!! Mail het bewerkte bestand terug naar Diane Lippe ([email protected]). !! Hemolytische anemie Versie: 23-07-09 I. Auto-immuun hemolytische anemie AIHA zijn zeldzame aandoeningen (nieuwe gevallen 1-3/100.000/jr); in ca 30% betreft het primaire/idiopathische gevallen, veelal met (sub)acute presentatie. Differentiaal diagnose Idiopathische AIHA Secundaire AIHA, geassocieerd met: Lymfoproliferatieve aandoeningen (of andere maligniteiten) Cladribine of fludarabine gebruik bij lymfoproliferatieve aandoeningen Systeemziekten/andere auto-immuunziekten (SLE, ITP) Infecties (HIV, mycoplasma, EBV etc.) Medicamenten (fludarabine, penicilline, diclofenac, cefalosporinen, e.a.) Allogene stamceltransplantatie Diagnostiek algemeen Volledig bloedbeeld (reticulocyten, rood bloedbeeld in uitstrijk; schistocyten) Vrij Hb in plasma (kleur plasma) Bilirubine, LDH Evt. haptoglobine Directe Antiglobuline (Coombs) test Ferritine Diagnostiek specifiek Directe Coombstest (IgG, C, evt IgA, titer) Erytrocyten uittyperen Specificiteit van de antistoffen bepalen (eluaat/panel) Koude agglutininen, bifasische hemolysinen Kwantificering immunoglobulines, paraproteïne Complementprofiel, immuuncomplexen (op indicatie) Reumaserologie, ANF, evt. anti-dsDNA Serologie bacteriële en virale infecties Lupus anticoagulant, anti-cardiolipide antistoffen Cytologie/immunofenotypering bloed en beenmerg; beenmerg histologie (op indicatie) Aanvullend onderzoek naar onderliggende lymfoproliferatieve aandoening of maligniteit (op indicatie) Behandeling algemeen In acute fase Bedrust Warmte (bij koude-antistoffen) Zuurstof Indien er nog geen stabiele anemie (compensatoire reticulocyten respons) is, frequente Hb controle (soms à 4 uur) LMWH profylaxe, overweeg therapeutische dosis bij LA/anticardiolipide antistoffen Bloedtransfusie Er is er geen algemene transfusietrigger. De enige transfusie-indicatie is cardiale/cerebrale hypoxie, deze is bepaald door leeftijd en (latente) coronairziekte van de patiënt. Een Hb < 3 mmol/l is meestal de absolute transfusiegrens. Bij Hb boven 3 mmol/l, bij ontbreken symptomatische hypoxie, kan de therapierespons worden afgewacht Donorerytrocyten bij warme AIHA overleven (tenzij de auto-antistoffen een unieke antigeenspecificiteit hebben, hetgeen in < 30% het geval is) even kort als autologe erytrocyten. Bij de koude AIHA overleven donorerytrocyten korter dan de autologe erytrocyten; deze worden namelijk door C3d beschermd. Dosering van erytrocytentransfusies: nooit meer dan één eenheid tegelijk. Toedieningssnelheid: langzaam, circa 1 ml/kg/uur. Er wordt gestreefd naar behandeling van symptomen en transfusies verergeren vrijwel altijd de gevolgen van hemolyse: nierschade, DIS, ijzerstapeling. Alhoewel een adequate kruisproef vaak niet verricht kan worden, zijn acute hemolytische transfusiereacties zeldzaam. Bij ernstige hemolyse ruim vocht geven en alkaliniseren tot urine pH > 7 als bij een hemolytische transfusiereactie, evt. geforceerde diurese. Productkeuze: Rh-K compatibel, bij voorkeur ook Jka compatibel; denk aan bestralen bij fludarabine, cladribine etc. Toediening: bij koude AIHA bloed via verwarmingssysteem. Behandeling specifiek A. 'Warme' AIHA (IgG, zeer zelden alleen IgA) ~70% Prednisolon: start met 1 mg/kg/dag p.o. gedurende tenminste 3 weken. 90% van de patiënten respondeert binnen 2 weken, 50% al na ± 7 dagen. Bij ernstige acute hemolyse wordt 100 mg prednisolon i.v. à 6 uur geadviseerd tot stabilisatie van het Hb bereikt is. Bij het bereiken van een (sub)normaal Hb wordt de prednison met 10-15 mg/week uitgeslopen naar 30 mg/dag. Daarna reductie tot 15 mg met 5 mg/week en verder uitsluipen door met 2.5 mg/week te verlagen, regelmatig controleren of hemolyse ontstaat/verergert en uitsluipen vertragen. Slechts < 20-30% van de patiënten bereikt een CR (geen hemolyse, negatieve DAT, zonder therapie). Indicatie splenectomie 1. Non-responders na 3 weken prednison bij idiopathische WAIHA 2. Patiënten met een recidief bij meer dan 30 mg prednison/dag 3. Patiënten die na 4-6 maanden nog een onderhoudsdosis prednison tussen 10 en 30 mg nodig hebben. Splenectomie resulteert bij ± 50-60% van de patiënten in een complete remissie, met name bij idiopathische WAIHA (>70%), waarbij alleen of voornamelijk IgG-auto-antistoffen, zonder sterke complement activatie, aanwezig zijn. Secundaire WAIHA heeft een geringer CR (< 50%). Bij een recidief AIHA na splenectomie of bij een (relatieve) contra-indicatie voor splenectomie (sec WAIHA) 1. Prednison: hervatten (in geval van recidief na splenectomie), evt. 6 cycli Dexamethason 40 mg gedurende 4 dagen, elke 4 weken 2. Rituximab (anti-CD20): 375 mg/m2 wekelijks, 2-4 x, het effect houdt meestal 6-12 maanden aan 3. Azathioprine: initiële dosering 2 - 2.5 mg/kg/dag geeft een verbetering bij 30 - 80%. Na instellen de dosering verlagen (1 - 2 mg/kg/dag) op geleide van het aantal leukocyten (streefwaarde 3 - 4 x 109/l). Tenminste 12 weken toedienen. Indicaties: o Secundaire AIHA bv bij SLE, post-allo-stamceltransplantatie o Afhankelijkheid van te hoge (onderhoud) dosis prednison (>10 mg) na 4-6 maanden Voor patiënten, resistent voor bovengenoemde therapie zijn er in willekeurige volgorde en afhankelijk van de ernst van de hemolyse de volgende suggesties: Danazol: 400 - 600 mg/dag gedurende tenminste 3 weken, bij respons dosis verlagen Cyclofosfamide: 50 - 150 mg dd, op geleide leukocytengetal (2 - 4 x 109/l), evt maandelijks als bij CVP Mycofenolaat Mofetil: 1 - 2 g/dag, proeftherapie tenminste 14 dagen Plasmaferese: 30-40 ml/kg 1-6 x herhalen (alternerende dagen) wordt door ASFA beschouwd als categorie III (last resort zonder bewijs) bij acute bedreigende therapie-resistente hemolyce. Cyclosporine: Starten met 5 mg/kg verdeeld over 2 doses (spiegel 150 – 250 μg/l.), bij respons dalen naar 3 mg/kg. Alemtuzumab: 10 mg/dd gedurende 10 dagen of het CLL schema. In kleine serie < 30% CR bij diverse immuuncytopeniën. Met name bij CLL te overwegen. Methotrexaat (10-15 mg/m /wk/x 6) en ATG (paard 15 mg/kg gedurende 5 dagen). Intraveneus immuunglobuline (IVIG) Dosering: 2 g/kg, verdeeld over 2 tot 5 dagen De therapie respons op intraveneus immuunglobuline, IVIG 4 g/kg totaal, verdeeld over 4 - 5 dagen is ± 40%, het interval tot respons is 1 - 2 weken, het effect is tijdelijk, circa 3 weken (getallen gebaseerd op enkele grotere case series). Alleen geïndiceerd als ondersteunende therapie bv, Babies en kinderen met contra-indicatie voor prednison en splenectomie Acute levensbedreigende en therapie resistente AIHA (mn bij hyperhemolyse) Na stamceltransplantatie; bij HIV-AIHA als 1ste lijn B. 'Koude' AIHA (IgM) ~15% De chronische anemie is meestal mild, maar moeilijk behandelbaar. Conservatieve maatregelen zijn gericht op een Hb > 5.5 mmol/l: Warmte (infusie en transfusie vloeistoffen verwarmen) Foliumzuursubstitutie Eventueel ijzer bij hemoglobinurie (is meestal voldoende) Bij chronische koude hemolytische anemie al of niet met een paraproteïne is eerste keus rituximab (375 mg/m2/wk, 2 - 4 x), eventueel als onderhoudsdosis (cyclus om de 4 - 8 weken); > 50% komt in (tijdelijke) CR of PR. Bij chronische koude hemolytische anemie met onderliggende CD20+ lymfoproliferatieve aandoening: rituximab (375 mg/m2/wk x 4), gecombineerd met Chloorambucil, CVP of fludarabine. Bij ernstig persisterende hemolyse kan 500 mg cyclofosfamide i.v. en 500 - 1000 mg methylprednisolon i.v. op dag 1, 2 en 4 overwogen worden. De acute post-infectieuze koude hemolytische anemie is meestal monofasisch en behoeft uitsluitend ondersteunende therapie, bestaande uit transfusie, rehydratie en alkaliniseren. Bij ernstige vormen 500 - 1000 mg methylprednisolon i.v., evt. 2x herhalen. Zeldzame vormen Zeldzame combinaties van auto-antistoffen: In de serie van 2.400 Nederlandse patiënten met AIHA werden de volgende incidenties beschreven: Complete warme hemolysinen (< 0.2%), al of niet in combinatie met incomplete warmte hemolysinen (3%); bifasische hemolysinen (2.5%) en combinaties van warme én koude antistoffen (0.5%). Deze zeldzame (combinaties van) auto-antistoffen veroorzaken in het algemeen ernstige hemolyse, zijn therapie-resistent en hebben een hoge mortaliteit. C. 'Medicament-geassocieerde' AIHA Vele medicamenten (oa.cefalosporines, penicilline, diclofenac) kunnen medicament-afhankelijke antistoffen induceren, meestal ontstaat een positieve DAT (Coombstest) zonder erytrocyten afbraak, echter via verschillende mechanismen kan zowel milde extravasculaire als foudryante intravasculaire hemolyse optreden. Behandeling bestaat uit staken medicament en ondersteunende therapie met transfusie en hydratie. Sommige medicamenten induceren auto-antistoffen. Patiënten met CLL ontwikkelen in 5-20%, soms letaal, AIHA of Evans syndroom na fludarabine. Behandelen als AIHA (vaak is bij CLL de Coombstest negatief). Het risico op AIHA met combinatietherapie (fludarabine, cyclophosphamide en rituximab) zou niet verhoogd zijn en zelfs pre-existente AIHA zou hiervoor geen contra-indicatie vormen. II. Corpusculaire defecten Hereditaire sferocytose Enzymdeficiënties (G6PD e.a.) Hemoglobinopathie Porfyrie Paroxysmale nocturne hemoglobinurie (PNH) Aanvullend onderzoek MCV, reticulocyten, bilirubine, LDH Osmotische resistentie, spectrine Erytrocyten-enzymen (G6PD; PK), de moleculaire diagnostiek is gecentraliseerd in UMCU Hb elektroforese Porfyrines Fosfatidyl-inositol (PI)-verankerde membraaneiwitten (flowcytometrie) Urine op hemosiderine (PNH) Ferritine Behandeling Er is een Nederlandse werkgroep erfelijke erytrocytaire afwijkingen en een werkgroep Hb-pathie die richtlijnen voorschrijft. III. Extracorpusculaire defecten Mechanisch (bloeduitstrijk!) Afwijkingen hart/grote vaten/klepprothese Afwijkingen kleine vaten (HUS, TTP, DIS, vasculitis, hemangioom, carcinoom, ciclosporine e.a.) Marshemoglobinurie Toxisch Medicamenten (b.v. sulfonamiden) Kleurstoffen (aniline) Infectieus (directe Coombstest kan positief zijn) Hemofagocytair syndroom Mycoplasma pneumoniae, M. Pfeiffer, CMV, toxoplasma, parvovirus, malaria e.a. Eventueel aanvullend onderzoek Stollingsstatus Methemoglobine/sulfhemoglobine Virusserologie, dikke druppel Ferritine Cytologie bloed en beenmerg; beenmerghistologie op indicatie Behandeling Meestal uitsluitend ondersteunend. Sommige aandoeningen (microangiopathieën, VHS, malaria) vereisen veelal acute en gerichte behandeling van de hemolyse.