Hoofdstuk 6 metalen metaalbinding niet

advertisement
Hoofdstuk 6
1. metalen  metaalbinding
2. niet-metalen  atoombinding en vdwaalskrachten
3. zouten  ionbinding
Niet-metalen:
Polaire atoombindingen
Samenvatting Scheikunde
4vA
Toetsweek 3
Joyce
Dipool:
o asymmetrisch (bij symmetrisch heft het elkaar op)
o polaire atoombinding
Elektronegativiteit: hoe hard trekt het atoom?
Verschil in elektronegativiteit > 0,4  polaire atoombinding
Verschil in elektronegativiteit > 1,7  ionbinding
Polaire binding: overgang tussen een gewone atoombinding en de ionbinding.
A-polaire binding:
Als binding precies in het midden zit: O=C=O
Polaire stoffen hebben een hoger kookpunt dan a-polaire stoffen  dipool dipool
aantrekking.
Symmetrisch:
o structuur
o welk atoom
Waterstofbruggen:
Samenvatting Scheikunde
4vA
Toetsweek 3
Joyce
Waterstofbruggen komen voor bij OH, HF, NH
Tussen moleculen:
o vdwaalskrachten
o waterstofbruggen (polaire aantrekkingskrachten)
Samenvatting Scheikunde
4vA
Toetsweek 3
Joyce
Zeep en water
Een zeepdeeltje heeft een hydrofiele kop en een hydrofobe staart.
Zeepbel
Schuim
Samenvatting Scheikunde
4vA
Toetsweek 3
Joyce
C17H35COONa  oplossen  Na+ (aq) + C17H35COO- (aq)
Ca2+ (aq) + C17H35COO- (aq)  (C17H35COO)2 Ca (s)
(C17H35COO)2 Ca (s) is grijs/wit, kalkzeep/grouwsluier wat je overhoudt als je wast.
Zeep bind met hard water, dus hoe harder het water, hoe meer zeep je nodig hebt.
Harskorreltjes zit Na aan vast  water erin  Na wisselt met Ca  water zonder Ca
 hars vol  regenereren  Na oplossing erin  Na wisselt met Ca  nu kun je
hem weer opnieuw gebruiken.
De ionenwisselaar  de ionen worden gewisselt
Voor Ca heb je Na nodig, voor anderen weer anderen ionenwisselaars nodig.
Samenvatting Scheikunde
4vA
Toetsweek 3
Joyce
Hard en zacht water
Ontharden: Ca eruit halen
o koken
o neerslaan (neerslag reactie, zie binas)
o ionenwisselaar
o inkapselen (zeolieten kapselen Ca in  spoelen met water Ca weg)
Berg bestaat uit CaCO3 (s)
CO2 (g) + H2O (l)  HCO3- (aq)
Lucht
regenwater
CaCO3, zorgt voor het ontstaan van hard water en blijft vaak achter in de ketel,
daarom ook wel ketelsteen/kalk genoemt
CaCO3 + CO2 + H2O  Ca 2+ (aq) + 2HCO3- (aq)
Reactie andere kant op:
Ca2+ (aq) + 2HCO3- (aq)  H2O + CO2 + CaCO3
Boven 80 graden
Zelfde als met magnesium (zorgt ook voor hardheid)
Hydratatie: om elk ion een mantel van waterionen  geeft kleur door hoeveelheid
water en op welke manier (structuur)
Andere omringing  andere structuur  andere kleur
Water
Alcohol
Ammonia
CuCl2
Licht blauw
Licht groen
Blauw
CoCl2
Licht rood
Paars
Bruin
CaCl2
Kleurloos
Kleurloos
Kleurloos
CuSO4 . 5H2O (s) is blauw, verwarmen, wit, water erbij, blauw, verwarmen, wit, etc.
Blijft een vaste stof, ook al zit er water in
1 deeltje CuSO4 heeft 5H2O bij zicht  daarom die .
Vaste stof met water erin, omdat er gaten in het rooster zitten door verschillende
grote van moleculen. Water in het rooster van een stof heet kristal water.
CaSO4.2H2O (s)  verwarmen  CaSO4 (s) + 2H2O (l)
Vaste stof
poeder
water
Gips
Endotherm
 Energie in
exotherm
 energie uit (de warmte)
Samenvatting Scheikunde
4vA
Toetsweek 3
Joyce
Hydrofiele stoffen mengen met water
Hydrofobe stoffen niet
A-polaire stoffen mengen met a-polaire stoffen, niet met polaire
Grensvlakspanning/oppervlaktespanning: door de waterstofbruggen kunnen dingen
op water drijven en bijv. niet op ethanol.
Detergens: een stof die de grensvlakspanning verlaagt (denk aan zeep)
Hoofdstuk 7
Gram/u = mol
D= massa/volume = g/ml
1 mol = 6,0 x 10²³ deeltjes
Vm= 22,4 liter
M = mol/l = mmol/ml
Reactie vergelijking
Gegeven en gevraagd
Molverhouding
Gegeven uitrekenen in mol
Molverhouding toepassen
Gevraagd uitrekenen in juiste eenheid
Controleren (juiste antwoord en significante cijfers)
Samenvatting Scheikunde
4vA
Toetsweek 3
Joyce
M = Molariteit: mol opgeloste stof per liter oplossing
P1 x V1 = P2 +V2
T1
T2
P1 = 0
V1 = 22,4 dm³/mol
T1 = 273 K
Hoofdstuk 8
Reactietijd = mol per seconde
Hangt af van:
o concentratie
o soort stof
o temperatuur
o katalysator (vergroot snelheid v/d reactie, wordt gebruikt maar niet VERbruikt, enzymen)
o verdelingsgraad
Isotherme reactie/isotherm proces: temperatuur blijft hetzelfde
Hoe hoger de concentratie/temperatuur, hoe hoger de reactie snelheid
Het botsende deeltjes model: aantal effectieve botsingen per seconde tussen deeltjes.
Verklaart:
o temperatuur
o concentratie
o verdelingsgraad
Omkeerbare reacties: 2NO2 (g)  en  N2O4 (g)
Reactie : heengaande reactie
Reactie : teruggaande reactie
Evenwichtstoestand: bij die temperatuur blijft de kleur gelijk  heengaande en teruggaande
reactie verlopen even snel.
Dynamisch evenwicht: zichtbaar verandert er niets, er vinden wel voortdurend reacties plaats,
maar omkeerbare reacties even snel.
Statisch evenwicht: verandert niets, geen reacties
Chemische evenwichten en fase overgangen zijn dynamische evenwichten.
Insteltijd: snelheden van de teruggaande en heengaande reactie aan elkaar gelijk laten worden
Aflopende reactie: ervoor zorgen dat een reactie niet meer kan teruggaan door bijv. een stof weg
te halen.
Chemische evenwichten:
o homogeen evenwicht: alle stoffen zijn in dezelfde fase
o heterogeen evenwicht: stoffen in verschillende fase
o verdelingsevenwicht: een stof die oplosbaar is in 2 oplosmiddelen die zelf niet met elkaar
mengen.
Samenvatting Scheikunde
4vA
Toetsweek 3
Joyce
Download