant op te sturen. Nog leuker is het als een lid van de schoolkrantredactie komt uitleggen waarom ze een column wel of niet plaatsen. Zo leren de leerlingen te reflecteren op hun tekst. Wanneer een regionaal onderwerp is aangesneden kunt u wellicht een stadsblad of huis-aan-huis blad benaderen voor publicatie. Extra’s voor snelle werkers Laat leerlingen die snel klaar zijn met schrijven hun column nog eens goed doorlezen, en in tweetallen zoeken naar de toon van hun tekst. Is die zwaar op de hand, ironisch, grappig, gevoelig, vrolijk, plechtig... ? In columns wordt overdrijving vaak als stijlmiddel gebruikt. Wat gebeurt er als je gaat overdrijven, de gebeurtenissen aandikt of verfraait, je mening extremer maakt? Criteria voor de nabespreking Als de geventileerde meningen provocatief zijn gaat de nabespreking al snel over de boodschap in plaats van over de Kunstfactor Tip • Stichting Krant in de Klas; www.krantindeklas.nl Schrijft het voort! - Lesplan 10 - pagina 47 10. Nu jij.nl Scenario schrijven 10.2 De les Tijdsindeling Tijd Wat Benodigdheden 8 minuten Uitleg genre, werkvorm Evt. column om voor te lezen 5 minuten Materiaal selecteren Gratis kranten (een voor iedere leerling) of pc (nieuwssite) 10 minuten Evt. nieuwsitem als voorbeeld Brainstorm: ideeën inventariseren 15 minuten Hoofdtaak: schrijven Schrijfmaterialen; extra’s voor snelle werkers 10 minuten Criteria voor beoordeling Bespreking in de groep Voorbereiding Als u op papier gaat werken: verzamel de gratis kranten van die dag – voor alle leerlingen een. Eventueel zoekt u een column om te laten lezen. Uitleg genre, werkvorm Leg uit wat een column is. Vraag: wie leest er wel eens weblogs en columns? Welke? Wie schrijft zelf weblogs of columns? Waarover gaan die? Eventueel kunt u een column voorlezen. Oefening: materiaal selecteren Kranten uitdelen/site-adressen geven (nu.nl of nrcnext.nl bijvoorbeeld). Vraag de leerlingen een bericht te selecteren dat hen raakt. Ze hoeven niet alles te lezen: koppen en eerste vier regels scannen is genoeg. Ze moeten er een sterke reactie bij hebben: verbazing, woede, blijdschap, nieuwsgierigheid... Laat hen die reactie kort opschrijven (bijv. ‘dit is echt belachelijk’). Brainstorm: ideeën inventariseren • Wat is je eerste reactie op dit stuk en waarom? • Welke ‘waarom’-vragen kun je bij dit stuk stellen? Bedenk er vijf (je hoeft ze niet te beantwoorden). • Wat heeft dit nieuws met jouw eigen leven te maken? • Heb je wel eens iets meegemaakt dat lijkt op de gebeurtenis uit het nieuwsbericht? • Wat als je zoiets zou meemaken? Tip: om deze vragen concreter te maken kunt u zelf een nieuwsbericht selecteren en aan de hand daarvan de vragen laten beantwoorden. Hoofdtaak: schrijven Iedereen kiest uit zijn antwoorden de interessantste over de relatie tussen het nieuws en het eigen leven. Op basis van dat antwoord gaan de leerlingen een column schrijven. Laat hen in ieder geval een gebeurtenis uit hun eigen leven beschrijven, het nieuwsfeit duidelijk overbrengen, en de relatie tussen deze twee duidelijk maken. Ook andere input uit de brainstorm mag gebruikt worden. Klassikaal vragen stellen, de antwoorden laten opschrijven. Kunstfactor Schrijft het voort! - Lesplan 10 - pagina 48 10. Nu jij.nl Scenario schrijven vervolg 10.2 De les Bespreking in de groep Laat een aantal columns voorlezen. Stel vragen om de bespreking te sturen, zoals: welke column vind je heel overtuigend? Wat maakt een column grappig? Kunstfactor Zit er een column bij die beledigend of grof is? ‘Werkt’ dat? Waarom wel/niet? Welke column zal het best onthouden worden? Schrijft het voort! - Lesplan 10 - pagina 49 IV.Troefkaart Schrijven voor jongeren snel in beeld Websites over schrijven voor jongeren • www.schrijvenonline.org grote schrijfcommunity in Nederland; kijk ook onder Atelier bij Activiteiten en Wedstrijden • www.creatiefschrijvenbelgië.be dé organisatie voor amateurschrijvers in Vlaanderen • www.passionate.nl tijdschrift voor jong talent en site met forums over de projecten voor jonge schrijvers • http://meandermagazine.net/wp literair E-zine voor dichters • http://schoolderpoezie.nl jongeren en poëzie; projecten op scholen; wedstrijden (Nederland); Poëzieclips • www.jeugdenpoezie.be Jeugd en Poëzie; projecten op scholen (België); poëtische animatiefilms Forums voor discussie en publicatie • www.precies160.nl sms-poëzie, direct online • www.youngpoets.nl voor jonge dichters • www.opruweplanken.nl richt zich op beginnende schrijvers • www.trouw.nl/schrijf/voorpagina schrijversplaats van Trouw; ruimte voor blogs • www.hipste.eu/creatief.hip forums voor diverse soorten verhalen • www.schrijversweb.nl/index.php publiceren van alle genres • www.verhalensite.com/index.php publiceren van alle genres • www.8weekly.nl om door andere jonge mensen op de hoogte te worden gehouden van nieuwe boeken • www.deadline.nl en www.recensieweb.nl websites voor ‘jongeren met een mening’ waar ze ook leren recensies te schrijven Schrijfwedstrijden (individuele en groepsdeelname) • Kunstbende www.kunstbende.nl • WriteNow! www.writenow.nu/home • Doe maar Dicht maar www.doemaardichtmaar.nl • Vers www.schoolderpoezie.nl/podium/vers.html • Poëziecircus/NK Poetry Slam www.poeziecircus.nl • Schrijf je reis www.schrijfjereis.nl Redacteur worden in een schoolkrantredactie • Schoolmagazine helpt: www.schoolmagazine.nl Kunstfactor Schrijft het voort! - IV. Troefkaart - pagina 50 IV.Troefkaart vervolg Schrijven voor jongeren snel in beeld Literatuur over schrijven • De Schrijfbibliotheek van Uitgeverij Augustus: 24 titels over schrijven: genres en stijl, werkwijzes en publiceren. www.augustus.nl/schrijfbibliotheek.asp • Ebbers, D. & T. Steeghs, (2007). Ga met een blauw paard dwars door de hoogste bergen; Een leerlijn poëzie schrijven en lezen voor het voortgezet onderwijs. Enschede: SLO. (www.slo.nl/ voortgezet/onderbouw/Vakken/ne/poezie) • Jongsma, H., & E. Flier, P. Merkx en J. van de Pol, Creatief schrijven, keuzemodule havo/vwo niveau tweede fase. (2007) Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff. • Eggels, P. en E. Eggels. (2008). Schrijfselboek; creatief schrijven voor kinderen van 8-14 jaar. Katwijk: Panta Rhei • Beerten, E. e.a. (2003). Vingeroefeningen, tips van schrijvers voor schrijvers. Biblion Uitgeverij. (2e-hands o.a. via bol.com) • Via SSS kunnen scholen schrijvers boeken voor een bezoek op school: www.sss.nl Achtergrondinformatie • Boer, A. de en S. de Rooij. Jongeren schrijven – wat en waar? Een inventarisatie van de schrijfactiviteiten voor jongeren, najaar 2007-voorjaar 2008. (2008) Utrecht: Kunstfactor. (www.kunstfactor.nl onder Kunstdisciplines/Schrijven). U vindt hierin verwijzingen naar projecten met contactinformatie en websites op de volgende onderwerpen: Schrijfwedstrijden, Cursussen, workshops en projecten, Festivals, Online podia, Verdieping en cross-overs, Kunsteducatie. • AK OK! Amateurkunst in cijfers (www.kunstfactor.nl, zoek bij Publicaties op AK OK) • Drie onderzoeken van het Jeugdraadpanel van de Nationale Jeugdraad (www.jeugdraad.nl/ jeugdraadpanel): • Jongeren schrijven, creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar (Kunstfactor en Nationale Jeugdraad, 2008). (www.kunstfactor.nl, onder Kunstdisciplines/Schrijven) • Lezen (Stichting Lezen en Nationale Jeugdraad, 2006) (www.jeugdraad.nl/bestanden/file/ lezen-lang-definitief.pdf) • Jongeren & de Nederlandse taal (Nederlandse Taalunie en Nationale Jeugdraad, 2009) (www.jeugdraad.nl/jeugdraadpanel) • De relatie tussen literatuur lezen en creatief schrijven (T. Janssen, H. Broekkamp en E. Smallegange. Stichting Lezen, 2006; www.lezen.nl onder Onderzoek) • Dichter naar de top, S. Vork 2009. (www.schoolderpoezie.nl onder Publicaties) Kunstfactor Schrijft het voort! - IV. Troefkaart - pagina 51 V.Onderzoek Jongeren schrijven, creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar Twaalf scholen deden aan het onderzoek naar schrijfgedrag mee. De scholen liggen verspreid over Nederland en zijn van uiteenlopende schooltypes. Aan het onderzoek hebben 985 jongeren meegedaan. Hun gemiddelde leeftijd is 15 jaar. De onderzochte groep bestaat uit 519 meisjes (53%) en 465 jongens (47%). Van de onderzochte jongeren volgt 46% het vmbo, 1% het mbo, 30% de havo, 20% het vwo; 3% heeft niets ingevuld. Opvallendste uitkomsten • Bijna de helft van de jongeren schrijft • Belangrijkste reden om te schrijven: voor hun plezier • Groot enthousiasme om er mee door te gaan (bijna de helft) • Ruim de helft schreef als kind al • De meeste jongeren schrijven korte verhalen • Publicatie is niet het belangrijkste doel • Veel jongeren schrijven brieven of een dagboek (beide 36%). • Van de literaire genres staat poëzie (33%) op de eerste plaats, gevolgd door songteksten (29%) en korte verhalen (27%) Andere interessante resultaten • Belangrijke redenen om te schrijven: gevoelens uiten en verwerken. • Jongeren lezen teksten van anderen vooral op internet (blogs, forums). • Het imago van schrijvende jongeren is goed; ze worden interessant gevonden. • Jongeren die schrijven gaan vaker dan gemiddeld naar theater/musical of popconcert. • Ze bezoeken nauwelijks lezingen of literaire evenementen. • Hun inspiratie komt vooral uit emoties, dagelijks leven en fantasie; jongeren worden niet erg geïnspireerd door andere kunstvormen (4%). • Thema’s zijn vooral: gevoelens, ‘jezelf of vrienden/bekenden’, dagelijks leven en fantasie. • De grootste groep schrijft het liefst alleen. • Ruim drie op de tien schrijven behalve in het Nederlands ook in het Engels. • Schrijvende jongeren schrijven regelmatig: elke dag, week of maand. • Een minderheid streeft naar verbetering via een internetforum of workshop. Een cursus volgen komt op de derde plaats. • Hulp van een ervaren persoon en kijken naar teksten van anderen zijn voor hen ook manieren om verder te komen. • Jongeren willen vooral bijleren over schrijftechniek en genrekeuze; ook willen ze hun Engels verbeteren. • Ruim een derde legt wel eens teksten aan anderen voor. • Slechts heel weinig jongeren doen aan schrijfwedstrijden mee. • Bij een wedstrijd willen ze het liefst geld winnen, maar samenwerking met een bekende artiest of naamsbekendheid is ook een leuke optie. Schrijfles komt bijna onderaan als wenselijke beloning (6%). • Jongeren willen graag met een zanger samenwerken. • Jongeren delen hun teksten graag met anderen – liefst leeftijdgenoten – en doen dat vaak via internet. Kunstfactor Schrijft het voort! - V. Onderzoek Jongeren schrijven - pagina 52 V.Onderzoek Jongeren schrijven, creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar Op basis van dit onderzoek lijken voor professionals die jongeren stimuleren om te schrijven de volgende aanbevelingen van toepassing. De belangrijkste komt direct voort uit het onderzoeksresultaat dat bijna de helft van de jongeren graag schrijft. Dit enthousiasme kunnen we koesteren door in en buiten het onderwijs jongeren te stimuleren om gedichten, rapteksten, songs en verhalen te blijven schrijven. Jongeren die schrijven doen aan schrijfkunst; kunst waarbij ze zichzelf kunnen uiten. Dit is tegelijk hun belangrijkste motivatie en inspiratie om te schrijven. Het verdient aanbeveling om jongeren zich vanuit hun enthousiasme voor het schrijven te laten realiseren dat ze zich bezighouden met kunst. Het zelf maken van kunst, actieve kunstbeoefening, is immers een heel andere ervaring dat het passief beleven van ‘Kunst-met-een-grote-K’. En als jongeren commentaar willen op hun werk, dan lijkt internet een geschikt medium om daarvoor in te zetten. Vanuit de overtuiging dat het zin heeft om jongeren te helpen ook hun literair talent te ontwikkelen, werkt Kunstfactor aan het stimuleren van de kansen om dit te doen. Kansen liggen op scholen, bij docenten in het VO. En natuurlijk ook in bibliotheken en bij iedereen die met jongeren wil gaan schrijven. Kunstfactor Schrijft het voort! - V. Onderzoek Jongeren schrijven - pagina 53