Natuurwetenschappen Pag. 62 12 Wat je ogen niet meer kunnen zien. Om te weten uit welke delen de organen opgebouwd zijn, heb je hulpmiddelen nodig die vergroten. Som enkele hulpmiddelen op: vergrootglas Opdracht 1 bril microscoop Werk met de microscoop. Partnerwerk: a) Volg de 6 stappen! b) Werk HEEL voorzichtig met het materiaal! Glas = breekbaar!! Pag. 63 krantenpapier Preparaat: ……………………….. Vergroting: - x10 ooglens: ……………………... - x4 Voorwerplens: ……………… - Totale vergroting: x40 ……..…………………………………………… Pag. 64 Opdracht 2 Onderzoek de eigenschappen van het beeld. Sommige toestellen vertekenen de werkelijkheid. PROEF: (per 2) Uitvoering: 1. Bestudeer het preparaat onder de microscoop. 2. Maak er een tekening van. - preparaat: De letter ‘R’ - totale vergroting: x40 3. Beweeg het preparaat zoals de onderstaande pijlen: Pijl Richting Zin Horizontaal Rechts Verticaal Naar onder Pag. 64 Pijl Pijl Besluit: Het beeld is: Richting Zin Horizontaal Rechts Verticaal Naar onder Richting Zin Horizontaal links Verticaal Naar boven vergroot 1) ………………………….. gespiegeld 2) ………………………….. omgekeerd 3) ………………………….. Als je het preparaat verplaatst , beweegt het beeld in dezelfde/ tegengestelde richting. Als je het preparaat verplaatst, beweegt het beeld in dezelfde/ tegengestelde zin. Pag. 65 HOE MAAK JE EEN PREPARAAT? 1) Neem een voorwerpglas. 2) Leg wat je wil onderzoeken op het voorwerpglas. 3) Laat één kleine druppel lugol op het voorwerp vallen. 4) Plaats het dekglaasje. Pag. 66 13 Wat zijn de kleinste levende bouwstenen van een organisme? Organisme Opdracht 1 stelsels organen Herken een weefsel. Doorsnede orgaan: verschillende lagen met elk hun typische vorm en kleur. = weefsel Opdracht: kleur twee weefsels van de tong + blad Pag. 67 Pag. 67 Opdracht 2 Herken een cel. Weefsels opgebouwd uit ‘hokjes’ = cellen cel = kleinste levende bouwsteen waaruit organisme is opgebouwd. Cellen met dezelfde vorm en kleur vormen een weefsel Cellen in hetzelfde weefsel hebben dezelfde functie Opdracht: Maak een tekening van een cel. PLANTENCEL DIERENCEL PLANTENCEL DIERENCEL Besluit: • Een orgaan is opgebouwd uit cellen die gegroepeerd zijn in weefsels. In een weefsel hebben alle cellen dezelfde vorm, kleur e functie. organisme stelsels organen weefsel cellen Pag. 68 14 Hoe verschillen cellen van elkaar? Weefsels bestaan uit cellen. Uit welke delen bestaat een cel? Opdracht 1 Herken de delen van een cel. PARTNERWERK: 1) Schrijf in elk vakje van figuur 4 en 5 het juiste nummer. LEERKRACHT CONTROLEERT 3) Kleur de verschillende delen in de kleur uit de tabel. Even testen! De plantaardige cel bladgroenkorrel celwand celkern celplasma celmembraan vacuole Even testen! De dierlijke cel celplasma vacuole celkern celwand Pag. 69 Opdracht 2 Vergelijk een plantaardige en een dierlijke cel Plantaardige cel Dierlijke cel Celwand X Celmembraan X X Celplasma X X Celkern X X Vacuole X X bladgroenkorrel X Welke delen zie je zowel bij plantaardige als bij dierlijke cellen? Celmembraan, celplasma, celkern en vacuole ……………………………………………………………………………………… Welke delen zie je enkel bij plantaardige cellen? Celwand en bladgroenkorrels ………………………………………………………………………………………