01/01/2013

advertisement
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage
[V – K.B. 10-5-96 – B.S. 20-6; W – K.B. 20-7-05 – B.S. 29-7 – ed. 2](°)
BIJLAGE BIJ HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 JANUARI 1991 TOT
VASTSTELLING VAN DE NOMENCLATUUR VAN DE
REVALIDIATIEVERSTREKKINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 23, § 2, TWEEDE LID,
VAN DE WET BETREFFENDE DE VERPLICHTE VERZEKERING VOOR
GENEESKUNDIGE VERZORGING EN UITKERINGEN GECOORDINEERD OP 14
JULI 1994 TOT VASTSTELLING VAN DE HONORARIA EN PRIJZEN VAN DIE
VERSTREKKINGEN EN TOT VASTSTELLING VAN HET BEDRAG VAN DE
VERZEKERINGSTEGEMOETKOMING IN DIE HONORARIA EN PRIJZEN
(Belgisch Staatsblad 31-01-1991)
Opgeheven bij: K.B. 26-4-99 – B.S. 30-4 – ed. 1; Opnieuw opgenomen bij: K.B. 10-3-03 - B.S. 173 - ed. 1(°°)
HOOFDSTUK I.
DIETETETIEK- EN PODOLOGIE-VERSTREKKINGEN
[V – K.B. 22-10-10 – B.S. 6-12 – art. 7] (°°°)
[A.
Diëtetiekverstrekkingen
794010
Individuele diëtistische evaluatie en/of interventie (zoals bedoeld in het
Koninklijk Besluit van 19 februari 1997 betreffende de beroepstitel en de kwaliteitsvereisten voor
de uitoefening van het beroep van diëtist en houdende vaststelling van de lijst van de technische
prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de diëtist door een arts kan worden belast) voor
de rechthebbende die een zorgtraject-contract heeft gesloten (namelijk een samenwerkingscontract
dat is ondertekend in het kader van de zorgtrajecten zoals bedoeld in artikel 5, § 1 van het
Koninklijk Besluit van 21 januari 2009 tot uitvoering van artikel 36 van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op
14 juli 1994, wat betreft de zorgtrajecten), met een minimumduur van 30 minuten ................... R 17.5
771131
Individuele diëtistische evaluatie en/of interventie (zoals bedoeld in het
Koninklijk Besluit van 19 februari 1997 betreffende de beroepstitel en de kwaliteitsvereisten voor
de uitoefening van het beroep van diëtist en houdende vaststelling van de lijst van de technische
prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de diëtist door een arts kan worden belast), voor
de rechthebbende die geen zorgtraject-contract heeft ondertekend, maar die houder is van een
Diabetespas, met een minimumduur van 30 minuten ................................................................... R 17,5
1.
Een verzekeringstegemoetkoming in de prestatie 794010 mag worden verleend voor
elke rechthebbende bedoeld in artikel 3, 1° en 2° van het Koninklijk Besluit van 21 januari 2009 die
een zorgtraject-contract heeft gesloten, op voorwaarde dat:
de prestatie voorgeschreven wordt door de huisarts die het zorgtraject-contract met de
rechthebbende heeft getekend en die de precieze doelstellingen van de voorgeschreven diëtistische
prestaties bepaalt; het voorschrift vermeldt dat het gaat om een voorschrift in het kader van de
zorgtrajecten. De prestatie kan eventueel ook worden voorgeschreven door een andere huisarts die
toegang heeft tot het globaal medisch dossier van de rechthebbende;
(°) van toepassing vanaf 1-8-2005
(°°) van toepassing vanaf 1-3-2003
(°°°) van toepassing van 1-6-2009
Bijwerking 50/2011
- UB/176-5-
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 1)
de diëtist voor de patiënt een voedingsdossier bijhoudt met informatie over zijn huidige
voedingsgewoonten, de voorgestelde aanpassingen, de afgesproken therapeutische doelen en de
resultaten;
-
de diëtist jaarlijks schriftelijk rapporteert aan de huisarts.
2.
Een verzekeringstegemoetkoming in de prestatie 771131 mag worden verleend voor
elke aan diabetes lijdende rechthebbende op voorwaarde dat:
de prestatie voorgeschreven wordt door de huisarts of door de behandelende
geneesheer-specialist in de inwendige geneeskunde of in de endocrino-diabetologie of in de
pediatrie;
de rechthebbende houder is van een Diabetespas, zoals omschreven in punt C van dit
artikel, en dat daarin de concrete behandelingsdoelen waarbij diëtetiek belangrijk is (gewicht,
lipidemie) door de voorschrijvende arts zijn vermeld;
-
de diëtist de datum van zijn prestaties in de Diabetespas inschrijft;
de diëtist voor de patiënt een voedingsdossier bijhoudt met informatie over zijn huidige
voedingsgewoonten, de voorgestelde aanpassingen, de onderwerpen waarover educatie werd
gegeven, de afgesproken therapeutische doelen en de resultaten;
-
de diëtist jaarlijks schriftelijk rapporteert aan de voorschrijvende arts.
3.
Bovenvermelde verzekeringstegemoetkoming in de diëtistische prestaties is beperkt tot
twee prestaties per kalenderjaar voor alle prestaties 794010 en 771131 samen, behalve voor de
patiënten die een zorgtraject-contract hebben gesloten en die lijden aan chronische nierinsufficiëntie
en zich in stadium 4 (3 prestaties per kalenderjaar) of stadium 5 (4 prestaties per kalenderjaar)
bevinden. De voorschrijvende geneesheer bewaart in het globaal medisch dossier van de
rechthebbende de elementen die aantonen dat werd voldaan aan de voorwaarden inzake het aantal
voorgeschreven vergoedbare prestaties.
Op dezelfde dag mogen twee diëtistische prestaties plaatsvinden; in dat geval bedraagt de
minimumduur 60 minuten.
Er is geen verzekeringstegemoetkoming verschuldigd:
-
voor prestaties gedurende een hospitalisatie;
als de rechthebbende in een ander reglementair of conventioneel kader reeds
verstrekkingen geniet die diëtetiek omvatten.
4.
Door een getuigschrift van verzorging verklaart de diëtist dat de geattesteerde
verstrekking conform aan de voorgaande voorwaarden van verzekeringstegemoetkoming werd
gepresteerd.
5.
Deze verstrekkingen van diëtisten voorzien in onderhavig koninklijk besluit komen
bovendien slechts voor een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging in aanmerking als ze gegeven worden door een daartoe door de Dienst voor
geneeskundige verzorging van het RIZIV erkende verstrekker.
Om erkend te worden als diëtist die de verstrekkingen voorzien in onderhavig koninklijk
besluit die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging kan presteren, moeten de kandidaten hiertoe een aanvraag richten aan de
leidend ambtenaar van deze Dienst met:
Bijwerking 50/2011
- UB/176-6 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 2)
1°
een afschrift van hun diploma dat een opleiding bekroont, die overeenstemt met een
opleiding van minstens drie jaar in het kader van een voltijds hoger onderwijs in de voedings- en
dieetleer met een leerprogramma zoals bepaald in het hoger aangehaald Koninklijk Besluit van
19 februari 1997 betreffende de beroepstitel van diëtist, inclusief een afschrift van de met vrucht
doorlopen stage voorzien in bedoeld koninklijk besluit;
2°
de verbintenis zich op straffen van terugbetaling te houden aan de hoger vermelde
voorwaarden om de individuele diëtistische evaluatie en/of interventie te attesteren;
3°
de verbintenis zich te houden, voor de in onderhavig koninklijk besluit voorziene
verstrekkingen, van de voorziene honoraria.
De Dienst voor geneeskundige verzorging maakt de lijst op van de aldus erkende diëtisten en
wijst hun een erkenningsnummer toe.]
[V – K.B. 22-10-10 – B.S. 6-12 – art. 8] (°)
[B
Podologieverstrekkingen
794032
Individueel podologisch onderzoek of podologische behandeling (zoals bedoeld
in het Koninklijk Besluit van 15 oktober 2001 betreffende de beroepstitel en de
kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van podoloog en houdende vaststelling
van de lijst voor de technische prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de podoloog door
een arts kan worden belast), voor de patiënt met type 2-diabetes die een zorgtraject-contract heeft
gesloten (namelijk een samenwerkingscontract in het kader van de zorgtrajecten zoals bedoeld in
artikel 5, § 1 van het Koninklijk Besluit van 21 januari 2009 tot uitvoering van artikel 36 van de wet
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd
op 14 juli 1994, wat betreft de zorgtrajecten), met een minimumduur van 45 minuten ............ R 26,25
771153
Individueel podologisch onderzoek of podologische behandeling (zoals bedoeld
in het Koninklijk Besluit van 15 oktober 2001 betreffende de beroepstitel en de
kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van podoloog en houdende vaststelling
van de lijst van de technische prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de podoloog door
een arts kan worden belast), voor de rechthebbende die geen zorgtraject-contract heeft ondertekend,
maar die houder is van een Diabetespas, met een minimumduur van 45 minuten .................... R 26,25
1.
Een verzekeringstegemoetkoming in de prestatie 794032 mag worden verleend voor
elke aan type 2-diabetes lijdende rechthebbende die een zorgtraject-contract heeft gesloten, op
voorwaarde dat:
de prestatie voorgeschreven wordt door de huisarts die het zorgtraject-contract met de
rechthebbende heeft getekend; het voorschrift vermeld dat het gaat om een voorschrift in het kader
van de zorgtrajecten. De prestatie kan eventueel ook worden voorgeschreven door een andere
huisarts die toegang heeft tot het globaal medisch dossier van de rechthebbende;
-
de rechthebbende tot één van de volgende risicogroepen behoort:
groep 1 (verlies van gevoeligheid in de voet, op voorwaarde dat dit blijkt uit een 10gmonofilament)
groep 2a (lichte orthopedische misvormingen zoals prominente metatarsaalkoppen met
minimale eelten en/of soepele hamer- of klauwtenen en/of beperkte hallux valgus < 30°)
-
groep 2b (ernstiger orthopedische afwijkingen)
-
groep 3 (vaatlijden of vroegere voetwonden of amputatie of Charcot)
(°) van toepassing vanaf 1-6-2009
Bijwerking 50/2011
- UB/176-7 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 3)
-
het voorschrift de risicogroep vermeldt waartoe de rechthebbende behoort;
de podoloog voor de patiënt een dossier bijhoudt waarin de hem toevertrouwde akten
en technische prestaties genoteerd worden;
-
de podoloog jaarlijks schriftelijk rapporteert aan de huisarts.
2.
Een verzekeringstegemoetkoming in de prestatie 771153 mag worden verleend voor
elke aan diabetes lijdende rechthebbende op voorwaarde dat:
de prestatie voorgeschreven wordt door de huisarts of door de behandelende
geneesheer-specialist in de inwendige geneeskunde, in de endocrino-diabetologie, in de heelkunde
of in de orthopedische heelkunde:
-
de rechthebbende tot één van de volgende risicogroepen behoort:
groep 1 (verlies van gevoeligheid in de voet, op voorwaarde dat dit blijkt uit een 10gmonofilament)
groep 2a (lichte orthopedische misvormingen zoals prominente metatarsaalkoppen met
minimale eelten en/of soepele hamer- of klauwtenen en/of beperkte hallux valgus < 30°)
-
groep 2b (ernstiger orthopedische afwijkingen)
-
groep 3 (vaatlijden of vroegere voetwonden of amputatie of Charcot)
-
het voorschrift de risicogroep vermeldt waartoe de rechthebbende behoort;
-
de patiënt houder is van een Diabetespas, zoals omschreven in punt C van dit artikel;
-
de podoloog de datum van zijn prestaties in de diabetespas inschrijft;
de podoloog voor de patiënt een dossier bijhoudt waarin de hem toevertrouwde akten
en technische prestaties genoteerd worden;
-
de podoloog jaarlijks schriftelijk rapporteert aan de voorschrijvende arts.
3.
Bovenvermelde verzekeringstegemoetkoming in de podologieverstrekkingen is beperkt
tot twee prestaties per kalenderjaar voor alle prestaties 794032 en 771153 samen. Die prestaties
mogen niet op dezelfde dag plaatsvinden.
Er is geen verzekeringstegemoetkoming verschuldigd voor prestaties gedurende een
hospitalisatie.
4.
Door een getuigschrift van verzorging verklaart de podoloog dat de geattesteerde
verstrekking conform aan de voorgaande voorwaarden van verzekeringstegemoetkoming werd
gepresteerd.
5.
De verstrekkingen van podologen voorzien in onderhavig koninklijk besluit komen
bovendien slechts voor een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging in aanmerking als ze gegeven worden door een daartoe door de Dienst voor
geneeskundige verzorging van het RIZIV erkende verstrekker.
Om erkend te worden als podoloog die de verstrekkingen voorzien in onderhavig koninklijk
besluit die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging kan presteren, moeten de kandidaten hiertoe een aanvraag richten aan de
leidend ambtenaar van deze Dienst met:
Bijwerking 50/2011
- UB/176-8 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 4)
1°
een afschrift van hun diploma dat een opleiding bekroont, die overeenstemt met een
opleiding van minstens drie jaar in het kader van een voltijds hoger onderwijs in de podologie met
een leerprogramma zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 15 oktober 2001 betreffende de
beroepstitel van podoloog, inclusief een afschrift van de met vrucht doorlopen stage voorzien in
bedoeld koninklijk besluit;
2°
de verbintenis zich op straffe van terugbetaling te houden aan de hoger vermelde
voorwaarden op de individuele podologische evaluatie en/of interventie te attesteren;
3°
de verbintenis zich te houden, voor de in onderhavig koninklijk besluit voorziene
verstrekkingen, aan de voorziene honoraria.
De Dienst voor geneeskundige verzorging maakt de lijst op van de erkende podologen en
wijst hun een erkenningsnummer toe.]
C.
De Diabetespas.
1.
De Diabetespas waarvan sprake in onderhavig besluit is een document door de
adviserend geneesheer gratis overgemaakt aan elke diabetische rechthebbende die erom vraagt aan
de hand van een medisch attest.
Het doel van de diabetespas, die in het bezit blijft van de rechthebbende, is een instrument te
vormen :
voor educatie van de diabetische rechthebbende en zijn omgeving zowel wat betreft de
behandelingsdoelen en hoe ze te bereiken als wat betreft de maatregelen te nemen in geval van
acute complicatie van de ziekte of haar behandeling;
voor responsabilisering van de diabetische rechthebbende o.m. door het aangeven van
de regelmatig terugkerende onderzoeken die moeten gedaan worden;
-
van communicatie tussen de patiënt en de verschillende betrokken zorgverleners.
De Diabetespas is zo ontwikkeld dat hij minstens aan de hierboven aangegeven doelstelling
beantwoordt.
De voor alle verzekeringsinstellingen geldende basistekst van deze pas wordt op voorstel van
het College van geneesheren-directeurs door het Verzekeringscomité vastgelegd.
De verzekeringsinstelling kan aan deze minimum inhoud alle andere nuttige informatie
toevoegen.
2.
De Diabetespas geeft toegang tot de tegemoetkoming van de verplichte verzekering
voor geneeskundige verzorging van de in onderhavige nomenclatuur van de
revalidatieverstrekkingen voorziene prestaties.
Bijwerking 50/2011
- UB/176-9 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 5)
HOOFDSTUK II.
ORTHOPTISCHE VERSTREKKINGEN
[W – K.B. 15-4-02 – B.S. 7-5](°)
771536-771540
Individuele zitting voor revalidatie door een orthoptist die ten minste 30 minuten duurt.....R 17,5
[I - K.B. 25-4-04 - B.S. 1-6 - ed.1](°°)
771551-771562
Individuele revalidatiezitting door een orthoptist, die ten minste 60 minuten duurt ........... R 35
[V - K.B. 25-4-04 - B.S. 1-6 - ed.1](°°°)
A. De zittingen 771536-771540 en 771551-771562 worden gewijd aan orthoptische
behandelingen met schriftelijk tussentijds technisch verslag gestuurd aan de voorschrijvend
geneesheer voorzien in punt B 1° of 2° hieronder en dat de evolutie beschrijft van de rechthebbende
die de voorgeschreven behandeling volgt. Die zittingen kunnen omvatten :
-
orthoptische oefeningen;
-
amblyopiebehandeling;
-
visuele stimulatie van slechtziende rechthebbenden;
stimulatie van de visuele functies van rechthebbenden met neurofysiologische
stoornissen;
-
aanpassen van prismaglazen;
-
aanpassen en leren manipuleren van "low-vision" hulpmiddelen.
[V - K.B. 25-4-04 - B.S. 1-6 - ed.1](°°°°)
B.
1.
De zitting 771536-771540 moet worden voorgeschreven door een geneesheerspecialist voor oftalmologie.
2.
De zitting 771551-771562 moet worden voorgeschreven door een geneesheerspecialist voor oftalmologie met een aanvullende erkenning als geneesheer-specialist voor
functionele revalidatie. Zij wordt voorbehouden aan de rechthebbenden met een gezichtsdeficiëntie
die gekenmerkt wordt door ofwel een gecorrigeerde gezichtsscherpte lager dan of gelijk aan 3/10
aan het beste oog, of door een of meer aantastingen van het gezichtsveld die meer dan 50 % van de
centrale zone van 30° beslaan of die het gezichtsveld concentrisch verminderen tot minder dan 20°,
ofwel door een volledige altitudinale hemianopsie, een oftalmoplegie, een oculomotorische apraxie
of een oscillopsie (subjectieve instabiliteit van het gezichtsveld), ofwel door een ernstige
gezichtsstoornis (zoals : visuele agnosie, verwaarlozing van een lichaamshelft, ontbreken van
discriminatie figuurachtergrond...) die voortvloeit uit een geobjectiveerde cerebrale pathologie.
(°)van toepassing vanaf 1-6-02
(°°) van toepassing vanaf 1-7-04
(°°°)van toepassing vanaf 1-7-04
(°°°°)van toepassing vanaf 1-7-04
Bijwerking 50/2011
- UB/176-10 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 6)
3.
In alle gevallen moet de voorschrijvend geneesheer de volgende elementen preciseren :
de aard van de stoornissen en van de gezichtsdeficiëntie, die het voorschrift van
orthoptiezittingen rechtvaardigt;
-
de doelstellingen die deze geneesheer nastreeft met het voorschrift van die zittingen;
-
het type aangevraagde zittingen, alsook hun aantal en frequentie.
[V - K.B. 25-4-04 - B.S. 1-6 - ed. 1](°)
C. 1
De aanvraag tot tegemoetkoming moet onverwijld op verzoek van de
rechthebbende worden ingediend bij de adviserend geneesheer van zijn ziekenfonds, zijn
gewestelijke dienst of de Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der
Belgische Spoorwegen. De tegemoetkoming wordt geweigerd voor zittingen die meer dan 30 dagen
vóór de datum van ontvangst door de adviserend geneesheer, zijn verricht.
2.
De aanvraag moet de identificering van de orthoptist die de zittingen zal uitvoeren,
mogelijk maken.
[V - K.B. 25-4-04 - B.S. 1-6 - ed. 1](°°)
D. 1.
Ieder akkoord voor verzekeringstegemoetkoming mag maximum betrekking
hebben op een periode van drie maanden.
2.
Indien de tegemoetkomingperiode moet worden verlengd, moet een medisch
evolutieverslag, opgesteld door een geneesheer-specialist voor oftalmologie met een aanvullende
erkenning van geneesheer-specialist voor functionele revalidatie, aan de aanvraag worden
toegevoegd.
3.
Voor eenzelfde pathologische toestand mag de periode van de
verzekeringstegemoetkoming in totaal de duur van 6 maanden vanaf de eerste verrichte zitting,
ongeacht het type zitting, niet overschrijden. Zij kan nooit verlengd of hernieuwd worden na deze
duur.
4.
Eenzelfde rechthebbende kan per dag maar één enkele verzekeringstegemoetkoming
ontvangen voor een zitting 771536-771540 of voor een zitting 771551-771562.
5.
Een rechthebbende kan geen verzekeringstegemoetkoming ontvangen voor een zitting
771536-771540 of voor een zitting 771551-771562, gedurende een periode van tegemoetkoming
van de verzekering vastgelegd door het College van geneesheren-directeurs in het kader van de
revalidatieovereenkomst afgesloten met welke revalidatie-eenheid dan ook voor de functionele
revalidatie van rechthebbenden getroffen door een gezichtsstoornis.
[W – K.B. 10-5-96 – B.S. 20-6](°°°)
E.
[W - K.B. 25-4-04 - B.S. 1-6](°°°°)
De zittingen verricht door een orthoptist worden vergoed voor zover ze zijn verleend door
iemand die het bewijs van zijn bevoegdheid levert en door het Comité van de verzekering voor
geneeskundige verzorging is erkend, op voorstel van het College van geneesheren-directeurs.
[W – K.B. 10-5-96 – B.S. 20-6](°°°°°)
Het Verzekeringscomité maakt de lijst van de orthoptisten op en wijst hun een
inschrijvingsnummer toe.
(°)van toepassing vanaf 1-7-04
(°°)van toepassing vanaf 1-7-04
(°°°) van toepassing vanaf 1-8-96
(°°°°) van toepassing vanaf 1-7-04
(°°°°°) van toepassing vanaf 1-8-1996
Bijwerking 61/2012
- UB/176-11 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 7)
[V – K.B. 22-10-10 – B.S. 6-12 – art. 9; W – K.B. 19-11-10 – B.S. 15-12 – art. 4] (°)
[De kandidaten voor de erkenning moeten inschrijving aanvragen bij de Dienst voor
geneeskundige verzorging en daarbij de bewijsstukken voegen waaruit hun bekwaming blijkt.
Daartoe delen zij het type van de verworven opleiding en de gelopen stages (plaats en duur) mee en
bezorgen zij een afschrift van de behaalde diploma’s of studiegetuigschriften.]
De orthoptisten die vroeger zijn erkend door het Rijksfonds voor de sociale reclassering van
minder-validen of door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, blijven
ambtshalve erkend en bevoegd om vergoedbare verstrekkingen te verrichten.
F.
De orthoptisten verbinden zich ertoe voor de in deze bijlage vermelde verstrekkingen
de honoraria na te leven die overeenkomen met de opgegeven coëfficiënten.
HOOFDSTUK III.
TOESTELLEN
§ 1. (°°)
2](°°°)
1.
[V – K.B. 28-1-99 – B.S. 26-2; W – K.B. 11-12-01 – B.S. 22-12 – ed.
Electrolarynx na laryngectomie
771632 - 771643
Electrolarynx inclusief oplaadbare batterijen en batterijlader: het aan de rechthebbende
aangerekende bedrag met een maximum van 855,23 EUR.
Deze verzekeringstegemoetkoming kan slechts worden toegekend:
mits het toestel voorgeschreven is door de behandelende specialist voor
otorhinolaryngologie;
voor gelaryngectomiseeerde rechthebbenden waarbij geen spraakprothese kan worden
geplaatst noch oesofagusspraak aangeleerd;
-
mits de bedoelde voorschrijver de onmogelijkheid hiervan medisch argumenteert.
Het toestel moet worden geleverd door een door het RIZIV erkend gehoorprothesist die de
nodige instructies voor een goed gebruik geeft.
De verzekeringstegemoetkoming voor dergelijke toestellen kan slechts hoogstens vijfjaarlijks
worden toegekend, en dit uitsluitend voor zover het vroeger geleverde toestel niet bruikbaar meer
is.
2.
Uitwendige prothesen ingeval van verminking van het gelaat
771654 - 771665
Uitwendige orbito-oculaire prothese of uitwendige prothese van de neus, van de wang of van
de oorschelp, vervaardigd volgens afgietsel.
Tweede lid opgeheven bij: K.B. 22-11-99 - B.S. 27-1-00 - ed. 2(°°°°)
(°) Art. 4 luidt: In de bijlage van hetzelfde besluit worden in hoofdstuk II, getiteld « Orthoptische verstrekkingen », in het
punt E, 3e lid, de woorden « voor eensluidend verklaard » geschrapt. Deze woorden werden reeds geschrapt door K.B. 2210-10 – B.S. 6-12 – art. 9
(°°) van toepassing vanaf 1-8-1996; bestaande tekst wordt § 1 (K.B. 10-5-96 - B.S. 20-6 - art. 12)
(°°°) van toepassing vanaf 1-1-2002
(°°°°) van toepassing vanaf 1-3-00
Bijwerking 61/2012
- UB/176-12 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 8)
A.
De prothese moet worden voorgeschreven door een geneesheer, specialist voor
uitwendige pathologie.
Het voorschrift omvat een gedetailleerde beschrijving van de letsels.
B.
Het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming wordt door het College van
geneesheren-directeurs vastgesteld op basis van een gedetailleerde beschrijving van de prothese en
van een omstandig bestek die zijn opgemaakt door de leverancier.
3.
[Opgeheven door: K.B. 26-2-03 – B.S. 28-2 – ed. 4 – art. 2] (°)
4.
Optische hulpmiddelen voor slechtzienden
771713 - 771724
Optisch hulpmiddel voor slechtzienden
A.
De optische hulpmiddelen waarvoor een verzekeringstegemoetkoming voorzien is zijn:
brillen met hoge additie, waarbij het dioptrisch verschil tussen de verte- en
leescorrectie minstens 5 dioptrieën bedraagt (te vermelden op het voorschrift);
loepesysteem volgens Galileï voor ver en/of dicht, met of zonder opsteeklens, al dan
niet in een bril gemonteerd;
loepesysteem volgens Kepler met of zonder opsteeklens of met instelbare
scherpteregeling, al dan niet in een bril gemonteerd;
B.
De verzekeringstegemoetkoming in de levering van een optisch hulpmiddel zoals
bedoeld onder A is voorbehouden aan de rechthebbende wiens gezichtsscherpte, na correctie, gelijk
is aan of lager dan 2/10 of wiens gezichtsveld is versmald tot 15° of minder, voor zover het gebruik
van dit optisch hulpmiddel het hem mogelijk maakt;
a)
verder naar school te gaan en regelmatig de lessen te volgen van het lager, middelbaar,
hoger, beroeps- of technisch onderwijs; die lessen moeten overdag worden gegeven en mogen niet
beperkt zijn tot een gedeelte van het jaar;
b)
een leercontract te vervullen waarvan de afsluiting is geregistreerd en de uitvoering
wordt gecontroleerd door een erkend leersecretariaat;
(°) van toepassing vanaf 1-3-2003
Bijwerking 51/2011
- UB/176-13 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 9)
c)
een beroep verder uit te oefenen of te hervatten waardoor hij ofwel onder de sociale
zekerheid van de werknemers ofwel onder het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen
wordt;
d)
de omscholing te volgen die door het College van geneesheren-directeurs is toegestaan
en waarvan het programma uitdrukkelijk het gebruik van een optisch hulpmiddel zoals bedoeld
onder A omvat.
C. De tegemoetkoming mag slechts worden toegestaan indien het optisch hulpmiddel
voorgeschreven is door een geneesheer, specialist in de oftalmologie.
Dit voorschrift dient te omvatten:
a)
de diagnose en de voornaamste symptomen ervan;
b)
de gezichtsscherpte vóór en na de correctie (te specifiëren) en/of het gezichtsveld;
c)
de exacte omschrijving van het voorgeschreven hulpmiddel die ten minste moet
vermelden:
-
het type hulpmiddel;
-
mono- of binoculair;
-
voor dicht of voor ver; zo met instelbare scherpteregeling: de motivatie hiervan;
-
voor de loepesystemen: al dan niet in een bril gemonteerd.
[W – K.B. 10-5-96 – B.S. 20-6](°)
D. Om voor tegemoetkoming in aanmerking te komen moet het optisch hulpmiddel
worden afgeleverd door een door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging
erkend opticien.
E.
Het College van geneesheren-directeurs stelt het tegemoetkomingbedrag voor het
optisch hulpmiddel vast op basis van een door de opticien opgemaakt en door de voorschrijvende
oogarts geviseerd omstandig bestek.
Het bestek dient ook de nodige correctie van de aanwezige brekingsafwijkingen in het
voorgeschreven optisch hulpmiddel te omvatten.
[W – K.B. 10-5-96 – B.S. 20-6](°°)
5.
[W – K.B. 11-12-01 – B.S. 22-12 – ed. 2] Materieel voor de behandeling thuis van
ernstige hemocromatosen
771735
Infusiepomp: 495,79 EUR.
771750
Forfaitaire tegemoetkoming voor het toebehoren: 2,78 EUR.
A. De tegemoetkoming mag alleen worden toegestaan als de infusiepomp voorgeschreven
wordt door een geneesheer, specialist voor kindergeneeskunde of voor inwendige geneeskunde. In
het voorschrift moeten de aard van de aandoening, de toegepaste behandeling alsmede de frequentie
ervan worden vermeld.
(°) van toepassing vanaf 1-8-96
(°°) van toepassing vanaf 1-8-1996
Bijwerking 51/2011
- UB/176-14 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 10)
B.
De vernieuwing aan de tegemoetkoming voor de infusiepomp mag pas worden
toegestaan na een termijn van vier jaar na de datum van de vorige levering.
C. Voor het forfaitair bedrag waarin is voorzien onder nummer 771750, hangt de
tegemoetkoming af van de voorgeschreven frequentie en is ze beperkt tot maximum 100 forfaitaire
tegemoetkomingen per vier maanden.
[I – K.B. 10-5-96 – B.S. 20-6](°)
§ 2. De tegemoetkoming wordt geweigerd voor de toestellen die zijn geleverd langer dan
drie maanden voor de datum waarop de aanvraag tot tegemoetkoming door de adviserend
geneesheer is ontvangen.
[I – K.B. 10-5-96 – B.S. 20-6](°°)
HOOFDSTUK IV.
VERSTREKKINGEN VOOR REVALIDATIE VAN HARTPATIENTEN
[W – K.B. 11-12-01 – B.S. 22-12 – ed. 2](°°°)
- 771201
Individuele plurisdisciplinaire revalidatiezitting met minimale duur van 30 minuten. Deze
zitting is maximaal 30 keer vergoedbaar in de loop van een revalidatieprogramma voor een
gehospitaliseerde patiënt.....35,35 EUR.
771212 - 771223
Collectieve pluridisciplinaire revalidatiezitting met minimale duur van 60 minuten, volgend
op een individueel revalidatieprogramma en, voor wat het aspect fysieke hertraining betreft, zich
richtend tot een groep van maximaal acht personen.
Deze collectieve zitting is maximaal 45 keer vergoedbaar in de loop van een
revalidatieprogramma.
Evenwel, in het geval van revalidatie volgend op een hart- en/of longtransplantatie is deze
collectieve zitting maximaal 90 keer vergoedbaar in de loop van een revalidatieprogramma.
[W – K.B. 11-12-01 – B.S. 22-12 – ed. 2](°°°°)
Per zitting en per rechthebbende.....25,46 EUR.
De honoraria vastgesteld voor de revalidatiezittingen onder 771201, 771212 - 771223
omvatten ook het opstellen door de geneesheer tegelijk erkend als geneesheer specialist in de
cardiologische revalidatie en als geneesheer specialist, ofwel in de cardiologie, ofwel in de interne
geneeskunde, ofwel in de pediatrie, ofwel in de fysische geneeskunde, van een pluridisciplinaire
evaluatie van de revalidatie met prognose en advies inzake revalidatieprogramma. De eerste
evaluatie dient te gebeuren voor het einde van de hospitalisatie en ten laatste voor de vijftiende dag
ervan.
Deze evaluatie omvat een beoordeling door ten minste 2 van de volgende tussenkomende
personen: een psycholoog, een sociaal assistent, een diëtist, een ergotherapeut of een ergoloog
gevormd inzake sociale en professionele integratie van gehandicapten. Zij omvat ook een
afzonderlijk aanrekenbaar cardiologisch onderzoek, eventueel met inspanningsproef (E.C.G.
minstens 4 afleidingen).
(°) van toepassing vanaf 1-8-96
(°°) van toepassing vanaf 1-8-1996
(°°°) van toepassing vanaf 1-1-2002
(°°°°) van toepassing vanaf 1-1-2002
Bijwerking 61/2012
- UB/176-15 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 11)
De uitvoering van het revalidatieprogramma onder toezicht van de geneesheer tegelijk erkend
als geneesheer specialist in de cardiologische revalidatie en als geneesheer specialist, ofwel in de
cardiologie, ofwel in de interne geneeskunde, ofwel in de pediatrie, ofwel in de fysische
geneeskunde, omvat, behalve voor het opmaken van voornoemde evaluatie, ook daarbuiten nog de
tussenkomst van minstens twee van de volgende personen: een kinesitherapeut, een psycholoog,
een sociaal assistent, een diëtist, een ergotherapeut of een ergoloog gevormd inzake sociale en
professionele integratie van gehandicapten.
A.
De verstrekkingen 771201, 771212 - 771223 zijn slechts vergoedbaar na één der
navolgende cardiale pathologieën die een ziekenhuisopname heeft verantwoord:
1°
acuut myocardinfarct,
2°
kransslagaderchirurgie,
3°
therapeutische percutane endovasculaire ingreep op het hart en/of de kransslagaders
onder controle door medische beeldvorming,
4°
heelkundige ingreep wegens aangeboren of verworven misvorming van het hart of
wegens klepletsel,
5°
hart- en/of longtransplantatie,
6°
Opgeheven door: K.B. 20-7-05 - B.S. 29-7 - ed. 2 (°)
7°
cardiomyopathie met dysfunctie van de linker hartkamer.
De laatste twee indicaties moeten worden gespecifieerd door een omstandige anamnese,
antecedenten, technische onderzoeken, die de pluridisciplinaire revalidatie verantwoorden.
De verstrekking 771212 - 771223 is slechts vergoedbaar wanneer ze verleend wordt aan
patiënten tijdens deze ziekenhuisopname en gedurende een periode van 6 maanden onmiddellijk na
het einde daarvan. Evenwel, na hart- en/of longtransplantatie bedraagt deze periode die
onmiddellijk volgt op het einde van de ziekenhuisopname 10 maanden.
B.
De verstrekkingen 771201, 771212 - 771223 zijn slechts vergoedbaar wanneer ze
verricht worden in een dienst voor cardiale revalidatie waaraan minimaal verbonden zijn: een
geneesheer tegelijk erkend als geneesheer specialist in de cardiologische revalidatie en als
geneesheer specialist, ofwel in de cardiologie, ofwel in de interne geneeskunde, ofwel in de
pediatrie, ofwel in de fysische geneeskunde, en tevens een kinesitherapeut en een psycholoog en
een sociaal assistent. In geval de geneesheer een specialist is in de fysische geneeskunde, moet
daarenboven aan de dienst een geneesheer specialist in de cardiologie, in de inwendige
geneeskunde of in de pediatrie verbonden zijn.
Deze personen moeten ten belope van minstens een halftijdse betrekking effectief aan de
dienst verbonden zijn.
Bovendien moet de dienst, op basis van een schriftelijke overeenkomst die is ondertekend
door een verantwoordelijke die het ziekenhuis verbindt, door de geneesheer die verantwoordelijk is
voor de dienst en door de betrokken therapeut, ook beroep kunnen doen op een diëtist en op een
ergotherapeut of een ergoloog gevormd inzake sociale en professionele integratie van
gehandicapten.
(°) van toepassing vanaf 1-8-2005 voor de rechthebbenden met één van de cardiale pathologieën vermeld in het opgeheven
punt 6° van hoofdstuk IV, A, eerste lid, (resistente angina pectoris) en die nog behandeld wordt op de datum van
inwerkingtreding van dit besluit is het saldo van het aantal toegekende verstrekkingen 771201, 771212-771223 vanaf 1-82005 niet meer terugbetaalbaar.
Bijwerking 61/2012
- UB/176-16 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 12)
De dienst moet zelf beschikken over een voldoende ruim oefenlokaal uitgerust met
voldoende oefentoestellen, apparatuur voor continue monitoring en reanimatiemateriaal, evenals
over een van het oefenlokaal gescheiden gespreksruimte.
Een dienst voor cardiale revalidatie moet aan het College van geneesheren-directeurs alle
inlichtingen overmaken op basis waarvan het College oordeelt of, en vanaf welke datum, een dienst
beantwoordt aan hierboven opgesomde voorwaarden inzake personeel, lokalen en uitrusting. Het
College maakt de lijst op van de diensten die aan deze voorwaarden beantwoorden en het bepaalt
voor elk ervan de periode gedurende dewelke de verstrekkingen voor revalidatie van hartpatiënten
dan verricht, kunnen worden aangerekend. Voor een dienst kan deze periode niet langer zijn dan 21
opeenvolgende maanden en eindigt zij op 31 december van een jaar, met het oog op een verlenging
ervan moeten de hierboven bedoelde inlichtingen door de dienst aan het College overgemaakt
worden vóór de eerste november van het jaar waarin zijn lopende periode eindigt.
C. Maximum één verstrekking 771201, 771212 - 771223 is vergoedbaar dezelfde dag. De
verstrekkingen 771201, 771212 - 771223 zijn niet onderling cumuleerbaar dezelfde dag.
De verstrekking 771212 - 771223 is niet cumuleerbaar dezelfde dag met de verstrekkingen
102034, 102071 en 102093 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot
vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
De verstrekkingen 771201 en 771223 zijn niet cumuleerbaar voor de gehospitaliseerde
rechthebbende, noch dezelfde dag, noch afwisselend, met de verstrekkingen vermeld in artikel 7, §
1, de verstrekkingen 477116 - 477120, 477455 - 477466, 477470 - 477481, 477492 - 477503,
477514 - 477525 en 477536 - 477540 vermeld in artikel 20, f), en de verstrekkingen vermeld in
artikel 22 van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.
De verstrekking 771212 - 771223 is dezelfde dag voor de ambulant behandelde
rechthebbende niet cumuleerbaar met de verstrekkingen vermeld in artikel 7, § 1, en in artikel 22,
II, van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.
De verstrekkingen 771201, 771212 - 771223 zijn ook niet cumuleerbaar met de
verstrekkingen verricht in het kader van de overeenkomsten bedoeld bij artikel 22, 6°, van de wet
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd
op 14 juli 1994.
Het toezicht op de cardio-respiratoire functie, dat samengaat met de revalidatiezittingen, mag
niet worden aangerekend volgens artikel 20, § 1, e, van de bijlage bij het voornoemde koninklijk
besluit van 14 september 1984, de dag waarvoor één der verstrekkingen 771201, 771212 - 771223
wordt aangerekend.
De tegemoetkoming voor de verstrekkingen 771201, 771212 - 771223 is afhankelijk van het
akkoord van de adviserend geneesheer, die zijn beslissing treft op basis van een aanvraag met
vermelding van de begindatum van de revalidatie, van de voorziene periode en de frekwentie der
zittingen, en op basis van een kopie van de opgestelde pluridisciplinaire evaluatie van de
revalidatie.
De aanvraag om tegemoetkoming, opgemaakt op een formulier waarvan het model is
goedgekeurd door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, moet onverwijld
door de rechthebbende worden ingediend bij de adviserend geneesheer van zijn ziekenfonds, van
zijn gewestelijke dienst of van de Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale
Maatschappij der Belgische Spoorwegen. De tegemoetkoming wordt geweigerd voor de
behandelingen die zijn verricht langer dan dertig dagen voor de datum waarop de aanvraag door de
adviserend geneesheer is ontvangen.
Bijwerking 61/2012
- UB/176-17 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 13)
In afwijking van artikel 148, § 2, eerste lid, en artikel 150, § 1, van het koninklijk besluit van
4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van
een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, en voor
zover het individueel geval beantwoordt aan de hierboven vermelde criteria, en de verstrekkingen
verricht worden door een dienst opgenomen in de hierboven vermelde lijst, en in de hierboven
voorziene omstandigheden, wordt de adviserend geneesheer geacht zijn akkoord te verlenen indien
hij binnen de twee weken na ontvangst van voornoemde documenten geen weigeringsbeslissing
heeft getekend.
Elke beslissing tot weigering wordt gemotiveerd.
[I – K.B. 22-10-10 – B.S. 6-12 – art. 10](°)
[HOOFDSTUK V
VERSTREKKINGEN INZAKE EDUCATIE VAN DIABETESPATIENTEN
A.
Beoogde populatie
De verstrekkingen inzake educatie van diabetespatiënten zijn bestemd voor de
rechthebbenden met type 2-diabetes die een zorgtraject-contract (zoals bedoeld in artikel 5, § 1 van
het bovenvermelde Besluit van 21 januari 2009) hebben gesloten dat nog geldig is.
B.
Vergoedbare verstrekkingen en vergoedingsvoorwaarden
B.1. 794054...................................................................................................................... R 19,71
Individuele verstrekkingen inzake opstarteducatie en inzake de instelling van een
behandeling met insuline of door middel van incretinemimetica, met een minimumduur van 30
minuten (“opstarteducatie”).
De verstrekking 794054 mag worden voorgeschreven voor de volgende rechthebbenden die
een programma voor diabeteszelfregulatie met een regelmatige glycemiecontrole (gemiddeld 25
metingen per maand) volgen of gaan volgen:
●
een rechthebbende die start met het hierboven vermelde programma voor
diabeteszelfregulatie
●
of een rechthebbende die, vooraleer een zorgtraject-contract te hebben ondertekend,
een programma met beperkte glycemiecontrole heeft gevolgd (zoals bedoeld in hoofdstuk VI, B
van onderhavige nomenclatuur), maar die overstapt op het hierboven vermelde programma voor
diabeteszelfregulatie
●
of een rechthebbende die al met insuline of door middel van incretinemimetica wordt
behandeld maar die nooit diabeteseducatie in het kader van de diabetesovereenkomst heeft genoten
en die nooit de verstrekking 423150 (educatie tot zelfzorg van de diabetespatiënt) heeft ontvangen
die is bepaald in artikel 8 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
De verstrekking 794054 kan ten hoogste 10 keer per rechthebbende worden geattesteerd; het
aantal verstrekkingen wordt bepaald door de huisarts die het zorgtraject-contract met de
rechthebbende heeft gesloten.
Alle verstrekkingen 794054 moeten uiterlijk in het jaar dat volgt op de eerste verstrekking
worden verricht.
Tijdens eenzelfde dag mogen er maximaal drie verstrekkingen 794054 worden verricht.
(°) van toepassing vanaf 1-6-2009
Bijwerking 61/2012
- UB/176-18 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 14)
Een verzekeringstegemoetkoming in de verstrekking 794054 mag worden verleend op
voorwaarde dat de verstrekking voorgeschreven wordt door de huisarts die het zorgtraject-contract
met de betrokken rechthebbende heeft gesloten en die op een specifieke manier de precieze
doelstellingen van de educatie kan bepalen. De verstrekking wordt door de huisarts van het
zorgtraject globaal voorgeschreven voor de eerste vijf prestaties. Voor de bijkomende
verstrekkingen is een nieuw voorschrift vereist waarop het aantal verstrekkingen wordt vermeld; dat
aantal wordt bepaald door de huisarts nadat deze kennis heeft genomen van het rapport van de
educator.
De educator rapporteert aan de huisarts zodra de eerste 5 verstrekkingen 794054 zijn
gerealiseerd. Als er meer dan 5 verstrekkingen worden verleend, zal een nieuw rapport aan de
huisarts worden opgesteld zodra ook het voorgeschreven bijkomende aantal van dit type
verstrekkingen is verleend.
De verstrekking 794054 mag nooit worden vergoed:
indien de rechthebbende al minstens 5 keer de verstrekking “opstarteducatie” heeft
genoten en de eerste verstrekking van dit type meer dan een jaar geleden werd verricht;
indien de rechthebbende al minstens 5 keer de verstrekking “opstarteducatie” heeft
genoten die werd verleend door een verpleegkundige met een specifiek registratienummer van
diabeteseducator en de eerste verstrekking van dit type meer dan een jaar geleden werd verricht;
indien de patiënt in het kader van een revalidatieovereenkomst inzake zelfregulatie van
diabetes mellituspatiënten die tussen het Verzekeringscomité van het Rijksinstituut voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering en bepaalde ziekenhuizen is gesloten (deze overeenkomst wordt hierna de
“diabetesovereenkomst” genoemd) een programma van diabeteszelfregulatie geniet of heeft
genoten dat de educatie van diabetespatiënten omvat;
indien de patiënt reeds minstens één prestatie 794076 of 794091 heeft genoten zoals
bedoeld in de punten B.2 en B.3 hieronder of minstens één prestatie “opvolgeducatie” of “educatie
bij problemen” die werd verleend door een verpleegkundige met een specifiek registratienummer
van diabeteseducator.
Het totaal van de verstrekkingen “opstarteducatie” die in het kader van deze nomenclatuur
worden verricht of die worden verricht door een verpleegkundige met een specifiek
registratienummer van diabeteseducator, mag nooit het aantal van 10 verstrekkingen overschrijden.
B.2. 794076...................................................................................................................... R 19,71
Individuele verstrekking inzake diabeteseducatie voor de opvolging van de diabetespatiënt
die wordt behandeld met insuline of door middel van incretinemimetica, met een minimumduur van
30 minuten (“opvolgeducatie”).
De verstrekking 794076 mag worden voorgeschreven voor een rechthebbende die met
insuline of door middel van incretinemimetica wordt behandeld en die al een programma voor
diabeteszelfregulatie met regelmatige glycemiecontrole volgt, indien de verstrekking 794076
aangewezen is voor de rechthebbende om zijn kennis van de principes betreffende zijn zelfregulatie
up-tu-date te houden.
De verstrekking 794076 mag ten hoogste twee keer per patiënt en per kalenderjaar worden
geattesteerd.
Bijwerking 61/2012
- UB/176-19 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 15)
Een verzekeringstegemoetkoming in de verstrekking 794076 mag worden verleend op
voorwaarde dat:
de verstrekking voorgeschreven wordt door de huisarts die het zorgtraject-contract met
de betrokken rechthebbende heeft gesloten en die de precieze doelstellingen van de opvolgeducatie
kan bepalen. Het voorschrift moet het aantal voorgeschreven verstrekkingen vermelden;
de verstrekking niet werd verricht gedurende het kalenderjaar waarin een eerste
verstrekking “opstarteducatie” werd gerealiseerd, of het nu gaat om de verstrekking 794054 die is
verricht in het kader van deze nomenclatuur, dan wel om een verstrekking “opstarteducatie” die is
verleend door een verpleegkundige met een specifiek registratienummer van diabeteseducator.
De educator rapporteert, na de realisatie van de voorgeschreven verstrekkingen 794076, de
resultaten van die verstrekkingen aan de huisarts.
De verstrekking 794076 mag nooit worden vergoed:
indien de rechthebbende tijdens het lopende kalenderjaar al twee verstrekkingen
“opvolgeducatie” heeft genoten die zijn verleend door een verpleegkundige met een specifiek
registratienummer van diabeteseducator;
tijdens de periode waarin de patiënt, in het kader van de diabetesovereenkomst, een
programma voor diabeteszelfregulatie geniet dat de educatie van diabetespatiënten omvat.
Het totaal van de verstrekkingen “opvolgeducatie” die in het kader van deze nomenclatuur
worden verricht of die worden verricht door een verpleegkundige die als educator in de diabetologie
is erkend, mag nooit het aantal van 2 verstrekkingen per kalenderjaar overschrijden.
B.3. 794091...................................................................................................................... R 19,71
Individuele verstrekkingen voor de extra educatie bij problemen, met een minimumduur van
30 minuten (“educatie bij problemen”).
De verstrekking 794091 mag worden voorgeschreven voor een rechthebbende die met
insuline of door middel van incretinemimetica wordt behandeld en die al een programma voor
diabeteszelfregulatie met regelmatige glycemiecontrole volgt, en dit in elke situatie waarbij de
huisarts vindt dat de verstrekking 794091 aangewezen is.
De verstrekking 794091 mag ten hoogste 4 keer per patiënt en per kalenderjaar worden
geattesteerd.
Een verzekeringstegemoetkoming in de verstrekking 794091 mag worden verleend op
voorwaarde dat:
de verstrekking voorgeschreven wordt door de huisarts die het zorgtraject-contract met
de betrokken rechthebbende heeft gesloten en die de precieze doelstellingen van de educatie kan
bepalen. Het voorschrift moet het aantal voorgeschreven verstrekkingen vermelden;
de verstrekking niet werd verricht gedurende het kalenderjaar waarin een eerste
verstrekking “opstarteducatie” werd verricht, of het nu gaat om de verstrekking 794054 die wordt
verricht in het kader van deze nomenclatuur, dan wel om een verstrekking “opstarteducatie” die
wordt verleend door een verpleegkundige met een specifiek registratienummer van
diabeteseducator.
De educator rapporteert, na de realisatie van de voorgeschreven verstrekkingen 794091, de
resultaten van die verstrekkingen aan de huisarts.
Bijwerking 61/2012
- UB/176-20 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 16)
De verstrekking 794091 mag nooit worden vergoed:
wanneer de rechthebbende tijdens het lopende kalenderjaar al 4 keer de verstrekking
“educatie bij problemen” heeft genoten die is verleend door een verpleegkundige met een specifiek
registratienummer van diabeteseducator;
tijdens de periode waarin de patiënt, in het kader van de diabetesovereenkomst, een
programma voor diabeteszelfregulatie geniet dat de educatie van diabetespatiënten omvat.
Het totaal van verstrekkingen “educatie bij problemen” die in het kader van deze
nomenclatuur worden verricht of die worden verricht door een verpleegkundige met een specifiek
registratienummer van diabeteseducator, mag nooit het aantal van 4 verstrekkingen per kalenderjaar
overschrijden.
C. GEMEENSCHAPPELIJKE
TOEPASSINGSREGELS
VERSTREKKINGEN 794054, 794076 EN 794091
VOOR
DE
[V – K.B. 27-5-14 – B.S. 19-6 – art. 1] (°)
[De verstrekkingen worden verleend bij de rechthebbende thuis of in de praktijkkamer
van de huisarts of in de praktijkkamer van de educator of in een regiohuis van een door de
verzekering voor geneeskundige verzorging gesubsidieerd lokaal multidisciplinair netwerk.
Indien een deel of het geheel van de verstrekkingen 794054 in de praktijkkamer van de
educator verleend worden, moeten de volgende voorwaarden nageleefd worden :
o
Vooraleer de educator verstrekkingen 794054 in zijn praktijkkamer mag verrichten,
moeten minstens twee verstrekkingen 794054 bij de rechthebbende thuis verleend zijn en,
o
mag het totaal aantal verstrekkingen 794054 die in de praktijkkamer van de educator
verleend worden, op geen enkel ogenblik het aantal verstrekkingen 794054 die bij de
rechthebbende thuis verleend worden, overschrijden.
De educator moet erop toezien dat de voormelde voorwaarden nageleefd worden indien
verstrekkingen 794054 in zijn praktijkkamer verleend worden.]
(°) van toepassing vanaf 1-1-2013
Bijwerking 70/2014
- UB/176-21 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 17)
De verstrekkingen kunnen ook worden voorgeschreven door een andere huisarts die
toegang heeft tot het globaal medisch dossier van de rechthebbende.
De educator kan alleen verstrekkingen verrichten waarvan de inhoud tot zijn wettelijke
bevoegdheden behoort. Hieruit volgt dat de educator – die niet over een diploma van
verpleegkundige beschikt – niet bevoegd is om een diabetespatiënt aan te leren zichzelf insuline te
injecteren. In geval dat de patiënt wordt aangeleerd om zichzelf te injecteren, moet dit gebeuren
door de geneesheer of door een verpleegkundige die over een specifiek registratienummer van
diabeteseducator beschikt.
[W – K.B. 27-5-14 – B.S. 19-6 – art. 1] (°)
De educator houdt voor elke patiënt een dossier met betrekking tot de diabeteseducatie
bij waarin gegevens zijn opgenomen over de overeengekomen therapeutische doelstellingen en de
inhoud van de gerealiseerde educatie[, inclusief de plaats waar de verstrekkingen verleend zijn]. Het
voorschrift van de huisarts wordt in dat dossier bewaard. De educator bewaart alle elementen van
het dossier gedurende minstens 5 jaar.
De educator werkt samen met alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor de
diabetespatiënt: de huisarts en de geneesheerspecialist die het zorgtraject-contract met de patiënt
hebben gesloten, de leveranciers van het materiaal en de paramedici.
De in onderhavig besluit voorziene diabeteseducatieverstrekkingen, komen enkel in
aanmerking voor een verzekeringstegemoetkoming indien ze werden verleend door een erkende
zorgverlener die een samenwerkingsovereenkomst met een geconventioneerd diabetesteam (dat in
het kader van de diabetesovereenkomst werkzaam is) heeft gesloten.
Zodra een lokaal multidisciplinair netwerk wordt gesubsidieerd door de verzekering
voor geneeskundige verzorging, moet de educator in dat netwerk worden opgenomen en zich
inschakelen in de globale initiatieven inzake aanvullende opleiding die in het lokaal
multidisciplinair netwerk rond diabetes worden openomen.
Het Verzekeringscomité kan, op advies van het College van geneesheren-directeurs,
richtlijnen uitvaardigen met betrekking tot de inhoud van de educatie, de inhoud van de rapporten
en de inhoud van het educatiedossier.
verricht.
de verstrekking 794076 en de verstrekking 794091 mogen niet op dezelfde dag worden
(°) van toepassing vanaf 1-1-2013
Bijwerking 70/2014
- UB/176-22 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 17-1)
Een rechthebbende mag de in dit hoofdstuk voorziene diabeteseducatieverstrekkingen
nooit cumuleren met de forfaitaire honoraria van de verstrekkingen die aan diabetespatiënten
worden verleend en die zijn bepaald in artikel 8 van de bijlage bij het koninklijk besluit van
14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen
inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, en dit gedurende de
hele geldigheidsperiode van het zorgtraject-contract.
D.
Erkenning, herkenningsaanvraag
De zorgverleners die de verstrekkingen bedoeld in hoofdstuk V van onderhavig besluit
mogen verrichten zijn de podologen, de diëtisten en de kinesitherapeuten die naast hun
basisopleiding allemaal een aanvullende opleiding van diabeteseducator hebben gevolgd. Die
aanvullende opleiding moet het mogelijk maken om 20 studiepunten te verwerven of minstens 150
opleidingsuren omvatten; iedere opleiding moet ten minste 100 uren theoretisch onderwijs
omvatten en leiden tot de uitreiking van een getuigschrift door een opleidingsinstituut dat is erkend
door de overheid die onderwijs tot haar bevoegdheid heeft.
De in onderhavig besluit voorziene diabeteseducatieverstrekkingen komen enkel in
aanmerking voor een verzekeringstegemoetkoming indien ze werden verleend door een
zorgverlener die is erkend als diabeteseducator door de Dienst voor geneeskundige verzorging van
het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
Om als diabeteseducator te worden erkend, moeten de kandidaten een aanvraag richten aan
de leidend ambtenaar van de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het Rijksinstituut voor
Ziekte- en Invaliditeitsverzekering met daarin:
1°
Voor de podologen: een afschrift van het diploma dat een opleiding bekroont,
overeenstemmend met een opleiding van minstens drie jaar in het kader van het voltijds hoger
onderwijs met een leerprogramma zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 15 oktober 2001
betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van
podoloog en houdende vaststelling van de lijst van de technische prestaties en van de lijst van
handelingen waarmee de podoloog door een arts kan worden belast, alsook een afschrift van het
getuigschrift van de met vrucht doorlopen aanvullende opleiding van diabeteseducator dat door het
opleidingsinstituut is uitgereikt.
Voor de diëtisten: een afschrift van het diploma dat een opleiding bekroont,
overeenstemmend met een opleiding van minstens drie jaar in het kader van het voltijds hoger
onderwijs in de voedings- en dieetleer met een leerprogramma zoals bepaald in het Koninklijk
Besluit van 19 februari 1997 betreffende de beroepstitel en de kwaliteitsvereisten voor de
uitoefening van het beroep van diëtist en houdende vaststelling van de lijst van de technische
prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de diëtist door een arts kan worden belast,
alsook een afschrift van het getuigschrift van de met vrucht doorlopen aanvullende opleiding van
diabeteseducator dat door het opleidingsinstituut is uitgereikt.
Voor de kinesitherapeuten: het bewijs dat ze door de Federale Overheidsdienst
Volksgezondheid erkend zijn als kinesitherapeut, alsook een afschrift van het getuigschrift van de
met vrucht doorlopen aanvullende opleiding van educator in de diabetologie dat door het
opleidingsinstituut is uitgereikt.
De personen die een erkenning in het buitenland hebben behaald, kunnen enkel voor een
erkenning in aanmerking komen als ze het bewijs kunnen leveren van de officiële gelijkstelling van
het diploma;
Bijwerking 70/2014
- UB/176-22-1 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 18)
2°
De verbintenis zich op straffe van terugbetaling te houden aan de hoger vermelde
voorwaarden om de in onderhavig koninklijk besluit voorziene diabeteseducatieverstrekkingen te
attesteren;
3°
De verbintenis zich, voor de in onderhavig koninklijk besluit voorziene verstrekkingen,
te houden aan de voorziene honoraria;
4°
Een getuigschrift van het door de verzekering voor geneeskundige verzorging
gesubsidieerde lokale multidisciplinaire netwerk (als dat netwerk bestaat) waarin wordt vermeld dat
de educator in dat netwerk is opgenomen.
De Dienst voor geneeskundige verzorging maakt de lijst op van de erkende educatoren in de
diabetologie en wijst hun een erkenningsnummer toe.
Wie erkend is, is verplicht om elk kalenderjaar 15 uur bijscholing te volgen. Het
Verzekeringscomité kan, op voordracht van het College van geneesheren-directeurs, richtlijnen
opstellen met betrekking tot de inhoud van de bijscholing van de educatoren. De erkenning van een
erkende educator die, op verzoek van het RIZIV, niet kan aantonen dat hij aan die voorwaarde van
bijscholing voldoet, kan worden ingetrokken.
Het Verzekeringscomité kan, op voordracht van het College van geneesheren-directeurs,
vanaf een bepaalde datum een minimum qua activiteitsvolume opleggen dat uitsluitend aan de
diabeteseducatieverstrekkingen moet worden besteed. De erkenning van een erkende educator die,
op verzoek van het RIZIV, niet kan aantonen dat hij permanent aan die voorwaarde voldoet, kan
worden ingetrokken.]
[I – K.B. 22-10-10 – B.S. 6-12 – art. 11] (°)
[HOOFDSTUK VI
TERUGBETAALBAAR ZELFZORGMATERIAAL
A. Soorten terugbetaalbaar materiaal en terugbetalingsvoorwaarden van dat materiaal,
voor de patiënten die een zorgtraject-contract hebben gesloten.
A.1. 794113
Verbruiksmateriaal dat noodzakelijk is voor de diabeteszelfregulatie en dat een periode van
6 maanden dekt vanaf de datum van het eerste voorschrift (3 doosjes met elk 50 strookjes voor de
glycemiecontrole en 1 doosje van 100 lancetten)
Een verzekeringstegemoetkoming in de verstrekking 794113 mag worden verleend voor elke
rechthebbende met type 2-diabetes die een zorgtraject heeft gesloten dat nog geldig is en die een
programma van diabeteszelfregulatie met regelmatige glycemiecontrole (gemiddeld 25 metingen
per maand) volgt of gaat volgen.
De verstrekking 794113 wordt voorgeschreven door de huisarts die het zorgtraject-contract
met de betrokken rechtebbende heeft gesloten of door een andere huisarts die toegang heeft tot het
globaal medisch dossier van de rechthebbende. Het voorschrift moet duidelijk vermelden dat het
om een voorschrift van strookjes en lancetten gaat die in het kader van de zorgtrajecten kunnen
worden terugbetaald. Als het voorschrift die vermelding bevat, laat het toe om 3 doosjes van
50 strookjes en 1 doosje van 100 lancetten af te leveren, zelfs als het voorschrift niet de
voorgeschreven hoeveelheid vermeldt.
(°) van toepassing vanaf 1-6-2009
Bijwerking 61/2012
- UB/176-23 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 19)
De verstrekking 794113 mag enkel worden voorgeschreven:
1°
voor een rechthebbende die al gedurende minstens een jaar met insuline of door middel
van incretinemimetica werd behandeld en van wie de HbA1c-waarde, gemeten in de drie maanden
vóór het voorschrift van de verstrekking 794113, lager is dan 7,5 pct. Hernieuwingen van de
verstrekking 794113 zijn mogelijk zolang de HbA1c-waarde, die op zijn vroegst drie maanden vóór
het einde van elke periode van 12 maanden verplicht moet worden gemeten, lager blijft dan 7,5 pct.
2°
voor een rechthebbende die een insulinetherapie of een behandeling met
incretinemimetica en/of een programma voor diabeteszelfregulatie gaat beginnen: alleen indien er
zo snel mogelijk een diabeteseducatieprogramma met minstens 5 verstrekkingen “opstarteducatie”
van 30 minuten wordt opgestart. De verstrekking 794113 kan enkel worden hernieuwd wanneer de
rechthebbende met insuline of door middel van incretinemimetica wordt behandeld en minstens
5 verstrekkingen “opstarteducatie” van 30 minuten heeft gevolgd. Latere hernieuwingen van de
verstrekking 794113 blijven mogelijk indien het niet gaat om een rechthebbende bedoeld onder de
punten 4° of 5°.
3°
voor een rechthebbende die al met insuline of door middel van incretinemimetica
wordt behandeld en die overstapt van het beperkt programma met glycemiecontrole naar een
programma voor diabeteszelfregulatie en die niet is bedoeld onder punt 1°: hier gelden dezelfde
voorwaarden als voor de rechthebbenden bedoeld onder punt 2°.
4°
voor een rechthebbende die gaat overschakelen of die al is overgeschakeld van één
naar twee insuline-injecties per dag: alleen indien er zo snel mogelijk een bijkomend
educatieprogramma aan diabetespatiënten met minstens 2 “educatieverstrekkingen” van 30 minuten
worden opgestart. Zes maanden na de overschakeling van één naar twee insuline-injecties kan de
verstrekking 794113 enkel worden hernieuwd wanneer de rechthebbende minstens 2
“educatieverstrekkingen” van 30 minuten heeft gevolgd. Latere hernieuwingen van de verstrekking
794113 blijven mogelijk indien het niet gaat om een rechthebbende bedoeld onder punt 5°
5°
voor een rechthebbende die met insuline of door middel van incretinemimetica wordt
behandeld en die al een programma voor diabeteszelfregulatie volgt en die niet is bedoeld onder de
punten 1°, 2°, 3° of 4°, en van wie de HbA1c-waarde, die op zijn vroegst drie maanden vóór het
einde van elke periode van 12 maanden verplicht moet worden gemeten, hoger is dan 7,5 pct.:
wanneer er zo snel mogelijk een bijkomend educatieprogramma aan diabetespatiënten met minstens
2 “educatieverstrekkingen” van 30 minuten zal worden opgestart. De verstrekking 794113 mag
alleen maar worden hernieuwd als de rechthebbende minstens 2 “educatieverstrekkingen” van
30 minuten heeft gevolgd. Latere hernieuwingen van de verstrekking 794113 zonder nieuw
bijkomend educatieprogramma zijn mogelijk, voor zover de HbA1c-waarde, die op zijn vroegst
drie maanden voor het einde van elke periode van 12 maanden is gemeten, niet opnieuw meer dan
7,5 pct. bedraagt. Als de HbA1c-waarde opnieuw meer dan 7,5 pct. bedraagt, is een nieuw
educatieprogramma van minstens 2 verstrekkingen 30 minuten verplicht.
6°
voor een rechthebbende die met insuline of met incretinemimetica wordt behandeld,
die al een programma inzake zelfregulatie van diabetes mellitus volgt en die niet onder de
punten 2°, 3°, 4° en 5° valt: indien de rechthebbende al een diabeteseducatie heeft genoten in het
kader van de diabetesovereenkomst.
Een voorschrift voor een nieuwe periode van 6 opeenvolgende maanden is alleen maar
mogelijk, als het gaat om een rechthebbende voor wie de huisarts of een erkende educator heeft
vastgesteld dat die rechthebbende daadwerkelijk de vereiste glycemiecontroles tijdens de afgelopen
periode heeft uitgevoerd. De voorschriften kunnen voor een nieuwe periode worden hernieuwd
vanaf 3 maanden vóór het verstrijken van de betreffende periode van 6 maanden.
Bijwerking 61/2012
- UB/176-24 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 20)
De educatieprogramma’s, bedoeld in de punten 2°, 3°, 4° en 5°, kunnen worden uitgevoerd:
door de diabeteseducatoren die in het kader van hoofdstuk V van de huidige
nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen zijn erkend;
-
door verpleegkundigen met een specifiek registratienummer van diabeteseducator;
door diabeteseducatoren die in het kader van de diabetesovereenkomst werken, indien
de rechthebbende in het kader van die overeenkomst een programma volgt dat uitsluitend de
diabeteseducatie vergoedt, zonder het zelfregulatiemateriaal te vergoeden.
De voorschrijvende huisarts bewaart in het globaal medisch dossier van de rechthebbende de
verslagen van de educatoren waaruit blijkt dat de voorwaarden op het vlak van de verplichte
educatie vervuld zijn. Die verslagen worden gedurende minstens 5 jaar bewaard.
De gegevens over de diabeteseducatie en de HbA1c-resultaten worden door de huisarts aan
de adviserend geneesheer bezorgd op zijn verzoek.
Met het voorschrift voor de verstrekking kan de rechthebbende het materiaal verkrijgen bij de
in het kader van dit koninklijk besluit erkende leveranciers of in de apotheken.
De verstrekking 794113 mag alleen maar aan de verzekeringsinstelling van de rechthebbende
worden aangerekend, wanneer al het materiaal voor de periode van 6 maanden is geleverd.
Voor elke rechthebbende moet de huisarts erop toezien dat in zijn voorschriften het maximaal
vergoedbare materiaal waarin voor iedere periode van 6 maanden te rekenen vanaf de datum van
het eerste voorschrift, is voorzien, niet wordt overschreden, ongeacht het feit of de patiënt het
materiaal heeft verkregen bij een in het kader van dit koninklijk besluit erkende leverancier of in
een apotheek.
De verstrekking 794113 mag nooit worden voorgeschreven voor een rechthebbende die in het
kader van de diabetesovereenkomst een programma volgt dat eveneens het materiaal voor
diabeteszelfregulatie dekt.
A.2. 794135
Duurzaam materiaal voor diabeteszelfregulatie (glucometer en lancethouder) voor een patiënt
die met diabeteszelfregulatie zal beginnen – Eerste voorschrift
Een verzekeringstegemoetkoming voor de verstrekking 794135 kan worden toegekend aan
iedere rechthebbende met type 2-diabetes die een zorgtraject heeft gesloten dat nog altijd geldig is.
De verstrekking 794135 wordt voorgeschreven door de huisarts die een zorgtraject-contract
met de betrokken rechthebbende heeft gesloten of door een andere huisarts die toegang heeft tot het
globaal medisch dossier van de rechthebbende. Het voorschrift moet duidelijk vermelden dat het
gaat om een voorschrift voor een glucometer en een lancethouder die in het kader van de
zorgtrajecten worden terugbetaald.
Het voorschrift vermeldt geen merk van glucometer. Het meest aangewezen merk voor de
rechthebbende wordt gekozen in overleg met de rechthebbende en de geraadpleegde erkende
diabeteseducator. De erkende diabeteseducator vult een “aanvraagdocument” in en vermeldt de
naam van het meest aangewezen merk voor de rechthebbende op dat “aanvraagdocument”. De
educator bevestigt eveneens dat een educatieprogramma van minstens 5 verstrekkingen van
30 minuten is opgestart. Het Verzekeringscomité kan met betrekking tot het “aanvraagdocument”
ten allen tijde een model opleggen.
Bijwerking 61/2012
- UB/176-25 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 21)
Via het voorschrift van de huisarts en het door de educator ingevulde document kan de
patiënt het materiaal verkrijgen bij de in het kader van dit koninklijk besluit erkende leveranciers of
in de apotheken.
De verstrekking 794135 mag alleen maar aan de verzekeringsinstelling van de rechthebbende
worden aangerekend, wanneer al het materiaal (glucometer en lancethouder) is geleverd.
De verstrekking 794135 mag slechts één keer per rechthebbende worden voorgeschreven,
ongeacht het feit of de patiënt het materiaal heeft verkregen bij een in het kader van dit koninklijk
besluit erkende leverancier of in de apotheken.
De verstrekking 794135 mag nooit worden voorgeschreven:
●
voor een rechthebbende die in het kader van de diabetesovereenkomst een programma
volgt of heeft gevolgd, dat eveneens het materiaal voor diabeteszelfregulatie dekt;
●
genoten.
voor een rechthebbende die al de verstrekking 794216 of de verstrekking 794231 heeft
A.3. 794150
Duurzaam materiaal voor diabeteszelfregulatie (glucometer en lancethouder) voor een patiënt
voor wie dat soort materiaal reeds is terugbetaald geweest – Hernieuwingvoorschrift.
Een voorschrift voor de hernieuwing van de verstrekking 794135 kan op zijn vroegst worden
opgesteld na 3 jaar gebruik van de vorige glucometer, indien die meter defect is en het toestel moet
worden vervangen of als dat type van materiaal verouderd is. Om medische redenen is de
hernieuwing ook mogelijk vóór het verstrijken van de minimumperiode van 3 jaar, meer bepaald als
het vorige apparaat om medische redenen niet meer voor de rechthebbende geschikt is.
De verstrekking 794150 kan meermaals voor een rechthebbende worden voorgeschreven, op
voorwaarde dat er een periode van minstens 3 jaar ligt tussen beide voorschriften, behalve om
medische redenen.
De verstrekking 794150 kan eveneens worden voorgeschreven:
●
voor een rechthebbende die niet langer in het kader van de diabetesovereenkomst een
programma volgt dat eveneens het materiaal voor diabetesregulatie dekt, als de glucometer die in
het kader van de diabetesovereenkomst ter beschikking is gesteld, al minstens 3 jaar oud is; om
medische redenen is de hernieuwing ook mogelijk vóór het verstrijken van de minimumperiode van
3 jaar;
●
voor een rechthebbende die, vooraleer hij een zorgtraject-contract heeft ondertekend,
een beperkt programma voor glycemiecontrole heeft gevolgd, als de glucometer die in het kader
van dat programma ter beschikking is gesteld, al minstens 3 jaar oud is; de hernieuwing kan ook om
medische redenen worden ingeroepen vóór het verstrijken van de minimumperiode van 3 jaar.
Alle andere bepalingen die van toepassing zijn op de verstrekking 794135, blijven geldig.
Om de verstrekking 794150 te kunnen voorschrijven, moet de rechthebbende eveneens
beantwoorden aan de voorwaarden van de verstrekking 794113.
A.4. [Opgeheven door: K.B. 17-10-11 – B.S. 16-11 – art. 7] (°)
(°) van toepassing vanaf 1-12-2011
Bijwerking 61/2012
- UB/176-26 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 22)
B. Beperkt programma voor glycemiecontrole dat vergoedbaar is voor patiënten die geen
zorgtraject-contract hebben gesloten
B.1. Terugbetaalbaar materiaal
B.1.1.
794194
Verbruiksmateriaal dat noodzakelijk is in het kader van het beperkt programma voor
glycemiecontrole en dat een periode van 12 maanden dekt vanaf de datum van het eerste
voorschrift (2 doosjes met elk 50 strookjes voor de glycemiecontrole en 1 doosje van
100 lancetten).
Het voorschrift voor de prestatie 794194 moet duidelijk vermelden dat het voorgeschreven
materiaal vergoedbaar is buiten het kader van de zorgtrajecten.
Naar het einde toe van de voorgeschreven periode van 12 maanden, kan het voorschrift
worden hernieuwd.
B.1.2.
794216
Duurzaam materiaal (glucometer en lancethouder) voor een patiënt die de glycemie
regelmatig gaat controleren – Eerste voorschrift
Het voorschrift voor de verstrekking 794216 moet duidelijk vermelden dat het
voorgeschreven materiaal vergoedbaar is buiten het kader van de zorgtrajecten.
De verstrekking mag slechts één keer per rechthebbende worden voorgeschreven, ongeacht
het feit of de patiënt het materiaal heeft verkregen bij een in het kader van dit koninklijk besluit
erkende leverancier of in een apotheek.
B.1.3.
794231
Duurzaam materiaal (glucometer en lancethouder) voor een rechthebbende die al de
verstrekking 794216 heeft genoten – Hernieuwingvoorschrift
Een hernieuwingvoorschrift voor de verstrekking 794216 kan op zijn vroegst na 3 jaar
gebruik van de oude glucometer worden opgesteld als die meter defect is en het toestel moet
worden vervangen of als dat type van materiaal verouderd is. Om medische redenen is de
hernieuwing ook mogelijk vóór het verstrijken van de minimumperiode van 3 jaar, meer bepaald
als het vorige apparaat om medische redenen niet meer voor de rechthebbende geschikt is.
De verstrekking kan meermaals voor een rechthebbende worden voorgeschreven, op
voorwaarde dat er een periode van minstens 3 jaar ligt tussen beide voorschriften, behalve om
medische redenen.
Bijwerking 61/2012
- UB/176-27 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 23)
Het voorschrift van de verstrekking 794231 moet duidelijk vermelden dat het
voorgeschreven materiaal vergoedbaar is buiten het kader van de zorgtrajecten.
B.2. Gemeenschappelijke vergoedingsvoorwaarden voor de verstrekkingen 794194,
794216 en 794231.
Voor de verstrekkingen 794194, 794216 en 794231 kan een verzekeringstegemoetkoming
worden toegekend onder de volgende voorwaarden :
-
de rechthebbende lijdt aan type 2-diabetes;
-
de rechthebbende beschikt over een globaal medisch dossier;
-
de rechthebbende heeft nooit een zorgtraject-contract gesloten;
de rechthebbende volgt geen programma in het kader van de diabetesovereenkomst
dat het diabeteszelfregulatiemateriaal vergoedt en heeft ook nooit een dergelijk programma
gevolgd;
de rechthebbende volgt een behandeling met incretinemimetica of krijgt dagelijks
één insuline-injectie;
de verstrekkingen worden voorgeschreven door de huisarts die het globaal medisch
dossier, van de rechthebbende bewaart of door een andere huisarts die toegang heeft tot het
globaal medisch dossier van de rechthebbende;
de voorschrijvende huisarts bevestigt dat aan de rechthebbende diabeteseducatie
werd gegeven;
de voorschrijvende huisarts heeft aan de adviserend geneesheer van de
verzekeringsinstelling van de rechthebbende de datum van het eerste voorschrift meegedeeld
vanaf welke hij een beperkt programma voor glycemiecontrole heeft opgestart voor een
rechthebbende van wie hij het globaal medisch dossier bijhoudt. Het Verzekeringscomité kan ten
allen tijde een model opleggen voor deze notificatie.
Voor de verstrekking 794194 is aan het einde van elke voorgeschreven periode van
12 maanden, een voorschrift voor een nieuwe periode van 12 opeenvolgende maanden toegelaten,
indien de volgende bijkomende voorwaarden zijn vervuld:
1°
de voorschrijvende huisarts heeft vastgesteld dat de rechthebbende daadwerkelijk de
vereiste glycemiecontroles tijdens de afgelopen periode heeft uitgevoerd;
2°
de HbA1-waarde van de rechthebbende die op zijn vroegst 3 maanden voor het einde
van elke periode van 12 maanden verplicht wordt gemeten, bedraagt minder dan 7,5 pct. Indien
die streefwaarde niet wordt bereikt, stelt de huisarts aan de rechthebbende voor om een
zorgtraject-contract te sluiten of om een geneesheer-specialist te raadplegen. In dat geval komt de
rechthebbenden niet meer in aanmerking voor het beperkt programma voor glycemiecontrole.
Indien de HbA1c-waardevan de rechthebbende minder dan 7,5 pct. bedraagt, kan het voorschrift
vanaf de datum, waarop het resultaat van die meting bekend is, worden hernieuwd.
Met het voorschrift voor de verstrekkingen van hoofdstuk VI, B kan de patiënt het
materiaal verkrijgen bij de in het kader van dit koninklijk besluit erkende leveranciers of in de
apotheken.
De strekkingen 794194, 794216 en 794231 kunnen alleen maar aan de
verzekeringsinstelling van de rechthebbende worden aangerekend, wanneer al het materiaal is
geleverd.
De verstrekking 794231 kan alleen maar worden voorgeschreven, als de rechthebbende
beantwoordt aan de voorwaarden voor de hernieuwing van de verstrekking 794194.
Bijwerking 61/2012
- UB/176-28 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 24)
Voor de verstrekking 794194 moet de voorschrijvende huisarts erop toezien dat in zijn
voorschriften het maximum vergoedbare materiaal waarin voor iedere periode van 12 maanden,
te rekenen vanaf de datum van het eerste voorschrift, is voorzien, niet wordt overschreden
ongeacht het feit of de patiënt het materiaal bij een in het kader van dit koninklijk besluit erkende
leverancier of in een apotheek heeft verkregen.
De gegevens over de diabeteseducatie en de HbA1c-resultaten worden op dienst verzoek
door de huisarts aan de adviserend geneesheer bezorgd.
C.
Distributiekanalen voor het materiaal, erkenningprocedure
Het materiaal waarin in dit hoofdstuk is voorzien, komt alleen maar in aanmerking voor
een verzekeringstegemoetkoming, als het wordt geleverd door een leverancier die daartoe een
erkenning heeft gekregen van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut
voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
Om als leverancier te worden erkend, moet de kandidaat een aanvraag indienen bij de
leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor
Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. Die aanvraag bevat:
1°
het bewijs dat hij een erkenning heeft gekregen van het Federaal Agentschap voor
Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, in de hoedanigheid van leverancier van medische
hulpmiddelen, overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 18 maart 1999
betreffende de medische hulpmiddelen;
2°
de verbintenis om zich op straffe van terugbetaling te houden aan de bovenvermelde
voorwaarden voor het attesteren van de verstrekkingen betreffende het materiaal waarin is
voorzien in hoofdstuk VI van dit besluit;
3°
de verbintenis om zich voor de verstrekkingen waarin is voorzien in hoofdstuk VI
van dit besluit, te houden aan de tarieven die bij dit koninklijk besluit zijn vastgesteld.
De Dienst voor geneeskundige verzorging stelt een lijst op van de erkende leveranciers en
kent hun een erkenningsnummer toe.
In het kader van dit koninklijk besluit kunnen de apotheken niet als leverancier worden
erkend.
D.
Lijst van de vergoedbare producten
Het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging kan, op voorstel van de
Technische raad voor diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen, een lijst opstellen van de
soorten materiaal die vergoedbaar zijn in het kader van dit hoofdstuk en kan ten allen tijde deze
lijst wijzigen.]
Bijwerking 61/2012
- UB/176-29 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 25)
[I – K.B. 19-11-10 – B.S. 15-12 – art. 5]
[HOOFDSTUK VII
ERGOTHERAPIEVERSTREKKINGEN
A.
784291 (ambulante patiënt)........................................................................................ R 143,13
784302 (gehospitaliseerde patiënt) ............................................................................ R 143,13
Observatiebilan dat bestaat uit een onderzoek van de functioneringsmogelijkheden en beperkingen van de rechthebbende :
o
in de activiteiten van het dagelijkse leven (zoals de persoonlijke verzorging, het zich
voeden, de interpersoonlijke relaties, het zich verplaatsen);
o
betreffende
vrijetijdsbezigheden;
zijn
persoonlijke,
schoolse,
professionele,
socioculturele
en
o
op fysiek, sensorisch-motorisch, intellectueel en relationeel vlak en op het vlak van
het gedrag;
o
in zijn fysieke, sociale en culturele omgeving;
o
en dat uitloopt op het opstellen van een schriftelijk verslag van de uitgevoerde
onderzoeken, gericht aan de voorschrijvende geneesheer. De ergotherapeut bezorgt het
observatiebilan daarnaast ook aan de behandelende huisarts van de betrokken rechthebbende.
Het realiseren van het observatiebilan duurt minstens 180 minuten, verplaatsingstijd van de
ergotherapeut inbegrepen. De tijd die besteed wordt aan het opstellen van het schriftelijk verslag
kan echter geen deel uitmaken van voormelde minimum duur van 180 minuten.
Een verzekeringstegemoetkoming voor de voormelde verstrekking kan worden toegekend
aan elke rechthebbende op voorwaarde dat :
de rechthebbende vooraf (in internaatsverband of in externaatsverband) een volledig
programma heeft gevolgd of op het punt staat een volledig programma af te ronden in een
revalidatiecentrum dat met het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering een
overeenkomst voor locomotorische en/of neurologische revalidatie heeft gesloten en de
rechthebbende na afloop van dat revalidatieprogramma terugkeert of gaat terugkeren naar zijn
gewone leefomgeving.
Een observatiebilan kan reeds worden gerealiseerd op het einde van het
revalidatieprogramma (op een ogenblik dus dat dat programma nog niet volledig is beëindigd) om
zo vooraf de wederinschakeling van de rechthebbenden in zijn gewone leefomgeving voor te
bereiden;
de verstrekking volledig of gedeeltelijk wordt verstrekt in de gewone leefomgeving
van de rechthebbende en in aanwezigheid van deze laatste;
de verstrekking wordt uitgevoerd op basis van een verslag dat als voorschrift geldt en
dat is opgesteld door het team van het revalidatiecentrum onder de coördinatie van de
geneesheer-specialist in revalidatie van dat centrum. Dit verslag / voorschrift moet worden
ondertekend door de geneesheer-specialist in revalidatie van dat centrum.
Bijwerking 61/2012
- UB/176-30 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 26)
De verzekeringstegemoetkoming wordt beperkt tot één verstrekking per rechthebbende die het
revalidatieprogramma van een centrum dat een overeenkomst voor locomotorische en/of
neurologische revalidatie heeft gesloten met het Rijksinstituut voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering, volledig heeft beëindigd of gaat beëindigen.
B.
784313
................................................................................................................ R 125,63
Oefensessie met functionele training en/of met functionele training inzake het gebruik van
orthesen, prothesen en technische hulpmiddelen :
o
door middel van activiteiten uit het dagelijkse leven, uit het beroeps- en schoolleven,
en uit het sociale leven;
o
door middel van activiteiten in spelvorm, met ambachtelijk en expressief karakter;
o
door middel van specifieke technieken;
met als doel het verwerven, herwinnen of in stand houden van :
de functionele en relationele mogelijkheden en de ontwikkeling van het aanpassingsen compensatievermogen;
-
de motorische, proprioceptieve, sensorische en cognitieve functies;
de functionele mogelijkheden met als doel het hervatten van de schoolse,
professionele en sociale activiteiten en deze van het dagelijkse leven;
-
het vermogen om iets te ondernemen en te creëren;
-
de persoonlijke identiteit, de sociale rol en de creatieve mogelijkheden.
De oefensessies duren minimum 180 minuten per sessie, verplaatsingstijd van de
ergotherapeut inbegrepen.
Een verzekeringstegemoetkoming voor de voormelde verstrekking kan aan elke
rechthebbende worden toegekend op voorwaarde dat :
de rechthebbende vooraf (in internaatsverband of in externaatsverband) een volledig
programma heeft gevolgd in een revalidatiecentrum dat met het Rijksinstituut voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering een overeenkomst voor locomotorische en/of neurologische revalidatie
heeft gesloten en de rechthebbende na afloop van het revalidatieprogramma teruggekeerd is naar
zijn gewone leefomgeving;
-
de verstrekking 784291 of 784302 vooraf is verleend;
de verstrekking volledig of gedeeltelijk wordt verstrekt in de gewone leefomgeving
van de rechthebbende;
de verstrekking - na kennis te hebben genomen van het observatiebilan wordt
voorgeschreven door de geneesheer-specialist in revalidatie van het revalidatiecentrum waar de
rechthebbende een volledig revalidatieprogramma heeft gevolgd, nadat die geneesheer-specialist
kennis heeft genomen van het observatiebilan en contact heeft genomen met de behandelende
huisarts van de betrokken rechthebbende. Het voorschrift moet worden ondertekend door de
geneesheer-specialist in revalidatie van dat centrum.
Bijwerking 52/2011
- UB/176-31 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 27)
De verzekeringstegemoetkoming wordt beperkt tot zeven sessies per rechthebbende
komende van een centrum dat een overeenkomst voor locomotorische en/of neurologische
revalidatie heeft gesloten met het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
C.
784335
.................................................................................................................. R 43,96
Informatie-, advies- en opleidingssessie inzake het gebruik van aanpassingen aan de
omgeving, van orthesen, prothesen en functionele hulpmiddelen, met een minimumduur van 60
minuten per sessie.
Een verzekeringstegemoetkoming voor de voormelde verstrekking kan worden toegekend
aan elke rechthebbende op voorwaarde dat :
de rechthebbende vooraf (in internaatsverband of in externaatsverband) een volledig
revalidatieprogramma heeft gevolgd in een revalidatiecentrum dat met het Rijksinstituut voor
Ziekte- en Invaliditeitsverzekering een overeenkomst voor locomotorische en/of neurologische
revalidatie heeft gesloten en de rechthebbende na afloop van het revalidatieprogramma is
teruggekeerd naar zijn gewone leefomgeving;
-
de verstrekking 784291 of 784302 vooraf is verleend;
de verstrekking volledig of gedeeltelijk wordt verstrekt in de gewone leefomgeving
van de rechthebbende;
de verstrekking wordt voorgeschreven door de geneesheer-specialist in revalidatie
van het revalidatiecentrum waar de rechthebbende een volledig revalidatieprogramma heeft
gevolgd, nadat die geneesheer-specialist kennis heeft genomen van het observatiebilan en contact
heeft genomen met de behandelende huisarts van de betrokken rechthebbende. Het voorschrift
moet worden ondertekend door de geneesheer-specialist in revalidatie van dat centrum.
De verzekeringstegemoetkoming wordt beperkt tot twee verstrekkingen per rechthebbende
komende van een centrum dat een overeenkomst voor locomotorische en/of neurologische
revalidatie heeft gesloten met het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
D.
[W – K.B. 19-11-10 – B.S. 18-2-11 – ed. 2 - errata]
[784350]
....................................................................................................................... R 70
Functioneel eindbilan dat een beschrijving bevat van de interventies en een evaluatie van
de resultaten, ten behoeve van de geneesheer-specialist in revalidatie van het centrum en de
behandelende huisarts van de rechthebbende.
De verzekeringstegemoetkoming wordt beperkt tot één verstrekking per rechthebbende
komende van een centrum dat een overeenkomst voor locomotorische en/of neurologische
revalidatie heeft gesloten met het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en voor
wie de verstrekkingen 784313 en/of 784335 voordien zijn voorgeschreven en uitgevoerd.
E.
De vermelde minimumduur voor elke verstrekking mag nooit worden uitgesplitst
over verschillende tijdstippen of verschillende dagen. Elke verstrekking moet dus in één keer
tijdens eenzelfde dag worden verleend.
Bijwerking 52/2011
- UB/176-32 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 28)
F.
De voorschriften die noodzakelijk zijn voor de verstrekkingen die zijn vastgesteld in
het kader van dit besluit (verstrekkingen 784291, 784302, 784313, 784335) moeten op zijn minst
de volgende elementen bevatten :
o
de identiteit en de gegevens van de betrokken rechthebbende;
o
de identiteit van de voorschrijvende geneesheer en van de revalidatie-inrichting;
o
het type van de voorgeschreven verstrekking;
o
de vermelding van de einddatum van het revalidatieprogramma of de verwachte
einddatum (voor de verstrekking 784291 of 784302);
o
de beschrijving van de aandoening waaraan de betrokken rechthebbende lijdt (voor
de verstrekking 784291 of 784302);
o
de beschrijving van de daaraan verbonden problematische gevolgen op het vlak van
de zelfredzaamheid (voor de verstrekking 784291 of 784302).
G. Voor de verstrekking 784291 of 784302 moet een specifiek voorschrift worden
opgesteld. Voor de andere verstrekkingen die een voorschrift vereisen (namelijk de
verstrekkingen 784313 en 784335), mag één enkel voorschrift worden opgesteld.
H. De ergotherapeut moet de adviserend geneesheer van de betrokken rechthebbende
schriftelijk betekenen dat voor deze rechthebbende ergotherapie-verstrekkingen werden
voorgeschreven.
Deze betekening moet worden opgesteld door de ergotherapeut nadat de verstrekking
784291 of 784302 is verleend en moet naar de adviserend geneesheer worden gestuurd voordat
eventueel andere verstrekkingen worden gerealiseerd (dus vóór de verstrekkingen 784313 en
784335).
Deze betekening zal vergezeld worden van :
het resultaat van de verstrekking 784291 of 784302, met name het vereiste
schriftelijk verslag;
[W – K.B. 19-11-10 – B.S. 18-2-11 – ed. 2 - errata]
-
de voorschriften (zoals bedoeld in artikel [5], punt F van dit besluit).
In afwijking van artikel 138 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de
wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2000 en voor zover
het individueel geval beantwoordt aan alle voorwaarden die zijn vastgesteld in dit besluit, wordt
de adviserend geneesheer geacht zijn akkoord te geven, als hij binnen de 15 dagen die volgen op
de ontvangst van de voormelde documenten geen weigeringsbeslissing heeft betekend; elke
weigeringsbeslissing moet worden gemotiveerd.
De ergotherapieverstrekkingen die werden gerealiseerd gedurende die termijn van 15
dagen, tot de datum dat de weigeringsbeslissing werd betekend, kunnen echter worden
aangerekend aan de verzekeringsinstellingen als alle voorwaarden, vermeld in dit koninklijk
besluit, zijn nageleefd.
I.
De ergotherapieverstrekkingen, vermeld in dit koninklijk besluit, mogen alleen
binnen de zes maanden na het einde van het volledige revalidatieprogramma worden
voorgeschreven en gerealiseerd (met uitzondering van de verstrekking 784291 of 784302 die al
mag worden verricht op het einde van het revalidatieprogramma).
Bijwerking 52/2011
- UB/176-33 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 29)
J.
Onder « gewone leefomgeving », bedoeld in de verstrekkingen 784291 of 784302,
784313 en 784335 wordt verstaan : elke plaats waar de rechthebbende in zijn dagelijkse leven
regelmatig komt, met uitzondering van de revalidatie-inrichting of van elke andere
verzorgingsinstelling, verzorgingsdienst, verblijfsinstelling voor personen met een handicap,
rustoord, rust- en verzorgingstehuis, psychiatrisch verzorgingstehuis, zorginstelling of
praktijkkamer van een zorgverlener.
K. De patiënten die al ergotherapieverstrekkingen hebben genoten nadat ze een volledig
revalidatieprogramma hebben gevolgd, kunnen slechts opnieuw in aanmerking komen voor
nieuwe ergotherapieverstrekkingen nadat ze een nieuw volledig revalidatieprogramma hebben
gevolgd in een revalidatiecentrum dat een overeenkomst voor locomotorische en/of
neurologische revalidatie heeft gesloten met het Rijksinstituut voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering en mits de rechthebbende na afloop van dat nieuwe
revalidatieprogramma teruggekeerd is of gaat terugkeren naar zijn gewone leefomgeving.
De patiënten die aan een neurodegeneratieve ziekte lijden en die al ergotherapiezittingen
hebben genoten nadat ze een volledig revalidatieprogramma hebben gevolgd en wier ziekte
zodanig verergert dat ze een nieuw revalidatieprogramma moeten volgen, kunnen echter slechts
opnieuw in aanmerking komen voor ergotherapieverstrekkingen wanneer de functionele
mogelijkheden van de patiënt na het volgen van dat nieuw revalidatieprogramma beduidend zijn
afgenomen in vergelijking met de situatie vóór de verergering van de ziekte. Dat beduidende
verlies van functionele mogelijkheden moet duidelijk blijken uit het verslag dat als voorschrift
geldt.
In deze twee gevallen blijven alle voorwaarden, vermeld in dit besluit, evenzeer van
toepassing.
L.
[W – K.B. 19-11-10 – B.S. 18-2-11 – ed. 2 - errata]
Voor de verstrekkingen 784291 of 784302, 784313, 784335, [784350], is geen enkele
verzekeringstegemoetkoming verschuldigd :
1°
als de rechthebbende al verstrekkingen die ergotherapie omvatten, geniet in een
ander wettelijk of conventioneel kader. Derhalve is geen enkele tegemoetkoming verschuldigd
voor de verstrekkingen die worden verricht tijdens het volgen van een revalidatieprogramma in
een geconventioneerd revalidatiecentrum (behalve als het de verstrekking 784291 of 784302
betreft);
2°
voor verstrekkingen die tijdens een opname in het ziekenhuis worden verricht
(behalve als het de verstrekking 784302 betreft);
3°
als de ergotherapieverstrekkingen die zijn vastgesteld in het kader van dit besluit,
verstrekt worden door de ergotherapeut van het revalidatiecentrum waar de rechthebbende een
revalidatie heeft gevolgd, alvorens terug te keren naar zijn gewone leefomgeving.
M. Door de aflevering van een getuigschrift voor verstrekte hulp verklaart de
ergotherapeut dat de geattesteerde verstrekking is uitgevoerd overeenkomstig de voormelde
voorwaarden voor een verzekeringstegemoetkoming.
Bijwerking 52/2011
- UB/176-34 -
Z.I.V./G.V.
K.B. van 10-1-1991
Bijlage(vervolg 29)
N. Verder komen de verstrekkingen van ergotherapeuten, die in dit besluit zijn
vastgesteld, slechts in aanmerking voor een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging als ze zijn verstrekt door een daartoe erkende zorgverlener.
Tot aan de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 18 november 2004 betreffende
de erkenning van de beoefenaars van de paramedische beroepen, voor het beroep van
ergotherapeut wordt de erkenning van de ergotherapeuten verzekerd door de Dienst voor
geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor zieke- en invaliditeitsverzekering.
Om erkend te worden als ergotherapeut die de verstrekkingen mag uitvoeren, die in dit
besluit zijn vastgesteld en die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging, moeten de kandidaten een aanvraag indienen bij de
Leidend Ambtenaar van die dienst, met :
1°
een afschrift van hun diploma dat een opleiding bekroont, die overeenstemt met een
opleiding van minstens drie jaar in het kader van het hoger onderwijs met een volledig
leerprogramma (opleiding van « gegradueerde in de ergotherapie » of van « bachelor » in de
ergotherapie) zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 8 juli 1996 betreffende de beroepstitel
en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van ergotherapeut en houdende
vaststelling van de lijst van de technische verstrekkingen. De personen die vóór het academiejaar
1992-1993 met succes een opleiding « gegradueerde in de arbeidstherapie » hebben gevolgd,
worden gelijkgesteld met de personen die met succes een opleiding « gegradueerde in de
ergotherapie » hebben gevolgd.
De personen die hun diploma hebben behaald in het buitenland, kunnen alleen in
aanmerking komen voor een erkenning als ze het bewijs kunnen leveren van een officiële
gelijkstelling van het diploma.
2°
de verbintenis, op straffe van terugbetaling, om de voormelde voorwaarden na te
leven voor het attesteren van de ergotherapieverstrekkingen die zijn vastgesteld in dit besluit;
3°
de verbintenis om de vastgestelde honoraria voor de verstrekkingen die in dit besluit
zijn vastgesteld, toe te passen.
De Dienst voor Geneeskundige Verzorging stelt een lijst op van de erkende
ergotherapeuten en kent hun een erkenningsnummer toe.]
Bijwerking 52/2011
- UB/176-34 -
Download