Schrijft het voort, creatief schrijven voor jongeren

advertisement
Schrijft
het voort!
Creatief schrijven
met jongeren
Een praktische handleiding voor docenten in het VO
10 lesplannen en een troefkaart
Sieneke de Rooij
Peet van Duijnhoven
Floor Buschenhenke
Maud Lazaroms
David Mulder
Schrijft
het voort!
Creatief schrijven
met jongeren
Colofon
Hoofd- en eindredactie: Sieneke de Rooij
Auteurs schrijflessen: Peet van Duijnhoven, Floor Buschenhenke, Maud Lazaroms, David Mulder
Ontwerp: stofrotterdam
© Kunstfactor 2009
Schrijft het voort! Creatief schrijven met jongeren is een uitgave van Kunstfactor, sectorinstituut
amateurkunst. Tenzij anders overeengekomen, geeft Kunstfactor u als lezer toestemming deze uitgave
voor eigen gebruik te downloaden en af te drukken. Het is niet toegestaan om inhoudelijk, tekstueel of
anderszins wijzigingen aan te brengen. Bij citeren is bronvermelding verplicht. Overdracht aan derden
van het gebruiksrecht is uitgesloten. Het gebruiksrecht geldt niet voor commerciële doeleinden. De
overdracht van de rechten van intellectueel eigendom, waaronder het auteursrecht, rustend op de door
Kunstfactor opgestelde of ontworpen werken zijn bij het gebruiksrecht niet inbegrepen.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - pagina 2
Inhoud
Voorwoord
4
I. 5
5
5
6
Wie schrijft, geniet
Schrijven populair onder jongeren
Creatief schrijven in het onderwijs – een ondergeschoven kindje
Een pleidooi voor creatief schrijven in het onderwijs
II. Schrijven in uw eigen les
Het belang van voorlezen en feedback
Toepassing van de lesplannen
Toelichting lesopbouw en spread
III. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
7
7
8
8
Tien lesplannen
Momentopname – autobiografisch schrijven
Peet van Duijnhoven
Kort en krachtig – plot schrijven aan de hand van een foto
Peet van Duijnhoven
Het is de wind maar… toch? – spannend schrijven
Maud Lazaroms
A-Meezingtekst – liedteksten schrijven
David Mulder
Haiku Twaiku – internetdichten
Maud Lazaroms
Ga rustig slapen, stadsgenoten – het vrije vers
Floor Buschenhenke
Forks revisited – sciencefiction en fantasy: fanfiction
Floor Buschenhenke
Karaktertrek – scenario schrijven
Peet van Duijnhoven
We moeten praten! – dialoog schrijven
Maud Lazaroms
Nu jij.nl – column over het nieuws
Floor Buschenhenke
11
12
16
20
24
27
33
36
39
43
47
IV.Troefkaart
Schrijven voor jongeren snel in beeld
50
50
V. Onderzoek Jongeren schrijven
Creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar
52
52
Kunstfactor
Schrijft het voort! - Inhoud - pagina 3
Voorwoord
‘Creatief schrijven voor jongeren in het voortgezet onderwijs? Wacht even – dat hoort toch niet bij de
gewone lessen? Het is toch niet verplicht en staat toch niet in de kerndoelen?’
‘Nee, maar het is zo ontspannend. Zo inspirerend, zo goed voor het zelfvertrouwen van leerlingen. En
bovenal: zo ontzettend leuk om te doen. Waarom komen we er eigenlijk zo weinig aan toe?’
Beide stemmen hierboven komen regelrecht uit de praktijk. Docenten Nederlands en CKV in het
voortgezet onderwijs komen vaak met de klacht dat er voor creatief schrijven eigenlijk geen tijd is. En
bovendien: het zou misschien in de lessen kunnen worden ingepast, maar dan moet er wel lesmateriaal
zijn. Want zonder aanknopingspunten en zonder ervaring met creatief schrijven aan de slag gaan: dat
kost te veel voorbereiding. Natuurlijk zou het aantrekkelijk zijn. Alleen – hoe ga je te werk?
Deze vragen leven in het onderwijs, en soms ook elders. Bijvoorbeeld bij bibliotheken: ideale plaatsen
om creatief schrijven aan te bieden, maar met medewerkers daarvoor niet opgeleid zijn. Kunstfactor
kan altijd bemiddelen bij het vinden van gespecialiseerde schrijfdocenten en adviseren over de
programmering. Maar er kunnen redenen zijn om zelf eens zo’n les te willen geven.
Kunstfactor stelt deze tien lesplannen ter beschikking aan iedereen die creatief schrijven met jongeren
een kans wil geven. De auteurs richten zich met nadruk op de docent of begeleider van de lessen. Naar
hun mening kom je tot een beter eindproduct als er achtergrondkennis en een structuur geboden
worden. Vele publicaties bieden deze elementen aan. In deze voorproef kunt u ervaren dat lesgeven in
creatief schrijven een haalbaar doel is.
Als ervaren docent hoeft u niet te twijfelen aan uw didactische vaardigheden. U krijgt alleen de
achtergrondinformatie en ideeën aangereikt om uw lessen te verrijken. U kunt deze lessen inzetten
als testcase en zo ontdekken wat ze met uw leerlingen doen.
Hoofdstuk I – Wie schrijft, geniet – gaat in algemene zin over creatief schrijven in het onderwijs: wat is
het belang daarvan en waarom is het daar een ondergeschoven kindje?
In Schrijven in uw eigen les (Hoofdstuk II) vindt u de voor de lessen benodigde informatie: waar
moet u in algemene zin op letten, hoe is de les opgebouwd.
Hoofdstuk III bevat de tien lesvoorbeelden plus de troefkaart Schrijven voor jongeren snel in beeld.
Na een aantal lessen kunt u wellicht uw eigen opmerkingen aan het materiaal toevoegen. Heeft u
inhoudelijke opmerkingen dan kunt u bij ons terecht via [email protected].
Nog een woord over de auteurs die hun ervaring in deze webpublicatie voor u op schrift hebben
gesteld. Peet van Duijnhoven is sinds 1991 werkzaam in de kunsteducatie en verzorgt geregeld
schrijftrainingen. Zij werkte mee aan het boek Leren schrijven leren en schreef Eerst het verhaal,
schrijfimprovisaties voor filmmakers. Haar specialisatie is het schrijven van scripts voor theater en film.
Floor Buschenhenke (De Woordheks) coacht schrijvers en analyseert hun teksten. Ze schrijft
poëzie, essays en proza en debuteerde in 2009 met de poëziebundel Eiland op sterk water.
Heeft met Lava literair een interactief schrijfcoachingtraject voor jongeren opgezet en geeft
schrijfworkshops aan jong (6) tot oud (70).
David Mulder studeerde Literaire Vorming en geeft schrijflessen namens verschillende culturele
instellingen in de regio Utrecht. Hij schreef de romans Bruiloften en partijen en Hexum en het
kinderboek Aartsrivalen.
Maud Lazaroms studeerde psychologie, Writing for Performance en Theatre Studies. Zij werkt onder
andere als freelance toneelschrijver en docent creatief schrijven voor diverse groepen kinderen, jeugd en
volwassenen.
Sieneke de Rooij is adviseur Schrijven bij Kunstfactor; daarnaast is zij redacteur en schrijver.
Wij als auteursteam wensen u succes met creatief schrijven in uw lessen. We hebben de lessen met veel
plezier voor u ontworpen én getest.
Sieneke de Rooij, Peet van Duijnhoven, Floor Buschenhenke,
Maud Lazaroms en David Mulder
Kunstfactor
Schrijft het voort! - Voorwoord - pagina 4
I.Wie schrijft,
geniet
Schrijven populair onder jongeren
Dat veel mensen wel eens een verhaal of gedicht schrijven is wel bekend. Maar jongeren?
Die hebben daar toch geen tijd of geduld voor? Een misverstand, zo blijkt uit een in 2008
gepubliceerd onderzoek naar het schrijfgedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs. De
resultaten hiervan gaven stof tot nadenken. Want wat blijkt? Bijna de helft van hen schrijft met
enige regelmaat, gewoon omdat ze daar plezier aan beleven.1*
De opvallendste uitkomsten van het onderzoek zijn:
• Bijna de helft van de jongeren schrijft.
• Belangrijkste reden om te schrijven: voor hun plezier.
• Groot enthousiasme om er mee door te gaan (bijna de helft).
• Ruim de helft schreef als kind al.
• De meeste jongeren schrijven korte verhalen.
• Publicatie is niet het belangrijkste doel.
• Veel jongeren schrijven brieven of een dagboek (beide 36%).
• Van de literaire genres staat poëzie (33%) op de eerste plaats, gevolgd door songteksten (29%) en
korte verhalen (27%).
Schrijven is dus voor veel jongeren een wezenlijk onderdeel van hun privéleven. Het gaat hen vaak niet
om literair schrijven, maar om het uiten van gevoelens. Sommige jongeren houden hun teksten liever
voor zichzelf, anderen delen die graag met vrienden. Een aantal jongeren gebruikt internet om hun
teksten aan een breder publiek te laten lezen.
Creatief schrijven in het onderwijs een ondergeschoven kindje
Er is een opmerkelijk verschil tussen schrijven en andere kunstdisciplines. Een kind met talent voor
tekenen geven we teken- en schilderles, zodat het later misschien naar de kunstacademie kan. En een
muzikaal kind kan eerst naar de muziekschool en vervolgens naar het conservatorium. Dus waarom
zouden we literair talent niet leren herkennen en ontwikkelen? Dat dat niet of nauwelijks gebeurt
komt doordat schrijven niet is ingebed in de officiële onderwijsstructuur. Dit uit zich in het ontbreken
van de volgende vijf met elkaar samenhangende pijlers:
• Creatief schrijven is in het primair en voortgezet onderwijs niet verplicht. Docenten hebben naast
het verplichte programma niet veel tijd voor een les dichten of verhalen schrijven.
• Hierdoor besteden educatieve methodes weinig aandacht aan creatief schrijven; correct schrijven en
zakelijk schrijven krijgen die aandacht wel. Een sollicitatiebrief wordt immers belangrijker gevonden
dan een gedicht.
• Vervolgens krijgen om diezelfde reden leerkrachten en docenten op pabo’s en lerarenopleidingen
geen uitvoerige instructie hoe je lesgeeft in creatief schrijven. Daardoor weten ze vaak niet hoe ze
dat moeten aanpakken.
• Er is bovendien geen beroepsopleiding, hogeschool of universiteit waar je je schrijftalent kunt
ontwikkelen. Dat is alleen mogelijk in combinatie met een andere kunstdiscipline. De Hogeschool
voor de Kunsten Utrecht (HKU) en Rietveld Academie bieden schrijven aan bij respectievelijk
Theater en Beeldende kunst.
• Er ontbreekt in Nederland een erkende opleiding voor docenten creatief/literair schrijven.2*
Kortom: er ontbreken in de structurele trajecten in het onderwijs enkele cruciale schakels voor schrijven als kunstvak.
1 Jongeren schrijven – creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar. Dit onderzoek werd op verzoek van Kunstfactor uitgevoerd door
het Jeugdraadpanel van de Nationale Jeugdraad. U kunt het rapport downloaden op www.kunstfactor.nl onder Kunstdisciplines/
Schrijven. Zie bijlage 1 voor de details.
2 In 2009 startte Scriptplus met DOCS een opleiding van drie semesters voor docenten creatief schrijven. De hoop is dat deze opleiding
ook na de eerste ronde kan blijven draaien. Kunstfactor bepleit een structurele terugkeer van een opleiding voor docenten creatief
schrijven, met als twee belangrijkste pijlers: de ontwikkeling van het eigen schrijverschap en training in didactische vaardigheden.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - I. Wie schrijft, geniet - pagina 5
Gelukkig is er buiten school wel degelijk lesaanbod te vinden voor mensen die van schrijven houden. Centra voor de Kunsten en particuliere schrijfscholen en schrijfdocenten bieden cursussen en
workshops te over aan. De website van Schrijven Online, de grootste schrijfcommunity in het Nederlandse taalgebied, houdt daarvan een overzicht bij. En via Google is een schat aan informatie over
creatief schrijven op internet te vinden. Op blz. 50 van deze lessenserie – de ‘troefkaart’ Schrijven
met jongeren snel in beeld – vindt u een aantal links naar inspirerende sites voor jongeren en publicaties die u als docent kunnen ondersteunen.
Een pleidooi voor creatief schrijven in het onderwijs
Creatief schrijven is allereerst creatief denken. Het losmaken van de fantasie, de
verbeeldingskracht laten werken is goed voor creatieve ontwikkeling in het algemeen. Dat de
taalontwikkeling een boost krijgt door creatief schrijven is te verwachten, maar dat schrijven ook
op ander vlak een toegevoegde waarde heeft moet vaak eerst ontdekt worden. Kunnen schrijven
betekent mondig zijn, in staat zijn om eigen ideeën en gedachten, waarden en overtuigingen
aan anderen over te dragen. Door creatief schrijven kom je bij je eigen stem terecht; dat is
buitengewoon belangrijk voor de intrapersoonlijke ontwikkeling.
We kunnen het belang van de hoofdgenres benadrukken. Laat leerlingen naast poëzie en proza
bijvoorbeeld ook een essay schrijven: dat is goed voor de ontwikkeling van vaardigheden voor het
publieke debat, voor opiniërend schrijven, redenerend en argumenterend schrijven. ‘Dramaschrijven’,
tegenwoordig ook vervat in scenario- en scriptschrijven, komt ook terug in het schrijven van
storyboards, dat behalve in de kunst ook in organisaties als managementtechniek wordt ingezet. Het
vertellen van bedrijfsverhalen rondom de eigen missie is een moderne tactiek geworden.
Media-educatie/cultuureducatie heeft schrijven ingebed: je moet ‘productie’ oefenen en daarin
ook leren schrijven. Het gaat daarbij om de verbreiding van een creatieve cultuur en het creatief
denken dat daarvoor vereist is. Creatief denken is nuttig voor de toekomst van alle leerlingen: in
het bedrijfsleven wordt ‘out of the box’ denken steeds meer gewaardeerd als goede eigenschap voor
werknemers en leidinggevenden.
Laten we vooral niet uit het oog verliezen dat creatief schrijven beslist iets anders is dan zakelijk
schrijven, hoewel tekstschrijvers van alle pluimage – journalisten én schrijvers van sollicitatiebrieven
– gebaat zijn bij het beheersen van technieken uit het creatief schrijven.
Uit onderzoek3* is gebleken dat creatief schrijven en literatuur lezen elkaar wederzijds versterken.
Bij het vak Nederlands ligt vaak de nadruk op lezen, maar niet op het zelf produceren van literaire
teksten. Gaat het wel over schrijven, dan wordt er vaak gefocust op zakelijk schrijven (brief, memo
verslag, rapport). Maar juist de literaire genres in al hun verscheidenheid brengen creativiteit
op gang, met alle positieve gevolgen van dien. In de omschrijvingen van de kerndoelen bij het
trefwoord ‘schrijven’ komen woorden als roman, poëzie, gedicht, kort verhaal, liedtekst, songtekst,
weblog, blog, dagboek, scenario, dialoog, script, verhaallijn voor film maar weinig voor. Gaat het
onderwijs daar dan niet over?
Creatief schrijven is een activiteit met taal, maar wel één waar leerlingen nu eens niet louter beoordeeld
worden op spelling en grammatica. Zelfs vanuit taalachterstand kun je mooie dingen maken.
3*Janssen, Broekkamp en Smallegange: De relatie tussen literatuur lezen en creatief schrijven; Stichting Lezen, 2006. Informatie en
download: www.lezen.nl, onder Publicaties
Kunstfactor
Schrijft het voort! - I. Wie schrijft, geniet - pagina 6
II. Schrijven
in uw eigen les
Schrijven moeilijk? Niet waar, zo blijkt in de praktijk. Het moet niet moeilijker worden gemaakt
dan het is, doordat het wordt gepresenteerd als moeilijk. Met een insteek van ‘dit is leuk, voor je
plezier, en iedereen kan meedoen’ is het halve pleit al gewonnen.
Veel jongeren zijn onzeker door twijfels: ‘Doe ik het wel goed?’ Onzekerheid over regels waaraan
ze moeten voldoen, zo gewoon op een school. De eisen die gesteld worden zijn vaak hoog, en hun
taalvaardigheid is dat niet altijd. Vooral aan taal worden – terecht – hoge eisen gesteld. Maar
faalangst ligt dan op de loer.
Bij het vak schrijven helpt het dan om te beseffen: creatief schrijven is allereerst creatief denken,
vrij mogen fantaseren, loskomen van geijkte patronen. Of zoals Theo Olthuis dichtte:
‘In je hoofd
kun je alles.
Fietsen naar de maan,
op de wolken staan.
Strelen met je handen los,
lopen door een donker bos.
Vechten als een tijger,
dansen met een elf.
Afscheid nemen zonder tranen.
Alles gaat vanzelf.’
Het is daarom belangrijk uw leerlingen bij te brengen dat ze onbeperkt kunnen imagineren. Laat
uw leerlingen beseffen: net als bij schilderen, net als bij dans, mag je hier onbeperkt je fantasie
gebruiken. Verken de grenzen van je geest – kun je nog een stapje verder gaan? Mag het ook eens
omgekeerd, ondersteboven, binnenstebuiten? Als zij op dit punt hun schroom laten varen, is het
halve pleit gewonnen.
Het belang van voorlezen en feedback
Het voorlezen van eigen werk – en er feedback op krijgen – vormt een belangrijk onderdeel van een
schrijfles. Je leert presenteren, je leert van elkaars creativiteit, het is ontspannend voor de luisteraars
en het brengt hen op nieuwe gedachten. Door schrijfstijlen te vergelijken leer je en passant stijlen
waarderen. Je ontwikkelt je smaak en krijgt inzicht in verschillende mogelijkheden.
Als docent moet je voorlezen en feedback geven wel goed inleiden. Beginnende schrijvers kunnen zich
kwetsbaar voelen als ze zich in hun teksten blootgeven. Het is daarom raadzaam om altijd een paar
woorden te wijden aan het respect voor elkaars teksten. Jongeren kennen dit idee al van websites: op
Hyves, Facebook enz. kun je aangeven wat je goed en leuk vindt, en zijn er mogelijkheden om elkaar ‘te
respecteren’.
Sommige docenten spreken af dat alles wat er wordt geuit binnen de les en groep blijft. Een sfeer van
vertrouwen creëert u overigens ook door iedereen een keer te laten voorlezen. Dan hebben alle leerlingen
aan den lijve ervaren hoe het voelt om eigen werk te presenteren.
Vertelt u ook iets over het verschil tussen positieve en negatieve kritiek. Elkaar afkraken helpt niet,
mensen zullen ervan dichtklappen en niet verder komen. Elkaar helpen bij het zoeken naar meer
mogelijkheden is nuttig en brengt je werk op een hoger niveau.
Moedig leerlingen aan om bij het feedback geven zowel iets te noemen wat ze goed vinden, als iets wat
naar hun idee verbeterd kan worden.
Elke les bevat criteria voor de beoordeling, zaken waarop u in eerste instantie kunt letten.
Neemt u vooral de tijd voor het nabespreken, want dat is een wezenlijk onderdeel van het schrijfproces.
Vaak ‘komt het pas na het schrijven los’, ook wanneer u een week later terugkomt op de les.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - II. Schrijven in uw eigen les - pagina 7
Toepassing van de lesplannen
• Volgorde
De lesplannen hebben in principe een vaste opbouw. Soms vereisen de verschillen tussen de genres
echter een verschillende aanpak. U kunt de lessen los van elkaar gebruiken en hoeft dus geen vaste
volgorde aan te houden. De lessen zijn zo geschreven dat u met ieder onderwerp kunt beginnen. Wel
staan laagdrempelige onderwerpen die handig zijn voor eerste kennismaking vooraan. Maar moeilijk of
makkelijk bestaat niet.
• Niveau
U kunt als docent het niveau van uw groep zelf het beste inschatten. De lessen zijn niveauonafhankelijk geschreven en daardoor bruikbaar voor alle groepen. U kunt kiezen voor een
luchtige benadering, waarin het plezier in schrijven het belangrijkst is, of dieper ingaan op het
thema. Een keus tussen ‘kennismaken met’ en ‘leren’, naar gelang uw eigen voorkeur.
• Duo-lessen
Een aantal lesonderwerpen leent zich voor koppeling met een andere les. Bijvoorbeeld de ‘clusters’
Kort verhaal/plot schrijven (2) en Spannend schrijven (3); Poëzie: Haiku Twaiku (5) en het Vrije
vers (6); en Scenario (8) en Dialoog (9).
• Enkel of blokuur
Mocht u meer tijd willen uittrekken dan kunt u blokuren voor creatief schrijven inruimen. Met
name de lessen Autobiografisch schrijven (1) en SF en Fantasy schrijven (7) lenen zich hier goed
voor, evenals de geclusterde duolessen op thema (zie hierboven).
• Test
Voor een extra goede voorbereiding probeert u de les eerst zelf uit.
Troefkaart
Tot slot de troefkaart Schrijven met jongeren snel in beeld. Dit onderdeel is bedoeld als wegwijzer
naar leuke sites, mooie tijdschriften en inspirerende wedstrijden voor uw leerlingen, en bevat ook
achtergrondinformatie voor u als docent.
Toelichting lesopbouw
Globaal krijgt u per les vier pagina’s met de volgende informatie:
• achtergrondinformatie voor de docent; behandelt de onderdelen.
• werkschema, tijdsindeling en benodigdheden; verloop van de les.
Op de twee pagina’s hierna volgt een korte inhoudelijke uitleg van de lesopzet.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - II. Schrijven in uw eigen les - pagina 8
Voorbeeld
lesopbouw
auteur
Onderwerp
0.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
Over genre, thema en inspiratiebron. Wat
is een gedicht, kort verhaal, spanning? Een
paar ‘grote voorbeelden’ uit de boekenkast
of van de tv.
Over de werkvorm; hoe ziet de les er in
grote lijnen uit, hoe werkt dit, waardoor
is het makkelijk en effectief om te doen,
wat voor problemen kunt u eventueel
verwachten en hoe zijn deze te behandelen
of te omzeilen?
Waarom is het leuk en haalbaar dit met de
leerlingen te doen, wat spreekt hen erin
aan, hoe combineert het met hun andere
interesses?
Criteria voor de nabespreking
Hoe wordt het werk beoordeeld? Waar
let je op, wat is specifiek aan dit genre,
wat zijn mogelijkheden om er verder mee
te komen? Hoe kunnen sterke punten
gevonden en benadrukt worden?
Eindproduct
Voorstellen voor het concrete te
presenteren eindproduct. Bijvoorbeeld
‘Het korte verhaal wordt op de computer
verwerkt en netjes vormgegeven. Wil
Kunstfactor
iemand het op zich nemen om er een
combinatie-document van te maken,
zodat het een uitgeprint boekje kan
worden, of als pdf op de site van school
kan worden getoond?’ Of: ‘Een boekje
maken met de hele klas hoeft niet duur te
zijn. Zoek bijvoorbeeld eens naar PODuitgeverijen op www.schrijvenonline.org/
schrijfgids.’’
Extra’s voor snelle werkers/Tips
Wie snel klaar is, heeft tijd en vast ook
inspiratie over. Stimuleer de leerlingen
om niet te snel ‘klaar, uit’ te denken. Als je
één gedicht kunt schrijven, kun je er ook
tien schrijven, of het ene gedicht verder
verfijnen.
Laat de leerlingen in tweetallen elkaars
werk lezen en elkaar verder helpen.
Leestips: aanbevolen literatuur voor als u
zich verder in de materie wilt verdiepen.
Tips worden kort aangestipt. Bijvoorbeeld:
‘het eindproduct leent zich goed voor het
maken van een poëzieposter’; of ‘Een
column is natuurlijk heel geschikt voor
de schoolkrant, maar waag eens een stap
verder en benader een lokale krant’.
Schrijft het voort! - II. Schrijven in uw eigen les - pagina 9
Voorbeeld
lesopbouw
Onderwerp
0.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
Uitleg genre, werkvorm
Oefening: warming-up
Brainstorm: ideeën inventariseren
Hoofdtaak: schrijven
Extra’s voor snelle werkers
Bespreking in de groep
Criteria voor beoordeling
Afronding tot eindproduct
Tips
Uitleg genre, werkvorm
Uitleg van het genre en aankondiging van hoe
de les wordt ingedeeld. Wat gaan we doen
en wat kun je verwachten, wat heb je aan het
eind gemaakt? Inhoudelijke bespreking met
eigen voorbeelden.
Oefening: warming-up
Een binnenkomer om even te wennen aan
creatief denken en het inzetten van de fantasie. Voorbereiding op het genre of thema. Het
plezier voelen: we gaan iets moois maken en
‘de kop losgooien’.
Brainstorm: ideeën inventariseren
Een voorbereiding voor de volgende stap: het
schrijven. Met een gezamenlijk ideeënlijstje
valt er iets te kiezen en komen leerlingen sneller aan het schrijven toe.
Hoofdtaak: schrijven
Het schrijfproces zelf; meestal individueel,
soms in tweetallen.
Bespreking in de groep
Benodigdheden
Briefjes uit de pot
Het gaat hierbij om positieve feedback. Als
iets een tekst niet lekker loopt: niet kritiek
leveren, maar beredeneren hoe het effect
anders kan worden. De grote vraag is altijd:
wat doet een tekst met de lezer/toehoorder?
Wat gebeurt als er maar twee personen zijn
in plaats van vier? Hoe zou het klinken als
er meer o-klanken worden gebruikt? Zit je
er meer middenin als je vanuit een ik-figuur
schrijft, en niet vanuit hij? Is het minder beangstigend om verleden tijd te gebruiken?
Laat de jongeren zoveel mogelijk zelf bespreken en ontdekken.
Afronding tot eindproduct
Beschrijving van het concrete en presentabele
eindproduct, bijvoorbeeld: Aan het eind van
de les heeft iedereen een Twaiku geschreven;
eventueel kunnen die op internet gezet of
naar elkaar ge-smst worden.
Het kan de leerlingen uitdagen wanneer u
inventariseert wie van plan is ermee door te
gaan, het product af te maken of aan een andere tekst te beginnen. Op sommige scholen
ontstaan schrijfgroepjes. Dit kunt u stimuleren in dit laatste rondje van de les.
Hoe is het gegaan, wat vond je ervan, uitnodiging om voor te lezen.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - II. Schrijven in uw eigen les - pagina 10
III.
Tien
Lesplannen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Momentopname – autobiografisch schrijven
Peet van Duijnhoven
Kort en krachtig – plot schrijven aan de hand van een foto
Peet van Duijnhoven
Het is de wind maar… toch? – spannend schrijven
Maud Lazaroms
A-Meezingtekst – liedteksten schrijven
David Mulder
Haiku Twaiku – internetdichten
Maud Lazaroms
Ga rustig slapen, stadsgenoten – het vrije vers
Floor Buschenhenke
Forks revisited – sciencefiction en fantasy: fanfiction
Floor Buschenhenke
Karaktertrek – scenario schrijven
Peet van Duijnhoven
We moeten praten! – dialoog schrijven
Maud Lazaroms
Nu jij.nl – column over het nieuws
Floor Buschenhenke
Kunstfactor
12
16
20
24
27
33
36
39
43
47
Schrijft het voort! - III. Tien lesplannen - pagina 11
1. Momentopname
Peet van Duijnhoven
Autobiografisch schrijven
1.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
In een autobiografie beschrijf je je levensloop
en reflecteer je op wat je hebt meegemaakt.
Dat is anders bij een dagboek; daarin reageer
je – vaak zonder enige vorm van zelfcensuur
– op wat je meemaakt. Tegenwoordig houden
veel mensen een weblog bij om anderen een
kijkje te geven in hun belevingswereld.
Literaire autobiografieën zijn bijvoorbeeld:
Echte mannen eten geen kaas (Maria
Mosterd), De renner (Tim Krabbé), Meisje
met negen pruiken (Sophie van der Stap), Het
achterhuis (Anne Frank) en Een geschreven
leven (Sybren Polet). Barbara Stok, Maaike
Hartjes, Gerrie Hondius en Erik de Graaf
maken autobiografische strips.
Bij autobiografisch schrijven zullen de
leerlingen gaan schrijven vanuit hun eigen
ervaring. Het thema is ‘De eerste keer’.
Jongeren houden zich graag bezig met wat
ze beleven, maar liefst wel in een veilige
omgeving. Wat helpt is als ook de docent
met eigen ervaringen over de brug komt.
Het onderwerp ‘de eerste keer’ biedt veel
aanknopingspunten; leerlingen kunnen zelf
bepalen hoe persoonlijk en openhartig ze
daarover willen schrijven.
Opmerking over begeleide
associatie
Soms weten jongeren geen antwoord te geven
op een vraag, omdat ze zich iets niet meer
herinneren. Spoor ze dan aan om een antwoord te bedenken: ‘Wat je niet meer weet,
mag je verzinnen.’
Kunstfactor
Opmerking over het selecteren
van de antwoorden
Sommige jongeren hebben de neiging om de
vragen één voor één beantwoorden; in dat
geval is er geen sprake van een verhaal. De
vragen dienen ter ondersteuning en inspiratie. Als schrijver gebruik je alleen wat je voor
het verhaal nodig hebt. Wat er al schrijvende
bij komt, mag erbij. Ga er dus vrij mee om.
Criteria voor de nabespreking
U kunt leerlingen een titel laten bedenken
voor elkanders verhaal. Dit is een elegante
manier om te ontdekken waar het verhaal
voor de ontvanger/het publiek over gaat. De
schrijver bepaalt uiteindelijk zelf welke titel
de lading dekt.
Andere criteria zijn:
• Was het verhaal goed te volgen? Zo nee,
op welk moment niet meer?
• Welke zin of welk onderdeel bleef je het
meeste bij?
• Op welke momenten werd je geraakt, wat
is er goed gelukt?
• Laat nog een keer de beginzin voorlezen.
Die moet ervoor zorgen dat de lezer verder
wil lezen. Is de beginzin spannend genoeg?
• Is het einde echt een einde, of wordt het
verhaal afgeraffeld? Oftewel: is alles wel
verteld?
Eindproduct
De jongeren zetten hun teksten in de
computer; er kunnen ook illustraties bij
worden gemaakt.
Of: ze maken een luisterboek en spreken
zelf hun teksten in.
Schrijft het voort! - Lesplan 1 - pagina 12
1. Momentopname
Autobiografisch schrijven
vervolg 1.1 Achtergrondinformatie
Extra’s voor snelle werkers
Herschrijfopdrachten:
• Schrap twintig onnodige woorden uit je
tekst. Zoals: soms, wel, eigenlijk, maar…
Soms moet je een zin een beetje veranderen
om hem weer goed te laten lopen.
• Maak een nieuwe pakkende beginzin.
• Bekijk of alles in dezelfde tijd staat.
• Bedenk drie titels voor je verhaal.
• Lees de tekst van iemand die ook al klaar
is, en help elkaar met spelling. Zet een
Kunstfactor
kringel onder zinnen die je niet snapt
en een uitroepteken in de kantlijn bij de
woorden of zinnen die je het meest raken.
• Bedenk een titel voor elkanders verhaal.
Tip
Bloggen kan ook een vorm van
autobiografisch schrijven zijn. Wie heeft
er een blog? Kun je je blog beter, mooier,
literairder schrijven? Filosofeer eens over
de functie van een blog.
Schrijft het voort! - Lesplan 1 - pagina 13
1. Momentopname
Autobiografisch schrijven
1.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
5 minuten
Uitleg genre, introductie onderwerp
5 minuten
Warming-up door maken van lijstje
Pen, papier
2 minuten
Idee selecteren
Pen, papier
15 minuten
Begeleide associatie
Pen, papier
10 minuten
Hoofdtaak: schrijven
Pen, papier
8 minuten
Nabespreken/voorlezen
Evt. computers
Uitleg genre, werkvorm
De jongeren gaan een autobiografische
tekst schrijven. U legt uit dat het bij
autobiografisch schrijven over eigen
ervaringen gaat. Het onderwerp is: ‘De eerste
keer.’ U noemt zelf een paar voorbeelden: de
eerste keer dat je leerde fietsen, dat je met
iemand zoende, dat je in het ziekenhuis lag
of dat je een tattoo liet zetten. De jongeren
komen met voorbeelden en u zet die op het
bord. Wie had er de afgelopen weken een
eerste keer?
Warming-up: een lijstje maken
Iedereen gaat nu een lijstje met minimaal
vijf eerste keren maken. Daar mogen dingen
van het bord in staan, aangevuld met eigen
ervaringen. Iedereen kiest één onderwerp uit
zijn lijstje om over te schrijven.
Begeleide associatie
U vraagt de jongeren om zich te
concentreren op dat specifieke moment.
Daarbij stelt u klassikaal rustig een
aantal vragen, waarvan ze de antwoorden
opschrijven. Zoals:
Kunstfactor
Benodigdheden
• Was het een onverwachte eerste keer, of
een eerste keer die goed was voorbereid?
• Wat deed je voor dat specifieke moment?
Waar was je?
• Was het ochtend, middag, avond?
• Wat zag je om je heen aan mensen,
dingen, kleuren?
• Wat voor geluiden hoorde je?
Waar rook het naar?
• Was je alleen of met anderen?
Zo ja, met wie?
• Hoe was de sfeer?
• Wat deed je op dat moment? Wat had je
ook kunnen doen?
• Wat voor gedachten had je?
Hoe voelde je je?
• Werd er iets gezegd? Schrijf een paar
zinnen op die je je kunt herinneren.
• Wat deed je daarna?
Selecteren antwoorden
Iedereen bekijkt zijn antwoorden, kiest
vier antwoorden uit waarover hij tevreden
is of die in ieder geval in het verhaal
moeten voorkomen.
Laat leerlingen ook bedenken waar in het
verhaal deze antwoorden voorkomen:
begin-midden-eind.
Schrijft het voort! - Lesplan 1 - pagina 14
1. Momentopname
Autobiografisch schrijven
vervolg 1.2 De les
Hoofdtaak schrijven
Nabespreken/voorlezen
Het verhaal kan worden geschreven; de
lengte is ongeveer één geschreven A4-tje.
Ook niet-geselecteerde antwoorden mogen
erin voorkomen, als dat zo uitkomt.
Wie dat wil kan zijn verhaal aan de klas
voorlezen. Leg daarbij de nadruk op
respect voor elkaars teksten, die immers
puur persoonlijk zijn.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - Lesplan 1 - pagina 15
2.Kort en krachtig
Peet van Duijnhoven
Plot schrijven aan de hand van een foto
2.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
Een plot wordt ook wel een intrige
genoemd. Een plot geeft de verwikkelingen
in een verhaal weer, met alle motieven
en conflicten die daarmee gepaard gaan.
Een plot zorgt voor een verhaal met
ontwikkeling. Leerlingen moeten dus de
tijd nemen om na te denken over wat ze in
hun verhaal willen laten gebeuren. In deze
les schrijven ze een verhaal met een foto
als inspiratiebron.
Let daarbij op het volgende:
Foto’s als verhaal
Uitgangspunt voor de verhalen zijn foto’s van
onbekende mensen; daarvan zijn er veel te
vinden op www.foundphotos.net. Werken
met foto’s geeft snelheid en vrijheid. Neem
foto’s met een personage in een duidelijke
omgeving en zorg voor minimaal tien foto’s
om uit te kiezen.
Laat leerlingen in tweetallen werken. Het
is niet erg als meerdere duo’s dezelfde foto
kiezen. Maak wel voldoende kopietjes.
Naamgeving
Als de leerlingen hun personage een
naam geven, leg dan uit dat ze niet de
naam van iemand uit de klas of school
mogen gebruiken. Jantje of Pietje zijn
ook geen handige namen; dan neem je je
personage niet meer serieus. Namen hebben
gevoelswaarde. Een Babette is een heel
ander meisje dan een June. Een Barry is heel
anders dan een Boudewijn.
Actie en spanning
De leerlingen moeten bedenken wat
hun personage van plan is. Dat moet
iets zijn wat redelijk snel kan worden
gerealiseerd. Spanning creëer je doordat het
hoofdpersonage iets wil en daarbij obstakels
tegenkomt.
Kunstfactor
Werken in groepjes geeft leerlingen de
kans om hun werk aan anderen te laten
zien, en is tevens een mooi ijkpunt om
te zien of ze op hetzelfde spoor zitten. U
kunt enkele tweetallen vragen hun werk
klassikaal te presenteren.
Plotvraag
Een personage streeft naar iets, heeft
een duidelijk doel of een duidelijke
wens. Door dat streven te verpakken in
een plotvraag, wordt het belang van het
personage duidelijker. En hoe meer er van
de vervulling van dat streven afhangt, des
te spannender het verhaal kan worden.
Dit wordt ook wel de noodzakelijkheid van
het verhaal genoemd. Bijvoorbeeld: Lukt
het Roos om vijftig kilo af te vallen om
eindelijk tevreden te zijn over zichzelf?
Criteria bij de nabespreking
Het is van belang om te letten op de
geloofwaardigheid en helderheid. Geeft
de schrijver genoeg informatie of juist
te veel informatie, waardoor het verhaal
voorspelbaar wordt?
Geloofwaardigheid is ook: nagaan of wat
er gebeurt wel past bij het karakter van de
personages. Mensen kunnen rare dingen
doen als ze echt iets willen bereiken, maar
soms kan een oplossing te ver gezocht zijn.
Let daarbij op zogeheten deus ex machina’s:
oplossingen die uit de lucht gegrepen zijn.
Opeens wordt er geld gewonnen in de loterij,
opeens vliegt het huis van de boze buurman
door een blikseminslag in brand en alles
komt goed. Kijk ook naar originaliteit en
taalgebruik. Maak leerlingen er op attent dat
woorden als vervolgens, daarna, waarbij,
daarmee vaak overbodig zijn.
Schrijft het voort! - Lesplan 2 - pagina 16
2.Kort en krachtig
Plot schrijven aan de hand van een foto
vervolg 2.1 Achtergrondinformatie
Eindproduct
De les is te kort om een heel verhaal te
schrijven. De verhalen moeten dus op een
ander moment worden afgemaakt. Dat kan
heel goed op de computer; de duo’s kunnen
zo zelfs op afstand samenwerken.
Extra’s voor snelle werkers/Tips
Wie snel klaar is, heeft tijd en vast ook
inspiratie over. Schrijven is rekken. Zeker bij
plotmatig werken geldt deze regel. Een snel
Kunstfactor
tweetal kan een extra obstakel inlassen om
het verhaal nog spannender te maken.
Ook kan een snel duo werken aan een
verrassende wending, of een tweede slot
bedenken. Later kiest dan de klas welk einde
het beste is.
NB: Deze les kan worden gekoppeld aan het
bedenken van een filmverhaal of toneelstuk
(les 8, Scenario schrijven).
Schrijft het voort! - Lesplan 2 - pagina 17
2.Kort en krachtig
Plot schrijven aan de hand van een foto
2.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
2 minuten
Uitleg genre, werkvorm
5 minuten
Oefening: foto’s uitzoeken
10 minuten
Brainstorm: ideeën inventariseren
10 minuten
Uitwisselen; op verhaal komen (facultatief)
10 minuten
Hoofdtaak: schrijven
5 minuten
Bespreking in de groep
Afronding tot eindproduct
Uitleg genre, werkvorm
De leerlingen gaan in tweetallen een verhaal
bedenken. Leerlingen die dat liever willen
kunnen alleen werken. Inspiratiebron voor
het verhaal zijn foto’s van een persoon in een
duidelijke omgeving.
Oefening: foto’s uitkiezen
De foto’s worden op de tafeltjes uitgelegd, de
leerlingen lopen rond tot ze een foto van hun
gading hebben gevonden Ieder tweetal kiest
een foto uit.
Brainstorm: ideeën
inventariseren
De tweetallen bedenken een naam voor hun
personage, plus een typerende eigenschap
of karaktertrek. Iemand kan bazig zijn,
netjes, jaloers, bezorgd of overmoedig.
Laat ze ook bedenken hoe ze dat kunnen
beschrijven, er een handeling bij zoeken.
Laat bijvoorbeeld van iemand die heel
netjes is zien hoe hij zijn tas heeft ingepakt.
Het personage is iets van plan; daar
kunnen ook andere mensen mee gemoeid
Kunstfactor
Benodigdheden
Foto’s
Pen, papier/computer
zijn. Wat houdt het personage bezig en
wat is zijn of haar plan. Verpak dat plan in
een plotvraag: ‘Zal het .... lukken om.... om
eindelijk...’.
Bijvoorbeeld: Zal het Nicole lukken om
haar buurman zijn huis uit te verdrijven,
om zo over haar liefdesverdriet heen
te komen? Zal Jeffrey meemogen op
voetbalkamp en zo eindelijk bevriend
raken met Willem?
Uitwisselen: op verhaal komen
Twee tweetallen laten elkaar hun gekozen
foto zien en vertellen elkaar over het
personage, de eigenschap en de plotvraag.
Dan bedenken ze voor elkaars plotvraag een
manier waarop het plan gaat lukken, en een
manier waarop dat uiteindelijk mislukt.
Bijvoorbeeld: Zal het Nicole lukken om haar
buurman zijn huis uit te verdrijven, om zo
over haar liefdesverdriet heen te komen?
Ja, ze weet dat hij bang is voor slangen en
duwt vijf slangen door zijn brievenbus.
Nee, want ze wordt betrapt door de
nieuwe geliefde van de buurman.
Schrijft het voort! - Lesplan 2 - pagina 18
2.Kort en krachtig
Plot schrijven aan de hand van een foto
vervolg 2.2 De les
Hoofdtaak: schrijven
De tweetallen gaan terug naar hun eigen
plek. Dit kan ook een overgang vormen
naar individueel werken. Ze bekijken welke
ideeën ze van het andere duo over willen
nemen en welke niet. Ze maken zelf nieuwe
combinaties. Ze bepalen hoe het verhaal
begint en zal eindigen. Ze beginnen met het
verhaal uit te schrijven.
Uitwisselen
Enkele duo’s vertellen de klas hoever ze
met hun verhaal zijn gekomen. Ze kunnen
de eerste alinea’s voorlezen of de grove
Kunstfactor
verhaallijn vertellen. Het echte uitwerken
van het verhaal kan eventueel als huiswerk
worden opgegeven.
Afronding tot eindproduct
Een kort verhaal leent zich uitstekend voor
uitwerking op de computer. De verhalen
kunnen worden gebundeld. U kunt ze ook
op een site laten zetten en er de andere
leerlingen op laten reageren. Dan is het
handig om van te voren vast te stellen wie
op welk verhaal reageert.
Schrijft het voort! - Lesplan 2 - pagina 19
3.Het is de wind maar… toch?
Maud Lazaroms
Spannend schrijven
3.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
Bij spannend schrijven staat het wekken
van een suggestie bij de lezer centraal. Een
verwachting wordt steeds een beetje maar
niet helemaal ingelost. Er dreigt iets, er
broeit iets, en dat maakt het verhaal boeiend.
Vormen van spannende verhalen zijn de
detective, de thriller en horror. Denk hierbij
aan verhalen van Stephen King (bijvoorbeeld
It), en de films van James Bond, maar
ook aan de boeken van Nicci French. Veel
jongeren kennen natuurlijk de Harry Potterserie en SF of fantasy. Een lekker leesboek is
Martyn Big van Kevin Brooks.
We onderscheiden fysieke spanning
– bijvoorbeeld een achtervolging – en
psychologische spanning, waarbij de
spanning uit de personages of het verhaal
voortvloeit. Als lezer wil je dan weten of het
goed met de personages afloopt.
Er zijn diverse technieken om spanning
op te wekken, zoals: informatievoorsprong
en -achterstand; tijdsdruk; zintuiglijk
beschrijven en ‘vertonen in plaats van
vertellen’.
De kern van deze les ligt bij de laatste
techniek: ‘Show, don’t tell’. Dus niet: ‘Hij
verveelde zich zo’. Toon het aan, laat het
zien. Bijvoorbeeld zo: ‘Hij hoorde de klok
eindeloos tikken maar wist niet meer hoe
lang de tijd al duurde. De stilte van het
huis drukte zijn schouders naar beneden.
Hoe lang zouden opa en oma nog slapen?
Zijn boek had hij uit. Buiten liep een man
gebogen tegen de wind in. Hij keek naar
zijn nagels.’
Kunstfactor
Het mooie van vertonen is dat er een
vertraging in het verhaal optreedt. En
vertraging werkt spanningsverhogend.
Criteria bij de nabespreking
De leerlingen gaan een spannende
situatie beschrijven. Het gaat erom dat
ze daarvoor technieken leren toepassen.
Probeer hen te stimuleren meer te lezen
en zo spanningsverhogende technieken te
herkennen.
Waak ervoor dat het geen wedstrijd wordt wie
het spannendste verhaal geschreven heeft.
Bespreken kan aan de hand van het
benoemen van de momenten die hen raakten
of bleven hangen. Welke momenten vond
je spannend, waardoor? Welke maakten je
nieuwsgierig en hoe? Hoe wordt spanning
aangetoond (‘ze voelde haar hart bonken’)
i.p.v. verteld (‘ze was bang’)?
Wat is het effect daarvan op de lezer? Hoelang
blijft het tonen in plaats van vertellen
spannend, wanneer wordt het saai? Heb je
alle zintuigen ingezet: kon je het zien, horen,
voelen, ruiken, proeven?
Eindproduct
Laat de verhalen voorlezen en oefen op
een spannende presentatie. Hoe kunnen
leerlingen extra spanning creëren in hun
stem? Wanneer laat je een stilte vallen?
Het kan ook aardig zijn om muziek bij de
tekstfragmenten te zoeken.
Schrijft het voort! - Lesplan 3 - pagina 20
3.Het is de wind maar… toch?
Spannend schrijven
vervolg 3.1 Achtergrondinformatie
Extra’s voor snelle werkers/Tips
Tips en links
Lees je tekst nogmaals door en let
daarbij op:
• Dosering: heb je voldoende getoond in
plaats van verteld? Maar ook: heb je niet
teveel weggegeven in het vertonen?
• Waar in het verhaal kun je
informatie achterhouden om de
spanning te vergroten?
• Waar kun je versnellingen en
vertragingen toepassen zodat de
spanning toeneemt?
• Was de spanning in je verhaal
geloofwaardig? Waarom wel of niet?
• Les 2 (Kort en krachtig, over plot
schrijven) kan een goede voorbereiding
zijn op deze les.
• Appel, René: Spanning in verhalen.
Uitgeverij Augustus, Amsterdam, 2007.
• Pluijm, Cees van der, Schrijven van
gedichten en verhalen. Uitgeverij De
Contrabas, Utrecht/Leeuwarden, 2008.
• http://spannings.blogspot.
com/2009/01/lijst-der-lijstennieuws-2009.html
• http://kinderboeken.blog.nl/actueel/
nieuws/2009/06/01/juni-maand-vanhet-spannende-boek
Kunstfactor
Schrijft het voort! - Lesplan 3 - pagina 21
3.Het is de wind maar… toch?
Spannend schrijven
3.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
Benodigdheden
5 minuten
Intro door algemene discussie
Eventueel voorbeeldboeken
5 minuten
Uitleg genre
5 minuten
Brainstorm in tweetallen
Pen, papier
15 minuten
Hoofdtaak: schrijven
Pen, papier/computer
extra’s voor snelle werkers
10 minuten
Bespreking in de groep
Criteria voor beoordeling
5 minuten
Afronding tot eindproduct
Tips
Introductie: algemene discussie
Brainstormen in tweetallen
Wat voor verhalen vinden de leerlingen
spannend? Waarom moet er spanning in
een verhaal zitten? Wat maakt een verhaal
spannend? Is dat voor iedereen hetzelfde?
Wat zijn de technieken die schrijvers
gebruiken om spanning te creëren?
Geef een voorbeeldzin die een situatie
schetst, bijvoorbeeld: ‘Er werd bij mij
ingebroken en ik was erg bang.’
De leerlingen brainstormen in tweetallen
hoe je deze situatie zo kan invullen dat die
getoond wordt. Beschrijf de gebeurtenis
als een heel spannende situatie. Zie het
voor je. Beschrijf die beelden. Hoe ziet dat
bang zijn eruit? (Uitwerking: ‘Ik hoorde
geritsel op de gang. Mijn adem stokte. Een
zweetdruppel liep langs mijn voorhoofd
omlaag. Was het een man? Ik hoorde
voetstappen... Mijn hart klopte in mijn
keel. Droge mond… ik slikte. Langzaam,
om geen geluid te maken, pakte ik een
zware kandelaar van de tafel.’)
Bespreek samen wat er verandert aan de
verteltrant als je niet vertelt (zoals in de
voorbeeldzin) maar vertoont (zoals in de
uitwerking). Hoe maakte je het verhaal
spannend? Was het nog geloofwaardig?
Waarom wel of juist niet?
Laat een paar voorbeelden klassikaal
presenteren.
Uitleg genre, werkvorm
Leg uit wat spanning inhoudt en benoem het
onderscheid tussen fysieke en psychologische
spanning. Leg kort uit welke verschillende
technieken er zijn om spanning te creëren,
en dat het in deze les draait om één techniek:
vertonen in plaats van vertellen.
Je kunt vertellen dat iemand bang is, maar
je kunt het ook laten zien. De een wordt
spierwit, de ander gaat op zijn lip bijten. En
alle zintuigen en gedachten staan op scherp.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - Lesplan 3 - pagina 22
3.Het is de wind maar… toch?
Spannend schrijven
vervolg 3.2 De les
Hoofdtaak: schrijven
Bedenk een personage in een moeilijke
situatie, waaruit hij zich moet zien te
redden. Wat is dat voor situatie? Is hier
een fysieke of een psychologische actie
vereist? De leerlingen mogen zo nodig
gebruik maken van een bijfiguur.
Kunstfactor
Bedenk waar iets zich afspeelt, en hoe het
personage zich voelt. Zie de situatie als een
film voor je.
Laat de leerlingen een paar alinea’s van
hun spannende verhaal uitschrijven.
Benadruk dat ze zoveel mogelijk tonen in
plaats van vertellen.
Schrijft het voort! - Lesplan 3 - pagina 23
4. A-Meezingtekst
David Mulder
Liedteksten schrijven
4.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
Criteria voor de nabespreking
Liedjes blijven hangen. Ze zingen rond in
je hoofd en vormen de soundtrack van je
dagelijkse handelingen. Liedjes roepen
herinneringen op. Sommige zijn zelfs krachtig
genoeg om je stemming te bepalen. Een
groot deel van deze kracht komt voort uit
de melodie en de instrumenten. Maar de
woorden doen ook een hoop. Hun klank
en het ritme, het verhaal dat ze vertellen.
Liedteksten kunnen massa’s in beweging
zetten, generaties definiëren en tranen
ontlokken aan dromers met liefdesverdriet.
Wanneer ben je geraakt? Welke woorden
of zinnen blijven je bij, en waarom? Dat
kan bijvoorbeeld liggen aan de klank of
het ritme van de woorden (binnenrijm,
herhaling, metrum). Herkent de luisteraar
zich in de tekst? Is de invalshoek origineel?
Een andere interessante vraag is: zijn deze
woorden geschikt als refrein, of eerder
als couplet? Wat zijn de eigenschappen
van een refrein en een couplet? (Couplet:
omschrijvend, de achtergrond schetsend.
Refrein: kernachtig het thema van het lied
verwoordend.)
En: wanneer is een tekst grappig?
Jongeren hebben tal van liedjes waar ze
gek op zijn. Het is een openbaring als ze
er in deze les achter komen waarom ze
juist dát nummer goed vinden. Helemaal
als ze ontdekken dat een song schrijven
iets is wat ze zelf ook kunnen proberen.
Door een voorbereidende schrijfopdracht
- waarbij nog niemand zich zorgen hoeft
te maken over rijm en ritme - komt er
spelenderwijs veel materiaal op papier,
zodat het uiteindelijke liedje op een
vanzelfsprekende manier ontstaat.
Liedjes gaan heel vaak over specifieke
gevoelens. In deze les gaan leerlingen
hun gevoelens in de liedtekst proberen
te vangen. Het is van belang om te
benadrukken dat ze een onderwerp nemen
dat voor hen veilig en ‘behapbaar’ is. Het
moet emotioneel niet zoiets zwaars zijn dat
ze er niet over kunnen schrijven.
Bereidt u zich op deze les voor door de teksten
van twee toegankelijke liedjes mee te nemen
naar de les (zie de lesbeschrijving).
Kunstfactor
Eindproduct
Aan het eind van de les heeft elke leerling
een lied of een begin daarvan. Als er tijd
voor is, kunt u klassikaal uitzoeken welke
teksten ‘zingbaar’ zijn. Eventueel kan de
klas een geslaagde tekst meenemen naar de
muziekdocent, om de compositie in diens
les verder uit te werken. Enthousiastelingen
kunnen een uitvoering op een klassenavond
of bonte avond organiseren.
Tips
• Schotanus, Yke: Song- en liedteksten
schrijven, van cabaret tot rock.
Uitgeverij Augustus, Amsterdam, 2007.
• De Mol, Gerry: Er moet ook nog tekst op.
Liedteksten schrijven voor gevorderde
beginners en vice versa. Creatief
Schrijven België, Antwerpen, 2008.
www.creatiefschrijven.be
• Reijt, Vic van de: Het land van Maas
en Waal. De 20ste eeuw in 400 en enige
liedteksten. Uitgeverij Bert Bakker,
Amsterdam, 2006.
Schrijft het voort! - Lesplan 4 - pagina 24
4. A-Meezingtekst
Liedteksten schrijven
4.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
Benodigdheden
10 minuten
Uitleg genre, introductie onderwerp
Twee liedjes op cd, de
uitgeprinte teksten daarvan
(genoeg voor de hele klas),
cd-speler
10 minuten
Brainstorm: ideeën inventariseren
Pen, papier
15 minuten
Hoofdtaak: schrijven
Pen, papier/computer
15 minuten
Bespreking in de groep
Criteria voor beoordeling
Voorbereiding
Zoek in de bibliotheek, op internet of in uw
eigen cd-collectie liedteksten. Suggesties:
Acda en De Munnik, André Hazes, Doe
Maar, Lange Frans en Baas B. Op www.
bladmuziek.biz is een flinke verzameling
Nederlandstalige teksten te vinden. In
combinatie met de zoekterm ‘tabs’ komt u
met een zoekmachine ook vrij ver.
Probeer voor uzelf te bepalen waarom
sommige teksten u aanspreken en andere
niet. Zo kunt u de nabespreking goed
sturen en relevante vragen stellen.
Neem twee nummers op cd of usb-stick mee
naar de les, plus de gekopieerde teksten
daarvan. Zorg ervoor dat u de liedjes in het
lokaal kunt afspelen. Kies liedjes uit die de
leerlingen kennen, zoals een op dat moment
populaire song of een evergreen.
Uitleg genre, werkvorm
Bob Marley riep in zijn songs de
onderdrukten op om in opstand te komen
(Get up, stand up). Ali B klaagde over
onrechtvaardig deurbeleid (Geweigerd),
André Hazes gaf een stem aan de gevangene
die alles heeft verloren (Eenzame Kerst).
Elk aspect van de liefde is al bezongen
en zal tot in lengte van dagen bezongen
Kunstfactor
worden. En het zal nooit vervelen, omdat
steeds weer iemand hetzelfde op een andere
manier weet te zeggen.
Vraag leerlingen naar hun favoriete
songteksten en laat ze verwoorden waarom
die favoriet zijn.
Laat de meegebrachte liedjes horen, of
fragmenten ervan. Vraag welke stukjes
‘lekker’ klinken of waarom ze bepaalde
zinnen mooi of juist lelijk vinden.
Brainstorm: ideeën
inventariseren
Vraag de leerlingen om zich uit hun eigen
leven momenten te herinneren waarop
ze overstuur, ontroerd, boos of verdrietig
waren. Noem om het ijs te breken zelf
een of twee voorbeelden uit uw eigen
leven, liefst iets van de afgelopen weken.
Zo maakt u duidelijk dat het niet over
levenslange trauma’s hoeft te gaan, maar
eerder over alledaagse dingen.
Elke leerling maakt een lijstje met
steekwoorden van mogelijke onderwerpen.
Tussentijds vraagt u een aantal leerlingen
om een specifiek moment van hun lijstje te
noemen en toe te lichten. Dat geeft andere
leerlingen aanknopingspunten om een
nieuwe bron van herinneringen aan te boren.
Schrijft het voort! - Lesplan 4 - pagina 25
4. A-Meezingtekst
Liedteksten schrijven
vervolg 4.2 De les
Iedereen kiest een moment of gebeurtenis
om uit te werken. Geef maximaal tien
minuten om die gebeurtenis op te
schrijven, nog niet op rijm maar alsof je
erover schrijft aan een vriend.
Vraag de leerlingen dan om zinnen of
woorden uit hun tekst te onderstrepen die ze
vinden passen in een lied. Vraag om enkele
voorbeelden uit de klas en bespreek die.
Waarom is die zin geschikt?
Hoofdtaak: schrijven
Elke leerling kiest een van de twee liedjes
die aan het begin van de les gespeeld zijn
en waarmee hij/zij wil werken. Met de
tekst van het nummer binnen handbereik
gaan ze op die melodie een eigen liedtekst
maken. De onderstreepte zinnen en
woorden uit hun eigen tekst zijn daarvoor
Kunstfactor
het vertrekpunt. Door te associëren
op klank en inhoud ontstaat een lied.
Zinnen uit het originele lied kunnen ook
inspirerend zijn om op door te werken.
Bespreking in de groep
Laat een aantal liedteksten voorlezen. Stel
vragen als: waarom raakt deze tekst je,
waarom klinkt hij ‘lekker’, of juist niet?
(Zie: criteria voor nabespreking).
Als leerlingen enthousiast zijn en de sfeer
in de klas veilig genoeg is kunt u een
leerling vragen om de tekst eens te zingen.
Mocht dat te eng zijn dan zou u dat zelf
kunnen proberen (ook eng, natuurlijk!).
Zo komt de leerling er snel achter waar de
tekst ‘loopt’ en waar deze nog hapert. Zoek
samen oplossingen voor tekstfragmenten
die verbeterd moeten worden.
Schrijft het voort! - Lesplan 4 - pagina 26
5. Haiku Twaiku
Maud Lazaroms
Internetdichten
5.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
Internet kwam in de jaren negentig in een
razend tempo de wereld in, en is inmiddels
niet meer weg te denken. ‘Het is niet zozeer
poëzie die veranderd is, maar veeleer
de wereld er omheen’, aldus hoogleraar
Nederlandse letterkunde Thomas Vaessen.
Tegenwoordig zijn er veel sites en blogs met
poëzie, want internet is hét medium om
je teksten aan een groter publiek te laten
lezen. Op Facebook en Twitter kun je in 160
of 140 tekens per bericht de wereld laten
weten waarmee je bezig bent. En dus ook
met wat je schrijft.
In deze les leren de leerlingen een
Twittergedicht oftewel een Twaiku
schrijven. Een Twaiku (‘Twitter-haiku’)
heeft 140 tekens en is gebaseerd op de
oeroude Japanse dichtvorm haiku. Een
haiku bestaat uit drie regels met resp. vijf,
zeven en vijf lettergrepen. Traditionele
haiku’s bevatten veel natuurbeelden
waarmee de dichter de ‘condition
humaine’ wil weergeven.
Twaiku’s gaan over persoonlijke zaken die
iemand raken. Als onderwerp kiezen de
leerlingen een wens of een ergernis uit een
recent verleden. Het gedicht hoeft niet te
rijmen. Het kan handig zijn om hierbij een
computer of mobieltje te gebruiken. Op de
pc is via de Word Count toets het aantal
tekens (inclusief spaties) makkelijk na te
gaan. Ook bij een sms of twitterbericht is
het precieze aantal tekens direct af te lezen.
Het risico is echter dat leerlingen met hun
telefoons gaan spelen. Probeer daarom hun
aandacht bij de inhoud van het dichten te
houden; gebruik eventueel de papieren
versie van het raster (zie blz. 31/32). Ruim
Kunstfactor
zo mogelijk later tijd in om de teksten
op internet te plaatsen of per telefoon te
verzenden.
Criteria voor de nabespreking
Let bij de nabespreking op de volgende
aspecten: komt de informatie (over de
wens dan wel ergernis) over? Is de tekst
informatief genoeg? Hoe komt de tekst
over en hoe komt dat?
Welke invloed hebben de beperkingen (vaste
vorm, beperkt aantal tekens) op de inhoud?
Werkt deze vorm? Waardoor wel of niet?
Eindproduct
Aan het eind van de les hebben alle
leerlingen een Twaiku geschreven.
Eventueel kunnen die op internet gezet
worden of naar elkaar ge-smst worden.
Laat leerlingen ermee stoeien door er
bijvoorbeeld een rap van te maken.
Zijn er teksten bij die zich lenen voor
poëzieposters? Kunnen ze verfilmd
worden voor YouTube? Kun je ze twitteren
en doorlinken naar je eigen blog of
Facebookpagina?
Extra’s voor snelle werkers
• Schrijf diverse Twaiku’s, en maak ze
mooi af. Puzzel op het ideale ritme
en schaaf aan het gevoel dat je wilt
overbrengen.
• Lees al je gedichten nog eens goed na.
Waarin verschillen ze?
• Probeer een Precies-160 (sms-gedicht) van
160 tekens te maken, eventueel met behulp
van www.precies160.nl, waar je gedicht
direct op internet kan verschijnen.
Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 27
5. Haiku Twaiku
Internetdichten
vervolg 5.1 Achtergrondinformatie
• Schrijf nogmaals in deze poëzievormen
maar nu over een ander onderwerp. Als
je net een klein onderwerp had, schrijf
dan nu over iets groots. Als je net over
mensen schreef, schrijf dan nu over
de natuur. Wat zijn de verschillen en
overeenkomsten?
Tips
NB: Les 6 over het vrije vers (blz. 33) kan
mooi aansluiten op deze les.
• Haiku Kring Nederland: http://www.
haikukringnederland.web-log.nl
• www.youngpoets.nl voor jonge dichters
Kunstfactor
• http://meandermagazine.net/wp literair
e-zine voor dichters
• www.precies160.nl Sofie Cerutti richtte
Stichting Dichtvorm 160 op. Op deze site
is ook meer lesmateriaal te downloaden.
• Cerutti, Sofie (2007). 160 tekens (inclusief
wit). Meulenhoff, Amsterdam, 2007.
• www.decontrabas.com/dekleinezaal/2006/08/alsof_de_auteur.html
• Even lachen voor wie goed is in Engels:
op http://shorttext.com/m8ee vind je
Haiku’s die Windows Errors verwoorden.
Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 28
5. Haiku Twaiku
Internetdichten
5.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
Benodigdheden
8 minuten
Uitleg genre, werkvorm
Eventueel internet
10 minuten
Oefening: warming-up
Pen, papier
5 minuten
Brainstorm: ideeën inventariseren
Pen, papier
10 minuten
Hoofdtaak: schrijven
Pen, papier of pc;
evt. mobieltjes;
kopieën van het raster (bijlage)
7 minuten
Criteria voor beoordeling
Hoofdtaak: schrijven
5 minuten
Bespreking in de groep
Tips, eventueel op internet
plaatsen/ per sms versturen
Voorbereiding
Warming up
Verdiep u vooraf in de vormen van
communicatie waarmee mensen op het
internet aan de wereld laten weten wat hen
bezig houdt. Bezoek sites als Facebook of
Hyves en lees de korte berichten die mensen
via Twitter/email/sms naar het internet
verzenden. Zoek op YouTube op de termen
schrijven, dichten, poetry en writing.
Kopieer voor het tellen van het aantal
lettertekens het raster op blz. 31/32 voor
de hele groep.
Praat kort over het gebruik van internet,
sms, Twitter. Wat zijn de positieve
ervaringen ermee?
De leerlingen gaan een Twaiku schrijven
over een wens of een ergernis; iets dat
de afgelopen dagen speelde. Laat iedere
leerling een lijstje maken met vijf
ergernissen en een lijstje met vijf wensen.
Vraag een paar leerlingen om twee
ergernissen of wensen te noemen. Wie zich
daarin herkent kan die aan het eigen lijstje
toevoegen. Vervolgens kiest iedereen een
wens of een ergernis uit om een Twaiku
over te maken.
Uitleg genre, werkvorm
Geef kort informatie over het ontstaan
van de Twaiku vanuit de haiku.Gebruik
eventueel enkele voorbeelden die u zelf
aanspreken.
Doel: het schrijven van een Twaiku
(140-gedicht) en eventueel een precies
160-gedicht over een en hetzelfde onderwerp.
Kunstfactor
Over de Twaiku
• Bestaat uit 140 tekens, inclusief spaties
en dus ook leestekens.
• Rijmen hoeft niet.
• Het hoeft niet over iets groots te gaan.
• Het gaat om de manier waarop iets
gezegd wordt.
Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 29
5. Haiku Twaiku
Internetdichten
vervolg 5.2 De les
• Wees verrassend; wees creatief met
taal, het hoeven geen mooi lopende
zinnen te zijn.
• Gebruik mooie/spannende/
ongebruikelijke woorden of
woordcombinaties.
• Vermijd woorden als leuk, mooi, stom.
Kies voor woorden met een duidelijker
zeggingskracht.
• Schrijf geen emotie neer, maar roep die
(indirect) op.
Een Twaiku is een gedicht dat gemaakt
wordt om de wereld in te sturen. Laat de
leerlingen steeds nadenken over wat ze
willen zeggen, hoe en tegen wie ze dat
willen zeggen.
Bespreken en bewerken in
tweetallen
Na tien minuten leest iedereen zijn Twaiku
aan de ander voor. Komt het bericht over?
Kunnen sommige woorden misschien
worden vervangen door sterkere woorden?
Vervolgens kan er worden voorgelezen in
de groep. Eerst een ronde voorlezen en
alleen luisteren, dan een ronde nogmaals
voorlezen en nabespreken.
• Lijken deze Twaiku’s op traditionele
haiku’s? Wat is interessant?
• Mocht er nog tijd zijn voor Precies160’s:
is het anders dichten wanneer je meer
ruimte krijgt? Wat is het verschil tussen
het werken met 140 en 160 tekens?
Hoofdtaak: schrijven
Iedereen bewerkt de wens dan wel ergernis
tot een of meer Twaiku’s. Geef daarbij om
afraffelen te voorkomen een maximum
aan. Gebruik eventueel het raster om
tekens in te tellen.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 30
Kunstfactor
Twaiku/Twitterpoëzie (140 tekens inclusief spaties en leestekens)
Twaiku/Twitterpoëzie (140 tekens inclusief spaties en leestekens)
Twaiku/Twitterpoëzie (140 tekens inclusief spaties en leestekens)
5. Haiku Twaiku
Haiku Twaiku
Raster voor Twaiku (Twitterpoëzie)
Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 31
Kunstfactor
Precies160-gedicht (160 tekens inclusief spaties en leestekens)
Precies160-gedicht (160 tekens inclusief spaties en leestekens)
Precies160-gedicht (160 tekens inclusief spaties en leestekens)
5. Haiku Twaiku
Haiku Twaiku
Raster voor Precies160 (sms-gedicht)
Schrijft het voort! - Lesplan 5 - pagina 32
6.Ga rustig slapen, stadsgenoten
Floor Buschenhenke
Het vrije vers
6.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
Criteria voor de nabespreking
Het vrije vers kan het beste worden
gedefinieerd door wat het niet is: het heeft
geen eindrijm, geen vast aantal regels
of lettergrepen (zoals bij een haiku) en
geen vast metrum (zoals bij een sonnet).
Dit biedt veel vrijheid, maar er zijn wel
degelijk vormelementen die je kunt
gebruiken. Zo worden ritme, binnenrijm
en alliteratie toegepast en is het wit om de
tekst heen belangrijk. Regelafbrekingen,
witregels en interpunctie zijn belangrijke
vormelementen.
Het vrije vers is de populairste dichtvorm
van dit moment. Door een vrij vers te
maken kunnen leerlingen moderne
poëzie beter leren begrijpen. Bij de
schrijfopdracht krijgen ze houvast in de
vorm van dichtregels die ze mogen ‘jatten’
(zie de ‘Inspiratieregels’ op blz. 34).
Worden de zintuigen benut? Zie en
ervaar je de locatie? Wat is het verschil
tussen concrete details (bijvoorbeeld:
een chocoladebruine teckel, ‘geen lijf
om tegenaan te liggen’) en algemene
concepten (een hond, ‘eenzaamheid’)?
Hoe zijn de leerlingen omgegaan met de
‘gejatte’ regels?
Is er interactie of spanning tussen die
regels en de eigen regels? Is er gelet op
wit en pauzes? En hoe is de verdeling in
coupletten of strofes?
Het thema ‘de nacht’ zal leerlingen zeker
aanspreken. Om hen te helpen bij het
inleven kunt u tijdens het schrijven muziek
draaien. Een sferisch instrumentaal stuk
werkt in dat geval het best (ambient of
klassiek). Voor de hand liggend maar heel
bruikbaar is de Mondscheinsonate van
Beethoven.
Voorbereiding
Zoek twee of drie vrije verzen over de
nacht uit die u zelf mooi vindt. Deel deze
aan het begin van de les uit, of draag ze
voor. Een van deze gedichten typt u over
met alle zinnen achter elkaar geplakt, alsof
het proza is.
Kunstfactor
Eindproduct
Deze schrijfopdracht kan goed samengaan
met een auteursbezoek op school. Kies
een aantal regels uit zijn of haar werk
om te ‘jatten’. Vraag de schrijver om
een paar gedichten van de leerlingen
te bespreken. De gedichten kunnen
worden voorgedragen, gepubliceerd in de
schoolkrant, op de schoolwebsite of een
poëziewebsite.
Ook kan bij het gedicht een tekening of
foto gemaakt worden. Extra leuk is het om
met de leerlingen ’s avonds laat op pad te
gaan naar de plekken die in de gedichten
voorkomen, om daar foto’s, filmpjes (bijv.
met de mobiel) of tekeningen te maken.
Dat beeldmateriaal kan dan samen met de
tekst gepresenteerd worden.
Schrijft het voort! - Lesplan 6 - pagina 33
6.Ga rustig slapen, stadsgenoten
Het vrije vers
vervolg 6.1 Achtergrondinformatie
Extra’s voor snelle werkers/
Tips
Inspiratieregels: Regels van
bekende dichters (om te ‘jatten’)
Snelle werkers kunnen worden
aangemoedigd fluisterend of in zichzelf
hun tekst te lezen en na te gaan waar ze
witregels kunnen plaatsen.
Ga rustig slapen, stadsgenoten, ik ben uw
dichter Ilja Leonard Pfeijffer –
‘Rede tot de burgers van de stad’
Maneschijn en motorboot
Adriaan Lakerveld –
‘Wijnkoeler en kaviaar’
De sterren zijn met veel, vanavond
Ingmar Heytze – ‘Nocturne’
Ik ben zo moe, zo vastgevroren in een
vloek Menno Wigman – ‘ Nachttrein’
NB: Haiku Twaiku – internetdichten
(les 5, zie blz. 27) is een leuke aanvulling
op deze les.
• Pluijm, Cees van der: Schrijven van
gedichten en verhalen; hoofdstuk
over dichttechnieken. Uitgeverij De
Contrabas, Utrecht/Leeuwarden, 2008.
• Breukers, Chrétien: Gedichten schrijven,
de regels van het vrije vers. Uitgeverij
Augustus, Amsterdam, 2009.
• Koch, Kenneth: Making your own days,
Touchstone, New York, 1998
Kunstfactor
Schrijft het voort! - Lesplan 6 - pagina 34
6.Ga rustig slapen, stadsgenoten
Het vrije vers
6.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
Benodigdheden
10 minuten
Uitleg genre, werkvorm
2 of 3 gedichten/kopie voor
de hele groep
5 minuten
Oefening: warming-up
Pen, papier
10 minuten
Brainstorm: ideeën inventariseren
Evt. muziek
15 minuten
Hoofdtaak: schrijven
Inspiratieregels (gekopieerd
voor allen), pen, papier
10 minuten
Criteria voor beoordeling
Bespreking in de groep
Uitleg genre, werkvorm
Vertel iets over het vrije vers; de gedichten
mogen niet rijmen. Het wit om de tekst heen
is belangrijk; dat geeft aan waar pauzes en
stiltes vallen. Deel twee gedichten uit of lees
ze voor.
Deel nu de tekst van een derde gedicht uit,
met alle regels achter elkaar aangeplakt.
Lees dezelfde strofe twee of drie keer voor
met verschillende regelafbrekingen.
Laat leerlingen opschrijven waar ze pauzes
horen. Welke versie is het mooist?
bij deze plek bij nacht? Laat de leerlingen de
antwoorden in steekwoorden opschrijven.
Hoofdtaak: schrijven
De leerlingen beschrijven eerst in vier
regels deze plek bij nacht.
Bied dan de vier inspiratieregels aan (door
bijv. het bord open te klappen, of ze op
papier uit te delen). De jongeren kiezen
een regel en plaatsen deze bij – onder,
boven of tussen – hun eigen regels. Dan
schrijven ze weer vier regels, die reageren
op de ‘gejatte’ dichtregel.
Oefening: warming-up
Laat iedereen een plek in gedachten
nemen en opschrijven waar ze zelf geweest
zijn (bijvoorbeeld: ‘de supermarkt bij mij
in de straat’). Stel je deze plek bij nacht
voor. Wat je niet weet, verzin je gewoon.
Brainstorm: ideeën
inventariseren
Zet eventueel nu een muziekstuk op. Stel een
paar vragen, zoals: Hoe ziet deze plek eruit bij
nacht? Zijn er mensen? Wat valt er te horen,
ruiken, voelen? Welke sfeer of emotie past
Kunstfactor
Bespreking in de groep
Laat enkele teksten voorlezen en vraag
de leerlingen ook te luisteren naar het
ritme en de pauzes in de tekst. Vraag na
lezing welke regel of welke frase het best
onthouden wordt.
De leerlingen kunnen voor zichzelf of in een
andere les hun gedicht afronden. Daarbij
moet ook op de regeleindes en witregels gelet
worden. Zouden ze iets met deze teksten
willen doen? Ze op een of andere manier
presenteren aan de rest van de school?
Schrijft het voort! - Lesplan 6 - pagina 35
7. Forks revisited
Floor Buschenhenke
Sciencefiction en fantasy: fanfiction
7.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
Sinds Harry Potter is het genre fantasy
helemaal terug in de jeugdliteratuur. Deze
boeken worden ook veel gelezen door
‘niet-lezers’. Sciencefiction is populair,
vooral door films (Star Trek, the Matrix,
Blade), series en games. Deze genres
doen een beroep op de fantasie. Sommige
fans van dit soort boeken creëren hun
eigen verhalen, die zich afspelen in de
wereld van hun lievelingsboek of -serie.
Fanfiction heet dit. Voor hen is de drempel
om zelf te gaan schrijven lager via hun
lievelingsboeken.
Deze schrijfoefening vraagt leerlingen
om vanuit zo’n bestaande wereld hun eigen
verhaal te bedenken. Hopelijk verlaagt
het ook voor hen de drempel om zelf iets
te schrijven.
U kunt de leerlingen expliciet een
voorbeeldboek, -serie, etc. laten gebruiken,
maar hen ook vrij laten om een eigen wereld
te bedenken. Dit laatste is wel moeilijker.
Criteria voor de nabespreking
Genres waarin heel nieuwe werelden
worden gecreëerd maken het mogelijk om
ongebreideld te fantaseren. Desondanks is
bij de nabespreking geloofwaardigheid een
belangrijk criterium. Die geloofwaardigheid
hangt af van de manier waarop die nieuwe
Kunstfactor
wereld getoond wordt. Te veel uitleg maakt
de tekst saai. Toch moet er voldoende
informatie gegeven worden, anders snapt
de lezer die andere wereld niet. Ook
originaliteit is een aandachtspunt bij de
beoordeling. Een toverstaf ‘kennen’ we wel,
maar een tover-iPhone...
Eindproduct
Eén les is te kort om een heel verhaal te
schrijven. Enthousiastelingen kunnen
hun verhaal thuis afmaken,en op internet
publiceren.
Zijn er duo’s te vormen die verhalen
met illustraties kunnen maken? Zijn er
scènes die tot een filmpje kunnen worden
verwerkt? Kun je over zo’n onderwerp ook
dichten of liedteksten schrijven?
Extra’s voor snelle werkers/Tips
Op de volgende Fanfiction sites kan
iedereen zijn eigen verhalen plaatsen.
• www.fanfiction.net/ (Engelstalig met ook
wat Nederlandse verhalen)
• www.fanfic.nl/ (Nederlands)
• http://community.livejournal.com/
dutchfanfics/profile (Nederlands)
• http://hsf.ncsf.nl/index.html (site van
het papieren tijdschrift Holland SF)
Schrijft het voort! - Lesplan 7 - pagina 36
7. Forks revisited
Sciencefiction en fantasy: fanfiction
7.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
10 minuten
Uitleg genre, werkvorm
5 minuten
Oefening: warming-up
5 minuten
Brainstorm: wereld verkennen
Schrijfmaterialen
10 minuten
Hoofdtaak: scène schrijven
Pen, papier of pc; evt. mobieltjes
10 minuten
Bespreking in de groep
Criteria voor beoordeling
Uitleg genre, werkvorm
Leg uit wat deze genres kenmerkt.
Sciencefiction en fantasy (samen ook wel
‘speculatieve fictie’ genoemd) spelen zich
af in een andere wereld dan de onze. Bij
sciencefiction ligt de nadruk op techniek,
bij fantasy op magie. Vaak moet de held
van zo’n verhaal kiezen tussen goed en
kwaad. Laat de jongeren films, games en
boeken uit deze genres noemen (Twilight,
World of Warcraft en Harry Potter
komen ongetwijfeld voorbij).
Oefening: warming-up
Wat maakt de wereld van Harry Potter
anders dan de onze? Wat kan Harry
met magie doen? Verzamel een aantal
vaardigheden van Harry en co; op
een bezemsteel vliegen, met een cape
onzichtbaar worden... Laat de leerlingen een
boek/film/game kiezen en een lijstje maken
met vaardigheden uit die wereld. Zijn daarbij
hulpmiddelen nodig? Noteer die ook.
Brainstorm: wereld verkennen
In tweetallen gaan de leerlingen een aantal
bijzondere vaardigheden bespreken.
Wat kan iemand met zo’n vaardigheid
bereiken? Iedereen kiest een vaardigheid
uit om over te schrijven (dit mag alles zijn
Kunstfactor
Benodigdheden
wat niet in deze wereld kan: van tijdreizen
tot gedachten lezen).
Nu koppel je deze vaardigheid aan je
eigen SF/fantasy-wereld. Dat kan de
wereld uit een van de genrevoorbeelden
zijn, maar ook een zelfverzonnen wereld.
Ieder schrijft op wat ‘de regels’ voor deze
vaardigheid zijn, hoe die werkt. Laat de
tweetallen elkaar de volgende vragen
stellen en de antwoorden opschrijven:
• Kan iedereen het, of alleen sommige
wezens?
• Moet je het leren of gaat het vanzelf?
• Kun je er iemand goed of kwaad mee
doen? Hoe?
• Heb je hulpmiddelen nodig (een
machine, toverstaf)?
• Wat als je de vaardigheid kwijtraakt of
het hulpmiddel stuk gaat?
Hoofdtaak: scène schrijven
Schrijf nu een scène met maar niet per se
over deze vaardigheid. Je hoeft niets uit
te leggen over de vaardigheid, die is er
gewoon. Verzin twee personages, of haal
ze uit een boek/film van de brainstorm.
Ze willen allebei hetzelfde hebben (een
meisje, de hoofdprijs, wereldheerschappij),
maar slechts één van hen zal het begeerde
krijgen. In hun strijd daarover gebruiken
ze die specifieke vaardigheid.
Schrijft het voort! - Lesplan 7 - pagina 37
7. Forks revisited
Sciencefiction en fantasy: fanfiction
vervolg 7.2 De les
Bespreking in de groep
Vraag wie wil voorlezen. Focus op
geloofwaardigheid en originaliteit.
Worden de vaardigheden uitgelegd of
als vanzelfsprekend getoond? Zijn er
bijzonder originele vaardigheden bij?
Kunstfactor
Schrijft het voort! - Lesplan 7 - pagina 38
8. Karaktertrek
Peet van Duijnhoven
Scenario schrijven
8.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
Een scenario of script is een reeks scènes
die tezamen het verhaal van een film of een
aflevering van een televisieserie vormen.
In zo’n script staat de locatie en het
tijdstip per scène beschreven. Plus alles
wat er te zien en te horen is: sfeerbeelden,
handelingen, dialogen.
U gaat met de leerlingen het begin van een
film op dvd bekijken en hen daarna laten
bedenken hoe het verhaal verder zal gaan.
Deze les krijgt vooral kwaliteit als u vanaf het
begin vertelt wat u van hen verwacht. Veel
geschikte filmvoorbeelden vindt u op www.
moviezone.nl. De meeste recentere films zijn
al op dvd beschikbaar; u kunt anders ook
in het archief kijken. Het is handig om een
film te kiezen waarvan u vermoedt dat uw
leerlingen hem niet kennen.
Start de film vanaf het allereerste begin. Soms
zijn er namelijk al beelden voordat de titel
in zicht is; dit noem je een teaser. Een teaser
geeft de richting aan qua sfeer en genre. Vaak
zijn er korte fragmenten in verwerkt die in de
film belangrijk blijken te zijn.
De klassikale vraag: ‘Waar maakt
deze teaser je nieuwsgierig naar?’ is
de belangrijkste vraag. Soms vinden
leerlingen deze vraag niet ‘cool’. U kunt
ook vertellen dat een filmmaker juist in het
begin elementen stopt waarover je je als
kijker verbaast, die je misschien gek vindt
en waardoor je je dingen gaat afvragen.
Leerlingen vinden het heel leuk om
verhaallijnen door te denken; daar zijn ze
ook erg goed in. U zult versteld staan van
wat zij uit zo’n eerste scène weten te halen.
Het is belangrijk om te benadrukken dat
Kunstfactor
zij zich moeten afvragen of de scènes die zij
verzinnen kloppen bij het karakter van het
personage. Anders denken ze dat alles mag
en nemen ze de opdracht niet echt serieus.
De meeste leerlingen weten niet hoe een
scenario eruitziet en wordt genoteerd. U
kunt een voorbeeld en meer uitleg vinden
op www.wikipedia.nl trefwoord scenario.
Andere handige websites zijn: www.
filmeducatie.nl, www.kill-your-darlings.nl en
www.nif.nl. en moviezone.nl .
U kunt hier aandacht aan besteden als u
meer tijd hebt dan 45 minuten. Zo niet
dan is het handiger om het scenario in
verhaalvorm te laten opschrijven.
Criteria voor de nabespreking
Let vooral op geloofwaardigheid: klopt het
wat ze de personages laten meemaken? Zijn
de elementen uit het begin van de film in
het verdere verhaal meegenomen?
Is het een zelfde soort film gebleven, of is de
komedie opeens een actiefilm geworden?
Actiefilms met veel geweld zijn erg
populair; vooral jongens zullen daar graag
naar uitwijken. Dat hoeft niet erg te zijn;
moedig ze aan om daarin creatief te zijn.
Laat hen extra letten op details en op het
creëren van spanning.
NB: Hiervoor kunt u ook kijken bij les 2
en 3 (resp. Het schrijven van een plot aan
de hand van foto’s en Spannend schrijven)
op blz. 16 en blz. 20.
Eindproduct
Misschien zit er een scenario bij dat te
verfilmen is. Dat is afhankelijk van de
effecten die zijn bedacht.
Schrijft het voort! - Lesplan 8 - pagina 39
8. Karaktertrek
Scenario schrijven
vervolg 8.1 Achtergrondinformatie
Extra’s voor snelle werkers
Tips
Snelle werkers kunt u een uitdraai geven van
een scène uit een scenario (via wikipedia). Zo
zien ze hoe een en ander wordt genoteerd.
Vervolgens kunnen ze hun verhaal omzetten
in echte scenario-notatie.
Deze les laat zich goed combineren met
les 9 (Dialoog schrijven) op blz. 43.
Kunstfactor
• Beukenkamp, Ger: Schrijven voor film,
toneel en televisie. Uitgeverij Augustus,
Amsterdam, 2009.
Schrijft het voort! - Lesplan 8 - pagina 40
8. Karaktertrek
Scenario schrijven
8.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
3 minuten
Uitleg les
Benodigdheden
7 minuten
Warming-up, vertonen eerste 7 minuten film dvd met film; afspeelapparatuur
10 minuten
Brainstorm: klassikaal vragen stellen
5 minuten
Brainstorm in tweetallen
15 minuten
Hoofdtaak: schrijven
Schrijfmaterialen
10 minuten
Bespreking in de groep
Afronding tot eindproduct
Criteria voor beoordeling
Extra’s; tips
Uitleg genre, werkvorm
De leerlingen krijgen de eerste zeven
minuten van een film te zien. Aan de hand
daarvan bedenken ze hoe de film af zal
lopen. Vervolgens schrijven ze individueel
of per koppel een aantal scènes uit.
Oefening: warming-up
U kiest een film uit die bij de belevingswereld
van uw leerlingen aansluit, liefst een film die
ze niet kennen. Er zijn veel goede films te
vinden op www.moviezone.nl. Na ongeveer
zeven minuten stopt u de film.
Brainstorm:
klassikaal vragen stellen
Bespreek met de klas de volgende vragen:
• Welke personages heb je gezien?
• Wat voor indruk krijg je van
hun karakter?
• Wat viel je vooral op?
• Welk personage spreekt je erg aan en
waarom? Of waarom juist helemaal niet?
• Wie is de hoofdpersoon van de film?
• Waar is hij of zij op dit moment
mee bezig?
Kunstfactor
• Wat staat hem of haar te wachten? Wat
denk je dat er gaat gebeuren en hoe kom
je daarop? Heb je daar al aanwijzingen
voor gezien in de film?
• Heb je beelden gezien waar je niks mee
kon, die je niet begreep?
U schrijft de antwoorden in steekwoorden
op het bord.
Brainstorm in tweetallen:
Kies een van de personages uit de
film. Bedenk twee of drie scènes
(gebeurtenissen) met dat personage.
Bedenk eventueel ook een afloop. Maak
aantekeningen.
Hoofdtaak: schrijven
De leerlingen schrijven het verhaal uit, op
zo’n manier dat ze het aan de groep kunnen
vertellen.
Bespreking in de groep
Twee of drie koppels lezen hun verhaal
voor. U kunt de luisteraars vragen stellen
als: Wat valt je als eerste op? Herken je
het personage nog uit de eerste minuten
Schrijft het voort! - Lesplan 8 - pagina 41
8. Karaktertrek
Scenario schrijven
vervolg 8.2 De les
van de film? Zo nee, hebben de makers
duidelijk kunnen maken waarom het
personage zo is veranderd? Wat vond je
mooi? En wat misschien te voorspelbaar of
flauw? Is daar iets aan te doen?
Kunstfactor
Afronding tot eindproduct
De verhalen worden omgezet in scripts en
op de computer gezet.
Schrijft het voort! - Lesplan 8 - pagina 42
9.We moeten
praten!
Maud Lazaroms
Dialoog schrijven
9.1 Achtergrondinformatie
Inleiding
De leerlingen gaan in deze les een dialoog
schrijven, waarin een geheim tussen de
beide spelers in staat. U leidt dit in door
met hen een scène uit een door u gekozen
stuk te lezen. U neemt daarvan kopieën
mee naar de les.
Het kan helpen vooraf enkele theaterteksten
te lezen (zie hieronder bij Links). Kijk eens
naar toneelschrijvers als Shakespeare, Harold
Pinter, Samuel Beckett, Edward Albee of
Rob de Graaf. Heel toegankelijk en speciaal
voor jongeren zijn de teksten van Nanda
Roep, Roel Adam, Esther Gerritsen en Don
Duijns. Stichting Buitenkunst geeft in de serie
De Nieuwen geregeld toneelteksten uit die
jongeren aanspreken.
Als toneelschrijver moet je leren dat jouw
tekst een halfproduct is, die pas tot leven
komt als hij op het toneel door acteurs
uitgesproken wordt. De tekst kan als
gevolg van verschillende regie-opvattingen
steeds anders uitpakken.
Criteria voor de nabespreking
Allereerst: Wat is het geheim? Hoe
beïnvloedt dit geheim de manier waarop
de personages met elkaar omgaan? Zijn er
‘uitsteltechnieken’ gebruikt? En wat voor
rol op de achtergrond speelt de locatie?
Verder: is er een conflict (ontstaan) tussen
de personages? Wat is dat conflict? En
vooral: hoe is dat veroorzaakt?
Wanneer en waardoor werd je geraakt?
Welke woorden of zinnen blijven je bij? Hoe
komt dat?
Kunstfactor
Bij een uitgebreidere nabespreking kunt u
met hen ingaan op:
• Subtekst
Wat wordt er woordelijk gezegd en wat
hoor je tussen de regels door? Wat is
de impliciete betekenis onder de tekst?
Het gaat dus om tekst die niet letterlijk
wordt uitgesproken, maar die onder de
woorden voelbaar is.
• Poëzie/beeldspraak
Is de tekst beeldend? Welke beelden
roept de tekst op?
• Taalgebruik
Wat kun je zeggen over de taal van
de personages? Horen we herhaling,
hoe kun je het levendig maken, is
het spreektaal, of typisch taalgebruik
passend bij elk personage?
• Verloop
Het moet in het verhaal niet allemaal
‘goed gaan’. Dat noodt niet tot verder
lezen/luisteren. De onkwetsbare held
is niet interessant. Hoe kun je het
spannend(er) maken? Hoe kan je de
onthulling van het probleem uitstellen?
Laat personages liegen en voeg
onverwachte verrassingen in.
Eindproduct
Dialogen moeten speelbaar zijn. Laat de
leerlingen hun scène spelen of er een korte
film van maken. Toneeldialogen schrijven
leer je ook door het zien en horen van je
eigen tekst.
Schrijft het voort! - Lesplan 9 - pagina 43
9.We moeten
praten!
Dialoog schrijven
vervolg 9.1 Achtergrondinformatie
Tips
Les 8 Scenario schrijven (zie blz. 39) kan
als goede voorbereiding op deze les dienen.
Voor snelle schrijvers: wat gebeurt er als je
de locatie verandert – hoe zou je de scène
dan kunnen herschrijven? Wat gebeurt er
als het geheim onthuld is – hoe gaat het
verhaal dan verder?
Links
• www.theaterboekwinkel.nl/webshop/
etalage/toneelteksten.html
• www.liratheaterteksten.nl
• www.haroldpinter.org/home/index.
shtml
• Ball, D. (1983). Vrijman, P. (vert.; 2007).
Voorwaarts, Achterwaarts. Uitgeverij
International Theatre & Film Books,
Amsterdam, 2007.
Kunstfactor
• Beukenkamp, Ger: Schrijven voor film,
toneel en televisie. Uitgeverij Augustus,
Amsterdam, 2009.
• Christophe, Nirav: Het naakte schrijven.
Over de mythen van het schrijverschap.
Uitgeverij International Theatre & Film
Books, Amsterdam, 2007.
• Werk van jonge makers: teksten van de
afgestudeerden van de HKU Writing
for Performance, www.buitenkunst.nl/
paginas/producties/index-nieuwen.htm
• De opleiding HKU Writing for
Performance: http://www.hku.nl/
web/Studiekeuze/Theater/Writing
ForPerformance.htm
Schrijft het voort! - Lesplan 9 - pagina 44
9.We moeten
praten!
Dialoog schrijven
9.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
5 minuten
Introductie
10 minuten
Uitleg genre n.a.v. toneelscène
10 minuten
Brainstorm: ideeën inventariseren
10 minuten
Hoofdtaak: schrijven
Schrijfmaterialen
10 minuten
Bespreking in de groep
Criteria voor beoordeling
5 minuten
Afronding tot eindproduct
Tips
Introductie
Klassikale vragen: wie is er wel eens naar
het theater geweest? Laat leerlingen
vertellen over toneelvoorstellingen.
Wat vonden ze van de voorstelling, en
waardoor komt dat?
Kun je iets vertellen over de soort taal?
Was dat spreektaal?
Hoe kwamen de personages op je over
en waardoor kwam dat? Stond er iets
tussen de personages in dat voor een
ongemakkelijke situatie zorgde?
Uitleg genre, werkvorm
Kopieer een scène uit een stuk en deel deze
uit. Of schrijf een scène op het bord uit.
Kies een scène tussen twee personen. Laat
een paar leerlingen de tekst voorlezen.
Wat wil de één en wat wil de ander? Een
tekst waarin alles op rolletjes loopt, is niet
spannend. Toneelpersonages zijn net als
mensen: soms liegen ze dat ze barsten.
Achter welke zin zou een leugen verstopt
kunnen zitten; hoe kijk je dan tegen de
scène aan?
Kunstfactor
Benodigdheden
Scène uit toneelstuk/kopieën
Brainstorm: ideeën
inventariseren
De leerlingen gaan een scène bedenken
waarin twee, misschien drie personages
voorkomen. Eén van de personages heeft een
geheim. De leerlingen werken in tweetallen.
Ze verzinnen personages, een geheim, een
relatie en een locatie.
Schrijf dit lijstje eventueel op het bord:
• Bedenk een (hoofd)personage. Schrijf
kort op: naam, geslacht, leeftijd, beroep
en één uiterlijk kenmerk.
• Wat is het geheim van dit personage?
Dit mag groot zijn: ‘hij heeft zijn moeder
vermoord’, of juist heel klein: ‘hij bijt nog
steeds op zijn nagels’.
• Bedenk een tweede personage. Schrijf
op: naam, geslacht, leeftijd, beroep en
één uiterlijk kenmerk.
• Schrijf in steekwoorden op wat de relatie
tussen de personages is (ze hoeven
elkaar niet te kennen). Kies een locatie,
hoe ziet de ruimte eruit?
Schrijft het voort! - Lesplan 9 - pagina 45
9.We moeten
praten!
Dialoog schrijven
vervolg 9.2 De les
Laat de leerlingen dit in tweetallen kort
met elkaar bespreken. Ze leren hierdoor
hun personages goed kennen. Die feeling
gebuiken ze later bij het schrijven van
hun dialoog.
Hoofdtaak
Alle leerlingen schrijven een scène van
maximaal twee A4-tjes, waarin het
hoofdpersonage het geheim onthult. Dit
onthullen van het geheim wordt uitgesteld.
Het tweede personage ontfutselt de
hoofdpersoon het geheim; het geheim
staat tussen de twee personages in. De
kenmerken die ontstaan zijn tijdens de
brainstorm hoeven niet per se allemaal
benoemd te worden.
Kunstfactor
Bespreking in de groep
Laat een aantal teksten voorlezen. Het
heeft de voorkeur dit door anderen dan de
schrijver zelf te laten doen. Stel vragen om
de bespreking te sturen, zoals:
• Waarom raakt deze tekst ons?
Welke woorden blijven hangen en
waarom? Wat is het effect en vooral:
hoe wordt dat veroorzaakt?
• Heeft de locatie een rol gespeeld? Was de
dialoog anders verlopen als de scène zich
ergens anders had afgespeeld? Onthul je
een geheim in een intieme kamer anders
dan in een volle bus? Anders wanneer
je samen opgesloten zit dan wanneer je
kunt weglopen?
Laat enkele teksten door de leerlingen
spelen en blijf daarbij trouw aan de tekst.
Laat ook teksten voordragen door andere
schrijvers, zonder uitleg vooraf. Dit biedt de
schrijver inzicht hoe zijn toneeltekst door
spelers geïnterpreteerd wordt en anders
kan uitpakken dan de bedoeling was.
Schrijft het voort! - Lesplan 9 - pagina 46
10. Nu jij.nl
Floor Buschenhenke
Scenario schrijven
10.1 Column over het nieuws
Inleiding
In een column verbind je nieuwsfeiten
met een persoonlijke mening. Als schrijver
vraag je je af: wat vind ik hiervan, en
waarom? Je presenteert feiten en geeft je
daar mening over. Hierbij kun je humor en
een prikkelende schrijfstijl inzetten.
Schrijven creëert betrokkenheid bij het
onderwerp, en het lezen van elkaars teksten
is een goede aanzet tot een discussie over
maatschappelijke thema’s. In de digitale
wereld brengen niet alleen journalisten
maar ook ‘gewone’ burgers het nieuws:
via weblogs, Twitter, Hyves en andere
communitysites. Waarschijnlijk zijn ook
uw leerlingen op deze manier actief op
het internet. Misschien lezen zij weleens
de columns op Spunk.nl, koekjesfabriek.
com (uitzonderlijk goed geschreven, door
een dertienjarige), of de columns van
Aaf Brandt Corstius in NRC next. Ook de
columns in de Metro, Spits en De Pers
worden door jongeren goed gelezen.
U kunt deze schrijfles inzetten bij het vakoverstijgend werken aan een thema, of om
leerlingen een eigen kijk te laten ontwikkelen
op vrijheid van meningsuiting en respectvolle
communicatie. Kiest u voor het laatste, dan is
het goed om de les te beginnen met het lezen
van een opruiende column.
Deze les kan zowel achter de computer worden uitgevoerd, (nodig: internetverbinding
en tekstverwerker) als op papier; in dat geval
moet er een krant zijn waaruit thema’s kunnen worden geput.
tekst. Probeer steeds het onderscheid te
maken tussen inhoud en stijl. Iets kan
slecht of onduidelijk geformuleerd zijn,
maar inhoudelijk een populaire mening
verkondigen. En andersom: iemand kan op
een mooie, interessante manier een visie
overbrengen die maar weinigen delen.
Eindproduct
De columns kunnen makkelijk online
worden gezet. Mensen met een
Hyvespagina hebben al een blog. Als er op
papier is gewerkt kunnen leerlingen hun
column thuis op de computer zetten en
naar u of de schoolsite mailen. Misschien
kunt u uw leerlingen aanmoedigen
hun columns aan de schoolkrant op
te sturen. Nog leuker is het als een
lid van de schoolkrantredactie komt
uitleggen waarom ze een column wel of
niet plaatsen. Zo leren de leerlingen te
reflecteren op hun tekst. Wanneer een
regionaal onderwerp is aangesneden kunt
u wellicht een stadsblad of huis-aan-huis
blad benaderen voor publicatie.
Extra’s voor snelle werkers
Laat leerlingen die snel klaar zijn met
schrijven hun column nog eens goed
doorlezen, en in tweetallen zoeken naar de
toon van hun tekst. Is die zwaar op de hand,
ironisch, grappig, gevoelig, vrolijk, plechtig... ?
In columns wordt overdrijving vaak als
stijlmiddel gebruikt. Wat gebeurt er als je gaat
overdrijven, de gebeurtenissen aandikt of
verfraait, je mening extremer maakt?
Criteria voor de nabespreking
Als de geventileerde meningen provocatief
zijn gaat de nabespreking al snel over
de boodschap in plaats van over de
Kunstfactor
Tip
• Stichting Krant in de Klas;
www.krantindeklas.nl
Schrijft het voort! - Lesplan 10 - pagina 47
10. Nu jij.nl
Scenario schrijven
10.2 De les
Tijdsindeling
Tijd
Wat
Benodigdheden
8 minuten
Uitleg genre, werkvorm
Evt. column om voor te lezen
5 minuten
Materiaal selecteren
Gratis kranten (een voor iedere
leerling) of pc (nieuwssite)
10 minuten
Evt. nieuwsitem als voorbeeld
Brainstorm: ideeën inventariseren
15 minuten
Hoofdtaak: schrijven
Schrijfmaterialen; extra’s voor
snelle werkers
10 minuten
Criteria voor beoordeling
Bespreking in de groep
Voorbereiding
Als u op papier gaat werken: verzamel
de gratis kranten van die dag – voor alle
leerlingen een. Eventueel zoekt u een column
om te laten lezen.
Uitleg genre, werkvorm
Leg uit wat een column is. Vraag: wie leest
er wel eens weblogs en columns? Welke?
Wie schrijft zelf weblogs of columns?
Waarover gaan die? Eventueel kunt u een
column voorlezen.
Oefening: materiaal selecteren
Kranten uitdelen/site-adressen geven (nu.nl
of nrcnext.nl bijvoorbeeld).
Vraag de leerlingen een bericht te selecteren
dat hen raakt. Ze hoeven niet alles te lezen:
koppen en eerste vier regels scannen is
genoeg. Ze moeten er een sterke reactie
bij hebben: verbazing, woede, blijdschap,
nieuwsgierigheid... Laat hen die reactie kort
opschrijven (bijv. ‘dit is echt belachelijk’).
Brainstorm: ideeën
inventariseren
• Wat is je eerste reactie op dit stuk en
waarom?
• Welke ‘waarom’-vragen kun je bij dit
stuk stellen? Bedenk er vijf (je hoeft ze
niet te beantwoorden).
• Wat heeft dit nieuws met jouw eigen
leven te maken?
• Heb je wel eens iets meegemaakt dat lijkt
op de gebeurtenis uit het nieuwsbericht?
• Wat als je zoiets zou meemaken?
Tip: om deze vragen concreter te maken
kunt u zelf een nieuwsbericht selecteren
en aan de hand daarvan de vragen laten
beantwoorden.
Hoofdtaak: schrijven
Iedereen kiest uit zijn antwoorden de
interessantste over de relatie tussen
het nieuws en het eigen leven. Op basis
van dat antwoord gaan de leerlingen
een column schrijven. Laat hen in ieder
geval een gebeurtenis uit hun eigen leven
beschrijven, het nieuwsfeit duidelijk
overbrengen, en de relatie tussen deze
twee duidelijk maken. Ook andere input
uit de brainstorm mag gebruikt worden.
Klassikaal vragen stellen, de antwoorden
laten opschrijven.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - Lesplan 10 - pagina 48
10. Nu jij.nl
Scenario schrijven
vervolg 10.2 De les
Bespreking in de groep
Laat een aantal columns voorlezen.
Stel vragen om de bespreking te sturen, zoals:
welke column vind je heel overtuigend? Wat
maakt een column grappig?
Kunstfactor
Zit er een column bij die beledigend of grof
is? ‘Werkt’ dat? Waarom wel/niet? Welke
column zal het best onthouden worden?
Schrijft het voort! - Lesplan 10 - pagina 49
IV.Troefkaart
Schrijven voor jongeren snel in beeld
Websites over schrijven voor jongeren
• www.schrijvenonline.org grote schrijfcommunity in Nederland; kijk ook onder Atelier bij
Activiteiten en Wedstrijden
• www.creatiefschrijvenbelgië.be dé organisatie voor amateurschrijvers in Vlaanderen
• www.passionate.nl tijdschrift voor jong talent en site met forums over de projecten voor jonge
schrijvers
• http://meandermagazine.net/wp literair E-zine voor dichters
• http://schoolderpoezie.nl jongeren en poëzie; projecten op scholen; wedstrijden (Nederland);
Poëzieclips
• www.jeugdenpoezie.be Jeugd en Poëzie; projecten op scholen (België); poëtische animatiefilms
Forums voor discussie en publicatie
• www.precies160.nl sms-poëzie, direct online
• www.youngpoets.nl voor jonge dichters
• www.opruweplanken.nl richt zich op beginnende schrijvers
• www.trouw.nl/schrijf/voorpagina schrijversplaats van Trouw; ruimte voor blogs
• www.hipste.eu/creatief.hip forums voor diverse soorten verhalen
• www.schrijversweb.nl/index.php publiceren van alle genres
• www.verhalensite.com/index.php publiceren van alle genres
• www.8weekly.nl om door andere jonge mensen op de hoogte te worden gehouden van nieuwe
boeken
• www.deadline.nl en www.recensieweb.nl websites voor ‘jongeren met een mening’ waar ze ook
leren recensies te schrijven
Schrijfwedstrijden (individuele en groepsdeelname)
• Kunstbende www.kunstbende.nl
• WriteNow! www.writenow.nu/home
• Doe maar Dicht maar www.doemaardichtmaar.nl
• Vers www.schoolderpoezie.nl/podium/vers.html
• Poëziecircus/NK Poetry Slam www.poeziecircus.nl
• Schrijf je reis www.schrijfjereis.nl
Redacteur worden in een schoolkrantredactie
•
Schoolmagazine helpt: www.schoolmagazine.nl
Kunstfactor
Schrijft het voort! - IV. Troefkaart - pagina 50
IV.Troefkaart
vervolg Schrijven voor jongeren
snel in beeld
Literatuur over schrijven
• De Schrijfbibliotheek van Uitgeverij Augustus: 24 titels over schrijven: genres en stijl,
werkwijzes en publiceren. www.augustus.nl/schrijfbibliotheek.asp
• Ebbers, D. & T. Steeghs, (2007). Ga met een blauw paard dwars door de hoogste bergen; Een
leerlijn poëzie schrijven en lezen voor het voortgezet onderwijs. Enschede: SLO. (www.slo.nl/
voortgezet/onderbouw/Vakken/ne/poezie)
• Jongsma, H., & E. Flier, P. Merkx en J. van de Pol, Creatief schrijven, keuzemodule havo/vwo
niveau tweede fase. (2007) Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff.
• Eggels, P. en E. Eggels. (2008). Schrijfselboek; creatief schrijven voor kinderen van 8-14 jaar.
Katwijk: Panta Rhei
• Beerten, E. e.a. (2003). Vingeroefeningen, tips van schrijvers voor schrijvers. Biblion
Uitgeverij. (2e-hands o.a. via bol.com)
• Via SSS kunnen scholen schrijvers boeken voor een bezoek op school: www.sss.nl
Achtergrondinformatie
• Boer, A. de en S. de Rooij. Jongeren schrijven – wat en waar? Een inventarisatie van de
schrijfactiviteiten voor jongeren, najaar 2007-voorjaar 2008. (2008) Utrecht: Kunstfactor.
(www.kunstfactor.nl onder Kunstdisciplines/Schrijven). U vindt hierin verwijzingen naar
projecten met contactinformatie en websites op de volgende onderwerpen: Schrijfwedstrijden,
Cursussen, workshops en projecten, Festivals, Online podia, Verdieping en cross-overs,
Kunsteducatie.
• AK OK! Amateurkunst in cijfers (www.kunstfactor.nl, zoek bij Publicaties op AK OK)
• Drie onderzoeken van het Jeugdraadpanel van de Nationale Jeugdraad (www.jeugdraad.nl/
jeugdraadpanel):
• Jongeren schrijven, creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar (Kunstfactor en Nationale
Jeugdraad, 2008). (www.kunstfactor.nl, onder Kunstdisciplines/Schrijven)
• Lezen (Stichting Lezen en Nationale Jeugdraad, 2006) (www.jeugdraad.nl/bestanden/file/
lezen-lang-definitief.pdf)
• Jongeren & de Nederlandse taal (Nederlandse Taalunie en Nationale Jeugdraad, 2009)
(www.jeugdraad.nl/jeugdraadpanel)
• De relatie tussen literatuur lezen en creatief schrijven (T. Janssen, H. Broekkamp en E.
Smallegange. Stichting Lezen, 2006; www.lezen.nl onder Onderzoek)
• Dichter naar de top, S. Vork 2009. (www.schoolderpoezie.nl onder Publicaties)
Kunstfactor
Schrijft het voort! - IV. Troefkaart - pagina 51
V.Onderzoek
Jongeren schrijven,
creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar
Twaalf scholen deden aan het onderzoek naar schrijfgedrag mee. De scholen liggen verspreid over
Nederland en zijn van uiteenlopende schooltypes. Aan het onderzoek hebben 985 jongeren meegedaan.
Hun gemiddelde leeftijd is 15 jaar. De onderzochte groep bestaat uit 519 meisjes (53%) en 465 jongens
(47%). Van de onderzochte jongeren volgt 46% het vmbo, 1% het mbo, 30% de havo, 20% het vwo; 3%
heeft niets ingevuld.
Opvallendste uitkomsten
• Bijna de helft van de jongeren schrijft
• Belangrijkste reden om te schrijven: voor hun plezier
• Groot enthousiasme om er mee door te gaan (bijna de helft)
• Ruim de helft schreef als kind al
• De meeste jongeren schrijven korte verhalen
• Publicatie is niet het belangrijkste doel
• Veel jongeren schrijven brieven of een dagboek (beide 36%).
• Van de literaire genres staat poëzie (33%) op de eerste plaats, gevolgd door songteksten (29%)
en korte verhalen (27%)
Andere interessante resultaten
• Belangrijke redenen om te schrijven: gevoelens uiten en verwerken.
• Jongeren lezen teksten van anderen vooral op internet (blogs, forums).
• Het imago van schrijvende jongeren is goed; ze worden interessant gevonden.
• Jongeren die schrijven gaan vaker dan gemiddeld naar theater/musical of popconcert.
• Ze bezoeken nauwelijks lezingen of literaire evenementen.
• Hun inspiratie komt vooral uit emoties, dagelijks leven en fantasie; jongeren worden niet erg
geïnspireerd door andere kunstvormen (4%).
• Thema’s zijn vooral: gevoelens, ‘jezelf of vrienden/bekenden’, dagelijks leven en fantasie.
• De grootste groep schrijft het liefst alleen.
• Ruim drie op de tien schrijven behalve in het Nederlands ook in het Engels.
• Schrijvende jongeren schrijven regelmatig: elke dag, week of maand.
• Een minderheid streeft naar verbetering via een internetforum of workshop. Een cursus volgen komt
op de derde plaats.
• Hulp van een ervaren persoon en kijken naar teksten van anderen zijn voor hen ook manieren om
verder te komen.
• Jongeren willen vooral bijleren over schrijftechniek en genrekeuze; ook willen ze hun Engels
verbeteren.
• Ruim een derde legt wel eens teksten aan anderen voor.
• Slechts heel weinig jongeren doen aan schrijfwedstrijden mee.
• Bij een wedstrijd willen ze het liefst geld winnen, maar samenwerking met een bekende artiest
of naamsbekendheid is ook een leuke optie. Schrijfles komt bijna onderaan als wenselijke
beloning (6%).
• Jongeren willen graag met een zanger samenwerken.
• Jongeren delen hun teksten graag met anderen – liefst leeftijdgenoten – en doen dat vaak
via internet.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - V. Onderzoek Jongeren schrijven - pagina 52
V.Onderzoek
Jongeren schrijven,
creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar
Op basis van dit onderzoek lijken voor professionals die jongeren stimuleren om te schrijven de volgende
aanbevelingen van toepassing. De belangrijkste komt direct voort uit het onderzoeksresultaat dat bijna
de helft van de jongeren graag schrijft. Dit enthousiasme kunnen we koesteren door in en buiten het
onderwijs jongeren te stimuleren om gedichten, rapteksten, songs en verhalen te blijven schrijven.
Jongeren die schrijven doen aan schrijfkunst; kunst waarbij ze zichzelf kunnen uiten. Dit is tegelijk hun
belangrijkste motivatie en inspiratie om te schrijven. Het verdient aanbeveling om jongeren zich vanuit
hun enthousiasme voor het schrijven te laten realiseren dat ze zich bezighouden met kunst. Het zelf
maken van kunst, actieve kunstbeoefening, is immers een heel andere ervaring dat het passief beleven
van ‘Kunst-met-een-grote-K’. En als jongeren commentaar willen op hun werk, dan lijkt internet een
geschikt medium om daarvoor in te zetten.
Vanuit de overtuiging dat het zin heeft om jongeren te helpen ook hun literair talent te
ontwikkelen, werkt Kunstfactor aan het stimuleren van de kansen om dit te doen.
Kansen liggen op scholen, bij docenten in het VO. En natuurlijk ook in bibliotheken en bij
iedereen die met jongeren wil gaan schrijven.
Kunstfactor
Schrijft het voort! - V. Onderzoek Jongeren schrijven - pagina 53
Download