Student in het verzet. Mijn herinneringen aan de

advertisement
Student in het verzet. Mijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog.
Bij het Liberaal Archief te Gent verscheen in 2010 van de hand van Karel Poma het boek
Student in het verzet. Mijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog.
De naam Poma is niet helemaal onbekend in Waregem. Ooit was er, zoals vermeld in De
Gaverstreke, XXIX, 2001, Pieter Poma, hoofdonderwijzer aan de gemeentelijke jongensschool in
de jaren 1849-1877. Zijn zoon Polydor Poma, was er hulponderwijzer van 1869 tot 1871 waarna
hij naar Sint-Amandsberg uitweek en er aan de Gentse stadsschool als vrijzinnige liberaal en
musicus geschiedenis maakte.
Karel Poma, de achterkleinzoon van Pieter Poma, werd op 23 september 2001 in
aanwezigheid van een aantal leden van het Willemsfonds en enkele prominente regionale
liberale politici, op het stadhuis te Waregem plechtig ontvangen. Ook kreeg hij toen de eer aan
de muur van de inkomsthal in de gemeenteschool aan de Guido Gezellestraat, het portret van
zijn overgrootvader op te hangen.
In de politiek is de thans 91-jarige liberaal Karel Poma geen kleurloze figuur. Hij was o.m.
senator (1965-1971, 1981-1985), kamerlid (1971-1981), staatssecretaris voor het Leefmilieu
(1974-1977)en vice-voorzitter van de Eerste Vlaamse Executieve (1981-1985), bevoegd voor
het cultuurbeleid en het wetenschappelijk onderzoek.
Karel Poma heeft wat noten op zijn zang: politicus, doctor in de scheikunde en
bacteriologische wetenschappen en - wellicht minder bekend bij de jongere generaties - als man
van het verzet. De hogergenoemde brochure Student in het verzet. Mijn herinneringen aan de
Tweede Wereldoorlog leest als een roman, maar is allesbehalve een roman omdat hij poogt een
zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld te schetsen van zijn rol als student in het verzet. Het is ook
geen geschiedeniswerk dat gestaafd wordt met talrijke voetnoten, maar eerder een eerlijke
getuigenis van een man die in de herfst van zijn leven terugblikt op zijn studententijd en zijn
afschuw uitspreekt voor elk totalitair regime dat altijd en overal het recht op freedom of speech
verloochent.
Bij het uitbreken van de oorlog kreeg Karel Poma, student in de scheikunde aan de
Gentse Universiteit (1938-1945), zoals alle 16- tot 35-jarige mannen, het bevel om zich naar
Roeselare te begeven en er het Centre de Recrutement de l'Armée Belge (CRAB) te vervoegen. In
volkomen chaos leidde de hieropvolgende odyssea per fiets en per trein doorheen het
ontredderde Frankrijk. Na een kortstondig intermezzo in Uzès, stond Karel half augustus 1940,
na een zwerftocht van drie maanden, terug op vaderlandse bodem in een land waar voortaan
der Duitsers en de collaborateurs de scepter zwaaiden.
Het stond in de sterren geschreven dat de universiteiten niet aan de nazi-ideologie
zouden ontsnappen. En zo geschiedde ook te Gent waar het in 1940 opgerichte en
overkoepelende Gents Studenten Verbond (GSV) openlijk sympathiseerde met de Nieuwe Orde.
Het Liberaal Vlaams Studentenverbond (LVSV) ging in de tegenaanval en zocht toenadering tot
de Nationale Studentengroepering (NSG) die als een onderafdeling van het
Onafhankelijkheidsfront (OF) fungeerde. De liberale studenten werden hierin bijgetreden door
de communisten nadat de Duitsers op 22 juni 1941 de oorlog hadden ontketend tegen de Sovjet1
Unie. De socialisten daarentegen schitterenden bij het begin van de bezetting door hun
afwezigheid nadat partijvoorzitter Hendrik De Man de parlementaire democratie had
afgezworen ten voordele van het nationaal-socialisme. Het Katholiek Vlaams
Hoogstudentenverbond (KVHB) ontsnapte niet aan de invloed van de nieuwe orde-ideeën of
stelde zich in het beste geval tot 1943 eerder neutraal op. Dit alles verklaart waarom hoogstens
5% van de studenten met het verzet sympathiseerde of tot het verzet toetrad. De overgrote
meerderheid van de bevolking en de studenten nam aanvankelijk een passieve houding aan om
vanaf 1943 meer en meer het anti-Duitse kamp te vervoegen toen duidelijk werd dat de Duitsers
de oorlog niet konden winnen en de krappe voedselvoorziening een nijpende levensduurte
veroorzaakte.
Het studentenleven ontsnapte niet aan de oorlogssituatie. Niemand mocht zich na
22.30u. nog op straat bevinden. Het bier bevatte slechts 0,8 % alcohol (fluitjesbier) en
vergaderen kon niet zonder toelating van de bezetter. Met 400 kg. kolen voor de hele
winterperiode kon de student onmogelijk zijn kot verwarmen maar het cinemabezoek scheerde
meer dan ooit hoge toppen omdat het er zo lekker warm was. De toevoer van stadsgas werd
regelmatig onderbroken en treinreizen konden vijfmaal langer duren dan normaal wegens
luchtalarm. Maar de student Poma trok zijn plan en maakte in zijn klein labo zeep uit
schapenvet.
Karel Poma trad toe tot het verzet onder invloed van Albert Maertens, stagedoende
advocaat aan de balie te Gent en later de man die 30 jaar lang Het Laatste Nieuws en de uitgeverij
Hoste leidde. Protesten organiseren tegen germanofiele studenten en professoren, gelden en
rantsoenzegels inzamelen, onderdak bezorgen aan werkweigeraars en weerstanders, de
clandestiene pers verzorgen, optreden als verbindingsagent en zelfs het vervoeren van wapens
behoorden tot het takenpakket van de student-verzetsman. Echter niet het deelnemen aan het
gewapend verzet.
Op al deze terreinen heeft Karel Poma zich in de kijker gespeeld. Hij colporteerde
achtereenvolgens De Kleine Belg (gestencild sluikblad dat vanaf 8 nov 1940 tot juni 1941 op
enkele honderden exemplaren verscheen) en Het Belfort (regionaal blad van het
Onafhankelijkheidsfront (OF) Oost-Vlaanderen. Méér nog: voor het opstellen, drukken en
verspreiden van het illegale blad Klokke Roeland (1942-1944) droeg hij de volle
verantwoordelijkheid.
Gedomicilieerd bij zijn ouders te Wilrijk, was hij de geknipte verbindingsagent tussen de
Gentse en de Antwerpse kern van de Witte brigade. Tegelijk zetelde hij als lid van het presidium
van het NSG (Nationale Studenten Groepering) en legde aldus contacten met de studenten van
de Leuvense universiteit.
Loslippigheid heeft een aantal weerstanders aan de galg geholpen maar Poma wist de
dans te ontspringen. Het gebruik maken van een studentenpet van de pro-Duitse, nieuweordegezinde GSV (Gents Studenten Verbond) en de nodige dosis geluk waren hierbij wis en
zeker een welgekomen hulpmiddel.
Tegen het voorgenoemde GSV dat zijn invloed voortdurend zocht uit te breiden ten koste
van de faculteitskringen, gingen deze laatsten, in de tegenaanval naar het voorbeeld van de
2
Geschiedkundige Kring die reeds op 24 november 1942 een onafhankelijke koers ging varen
onder leiding van Heli Roosens die zich gesteund wist door de professoren Jan Dhondt, Hans Van
Werveke, Frans Blockmans, François Ganshof Van der Meersch en Gaston Gérard Dept. De acht
afgescheurde faculteiten, w.o. de Natuurwetenschappelijke, Farmaceutische en Wiskundige
Kring, evenals de Kring van de Romaanse Filologie (Romania) werden begin december 1942
door de Militärverwaltung verboden als Duitsvijandig.
Tijdens het eerste academiejaar 1940-1941 was er van verzet aan de Gentse universiteit
nauwelijks sprake. Tijdens het tweede academiejaar 1941-1942 waren de bezetter én het
nieuwe-orde-gezinde Gents Studentenverbond verrast door de anti-Duitse houding van de
afgescheurde faculteitskringen maar tijdens het derde academiejaar 1942-1943 escaleerde de
antibezettersmentaliteit niet weinig niet alleen bij de studenten maar ook bij de professoren en
de bevolking. Oorzaak hiervan was de verplichte tewerkstelling vanaf 1 mei 1943 voor de
eerstejaarsstudenten voor een periode van zes maanden.
Alle eerstejaars moesten zich vóór 20 maart 1943 aanmelden bij het Arbeidsambt maar
de reactie bleef niet uit toen de studenten van het Onafhankelijkheidsfront (OF), in overleg met
de leiding van de Nationale Studenten Groepering (NSG), op 17 maart 1943 een betoging
organiseerden onder luide toejuichingen van de bevolking. Klokke Roeland riep de studenten op
onder te duiken maar werd hierin niet bijgetreden.
Het GSV (Gents Studenten Verbond) dat bij het begin van het academiejaar 1942-1943
ongeveer 1.800 studenten telde, kalfde bij het begin van het academiejaar 1943-1944 af tot
ongeveer 200 uitgesproken Duits-gezinden. Onder hen zag een eerste groep alle heil in een
Groot-Duitse, een tweede groep in een Groot-Nederlandse staat terwijl een derde groep
droomde van een onafhankelijk Vlaanderen.
Ook de jodenvervolging versterkte het anti-Duitse ressentiment. Meer dan de helft van
de door de nazi's opgeëiste joden kon met de hulp van de bevolking onderduiken. België, aldus
Poma, heeft van alle bezette landen de grootste hulp aan de joden geboden (?). Karel, die zelf
onderdak had aangeboden aan een joodse student, betreurde evenwel de passieve mentaliteit
van de joodse gemeenschap die zich al te gemakkelijk naar het slachtbankje liet leiden.
Het academiejaar 1943-1944 startte zonder eerstejaarsstudenten. Het Gent Studenten
Verbond (GSV) brokkelde af tot minder dan 100, d.i. amper 5% van de studenten. Ondergedoken
studenten mochten soms ten huize van hun professoren examen afleggen tot rector De Smet dit
verbood. De meest actieve weerstanders bij studenten en professoren kwamen al dan niet
toevallig uit de faculteit van de wetenschappen.
De Duitse soldaten werden vriendelijker, de collaborateurs woester en woester. Ze
arresteerden, vooral te Antwerpen, de werkweigeraars op de tram om ze naar Duitsland te
sturen. Het gevaar nam toe maar Poma en zijn vrienden versaagden niet. Ze hadden de lef om via
de trein en onder de neus van de vijand wapens van Antwerpen naar Gent te smokkelen en die
op te bergen in een universitair gebouw aan de Rozier.
In de dagen die aan de bevrijding (eind augustus 1944) voorafgingen, haalden Poma en
zijn vrienden van het verzet wapens op bij een boer buiten Deinze. Gent werd bevrijd op 6
3
september en was het toneel van een uitzinnige bevrijdingsroes waar Belgische, Engelse en
Amerikaanse vlaggen langs de straten wapperden maar waar tegelijk de tafels, bedden en kasten
en soms de hele inboedel uit de woningen van de collaborateurs werden op straat gegooid en in
brand gestoken. Collaborateurs werden overgebracht naar het hoofdkwartier van het
Onafhankelijkheidsfront (OF) in de Vlaanderenstraat. Poma die zelf de opdracht kreeg een
collaborateur uit zijn schuilhoek op te halen, wist niet waar hij het had toen hij met eigen ogen
vaststelde hoe smokkelaars en andere pseudo-verzetslui het verzet voor eigen rekening
poogden te misbruiken.
Eind oktober 1944 opende de universiteit opnieuw haar deuren. Rector Goubau, in
januari 1941 afgezet, werd opnieuw in ere hersteld. Het pro-Duitse Gents Studentenverbond
(GSV) werd afgezet en de faculteitskringen werden opnieuw de basis van de nieuwe
studentenstructuur. De Nationale Studenten Groepering (NSG) poogde onder leiding van Poma
de studenten medezeggenschap te geven in het beheer van de universiteit en tegelijk het
onderwijs te democratiseren. Dat was evenwel gerekend zonder de nieuwe rector Edgard
Blancquaert waarop Poma als doctor in de scheikunde ontgoocheld de universiteit verliet in juni
1945.
De nieuwe academische overheid en Poma verschilden grondig van mening over de
aanpak van de epuratie. De rector was voorstander van een doofpotoperatie waarbij de rol van
de studenten en o.m. van professor Lucien de Coninck in het verzet werd geminimaliseerd en
tegelijk de indruk werd gewerkt dat er van collaboratiegedrag bij professoren en studenten
nauwelijks of helemaal geen sprake was geweest. In 1992 was de houding van de academische
overheid ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de universiteit nog steeds niet gewijzigd.
Een reden waarom Poma opnieuw in de aanval ging.
Karel Poma was na de oorlog voorstander van een strenge epuratie waarbij het veld van
het onkruid zou gezuiverd worden. In deze optiek wenste hij alle professoren en studenten
onherroepelijk van de universiteit te verwijderen wanneer bleek dat ze lid waren geweest van
een nieuwe orde-organisatie, ook wanneer ze achteraf niet door een rechtbank werden
veroordeeld.
Het boek, te bekomen bij het Liberaal Archief, Kramersplein 23, te Gent 09/221.75.05, is
een boeiend relaas van een eersterangsgetuige. Het geeft stof tot discussie maar bewijst eens te
meer hoe moeilijk wit en zwart het eens kunnen worden over een periode die nu reeds 66 jaar
achter ons ligt...
Marcel DELMOTTE
(Uit: 39ste Jaarboek van de Geschied- en Heemkundige Kring “De Gaverstreke”, Waregem 2011)
4
Download