Proeftoets Haags Studiepunt GS – 3HV – MEMO: WO II EN DE KOUDE OORLOG 1. Wat was de voedingsbodem voor de Koude Oorlog? Noem in je antwoord in ieder geval de WO II, Potsdam en de DDR. 2. Waarom wordt deze oorlog "koud" genoemd? 3. Waarom sprak Churchill in zijn beroemde Fultonspeech in 1946 over een "IJzeren Gordijn"? Waar sloeg dit op? 4. Schrijf in vijf zinnen op wat de grote tegenstellingen zijn tussen het kapitalisme en het communisme. 5. Wat zijn de kenmerken van het nationaal-socialisme van Hitler? 6. Wat waren de keerpunten in de WO II? 7a. Welke gebeurtenis in februari 1933 zorgde ervoor dat er in verwarrende tijden verkiezingen werden gehouden? b. Hitler behaalde onder andere door deze gebeurtenis een grote overwinning. Waardoor nog meer? 8a. Wat stond er in het Molotov-Von Ribbentroppact? b. De Tweede Wereldoorlog begon met de inval van Hitler in Polen. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden Hitler de oorlog, omdat zij hadden beloofd Polen te helpen. Deze belofte hadden zij al eens gebroken. Wanneer? Met wie? En hoe ging dat? Proeftoets Haags Studiepunt GS – 3HV – MEMO: WO II EN DE KOUDE OORLOG – ANTWOORDEN 1. In de Tweede Wereldoorlog behoorden Rusland en de Verenigde Staten tot de geallieerden die Europa bevrijdden. Tijdens de conferentie in Postdam in juli 1945 werd door Attlee (Groot-Brittannië), Truman (VS) en Stalin (Sovjet-Unie) besloten om Duitsland op te splitsen in vier verschillende infloedssferen, waarbij de invloedsfeer van de Sovjet-Unie de DDR vormde en de overige invloedsferen samen de BDR vormden. Op die manier had de Sovjet-Unie zijn gebied enorm uitgebreid naar verschillende landen die allemaal communistisch werden. De voormalig geallieerden en vooral de VS vonden dit een enorme bedreiging voor het kapitalisme. 2. Er werd niet direct tussen de VS en de Sovjet-Unie gevochten. Er werd echter wel gevochten door verschillende landen die werden gesteund door de VS dan wel de Sovjet-Unie. 3. Er was een grote scheiding tussen Oost- en West-Europa. Deze scheiding was niet alleen praktisch (bijvoorbeeld door de Berlijnse Muur die Oost- en West-Berlijn van elkaar scheidde) maar ook ideologisch. 4. Kapitalisme: vrije verkiezingen, echte democratie, vrije marktwerking Communisme: dictatuur van de staat, 1-partijstelsel, iedereen is gelijk en verdient hetzelfde, totalitaire staat 5. Eén leider/algemeen belang gaat voor het individuele belang/ geweld gebruiken/ antidemocratisch/ joden krijgen de schuld van alles 6. Stalingrad (eerste nederlaag van Hitler/ El Alamein/ Azië midway/ D-day 7a. Afbranden van de Duitse Rijksdag. Hitler gaf de communisten de schuld. Zij werden gearresteerd. b. - Veel mensen hadden inmiddels het vertrouwen verloren in de democratie (onder andere door ondertekening van het Verdrag van Versailles) - Hitler bespeelde de bevolking door middel van propaganda. 8a. - niet aanvalsverdrag - erkenning door Duitsland dat Finland, Estland, Letland en het Poolse grondgebied tot de Werchel binnen Russische invloedsfeer lagen - verdeling van Polen tussen Duitsland en de Sovjet-Unie b. Tjechoslowakije zou ook beschermd worden. Toen Hitler met een oorlog dreigde, wilden GrootBrittannië en Frankrijk geen oorlog. Chamberlain vloog naar Duitsland om met Hitler te overleggen. Conferentie van München: Hitler zijn zin en Europa haalde opgelucht adem.