Materialenkennis voor de laspraktijk 5 Marcel Hermans Opbouw van metalen Voordat er kan worden gelast, zal er enige voorkennis moeten zijn van het te lassen basismateriaal en hoe dit tot stand is gekomen. In deze rubriek staat de materiaalkundige kant van het vakgebied centraal. De productieroute van erts via ruwijzer naar staal is in voorgaande afleveringen geschetst. Staal is een legering met als hoofdelementen ijzer en koolstof. Daarnaast komen tal van andere legeringelementen in staal voor. Voordat deze aan de orde komen, gaan we eerst in op de opbouw van metalen, waarna het element ijzer wordt beschreven. Een metaal in vaste toestand is opgebouwd uit ato- tenste schil dan kunnen elektronen van een ander men, die volgens een bepaald patroon in de ruimte atoom deze plaats tijdelijk innemen, waardoor zijn gerangschikt. Een atoom bestaat uit een positief gemeenschappelijke banen ontstaan. Deze veroorza- geladen kern, waaromheen zich negatieve elektronen ken een binding. Door deze bindingen worden de ato- bewegen (elektronenwolk). Het atoom is elektrisch men in een vaste stof gerangschikt in kristallen. Deze neutraal, dus moet het aantal elektronen gelijk zijn rangschikking gebeurt volgens een bepaald patroon, aan het aantal protonen. De massa van het atoom is wat het kristalrooster wordt genoemd. De vorm van vrijwel geheel geconcentreerd in de kern (het proton het atoom (kern en aantal elektronen) bepaalt de is ruim 1800 keer zo zwaar als een elektron). De dia- eigenschappen van het atoom. De vorm van het meter van een atoomkern (10-6 nanometer) is echter kristalrooster heeft hier ook grote invloed op. veel kleiner dan de diameter van het atoom (0,2-0,4 De bijzondere bruikbaarheid van ijzer is een gevolg nanometer). van zijn gedrag ten opzichte van andere elementen. Figuur 1 - De meest De elektronen bewegen zich rondom de atoomkern Niet alleen kunnen de ijzeratomen in het kristal- voorkomende kristal- en bevinden zich in een aantal schillen. Deze schillen rooster gemakkelijk worden vervangen door andere roosters bij metalen: liggen op steeds grotere afstand van de kern. Hoe metaalatomen, ook kunnen verschillende kleine ato- het kubisch vlakken meer protonen een element heeft, hoe meer elektro- men zoals koolstof en stikstof in de holten tussen de gecentreerde rooster nen aanwezig zijn en hoe meer schillen zullen wor- ijzeratomen in het kristal worden opgenomen. (1), het kubisch ruimte- den opgevuld. De elektronen in de buitenste schillen, lijk gecentreerde de valentie-elektronen, hebben het grootste contact Kristalrooster rooster (2) en de hexa- met de buitenwereld en bepalen het chemische karak- Men spreekt van een kristallijne structuur als de ato- gonale dichtste stape- ter van de atoomsoort. Zijn er plaatsen vrij in de bui- men geordend gestapeld zijn en in alle richtingen een ling (3) Lastechniek januari 2007 7 pectievelijk 0,225D en 0,414D, waarin D de diameter van het betreffende atoom is. In het KRG-rooster is het type holte tetraëdrisch met ruimte voor een bolletje met een diameter van 0,154D. In figuur 2 zijn de bollenmodellen voor KVG en KRG weergegeven. De holten zijn in deze figuur duidelijk waarneembaar. De ruimten spelen een essentiële rol bij het legeren van metalen, zoals in het vervolg zal worden besproken. 1 2 Figuur 2 - Bollenmodel voor het KVG (links) en het KRG-rooster (rechts) IJzer Tijd om het element ijzer ter sprake te brengen. In het ijzerrooster komen zowel KVG- als KRG-roosters voor. Het blijkt dat afhankelijk van de temperatuur de ijze- regelmaat vertonen. Hierbij beschouwen we de ato- ratomen de voorkeur hebben voor één van beide men voor het gemak als harde bollen (knikkers) die roosters. De KRG-structuur, ook wel α-structuur of elkaar aantrekken. De vaste stof bestaat uit een ferriet* genoemd, is de stabiele structuur beneden opeenstapeling van die bollen. In de rangschikking 912 °C. Tussen 912 en 1394 °C is de KVG-structuur, van de bollen kan men patronen herkennen die steeds herhaald worden; de eenheidscellen. De meest voorkomende kristalroosters in metalen zijn: het kubisch vlakken gecentreerde (KVG) rooster, het kubisch ruimtelijk gecentreerde (KRG) rooster en de hexagonale dichtste stapeling (HDS), zie figuur 1. Figuur 1.1 toont schematisch de plaats van de atoomkernen in het kubisch vlakken gecentreerde rooster. Deze afbeelding wordt de eenheidscel genoemd. Figuur 2.1 laat zien hoe de atomen van deze eenheidscel op elkaar zijn gepakt. Deze structuur wordt ook wel de dichtste bolstapeling genoemd. Elk atoom in het midden van het vlak raakt elk van de omliggende hoekatomen. Figuur 1.2 toont de eenheidscel met de atomen in het kubisch ruimtelijk gecentreerde rooster. Figuur 2.2 laat zien dat de atomen in deze Figuur 3 - Het toestandsdiagram van ijzer structuur niet zo dicht op elkaar gepakt zijn als bij 8 het KVG. Bij het KRG-rooster raakt het centrumatoom γ-structuur of austeniet*, stabiel. Boven 1394 °C tot elk hoekatoom, maar het hoekatoom raakt de andere het smeltpunt is het rooster weer KRG, het δ-ferriet. hoekatomen niet aan. Hierdoor is er bij het KRG- IJzer wordt bij atmosferische druk gasvormig bij rooster meer ruimte tussen de atomen. 3070 °C. De invloed van de druk op de verandering is Men moet zich realiseren dat de buitenste elektronen- te zien in figuur 3. Het blijkt dat de druk weinig schillen van de atomen elkaar raken. Wanneer de bin- invloed heeft op de temperatuur waarbij vaste stof- dingskrachten tussen de atomen voldoende groot overgangen of fasetransformaties (a γ, γ d) plaats- zijn, ontstaat een kristalstructuur met een dichtste vinden. Bij lage drukken gaat de vaste stof direct over bolstapeling waarin elk atoom het grootst mogelijk naar de gasfase. aantal naaste buren heeft (dit is het geval bij KVG en De verandering in dichtheid van het ijzer als gevolg HDS). Als de bindingskrachten kleiner zijn ontstaat van de verandering in rooster is duidelijk waarneem- een iets minder dichte structuur (KRG). baar in figuur 4. De neergaande trend, die het gevolg Uitgaande van het eenvoudige bollenmodel (voorstel- is van thermische uitzetting waardoor de dichtheid ling van de atoomstapeling) kan men de vulgraad van afneemt, wordt onderbroken door de ferriet-austeniet de verschillende roosters bepalen en ook de holten en de austeniet-δ-ferriet overgang. Bij 770 °C, het beschrijven die in de roosters aanwezig zijn. De aan- Curiepunt, verdwijnt het magnetische gedrag van wezigheid van de holten en hun grootte zijn van ijzer. In het verleden werd dit verschijnsel aangezien essentieel belang. Als men de grootte uitrekent, dan voor een echte fasetransformatie en aangeduid als de kan men in het KVG-rooster twee typen holten onder- ß-fase. Sinds is aangetoond dat kristalstructuur niet scheiden: de tetraëdrische en octraedrische holten. In verandert, vindt men de verwijzing naar een ß-fase deze holten past een bolletje met een grootte van res- niet meer terug. IJzer met een kubisch vlakken gecen- treerde structuur is nooit magnetisch. De eigenschappen van het kristalrooster van ijzer zijn niet in alle richtingen gelijk. Dit komt omdat de eigenschappen worden bepaald door onder meer de plaatsing van atomen in het rooster. Hoe verder de atomen uit elkaar zitten, hoe minder de aantrekkingskracht tussen de atomen is en des te makkelijker het is om ze uit elkaar te trekken. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de elasticiteitsmodulus*, die in de kubusrichtingen 135.000 MPa, in de zijvlaksdiagonaal 212.000 MPa en in de lichaamsdiagonaal 290.000 MPa bedraagt. De gemiddelde waarde, die ook in polykristallijn* ijzer wordt gevonden, is 210.000 MPa. Zuiver ijzer is, net als andere zuivere metalen, een zacht en goed vervormbaar metaal. Het heeft een treksterkte van circa 200 MPa, een 0,2-rekgrens van ongeveer 100 MPa en een rek van meer dan 40 procent (bij kamertemperatuur). De Brinellhardheid ligt rond 50 HB. Deze eigenschappen veranderen al dramatisch bij kleine hoeveelheden verontreiniging Figuur 4 - De dichtheid van ijzer als functie van de temperatuur (onder andere stikstof, koolstof en fosfor). Ook de korrelgrootte van het materiaal speelt een belangrijke ten in de verschillende roosters hebben verschillende rol. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de afmetingen. Voor het ijzer, met een atoomdiameter fysische en mechanische eigenschappen van ijzer. van 2,56 x 10-10 m, kan men de diameter van de hol- De bijzondere bruikbaarheid van ijzer is een gevolg ten berekenen (zie tabel 2). van zijn gedrag ten opzichte van andere elementen. In tabel 3 zijn de atoomdiameters van enkele elemen- Niet alleen kunnen de ijzeratomen in het kristal- ten opgenomen. Vergelijkt men de diameter van de rooster gemakkelijk worden vervangen door andere holten met de diameter van ‘kleine’ atomen dan blijkt metaalatomen, ook kunnen verschillende kleine ato- dat de atomen eigenlijk te groot zijn voor de beschik- men zoals koolstof en stikstof in de holten tussen de bare ruimte. Hoe groter het verschil, hoe kleiner de ijzeratomen in het kristal worden opgenomen. De hol- oplosbaarheid van het element in het ijzerrooster is. Atoomgewicht 55,85 Atoomnummer Kristalstructuur 26 beneden 912 °C krg (α-ijzer) 912 - 1394 °C kvg (γ-ijzer) 1394 - 1538 °C Smeltpunt 7870 kg/m3 Soortelijke massa (20 °C) Soortelijk warmte Lineaire uitzettingscoëfficiënt Elektrische soortelijke weerstand Warmtegeleidingscoëfficiënt Magnetische eigenschappen krg (δ-ijzer) 1538 °C α-ijzer (20-900 °C) 4,4-8,5 x 102 J/kg°C γ-ijzer (900-1400 °C) 6,7-7,1 x 102 J/kg°C α-ijzer (20 °C) 12,5 x 10-6/°C α-ijzer (20-600 °C) 16 x 10-6/°C γ-ijzer (900-1100 °C) 21-23,5 x 10-6/°C 20 °C 9,5 μΩ cm 900 °C 114 μΩ cm 20 °C 75 J/m s °C 800 °C 30 J/m s °C Curiepunt 770 °C Elasticiteitsmodulus 21.0000 MPa Treksterkte 180-290 MPa 0,2-rekgrens 100-170 MPa Rek 40-50% Hardheid 45-55 HB Tabel 1 - Fysische en mechanische eigenschappen van ijzer Lastechniek januari 2007 9 Type holte Diameter (Å) Gebaseerd op de kennis van de opbouw van een KVG 0,576 metaal, kunnen de eigenschappen worden aangepast. KVG 1,060 KRG 0,394 Bij het legeren van ijzer worden vreemde atomen in -10 1 Å = 10 m Tabel 2 - Diameter van holten in KVG- en KRG-roosters het rooster ingebracht. Deze atomen kunnen, als ze klein genoeg zijn, in de holten van het rooster plaatsnemen (interstitiele atomen). Grotere atomen passen Het ijzerrooster zal door de aanwezigheid van de daar niet meer in en zullen posities innemen waar de andere atoomsoort lokaal worden opgerekt. Dit ver- ijzeratomen zaten (substitutionele atomen). Hierop oorzaakt spanningen in het rooster waardoor het zal in het vervolg van deze serie uitvoerig worden materiaal sterker wordt. teruggekomen, startend met het belangrijkste element in staal: koolstof. ■ Element Atoomdiameter (Å) H 0,64 C 1,54 N 1,50 O 1,46 Referenties P 2,12 • G. den Ouden, B.M. Korevaar, Metaalkunde deel 1, DUM, Fe 2,34 ISBN 90-6562-117-2, 1991. Mn 2,34 • B.M. Korevaar, G. den Ouden, Metaalkunde deel 2, DUM, Si 2,22 ISBN 90-407-1282-4, 1998. Ni 2,30 • Smithells metals reference book, 7th ed., Butterwordth Cr 2,36 Heinemann Ltd., Ed. E.A. Brandes en G.B. Brook, 1992, Tabel 3 - Atoomdiameter van enkele elementen * Een verklaring van dit woord is opgenomen in de Vakjargonlijst elders in deze uitgave ISBN 0-7506-1020-4. #%-)' DENIEUWEDIMENSIEIN-)'LASTOORTSEN ,ASSENKRIJGTEENNIEUWEDIMENSIEMETDE#%FORCE-)'LASTOORTSEN $EZENIEUWELASTOORTSENHEBBENEENHOGEREKOELCAPACITEITEENUNIEK GESLOTENSCHAKELSYSTEEMEENSOFTGRIPHANDGREEPENEENRUBBEREN KNIKBESCHERMER$AARMEEHAALJEEENHOGEKWALITEITISHUISWAARMEE JEDAGINDAGUITPRETTIGERWERKT WWWTRANSLASCOM 10