cultuur valt dus in den tijd wanneer 't Egyptische rijk yW/Z/c/' vrij wel machteloos is geworden, in vergelijking althans met zijn vroegere wereldheerschappij; maar toen 't door zijn geestesleven nawerkend, in dien zin nog wèl over 't Oostelijk gebied der Middellandsche zee heerschte. Daarmee worde dus niet gezegd, dat de in Griekenland gevonden beschaving eene Egyptische is, zooals men een tijdlang gezind was te denken ; wèl dat die cultuur onder Egyptische handels- en verkeersinvloed heeft gestaan. Van het machtwoord: ,,fl//c beschaving, #//«• kunst is uit het Oosten tot ons gekomen," is de kracht tegenwoordig vrij wel gebroken. Zi'OCKNAAMDK NT.STOR-BKKKR. der Doriërs, Griekenland binnendringend, en een Zuid-Oostelijke, die der Egyptenaren, een strooming, waarbij de weg genomen wordt over het eiland Cyprus, dat ten allen tijde een uitgangspunt vormde voor verspreiding van geestelijken vooruitgang. Reeds het vinden van de gouden gelaatsmaskers kan wijzen op niet zuiver Grieksche cultuur. Het meegeven van dergelijke maskers aan de dooden is ongehoord bij de zuiver Grieksche beschaving. Ook het begraven van onverbrande lijken is een lang niet algemeen in Griekenland voorkomend verschijnsel. Wel zijn deze wijzen van lijkverzorging gewoon bij Egyptenaren. Op een verbinding en een verkeer met Egypte wijst dus een deel der gevonden schatten, en wanneer men in een Egyptisch graf uit den tijd van Ramses III een Myceensche hengsel- (of beugel-) kan vindt afgebeeld (wat meer beteekent dan dat men er de kan zelve had aangetroffen, omdat deze dan ingevoerd zou kunnen zijn) en dezen ook op verscheiden andere plaatsen, bijv. te Eayun aantreft, dan zal men een betrekking tusschen Mycenae en Egypte niet licht kunnen loochenen. De bloei-periode in de Myceensche 308 De Myceensche tijd was de eeuw toen de metaalwaarde tusschen goud en zilver nog niet vaststond, toen het ijzer of nog niet algemeen bekend was, óf althans als zeer zeldzaam werd beschouwd. Het ijzervoortbrengend Noorden had zich met het Zuiden en Oosten nog niet vermengd. Slechts één ring van dat metaal werd in de Myceensche graven gevonden. Moet dat niet een aanduiding geven, hoe hoog het ijzer toen geschat werd, wanneer men er zelfs een lijfsieraad van vervaardigde om 't den doode mee te geven? Verklaart deze omstandigheid niet met-een, 'tgeen we in onze geschiedenis leerden, dat Lycurgus in Sparta het ijzer als gangbare munt invoerde? Wc lazen in onze schoolboekjes, dat dit geschiedde, omdat het goud en zilver te weelderige metalen waren voor de eenvoudige Spartanen — het Myceensche graf vertelt ons. dat het ijzer, zooal niet tot de edele, dan toch onder de kostbare metalen behoorde, en evenveel, ja I toen nog méér aanspraak bezat op wisselwaarde, dan die delfstoffen welke daarvan later het monopolie kregen. De staven ijzer, door de Amerikaansche archaeologen uit 't Heiligdom van Hera in Argolis aan den dag gebracht, verschijnen ons thans ook in een geheel ander licht, ze zijn geen voorwerpen, daar toevallig