Navigatie - WRV Het Twiske

advertisement
Navigatie
Ivar ONRUST
Navigatie
Om te navigeren heb je een Kaart nodig.
Daarnaast een kompas, een peilkompas een koerslineaal of twee
driehoeken of een driehoek en een liniaal.
Voor grotere kaartentafels is een parallelliniaal uitstekend geschikt.
De bedoeling van deze werktuigen is om op de kaart te tekenen
waar je heen wil of waar je bent. Alle examenvraagstukken gaan
hier-over. Voor het oplossen daarvan is een klein beetje wiskunde
vereist.
Algebra kent het begrip positieve en negatieve getallen Dat lijkt
moeilijk maar is het niet. Op uw thermometer komen deze ook voor.
Wacht maar tot het vriest. Wanneer men bij een positief getal een
negatief getal optelt wordt het positieve getal kleiner.
Dit verschijnsel zien we als we op ons bankafschrift een afboeking
tegen komen. Ons negatieve bezit, de schuld, verkleint ons positieve
bezit het banksaldo. Omgekeerd, wanneer men bij een negatief getal
een
positief optelt wordt dit negatieve getal groter. Kijk maar op de
thermometer, een stijgende temperatuur heeft op vorst een
temperende invloed. Het wordt minder koud. Ingewikkeld schijnt het
te worden wanneer bij negatieve getallen bij negatieve getallen
worden opgeteld. Die getallen worden daardoor kleiner.
Niet zo vreemd. Kijk maar weer op de thermometer. Het vriest al drie
graden en de tempera-tuur daalt nog vijf graden. Het negatieve getal
min drie wordt hierdoor min acht. In feite tel je dus bij -3 nog eens -5
op tot –8.
Onthoud dus:
een positief getal heeft een
een negatief getal heeft een
+
-
voor het cijfer
voor het cijfer
Kompas
Kompassen wijzen naar het Noorden!! Was het maar waar. Kompassen
wijzen in Noordelijke richting zou beter zijn.
Dit komt omdat het noorden, de noordpool niet op dezelfde plaats ligt
als de plaats waar de kompasnaald heen wijst.
Die wijst naar het magnetische noorden, een plaats die op enkele
honderden kilometers van de Noordpool ligt.
En lag dat magnetische Noorden nu nog maar vast, maar dat BEWEEGT
ook nog eens rond de Noord-pool.
In 1996 ligt het magnetische noorden twee graden ten westen van de
Noordpool.
Kortom, wanneer je achter de kompasnaald aanvaart, kom je helemaal
niet op de Noordpool, maar ergens ten westen ervan.
Deze afwijking, de variatie, noemt men westerling, wanneer het
magnetische noorden ten westen van de noordpool ligt en oosterling
wanneer het ten oosten van de Noordpool ligt.
Westering is een negatief getal en Oostering een positief getal.
In het kompas zelf schuilen kleine onnauwkeurigheden en die worden
ook nog eens versterkt door invloeden op ons schip.
Deze afwijking noemt men deviatie en is geen constante.
De som van deviatie en variatie noemt men miswijzing.
Bij ieder kompas hoort een stuurtabel, waarbij je kunt zien hoe groot de
deviatie is bij een bepaalde gegeven kompaskoers.
Deze stuurtabel wordt op het examen gegeven.
Over het samenstellen en compenseren van stuurtabel en kompas
verwijs ik u een leerboek.
Het omrekenen van kompas naar kaart en omgekeerd.
Op de kaart wordt de ware koers ingetekend.
Dat is de lijn die van ons vertrekpunt naar het punt loopt
waar we heen willen.
Zo is de ware koers naar de noordpool 0 of 360 graden.
Die twee getallen vallen op ons kompas ineen.
De kaart koers is de ware koers, dus de goede koers.
De Kompas koers is de koers die je stuurt.
Door de miswijzing is dat geen goeie koers, maar de kwaaie
koers.
Om van kompas naar kaart te rekenen moet je de kwaaie
koers dus korrigeren voor de miswijzing.
Dit noemt men verbeteren.
Bij verbeteren houden variatie en deviatie hun
oorspronkelijke teken.
Een oud vissersrijmpje zegt dan ook:
van de kwaaie naar de goeie niet aan de tekens knoeien
Opgave: U wilt naar de Noordpool en de variatie is 5 graden
Oostering. Wat is de te sturen kompaskoers?
Nu wordt er verslechterd. Immers de kaartkoers is bekend,
alleen de kompaskoers nog niet.
Als men bij het verbeteren niet aan de tekens mag knoeien
zal men bij het verslechteren dit dus wel moeten.
Het rijmpje zegt dan ook:
van de goeie naar de kwaaie tekens draaien.
De kwaaie koers wordt dus:
Verslechteren
Kaartkoers
Variatie
360
+5
blijft
wordt
360
-5
graden
graden
+
Te sturen kompaskoers
355
graden
Dezelfde opgave, maar nu met het gegeven dat de deviatie -1
is
Verslechteren
Kaartkoers
Variatie
Deviatie
360
+5
-1
Te sturen kompaskoers
blijft
wordt
wordt
360
-5
+1
356
graden
graden
graden
graden
+
U telt dus steeds algebraïsch op om de oplossing te vinden.
Opgave:
U stuurt vanuit Enkhuizen naar Kornwerderzand.
Uw kompas wijst 5 graden. Wat is de kaartkoers als
gegeven is dat er 2 graden westering optreedt en uw
deviatie volgens stuurtabel bij 360 graden +1 bedraagt?
Verbeteren
Kompaskoers
Deviatie
Variatie
5
+1
-2
blijft
blijft
blijft
Ware koers of kaart koers
5
+1
-2
+4
graden
graden
graden
graden
+
U telt dus weer algebraïsch op!
Soms wordt in opgaven over de magnetische koers
gesproken. Dit vereist iets andere opstelling van de
berekening, maar er verandert wezenlijk niets.
Verbeteren
Kompaskoers
Deviatie
5
+1
Magnetische koers
Variatie
blijft
blijft
5
+1
graden
graden
6
graden
INGEVOEGDE REGEL
-2
blijft
-2
Ware koers of kaart koers
4
graden
graden
+
+
U telt dus weer algebraïsch op!
De magnetische koers is belangrijk om te weten. Bij deze
koers hoort namelijk de deviatie van de stuurtabel bij die
koers!!!
Peilen van objecten geschiedt door middel van een
peilkompas.
Door ervaring kunt u die plek op uw schip bepalen waar het
kompas geen storende invloeden ondervindt: Met andere
woorden, de deviatie is daar 0 .
Omdat bij peilen de gepeilde koers een kompaskoers, dus
een kwaaie koers is, is er altijd sprake van verbeteren. De
tekens veranderen dus niet.
Voorbeeld: U peilt, op de plecht staande, de vuurtoren van
Ameland op 175 graden. Wat is de ware peiling als de
deviatie bij 180 graden +2 graden bedraagt en de variatie 3
graden Oostering is? Uit ervaring heeft u geleerd dat alleen
peilen op de plecht geen storende invloeden heeft op uw
peilkompas.
Verbeteren
Peiling
Deviatie
Variatie
Ware peiling
125
0
+3
blijft
blijft
blijft
125
0
+3
178
graden
graden
graden
+
graden
U peilt vanuit de kuip van hetzelfde schip als waarmee u
boven Ameland voer, de vuurtoren van IJmuiden op 90
graden.
Wat is de ware peiling als de deviatie bij 90 graden + 7
graden bedraagt en de variatie 1 graad westering is?
Verbeteren
Peiling
Deviatie
Variatie
Ware peiling
90
+7
-1
blijft
blijft
blijft
90
+7
-1
96
graden
graden
graden
graden
+
Controleren van de stuurtabel kan gebeuren oor de diverse
peilkoersen in havenmondingen te gebruiken, of van
ineenvallende landmerken.
U stuurt, indien mogelijk, zodanig dat de zeilstreep dat is de
denkbeeldige lijn die middendoor uw schip loopt, samenvalt
met een lichtenlijn of ineenvallende landmerken.
Voorbeeld:
U koerst de lichtenlijn van Brouwershaven aan met
kompaskoers 137 graden. De lichtenlijn heeft richting 142
graden
Wat is de deviatie van uw stuurkompas, als gegeven is dat
de variatie 2 graden Oostering bedraagt?
De deviatie volgens stuurtabel bij 135 graden is +7 en bij
180 graden +2
Uitwerking:
De laatste zin is volslagen onzin en is bedoeld om u in
verwarring te brengen.
U wilt namelijk de echte deviatie te weten komen.
Verbeteren
Peiling
Deviatie
Variatie
Lichtenlijn
137
?????
+2
blijft
blijft
blijft
142
blijft
graden
???????? graden
graden
+
142
graden =
Ware peiling
Algebraïsch optellen leert dat het vraagteken een waarde
heeft van +3.
Aangezien hier sprake is van “de kwaaie naar de goeie”
moet er dus niet aan de tekens worden geknoeid.
De deviatie is dus +3, bij magnetische koers 137 graden.
Toch is een gegeven deviatie bij het bepalen van de
deviatie echt geen onzin.
Zie het volgende vraagstuk.
U wilt de ware koers uitzetten.
Daartoe peilt u de lichtenlijn van het Krabbersgat over uw
kompasroos over 38 graden.
De deviatie bedraagt volgens stuurtabel bij 40 graden +2.
U ligt een koers van 330 graden voor.
Wat is de ware koers, als de deviatie volgens uw
stuurtabel bij 345 graden +2 en bij 322,5 graden +2
bedraagt?
Bij welke kompaskoers hoort het gevonden getal? De
variatie bedraagt –2 graden cq 2 westering.
Dit beestachtig vraagstukje levert op het examen veel
punten op.
U moet goed in de gaten houden waar het om draait. U
vaart 330 graden, daar hoort de bepaalde deviatie bij.
Die-zelfde deviatie is van belang bij de hoek waar u de
lichtenlijn in peilt.
Er is sprake van kompas naar kaart, dus verbeteren.
Verbeteren
Peiling
Deviatie
Variatie
38
????
-2
blijft
blijft
blijft
Ware peiling
(zie kaart!)
De waarde van het vraagteken is dus
38
??????
-2
graden
graden
graden
37
graden
+1.
Bij verbeteren veranderen de tekens niet, dus is de
deviatie +1.
Die behoort dus bij de kompaskoers 330 graden
+
Nu gaan we de kompaskoers Verbeteren naar de ware
koers.
Verbeteren
Kompaskoers
Deviatie
Variatie
330
+1
-2
blijft
blijft
blijft
Ware koers of kaart koers
330
+1
-2
329
graden
graden
graden
graden
+
In de stuurtafel veranderen we tenslotte de +2 in +1.
Om vraagstukken over kompassen, peilingen, en wat dit
meer goed te kunnen maken is onderstaand schema van
belang.
Leer dit uit het hoofd!! Het grote voordeel bij dit schema is
dat u volgens een vast schema werkt.
VERBETEREN
Kompaskoers
Deviatie
Variatie
Ware koers of kaart koers
blijft
blijft
blijft
graden
graden
graden
graden
+
VERSLECHTEREN
Kaartkoers
Variatie
Deviatie
Te sturen kompaskoers
blijft
wordt
wordt
graden
graden
graden
graden
+
Het enige wat u nog moet onthouden dat Oostering
positief is,
Makkelijk, want die twee woorden lijken veel op elkaar.
Magnetische invloeden bepalen niet alleen de koers die u
moet sturen.
Stroom en drift hebben ook een niet geringe invloed op de
te sturen kompaskoers.
U moet voor die verschijnselen correcties toepassen.
Corrigeren noemt men dat.
Deze correctie komt in vraagstukken in het schema altijd
onderaan.
Het teken van de bij te sturen koers is afhankelijk van de
richting van wind en stroom.
Uit een diagrammetje zult u moeten afleiden of u moet
bijtellen of aftrekken.
Voorbeeld:
U vaart kompaskoers 180 en er staat een fikse
Oostenwind.
De drift door die wind wordt op 9 graden geschat.
Wat is de ware koers wanneer de variatie 3 graden
Oosterling bedraagt en de deviatie +2 graden is?
Door de Oostenwind verlijert u 9 GRADEN naar het
westen.
U vaart dus niet in zuidelijke maar in zuidwestelijke
richting.
De drift moet dus worden opgeteld bij de gevonden
koers.
Uitwerking:
VERBETEREN
Kompas koers
Deviatie
Variatie
180
+2
+3
Ware koers, zonder drift
Drift
+9
Ware koers:
blijft 180
blijft +2
blijft +3
185
blijft +9
194
+
+
In de volgende opgave is de variatie 3 graden Westering
en bedraagt de deviatie volgens stuurtabel bij 180
graden +2 graad en bij 157,5 graden +1 graad.
U vertrekt van Zierikzee naar Colijnsplaat.
Op de route ligt een gevaarlijke plaat, de Vuil-baard.
Het zicht is niet erg best, zodat U boei OZ6 die u aan
stuurboord passeren moet, niet ziet liggen.
Welke koers moet u sturen als u weet dat de eb al drie
uur loopt en er een fikse Westenwind staat?
De snelheid van uw schip is 3,5 mijl.
De ebstroom bedraagt volgens uw stroomatlas 2 knoop in
de richting 270.
De drift is te schatten op 3 Boei OZ6 ligt op 183 van de
havenmond van Zierikzee.
Uitwerking:
Allereerst bepalen we het effect van de stroom.
De stroom trekt naar buiten, dus naar het westen (270
graden).
Uit een vectordiagram (wordt op dit examen niet
gevraagd!) kunt u wiskundig afleiden dat u 35 graden
moet bijsturen.
U wilt van kaart naar kompas dus wordt er
VERSLECHTERD.
VERSLECHTERD
Kaartkoers
Variatie
Deviatie
183
-3
+2
blijft
wordt
wordt
183
–3
+2
Kompaskoers zonder drift/stroom
184
Drift
Stroom
+3
-35
-3
+35
Te sturen kompaskoers
wordt
wordt
152
+
+
Bij deze kompaskoers hoort een deviatie van +1
De te sturen Kompaskoers wordt dus 153 graden in
plaats van 152 graden die nu berekend is
Om u als het ware in te leven in dit vraagstuk:
U stuurt 153 graden op uw KOMPAS. Door de variatie is
de WARE KOERS 150 graden, want het kompas heeft een
WESTELIJKE afwijking.
Door de DEVIATIE stuurt u onbedoeld 1 graad te
WESTELIJK, zodat u in werkelijkheid 151 graden koerst.
De westenwind zet u weer 3 graden naar het OOSTEN,
zodat u WARE KOERS 148 graden wordt. Door de stroom
wordt u weer 35 graden naar het Westen verzet, zodat de
ware koers uiteindelijk 183 graden bedraagt.
Het nemen van kruispeilingen.
Wanneer u uw peilkompas op een punt richt kunt u af
lezen onder welke hoek u het object ziet. Meestal zit
daarin een afleesfout van 5 graden. Statistisch betekent
dit dat wanneer u 2 objecten peilt die minder dan 10
graden uiteen liggen, deze objecten in een lijn liggen.
Neem daarom bij voorkeur kruispeilingen van objecten
die ongeveer 90 graden uiteen liggen.
Op het examen geeft men een kruispeiling, waarna u uw
positie moet bepalen.
Bedenk dat deze peilingen nog moeten worden
verbeterd.
Bij peilingen met het peilkompas mag u er van uit gaan
dat de deviatie 0 graden is.
Bij peilingen over het stuurkompas (ook wel magnetisch
kompas genaamd) Moet u de deviatie in acht nemen.
Iets over meridianen, parallellen, verheid,
staande randdelen en stromen.
Stromen kunnen we vinden in Stroomatlassen.
Deze geven de stroomsituatie ter plekke weer in een gebied
van 6 uur voor tot 6 uur na hoogwater in een bepaalde
plaats.
De stroomrichting wordt aangegeven door pijlen.
De getallen boven de pijltjes zijn de stroomsnelheden in
tienden knopen bij doodtij en springtij.
Beide getallen worden gescheiden door een punt.
Het teken betekent dus een noordoost gaande stroom die
bij doodtij 2,3 knoop en bij springtij 4,3 knoop bedraagt.
LET OP: We spreken van een ZW wind (betekent wind uit
het ZW) en NO gaande stroom (betekent stroom naar het
NO)
Het winddeeltjes zowel als het waterdeeltje gaan in deze
termen exact dezelfde kant uit!
Uit de wiskundige geografie valt af te leiden dat 1 staande
rand deel op de kaart 1 zeemijl lang is en gelijk is aan 1
boogminuut.
Dit geldt alleen voor STAANDE randdelen. Exa-menstukjes
appelleren aan het inzicht dat 1 zeemijl gelijk is aan 1
boogminuut.
Cirkelomtrek telt 360 graden
Aarde is een cirkel
Aardeomtrek telt dus 360 graden
Een graad telt
60 minuten
De aarde telt dus 360 * 60 = 21600 minuten, over de polen
of over de evenaar.
De omtrek van de aarde is = ± 40.000 km.
40.000 komt overeen met 21.600 minuten
Een boogminuut is dus 40.000/21.600 = 1,852 kilometer =
1852 meter
Een staande randdeel op de kaart is een boogminuut
Een staande randdeel (SRD) is dus een zeemijl
Een zeemijl is dus 1852 meter
1 boogminuut = 1 SRD = 1 zeemijl = 1852 m
In de kaart mag men in alle richtingen een SRB gebruiken
als afstandsmaat ter grootte van 1 Zeemijl.
Vraagstuk
Men vertrekt vanuit een punt op 52 graden 30 minuten
NB en 4 graden 30 minuten OL weg met een snelheid van 8
knoop.
Uw kompaskoers is 4 graden.
Wat is de positie die u na één uur varen heeft bereikt
wanneer de deviatie -2 graden bedraagt en de variatie 2
graden Westering is.
Waar bent u na één uur varen?
a) op 58 graden 30 minuten NB
en 4 graden 30 minuten OL
b) op 52 graden 38 minuten NB
en 4 graden 30 minuten OL
c) Zonder kaart is de positie niet te bepalen
U gaat van kompas naar kaart dus
verbeteren
Kompas koers
graden
Deviatie
-2
Variatie
-2
Kaartkoers
4
blijft 4
blijft –2
blijft –2
0
graden
graden
+
U vaart dus recht naar het Noorden met 8 zeemijlen
per uur.
Uw Noorder-breedte verandert daardoor met 8
boogminuten per uur.
In een uur bent u dus 8 boogminuten noordelijker.
Antwoord b is dus het goede.
Dezelfde opgave,
maar nu vaart u 276 graden, en de stroom ijs 270.
Stroomsnelheid volgens diagram 30.
De ware koers bedraagt dan 270 en u heeft 3 mijl stroom
mee. Is uw afgelegde afstand, uw verheid nu 11 zeemijlen?
Het antwoord is JA.
Maar uw geografische verandering is nu geen 11
boogminuten.
U vaart niet naar het Noorden, maar naar het Westen.
En omdat de aarde een bol is is de afstand tussen de
meridianen op elke breedte anders.
Bij de Noordpool komen ze bij elkaar en op de evenaar
liggen ze het verste uiteen. Daarom mag u op de kaart
geen liggende randdelen gebruiken als afstandsmeter!
Tuin dus nooit in een vraagstuk waarbij de ware koers niet
exact Noord of Zuid is.
Dan is uitsluitend antwoord c goed: Zonder kaart niet
bepaalbaar.
Op het examen moet u ook in de kaart werken.
U moet punten bepalen op de kaart. Dat doen we met
linialen en/of plotters en/of driehoeken.
We meten vanaf de kaartranden de gevraagde coördinaten
en tekenen deze op de kaart in.
Afstanden meten we met een steekpasser, door een aantal
staande randdelen in de passer te nemen en af te passen
op de ware koers lijn.
De schaal van de kaart is belangrijk:
Schaal 1:250.000 betekent 1cm is 250.000 cm dus 2500
meter.
En 2500 meter is ongeveer anderhalve zeemijl.
Immers een zeemijl is 1852 meter lang.
Ook dit soort vraagstukjes moet u op kunnen lossen.
Opgaven:
1. We vertrekken uit de haven van Uitdam met een kaartkoers van
91˚, er staat een stevige noord wind die u 5˚ verzet.
Uit de deviatie tabel leest men af dat de Deviatie +7˚ is.
2. Als we deze koers 5,6 mijl hebben gevaren waar zijn we dan
uitgekomen?
3. We gaan nu naar de ligt boei MN1/GZ2. Wat is de te sturen
kompaskoers als we met de stevige noorden wind 9˚ worden verzet
en de deviatie –20˚ bedraagt.
4. Vanaf deze boei gaan we naar V3. Op welke locatie licht deze boei?
5. Bij deze boei aangekomen is het zicht niet meer dan 1,8 mijl.
Welke punt kunnen we peilen?
6. We gaan verder naar lichtboei Nek.
Onze water snelheid is 5 mijlen per uur.
De wind is toegenomen en er staat nu een harde wind uit het
noorden.
Deze wind zorgt voor een verzet van 20˚ en een stroom van 2,5
mijl per uur.
Hoe lang doen we er over en wat is onze positie na 1 uur varen?
7. We gaan nu naar 52˚ 6’ 4” en 5˚ 14’ 0” waar zijn we aangekomen?
8. De wind is gaan liggen de zon breekt door we sturen nu
kompaskoers 5˚. De variatie is nu 3˚ oostering.
Er is geen deviatie. Door een niet te snappen feit staat er een
stroom.
De stroom zorgt ervoor dat je 3˚ naar het westen wordt verzet.
Wat is onze kaartkoers?
9. We varen met een grondsnelheid van 3,5 mijl per uur waar zijn we
na één uur varen.
10.We willen nu naar de sluizen bij Enkhuizen wat is de te sturen koers
als er geen variatie, drift, stroom, deviatie, e.d. is.?
11.We gaan de sluis niet door maar keren om en varen
rechtstreeks van boei KG17 naar de buitenhaven van
Broekerhaven, ons schip is 2 meter 60 diep is het aan
te raden om dit te doen, zo ja waarom en zo nee
waarom niet?
12.We overnachten hier en gaan de volgende dag naar
de OvD.
Als we rekenen vanaf boei KG19 hoeveel mijl leggen
we dan af?
13.Wat is onze snelheid als we over deze afstand 5 uur
doen en we een tegen stroom hebben van 3 mijl/uur?
14.Hoeveel uur is het nu terug naar onze haven Uitdam
als we geen stroom meer hebben en de snelheid 5,5
mijl/uur is?
15.Hoeveel mijlen hebben we uiteindelijk gevaren, We
mogen het stuk tussen vraag 8 en vraag 12
vergeten?
Opgaven:
1. We vertrekken uit de haven van Uitdam met een
kaartkoers van 91˚, er staat een stevige noord wind
die u 5˚ verzet. Uit de deviatie tabel leest men af
dat de Deviatie +7˚ is.
Verslechteren:
Kaart koers = 91˚
blijft
Variatie =
-2˚
wordt
Deviatie=
+7˚
wordt
Kompaskoers zonder drift/stroom
Drift=
+5˚
wordt
Stroom =
0˚
wordt
Te sturen kompaskoers wordt
91˚
+2˚
-7˚ +
86˚
–5˚
0˚ +
81˚
2. Als we deze koers 5,6 mijl hebben gevaren waar zijn
we dan uitgekomen?
Block van kuffelen
3.
We gaan nu naar de ligt boei MN1/GZ2. Wat is de te
sturen kompaskoers als we met de stevige noorden
wind 9˚ worden verzet en de deviatie –20˚ bedraagt
Kaart koers = 314˚
blijft
Variatie =
-2˚
wordt
Deviatie=
-20˚
wordt
Kompaskoers zonder drift/stroom
Drift=
-9˚
wordt
Stroom =
0˚
wordt
Te sturen kompaskoers wordt
314˚
+2˚
+20˚
336˚
+9˚
0˚
345˚
4. Vanaf deze boei gaan we naar V3
Op welke lokatie ligt deze boei
52˚ 31’ 6” noord en 5˚ 8’ 2”
5. Bij deze boei aangekomen is het zicht niet meer dan
1,8 mijl. Welke punt kunnen we peilen?
Boei E1
6. We gaan verder naar lichtboei Nek. Onze water
snelheid is 5 mijlen per uur. De wind is toegenomen
en er staat nu een harde wind uit het noorden. Deze
wind zorgt voor een verzet van 20˚ en een stroom
van 2,5 mijl per uur. Hoe lang doen we er over en
wat is onze positie na 1 uur varen
2 uur, 52˚ 34’ 1” noord 5˚ 8’ 2”
7. We gaan nu naar 52˚ 6’ 4” en 5˚ 14’ 0” waar zijn we
aangekomen?
boei E-A1
8. De wind is gaan liggen de zon breekt door we
sturen nu kompaskoers 5˚. De variatie is nu 3˚
oostering. Er is geen deviatie. Door een niet te
snappen feit staat er een stroom. De stroom zorgt
ervoor dat je 3˚ naar het westen wordt verzet. Wat
is onze kaartkoers?
Kaart koers = 5˚
blijft
5˚
Variatie =
+3˚
wordt
-3˚
Deviatie=
0˚
wordt
0˚
Kompaskoers zonder drift/stroom 2˚
Drift=
0˚
wordt
0˚
Stroom =
-3˚
wordt
+3˚
Te sturen kompaskoers wordt
5˚
9.
We varen met een grondsnelheid van 3,5 mijl per
uur waar zijn we na één uur varen.
We zijn dan bij boei KG24
10. We willen nu naar de sluizen bij Enkhuizen wat is
de te sturen koers als er geen variatie, drift,
stroom, deviatie, e.d. is.?
37˚.
11. We gaan de sluis niet door maar keren om en
varen rechtstreeks van boei KG17 naar de
buitenhaven van Broekerhaven, ons schip is 2
meter 60 diep is het aan te raden om dit te doen,
zo ja waarom en zo nee waarom niet?
Nee, het is buiten de vaargeul erg ondiep.
12. We overnachten hier en gaan de volgende dag naar
de OvD. Als we rekenen vanaf boei KG19 hoeveel
mijl leggen we dan af?
12,7 mijl
13. Wat is onze snelheid als we over deze afstand 5
uur doen en we een tegen stroom hebben van 3
mijl/uur
5 uur * 3 mijl/uur = 15 mijl
12,7 mijl + 15 mijl = 27,7 mijl
27,7 mijl / 5 uur = 5,54 mijl/uur
13.
Wat is onze snelheid als we over deze afstand 5
uur doen en we een tegen stroom hebben van 3
mijl/uur
5 uur * 3 mijl/uur = 15 mijl
12,7 mijl + 15 mijl = 27,7 mijl
27,7 mijl / 5 uur = 5,54 mijl/uur
14.
Hoeveel uur is het nu terug naar onze haven
Uitdam als we geen stroom meer hebben en de
snelheid 5,5 mijl/uur is
8,5 mijl is de afstand tot haven
8,5 mijl / 5,5 mijl/uur = 1,55 uur
15.
Hoeveel mijlen hebben we uiteindelijk gevaren,
We mogen het stuk tussen vraag 8 en vraag 12
vergeten.
5,6 + 6,4 + 2,1 + 5 + 3,6 + 3,5 + 2,2 + 12,7 + 8,5
= 49,6 mijl
Download