BDK-H4 Samenwerking Stellingen: juist of onjuist? Stelling 1 • De sterke toename van strategische allianties vindt vooral zijn oorzaak in de ‘mondialisering van kennis’. Stelling 1 • De sterke toename van strategische allianties vindt vooral zijn oorzaak in de ‘mondialisering van kennis’. • Juist (zie pag. 132) Stelling 2 • Het bij elkaar brengen van specifieke ondernemingsgebieden is een strategisch doel van samenwerkingsverbanden. Stelling 2 • Het bij elkaar brengen van specifieke ondernemingsgebieden is een strategisch doel van samenwerkingsverbanden. • Juist (zie pag. 132) Stelling 3 • Het voornaamste doel van samenwerking is te trachten het risico te spreiden. Stelling 3 • Het voornaamste doel van samenwerking is te trachten het risico te spreiden. • Onjuist, doelen die nagestreefd worden zijn: – Concurrentie in de bedrijfstak verminderen – Risicospreiding – Bij elkaar brengen van specifieke ondernemingsgebieden – Wegnemen van internationale barrieres • Zie pag. 132 Stelling 4 • Van een strategische alliantie is sprake wanneer twee of meerdere ondernemingen samenwerken op basis van een overeenkomst. Stelling 4 • Van een strategische alliantie is sprake wanneer twee of meerdere ondernemingen samenwerken op basis van een overeenkomst. • Juist (zie pag. 134) Stelling 5 • Van een joint venture is sprake wanneer twee of meer ondernemingen op basis van gelijkwaardigheid en onder inbreng van management een gezamenlijke dochteronderneming oprichten om gezamenlijk bepaalde activiteiten te ontplooien. Stelling 5 • Van een joint venture is sprake wanneer twee of meer ondernemingen op basis van relatieve gelijkwaardigheid en onder inbreng van management een gezamenlijke dochteronderneming oprichten om gezamenlijk bepaalde activiteiten te ontplooien. • Juist (zie pag. 134) Stelling 6 • Franchising is een specifieke vorm van uitbesteding, voornamelijk voorkomend in de detailhandel Stelling 6 • Franchising is een specifieke vorm van uitbesteding, voornamelijk voorkomend in de detailhandel • Onjuist, het is een specifieke vorm van licentie, die voornamelijk in de detailhandel voorkomt. (zie pag. 135) Stelling 7 • Bij een transnationale strategie wordt gekozen voor grote vrijheid van de wereldwijde bedrijfsonderdelen. Dit heeft vooral tot doel lokale binding te bewerkstelligen. Stelling 7 • Bij een transnationale strategie wordt gekozen voor grote vrijheid van de wereldwijde bedrijfsonderdelen. Dit heeft vooral tot doel lokale binding te bewerkstelligen. • Onjuist. Bij een transnationale strategie wordt gekozen voor een duidelijke wereldwijde integratie van de bedrijfsonderdelen. (zie fig. 4-3 op pag. 138, op volgende sheet) Stelling 8 • Bij een wereldwijde strategie wordt gekozen voor een centrale strategie voor alle landen/regio’s; één strategie waarbinnen geen lokale differentiatie geaccepteerd wordt. Stelling 8 • Bij een wereldwijde strategie wordt gekozen voor een centrale strategie voor alle landen/regio’s; één strategie waarbinnen geen lokale diffrentiatie geaccepteerd wordt. • Juist (zie fig. 4-3 pag. 138) Stelling 9 • Wanneer Microsoft samen met grote klanten specifieke software ontwikkelt, is er sprake van een offensieve strategie. Stelling 9 • Wanneer Microsoft samen met grote klanten specifieke software ontwikkelt, is er sprake van een offensieve strategie. • Onjuist. Dit is een defensieve strategie. Van verdedigen is sprake wanneer het resultaat van de samenwerking ligt op het beschermen van de kernactiviteiten van de marktleider, om zo in de toekomst de concurrentie veilig te stellen. (Zie pag. 139 en fig. 4-4, volgende sheet). Stelling 10 • Wanneer bij het opzetten van een strategische alliantie gekozen wordt voor een offensieve strategie, spreekt men van herstructureren. Stelling 10 • Wanneer bij het opzetten van een strategische alliantie gekozen wordt voor een offensieve strategie, spreekt men van herstructureren. • Juist (zie pag. 140 en fig. 4-4) Stelling 11 • Bij de beoordeling van het succes van samenwerking wordt gekeken naar het realiseren van schaalvoordelen in de productie. Stelling 11 • Bij de beoordeling van het succes van samenwerking wordt gekeken naar het realiseren van schaalvoordelen in de productie. • Onjuist. Er wordt gekeken naar het concurrentievermogen: de kracht van een organisatie om vaardigheden te ontwikkelen, die de basis vormen voor de ontwikkeling van nieuwe generaties producten (zie pag. 141). Stelling 12 • Hoe groter het belang van de samenwerking, hoe meer beide partners bereid zijn te investeren in het samenwerkingsverband. Stelling 12 • Hoe groter het belang van de samenwerking, hoe meer beide partners bereid zijn te investeren in het samenwerkingsverband. • Juist (zie pag. 142/143). Stelling 13 • De fase van vertegenwoordiging is de eerste fase die een organisatie doorloopt bij het internationaliseren. Stelling 13 • De fase van vertegenwoordiging is de eerste fase die een organisatie doorloopt bij het internationaliseren. • Onjuist. De eerste fase is een exporten/of importgerichtheid (zie pag. 136 en fig. 4.2, volgende sheet) Stelling 14 • Bij de samenwerkingsvorm ‘vrijwillig filiaalbedrijf’ in de detailhandel gaat het om stricte richtlijnen met betrekking tot bijvoorbeeld inkoop, marketing en assortimentsbeleid. Stelling 14 • Bij de samenwerkingsvorm ‘vrijwillig filiaalbedrijf’ in de detailhandel gaat het om stricte richtlijnen met betrekking tot bijvoorbeeld inkoop, marketing en assortimentsbeleid. • Onjuist. Dit geldt voor samenwerking in ‘franchisevorm’. Onder een vrijwillig filiaalbedrijf wordt verstaan een onder een eenheidsnaam werkende centraal geleide organisatie (.....) waarbij eigendom en exploitatie in handen blijven van de afzonderlijke deelnemers (zie pag. 143 en 144). Stelling 15 • Het franchisesysteem combineert zowel de voordelen van het grootwinkelbedrijf als de voordelen van het kleinbedrijf. Stelling 15 • Het franchisesysteem combineert zowel de voordelen van het grootwinkelbedrijf als de voordelen van het kleinbedrijf. • Juist (zie pag. 144). Stelling 16 • Bij een samenwerking in franchisevorm is de franchisenemer strikt gebonden aan uniforme richtlijnen die betrekking hebben op winkelinrichting, inkoop, verkoopbevordering en marketing, prijspolitiek en assortimentssamenstelling. Stelling 16 • Bij een samenwerking in franchisevorm is de franchisenemer strikt gebonden aan uniforme richtlijnen die betrekking hebben op winkelinrichting, inkoop, verkoopbevordering en marketing, prijspolitiek en assortimentssamenstelling. • Juist (zie pag. 144) Stelling 17 • Wanneer platenzaken elkaars platenbonnen accepteren en er dus sprake is van onderlinge uitwisselbaarheid, spreken we van samenwerking. Stelling 17 • Wanneer platenzaken elkaars platenbonnen accepteren en er dus sprake is van onderlinge uitwisselbaarheid, spreken we van samenwerking. • Juist (zie pag. 145). Stelling 18 • Het belangrijkste motief voor publiekprivate samenwerking is maatschappelijk van aard. Stelling 18 • Het belangrijkste motief voor publiekprivate samenwerking is maatschappelijk van aard. • Onjuist. Er zijn twee belangrijke motieven voor publiek-private samenwerking: van financieel-economische en van maatschappelijke aard (zie pag. 146). Stelling 19 • Publiek-private samenwerking is een vorm van samenwerking tussen concurrenten. Stelling 19 • Publiek-private samenwerking is een vorm van samenwerking tussen concurrenten. • Onjuist. Het is één van de vormen van samenwerking tussen niet-concurrenten. Dit zijn: – Samenwerking in de detailhandel – Publiek-private samenwerking (pps) – Uitbesteden • Zie pag. 143. Stelling 20 • Uitbesteden van taken wordt met name gedaan voor die activiteiten die door ondersteunende afdelingen worden verricht en die daardoor moeilijk te relateren zijn aan de primaire activiteiten van de organisatie. Stelling 20 • Uitbesteden van taken wordt met name gedaan voor die activiteiten die door ondersteunende afdelingen worden verricht en die daardoor moeilijk te relateren zijn aan de primaire activiteiten van de organisatie. • Juist (zie pag. 146) Stelling 21 • Een netwerk is een actieve interactie tussen organisaties of delen daarvan, waarbij het doel is dat een synergetisch effect optreedt. Stelling 21 • Een netwerk is een actieve interactie tussen organisaties of delen daarvan, waarbij het doel is dat een synergetisch effect optreedt. • Juist (zie pag. 150). Stelling 22 • Doordat organisaties zich enerzijds steeds meer terugtrekken op hun kernactiviteiten en anderzijds technologie in steeds meer alternatieve combinaties zijn toe te passen, is deelnemen in netwerken een noodzaak om te overleven. Stelling 22 • Doordat organisaties zich enerzijds steeds meer terugtrekken op hun kernactiviteiten en anderzijds technologie in steeds meer alternatieve combinaties zijn toe te passen, is deelnemen in netwerken een noodzaak om te overleven. • Juist (zie pag. 151). Stelling 23 • Bij een op kosten gerichte samenwerking gaat het vooral om uitbreiding van bestaande markten en het aanboren van nieuwe markten. Stelling 23 • Bij een op kosten gerichte samenwerking gaat het vooral om uitbreiding van bestaande markten en het aanboren van nieuwe markten. • Onjuist. Dit geldt voor een ‘positioneringsgerichte samenwerking’. Bij een op kosten gerichte samenwerking is het besparen op kosten het hoofddoel (zie pag. 140). Stelling 24 • Synergetische aspecten van samenwerking komen met name voor wanneer bedrijven vergelijkbare producten voeren. Stelling 24 • Synergetische aspecten van samenwerking komen met name voor wanneer bedrijven vergelijkbare producten voeren. • Onjuist. Met synergie wordt bedoeld dat organisaties elkaar aanvullen of versterken, het 1+1=3 effect (zie pag. 155) Stelling 25 • Bij ‘co-makership’ wordt naast het gezamenlijk produceren van goederen ook het research- en ontwikkelingsproces in de samenwerking betrokken. Stelling 25 • Bij ‘co-makership’ wordt naast het gezamenlijk produceren van goederen ook het research- en ontwikkelingsproces in de samenwerking betrokken. • Juist (zie pag. 153). Stelling 26 • Bij een fusie gaat het om een samensmelting van ondernemingen, waarbij de gefuseerde partner zijn zelfstandigheid opgeeft. Stelling 26 • Bij een fusie gaat het om een samensmelting van ondernemingen, waarbij de gefuseerde partner zijn zelfstandigheid opgeeft. • Onjuist. Bij een fusie verliezen de fuserende ondernemingen hun volledige economische en juridische zelfstandigheid en maken de partners in overleg uit wat de doeleinden van de samenwerking en de wijze van realisatie ervan zullen zijn. Bij een overname geeft de overgenomen partij zijn zelfstandigheid op (zie pag. 153/154). Stelling 27 • Bij een overname gaan twee gelijkwaardige ondernemingen samen. Stelling 27 • Bij een overname gaan twee gelijkwaardige ondernemingen samen. • Onjuist. Bij een overname moeten één of meer van de samenwerkende ondernemingen zich volledig en eenzijdig schikken naar de doelstellingen en plannen van de partner (zie pag. 154) Stelling 28 • Onder synergie wordt het 1+1=3-effect ontstaan. Stelling 28 • Onder synergie wordt het 1+1=3-effect ontstaan. • Juist (zie pag. 155) Stelling 29 • Japanse bedrijven kiezen in het kader van internationale samenwerking vaak voor een wereldwijde strategie. Stelling 29 • Japanse bedrijven kiezen in het kader van internationale samenwerking vaak voor een wereldwijde strategie. • Juist (zie pag. 139 en fig. 4.3) Stelling 30 • Onder concurrentievermogen wordt verstaan de kracht van een organisatie om vaardigheden te ontwikkelen die de basis vormen voor de ontwikkeling van nieuwe generaties producten. Stelling 30 • Onder concurrentievermogen wordt verstaan de kracht van een organisatie om vaardigheden te ontwikkelen die de basis vormen voor de ontwikkeling van nieuwe generaties producten. • Juist (zie pag. 141). Stelling 31 • Eén van de grootste problemen bij de samensmelting van ondernemingen is het bestaan van verschillende organisatieculturen, die tevens per afdeling nog anders kunnen zijn. Stelling 31 • Eén van de grootste problemen bij de samensmelting van ondernemingen is het bestaan van verschillende organisatieculturen, die tevens per afdeling nog anders kunnen zijn. • Juist (zie pag. 158). Stelling 32 • Wanneer organisaties fuseren, is het mogelijk dat doublures van functies ontstaan. Stelling 32 • Wanneer organisaties fuseren, is het mogelijk dat doublures van functies ontstaan. • Juist (zie pag. 161) Stelling 33 • Uitvoering van de Mededingingswet is opgedragen aan de Kamer van Koophandel. Stelling 33 • Uitvoering van de Mededingingswet is opgedragen aan de Kamer van Koophandel. • Onjuist. De uitvoering van de Mededingingswet is opgedragen aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), zie pag. 155. Stelling 35 • Een hoofdtaak van de Nederlandse Mededingingsautoriteit is het toetsen van voorgenomen concentraties. Stelling 35 • Een hoofdtaak van de Nederlandse Mededingingsautoriteit is het toetsen van voorgenomen concentraties. • Juist (zie pag. 156)