Actualiteiten beroepsziekten - Vereniging voor Arbeidsrecht

advertisement
Actualiteiten Arbeidsongevallen en
beroepsziekten ex artikel 7:658
BW
Vereniging voor Arbeidsrecht
20 maart 2008
mr H.J.W. Alt
Alt Kam Boer advocaten
Hoe lezen we uitspraken van de
Hoge Raad in het algemeen?
•
•
•
•
•
Neiging om lijnen te willen aanbrengen; oppassen geboden; ‘in beginsel’;
betekent uitzonderingen mogelijk
HR kan ook ‘om’ gaan;
Hoge Raad geeft in principe een uitspraak in deze zaak; het is immers primair
een antwoord op de cassatiemiddelen; wanneer die niet deugen laat de Hoge
Raad mogelijk een uitspraak in stand die zou zijn gecasseerd indien er andere
klachten waren geformuleerd; daarom beperkte waarde uitspraken 81 RO.
Oppassen om een zaak teveel aan een casus ‘op te hangen’;
Veel voorkomende overweging, waaruit in feite geen algemene regel blijkt:
‘'s Hofs oordeel dat van de werkgeefster redelijkerwijs niet kon worden gevergd bij of na regen direct
overal in het hotel waarschuwingsborden te plaatsen, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting
en is ook niet onbegrijpelijk, mede in aanmerking genomen dat het hof heeft vastgesteld dat het bij
mensen die vertrouwd zijn met het klimaat in Aruba, van algemene bekendheid is dat men terdege met
het gevaar van gladheid na regenval rekening moet houden. (HR 2 maart 2007, RvdW 2007, 257
Perez/Casa Grande)
•
Artikel 81 RO: de Hoge Raad geeft geen antwoord; dit kan het gevolg zijn van
ondeugdelijke middelen maar ook van een in de visie van de HR een kansloos
beroep
Alt Kam Boer advocaten
Bewijsrecht: de hoofdregel van
artikel 150 Rv
De partij die zich beroept op de
rechtsgevolgen van door haar gestelde feite
of rechten, draagt de bewijslast van die
rechten tenzij:
• uit enige bijzondere regel of
• de eisen van redelijkheid en billijkheid
• een andere verdeling voortvloeit.
Alt Kam Boer advocaten
Wie eist bewijst?
• onvolledige uitleg 150 Rv
• voorbeeld wettelijke regel: 7: 658 BW
• aan bewijs gaat vooraf de stelplicht: 149 Rv: de
rechter mag geen andere feiten ten grondslag
leggen aan zijn beslissing dan die welke in het
geding ter kennis zijn gekomen.
• hogere eisen aan stelplicht i.g.v. gedetailleerdere
betwisting
Alt Kam Boer advocaten
Omkering van de bewijslast
• komt weinig voor;
• Oneigenlijke omkering = rechterlijk
bewijsvermoeden: zoveel gesteld en
bewijsmiddelen geleverd dat een partij voorshands
wordt geacht zijn stellingen te hebben bewezen,
behoudens tegenbewijs;
• tegenbewijs: niet dezelfde eisen als aan ‘gewoon’
bewijs. Ontzenuwen en geen partijgetuigebeperking.
Alt Kam Boer advocaten
Omkeringsregel
• Is een rechterlijk bewijsvermoeden:
– In het geval door als een onrechtmatige daad of wanprestatie aan te
merken gedraging
– een risico ter zake van het ontstaan van schade in het leven is geroepen en
– dit risico zich vervolgens verwezenlijkt,
– dan is daarmee het causaal verband tussen die gedraging en de aldus
ontstane schade in beginsel is gegeven en dat het aan degene die op grond
van die gedraging wordt aangesproken, is om te stellen en te bewijzen dat
die schade ook zonder die gedraging zou zijn ontstaan, aldus:
• HR 26 januari 1996, NJ 1996, 607 (“Dicky Trading”)
• Dus tegenbewijs mogelijk d.m.v het ontzenuwen van dit vermoeden
Alt Kam Boer advocaten
De omkeringsregel: een oplossing voor
al uw bewijsproblemen?
• Nee: toedracht moet vaststaan: HR 29 november 2002, NJ
2004, 304 (Transport ferry/NS)
• HR 29 november 2002, NJ 2004, 305 (Kastelijn/gem.
Achtkarspelen): geen toepassing indien niet aannemelijk is
gemaakt dat de gestelde schade het gevolg is van de
onrechtmatige daad.
• Het gaat alleen om het laatste stukje causaliteit: HR 29
november 2002, NJ 2004, 304 en 305, HR 9 april 2004, NJ
2004;
• Echter hij bestaat nog steeds: HR 17 december 2004, NJ
2005, 4 (Hertel/Van der Lugt).
Alt Kam Boer advocaten
Artikel 7: 658 BW: een voorbeeld
polderwetgeving
Artikel 7: 658 BW bepaalt dat, wanneer:
• vaststaat dat de werknemer in uitoefening van zijn
werkzaamheden schade heeft geleden,
• de werkgever aansprakelijk is (voor de door werknemer
in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden
schade),
• tenzij hij (de werkgever dus) aantoont dat hij de in lid 1
genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade
in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste
roekeloosheid van de werknemer.
Alt Kam Boer advocaten
Eerste trap: werknemer lijdt schade in
de uitoefening van zijn
werkzaamheden
•
•
•
•
In het geval van een arbeidsongeval zal dit doorgaans niet snel een probleem
opleveren.
Bij een beroepsziekte is het veelal moeilijker: sluipend proces dat zich pas na
jaren openbaart.
Mogelijkheid van meerdere oorzaken: zie HR 31 maart 2006: alternatieve
causaliteit voor beroepsziekten aangenomen met een gedeeltelijke vergoeding
naar toerekening.
Artikel 7: 658 BW legt op de werknemer de stelplicht en de bewijslast dat hem
is overkomen:
a. schade (in de vorm van een ongeval of een
beroepsziekte)
b. in de uitoefening van zijn werkzaamheden, (causaal verband I)
c. als gevolg waarvan hij schade heeft geleden.(causaal verband II)
Causaal verband I speelt in hoofdzaak bij beroepsziekten en II in beide situaties.
Alt Kam Boer advocaten
Ad: a en b schade: stelplicht van
causaliteit I
De stelplicht arbeidsongeval in veel gevallen geen
problemen. Criterium is dat hij in de uitoefening van zijn
werkzaamheden schade heeft geleden.
HR 4 mei 2001, JAR 2001, 96, NJ 2001, 377 (Bloemsma/Hattuma of
de gekantelde boot).
Tijdens de werkzaamheden op het scheepswerfje van zijn werkgever valt een
werknemer met zijn rug tegen de rand van een boot. Enige tijd later meldt hij
zich ziek. De Hoge Raad oordeelt dat de werknemer die op grond van art.
7:658 lid 2 BW schadevergoeding vordert, zal dienen te stellen en zo
nodig bewijzen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn
werkzaamheden voor de werkgever (HR 15 december 2000, NJ 2001, 198).
Daarbij geldt dat niet van de werknemer kan worden verlangd dat hij ook
aantoont hoe het ongeval zich heeft toegedragen of wat de oorzaak er van is.
Alt Kam Boer advocaten
Ad a en b. stelplicht causaliteit I
(vervolg)
• Meer problemen bij beroepsziekten: Werknemer moet ook hier
stellen en bewijzen dat de schadeveroorzakende situatie heeft
voorgedaan op de werkplek.
• Zie: HR 26 januari 2001 NJ 2001, 597 Weststrate/De Schelde
Hoewel artikel 7: 658 BW onmiddellijke werking heeft, oordeelt
de Hoge Raad dat de bewijslast van de vraag of de fatale
asbestkristal nu op de werkplek bij De Schelde is ingeademd,
krachtens de hoofdregel van artikel 177 Rv (oud), thans 150 Rv
op de eisende partij rust.
• Zie ook HR 20 mei 2005 RvdW 2005/75 De Bakker/Zee
Electronics: van de omstandigheden op het werk draagt
werknemer krachtens de hoofdregel van 150 Rv de bewijslast.
Alt Kam Boer advocaten
Ad a en b verzwaarde stelplicht
werkgever
arbeidsomstandigheden?
•
•
Ja Unilever/Dikmans HR 17 november 2000, NJ 2001, 596:
“Gelet op en in aanmerking genomen dat van een werkgever die op grond van art 7: 658
lid 2 door een werknemer wordt aangesproken, in het kader van de motivering van de
betwisting van de stellingen van de werknemer mag worden gevergd dat hij in het
algemeen de omstandigheden aangeeft die meer in zijn sfeer dan in die van de
werknemer liggen, heeft de rechtbank, nu zij niets heeft vastgesteld omtrent de
betwisting door Unilever van hetgeen Dikmans heeft gesteld, met haar oordeel dat
Dikmans niet aan zijn stelplicht heeft gedaan hetzij blijk gegeven van een onjuiste
rechtsopvatting, omtrent de stelplicht van de werknemer in het geval als het
onderhavige, hetzij haar oordeel niet van een toereikende motivering voorzien.”
Nee A-G Wesseling-Van Gent in haar conclusie vóór HR 10 september 2004, NJ 2005,
223. Zij geeft daar aan dat in, haar visie, pas aan een verzwaarde stelplicht van een
werkgever kan worden toegekomen indien de werknemer eerst aan zijn stelplicht terzake
heeft voldaan. De HR doet doet het op Unilever/Dikmans geënte middel vervolgens af
met 81 RO.
Alt Kam Boer advocaten
Dus: wel of geen verzwaarde
stelplicht werkgever?
• Antwoord: we weten het niet. Namens werkgever altijd een beroep op
doen .
• Parallel met artsen, notarissen en advocaten: ook een werkgever ‘zit op
het dossier’;
• Eigen mening: In het kader van de ongelijkheidscompensatie van het
slachtoffer dat (bij beroepsziekten na vele jaren nog eens) moet
bewijzen hoe de werkomstandigheden ook weer zijn geweest, kan het
van de werkgever worden verwacht dat hij eigener beweging
riscoinventarisaties, arborapporten en andere tot zijn domein horen,
dadelijk bijantwoord in het geding brengt.
• Past ook in de plicht van partijen ex artikel 21 Rv om de voor de
beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te
voeren.
Alt Kam Boer advocaten
Ad b: in de uitoefening van de
werkzaamheden, het begrip
‘werkplek’
• Ruime uitleg ‘in de uitoefening van zijn werkzaamheden’
(HR 30 november 2007, RvdW 2007, 1030
Knoppen/NCM): dit begrip moet ruim worden uitgelegd.
• Werkgever moet wel enige zeggenschap hebben (HR 22
januari 1999, NJ 1999, 534, reclasseringsambtenaar);
• Anders geen 7: 658 BW maar 7: 611 BW (Stefan Sagel)
• Zie bijvoorbeeld: HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 De
Bont/Oudenallen. (Stefan Sagel)
[
Alt Kam Boer advocaten
Ad b werkplek II: verdere
jurisprudentie :
•
•
HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253 (Vonk/Van der Hoeven) In dit geval neemt de HR
aansprakelijkheid niet aan op grond van 7: 658 BW maar op basis van 7: 611. zie hierover o.a. P.S.
Fluit, Schade geleden in de uitoefening van de werkzaamheden, SMA 2001 7/8, p. 364
HR 15 juni 1990, NJ 1990, 716 en HR 1 juli 1993, NJ 1993, 687 (Power/Ardross).
Het strookt met de strekking van art. 7A:1638x BW om aan te nemen dat de daarin aan de
werkgever opgelegde zorgverplichtingen voor de veiligheid van zijn werknemers in beginsel
mede betrekking hebben op het gehele bouwterrein, ook voor zover daarop door derden werkzaamheden
worden verricht.Daaraan doet niet af dat de werkgever bij gebrek aan zeggenschap over het bouwterrein
als geheel de algemene zorg voor de veiligheid van zijn
werknemers buiten de werkplek in de regel zo al
niet geheel, dan toch goeddeels moet overlaten aan anderen. Dezen kunnen in zo'n situatie immers in
zoverre worden aangemerkt als "hulppersonen" van de werkgever waarvan hij gebruik maakt bij het
nakomen van zijn verplichting om voor de veiligheid van zijn werknemers te zorgen, wat
meebrengt dat hij voor hun tekortschieten in die zorg op gelijke wijze aansprakelijk is als voor eigen
tekortschieten (HR 15 juni 1990, NJ 1990, 716).
•
•
HR 22 januari 1999, NJ 1999, 534 n nt PAS, (reclasseringsmedewerker)
HR 15 maart 2005, RvdW 2005, 46 (KLM/De Kuijer) piloot kreeg in
privétijd tijdens een wachtperiode met een taxi in Abidjan een ernstig ongeval:
KLM aansprakelijk ex artikel 7: 611 BW KLM had een verzekering moeten
afsluiten.
Alt Kam Boer advocaten
De toedracht
. Toedracht hoeft niet exact vast te staan zie
(Bloemsma/Hattuma) wel dat er schade is geleden in de
uitoefening van de werkzaamheden
. Bij beroepsziekte is dat bijvoorbeeld blootstelling aan
een gevaarlijke stof.
. Zie: HR 26 januari 2001, NJ 2001, 597 (Erven
Weststrate/De Schelde)
. Werkgever moet tot zijn domein behorende stukken en
informatie leveren: HR 17 november 2000, NJ 2001,
596 m.nt. DA (Unilever/Dikmans),
Alt Kam Boer advocaten
De toedracht: toch weer via de
achterdeur wel van belang?
• HR
10
december
1999,
NJ
2000,
211
m.nt.
PAS
(Fransen/Ziekenhuis)
De Hoge Raad oordeelde dat, nu Fransen de schade heeft geleden in
de uitoefening van haar werkzaamheden, het bepaalde in art. 7:658 lid 2 meebrengt dat, anders dan de
rechtbank had geoordeeld, het ziekenhuis aansprakelijk is voor de door Fransen ten gevolge van haar val
geleden schade, tenzij het aantoont dat het de in lid 1 van dat artikel genoemde verplichtingen is
nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van
Fransen te wijten is. Die oorzaak is, aldus de Hoge Raad, in zoverre wel van belang, dat het ziekenhuis had
kunnen volstaan met aan te tonen dat het heeft voldaan aan alle verplichtingen die in gevolge lid 1 op hem
rustten teneinde een ongeval zoals dat aan Fransen is overkomen, te voorkomen, hetzij dat nakoming van
die verplichtingen het ongeval niet zou hebben voorkomen.
• Kritisch hierover Asser die vindt dat het opnieuw ter
discussie stellen van het c.s.q.n.-verband ten aanzien van
lid 2 van 7:658 BW in strijd is met de aard en strekking
van dit artikel.
Zie: W.D.H. Asser, ‘De bewijslastverdeling in verband met artikel
7 :658 lid 2 BW’ in: C.J.M. Klaassen e.a. (red.) Aansprakelijkheid in
beroep of ambt, Deventer 2003 p. 61-70;
Alt Kam Boer advocaten
Ad c: het causaal verband II
Causaal verband tussen de opgetreden schade en het ongeval
c.q. de blootstelling aan een gevaarzetting tijdens het werk
•
•
•
•
•
Twee trappen: c.s.q.n. + toerekening
Weststrate/De Schelde
Unilever/Dikmans (omkeringsregel!)
De Bakker/Zee Electronics
HR 31 maart 2006 RvdW 2006/328 (Nefalit):
RvdW 2006/336 (Eternit): alternatieve
causaliteit aanvaard en verdeling van de
schade op grond daarvan
Alt Kam Boer advocaten
Predispositie van belang?
• Ja: HR 31 maart 2006 RvdW 2006/328
(Nefalit):oorzaken als roken, genetische aanleg,
veroudering of van buiten komende oorzaken voor
risico van de werknemer),;
• Nee: HR 27 april 2007, JAR 2007/128:
(Kalai/Antoine Petit)
• Van belang is of de predispositie een zelfstandige
oorzaak van het probleem kan zijn (c.s.q.n. verband).
Dan evt. alternatieve causaliteit;
• Anders: hoort bij de toerekening causaal verband.
Alt Kam Boer advocaten
De tweede trap: werkgever moet
voldoening aan zorgplicht bewijzen
• Op een werkgever rust geen absolute zorgplicht;
• Hij moet die zorg in acht nemen die ‘state of the art’
in redelijkheid van hem kan worden gevergd;
• Voor arbeidsongevallen betreft dat een risicoinventarisatie.
• Voor beroepsziekten is dat dus een onderzoek naar
wat destijds in redelijkheid bekend was en welke
maatregelen van een werkgever konden worden
gevergd.
• Bewijslast is bewijsrisico;
• Niet alleen maatregelen nemen maar ook toezien op
de naleving daarvan.
Alt Kam Boer advocaten
Jurisprudentie zorgplicht I
HR 11 november 2005, RvdW 2005, 124,
(Bayar/Wijnen)
Geen absolute waarborg: wat van een werkgever kan worden
verwacht hangt af van de omstandigheden van het geval;
ervaringsfeit dagelijkse onoplettendheid; onderzoeksplicht naar
maatregelen veiliger werking machine; niet van doorslaggevend
belang is de vraag of de gedraging voorzienbaar was omdat
onoplettendheid bij het bedienen van een gevaarlijke machine
veelal op verschillende wijzen tot een ongeval kan leiden en
voor aansprakelijkheid van de werkgever niet is vereist dat deze
juist die gedraging heeft (kunnen) voorzien die tot het ongeval
heeft geleid.
Alt Kam Boer advocaten
Jurisprudentie zorgplicht II
• HR 5 november 2004, NJ 2005, 215 (De Lozerhof)
Door te oordelen dat bij de vastgestelde breedte van de gang (1,97 m)
en van de deur (1,17 m) sprake is van een gevaarlijke situatie, heeft het
hof niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. In 's hofs
overwegingen ligt besloten zijn - juiste - oordeel dat de omstandigheid
dat geen enkel bouwvoorschrift noch enige Arbo-richtlijn of NENnorm zich verzet tegen het bewerkstelligen en handhaven van de
situatie zoals deze zich in het verpleeghuis voordeed en dat deze
situatie ter plaatse alledaags is, niet eraan afdoet dat de situatie in de
gang van het verpleeghuis voor de toepassing van art. 7:658 BW als
gevaarlijk kan worden aangemerkt.
Alt Kam Boer advocaten
Jurisprudentie zorgplicht III
•
•
•
HR 16 mei 2003, NJ 2004, 176 (Dusarduyn of ‘ervaren dakdekker’):
Het hangt van de omstandigheden van het geval af of de zorgplicht van 7: 658
BW meebrengt dat een werkgever die een werknemer naar een karwei wil
sturen vooraf een inventarisatie van de risico’s moet maken. Dit is zo’n
voorbeeld van een uitspraak waarin de Hoge Raad de feitelijke waardering van
de omstandigheden in het kader van een gestelde schending van de zorgplicht
in stand laat. Dat betekent dat indien het hof wèl een schending van de 7:658
BW had aangemerkt dit naar alle waarschijnlijkheid ook in stand was gelaten.
De vraag of en zo ja in hoeverre een werkgever zeggenschap heeft gehad over
de werkplek is van feitelijke aard.
Het verschil bijvoorbeeld in het geval van het arrest HR 19 oktober 2001, NJ
2001, 663. (PTT Post/Baas) was gelegen in het feit dat PTT Post beleid had ten
aanzien van datgene wat het ongeval had moeten voorkomen, waarvan
vervolgens onvoldoende op naleving werd toegezien. Om die reden had PTT
Post zelf wel een zorgplicht aangemeten. In het arrest HR 13 juli 2007, JAR
2007/230 (Hendriks Bouwbedrijf ) volgt de zorgplicht uit de Arbowetgeving.
Op een werknemer die schade in de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft
geleden rust dan ook blijkens opgemeld arrest HR 25 mei 2007, JAR 2007/161
(V/d Heuvel/Leger des Heils) een stelplicht ten aanzien van de vraag op welke
wijze de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden.
Alt Kam Boer advocaten
Jurisprudentie zorgplicht IV
• HR 13 juli 2007, RvdW 2007, 689 (Hendriks Bouwbedrijf):
• Een stukadoor verstapt zich op bouwterrein bij het verlaten van de
nieuwbouwwoning waarin hij werkzaamheden had verricht. Hij wordt
daardoor blijvend arbeidsongeschikt.
• HR:Het hof heeft blijk gegeven van een onjuiste opvatting omtrent
hetgeen de zorgplicht van art. 7:658 lid 1 BW in het licht van art. 3.11
jo. art. 3.26 van het Arbeidsomstandighedenbesluit voor een werkgever
als de onderhavige meebrengt door te oordelen dat zij niet gehouden
was ter plaatse (bouwplaats voor nieuwbouwwoningen)
voorzorgsmaatregelen te nemen teneinde het onderhavige ongeval te
voorkomen. De werkgever moet rekening houden met het algemene
ervaringsfeit dat ook in het werk ervaren en met de desbetreffende
werkomstandigheden bekende werknemers niet steeds de
noodzakelijke voorzichtigheid zullen betrachten.
Alt Kam Boer advocaten
Hoe moet een werkgever de voldoening aan
zijn zorgplicht in rechte aantonen?
• De werkgever dient in een procedure inzichtelijk te
maken, niet alleen door in zijn conclusie van antwoord
daaromtrent stellingen in te nemen, doch ook door
schriftelijke (bewijs)stukken over te leggen:
a. hoe hij per werkplek de risico’s heeft
geïnventariseerd;
b. hoe hij deze risico’s vervolgens heeft
onderzocht aan de hand van de laatste stand der
wetenschap;
• c. welke maatregelen hij vervolgens heeft genomen
om de risico’s tot het minimum te beperken.
Alt Kam Boer advocaten
Maatregelen van een werkgever
• Niet alleen een regulier onderzoek op de
werkplek;
• Daarbij ook rekening houden met de
ervaringsregel dat werknemers in het
dagelijkse werk niet altijd de vereiste
zorgvuldigheid in acht nemen;
• Instructies
• Naleving daarvan.
Alt Kam Boer advocaten
Grenzen aan het nemen van
maatregelen
• HR 2 maart 2007, JAR 2007/9, NJ 2007/143 (Perez/Optima hotel).
• Het hof heeft niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door
in de omstandigheden van het geval (te weten dat het bij mensen die
vertrouwd zijn met het klimaat in Aruba, van algemene bekendheid is
dat men aldaar terdege met het gevaar van gladheid na regenval
rekening moet houden, dat van de werkneemster mocht worden
verwacht dat zij daarmee bekend was, dat het uiterlijk van de tegels
een extra waarschuwing inhield voor het gevaar van gladheid, en dat
de aard van de werkzaamheden meebracht dat de werkneemster over
de gangvloer moest lopen op een wijze die bij een ieder in het
dagelijks leven kan voorkomen) te oordelen dat onvoldoende is gesteld
om te kunnen aannemen dat de werkgeefster de zorgplicht van art.
1614x BW Aruba (=art. 7A:1638x (oud) BW) heeft geschonden.
Alt Kam Boer advocaten
Grenzen aan het nemen van maatregelen II
en stelplicht werknemer tweede tranche
HR 25 mei 2007, RvdW 2007/503: V/d
Heuvel/Stichting Utrechtse huizen:
– geen extra inspanningsverplichting werkgever
verstandelijk gehandicapte werknemer.
– let op: op een werknemer rust in het kader van de
stelling dat de werkgever niet aan zijn zorgplicht heeft
voldaan een stelplicht; hij kan dus niet achterover gaan
leunen op het moment dat er schade is geleden in de
uitoefening van de werkzaamheden (dus aan de eerste
tranche is voldaan). Echter de bewijslast en het
bewijsrisico blijft rusten op de werkgever.
Alt Kam Boer advocaten
Grenzen aan het nemen van
maatregelen III
• HR 7 december 2007, NJ 2007, 643
(Tahmasebi/Shell): het hof heeft geoordeeld dat het
ongeval niet heeft plaatsgevonden in een werkomgeving, of
tijdens werkzaamheden, die zodanige risico's van dit soort
ongevallen opleveren dat de uit art. 7:658 lid 1 BW
voortvloeiende en op de werkgever rustende zorgplicht
meebracht dat de werkgever - naast het ter beschikking stellen
van de trap die in beginsel geschikt was om daarmee de
opgedragen werkzaamheden uit te voeren - maatregelen had
moeten treffen of aanwijzingen had moeten geven die
redelijkerwijs nodig waren om ongevallen als het onderhavige te
voorkomen. Dit oordeel getuigt niet van een onjuiste
rechtsopvatting
Alt Kam Boer advocaten
Eisen aan de bewijslevering na
vele jaren:
• HR 17 februari 2006, RvdW 2006, 204:
• Aan het door de werkgever te leveren bewijs mogen met het oog op de omstandigheid dat het hier gaat om
een situatie van thans veertig jaar geleden - geen hoge
eisen worden gesteld; voldoende is dat de werkgever
aannemelijk maakt dat hij ervan mocht uitgaan dat de
blootstelling van zijn werknemers aan asbeststof zoals
die concreet heeft plaatsgevonden, gelet op de in het
algemeen geringe duur en intensiteit van die
blootstelling, geen risico voor asbestose opleverde.
Alt Kam Boer advocaten
Derde trap: I opzet of bewuste
roekeloosheid van de werknemer
• HR 14 oktober 2005, NJ 2005, 539: (City
Tax/De Boer) Het hof heeft met zijn oordeel dat voor een
bewust roekeloos handelen in de zin van art. 7:661 lid 1 BW is
vereist dat de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het
ongeval zich daadwerkelijk bewust was van het roekeloze karakter
van zijn gedraging, terecht de maatstaf toegepast die de Hoge
Raad heeft geformuleerd in zijn rechtspraak met betrekking tot art.
7:658 lid 2 BW. De zgn. omkeringsregel ziet slechts op de
verdeling van de bewijslast ter zake van causaal verband tussen de
gedraging en de schade en niet op de verdeling van de bewijslast
m.b.t. de vraag of de werknemer opzettelijk of bewust roekeloos
heeft gehandeld
Alt Kam Boer advocaten
Opzet of bewuste roekeloosheid II
•
HR 2 december 2005 JAR 2006/15 Het rijgedrag van werknemer was,
zoals de kantonrechter heeft geoordeeld, roekeloos. (…) De door hem
gestelde ongevalsoorzaak - onwel worden achter het stuur (als gevolg
van hypoglycemie) - is aldus bezien voorshands slechts een theoretische.
Daar staat tegenover dat zijn rijgedrag voorafgaand aan het ongeval als
agressief gekenmerkt kan worden (bumperkleven en op de vluchtstrook
vlak achter en soms ook naast een auto rijden), maar overigens geenszins
duidt op verminderd bewustzijn. De Hoge Raad overweegt dat
uitgangspunt moet zijn dat werkgever heeft voldaan aan haar stelplicht
met betrekking tot het geschilpunt of werknemer zich onmiddellijk
voorafgaand aan het ongeval bewust is geweest van het roekeloze
karakter van zijn rijgedrag. Bij dat uitgangspunt lag het, naar het hof
terecht heeft geoordeeld, op de weg van werknemer om feiten en
omstandigheden te stellen die, indien nodig, zouden kunnen ontzenuwen
dat van een zodanig bewustzijn sprake is geweest. Dat geheugenverlies
hem verhindert zodanige feiten en omstandigheden te stellen, is niet een
omstandigheid die voor risico van werkgever komt en leidt derhalve niet
tot een ander oordeel.
Alt Kam Boer advocaten
Wat leren we uit dit arrest?
• Opzet of bewuste roekeloosheid kan onder
omstandigheden uit het gedrag worden
afgeleid.
• In onderhavige zaak strandde de zaak op de
stelplicht, nu het op de weg van de werknemer
had gelegen om de door hem gestelde feiten
nader te onderbouwen en te bewijzen.
Alt Kam Boer advocaten
Opzet/Bewuste roekeloosheid III
• HR 1 februari 2008, RvdW 2008, 176 (Maasman/Akzo):
voor bewuste roekeloosheid geldt als maatstaf dat de werknemer zich
tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval
voorafgaande gedraging bewust is geweest van het roekeloze karakter
van deze gedraging. Het hof heeft miskend dat het feit dat de
werknemer hoewel hij op de hoogte was van de daaraan verbonden
risico's "een bewuste keuze heeft gemaakt voor het niet dragen van een
gordel", niet zonder meer de conclusie rechtvaardigt dat hij
onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval daadwerkelijk besefte dat
hij zich daarvan in verband met de aanmerkelijke kans op
verwezenlijking van het daardoor in het leven geroepen gevaar (van
het oplopen van letsel bij een aanrijding) had behoren te weerhouden.
Alt Kam Boer advocaten
Derde trap II: tenzij de
maatregelen het ongeval niet
hadden kunnen voorkomen
• Er zijn nu eenmaal gevallen die onder de
categorie ‘pech’ vallen.
• Zie ook: HR 9 juli 2004, NJ 2005/260
(laden van puin)
• HR 4 oktober 2002, NJ 2004, 175
(scherp broodmes)
• HR 30 november 2007, LJN: BB6178,
• (ongeval tijdens woon-werkverkeer)
Alt Kam Boer advocaten
Wat mij betreft geen hernieuwde
c.s.q.n. bij zorgplicht
• Het houdt een keer op: als er geen c.s.q.n. is moet
dat bij de eerste trap er al uitgefilterd zijn. Schade
in de uitoefening van de werkzaamheden, dan
werkgever aansprakelijk tenzij:
– Uitzondering I: geen schending zorgplicht;
– Uitzondering II: opzet of bewuste roekeloosheid;
• Daarbij past niet ook nog een keer het c.s.q.n.
verband. (Zie hierboven Asser).
Alt Kam Boer advocaten
Overheidsaansprakelijkheid
•
•
•
In de Ambtenarenwet (Aw) is geen met artikel 7:658 BW vergelijkbare
bepaling opgenomen.
Wèl bepaalt artikel 125ter Aw dat het bevoegd gezag en de ambtenaar
verplicht zijn zich als een goed werkgever en een goed ambtenaar te gedragen.
In rechtspositionele regelingen zijn wel enkele relevante bepalingen te vinden.
Het ARAR definieert in artikel 35 lid 1 aanhef en onder c een beroepsziekte
als een ziekte of ongeval welke in overwegende mate haar of zijn oorzaak
vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de
bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet
aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten. Artikel 35 lid 1 aanhef sub d
ARAR omschrijft een beroepsziekte als een ziekte of ongeval welke in
overwegende mate haar of zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de
ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden,
waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of
onvoorzichtigheid is te wijten.
Alt Kam Boer advocaten
Overheidsaansprakelijkheid II
• In geval van een beroepsziekte of dienstongeval in de zin van het
ARAR kan op grond van de artikelen 37 en 38 ARAR aanspraak
worden gemaakt op doorbetaling van bezoldiging c.q. een aanvulling
op de WAO-uitkering. Ook kunnen, indien de ziekte van een
ambtenaar voortvloeit uit een dienstongeval of een door het verrichten
van zijn werkzaamheden opgelopen beroepsziekte, de naar het oordeel
van de minister noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige
behandeling of verzorging die voor rekening van de ambtenaar blijven
worden vergoed. Andere rechtspositiebesluiten bevatten soortgelijke
bepalingen.
• Artikel 48 van het ARAR.
– Zie bijvoorbeeld artikel 7:5 CAR/UWO, of het Besluit inzake ziekte en
arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet
onderwijs, d.d. 21 december 1995, artikel 6,
Alt Kam Boer advocaten
Twee stelsels
• In navolging van Vegter in haar proefschrift vergoeding van door een
ambtenaar in de uitoefening van zijn werkgeleden schade op basis van
foutaansprakelijkheid en op wat zij met ‘no-faultbasis’ aanduidt. De
eerstgenoemde basis ziet op de (gedeeltelijke) incorporatie van de
normen van 7:658 BW, 6:170 BW of 6:162 BW door de CRvB en
komt pas aan de orde wanneer de schade van een ambtenaar niet op
andere wijze vergoed krijgt.
• Vergoeding op no-faultbasis ziet op het in verschillende
rechtspositieregelingen opgenomen vergoedingensysteem, waarbij aan
de ambtenaar die een dienstongeval of een beroepsziekte is
overkomen, een aanvulling op zijn salaris wordt betaald zolang hij nog
in dienst is en daarnaast aanvulling op zij WAO uitkering ontvangt na
ontslag en vergoeding van de noodzakelijk gemaakte kosten van
geneeskundige behandeling of verzorging. Beide grondslagen zijn dus
complementair aan elkaar.
Alt Kam Boer advocaten
Voor no-fault-basis: stellen en bewijzen van
extreme werkomstandigheden
• Evenmin als de aansprakelijkheid op fault-basis is er hier sprake
van een risicoaansprakelijkheid. De ambtenaar moet stellen en
bewijzen dat hij onder extreme werkomstandigheden heeft
moeten werken en dat zijn schade daarvan het gevolg is.
• Uiteraard zal dit zelden aan de orde zijn.
• Aldus is er een prominente plaats ingeruimd voor de persoonlijke
predispositie: wanneer de omstandigheden niet extreem zijn zal
het dus wel aan deze ambtenaar hebben gelegen dat hij er ziek
van is geworden; dat valt de dienst dus niet an te rekenen.
• De vraag is dan ook waar zaken als risico-inventarisatie en
zorgplicht in dit verband blijven.
Alt Kam Boer advocaten
Foutaansprakelijkheid:
Gelijkschakeling 7:658 BW
• CRvB van 22 juni 2000 TAR 2000, 112
• De Centrale Raad van beroep overweegt dat de ambtenaar
recht heeft op vergoeding van de schade die hij in de
uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij het
betrokken bestuursorgaan aantoont dat het zijn
verplichtingen is nagekomen de werkzaamheden van de
ambtenaar op zodanige wijze in te richten, alsmede voor
het verrichten van die werkzaamheden zodanige
maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als
redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de ambtenaar
in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, of
aantoont dat de schade in belangrijke mate het gevolg is
van opzet of bewuste roekeloosheid van de ambtenaar.
Alt Kam Boer advocaten
Of toch niet helemaal?
• Wat betreft de bewijslastverdeling is handhaaft de CRvB haar eerdere
doctrine, zoals blijkt uit de uitspraak van 19 september 2002 TAR
2003, 26
• De CRvB overweegt in deze uitspraak dat in de bewoordingen `in de
uitoefening van zijn werkzaamheden` tot uitdrukking is gebracht dat er
tussen de uitoefening van de werkzaamheden en de schade causaal
verband moet bestaan.
• Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep acht de
CRvB een dergelijk causaal verband (eerst) aanwezig indien er een
voldoende mate van waarschijnlijkheid bestaat dat de werkzaamheden
en/of werkomstandigheden van de betrokken ambtenaar de bij die
ambtenaar aan het licht getreden ziekte daadwerkelijk hebben
veroorzaakt.
Alt Kam Boer advocaten
Dus: 7:658 BW minus omkeringsregel
• In CRvB 8 juni 2006, TAR 2006, 139 doet een ambtenaar
die stelt door haar werk RSI te hebben opgelopen
andermaal een beroep op de ‘omkeringregel’. Ook nu wil
de CRvB daar niet aan. Het onderkent de klachten en acht
ook de gestelde werksituatie aannemelijk, gelet op het
verweer van werkgever, doch lost het op door te oordelen
dat de werkgever alvorens te beslissen te weinig onderzoek
heeft gedaan bij de behandelend sector. Het bestuursorgaan
dient dat vervolgens alsnog te doen. De Centrale Raad van
Beroep weigert dus zelfs met een bewijsvermoeden en met
het leveren van tegenbewijs te werken. Van enige
ongelijkheidscompensatie is hier dus geen sprake. De
aansprakelijke partij mag na onderzoek een zelf nieuw
besluit nemen over haar eigen aansprakelijkheid.
Alt Kam Boer advocaten
Slot: wanneer heb je als
werknemer nu een ‘zaak’?
• Inventariseer eerst goed het materiaal en
verzamel dat het liefst wanneer er nog geen
procedure en een verharding van standpunten
is;
• Vraag desnoods een voorlopig
getuigenverhoor of- deskundigenbericht;
• Begin niet aan een zaak wanneer de stelplicht
al lastig wordt; aan de bewijslast kom je dan
niet meer toe.
Alt Kam Boer advocaten
Slot II
• Dat geldt eens temeer voor
aansprakelijkheid van een
overheidswerkgever: nu daar het vrij-bewijs
stelsel geldt valt niet te voorspellen wat de
bestuursrechter gaat doen. De
omkeringsregel geldt niet dus de ambtenaar
moet het c.s.q.n. verband gewoon bewijzen.
Probeer dus als en zolang het nog kan bij de
burgerlijke rechter uit te komen.
Alt Kam Boer advocaten
Download