gEnEEs- MIddElEn BIj hARt

advertisement
Geneesmiddelen bij
hart- en
vaatziekten
Wist je dat ongeveer 1 op de 3 mensen sterven
aan hart- en vaatziekten? Vaak door een
aandoening waarbij een of meer bloedvaten
langzaam maar zeker dichtgeslibd raken.
Dit wordt in de volksmond aderverkalking
genoemd. Een andere veel voorkomende
oorzaak is een plotselinge afsluiting van een
bloedvat door een bloedstolsel (trombose).
Als een bloedvat te veel wordt afgesloten of
dichtgeslibd raakt, komt er onvoldoende bloed
bij de organen die achter zo’n vernauwing
zitten. Daardoor gaat er te weinig zuurstof
naar het hart of naar de hersenen en dat kan
leiden tot pijn op de borst (angina pectoris), een
hartaanval of een beroerte (herseninfarct).
Hart- en vaatziekten
Hart- en vaatziekten zijn vaak het gevolg van een
combinatie van factoren. Allereerst is er erfelijke aanleg.
In sommige families komen vaker hart- en vaatziekten
voor dan bij andere. Ook mannen en ouderen lopen
meer gevaar. Je kunt zelf het risico op hart- en vaatziekten
enigszins beïnvloeden. Bijvoorbeeld door te stoppen met
roken. Nicotine zorgt namelijk voor een hoge bloeddruk,
een snellere hartslag en een minder goed zuurstoftransport
door het bloed. Ook afvallen, gezond eten, een matig
alcoholgebruik en het proberen te voorkomen van
stress verkleinen de kans op hart- en vaatziekten. Het
cholesterolgehalte in het bloed mag niet te hoog te zijn
en diabetes moet goed worden behandeld. Bij een te
hoge bloeddruk moet het hart harder werken om even
goed te kunnen pompen. En tot slot, zo kun je lezen in het
dossier in dit ReumaMagazine, is reumatoïde artritis een
34
REUMA
k magazine.nl
risicofactor. Gelukkig blijkt wel, dat als de ziekteactiviteit bij
reumatoïde artritis afneemt, ook de kans op hart- en vaatziekten
daalt. Een effectieve reumatherapie zorgt dus niet alleen voor
minder reumaklachten, maar ook voor een kleinere kans op hartvaatziekten. Naast bovenstaande maatregelen worden vaak
ook geneesmiddelen ingezet bij de behandeling van hart- en
vaatziekten. Deze geneesmiddelen hebben vaak als doel om (1)
de bloeddruk te verlagen, (2) het cholesterolgehalte te verlagen
en (3) de stolling iets te remmen.
Middelen tegen hoge bloeddruk
Een verhoogde bloeddruk is geen ziekte, maar wel
een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Er zijn veel
geneesmiddelen om de bloeddruk te verlagen. Al deze
middelen zijn grofweg te verdelen in vijf hoofdgroepen:
plastabletten, calciumblokkers, beta-blokkers, ACE-remmers en
A2-blokkers. Soms is het inzetten van één bloeddrukverlager
geneesmiddelen
Bart van den Bemt is apotheker van de Maartensapotheek, de
poliklinische apotheek van de Maartenskliniek in Nijmegen.
De Maartensapotheek is de enige openbare apotheek in Nederland,
die in reumatologie, orthopedie en revalidatie is gespecialiseerd.
Kijk voor meer informatie op www.maartenskliniek.nl.
effectief. In de andere gevallen worden
medicijnen die bloeddruk verlagen,
gecombineerd. Een combinatie van twee
bloeddrukverlagers in een wat lagere
dosis is soms effectiever dan één enkele
bloeddrukverlager in een hoge dosis.
Plastabletten
De naam plastabletten (zoals
hydrochloorthiazide en chloortalidon)
is wat misleidend. Als je deze
geneesmiddelen gebruikt, moet je
aanvankelijk wel iets meer plassen,
maar dat effect verdwijnt snel. Deze
middelen zorgen ervoor dat je meer
natrium (het zout dat in keukenzout
zit) uitplast, waardoor de bloeddruk
daalt. Soms klagen mensen die deze
plastabletten gebruiken over toegenomen
vermoeidheid, spierkrampen en droge
mond. Als je deze middelen pas
gebruikt, kan ook duizeligheid ontstaan.
Calciumblokkers
Calcium houdt de wand van de
bloedvaten op spanning. Door
calciumblokkers zoals amlodipine en
nifedipine neemt de spanning op de
bloedvaten af, waardoor de bloedvaten
wijder worden. Het bloed kan daardoor
beter doorstromen, waardoor de
bloeddruk omlaag gaat. Soms krijgen
mensen die calciumblokkers gebruiken
last van vocht in de benen, duizeligheid
of hoofdpijn
ACE-remmers en AII-blokkers
ACE-remmers (zoals enalapril en
lisinipril) en AII-blokkers (zoals losartan
en vadesartan) zorgen ervoor dat
de bloedvaten wijder worden. Door
een wijder bloedvat kan meer bloed
stromen, waardoor de bloeddruk daalt.
Bovendien zorgen deze middelen
ervoor dat de nieren via de urine
meer zout uitscheiden. Ook dit helpt
om de bloeddruk omlaag te brengen.
Duizeligheid, hoofdpijn en hoesten zijn
bijwerkingen die wel eens optreden bij
deze middelen.
Bètablokkers
Bètablokkers (zoals atenolol en
metoprolol) zorgen ervoor dat het hart
langzamer pompt en de bloedvaten
verwijden, waardoor de bloeddruk
verlaagt. Soms klagen mensen die betablokkers gebruiken, over koude handen,
vermoeidheid, een trage hartslag en
duizeligheid.
Middelen tegen hoog
cholesterolgehalte
Cholesterol is een vetachtige stof in
ons lichaam die niet alleen belangrijk
is voor het vervoer van vet, maar ook
als bouwstof. Door een teveel aan
cholesterol kan de aderverkalking
toenemen. Naast gezond eten, stoppen
met roken en meer bewegen kan
een arts er ook voor kiezen om een
cholesterolremmer voor te schrijven.
Bijna altijd is dat een cholesterolverlager
uit de groep ‘statines’. Bekende statines
zijn simvastatine, atorvastatine en
pravastatine. Deze middelen verminderen
mogelijk ook ontstekingen. Meestal
geven deze middelen geen bijwerkingen.
In zeldzame gevallen kan het gebruik
van statines leiden tot spier- en maag- en
darmklachten.
Antistollingsmiddelen
In vernauwde aders kan een propje
gestold bloed de ader gemakkelijk
afsluiten. Om dit te voorkomen krijgen
mensen met hart- en vaatziekten bijna
altijd een geneesmiddel dat de vorming
van bloedstolsels remt. De twee meest
gebruikte geneesmiddelen om te
voorkomen dat het bloed stolt, zijn
bloedplaatjesremmers en cumarines
(bloedverdunners). Voorbeelden
van bloedplaatjesremmersremmers
zijn acetylsalicylzuur (Aspirine®)
en clopidogrel. Deze middelen
geven niet vaak bijwerkingen. Heel
soms treedt buikpijn op. Behalve
bloedplaatjesremmers kan de dokter
ook cumarines (bloedverdunners)
voorschrijven. Deze medicijnen zorgen
ervoor dat het bloed minder gemakkelijk
stolt. In Nederland wordt meestal
acenocoumarol of fenprocoumon
gebruikt. De dosering van deze middelen
wordt doorgaans vastgesteld door de
trombosedienst. Soms kan het gebruik
van deze middelen leiden tot blauwe
plekken of onverwachte bloedingen
(zoals bloedneuzen). Andere medicijnen,
bijvoorbeeld pijnstillers, kunnen de
werking van antistollingsmiddelen
beïnvloeden. Het is daarom belangrijk
dat je de apotheek en/of drogist vertelt
dat je antistollingsmiddelen gebruikt.
bart van den bemt
k
REUMA
k magazine.nl
35
Download