Navigatie Ivar ONRUST Navigatie Om te navigeren heb je een Kaart nodig. Daarnaast een kompas, een peilkompas een koerslineaal of twee driehoeken of een driehoek en een liniaal. Voor grotere kaartentafels is een parallelliniaal uitstekend geschikt. De bedoeling van deze werktuigen is om op de kaart te tekenen waar je heen wil of waar je bent. Alle examenvraagstukken gaan hier-over. Voor het oplossen daarvan is een klein beetje wiskunde vereist. Algebra kent het begrip positieve en negatieve getallen Dat lijkt moeilijk maar is het niet. Op uw thermometer komen deze ook voor. Wacht maar tot het vriest. Wanneer men bij een positief getal een negatief getal optelt wordt het positieve getal kleiner. Dit verschijnsel zien we als we op ons bankafschrift een afboeking tegen komen. Ons negatieve bezit, de schuld, verkleint ons positieve bezit het banksaldo. Omgekeerd, wanneer men bij een negatief getal een positief optelt wordt dit negatieve getal groter. Kijk maar op de thermometer, een stijgende temperatuur heeft op vorst een temperende invloed. Het wordt minder koud. Ingewikkeld schijnt het te worden wanneer bij negatieve getallen bij negatieve getallen worden opgeteld. Die getallen worden daardoor kleiner. Niet zo vreemd. Kijk maar weer op de thermometer. Het vriest al drie graden en de tempera-tuur daalt nog vijf graden. Het negatieve getal min drie wordt hierdoor min acht. In feite tel je dus bij -3 nog eens -5 op tot –8. Onthoud dus: een positief getal heeft een een negatief getal heeft een + - voor het cijfer voor het cijfer Kompas Kompassen wijzen naar het Noorden!! Was het maar waar. Kompassen wijzen in Noordelijke richting zou beter zijn. Dit komt omdat het noorden, de noordpool niet op dezelfde plaats ligt als de plaats waar de kompasnaald heen wijst. Die wijst naar het magnetische noorden, een plaats die op enkele honderden kilometers van de Noordpool ligt. En lag dat magnetische Noorden nu nog maar vast, maar dat BEWEEGT ook nog eens rond de Noord-pool. In 1996 ligt het magnetische noorden twee graden ten westen van de Noordpool. Kortom, wanneer je achter de kompasnaald aanvaart, kom je helemaal niet op de Noordpool, maar ergens ten westen ervan. Deze afwijking, de variatie, noemt men westerling, wanneer het magnetische noorden ten westen van de noordpool ligt en oosterling wanneer het ten oosten van de Noordpool ligt. Westering is een negatief getal en Oostering een positief getal. In het kompas zelf schuilen kleine onnauwkeurigheden en die worden ook nog eens versterkt door invloeden op ons schip. Deze afwijking noemt men deviatie en is geen constante. De som van deviatie en variatie noemt men miswijzing. Bij ieder kompas hoort een stuurtabel, waarbij je kunt zien hoe groot de deviatie is bij een bepaalde gegeven kompaskoers. Deze stuurtabel wordt op het examen gegeven. Over het samenstellen en compenseren van stuurtabel en kompas verwijs ik u een leerboek. Het omrekenen van kompas naar kaart en omgekeerd. Op de kaart wordt de ware koers ingetekend. Dat is de lijn die van ons vertrekpunt naar het punt loopt waar we heen willen. Zo is de ware koers naar de noordpool 0 of 360 graden. Die twee getallen vallen op ons kompas ineen. De kaart koers is de ware koers, dus de goede koers. De Kompas koers is de koers die je stuurt. Door de miswijzing is dat geen goeie koers, maar de kwaaie koers. Om van kompas naar kaart te rekenen moet je de kwaaie koers dus korrigeren voor de miswijzing. Dit noemt men verbeteren. Bij verbeteren houden variatie en deviatie hun oorspronkelijke teken. Een oud vissersrijmpje zegt dan ook: van de kwaaie naar de goeie niet aan de tekens knoeien Opgave: U wilt naar de Noordpool en de variatie is 5 graden Oostering. Wat is de te sturen kompaskoers? Nu wordt er verslechterd. Immers de kaartkoers is bekend, alleen de kompaskoers nog niet. Als men bij het verbeteren niet aan de tekens mag knoeien zal men bij het verslechteren dit dus wel moeten. Het rijmpje zegt dan ook: van de goeie naar de kwaaie tekens draaien. De kwaaie koers wordt dus: Verslechteren Kaartkoers Variatie 360 +5 blijft wordt 360 -5 graden graden + Te sturen kompaskoers 355 graden Dezelfde opgave, maar nu met het gegeven dat de deviatie -1 is Verslechteren Kaartkoers Variatie Deviatie 360 +5 -1 Te sturen kompaskoers blijft wordt wordt 360 -5 +1 356 graden graden graden graden + U telt dus steeds algebraïsch op om de oplossing te vinden. Opgave: U stuurt vanuit Enkhuizen naar Kornwerderzand. Uw kompas wijst 5 graden. Wat is de kaartkoers als gegeven is dat er 2 graden westering optreedt en uw deviatie volgens stuurtabel bij 360 graden +1 bedraagt? Verbeteren Kompaskoers Deviatie Variatie 5 +1 -2 blijft blijft blijft Ware koers of kaart koers 5 +1 -2 +4 graden graden graden graden + U telt dus weer algebraïsch op! Soms wordt in opgaven over de magnetische koers gesproken. Dit vereist iets andere opstelling van de berekening, maar er verandert wezenlijk niets. Verbeteren Kompaskoers Deviatie 5 +1 Magnetische koers Variatie blijft blijft 5 +1 graden graden 6 graden INGEVOEGDE REGEL -2 blijft -2 Ware koers of kaart koers 4 graden graden + + U telt dus weer algebraïsch op! De magnetische koers is belangrijk om te weten. Bij deze koers hoort namelijk de deviatie van de stuurtabel bij die koers!!! Peilen van objecten geschiedt door middel van een peilkompas. Door ervaring kunt u die plek op uw schip bepalen waar het kompas geen storende invloeden ondervindt: Met andere woorden, de deviatie is daar 0 . Omdat bij peilen de gepeilde koers een kompaskoers, dus een kwaaie koers is, is er altijd sprake van verbeteren. De tekens veranderen dus niet. Voorbeeld: U peilt, op de plecht staande, de vuurtoren van Ameland op 175 graden. Wat is de ware peiling als de deviatie bij 180 graden +2 graden bedraagt en de variatie 3 graden Oostering is? Uit ervaring heeft u geleerd dat alleen peilen op de plecht geen storende invloeden heeft op uw peilkompas. Verbeteren Peiling Deviatie Variatie Ware peiling 125 0 +3 blijft blijft blijft 125 0 +3 178 graden graden graden + graden U peilt vanuit de kuip van hetzelfde schip als waarmee u boven Ameland voer, de vuurtoren van IJmuiden op 90 graden. Wat is de ware peiling als de deviatie bij 90 graden + 7 graden bedraagt en de variatie 1 graad westering is? Verbeteren Peiling Deviatie Variatie Ware peiling 90 +7 -1 blijft blijft blijft 90 +7 -1 96 graden graden graden graden + Controleren van de stuurtabel kan gebeuren oor de diverse peilkoersen in havenmondingen te gebruiken, of van ineenvallende landmerken. U stuurt, indien mogelijk, zodanig dat de zeilstreep dat is de denkbeeldige lijn die middendoor uw schip loopt, samenvalt met een lichtenlijn of ineenvallende landmerken. Voorbeeld: U koerst de lichtenlijn van Brouwershaven aan met kompaskoers 137 graden. De lichtenlijn heeft richting 142 graden Wat is de deviatie van uw stuurkompas, als gegeven is dat de variatie 2 graden Oostering bedraagt? De deviatie volgens stuurtabel bij 135 graden is +7 en bij 180 graden +2 Uitwerking: De laatste zin is volslagen onzin en is bedoeld om u in verwarring te brengen. U wilt namelijk de echte deviatie te weten komen. Verbeteren Peiling Deviatie Variatie Lichtenlijn 137 ????? +2 blijft blijft blijft 142 blijft graden ???????? graden graden + 142 graden = Ware peiling Algebraïsch optellen leert dat het vraagteken een waarde heeft van +3. Aangezien hier sprake is van “de kwaaie naar de goeie” moet er dus niet aan de tekens worden geknoeid. De deviatie is dus +3, bij magnetische koers 137 graden. Toch is een gegeven deviatie bij het bepalen van de deviatie echt geen onzin. Zie het volgende vraagstuk. U wilt de ware koers uitzetten. Daartoe peilt u de lichtenlijn van het Krabbersgat over uw kompasroos over 38 graden. De deviatie bedraagt volgens stuurtabel bij 40 graden +2. U ligt een koers van 330 graden voor. Wat is de ware koers, als de deviatie volgens uw stuurtabel bij 345 graden +2 en bij 322,5 graden +2 bedraagt? Bij welke kompaskoers hoort het gevonden getal? De variatie bedraagt –2 graden cq 2 westering. Dit beestachtig vraagstukje levert op het examen veel punten op. U moet goed in de gaten houden waar het om draait. U vaart 330 graden, daar hoort de bepaalde deviatie bij. Die-zelfde deviatie is van belang bij de hoek waar u de lichtenlijn in peilt. Er is sprake van kompas naar kaart, dus verbeteren. Verbeteren Peiling Deviatie Variatie 38 ???? -2 blijft blijft blijft Ware peiling (zie kaart!) De waarde van het vraagteken is dus 38 ?????? -2 graden graden graden 37 graden +1. Bij verbeteren veranderen de tekens niet, dus is de deviatie +1. Die behoort dus bij de kompaskoers 330 graden + Nu gaan we de kompaskoers Verbeteren naar de ware koers. Verbeteren Kompaskoers Deviatie Variatie 330 +1 -2 blijft blijft blijft Ware koers of kaart koers 330 +1 -2 329 graden graden graden graden + In de stuurtafel veranderen we tenslotte de +2 in +1. Om vraagstukken over kompassen, peilingen, en wat dit meer goed te kunnen maken is onderstaand schema van belang. Leer dit uit het hoofd!! Het grote voordeel bij dit schema is dat u volgens een vast schema werkt. VERBETEREN Kompaskoers Deviatie Variatie Ware koers of kaart koers blijft blijft blijft graden graden graden graden + VERSLECHTEREN Kaartkoers Variatie Deviatie Te sturen kompaskoers blijft wordt wordt graden graden graden graden + Het enige wat u nog moet onthouden dat Oostering positief is, Makkelijk, want die twee woorden lijken veel op elkaar. Magnetische invloeden bepalen niet alleen de koers die u moet sturen. Stroom en drift hebben ook een niet geringe invloed op de te sturen kompaskoers. U moet voor die verschijnselen correcties toepassen. Corrigeren noemt men dat. Deze correctie komt in vraagstukken in het schema altijd onderaan. Het teken van de bij te sturen koers is afhankelijk van de richting van wind en stroom. Uit een diagrammetje zult u moeten afleiden of u moet bijtellen of aftrekken. Voorbeeld: U vaart kompaskoers 180 en er staat een fikse Oostenwind. De drift door die wind wordt op 9 graden geschat. Wat is de ware koers wanneer de variatie 3 graden Oosterling bedraagt en de deviatie +2 graden is? Door de Oostenwind verlijert u 9 GRADEN naar het westen. U vaart dus niet in zuidelijke maar in zuidwestelijke richting. De drift moet dus worden opgeteld bij de gevonden koers. Uitwerking: VERBETEREN Kompas koers Deviatie Variatie 180 +2 +3 Ware koers, zonder drift Drift +9 Ware koers: blijft 180 blijft +2 blijft +3 185 blijft +9 194 + + In de volgende opgave is de variatie 3 graden Westering en bedraagt de deviatie volgens stuurtabel bij 180 graden +2 graad en bij 157,5 graden +1 graad. U vertrekt van Zierikzee naar Colijnsplaat. Op de route ligt een gevaarlijke plaat, de Vuil-baard. Het zicht is niet erg best, zodat U boei OZ6 die u aan stuurboord passeren moet, niet ziet liggen. Welke koers moet u sturen als u weet dat de eb al drie uur loopt en er een fikse Westenwind staat? De snelheid van uw schip is 3,5 mijl. De ebstroom bedraagt volgens uw stroomatlas 2 knoop in de richting 270. De drift is te schatten op 3 Boei OZ6 ligt op 183 van de havenmond van Zierikzee. Uitwerking: Allereerst bepalen we het effect van de stroom. De stroom trekt naar buiten, dus naar het westen (270 graden). Uit een vectordiagram (wordt op dit examen niet gevraagd!) kunt u wiskundig afleiden dat u 35 graden moet bijsturen. U wilt van kaart naar kompas dus wordt er VERSLECHTERD. VERSLECHTERD Kaartkoers Variatie Deviatie 183 -3 +2 blijft wordt wordt 183 –3 +2 Kompaskoers zonder drift/stroom 184 Drift Stroom +3 -35 -3 +35 Te sturen kompaskoers wordt wordt 152 + + Bij deze kompaskoers hoort een deviatie van +1 De te sturen Kompaskoers wordt dus 153 graden in plaats van 152 graden die nu berekend is Om u als het ware in te leven in dit vraagstuk: U stuurt 153 graden op uw KOMPAS. Door de variatie is de WARE KOERS 150 graden, want het kompas heeft een WESTELIJKE afwijking. Door de DEVIATIE stuurt u onbedoeld 1 graad te WESTELIJK, zodat u in werkelijkheid 151 graden koerst. De westenwind zet u weer 3 graden naar het OOSTEN, zodat u WARE KOERS 148 graden wordt. Door de stroom wordt u weer 35 graden naar het Westen verzet, zodat de ware koers uiteindelijk 183 graden bedraagt. Het nemen van kruispeilingen. Wanneer u uw peilkompas op een punt richt kunt u af lezen onder welke hoek u het object ziet. Meestal zit daarin een afleesfout van 5 graden. Statistisch betekent dit dat wanneer u 2 objecten peilt die minder dan 10 graden uiteen liggen, deze objecten in een lijn liggen. Neem daarom bij voorkeur kruispeilingen van objecten die ongeveer 90 graden uiteen liggen. Op het examen geeft men een kruispeiling, waarna u uw positie moet bepalen. Bedenk dat deze peilingen nog moeten worden verbeterd. Bij peilingen met het peilkompas mag u er van uit gaan dat de deviatie 0 graden is. Bij peilingen over het stuurkompas (ook wel magnetisch kompas genaamd) Moet u de deviatie in acht nemen. Iets over meridianen, parallellen, verheid, staande randdelen en stromen. Stromen kunnen we vinden in Stroomatlassen. Deze geven de stroomsituatie ter plekke weer in een gebied van 6 uur voor tot 6 uur na hoogwater in een bepaalde plaats. De stroomrichting wordt aangegeven door pijlen. De getallen boven de pijltjes zijn de stroomsnelheden in tienden knopen bij doodtij en springtij. Beide getallen worden gescheiden door een punt. Het teken betekent dus een noordoost gaande stroom die bij doodtij 2,3 knoop en bij springtij 4,3 knoop bedraagt. LET OP: We spreken van een ZW wind (betekent wind uit het ZW) en NO gaande stroom (betekent stroom naar het NO) Het winddeeltjes zowel als het waterdeeltje gaan in deze termen exact dezelfde kant uit! Uit de wiskundige geografie valt af te leiden dat 1 staande rand deel op de kaart 1 zeemijl lang is en gelijk is aan 1 boogminuut. Dit geldt alleen voor STAANDE randdelen. Exa-menstukjes appelleren aan het inzicht dat 1 zeemijl gelijk is aan 1 boogminuut. Cirkelomtrek telt 360 graden Aarde is een cirkel Aardeomtrek telt dus 360 graden Een graad telt 60 minuten De aarde telt dus 360 * 60 = 21600 minuten, over de polen of over de evenaar. De omtrek van de aarde is = ± 40.000 km. 40.000 komt overeen met 21.600 minuten Een boogminuut is dus 40.000/21.600 = 1,852 kilometer = 1852 meter Een staande randdeel op de kaart is een boogminuut Een staande randdeel (SRD) is dus een zeemijl Een zeemijl is dus 1852 meter 1 boogminuut = 1 SRD = 1 zeemijl = 1852 m In de kaart mag men in alle richtingen een SRB gebruiken als afstandsmaat ter grootte van 1 Zeemijl. Vraagstuk Men vertrekt vanuit een punt op 52 graden 30 minuten NB en 4 graden 30 minuten OL weg met een snelheid van 8 knoop. Uw kompaskoers is 4 graden. Wat is de positie die u na één uur varen heeft bereikt wanneer de deviatie -2 graden bedraagt en de variatie 2 graden Westering is. Waar bent u na één uur varen? a) op 58 graden 30 minuten NB en 4 graden 30 minuten OL b) op 52 graden 38 minuten NB en 4 graden 30 minuten OL c) Zonder kaart is de positie niet te bepalen U gaat van kompas naar kaart dus verbeteren Kompas koers graden Deviatie -2 Variatie -2 Kaartkoers 4 blijft 4 blijft –2 blijft –2 0 graden graden + U vaart dus recht naar het Noorden met 8 zeemijlen per uur. Uw Noorder-breedte verandert daardoor met 8 boogminuten per uur. In een uur bent u dus 8 boogminuten noordelijker. Antwoord b is dus het goede. Dezelfde opgave, maar nu vaart u 276 graden, en de stroom ijs 270. Stroomsnelheid volgens diagram 30. De ware koers bedraagt dan 270 en u heeft 3 mijl stroom mee. Is uw afgelegde afstand, uw verheid nu 11 zeemijlen? Het antwoord is JA. Maar uw geografische verandering is nu geen 11 boogminuten. U vaart niet naar het Noorden, maar naar het Westen. En omdat de aarde een bol is is de afstand tussen de meridianen op elke breedte anders. Bij de Noordpool komen ze bij elkaar en op de evenaar liggen ze het verste uiteen. Daarom mag u op de kaart geen liggende randdelen gebruiken als afstandsmeter! Tuin dus nooit in een vraagstuk waarbij de ware koers niet exact Noord of Zuid is. Dan is uitsluitend antwoord c goed: Zonder kaart niet bepaalbaar. Op het examen moet u ook in de kaart werken. U moet punten bepalen op de kaart. Dat doen we met linialen en/of plotters en/of driehoeken. We meten vanaf de kaartranden de gevraagde coördinaten en tekenen deze op de kaart in. Afstanden meten we met een steekpasser, door een aantal staande randdelen in de passer te nemen en af te passen op de ware koers lijn. De schaal van de kaart is belangrijk: Schaal 1:250.000 betekent 1cm is 250.000 cm dus 2500 meter. En 2500 meter is ongeveer anderhalve zeemijl. Immers een zeemijl is 1852 meter lang. Ook dit soort vraagstukjes moet u op kunnen lossen. Opgaven: 1. We vertrekken uit de haven van Uitdam met een kaartkoers van 91˚, er staat een stevige noord wind die u 5˚ verzet. Uit de deviatie tabel leest men af dat de Deviatie +7˚ is. 2. Als we deze koers 5,6 mijl hebben gevaren waar zijn we dan uitgekomen? 3. We gaan nu naar de ligt boei MN1/GZ2. Wat is de te sturen kompaskoers als we met de stevige noorden wind 9˚ worden verzet en de deviatie –20˚ bedraagt. 4. Vanaf deze boei gaan we naar V3. Op welke locatie licht deze boei? 5. Bij deze boei aangekomen is het zicht niet meer dan 1,8 mijl. Welke punt kunnen we peilen? 6. We gaan verder naar lichtboei Nek. Onze water snelheid is 5 mijlen per uur. De wind is toegenomen en er staat nu een harde wind uit het noorden. Deze wind zorgt voor een verzet van 20˚ en een stroom van 2,5 mijl per uur. Hoe lang doen we er over en wat is onze positie na 1 uur varen? 7. We gaan nu naar 52˚ 6’ 4” en 5˚ 14’ 0” waar zijn we aangekomen? 8. De wind is gaan liggen de zon breekt door we sturen nu kompaskoers 5˚. De variatie is nu 3˚ oostering. Er is geen deviatie. Door een niet te snappen feit staat er een stroom. De stroom zorgt ervoor dat je 3˚ naar het westen wordt verzet. Wat is onze kaartkoers? 9. We varen met een grondsnelheid van 3,5 mijl per uur waar zijn we na één uur varen. 10.We willen nu naar de sluizen bij Enkhuizen wat is de te sturen koers als er geen variatie, drift, stroom, deviatie, e.d. is.? 11.We gaan de sluis niet door maar keren om en varen rechtstreeks van boei KG17 naar de buitenhaven van Broekerhaven, ons schip is 2 meter 60 diep is het aan te raden om dit te doen, zo ja waarom en zo nee waarom niet? 12.We overnachten hier en gaan de volgende dag naar de OvD. Als we rekenen vanaf boei KG19 hoeveel mijl leggen we dan af? 13.Wat is onze snelheid als we over deze afstand 5 uur doen en we een tegen stroom hebben van 3 mijl/uur? 14.Hoeveel uur is het nu terug naar onze haven Uitdam als we geen stroom meer hebben en de snelheid 5,5 mijl/uur is? 15.Hoeveel mijlen hebben we uiteindelijk gevaren, We mogen het stuk tussen vraag 8 en vraag 12 vergeten? Opgaven: 1. We vertrekken uit de haven van Uitdam met een kaartkoers van 91˚, er staat een stevige noord wind die u 5˚ verzet. Uit de deviatie tabel leest men af dat de Deviatie +7˚ is. Verslechteren: Kaart koers = 91˚ blijft Variatie = -2˚ wordt Deviatie= +7˚ wordt Kompaskoers zonder drift/stroom Drift= +5˚ wordt Stroom = 0˚ wordt Te sturen kompaskoers wordt 91˚ +2˚ -7˚ + 86˚ –5˚ 0˚ + 81˚ 2. Als we deze koers 5,6 mijl hebben gevaren waar zijn we dan uitgekomen? Block van kuffelen 3. We gaan nu naar de ligt boei MN1/GZ2. Wat is de te sturen kompaskoers als we met de stevige noorden wind 9˚ worden verzet en de deviatie –20˚ bedraagt Kaart koers = 314˚ blijft Variatie = -2˚ wordt Deviatie= -20˚ wordt Kompaskoers zonder drift/stroom Drift= -9˚ wordt Stroom = 0˚ wordt Te sturen kompaskoers wordt 314˚ +2˚ +20˚ 336˚ +9˚ 0˚ 345˚ 4. Vanaf deze boei gaan we naar V3 Op welke lokatie ligt deze boei 52˚ 31’ 6” noord en 5˚ 8’ 2” 5. Bij deze boei aangekomen is het zicht niet meer dan 1,8 mijl. Welke punt kunnen we peilen? Boei E1 6. We gaan verder naar lichtboei Nek. Onze water snelheid is 5 mijlen per uur. De wind is toegenomen en er staat nu een harde wind uit het noorden. Deze wind zorgt voor een verzet van 20˚ en een stroom van 2,5 mijl per uur. Hoe lang doen we er over en wat is onze positie na 1 uur varen 2 uur, 52˚ 34’ 1” noord 5˚ 8’ 2” 7. We gaan nu naar 52˚ 6’ 4” en 5˚ 14’ 0” waar zijn we aangekomen? boei E-A1 8. De wind is gaan liggen de zon breekt door we sturen nu kompaskoers 5˚. De variatie is nu 3˚ oostering. Er is geen deviatie. Door een niet te snappen feit staat er een stroom. De stroom zorgt ervoor dat je 3˚ naar het westen wordt verzet. Wat is onze kaartkoers? Kaart koers = 5˚ blijft 5˚ Variatie = +3˚ wordt -3˚ Deviatie= 0˚ wordt 0˚ Kompaskoers zonder drift/stroom 2˚ Drift= 0˚ wordt 0˚ Stroom = -3˚ wordt +3˚ Te sturen kompaskoers wordt 5˚ 9. We varen met een grondsnelheid van 3,5 mijl per uur waar zijn we na één uur varen. We zijn dan bij boei KG24 10. We willen nu naar de sluizen bij Enkhuizen wat is de te sturen koers als er geen variatie, drift, stroom, deviatie, e.d. is.? 37˚. 11. We gaan de sluis niet door maar keren om en varen rechtstreeks van boei KG17 naar de buitenhaven van Broekerhaven, ons schip is 2 meter 60 diep is het aan te raden om dit te doen, zo ja waarom en zo nee waarom niet? Nee, het is buiten de vaargeul erg ondiep. 12. We overnachten hier en gaan de volgende dag naar de OvD. Als we rekenen vanaf boei KG19 hoeveel mijl leggen we dan af? 12,7 mijl 13. Wat is onze snelheid als we over deze afstand 5 uur doen en we een tegen stroom hebben van 3 mijl/uur 5 uur * 3 mijl/uur = 15 mijl 12,7 mijl + 15 mijl = 27,7 mijl 27,7 mijl / 5 uur = 5,54 mijl/uur 13. Wat is onze snelheid als we over deze afstand 5 uur doen en we een tegen stroom hebben van 3 mijl/uur 5 uur * 3 mijl/uur = 15 mijl 12,7 mijl + 15 mijl = 27,7 mijl 27,7 mijl / 5 uur = 5,54 mijl/uur 14. Hoeveel uur is het nu terug naar onze haven Uitdam als we geen stroom meer hebben en de snelheid 5,5 mijl/uur is 8,5 mijl is de afstand tot haven 8,5 mijl / 5,5 mijl/uur = 1,55 uur 15. Hoeveel mijlen hebben we uiteindelijk gevaren, We mogen het stuk tussen vraag 8 en vraag 12 vergeten. 5,6 + 6,4 + 2,1 + 5 + 3,6 + 3,5 + 2,2 + 12,7 + 8,5 = 49,6 mijl